De vingerafdruk van het brein
Geheugendetector meet wat je weet
![]()
De Universiteit van Maastricht doet onderzoek naar de 'geheugendetector', een alternatief voor de
omstreden leugendetector. De geheugendetector kijkt naar wat iemand wéét, niet naar of iemand de waarheid spreekt. De nieuwe methode van ondervragen moet ervoor zorgen dat minder mensen ten onrechte schuldig bevonden worden.
Met het zweet in de handen laat je de bloeddrukband om je bovenarm aanbrengen, en de plakkertjes die de geleiding van je huid moeten meten. Je bent onschuldig, maar weten zij dat ook? Drie, vier uur lang word je ondervraagd. “Heb jij je buurmeisje vermoord?” Nee, zeg je stellig, in alle eerlijkheid, en je hoopt van harte dat de meetapparatuur je gelijk geeft. “Heb je wel eens iemand pijn gedaan?” Je twijfelt. Telt het dat je vroeger je broertje wel eens een flinke oplawaai hebt gegeven?
De leugendetector is omstreden. In een flink aantal gevallen gaat het mis en wordt iemand ten onrechte schuldig bevonden na ondervraging met de leugendetector. Vijf procent, beweren zelfs de voorstanders van de methode. Veertig procent, zeggen de tegenstanders. In de Verenigde Staten wordt de methode veelvuldig gebruikt. Hij wordt onder meer ingezet bij de selectie van overheidspersoneel.
De methode is omstreden omdat onschuldige mensen ten onrechte als leugenaar kunnen worden aangewezen. Dat komt omdat de aannames waarop de methode berust theoretisch nauwelijks onderbouwd zijn, legt Ewout Meijer uit. Meijer is rechtspsycholoog aan de Universiteit van Maastricht, en onderzoekt een nieuwe variant van de leugendetector, de geheugendetector. Daarbij wordt niet gekeken of iemand wel of niet de waarheid spreekt, maar naar wat iemand daadwerkelijk van een misdrijf wéét.
Bij de conventionele leugendetector wordt een ondervragingstechniek gebruikt waarbij de zogeheten controlevragen centraal staan. De aanname is dat de dader en de onschuldige verdachte anders reageren op schuldvragen (“Heb jij je buurmeisje vermoord?”) dan op controlevragen (“Heb je wel eens iemand pijn gedaan?”).
De moordenaar zal sterk reageren op de schuldvraag maar niet op de controlevraag. De onschuldige verdachte krijgt juist het zweet in de handen bij de controlevraag. Hij wil immers koste wat het kost zijn onschuld bewijzen en zo betrouwbaar mogelijk overkomen. Van een controlevraag raakt een onschuldige verdachte extra in de war, is het idee. “En die aanname berust wetenschappelijk gezien op drijfzand,” zegt Meijer.
Aan Meijers geheugendetector ligt een heel andere manier van vragen stellen ten grondslag. Bij de zogeheten 'schuldige-kennistest' die Meijer toepast wordt ervan uitgegaan dat alleen de dader bepaalde gedetailleerde kennis kan hebben over het misdrijf. Zoals de kleur van de jurk die het buurmeisje droeg op de dag dat ze vermoord werd.
Bij de ondervragingstechniek krijgen de verdachten telkens een aantal alternatieven voorgelegd, bijvoorbeeld over de kleur van de jurk. Was die geel, rood, blauw, groen of wit? De dader – en alleen de dader - zal bij de juiste kleur anders reageren. Zijn huidgeleiding verandert, zijn hartslag, zijn ademhaling, allemaal fysiologische reacties die de polygraaf registreert.
Het voordeel van de schuldige-kennismethode is dat er niet per ongeluk onschuldige mensen worden veroordeeld. Kennis die je niet hebt, héb je eenvoudig niet. En de statistische kans dat je bij toeval op álle belastende details reageert, terwijl je het niet gedaan hebt en er dus feitelijk geen kennis van hebt, is ontstellend klein.
Een nadeel heeft de methode ook. Niet alle daders vallen ermee door de mand. Een op de vijf daders wordt ten onrechte onschuldig bevonden. En dan is het maar de vraag waar de samenleving uiteindelijk het meeste mee gediend is: met daders die vrij rond lopen, of met onschuldigen die onterecht vast zitten.
Een noviteit waar Meijer de komende jaren aan zal werken is de inschakeling van het EEG bij de ondervragingstechniek. En dan zal hij vooral op zoek gaan naar de 'P300-golf', een hersenpatroon dat zichtbaar is op het EEG 300 milliseconde nádat het spreekwoordelijke belletje in je hoofd is gaan rinkelen. Pal nadat je je eigen geboortedatum hebt herkend, of nadat de juiste kleur van de jurk van het buurmeisje op het beeldscherm is verschenen. Zo’n P300-golf verraadt wat je weet, is het idee.
De Amerikaans Larry Farwell heeft het speuren naar de P300-golf dan ook tot ‘brain fingerprinting’ betiteld. Farwell heeft patent op de techniek aangevraagd, en kwam vorige week in het nieuws omdat hij de techniek heeft aangewend bij de verdediging van de ter dood veroordeelde Jimmy Ray Slaughter in de staat Oklahoma. Slaughter zou volgens Farwells methode ‘geen herinneringen’ aan de hem ten laste gelegde moord hebben en zou dus vrijgesproken moeten worden.
Meijer is wat terughoudend over Farwell. “Hij heeft vooral een patent op de techniek. Ik ken slechts één wetenschappelijke publicatie hierover van zijn hand, en die is van 15 jaar geleden.” Wat niet wegneemt dat er wel degelijk serieus onderzoek naar de P300-golf wordt gedaan, haast Meijer zich te zeggen. Alleen niet door Farwell.
Jacqueline de Vree/ Vpro
Wanneer domme mensen domme dingen beweren, dan moet je ze niet corrigeren, maar glimlachend gelijk geven.