abonnement Unibet Coolblue
pi_142306950
Post hier weer al je vragen, passies, trauma's en andere dingen die je uit je slaap houden met betrekking tot de wiskunde.

Van MBO tot WO, hier is het topic waar je een antwoord kunt krijgen op je vragen. Vragen over stochastiek in het algemeen en stochastische processen & analyse in het bijzonder worden door sommigen extra op prijs gesteld!

Opmaak:
• met de [tex]-tag kun je Latexcode in je post opnemen om formules er mooier uit te laten zien (uitleg).

Links:
http://integrals.wolfram.com/index.jsp: site van Wolfram, makers van Mathematica, om online symbolische integratie uit te voeren.
http://mathworld.wolfram.com/: site van Wolfram met een berg korte wiki-achtige artikelen over wiskundige concepten en onderwerpen, incl. search.
http://functions.wolfram.com/: site van Wolfram met een berg identiteiten, gerangschikt per soort functie.
http://scholar.google.com/: Google scholar, zoek naar trefwoorden specifiek in (wetenschappelijke) artikelen. Vaak worden er meerdere versies van hetzelfde artikel gevonden, waarvan één of meer van de website van een journaal en (dus) niet vrij toegankelijk, maar vaak ook een versie die wel vrij van de website van de auteur te halen is.
http://www.wolframalpha.com Meest geavanceerde rekenmachine van het internet. Handig voor het berekenen van integralen, afgeleides, etc...

OP

Handig:
Riparius heeft ooit een PDF geschreven over goniometrische identiteiten. Deze kun je hier downloaden:
www.mediafire.com/view/?2b214qltc7m3v0d
pi_142307451
quote:
0s.gif Op maandag 14 juli 2014 23:16 schreef netchip het volgende:

[..]

Dit zegt mij niet erg veel. :P Ik zal er een nachtje overslapen.
Uitleg staat hier.
quote:
Leuk dat je er tijd insteekt om mij iets te leren over complexe getallen, Riparius. :) Ik merk dat ik nu nieuwe inzichten heb, jij vertelde dat een vermenigvuldiging met i een rotatie van 90 graden tegen de klok in betekent. Erg leuk (voor mij) om die kennis dan ook te gebruiken, omdat ik nu weet wat een vermenigvuldiging met i inhoudt. :)
Ik zal binnenkort nog iets posten over de meetkundige interpretatie van een vermenigvuldiging met een willekeurig complex getal ongelijk nul, die in het algemeen beantwoordt aan een draaistrekking in het complexe vlak. Dat wordt eigenlijk nooit goed uitgelegd in inleidende cursussen complexe getallen die ik heb gezien, dus dit is een goede gelegenheid om daar eens iets over te vertellen.
quote:
Het kwartje met de parametervoorstellingen is nu ook gevallen. Het principe is mij duidelijk. :P Het is eigenlijk een redelijk abstract principe als je gewend bent dat y een functie van x is.
Als t je parameter is, dan zijn x en y elk een functie van t. Oefeningetje nog gelukt?
pi_142307545
quote:
0s.gif Op maandag 14 juli 2014 23:45 schreef Riparius het volgende:

[..]

Uitleg staat hier.

[..]

Ik zal binnenkort nog iets posten over de meetkundige interpretatie van een vermenigvuldiging met een willekeurig complex getal ongelijk nul, die in het algemeen beantwoordt aan een draaistrekking in het complexe vlak. Dat wordt eigenlijk nooit goed uitgelegd in inleidende cursussen complexe getallen die ik heb gezien, dus dit is een goede gelegenheid om daar eens iets over te vertellen.

[..]

Als t je parameter is, dan zijn x en y elk een functie van t. Oefeningetje nog gelukt?
Die laatste helaas niet ... Ik kwam er echt niet uit. ;(
pi_142308583
quote:
0s.gif Op maandag 14 juli 2014 23:47 schreef netchip het volgende:

[..]

Die laatste helaas niet ... Ik kwam er echt niet uit. ;(
Is echt heel eenvoudig hoor (als je je goniometrische identiteiten kent ...). We hadden een kromme met als parametervoorstelling

(1) x = 2·sin t
(2) y = sin 2t

en gevraagd werd een cartesische vergelijking van deze kromme op te stellen. Dit is een zogeheten Lissajous figuur (zie hier voor een grafiek). Als we vergelijking (2) kwadrateren, dan hebben we

(3) y2 = (sin 2t)2 = (2·sin t·cos t)2 = 4·sin2t·cos2t = 4·sin2t(1 − sin2t) = 4·sin2t − 4·sin4t

En substitutie van (1) in (3) levert dan

y2 = 4·(½x)2 − 4·(½x)4
y2 = x2 − ¼x4
4y2 = 4x2 − x4

en dus

x4 − 4x2 + 4y2 = 0

De grafiek van deze vierdegraads kromme is uiteraard precies dezelfde Lissajous figuur.
pi_142633313
Geen echte wiskunde, maar een stukje natuurkunde.

De SI eenheid voor druk is Pascal. 1 Pascal is 1 newton gedeeld door 1 vierkante meter. Op de oppervlakte van de aarde is de atmosferische druk ongeveer 100 kilonewton per vierkante meter.

Waarom ervaren wij die druk dan niet? Als ik mijn hand uitsteek, waarom is het dan alleen de zwaartekracht die een neerwaartse kracht uitoefent op mijn hand?
pi_142637915
quote:
0s.gif Op woensdag 23 juli 2014 12:57 schreef m.w. het volgende:
Geen echte wiskunde, maar een stukje natuurkunde.

De SI eenheid voor druk is Pascal. 1 Pascal is 1 newton gedeeld door 1 vierkante meter. Op de oppervlakte van de aarde is de atmosferische druk ongeveer 100 kilonewton per vierkante meter.

Waarom ervaren wij die druk dan niet? Als ik mijn hand uitsteek, waarom is het dan alleen de zwaartekracht die een neerwaartse kracht uitoefent op mijn hand?
Die druk voel je wel degelijk. Stel dat deze druk ineens wegvalt, ben je op zijn minst bewusteloos, als je al niet 'explodeert'.
pi_142639027
quote:
0s.gif Op woensdag 23 juli 2014 12:57 schreef m.w. het volgende:
Geen echte wiskunde, maar een stukje natuurkunde.

De SI eenheid voor druk is Pascal. 1 Pascal is 1 newton gedeeld door 1 vierkante meter. Op de oppervlakte van de aarde is de atmosferische druk ongeveer 100 kilonewton per vierkante meter.

Waarom ervaren wij die druk dan niet? Als ik mijn hand uitsteek, waarom is het dan alleen de zwaartekracht die een neerwaartse kracht uitoefent op mijn hand?
Die druk voel je zowel onder aan je arm als erboven. Daarom dat ie niet één kant op gelanceerd wordt :P
pi_142639107
quote:
0s.gif Op woensdag 23 juli 2014 12:57 schreef m.w. het volgende:
Geen echte wiskunde, maar een stukje natuurkunde.
Waarom stel je deze vraag dan niet in het andere bèta topic?
quote:
De SI eenheid voor druk is Pascal. 1 Pascal is 1 newton gedeeld door 1 vierkante meter. Op de oppervlakte van de aarde is de atmosferische druk ongeveer 100 kilonewton per vierkante meter.

Waarom ervaren wij die druk dan niet? Als ik mijn hand uitsteek, waarom is het dan alleen de zwaartekracht die een neerwaartse kracht uitoefent op mijn hand?
De druk binnen in je lichaam is min of meer gelijk aan de buitendruk. Maar als je bijvoorbeeld ademhaalt creëer je een onderdruk, waardoor lucht naar binnen stroomt.

Je kunt een eenvoudig proefje doen om de luchtdruk te demonstreren. Vul een beker geheel met water, zet er een onderzetter bovenop die de opening geheel afsluit, en keer de gevulde beker dan om terwijl je de onderzetter tegenhoudt zodat deze niet weg kan glijden. Als je dan bij de omgekeerde beker de onderzetter los laat maar de beker wel vast blijft houden, dan blijft de onderzetter tegen de beker zitten. Dat bewijst dus dat er van onderaf een kracht omhoog op de onderzetter wordt uitgeoefend die groter is dan de kracht omlaag die door het gravitatieveld van de aarde op het water en de onderzetter wordt uitgeoefend. En die kracht omhoog wordt uiteraard veroorzaakt door de luchtdruk.
pi_142642481
quote:
0s.gif Op woensdag 23 juli 2014 12:57 schreef m.w. het volgende:
De SI eenheid voor druk is Pascal. 1 Pascal is 1 newton gedeeld door 1 vierkante meter. Op de oppervlakte van de aarde is de atmosferische druk ongeveer 100 kilonewton per vierkante meter.
Waarom ervaren wij die druk dan niet? Als ik mijn hand uitsteek, waarom is het dan alleen de zwaartekracht die een neerwaartse kracht uitoefent op mijn hand?
Zoals Riparius aangeeft, jij maakt de redeneerfout om naar 1 absolute druk te kijken in plaats van naar het drukverschil tussen binnen en buiten het lichaam, boven en onder je hand etc.
Als jij je hand uitsteekt dan is de druk boven je hand even groot als onder de hand, er is dus geen drukverschil (nu ja, een verwaarloosbaar kleine waarschijnlijk maar dat is nu niet relevant) en dus geen netto kracht van die lucht. Het gaat om het drukverschil. Aanvullende opmerking: op het moment dat wij inademen wordt een onderdruk gecreëerd doordat de spieren de longen oprekken en zodoende het volume vergroten.
ING en ABN investeerden honderden miljoenen euro in DAPL.
#NoDAPL
pi_142670181
Op die manier. Ik dacht er inderdaad fundamenteel verkeerd over na; bedankt voor de antwoorden! Hier heb ik heel veel aan.
pi_143016451
quote:
0s.gif Op dinsdag 15 juli 2014 00:11 schreef Riparius het volgende:

[..]

Is echt heel eenvoudig hoor (als je je goniometrische identiteiten kent ...). We hadden een kromme met als parametervoorstelling

(1) x = 2·sin t
(2) y = sin 2t

en gevraagd werd een cartesische vergelijking van deze kromme op te stellen. Dit is een zogeheten Lissajous figuur (zie hier voor een grafiek). Als we vergelijking (2) kwadrateren, dan hebben we

(3) y2 = (sin 2t)2 = (2·sin t·cos t)2 = 4·sin2t·cos2t = 4·sin2t(1 − sin2t) = 4·sin2t − 4·sin4t

En substitutie van (1) in (3) levert dan

y2 = 4·(½x)2 − 4·(½x)4
y2 = x2 − ¼x4
4y2 = 4x2 − x4

en dus

x4 − 4x2 + 4y2 = 0

De grafiek van deze vierdegraads kromme is uiteraard precies dezelfde Lissajous figuur.
Ik snap niet helemaal wat je hier mee bedoelt: "En substitutie van (1) in (3) levert dan" ... Wat valt er te substitueren?

Ah, ik zie het nu.
pi_143018211
quote:
0s.gif Op zondag 3 augustus 2014 14:56 schreef netchip het volgende:

[..]

Ik snap niet helemaal wat je hier mee bedoelt: "En substitutie van (1) in (3) levert dan" ... Wat valt er te substitueren?

Ah, ik zie het nu.
sin t = x / 2
pi_143119598
Hmm. Ik probeer de inverse functie van y = \sqrt{-1-x} te bepalen... Ik dacht, kwadrateer beide kanten, dan krijg je y2 = -1-x. Dan breng je de x naar links, en de y2 naar rechts, daaruit volgt dan: x = -y2-1. Maar dat blijkt dus fout te zijn...
pi_143122580
quote:
0s.gif Op woensdag 6 augustus 2014 12:15 schreef netchip het volgende:
Hmm. Ik probeer de inverse functie van y = \sqrt{-1-x} te bepalen... Ik dacht, kwadrateer beide kanten, dan krijg je y2 = -1-x. Dan breng je de x naar links, en de y2 naar rechts, daaruit volgt dan: x = -y2-1. Maar dat blijkt dus fout te zijn...
Waarom blijkt dat fout te zijn?

Je moet natuurlijk wel kijken naar de domeinen waarop de functies geldig zijn.
pi_143122974
quote:
0s.gif Op woensdag 6 augustus 2014 13:58 schreef thenxero het volgende:

[..]

Waarom blijkt dat fout te zijn?

Je moet natuurlijk wel kijken naar de domeinen waarop de functies geldig zijn.
Ik controleerde mijn antwoord aan de hand van Wolfram Alpha: http://www.wolframalpha.c(...)f+y%3Dsqrt%28-1-x%29 Ik werd in verwarring gebracht doordat WA de x in hun inverse functie laat terugkomen, maar dat is natuurlijk omdat de functie y(x) een parameter x nodig heeft. x(y) was logischer geweest, maar goed.

