Economie en vastgoed: terug naar 1982?Speech
Datum 7 januari 2003
Tijd 00:00 uur
Lokatie congres PropertyNLforum 2003 te Amsterdam
Spreker drs H.J. Brouwer, directeur van De Nederlandsche Bank
Nog niet zo lang geleden kende het optimisme over onze economie geen grenzen. Er leek een nieuwe economie te zijn ontstaan waarin geen plaats meer was voor recessies. De werkloosheid was weggewerkt, terwijl aandelenkoersen en huizenprijzen tot in de hemel stegen. En dit alles bij een geringe inflatie en een lage rente. Vanuit het buitenland werd jaloers gekeken naar de Nederlandse economische prestaties. Onze problemen waren immers vooral luxe-problemen: er werd druk gediscussieerd over de besteding van financiële meevallers, en onze pensioenfondsen zagen zich geconfronteerd met uitpuilende buffers. En, last but not least, bezorgde de uitbundige huizenmarkt veel Nederlandse gezinnen een enorme vermogenswinst. Het kan verkeren! Onze economische vooruitzichten zijn in korte tijd drastisch verslechterd, de aandelenwinsten zijn verdampt, en ook op de onroerendgoedmarkt lijken de gouden tijden voorbij.
Economische groeivertraging en risicos vastgoed Laat ik beginnen met de somberste boodschap van mijn speech. Het afgelopen jaar is de Nederlandse economie vrijwel tot stilstand gekomen, en de Nederlandsche Bank heeft onlangs ook haar verwachtingen voor de komende jaren neerwaarts bijgesteld. Onze economie zal langzaam aantrekken, met ongeveer één procent BBP-groei dit jaar en iets meer dan twee procent in 2004. Onze inschatting wordt gedeeld door het Centraal Planbureau, dat vorige maand eveneens zijn ramingen heeft bijgesteld en voor de middellange termijn uitgaat van een kwart procentpunt minder groei. Het afgelopen jaar is de economie volgens onze laatste berekeningen met een schamele 0,2 procent gegroeid. Daarmee was dit het slechtste jaar sinds 1982. Nu ging het twintig jaar geleden wel heel erg slecht: in 1982 kromp de economie zelfs met ruim een procent. Velen van u zullen hier slechte herinneringen aan hebben, want de vastgoedsector zat toen in de hoek waar de hardste klappen vielen. Staat dit alles ons opnieuw te wachten? Laat ik u geruststellen. Hoewel de vooruitzichten zijn verslechterd, zien wij een herhaling van het scenario van begin jaren tachtig niet zo snel gebeuren. De uitgangspositie van onze economie is namelijk veel beter dan twintig jaar geleden. Zo staan de overheidsfinanciën er veel beter voor, terwijl de werkloosheid minder hoog is dan indertijd.
Toch is het denk ik goed om eens wat beter te kijken naar de risicos die kunnen ontstaan als gevolg van de wisselwerking tussen de economie en de onroerendgoedmarkt. Tot op heden is de economische groeivertraging vooral zichtbaar in het zakelijke vastgoed. Zoals u weet kampen kantoren met steeds grotere leegstand. Gezien de vooruitzichten die ik zojuist schetste kan het nog wel enkele jaren duren voordat deze markt weer zal aantrekken, vooral ook door het aanbod aan nieuwe kantoorruimte dat nog in de pijplijn zit. In de komende jaren zullen de investeringen in bedrijfsgebouwen daarom naar verwachting afnemen. Een belangrijke vraag is in hoeverre de inzakkende zakelijke onroerendgoedmarkt een voorbode kan zijn voor een soortgelijke ontwikkeling op de huizenmarkt. Hier treedt immers een zeer geleidelijke afkoeling op. De prijsstijging is afgenomen tot enkele procenten per jaar, en woningen staan weer langer te koop. Dit is op zichzelf een welkome onwikkeling, na de stormachtige groeicijfers van de afgelopen jaren. Sinds begin 1995 is de gemiddelde prijs van een koopwoning toegenomen van zon 90 duizend euro tot meer dan 200 duizend euro op dit moment. In dezelfde periode is ook de totale uitstaande hypotheekschuld meer dan verdubbeld. Deze bedraagt met ruim 340 miljard euro ongeveer 75% van ons BBP, een absoluut record binnen de Europese Unie. Dit record hangt natuurlijk samen met ons fiscale stelsel, dat aflossing van hypotheekschuld sterk ontmoedigd. Bovendien wordt in Nederland doorgaans bij de aankoop van een woning veel meer geleend dan in andere landen. Deze verhouding tussen de hypotheekschuld en de woningprijs, de zogenoemde loan-to-value, ligt in Nederland gemiddeld ruim boven de honderd procent. In andere landen is het daarentegen gebruikelijk dat een woning deels met eigen middelen wordt gefinancierd. De loan-to-value bij woningaankoop ligt internationaal gemiddeld op zon zeventig à tachtig procent.
Hoe kijken wij als de Nederlandsche Bank aan tegen de onroerendgoedmarkt? Het zal u niet verbazen dat wij in eerste instantie geïnteresseerd zijn in de financiële aspecten van deze markt. Bovendien hebben wij als toezichthouder bijzondere aandacht voor eventuele risicos voor het bankwezen. We beperken ons daarbij niet tot de financiële gegevens, maar kijken ook steeds nadrukkelijker naar achterliggende processen. Een recente ontwikkeling is bijvoorbeeld dat we steeds meer oog hebben voor de toestroom van dubieuze gelden naar het bankwezen. In dit kader zijn internationale afspraken gemaakt over Customer Due Diligence. Banken worden geacht zich te vergewissen van de integriteit van hun klanten, of dat nu vastgoedfinanciering betreft of andere vormen van kredietverlening. Op deze manier worden zaken als witwasprakrijken en terrorismefinanciering bemoeilijkt.
De Nederlandsche Bank besteedt in haar analyses doorgaans meer aandacht aan de huizenmarkt dan aan de zakelijke onroerendgoedmarkt. Dit lijkt op het eerste gezicht misschien vreemd, aangezien het financieren van zakelijk onroerend algemeen als risicovoller wordt beschouwd. Deze hogere risicos komen ook in ons toezichtsbeleid tot uiting doordat we aan zakelijke hypotheken gemiddeld zwaardere kapitaalseisen stellen dan aan woninghypotheken. Banken moeten dus een grotere buffer aanhouden om eventuele verliezen op te vangen. Kijken we echter naar de totale kredietportefeuille van banken, dan is het belang van zakelijke hypotheken betrekkelijk gering. Woninghypotheken vormen daarentegen een enorme post, ik noemde zojuist al het totale uitstaande bedrag in Nederland. Het is dan ook vooral vanwege de grote omvang van de hypotheek- en huizenmarkt, en de mogelijke invloed op de financiële stabiliteit en de economische groei, dat de Nederlandsche Bank deze markt intensief volgt. Ik zal daarom in de rest van deze speech met name ingaan op de recente ontwikkelingen op de huizenmarkt en de wisselwerking met de economie.
Wisselwerking met de economie Is er een verband tussen de hectiek op de woningmarkt en de economische ontwikkeling van de afgelopen jaren? Dit lijkt niet meer dan logisch. In de jaren negentig zijn de inkomens flink toegenomen, waardoor meer gezinnen zich een koopwoning konden veroorloven, en daarvoor ook meer konden betalen. Bovendien kwamen er steeds meer tweeverdieners, terwijl banken deze tweede inkomens zijn gaan meetellen bij de bepaling van de leencapaciteit. De huizenmarkt heeft op zijn beurt ook de economie gestimuleerd. Huishoudens die al een koopwoning hadden, konden immers de gestegen overwaarde van hun huis verzilveren door hun hypotheek over te sluiten. Hiermee beschikten ze over een flinke bron van extra bestedingen. Bestedingseffecten kunnen zich ook op indirecte wijze voordoen, dus zonder verhoging van de hypotheek.
Huizenbezitters die de waarde van hun woning zien stijgen voelen zich immers rijker en passen hun consumptiepatroon hieraan aan.
Om preciezer in kaart te brengen in hoeverre de consumptie is aangejaagd door de huizenmarkt, heeft de Nederlandsche Bank het afgelopen jaar een enquête laten uitvoeren onder gezinnen. De resultaten zijn indrukwekkend. Zo blijkt in de jaren 1996 tot en met 2001 voor ruim 30 miljard euro aan overwaarde te zijn verzilverd via tweede hypotheken en oversluitingen. In het topjaar 2000 was dit 10 miljard euro, oftewel 625 euro per Nederlander. Ongeveer driekwart van dit bedrag is weer geïnvesteerd in de eigen woning. De rest is gebruikt voor talloze andere zaken, zoals autos, electronische apparatuur en vakanties. Als gevolg van deze bestedingsimpuls is de Nederlandse BBP-groei in 1999 en 2000 naar schatting met
[ Bericht 0% gewijzigd door huizenmarkt-zeepbel.nl op 05-02-2011 09:36:41 ]