[ Bericht 3% gewijzigd door netchip op 06-08-2014 14:50:07 ]
pi_143127621
quote:
0s.gif Op woensdag 6 augustus 2014 14:10 schreef netchip het volgende:

[..]

Ik controleerde mijn antwoord aan de hand van Wolfram Alpha: http://www.wolframalpha.c(...)f+y%3Dsqrt%28-1-x%29 Ik werd in verwarring gebracht doordat WA de x in hun inverse functie laat terugkomen, maar dat is natuurlijk omdat de functie y(x) een parameter x nodig heeft. x(y) was logischer geweest, maar goed.
Gebruikelijke notatie is y(x) voor een functie, en y-1(x) voor de inverse. De notatie x(y) vind ik ook wel leuk, maar is ongebruikelijk en kan verwarrend zijn. Zeker als x als vrije variabele gebruikt wordt, en dan ook nog een functie moet voorstellen.
pi_143141979
quote:
0s.gif Op woensdag 6 augustus 2014 16:23 schreef thenxero het volgende:

[..]

Gebruikelijke notatie is y(x) voor een functie, en y-1(x) voor de inverse. De notatie x(y) vind ik ook wel leuk, maar is ongebruikelijk en kan verwarrend zijn. Zeker als x als vrije variabele gebruikt wordt, en dan ook nog een functie moet voorstellen.
Het is beter om aanduidingen van variabelen en namen van functies niet door elkaar te gebruiken, want dan krijg je inderdaad al gauw allerlei conceptuele verwarringen. Ik heb Netchip daar overigens al eens op gewezen.
pi_143142407
quote:
0s.gif Op woensdag 6 augustus 2014 14:10 schreef netchip het volgende:

[..]

Ik controleerde mijn antwoord aan de hand van Wolfram Alpha: http://www.wolframalpha.c(...)f+y%3Dsqrt%28-1-x%29 Ik werd in verwarring gebracht doordat WA de x in hun inverse functie laat terugkomen, maar dat is natuurlijk omdat de functie y(x) een parameter x nodig heeft. x(y) was logischer geweest, maar goed.
Het probleem zit vooral in de notatie die je zelf hebt gekozen. Als je nu gewoon dit had gedaan dan was je vast niet in verwarring gebracht. Overigens is de notatie f−1 voor de inverse van een functie f en daarmee bijvoorbeeld sin−1x voor arcsin x nu ook niet bepaald gelukkig gekozen, zie hier mijn kanttekeningen over deze notatie.
pi_143143142
quote:
0s.gif Op woensdag 6 augustus 2014 16:23 schreef thenxero het volgende:

[..]

Gebruikelijke notatie is y(x) voor een functie, en y-1(x) voor de inverse. De notatie x(y) vind ik ook wel leuk, maar is ongebruikelijk en kan verwarrend zijn. Zeker als x als vrije variabele gebruikt wordt, en dan ook nog een functie moet voorstellen.
y(x) is een functie geëvalueerd op het punt x, y is een functie en y-1 is de bijbehorende inverse functie.

En het is altijd makkelijk om te controleren of je de inverse te pakken hebt, immers moet gelden dat y(y-1(x)) = y-1(y(x)) = x voor alle x.
pi_143144111
quote:
0s.gif Op woensdag 6 augustus 2014 22:15 schreef Novermars het volgende:

[..]

y(x) is een functie geëvalueerd op het punt x, y is een functie en y-1 is de bijbehorende inverse functie.

En het is altijd makkelijk om te controleren of je de inverse te pakken hebt, immers moet gelden dat y(y-1(x)) = y-1(y(x)) = x voor alle x.
En zo moet je dit dus niet opschrijven, zoals ik hierboven beargumenteer. Hier gebruik je y als aanduiding van een functienaam maar tevens als variabele, en dat is conceptueel onjuist. De notatie y−1 is nu ambigu, want dit stelt ook de multiplicatieve inverse van de variabele y voor. Als je daarentegen f en f−1 exclusief als namen van functies gebruikt, dan kan f−1 niet worden aangezien voor een multiplicatieve inverse, wat natuurlijk niet wegneemt dat de notatie f−1 voor de inverse functie van een functie f ongelukkig blijft.
pi_143149663
quote:
0s.gif Op woensdag 6 augustus 2014 22:37 schreef Riparius het volgende:

[..]

En zo moet je dit dus niet opschrijven, zoals ik hierboven beargumenteer. Hier gebruik je y als aanduiding van een functienaam maar tevens als variabele, en dat is conceptueel onjuist. De notatie y−1 is nu ambigu, want dit stelt ook de multiplicatieve inverse van de variabele y voor. Als je daarentegen f en f−1 exclusief als namen van functies gebruikt, dan kan f−1 niet worden aangezien voor een multiplicatieve inverse, wat natuurlijk niet wegneemt dat de notatie f−1 voor de inverse functie van een functie f ongelukkig blijft.
Waar gebruik ik y als variabele? En f en f-1 zijn inderdaad beter, maar omdat de rest toch al bezig waren met het gebruiken van y en y-1, ben ik daar for the sake of consistency mee doorgegaan.
pi_143153674
quote:
0s.gif Op donderdag 7 augustus 2014 00:24 schreef Novermars het volgende:

[..]

Waar gebruik ik y als variabele?
Inderdaad niet expliciet, maar wel impliciet. Als je een reële functie hebt van een reële variabele x, hoe zou je dan de afhankelijke variabele willen noemen? Om iets als f(x) = √(−1 − x) te inverteren moet je de afhankelijke variabele toch ook (even) een naam geven. En als je een grafiek gaat tekenen en de horizontale as noem je de x-as, hoe zou je dan de verticale as willen noemen?
quote:
En f en f-1 zijn inderdaad beter, maar omdat de rest toch al bezig waren was met het gebruiken van y en y-1, ben ik daar for the sake of consistency mee doorgegaan.
Jaja. Als je namen van variabelen als namen van functies gaat gebruiken of omgekeerd, en je gaat dit dan ook nog mixen met de notatie van de multiplicatieve inverse van een variabele als inverse van een functie, dan is de chaos compleet, en dat verdient geen navolging.

@netchip: de grafiek van een inverse functie verkrijg je door de grafiek van de gegeven (inverteerbare) functie te spiegelen in de lijn met vergelijking y = x. Bij een spiegeling in de lijn met vergelijking y = x gaat een punt met coördinaten (x, y) over in het punt met coördinaten (y, x). Dat impliceert dat je een vergelijking van de grafiek van het spiegelbeeld van de grafiek van een gegeven functie bij spiegeling in de lijn met vergelijking y = x kunt verkrijgen door de variabelen x en y met elkaar te verwisselen in de vergelijking y = f(x) van de grafiek van de oorspronkelijke functie.

Hebben we dus een functie f: (−∞, −1] → R met als functievoorschrift f(x) = √(−1 − x), dan heeft de grafiek van deze functie de vergelijking y = √(−1 − x). Verwisselen van x en y geeft x = √(−1 − y) en oplossen van y uit deze betrekking geeft y = −x² − 1 als vergelijking van het spiegelbeeld van de grafiek van f bij spiegeling in de lijn met vergelijking y = x. De functie f is dus inverteerbaar en de inverse van f is de functie g: [0, ∞) → R met als functievoorschrift g(x) = −x² − 1.

De notatie f−1 voor de inverse van een functie f is gebruikelijk, maar verdient geen aanbeveling, net zo min als het aanbeveling verdient om bijvoorbeeld de notatie sin−1x te gebruiken voor arcsin x. Merk ook op dat f−1(x) iets anders betekent dan f(x−1) en dat dit weer iets anders is dan f(x)−1 = (f(x))−1. Men heeft ook voorgesteld om de notatie f[−1] te gebruiken voor de inverse functie van een functie f, maar we gebruiken ook al f(n) voor de n-de afgeleide van f, en je zou dus zeggen dat f(−1) dan weer een primitieve voorstelt van f. Overigens heb je met y = f(x), x = f−1(y) wel dx/dy = (dy/dx)−1 en dat is dan weer mooi.

Een alternatief is de notatie finv voor de inverse functie van een functie f.

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 07-08-2014 05:52:49 ]
pi_143157999
quote:
0s.gif Op donderdag 7 augustus 2014 03:38 schreef Riparius het volgende:

[..]

Inderdaad niet expliciet, maar wel impliciet. Als je een reële functie hebt van een reële variabele x, hoe zou je dan de afhankelijke variabele willen noemen? Om iets als f(x) = √(−1 − x) te inverteren moet je de afhankelijke variabele toch ook (even) een naam geven. En als je een grafiek gaat tekenen en de horizontale as noem je de x-as, hoe zou je dan de verticale as willen noemen?

[..]

Jaja. Als je namen van variabelen als namen van functies gaat gebruiken of omgekeerd, en je gaat dit dan ook nog mixen met de notatie van de multiplicatieve inverse van een variabele als inverse van een functie, dan is de chaos compleet, en dat verdient geen navolging.

@netchip: de grafiek van een inverse functie verkrijg je door de grafiek van de gegeven (inverteerbare) functie te spiegelen in de lijn met vergelijking y = x. Bij een spiegeling in de lijn met vergelijking y = x gaat een punt met coördinaten (x, y) over in het punt met coördinaten (y, x). Dat impliceert dat je een vergelijking van de grafiek van het spiegelbeeld van de grafiek van een gegeven functie bij spiegeling in de lijn met vergelijking y = x kunt verkrijgen door de variabelen x en y met elkaar te verwisselen in de vergelijking y = f(x) van de grafiek van de oorspronkelijke functie.

Hebben we dus een functie f: (−∞, −1] → R met als functievoorschrift f(x) = √(−1 − x), dan heeft de grafiek van deze functie de vergelijking y = √(−1 − x). Verwisselen van x en y geeft x = √(−1 − y) en oplossen van y uit deze betrekking geeft y = −x² − 1 als vergelijking van het spiegelbeeld van de grafiek van f bij spiegeling in de lijn met vergelijking y = x. De functie f is dus inverteerbaar en de inverse van f is de functie g: [0, ∞) → R met als functievoorschrift g(x) = −x² − 1.

De notatie f−1 voor de inverse van een functie f is gebruikelijk, maar verdient geen aanbeveling, net zo min als het aanbeveling verdient om bijvoorbeeld de notatie sin−1x te gebruiken voor arcsin x. Merk ook op dat f−1(x) iets anders betekent dan f(x−1) en dat dit weer iets anders is dan f(x)−1 = (f(x))−1. Men heeft ook voorgesteld om de notatie f[−1] te gebruiken voor de inverse functie van een functie f, maar we gebruiken ook al f(n) voor de n-de afgeleide van f, en je zou dus zeggen dat f(−1) dan weer een primitieve voorstelt van f. Overigens heb je met y = f(x), x = f−1(y) wel dx/dy = (dy/dx)−1 en dat is dan weer mooi.

Een alternatief is de notatie finv voor de inverse functie van een functie f.
Interessant. :)

"Overigens heb je met y = f(x), x = f−1(y) wel dx/dy = (dy/dx)−1 en dat is dan weer mooi."
Bedoel je met de -1 bij dy/dx, de inverse functie, of 1/(dy/dx)? Volgens mij is dit geen functie (geen 'haakjesnotatie'), dus moet het wel het laatste zijn...
pi_143167709
 y = f(f^{-1}(y)) .

Dus differentiëren met de kettingregel geeft

 1 = f'(f^{-1}(y)) (f^{-1})'(y).

Met y=f(x) en x=f^{-1}(y) krijg je dus

 1 = f'(x) (f^{-1})'(y) = \frac{dy}{dx} \frac{dx}{dy}

De ^-1 die Riparius aanhaalde was daar dus multiplicatief.
pi_143171033
quote:
0s.gif Op donderdag 7 augustus 2014 11:09 schreef netchip het volgende:

[..]

Interessant. :)

"Overigens heb je met y = f(x), x = f−1(y) wel dx/dy = (dy/dx)−1 en dat is dan weer mooi."
Bedoel je met de -1 bij dy/dx, de inverse functie, of 1/(dy/dx)? Volgens mij is dit geen functie (geen 'haakjesnotatie'), dus moet het wel het laatste zijn...
De waarde van de afgeleide functie is (bij een reële functie van een reële variabele) niets anders dan de richtingscoëfficiënt van de raaklijn in een punt op de grafiek van de functie. Welnu, bij twee rechte lijnen die elkaars spiegelbeeld zijn bij spiegeling in de lijn met vergelijking y = x is het product van de richtingscoëfficiënten van die lijnen gelijk aan 1, mits de lijnen niet parallel zijn aan de coördinaatassen (bewijs dit).

Een raaklijn in een punt (x, y) op de grafiek van f gaat bij spiegeling in de lijn y = x over in de raaklijn in het punt (y, x) op de grafiek van f−1 zodat je dus direct ziet dat moet gelden

f'(x)·(f−1)'(y) = 1

oftewel, in de veel transparantere notatie van Leibniz

(dy/dx)·(dx/dy) = 1.
pi_143172392
quote:
0s.gif Op donderdag 7 augustus 2014 17:59 schreef Riparius het volgende:

[..]

De waarde van de afgeleide functie is (bij een reële functie van een reële variabele) niets anders dan de richtingscoëfficiënt van de raaklijn in een punt op de grafiek van de functie. Welnu, bij twee rechte lijnen die elkaars spiegelbeeld zijn bij spiegeling in de lijn met vergelijking y = x is het product van de richtingscoëfficiënten van die lijnen gelijk aan 1, mits de lijnen niet parallel zijn aan de coördinaatassen (bewijs dit).

Een raaklijn in een punt (x, y) op de grafiek van f gaat bij spiegeling in de lijn y = x over in de raaklijn in het punt (y, x) op de grafiek van f−1 zodat je dus direct ziet dat moet gelden

f'(x)·(f−1)'(y) = 1

oftewel, in de veel transparantere notatie van Leibniz

(dy/dx)·(dx/dy) = 1.
Easy. f(x) = 6x. f(x)-1 = x/6. m = 6, minv = 1/6. 6 * (1/6) = 1.
pi_143175277
quote:
0s.gif Op donderdag 7 augustus 2014 18:41 schreef netchip het volgende:

[..]

Easy. f(x) = 6x. f(x)-1 = x/6. m = 6, minv = 1/6. 6 * (1/6) = 1.
Dat is natuurlijk nog geen algemeen bewijs, een rechte lijn hoeft geen richtingscoëfficiënt 6 te hebben en hoeft ook niet door de oorsprong te gaan.
pi_143185760
quote:
0s.gif Op donderdag 7 augustus 2014 20:17 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dat is natuurlijk nog geen algemeen bewijs, een rechte lijn hoeft geen richtingscoëfficiënt 6 te hebben en hoeft ook niet door de oorsprong te gaan.
f(x) = mx. f(x)-1 = x/m. m * (1/m) = 1. Ik weet dat ik de constante b mis, maar op het moment heb ik geen papier bij de hand. Ik kijk er morgen wel naar.
pi_143192605
quote:
0s.gif Op donderdag 7 augustus 2014 17:59 schreef Riparius het volgende:

[..]

De waarde van de afgeleide functie is (bij een reële functie van een reële variabele) niets anders dan de richtingscoëfficiënt van de raaklijn in een punt op de grafiek van de functie. Welnu, bij twee rechte lijnen die elkaars spiegelbeeld zijn bij spiegeling in de lijn met vergelijking y = x is het product van de richtingscoëfficiënten van die lijnen gelijk aan 1, mits de lijnen niet parallel zijn aan de coördinaatassen (bewijs dit).

Een raaklijn in een punt (x, y) op de grafiek van f gaat bij spiegeling in de lijn y = x over in de raaklijn in het punt (y, x) op de grafiek van f−1 zodat je dus direct ziet dat moet gelden

f'(x)·(f−1)'(y) = 1

oftewel, in de veel transparantere notatie van Leibniz

(dy/dx)·(dx/dy) = 1.
Het is vast een kwestie van voorkeur, maar ik vind die meetkundige argumenten veel minder prettig dan een simpele toepassing van een kettingregel.
pi_143201753
Riparius, ik heb 'm nu volledig uitgewerkt.

f(x) = mx+b
f^{-1}(x) = \frac{x-b}{m} = \frac{x}{m} - \frac{b}{m} = \frac{1}{m}x - \frac{b}{m}
Hieruit blijkt dat de richtingscoëfficient 1/m is. m*(1/m) = 1.
pi_143214087
quote:
0s.gif Op vrijdag 8 augustus 2014 10:42 schreef thenxero het volgende:

[..]

Het is vast een kwestie van voorkeur, maar ik vind die meetkundige argumenten veel minder prettig dan een simpele toepassing van een kettingregel.
Tja, ik werk zelf graag met meetkundige argumenten om dingen te visualiseren. Uiteraard mag een bewijs in de analyse niet op meetkundige argumenten zijn gebaseerd, maar voor het begrip is het wel belangrijk om te laten zien wat een en ander meetkundig betekent. Als een leerling bijvoorbeeld niet begrijpt dat een waarde van een afgeleide functie de richtingscoëfficiënt voorstelt van de raaklijn in een punt op de grafiek van de oorspronkelijke functie, dan zal die leerling ook niet begrijpen waarom je (locale en globale) extrema van de functie op kunt sporen door de nulpunten van de afgeleide functie te bepalen, en dan verwordt differentiaalrekening tot het slaafs en mechanisch toepassen van een paar half begrepen of geheel niet begrepen regeltjes. Voorbeelden van dergelijk onbegrip hoef je niet ver te zoeken, dit forum staat er vol mee.

Uiteraard kun je volstaan met te zeggen dat uit (g ∘ f)' = (g' ∘ f) · f' en f ∘ f−1 = I volgt dat (f−1)' = (f' ∘ f−1)−1, waarbij f−1 de reciproke functie is van f maar (f' ∘ f−1)−1 de multiplicatieve inverse van f' ∘ f−1 voorstelt (!), maar hoe verhelderend denk je dat dit is voor een leerling die nog nauwelijks enig begrip heeft van differentiaalrekening?

Bij de differentiaalrekening blijkt met name de kettingregel vaak problemen op te leveren voor scholieren en (beginnende) studenten, en dat komt niet omdat die regel zo moeilijk zou zijn maar omdat er kennelijk het nodige schort aan de didactiek. Als je reële functies van reële variabelen opvat als afbeeldingen van een getallenlijn op een andere getallenlijn, dan kun je gemakkelijk laten zien dat de afgeleide een locale schaalfactor voorstelt en dat een samenstelling van afbeeldingen zo dus beantwoordt aan een vermenigvuldiging van locale schaalfactoren.

[ Bericht 2% gewijzigd door Riparius op 09-08-2014 00:10:09 ]
pi_143237811
quote:
0s.gif Op vrijdag 8 augustus 2014 21:23 schreef Riparius het volgende:

[..]

Tja, ik werk zelf graag met meetkundige argumenten om dingen te visualiseren. Uiteraard mag een bewijs in de analyse niet op meetkundige argumenten zijn gebaseerd, maar voor het begrip is het wel belangrijk om te laten zien wat een en ander meetkundig betekent. Als een leerling bijvoorbeeld niet begrijpt dat een waarde van een afgeleide functie de richtingscoëfficiënt voorstelt van de raaklijn in een punt op de grafiek van de oorspronkelijke functie, dan zal die leerling ook niet begrijpen waarom je (locale en globale) extrema van de functie op kunt sporen door de nulpunten van de afgeleide functie te bepalen, en dan verwordt differentiaalrekening tot het slaafs en mechanisch toepassen van een paar half begrepen of geheel niet begrepen regeltjes. Voorbeelden van dergelijk onbegrip hoef je niet ver te zoeken, dit forum staat er vol mee.

Uiteraard kun je volstaan met te zeggen dat uit (g ∘ f)' = (g' ∘ f) · f' en f ∘ f−1 = I volgt dat (f−1)' = (f' ∘ f−1)−1, waarbij f−1 de reciproke functie is van f maar (f' ∘ f−1)−1 de multiplicatieve inverse van f' ∘ f−1 voorstelt (!), maar hoe verhelderend denk je dat dit is voor een leerling die nog nauwelijks enig begrip heeft van differentiaalrekening?

Bij de differentiaalrekening blijkt met name de kettingregel vaak problemen op te leveren voor scholieren en (beginnende) studenten, en dat komt niet omdat die regel zo moeilijk zou zijn maar omdat er kennelijk het nodige schort aan de didactiek. Als je reële functies van reële variabelen opvat als afbeeldingen van een getallenlijn op een andere getallenlijn, dan kun je gemakkelijk laten zien dat de afgeleide een locale schaalfactor voorstelt en dat een samenstelling van afbeeldingen zo dus beantwoordt aan een vermenigvuldiging van locale schaalfactoren.
Hey,
Zou jij shadowseer de beginselen van wiskunde willen uitleggen? Ik heb hem net een PM gestuurd met uitleg over het cartesisch coordinatenstelsel, en een beginnetje over variabelen en formules, en een opdracht waarbij het de bedoeling is dat hij de waardes van y voor x = 1 tot en met x = 6 uitrekent, met de formule y = 3x + 1. En dat hij de punten die volgen uit de formule aanstipt op het cartesisch assenstelsel, en dan een lijn trekt.

Jouw didactisch vermogen is een stuk beter dan de mijne. :P Ik vraag dit namens shadowsheer, omdat hij dat fijner vindt.

Lokquote voor shadowseer:
quote:
0s.gif Op zaterdag 9 augustus 2014 02:47 schreef shadowseer het volgende:
pi_143238360
quote:
0s.gif Op zaterdag 9 augustus 2014 19:14 schreef netchip het volgende:

[..]

Hey,
Zou jij shadowseer de beginselen van wiskunde willen uitleggen? Ik heb hem net een PM gestuurd met uitleg over het cartesisch coordinatenstelsel, en een beginnetje over variabelen en formules, en een opdracht waarbij het de bedoeling is dat hij de waardes van y voor x = 1 tot en met x = 6 uitrekent, met de formule y = 3x + 1. En dat hij de punten die volgen uit de formule aanstipt op het cartesisch assenstelsel, en dan een lijn trekt.

Jouw didactisch vermogen is een stuk beter dan de mijne. :P Ik vraag dit namens shadowsheer, omdat hij dat fijner vindt.

Ik heb zijn OP gelezen en ik voel er naar aanleiding van de lectuur daarvan niets voor om op dit verzoek in te gaan. Ik denk dat hij een psychiater nodig heeft, geen instructie in elementaire schoolwiskunde.

Verder moeten mensen die vragen hebben die vragen hier zelf stellen, en niet via derden. Een hele tijd geleden was er hier ook een joker die - overigens hopeloos geformuleerde en nauwelijks begrijpelijke - vragen stelde namens zijn vriendin, en beweerde dat hij de antwoorden weer over zou brengen aan zijn vriendin. Op mijn vraag of zijn vriendin die vragen hier zelf niet kon stellen kwam geen bevredigend antwoord. Ik kan me voorstellen dat iemand bijvoorbeeld de Nederlandse taal niet machtig is of een lichamelijke handicap heeft waardoor hij of zij niet gebruik kan maken van een computer, maar dat was niet het geval. Volgens de vragensteller was zijn vriendin alleen niet in staat FOK te gebruiken, maar waarom dat zo was kwam niet uit de verf en wenste hij kennelijk ook niet duidelijk te maken. En dan houdt het voor mij op.
pi_143238595
quote:
0s.gif Op zaterdag 9 augustus 2014 19:32 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik heb zijn OP gelezen en ik voel er naar aanleiding van de lectuur daarvan niets voor om op dit verzoek in te gaan. Ik denk dat hij een psychiater nodig heeft, geen instructie in elementaire schoolwiskunde.

Verder moeten mensen die vragen hebben die vragen hier zelf stellen, en niet via derden. Een hele tijd geleden was er hier ook een joker die - overigens hopeloos geformuleerde en nauwelijks begrijpelijke - vragen stelde namens zijn vriendin, en beweerde dat hij de antwoorden weer over zou brengen aan zijn vriendin. Op mijn vraag of zijn vriendin die vragen hier zelf niet kon stellen kwam geen bevredigend antwoord. Ik kan me voorstellen dat iemand bijvoorbeeld de Nederlandse taal niet machtig is of een lichamelijke handicap heeft waardoor hij of zij niet gebruik kan maken van een computer, maar dat was niet het geval. Volgens de vragensteller was zijn vriendin alleen niet in staat FOK te gebruiken, maar waarom dat zo was kwam niet uit de verf en wenste hij kennelijk ook niet duidelijk te maken. En dan houdt het voor mij op.
Eens. Het ligt alleen niet zo simpel voor hem, daar zit een reden achter. Het beste wat je dan kan doen, is iemand iets leren over iets wat hij vroeger interessant vond, neem ik aan.
  zondag 10 augustus 2014 @ 17:36:32 #35
105018 Borizzz
Thich Nhat Hanh
pi_143268826
Wie heeft een goede site met inhoud en opgaven in de analytische meetkunde? In het nieuwe schoolprogramma is daar het eea over opgenomen en ik wil me hier even in verdiepen.
kloep kloep
pi_143274751
quote:
0s.gif Op zondag 10 augustus 2014 17:36 schreef Borizzz het volgende:
Wie heeft een goede site met inhoud en opgaven in de analytische meetkunde? In het nieuwe schoolprogramma is daar het eea over opgenomen en ik wil me hier even in verdiepen.
Wordt lastig. Ik kan je in ieder geval het oude Prisma Compendium Analytische meetkunde van C. van der Linden aanraden, waarin de vroegere stof van het middelbaar wordt behandeld. Verder bijvoorbeeld dit Amerikaanse schoolboek van bijna een eeuw geleden. Sites met specifiek opgaven over analytische meetkunde ken ik niet maar ik kwam een hele tijd geleden wel dit tegen, een vraagstuk over het bepalen van de vergelijkingen van de twee raaklijnen aan een gegeven cirkel waarbij de gebruikelijke methoden met de richtingscoëfficiënt m van de raaklijn als variabele falen voor één van beide raaklijnen om de eenvoudige reden dat één van de beide raaklijnen verticaal loopt. Kun je je leerlingen eens voorleggen en kijken of ze het probleem correct kunnen identificeren, en, belangrijker nog, of ze een algebraïsche aanpak kunnen bedenken die wél de vergelijkingen van beide raaklijnen oplevert.

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 12-08-2014 20:00:20 ]
pi_143287455
http://www.fi.uu.nl/wiskrant/artikelen/264/264juni_broek.pdf
Niet echt een partij waar ik veel vertrouwen in heb (realistisch rekenen en contextwiskunde) maar het is interessant om te lezen.

http://www.ru.nl/publish/(...)13_ruud_stolwijk.ppt
Wat uitleg over het nieuwe programma (PP), blijkbaar mocht ook BON aan de tafel zitten wat ik toejuich.
ING en ABN investeerden honderden miljoenen euro in DAPL.
#NoDAPL
pi_143290496
quote:
0s.gif Op maandag 11 augustus 2014 00:42 schreef Bram_van_Loon het volgende:
http://www.fi.uu.nl/wiskrant/artikelen/264/264juni_broek.pdf
Niet echt een partij waar ik veel vertrouwen in heb (realistisch rekenen en contextwiskunde) maar het is interessant om te lezen.
Dit artikel is inmiddels al zeven jaar oud. Het laatste stuk is vooral een pleidooi om weer wat aan vectoren te gaan doen op school, al dan niet in combinatie met klassieke analytische meetkunde, maar het lijkt er niet op dat daar gevolg aan is gegeven. Met vectoren gaan bewijzen van sommige stellingen uit de vlakke meetkunde, de stereometrie, de analytische meetkunde en ook uit de goniometrie (additietheorema's) heel elegant en eenvoudig, maar goed dat weet je zelf allang als je mij een beetje volgt (zie bijvoorbeeld het bewijs dat het hoogtepunt H, het zwaartepunt Z en het middelpunt van de omgeschreven cirkel O in een driehoek op één rechte liggen, de zogeheten rechte van Euler, en wel zo dat HZ : ZO = 2 : 1, en zie ook je eigen vraag over de transformatieformules bij rotatie van een cartesisch assenstelsel om de oorsprong).
pi_143292577
quote:
0s.gif Op zondag 10 augustus 2014 17:36 schreef Borizzz het volgende:
Wie heeft een goede site met inhoud en opgaven in de analytische meetkunde? In het nieuwe schoolprogramma is daar het eea over opgenomen en ik wil me hier even in verdiepen.
Je kunt hier het materiaal vinden dat in de pilots is en wordt gebruikt.
  maandag 11 augustus 2014 @ 15:39:13 #40
105018 Borizzz
Thich Nhat Hanh
pi_143303999
Dank allen, hiermee kom ik wel verder :)
kloep kloep
pi_143596253
Stel, je gooit met 3 dobbelstenen. Hoeveel combinaties heb je dan in totaal om 16 te krijgen? 5 + 5 + 6 is een voorbeeld.

Ik zou ze systematisch kunnen noteren, maar ik dacht dat er misschien een formule voor is?
pi_143597831
quote:
0s.gif Op dinsdag 19 augustus 2014 16:59 schreef netchip het volgende:
Stel, je gooit met 3 dobbelstenen. Hoeveel combinaties heb je dan in totaal om 16 te krijgen? 5 + 5 + 6 is een voorbeeld.
Er moet tenminste één 6 bij zitten, anders kan het totaal van de aantallen ogen van de drie dobbelstenen niet groter zijn dan 15. En als je een 6 hebt voor één dobbelsteen, dan zal de som van de ogen van de beide andere dobbelstenen dus 10 moeten zijn, en dat kan alleen met één 6 en één 4 of met twee maal 5. Er zijn dus slechts twee combinaties mogelijk, namelijk één maal 6 met twee maal 5 en twee maal 6 met één maal 4.
quote:
Ik zou ze systematisch kunnen noteren, maar ik dacht dat er misschien een formule voor is?
Nee, niet echt. Kijk eens naar partities.
pi_143607139
quote:
0s.gif Op dinsdag 19 augustus 2014 16:59 schreef netchip het volgende:
Stel, je gooit met 3 dobbelstenen. Hoeveel combinaties heb je dan in totaal om 16 te krijgen? 5 + 5 + 6 is een voorbeeld.

Ik zou ze systematisch kunnen noteren, maar ik dacht dat er misschien een formule voor is?
Werk (x + x2 + x3 + x4 + x5 + x6)3 uit. Dan is de coëfficiënt van x16 het antwoord.
pi_143619793
quote:
0s.gif Op dinsdag 19 augustus 2014 21:32 schreef thabit het volgende:

[..]

Werk (x + x2 + x3 + x4 + x5 + x6)3 uit. Dan is de coëfficiënt van x16 het antwoord.
:o
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_143626549
quote:
5s.gif Op woensdag 20 augustus 2014 09:18 schreef Amoeba het volgende:

[..]

:o
Daar heb je WolframAlpha voor en dan vind je 6 als coëfficiënt van x16. Maar dat is wel het aantal combinaties dat een totaal van 16 oplevert bij het werpen met drie dobbelstenen die zich van elkaar laten onderscheiden (bijvoorbeeld één rode, één groene en één blauwe). Als de drie dobbelstenen niet van elkaar zijn te onderscheiden heb je maar 2 combinaties die 16 opleveren omdat steeds twee van de drie dobbelstenen een gelijk aantal ogen hebben bij een worp die een totaal van 16 oplevert.
pi_143627789
quote:
0s.gif Op woensdag 20 augustus 2014 13:38 schreef Riparius het volgende:

[..]

Daar heb je WolframAlpha voor en dan vind je 6 als coëfficiënt van x16. Maar dat is wel het aantal combinaties dat een totaal van 16 oplevert bij het werpen met drie dobbelstenen die zich van elkaar laten onderscheiden (bijvoorbeeld één rode, één groene en één blauwe). Als de drie dobbelstenen niet van elkaar zijn te onderscheiden heb je maar 2 combinaties die 16 opleveren omdat steeds twee van de drie dobbelstenen een gelijk aantal ogen hebben bij een worp die een totaal van 16 oplevert.
Ja dat begrijp ik. Ik snap alleen even niet de redenatie achter dit trucje. 10.gif
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_143630620
quote:
2s.gif Op woensdag 20 augustus 2014 14:14 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Ja dat begrijp ik. Ik snap alleen even niet de redenatie achter dit trucje. [ afbeelding ]
Deze techniek staat bekend als voortbrengende functies. Als f(n) het aantal mogelijkheden is om n ogen te gooien, dan is de voortbrengende machtreeks (of polynoom in dit geval) van f(n):
\sum f(n)x^n.
Andere typen voortbrengende functies bestaan ook, maar laten we het simpel houden.

De voortbrengende functie voor 1 dobbelsteen is dan x + x2 + x3 + x4 + x5 + x6.

Voor m dobbelstenen krijg je als voortbrengende functie (x + x2 + x3 + x4 + x5 + x6)m. Dit kun je inzien door de haakjes uit te werken in dit product van m factoren: de factoren komen overeen met de dobbelstenen, en bij elke factor kies je een term xn die overeenkomt met de mogelijkheid dat er n ogen zijn bij die dobbelsteen. Het product van die termen is xn1+n2+...+nm, zo dat de exponent overeenkomt met de som van de ogen.

[ Bericht 0% gewijzigd door thabit op 20-08-2014 16:08:18 ]
pi_143632818
Ik snap het. ^O^
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_143635033
quote:
14s.gif Op woensdag 20 augustus 2014 16:23 schreef Amoeba het volgende:
Ik snap het. ^O^
Mooi, dan heb ik nog een sommetje voor je.

Als je twee "gewone" dobbelstenen gooit ("gewoon" wil zeggen dat vlakken 1, 2, 3, 4, 5, en 6 ogen hebben), dan weet je hoe de verdeling van de som van de ogen is: je kunt op 1 manier 2 gooien, op 2 manieren 3, op 3 manieren 4, etc t/m op 1 manier 12.

Geef nu twee "ongewone" dobbelstenen (dwz wel met 6 vlakken, maar met andere ogenverdelingen) zo dat de som van de ogen van de twee dezelfde verdeling heeft als bij 2 gewone dobbelstenen.
pi_143635450
O ja, (0, 1, 2, 3, 4, 5) en (2, 3, 4, 5, 6, 7) telt niet.
pi_143670984
OK, snap echt niet waar hier de fout inzit...

(2x-1) \cdot 3x = 6 dan, 6x^2-3x-6 = 0. abc-formule (gebruikt mijn boek): D = 9 - 4 * 6 * -6 = 153. En mijn boek komt aan met 17?
pi_143671052
quote:
0s.gif Op donderdag 21 augustus 2014 17:28 schreef netchip het volgende:
OK, snap echt niet waar hier de fout inzit...

(2x-1) \cdot 3x = 6 dan, 6x^2-3x-6 = 0. abc-formule (gebruikt mijn boek): D = 9 - 4 * 6 * -6 = 153. En mijn boek komt aan met 17?
Door 3 delen, dan ABC.
Is hetzelfde want 153 / 32 = 17
pi_143671108
quote:
0s.gif Op donderdag 21 augustus 2014 17:30 schreef Anoonumos het volgende:

[..]

Door 3 delen, dan ABC.
Is hetzelfde want 153 / 32 = 17
Ik zie het nu. Dank je! :) Maar waarom delen door 32?
pi_143671219
quote:
0s.gif Op donderdag 21 augustus 2014 17:32 schreef netchip het volgende:

[..]

Ik zie het nu. Dank je! :) Maar waarom delen door 32?
Gewoon dat
D = b2 - 4ac
Jouw a,b en c zijn 3 keer zo groot, dus je D is 9 keer zo groot.

Omdat je daarna nog de wortel neemt en deelt door 2a (ook 3 keer zo groot) enz. komt er hetzelfde uit.
pi_143687815
Ik heb een aantal vraagstukken en hopelijk kan iemand mij hiermee helpen:

Simplificeren van..

(4² * 6²) / (3³ * 2³)

(34(2³)6) / ((-3)1537)

(py(pq)o ) / (p 2y + o q o - 2 ) ---> de o is een standaardafwijking teken..

Het bovenstaande (delen met machten) vind ik best lastig omdat de grondgetallen niet gelijk aan elkaar zijn

- Een bedrijf heeft van 1990 tot 1991 haar winst verhoogd met 20%, maar heeft het verlaagd met 17% vanaf 1991 tot 1992. Wat voor percentage in de daling van de winst van 1991 tot 1992 laat zien dat de winsten gelijk waren in 1990 en 1992? -

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.


[ Bericht 1% gewijzigd door Andijvie_ op 22-08-2014 11:48:31 ]
pi_143688270
quote:
0s.gif Op donderdag 21 augustus 2014 23:47 schreef Andijvie_ het volgende:
Ik heb een aantal vraagstukken en hopelijk kan iemand mij hiermee helpen:

(4² * 6²) / (3³ * 2³)
Hint;
4 = 22
6 = 3 * 2
pi_143688419
quote:
0s.gif Op donderdag 21 augustus 2014 23:47 schreef Andijvie_ het volgende:
Ik heb een aantal vraagstukken en hopelijk kan iemand mij hiermee helpen:

(4² * 6²) / (3³ * 2³)

(34(2³)6) / ((-3)1537)

(py(pq)o ) / (p 2y + o q o - 2 ) ---> de o is een standaardafwijking teken..

Het bovenstaande (delen met machten) vind ik best lastig omdat de grondgetallen niet gelijk aan elkaar zijn

- Een bedrijf heeft van 1990 tot 1991 haar winst verhoogd met 20%, maar heeft het verlaagd met 17% vanaf 1991 tot 1992. Wat voor percentage in de daling van de winst van 1991 tot 1992 laat zien dat de winsten gelijk waren in 1990 en 1992? -

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
De winst is in 1991 met 20% gestegen ten opzichte van 1990. Hoeveel moet de winst dalen in 1992 ten opzichte van 1991 zodat de winst in 1992 gelijk is aan die van 1990?
pi_143697999
quote:
1s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 00:02 schreef OllieWilliams het volgende:

[..]

De winst is in 1991 met 20% gestegen ten opzichte van 1990. Hoeveel moet de winst dalen in 1992 ten opzichte van 1991 zodat de winst in 1992 gelijk is aan die van 1990?
Ohh zo, dan heb ik het wellicht verkeerd vertaald..


"What percentage decrease in profits from 1991 to 1992 would imply that the profits were equal in 1990 and 1992"
pi_143698032
quote:
0s.gif Op donderdag 21 augustus 2014 23:58 schreef Anoonumos het volgende:

[..]

Hint;
4 = 22
6 = 3 * 2
Ik snap hem niet? Ik heb gezien dat het niet in mijn post stond, nu wel, dat het gesimplificeerd opgeachreven moest worden.
pi_143698355
quote:
0s.gif Op donderdag 21 augustus 2014 23:58 schreef Anoonumos het volgende:

[..]

Hint;
4 = 22
6 = 3 * 2
Ik kom dan uit op

( 24 * 32 * 24 ) / (33 * 23)

En dat maakt

( 28 * 32 ) / ( 33 * 23 )


Dan zou ik er het volgende van maken


25 / 3 -1
pi_143700562
Ten eerste
quote:
1s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 11:59 schreef Andijvie_ het volgende:

[..]

Ik kom dan uit op

( 24 * 32 * 22 ) / (33 * 23)

Ten tweede
32 / 33 = 3-1 = 1/3
Niet 1/3-1

Dus het antwoord is
23 / 3 = 8 / 3
pi_143704007
quote:
0s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 13:11 schreef Anoonumos het volgende:
Ten eerste

[..]

Ten tweede
32 / 33 = 3-1 = 1/3
Niet 1/3-1

Dus het antwoord is
23 / 3 = 8 / 3
Zou je me ook kunnen helpen met die derde? Die tweede ga ik zelf even goed uitpuzzelen.. Die derde lukt mij niet i.v.m. die standaardafwijking teken en omdat het letters zijn..

[ Bericht 0% gewijzigd door Andijvie_ op 22-08-2014 15:49:23 ]
pi_143706554
quote:
0s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 14:48 schreef Andijvie_ het volgende:

[..]

Zou je me ook kunnen helpen met die derde? Die tweede ga ik zelf even goed uitpuzzelen.. Die derde lukt mij niet i.v.m. die standaardafwijking teken en omdat het letters zijn..
De standaardafwijking wordt gewoonlijk aangegeven met de kleine Griekse letter sigma: σ

Deze letter kun je krijgen door & sigma; te typen, maar dan zonder spatie na de ampersand.

Verder is het gewoon een kwestie van het toepassen van de standaard rekenregels voor het werken met machten.
pi_143707706
quote:
0s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 15:54 schreef Riparius het volgende:

[..]

De standaardafwijking wordt gewoonlijk aangegeven met de kleine Griekse letter sigma: σ

Deze letter kun je krijgen door & sigma; te typen, maar dan zonder spatie na de ampersand.

Verder is het gewoon een kwestie van het toepassen van de standaard rekenregels voor het werken met machten.
Thnx. Ik heb nog een onduidelijkheidje:

Ontbinden in factoren van:

21x²y³

en

8x²y² - 16xy :

Ik had:

7xy² (3xy), maar het antwoordenboek geeft aan: 3 * 7 * xxyyy

en

8xy (xy - 2), maar het antwoordenboek geeft aan: 2 * 2 * 2xy ( xy - 2)

Dit ben ik niet gewend, aangezien ik het op de wijze als het antwoordenboek nooit geleerd heb..
pi_143707735
quote:
7s.gif Op woensdag 20 augustus 2014 17:19 schreef thabit het volgende:

[..]

Mooi, dan heb ik nog een sommetje voor je.

Als je twee "gewone" dobbelstenen gooit ("gewoon" wil zeggen dat vlakken 1, 2, 3, 4, 5, en 6 ogen hebben), dan weet je hoe de verdeling van de som van de ogen is: je kunt op 1 manier 2 gooien, op 2 manieren 3, op 3 manieren 4, etc t/m op 1 manier 12.

Geef nu twee "ongewone" dobbelstenen (dwz wel met 6 vlakken, maar met andere ogenverdelingen) zo dat de som van de ogen van de twee dezelfde verdeling heeft als bij 2 gewone dobbelstenen.
quote:
2s.gif Op woensdag 20 augustus 2014 17:32 schreef thabit het volgende:
O ja, (0, 1, 2, 3, 4, 5) en (2, 3, 4, 5, 6, 7) telt niet.
Ik heb oneindig veel paren voor je: (1,2,3,4,5,6) + ke6 & (1,2,3,4,5,6) - ke6 voor k in N, waar e6 = (1,1,1,1,1,1). (OK, alleen k=1 en k=0 tellen dan niet ;) )
pi_143707979
quote:
12s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 16:24 schreef thenxero het volgende:

[..]

[..]

Ik heb oneindig veel paren voor je: (1,2,3,4,5,6) + ke6 & (1,2,3,4,5,6) - ke6 voor k in N, waar e6 = (1,1,1,1,1,1). (OK, alleen k=1 en k=0 tellen dan niet ;) )
Het aantal ogen op elk van de vlakjes van elk van de beide dobbelstenen moet positief en geheel zijn aangezien je geen negatief aantal ogen kunt hebben, en dan is er precies één oplossing (afgezien van de triviale mogelijkheid om de beide dobbelstenen met elkaar te verwisselen).
pi_143708148
quote:
0s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 16:23 schreef Andijvie_ het volgende:

[..]

Dit ben ik niet gewend, aangezien ik het op de wijze als het antwoordenboek nooit geleerd heb..
Kennelijk wordt bedoeld dat je de gegeven uitdrukkingen zo ver mogelijk moet ontbinden in factoren, waarmee dan wordt bedoeld dat je voor deze opgave machten moet uitschrijven als een product van gelijke factoren en tevens dat je (gehele) getallen moet ontbinden in priemfactoren.
pi_143708867
quote:
0s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 16:32 schreef Riparius het volgende:

[..]

Het aantal ogen op elk van de vlakjes van elk van de beide dobbelstenen moet positief en geheel zijn aangezien je geen negatief aantal ogen kunt hebben, en dan is er precies één oplossing (afgezien van de triviale mogelijkheid om de beide dobbelstenen met elkaar te verwisselen).
Een wiskundige neemt nooit stilzwijgend aan dat een aantal ogen positief moet zijn ;). Als je zeker weet dat er dan precies één oplossing is, dan is de oplossingsverzameling leeg na Thabit's opmerking.
pi_143709099
quote:
0s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 16:57 schreef thenxero het volgende:

[..]

Een wiskundige neemt nooit stilzwijgend aan dat een aantal ogen positief moet zijn ;). Als je zeker weet dat er dan precies één oplossing is, dan is de oplossingsverzameling leeg na Thabit's opmerking.
Nee, dat laatste is niet zo. Zoals gezegd is er precies één oplossing waarbij het aantal ogen op elk van de vlakjes van elk van beide dobbelstenen geheel en positief is, de dobbelstenen niet 'normaal' zijn en de verdeling van de mogelijke uitkomsten bij het werpen met deze twee 'speciale' dobbelstenen niettemin identiek is aan de verdeling van de mogelijke uitkomsten bij het werpen met twee 'normale' dobbelstenen. Thabit heeft het vraagstuk helaas niet exact genoeg geformuleerd.
pi_143710701
quote:
0s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 17:02 schreef Riparius het volgende:

[..]

Nee, dat laatste is niet zo. Zoals gezegd is er precies één oplossing waarbij het aantal ogen op elk van de vlakjes van elk van beide dobbelstenen geheel en positief is, de dobbelstenen niet 'normaal' zijn en de verdeling van de mogelijke uitkomsten bij het werpen met deze twee 'speciale' dobbelstenen niettemin identiek is aan de verdeling van de mogelijke uitkomsten bij het werpen met twee 'normale' dobbelstenen. Thabit heeft het vraagstuk helaas niet exact genoeg geformuleerd.
Hoi Riparius ik had nog een vraag.. waar ik helemaal niet uitkom. Althans ik vind het lastig, ondanks het toepassen van de rekenregels:

K -3 - K -6

(ontbinden in factoren)
pi_143712546
quote:
0s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 18:00 schreef Andijvie_ het volgende:

[..]

Hoi Riparius ik had nog een vraag.. waar ik helemaal niet uitkom. Althans ik vind het lastig, ondanks het toepassen van de rekenregels:

K -3 - K -6

(ontbinden in factoren)
Bedenk dat je kunt schrijven K−6 = K−3·K−3 waarna je een factor K−3 buiten haakjes kunt halen. Dan krijg je dus

K−3 − K−6 = K−3(1 − K−3)

Maar je zou ook kunnen bedenken dat K−3 = K−6·K3 waarna je een factor K−6 buiten haakjes kunt halen en je dus krijgt

K−3 − K−6 = K−6(K3 − 1)

Hierna zou je verder kunnen gaan omdat K3 − 1 = (K − 1)(K2 + K + 1), maar je zult eerst duidelijk moeten maken wat precies de bedoeling is van de opgave, aangezien je K−3 − K−6 op meerdere manieren kunt herschrijven als een product van twee of meer factoren.
pi_143713764
quote:
0s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 18:52 schreef Riparius het volgende:

[..]

Bedenk dat je kunt schrijven K−6 = K−3·K−3 waarna je een factor K−3 buiten haakjes kunt halen. Dan krijg je dus

K−3 − K−6 = K−3(1 − K−3)

Maar je zou ook kunnen bedenken dat K−3 = K−6·K3 waarna je een factor K−6 buiten haakjes kunt halen en je dus krijgt

K−3 − K−6 = K−6(K3 − 1)

Hierna zou je verder kunnen gaan omdat K3 − 1 = (K − 1)(K2 + K + 1), maar je zult eerst duidelijk moeten maken wat precies de bedoeling is van de opgave, aangezien je K−3 − K−6 op meerdere manieren kunt herschrijven als een product van twee of meer factoren.
Jou kan ik wel volgen, maar het antwoordenboek niet:


K -6 (K - 1)(K2+ K + 1)
pi_143713816
quote:
1s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 19:24 schreef Andijvie_ het volgende:

[..]

Jou kan ik wel volgen, maar het antwoordenboek niet:


K -6 (K - 1)(K2+ K + 1)
Dat is exact wat Riparius doet?
pi_143715775
quote:
1s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 19:25 schreef OllieWilliams het volgende:

[..]

Dat is exact wat Riparius doet?
Ja maar bij zijn eindantwoord stond er geen K -6 ervoor.
pi_143716261
quote:
1s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 20:06 schreef Andijvie_ het volgende:

[..]

Ja maar bij zijn eindantwoord stond er geen K -6 ervoor.
Dat was geen 'eindantwoord', want ik verwachtte dat je de laatste stap nu zelf wel zou kunnen zetten. Ik heb gezegd dat

K−3 − K−6 = K−6(K3 − 1)

en ook dat

K3 − 1 = (K − 1)(K2 + K + 1)

En wat krijg je dan als je de tweede betrekking in de eerste substitueert, oftewel, als je in de eerste betrekking (K3 − 1) door (K − 1)(K2 + K + 1) vervangt?
pi_143721461
quote:
12s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 16:24 schreef thenxero het volgende:

[..]

[..]

Ik heb oneindig veel paren voor je: (1,2,3,4,5,6) + ke6 & (1,2,3,4,5,6) - ke6 voor k in N, waar e6 = (1,1,1,1,1,1). (OK, alleen k=1 en k=0 tellen dan niet ;) )
Weleens een dobbelsteen met een negatief aantal ogen gezien? Dobbelstenen met halve ogen, halve of negatief tellende zijden, of nog meer van dat soort flauwekul, daar doen we niet aan. Gewoon 6 vlakken met een positief geheel aantal ogen op elk van de vlakken, zoals Riparius opmerkte.

Maar goed, ik neem aan dat je de oplossing inmiddels al hebt gevonden?
pi_143722805
quote:
0s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 20:17 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dat was geen 'eindantwoord', want ik verwachtte dat je de laatste stap nu zelf wel zou kunnen zetten. Ik heb gezegd dat

K−3 − K−6 = K−6(K3 − 1)

en ook dat

K3 − 1 = (K − 1)(K2 + K + 1)

En wat krijg je dan als je de tweede betrekking in de eerste substitueert, oftewel, als je in de eerste betrekking (K3 − 1) door (K − 1)(K2 + K + 1) vervangt?
Ow, dan was het een misinterpretatie geweest van mij. Ik dacht dat je het vergeten was. :P
pi_143724233
Ik heb nog een onduidelijkheid over het onderwerp ongelijkheden:


Bij de volgende ongelijkheid vraag ik me af hoe de getallenlijn eruit ziet en wat het antwoord is:

( (x-2) + 3(x+1) ) / (x+3) -< [gelijk of kleiner als] 0

Ik maakte er het volgende van:

(4x + 1) / (x+3) -< 0

Ik vraag me alleen af hoe ik zonder calculator een getallenlijn kan maken en achter het antwoord kan komen? Is het trial and error ofzo?
pi_143725995
quote:
0s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 22:56 schreef Andijvie_ het volgende:
Ik heb nog een onduidelijkheid over het onderwerp ongelijkheden:

Bij de volgende ongelijkheid vraag ik me af hoe de getallenlijn eruit ziet en wat het antwoord is:

( (x-2) + 3(x+1) ) / (x+3) -< [gelijk of kleiner als] 0

Ik maakte er het volgende van:

(4x + 1) / (x+3) -< 0

Ik vraag me alleen af hoe ik zonder calculator een getallenlijn kan maken en achter het antwoord kan komen? Is het trial and error ofzo?
Het teken ≤ maak je door & le; te typen zonder spatie na de &. De ongelijkheid is

(4x + 1) / (x + 3) ≤ 0

Het oplossen van een dergelijke ongelijkheid doe je niet via trial and error. In het linkerlid van de ongelijkheid heb je een breuk, en we moeten nu bepalen voor welke waarden van x de waarde van deze breuk ofwel negatief is ofwel nul.

In het algemeen is de waarde van een breuk negatief of nul als (a) de teller kleiner dan of gelijk is aan nul terwijl de noemer groter is dan nul of als (b) de teller groter dan of gelijk is aan nul terwijl de noemer kleiner is dan nul. Dus krijgen we als voorwaarden

(4x + 1 ≤ 0 ∧ x + 3 > 0) ∨ (4x + 1 ≥ 0 ∧ x + 3 < 0)

en dit geeft

(x ≤ −¼ ∧ x > −3) ∨ (x ≥ −¼ ∧ x < −3)

De tweede voorwaarde is strijdig, want een getal x kan niet gelijktijdig groter zijn dan −¼ en kleiner dan −3, zodat we alleen de eerste voorwaarde overhouden. En hiervoor kunnen we schrijven

−3 < x ≤ −¼

Anders gezegd, x moet liggen op het interval (−3, −¼].
pi_143729565
quote:
0s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 23:28 schreef Riparius het volgende:

[..]

Het teken ≤ maak je door & le; te typen zonder spatie na de &. De ongelijkheid is

(4x + 1) / (x + 3) ≤ 0

Het oplossen van een dergelijke ongelijkheid doe je niet via trial and error. In het linkerlid van de ongelijkheid heb je een breuk, en we moeten nu bepalen voor welke waarden van x de waarde van deze breuk ofwel negatief is ofwel nul.

In het algemeen is de waarde van een breuk negatief of nul als (a) de teller kleiner dan of gelijk is aan nul terwijl de noemer groter is dan nul of als (b) de teller groter dan of gelijk is aan nul terwijl de noemer kleiner is dan nul. Dus krijgen we als voorwaarden

(4x + 1 ≤ 0 ∧ x + 3 > 0) ∨ (4x + 1 ≥ 0 ∧ x + 3 < 0)

en dit geeft

(x ≤ −¼ ∧ x > −3) ∨ (x ≥ −¼ ∧ x < −3)

De tweede voorwaarde is strijdig, want een getal x kan niet gelijktijdig groter zijn dan −¼ en kleiner dan −3, zodat we alleen de eerste voorwaarde overhouden. En hiervoor kunnen we schrijven

−3 < x ≤ −¼

Anders gezegd, x moet liggen op het interval (−3, −¼].
Is dit de enige manier of zijn er nog meer makkelijke methoden?

Enorm duidelijke uitleg en daar dank ik je dan ook zeer voor Riparius! :)
pi_143730047
quote:
1s.gif Op zaterdag 23 augustus 2014 00:39 schreef Andijvie_ het volgende:

[..]

Is dit de enige manier of zijn er nog meer makkelijke methoden?
Je zou in dit geval de breuk ook kunnen herleiden door eerst de teller 4x + 1 te herschrijven als 4(x + 3) − 11, zodat je de breuk als geheel daarna kunt herschrijven als 4 − (11/(x + 3)), maar de oplossing van de ongelijkheid wordt hiermee niet eenvoudiger.

In het algemeen herleid je bij ongelijkheden waarbij de onbekende in de noemer van een breuk voorkomt eerst het rechterlid op nul, en herschrijf je het linkerlid als één breuk, waarna je in het algemeen twee mogelijkheden hebt, zoals in het uitgewerkte voorbeeld hierboven. Dan houd je twee sets ongelijkheden over waarbij de onbekende niet meer in de noemer van een breuk voorkomt.
quote:
Enorm duidelijke uitleg en daar dank ik je dan ook zeer voor Riparius! :)
Graag gedaan.
pi_143779153
quote:
0s.gif Op vrijdag 22 augustus 2014 16:57 schreef thenxero het volgende:

[..]

Aangezien Amoeba, aan wie het vraagstuk was opgegeven, het volledig af heeft laten weten en jij kennelijk ook niet meer genegen bent om je erin te verdiepen geef ik hier voor eventuele andere geïnteresseerden maar even mijn uitwerking.

De voortbrengende functie voor de uitkomsten van een worp met één reguliere dobbelsteen is

x + x2 + x3 + x4 + x5 + x6

Dit polynoom heeft 6 termen waarbij de coëfficiënt van elke term 1 is en de exponent van x van elke term het aantal ogen voorstelt op een zijde van de dobbelsteen. Door dit polynoom met zichzelf te vermenigvuldigen krijgen we de voortbrengende functie voor de uitkomsten van een worp met twee reguliere dobbelstenen. Het is eenvoudig in te zien waarom dit zo is. Als we namelijk dit polynoom met zichzelf vermenigvuldigen, dan vermenigvuldigen we elke term uit de eerste factor met elke term uit de tweede factor. Elk product stelt daarbij één mogelijke uitkomst voor bij een worp met de twee dobbelstenen. Aangezien exponenten optellen bij vermenigvuldiging krijgen we zo een polynoom waarvan de exponenten van x van de termen lopen van 2 tot en met 12 en waarbij de coëfficiënt van elke term het aantal manieren geeft waarop met twee dobbelstenen het totaal aantal ogen gelijk aan de exponent van die term kan worden verkregen. En dus hebben we zo inderdaad de voortbrengende functie voor de uitkomsten van een worp met twee reguliere dobbelstenen.

Willen we nu twee dobbelstenen vinden waarbij het aantal ogen op elk van de zes vlakjes van elk van beide dobbelstenen geheel en positief is, de dobbelstenen niet 'normaal' zijn en de verdeling van de mogelijke uitkomsten bij het werpen met deze twee 'speciale' dobbelstenen niettemin identiek is aan de verdeling van de mogelijke uitkomsten bij het werpen met twee 'normale' dobbelstenen, dan moet dus het product van de voortbrengende functies P(x) en Q(x) voor de uitkomsten van een worp met elk van deze 'speciale' dobbelstenen identiek zijn aan het kwadraat van de voortbrengende functie van de uitkomsten van een worp met één reguliere dobbelsteen, zodat moet gelden

(1) P(x)Q(x) = (x + x2 + x3 + x4 + x5 + x6)2

Nu moeten de polynomen P(x) en Q(x) wel aan een aantal voorwaarden voldoen. De algemene gedaante van een voortbrengende functie voor de uitkomsten van worp met een dobbelsteen met zes vlakjes is

xm + xn + xp + xq + xr + xs

waarbij m, n, p, q, r, s positieve gehele getallen zijn die de aantallen ogen voorstellen op elk van de zes vlakjes van de dobbelsteen. Aangezien een dergelijk polynoom geen constante term heeft, moet voor de te vinden polynomen P(x) en Q(x) dus gelden

(2) P(0) = 0, Q(0) = 0

Verder is de som van de coëfficiënten van de termen van een voortbrengende functie voor de uitkomsten van een worp met een dobbelsteen met zes vlakjes gelijk aan 6. Dit geldt uiteraard ook als twee of meer van de positieve gehele getallen m, n, p, q, r, s gelijk aan elkaar zijn en het aantal termen van het polynoom dus minder is dan 6. Als bijvoorbeeld n = m, dan is xm + xn = 2xm zodat aan de som van de coëfficiënten van het polynoom niets verandert. De coëfficiënten van de te vinden polynomen P(x) en Q(x) zijn dus positief en geheel en voor deze polynomen moet ook gelden

(3) P(1) = 6, Q(1) = 6

Nu volgt uit (1) dat het product P(x)Q(x) dezelfde factoren bevat als (x + x2 + x3 + x4 + x5 + x6)2 en dat betekent dat elk van de factoren van (x + x2 + x3 + x4 + x5 + x6)2 een factor is van hetzij P(x) hetzij Q(x). Ontbinden we dus x + x2 + x3 + x4 + x5 + x6 en daarmee (x + x2 + x3 + x4 + x5 + x6)2 in factoren, dan kunnen we nagaan of we deze factoren op een zodanige wijze over P(x) en Q(x) kunnen verdelen dat beide polynomen ongelijk zijn aan x + x2 + x3 + x4 + x5 + x6 terwijl nog steeds aan de voorwaarden (2) en (3) wordt voldaan. Als dit lukt, dan hebben we de voortbrengende functies en daarmee de verdeling van de ogen van de gevraagde speciale dobbelstenen gevonden.

Welnu, het ontbinden in factoren van de veelterm x + x2 + x3 + x4 + x5 + x6 is niet moeilijk. Om te beginnen kunnen we een factor x buiten haakjes halen, en dit geeft

x(1 + x + x2 + x3 + x4 + x5)

Nu is gemakkelijk te zien dat de veelterm 1 + x + x2 + x3 + x4 + x5 een nulpunt x = −1 heeft, zodat deze veelterm een factor (x + 1) bevat. Halen we per tweetal opeenvolgende termen een factor (1 + x) buiten haakjes, dan krijgen we

1 + x + x2 + x3 + x4 + x5 = (1 + x) + (1 + x)x2 + (1 + x)x4 = (1 + x)(1 + x2 + x4)

De veelterm 1 + x2 + x4 kunnen we nog ontbinden in twee kwadratische veeltermen. Met behulp van kwadraatafsplitsing krijgen we

1 + x2 + x4 = (1 + x2)2 − x2 = (1 + x + x2)(1 − x + x2)

De kwadratische veeltermen 1 + x + x2 en 1 − x + x2 zijn niet verder te ontbinden in reële lineaire factoren (en dus a fortiori niet in lineaire factoren met gehele coëfficiënten) aangezien de discriminanten van deze kwadratische veeltermen negatief zijn. We vinden dus

x + x2 + x3 + x4 + x5 + x6 = x(1 + x)(1 + x + x2)(1 − x + x2)

zodat we op grond van (1) hebben

(4) P(x)Q(x) = x2(1 + x)2(1 + x + x2)2(1 − x + x2)2

We hebben nu acht factoren die we moeten verdelen over P(x) en Q(x). Het is duidelijk dat P(x) en Q(x) elk één factor x moeten bevatten, aangezien op grond van (2) moet gelden P(0) = 0 en tevens Q(0) = 0. Verder is het zo dat de factoren (1 + x), (1 + x + x2) en (1 − x + x2) voor x = 1 gelijk zijn aan resp. 2, 3 en 1. En aangezien op grond van (3) moet gelden P(1) = 6 en tevens Q(1) = 6 volgt uit (4) dat P(x) en Q(x) elk één factor (1 + x) en één factor (1 + x + x2) moeten bevatten.

Nu blijven alleen nog de beide factoren (1 − x + x2) over om te verdelen over P(x) en Q(x). Het is echter duidelijk dat de beide factoren (1 − x + x2) samen in één van de beide polynomen P(x) en Q(x) moeten zitten als deze polynomen ongelijk moeten zijn aan x + x2 + x3 + x4 + x5 + x6. Er is dus, afgezien van de verwisseling van P(x) en Q(x), precies één paar voortbrengende functies P(x) en Q(x) dat aan het gevraagde voldoet. Stoppen we de beide factoren (1 − x + x2) in Q(x) dan hebben we

(5) P(x) = x(1 + x)(1 + x + x2) = x + 2x2 + 2x3 + x4

en

(6) Q(x) = x(1 + x)(1 + x + x2)(1 − x + x2)2 = x + x3 + x4 + x5 + x6 + x8

De gevraagde verdeling van de aantallen ogen op de speciale dobbelstenen is dus (1, 2, 2, 3, 3, 4) en (1, 3, 4, 5, 6, 8).

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 24-08-2014 23:46:06 ]
pi_143809928
quote:
0s.gif Op zondag 24 augustus 2014 17:34 schreef Riparius het volgende:

[..]

x
Mooi uitgewerkt!

Ik vind het leuke puzzels maar ik heb er nu weinig tijd voor. Ben bezig met mijn masterscriptie en het regelen van een Phd plek, dus er zijn al voldoende puzzels die ik moet oplossen ;) .
pi_143930160
Ik wil 2(x+2)^2 ontbinden in factoren. Na een (mislukte) poging kwam ik uit op:
2x^2+4^2, maar dat klopt natuurlijk niet. Kan iemand mij een opstapje geven over hoe ik deze formule moet ontbinden in factoren (m.n. hoe ik die kwadraat daarin moet verwerken).

Edit:
Laat maar: 2x^2+8x+8

[ Bericht 3% gewijzigd door Holograph op 28-08-2014 21:13:31 ]
  donderdag 28 augustus 2014 @ 21:15:21 #85
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_143930728
Nu heb je de haakjes uitgewerkt. Ontbinden in factoren wordt iets van de vorm

(2x+...)(x+...)
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_143934928
quote:
0s.gif Op donderdag 28 augustus 2014 21:15 schreef Janneke141 het volgende:
Nu heb je de haakjes uitgewerkt. Ontbinden in factoren wordt iets van de vorm

(2x+...)(x+...)
Ik moest iig de haakjes wegwerken ;) Ik dacht dat dat 'ontbinden in factoren' heet, maar de laatste keer dat ik wiskunde heb gehad is ook alweer 4 jaar geleden..
  donderdag 28 augustus 2014 @ 22:45:11 #87
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_143935031
quote:
0s.gif Op donderdag 28 augustus 2014 22:42 schreef Holograph het volgende:

[..]

Ik moest iig de haakjes wegwerken ;) Ik dacht dat dat 'ontbinden in factoren' heet, maar de laatste keer dat ik wiskunde heb gehad is ook alweer 4 jaar geleden..
Ontbinden in factoren is min of meer het tegenovergestelde. Maar eigenlijk was waarmee je begon al ontbonden in factoren.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_143959739
M = aY + B(r - y)-8


*: Y en y zijn twee verschillende tekens (variabelen). -8 is ook een teken-variabele maar ik heb geen idee hoe ik dat invoer hier...


De vraag is:

Solve the equation for r.


Ik heb geen idee. :(

Kunnen jullie mij helpen?


Verderop staat dat ik makkelijk moet kunnen zien dat de functie gelijk is aan

(r - y)-8 = (M - aY)/B


Ik snap het niet en kan het niet inzien. Daarnaast snap ik nog ook niet waarom het M - aY is en niet aY - M
pi_143960546
quote:
1s.gif Op vrijdag 29 augustus 2014 18:19 schreef BroodjeKebab het volgende:
M = aY + B(r - y)-8


*: Y en y zijn twee verschillende tekens (variabelen). -8 is ook een teken-variabele maar ik heb geen idee hoe ik dat invoer hier...


De vraag is:

Solve the equation for r.


Ik heb geen idee. :(

Kunnen jullie mij helpen?


Verderop staat dat ik makkelijk moet kunnen zien dat de functie gelijk is aan

(r - y)-8 = (M - aY)/B


Ik snap het niet en kan het niet inzien. Daarnaast snap ik nog ook niet waarom het M - aY is en niet aY - M
Je haalt de aY naar links, plus wordt min dus M - aY. Dan haal je B naar links, vermenigvuldigen wordt delen. Dan schrijven met r aan één kant van het = teken en de rest aan de andere kant.
pi_143961266
quote:
1s.gif Op vrijdag 29 augustus 2014 18:46 schreef OllieWilliams het volgende:

[..]

Je haalt de aY naar links, plus wordt min dus M - aY. Dan haal je B naar links, vermenigvuldigen wordt delen. Dan schrijven met r aan één kant van het = teken en de rest aan de andere kant.
Dankje.
Ik weet niet hoe je een verbonden functie uit elkaar moet halen (r - y)-8
pi_143961356
quote:
1s.gif Op vrijdag 29 augustus 2014 19:09 schreef BroodjeKebab het volgende:

[..]

Dankje.
Ik weet niet hoe je een verbonden functie uit elkaar moet halen (r - y)-8
Alles wat er tussen de haakjes staat kun je voor nu beschouwen als één ding. Zaak is om de macht weg te werken, weet je hoe dat werkt?
pi_143961486
quote:
0s.gif Op vrijdag 29 augustus 2014 19:12 schreef OllieWilliams het volgende:

[..]

Alles wat er tussen de haakjes staat kun je voor nu beschouwen als één ding. Zaak is om de macht weg te werken, weet je hoe dat werkt?
Ja een negatieve macht is hetzelfde als delen.


Bijv. x-5 is gelijk aan

1 / x5
pi_143961593
quote:
1s.gif Op vrijdag 29 augustus 2014 19:17 schreef BroodjeKebab het volgende:

[..]

Ja een negatieve macht is hetzelfde als delen.

Bijv. x-5 is gelijk aan

1 / x5
Klopt, maar we willen r hebben en niet r8 :) Dus moeten we die macht zien weg te krijgen, weet je ook hoe dat werkt?
pi_143961805
quote:
0s.gif Op vrijdag 29 augustus 2014 19:20 schreef OllieWilliams het volgende:

[..]

Klopt, maar we willen r hebben en niet r8 :) Dus moeten we die macht zien weg te krijgen, weet je ook hoe dat werkt?

Die 8 wegkrijgen ehmm..

Dat wordt dan 1/8 (als exponent) aan de rechterzijde van de = teken.


Edit: ik heb hem door. Jij legt ook, net als Riparius, uit alsof je een docent bent.


Dankje!!
pi_143961943
quote:
1s.gif Op vrijdag 29 augustus 2014 19:25 schreef BroodjeKebab het volgende:

[..]

Die 8 wegkrijgen ehmm..

Dat wordt dan 1/8 (als exponent) aan de rechterzijde van de = teken.

Edit: ik heb hem door. Jij legt ook, net als Riparius, uit alsof je een docent bent.

Dankje!!
Goed bezig :)
pi_143989140
Heb moeite met n polynoomfunctie
Kan een van jullie mij helpen met het volgende;

x^4+2x^2=8

Zonder gebruik van een GR kom ik er niet uit, moet ik bekennen
pi_143989306
Substitueer y=x2.
pi_143989942
quote:
0s.gif Op zaterdag 30 augustus 2014 15:14 schreef thabit het volgende:
Substitueer y=x2.
Ik heb een paar bladzijdes volgeschreven (met onzin), maar het juiste antwoord heb ik niet gevonden.
Jouw reactie gaf me nieuwe inzichten maar t is me niet gelukt chef
pi_143990608
Tsja Henk, zo moeilijk is dit toch niet?
pi_143990987
quote:
0s.gif Op zaterdag 30 augustus 2014 15:56 schreef thabit het volgende:
Tsja Henk, zo moeilijk is dit toch niet?
ik kan wel beredeneren dat x √2 of -√2 moet zijn : x^2(x^2+2)=8 maar of dat de juiste (geaccepteerde) methode van tot de uitkomst komen is ben ik me niet zeker van
  zaterdag 30 augustus 2014 @ 16:14:30 #101
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_143991139
quote:
0s.gif Op zaterdag 30 augustus 2014 16:08 schreef rumiii het volgende:

[..]

ik kan wel beredeneren dat x √2 of -√2 moet zijn : x^2(x^2+2)=8 maar of dat de juiste (geaccepteerde) methode van tot de uitkomst komen is ben ik me niet zeker van
Hoe heb je dat beredeneerd?

Ik neem trouwens aan dat je alleen reële oplossingen hoeft te geven?
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_143991741
Wiskunde is bij uitstek de wetenschap waar beredeneren de juiste methode is.
pi_143991752
quote:
0s.gif Op zaterdag 30 augustus 2014 15:09 schreef rumiii het volgende:
Heb moeite met n polynoomfunctie
Kan een van jullie mij helpen met het volgende;

x^4+2x^2=8

Zonder gebruik van een GR kom ik er niet uit, moet ik bekennen
x4 + 2x2 = 8
x4 + 2x2 − 8 = 0

Het linkerlid kun je nu gemakkelijk ontbinden in (kwadratische) factoren. Daarvoor zoek je twee (gehele) getallen waarvan de som +2 is en het product −8. Die getallen zijn +4 en −2. Dan krijgen we

(x2 + 4)(x2 − 2) = 0
x2 + 4 = 0 ∨ x2 − 2 = 0
x2 = −4 ∨ x2 = 2

De eerste vergelijking heeft in R geen oplossingen aangezien het kwadraat van een reëel getal niet negatief kan zijn. Voor de tweede vergelijking vinden we dan

x = √2 ∨ x = −√2

Dat is alles.
pi_143992330
quote:
0s.gif Op zaterdag 30 augustus 2014 16:32 schreef Riparius het volgende:

[..]

x4 + 2x2 = 8
x4 + 2x2 − 8 = 0

Het linkerlid kun je nu gemakkelijk ontbinden in (kwadratische) factoren. Daarvoor zoek je twee (gehele) getallen waarvan de som +2 is en het product −8. Die getallen zijn +4 en −2. Dan krijgen we

(x2 + 4)(x2 − 2) = 0
x2 + 4 = 0 ∨ x2 − 2 = 0
x2 = −4 ∨ x2 = 2

De eerste vergelijking heeft in R geen oplossingen aangezien het kwadraat van een reëel getal niet negatief kan zijn. Voor de tweede vergelijking vinden we dan

x = √2 ∨ x = −√2

Dat is alles.
Bedankt voor je reactie chef
Zeer verhelderend
pi_144020041
Bereken de afgeleide en herleid tot 1 breuk:
h(x)=(x^2+2)/(2 \sqrt x)

h'(x)= 3/4*sqrtx - 1/(2x*sqrtx)
Ik kom er niet echt uit hoe ik hem verder kan oplossen.

[ Bericht 7% gewijzigd door rareziekte op 31-08-2014 13:50:19 ]
pi_144021216
quote:
0s.gif Op zondag 31 augustus 2014 13:38 schreef rareziekte het volgende:
Bereken de afgeleide en herleid tot 1 breuk:
h(x)=(x^2+2)/(2 \sqrt x)

h'(x)= 3/4*sqrtx - 1/(2x*sqrtx)
Ik kom er niet echt uit hoe ik hem verder kan oplossen.
Dit is in principe gewoon toepassen van de regels voor differentiëren. Waar loop je vast?
pi_144026297
quote:
0s.gif Op zondag 31 augustus 2014 14:15 schreef defineaz het volgende:

[..]

Dit is in principe gewoon toepassen van de regels voor differentiëren. Waar loop je vast?
Het is duidelijk dat hij vastloopt op het herleiden van de twee termen van zijn afgeleide tot gelijknamige breuken. Dat heeft an sich niets met differentiëren te maken maar alles met gebrekkige algebraïsche vaardigheden die weer zijn terug te voeren op onvoldoende rekenvaardigheid.
pi_144026595
quote:
0s.gif Op zondag 31 augustus 2014 16:33 schreef Riparius het volgende:

[..]

Het is duidelijk dat hij vastloopt op het herleiden van de twee termen van zijn afgeleide tot gelijknamige breuken. Dat heeft an sich niets met differentiëren te maken maar alles met gebrekkige algebraïsche vaardigheden die weer zijn terug te voeren op onvoldoende rekenvaardigheid.
Je hebt gelijk. Ik weet dat ik de noemer gelijk kan stellen, maar heb geen idee hoe dat te doen met (3/4)*sqrtx
pi_144029017
quote:
0s.gif Op zondag 31 augustus 2014 16:40 schreef rareziekte het volgende:

[..]

Je hebt gelijk. Ik weet dat ik de noemer gelijk kan stellen, maar heb geen idee hoe dat te doen met (3/4)*sqrtx
Vermenigvuldig de eerste term met x2 / x2 en de tweede term met 2√x / 2√x, dan krijg je twee gelijknamige breuken met als noemer 4x2.
pi_144041951
quote:
0s.gif Op zondag 31 augustus 2014 16:33 schreef Riparius het volgende:

[..]

Het is duidelijk dat hij vastloopt op het herleiden van de twee termen van zijn afgeleide tot gelijknamige breuken. Dat heeft an sich niets met differentiëren te maken maar alles met gebrekkige algebraïsche vaardigheden die weer zijn terug te voeren op onvoldoende rekenvaardigheid.
Ik had niet gezien dat de afgeleide al in de post stond.
pi_144083045
Ik snap het volgende niet wat betrekking heeft tot een uitleg over de abc formule en zou daar graag wat hulp bij willen, mits dat mogelijk is van één van jullie wiskundigen :P

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Die laatste spoiler is totaal onbekend voor mij met name doordat alles door elkaar is (exponenten, letters, wortels etc etc.) ..

En tenslotte een simpele, waar ik alleen niet begrijp waarom er een a staat aan de rechterzijde van de vergelijking:

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.


[ Bericht 17% gewijzigd door BroodjeKebab op 01-09-2014 23:12:04 ]
pi_144088404
quote:
0s.gif Op maandag 1 september 2014 22:46 schreef BroodjeKebab het volgende:
Ik snap het volgende niet wat betrekking heeft tot een uitleg over de abc formule en zou daar graag wat hulp bij willen, mits dat mogelijk is van één van jullie wiskundigen :P

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Die laatste spoiler is totaal onbekend voor mij met name doordat alles door elkaar is (exponenten, letters, wortels etc etc.) ..

En tenslotte een simpele, waar ik alleen niet begrijp waarom er een a staat aan de rechterzijde van de vergelijking:

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Ik moet zeggen dat ik de tekst (of de vertaling ervan?) onder de eerste spoiler niet begrijp. Ik denk wel dat ik weet wat er bedoeld wordt.

Er wordt geprobeerd van de linkerkant een kwadraat (in Engelse literatuur noemt men dit, als ik het me goed herinner, vaak een 'perfect square') te maken. Door toepassing van
(a + b)² = a² + 2ab + b²

kunnen we zien dat
(x + p/2)² = x² + px + (p/2)²

En deze laatste term, (p/2)2, kunnen we dus aan x² + px = -q toevoegen om zo een 'perfect square' aan de linkerkant te krijgen:
(x + p/2)² = (p/2)² - q

En vervolgens kan je gebruiken dat als a² = b dan a = √b of a = -√b, om een formule voor x te krijgen.

Wat je bedoelt met 'oplossen' weet ik niet, ik neem dat je de formules moet vereenvoudigen. Dan nog is het me niet helemaal duidelijk in welke vorm de formules het meest vereenvoudigd zijn (want volgens mij bestaat er geen echt simpele uitdrukking voor de gegeven formules).

Om de formules in je tweede spoiler te vereenvoudigen moet je gebruikmaken van de rekenregels voor machten en wortels, zoals je ongetwijfeld weet. Het werkt beter als je uitlegt tot waar je komt en waar je vastloopt of niet zeker over bent. De eerste formule zullen de meeste mensen simpeler te vereenvoudigen vinden dan de tweede (hoewel beide goede testen zijn of je de rekenregels goed toepast). Heb je met allebei problemen?

Onthoud
apar = ap+r
De r-de machtswortel van a is a1/r
1/(a/b)=b/a
(ap)r = apr

En als laatste:
Als a er niet zou staan aan de rechterkant, zou er x² ipv ax² na het wegwerken van de haakjes van (x - x1)(x - x2).

[ Bericht 2% gewijzigd door defineaz op 02-09-2014 02:40:02 ]
pi_144101519
quote:
0s.gif Op maandag 1 september 2014 22:46 schreef BroodjeKebab het volgende:
Ik snap het volgende niet wat betrekking heeft tot op een uitleg over de abc formule en zou daar graag wat hulp bij willen, mits dat mogelijk is van één van jullie wiskundigen :P

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Om te beginnen: als je citeert, gebruik dan liever geen spoilers, dat maakt het quoten van passages van je post onnodig lastig en je bericht zelf minder leesbaar.

Het lijkt erop dat je hier een Engelse tekst door een vertaalmachine hebt gehaald, het is althans niet te hopen dat dit je eigen vertaling is. Zoals ik al eerder heb opgemerkt heeft het gebruik van het Engels in een Nederlandse onderwijssituatie niet zelden een dramatische verslechtering van de kennisoverdracht tot gevolg, en dat wordt hier weer eens treffend geïllustreerd.

Het gaat hier feitelijk om een afleiding van de wortelformule voor de oplossing van de kwadratische vergelijking x2 + px + q = 0, en deze formule wordt de pq-formule genoemd, niet de abc-formule. In het Duitse taalgebied spreekt men om het onderscheid aan te geven wel van de kleine Lösungsformel terwijl de abc-formule die de oplossingen geeft van ax2 + bx + c = 0 (a ≠ 0) de große Lösungsformel wordt genoemd. Het is overigens heel goed mogelijk de abc-formule af te leiden uit de pq-formule door p = b/a en q = c/a te substitueren.

Om te begrijpen hoe de pq-formule resp. de abc-formule kan worden afgeleid is het nodig de techniek van de kwadraatafsplitsing te begrijpen. In het Engels heet deze techniek (vanuit een iets ander perspectief) completing the square oftewel het completeren van een (volkomen) kwadraat. Het komt erop neer dat we de constante term q van de kwadratische vergelijking x2 + px + q = 0 overbrengen naar het rechterlid door van beide leden q af te trekken, zodat we x2 + px = −q krijgen. Vervolgens gaan we dan het linkerlid aanvullen tot een volkomen kwadraat door bij beide leden een geschikt gekozen constante op te tellen. Daarna kunnen we gebruik maken van één van de merkwaardige producten (identiteiten)

(a + b)2 = a2 + 2ab + b2
(a − b)2 = a2 − 2ab + b2

om het linkerlid van de vergelijking te herschrijven als een kwadraat. Om deze techniek beter te begrijpen moet je dit eens goed doornemen. Het is ook van belang de techniek van het kwadraatafsplitsen te oefenen door een aantal kwadratische vergelijkingen met deze methode op te lossen, zie bijvoorbeeld hier en hier voor uitgewerkte voorbeelden.

Heb je de techniek van het kwadraatafsplitsen onder de knie, dan zul je ook deze afleiding van de pq-formule alsmede deze afleiding van de abc-formule goed kunnen begrijpen.

quote:
SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Die laatste spoiler is totaal onbekend voor mij met name doordat alles door elkaar is (exponenten, letters, wortels etc etc.) ..
Dit zijn geen functies maar uitdrukkingen, waarbij het kennelijk de bedoeling is dat je deze uitdrukkingen zo ver mogelijk vereenvoudigt. Het is natuurlijk onzin om op te merken dat iets 'totaal onbekend' is omdat het er wat ingewikkelder uitziet dan je wellicht gewend bent. Het is ook niet nodig om in één oogopslag te kunnen overzien wat een dergelijke uitdrukking nu eigenlijk voorstelt. Je kunt bij het vereenvoudigen stap voor stap te werk gaan, waarbij je voor elke stap een jou bekende rekenregel gebruikt om de uitdrukking in een eenvoudiger vorm te brengen, totdat je op een punt aan bent gekomen waarbij verdere vereenvoudigingen niet meer mogelijk zijn of in ieder geval niet zinvol.

Voor de eerste uitdrukking kun je bedenken dat

p√a = a1/p en r√a = a1/r

zodat

p√a · r√a = a1/p·a1/r

en dit geeft ons dan weer de mogelijkheid om de rekenregel te gebruiken die zegt dat exponenten optellen bij het vermenigvuldigen van twee machten van hetzelfde grondtal. We hebben 1/p + 1/r = r/pr + p/pr = (r+p)/pr = (p+r)/pr en dus ook

a1/p·a1/r = a(p+r)/pr

Nu zien we dat de breuk die we moeten vereenvoudigen in zowel de teller als de noemer een factor a(p+r)/pr heeft. Dat betekent dat we de breuk kunnen vereenvoudigen door teller en noemer elk door deze factor a(p+r)/pr te delen en dan houden we over

apr / 1 = apr

en dit is niet verder te vereenvoudigen. Je ziet dus dat de wat ingewikkeld ogende uitdrukking niets anders is dan apr.

De tweede opgave is niet meer dan een simpele invuloefening, omdat hier immers is gegeven dat x = 2. Maar we kunnen onszelf hier wel wat rekenwerk besparen door gebruik te maken van de gekende rekenregels woor het werken met machten, en het is kennelijk ook de bedoeling geweest van de maker van de opgave dat je dit inziet. Kijken we naar de teller van de breuk onder het wortelteken dan hebben we met x = 2

2(x²)·42x = 24·42·2 = 16·(42)2 = 16·162 = 163

zodat de teller en de noemer van de breuk onder het wortelteken voor x = 2 beide gelijk zijn aan 163. Maar dat betekent dat de waarde van de breuk onder het wortelteken voor x = 2 dus gelijk is aan 163 / 163 = 1. En de wortel uit 1 is 1. De uitdrukking is dus gelijk aan 1 voor x = 2.

quote:
En tenslotte een simpele, waar ik alleen niet begrijp waarom er een a staat aan de rechterzijde van de vergelijking:

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Hebben we een veelterm oftewel een polynoom P(x) in de variabele x, dan zegt de factorstelling dat P(x) een factor (x − x0) bevat dan en slechts dan als x0 een nulpunt is van P(x), oftewel dan en slechts dan als x0 een oplossing is van de vergelijking P(x) = 0 en dus geldt P(x0) = 0.

Welnu, als x1 en x2 de oplossingen zijn van de vierkantsvergelijking

ax2 + bx + c = 0 (a ≠ 0)

dan is dus volgens de factorstelling zowel (x − x1) als (x − x2) een factor van de veelterm ax2 + bx + c. En daarmee is het product (x − x1)(x − x2) eveneens een factor van ax2 + bx + c. Maar het is ook duidelijk dat dit product in het algemeen niet identiek is met

ax2 + bx + c

want als we (x − x1)(x − x2) uitwerken, dan krijgen we

x2 − (x1 + x2)x + x1x2

Er ontbreekt dus nog een factor a. We kunnen nu concluderen dat een vierkantsvergelijking

(1) ax2 + bx + c = 0 (a ≠ 0)

met als oplossingen x1 en x2 ook is te schrijven als

(2) ax2 − a(x1 + x2)x + ax1x2 = 0 (a ≠ 0)

Aangezien (1) en (2) dezelfde vergelijking voorstellen, moeten de coëfficiënten van (1) en (2) identiek zijn, zodat dus geldt −a(x1 + x2) = b en dus

(3) x1 + x2 = −b/a

en ook ax1x2 = c en dus

(4) x1x2 = c/a

De betrekkingen (3) en (4) die een verband geven tussen de oplossingen x1 en x2 en de coëfficiënten a, b en c van de vierkantsvergelijking (1) heten de formules van Viète voor de vierkantsvergelijking (1). Uitgaande van de betrekkingen (3) en (4) zou je uitdrukkingen voor x1 en x2 in a, b en c af kunnen leiden, en dan heb je dus een alternatieve methode om de abc-formule af te leiden, zie ook hier.
pi_144107559
quote:
0s.gif Op dinsdag 2 september 2014 15:17 schreef Riparius het volgende:

[..]

Om te beginnen: als je citeert, gebruik dan liever geen spoilers, dat maakt het quoten van passages van je post onnodig lastig en je bericht zelf minder leesbaar.

Het lijkt erop dat je hier een Engelse tekst door een vertaalmachine hebt gehaald, het is althans niet te hopen dat dit je eigen vertaling is. Zoals ik al eerder heb opgemerkt heeft het gebruik van het Engels in een Nederlandse onderwijssituatie niet zelden een dramatische verslechtering van de kennisoverdracht tot gevolg, en dat wordt hier weer eens treffend geïllustreerd.

Het gaat hier feitelijk om een afleiding van de wortelformule voor de oplossing van de kwadratische vergelijking x2 + px + q = 0, en deze formule wordt de pq-formule genoemd, niet de abc-formule. In het Duitse taalgebied spreekt men om het onderscheid aan te geven wel van de kleine Lösungsformel terwijl de abc-formule die de oplossingen geeft van ax2 + bx + c = 0 (a ≠ 0) de große Lösungsformel wordt genoemd. Het is overigens heel goed mogelijk de abc-formule af te leiden uit de pq-formule door p = b/a en q = c/a te substitueren.

Om te begrijpen hoe de pq-formule resp. de abc-formule kan worden afgeleid is het nodig de techniek van de kwadraatafsplitsing te begrijpen. In het Engels heet deze techniek (vanuit een iets ander perspectief) completing the square oftewel het completeren van een (volkomen) kwadraat. Het komt erop neer dat we de constante term q van de kwadratische vergelijking x2 + px + q = 0 overbrengen naar het rechterlid door van beide leden q af te trekken, zodat we x2 + px = −q krijgen. Vervolgens gaan we dan het linkerlid aanvullen tot een volkomen kwadraat door bij beide leden een geschikt gekozen constante op te tellen. Daarna kunnen we gebruik maken van één van de merkwaardige producten (identiteiten)

(a + b)2 = a2 + 2ab + b2
(a − b)2 = a2 − 2ab + b2

om het linkerlid van de vergelijking te herschrijven als een kwadraat. Om deze techniek beter te begrijpen moet je dit eens goed doornemen. Het is ook van belang de techniek van het kwadraatafsplitsen te oefenen door een aantal kwadratische vergelijkingen met deze methode op te lossen, zie bijvoorbeeld hier en hier voor uitgewerkte voorbeelden.

Heb je de techniek van het kwadraatafsplitsen onder de knie, dan zul je ook deze afleiding van de pq-formule alsmede deze afleiding van de abc-formule goed kunnen begrijpen.

[..]

Dit zijn geen functies maar uitdrukkingen, waarbij het kennelijk de bedoeling is dat je deze uitdrukkingen zo ver mogelijk vereenvoudigt. Het is natuurlijk onzin om op te merken dat iets 'totaal onbekend' is omdat het er wat ingewikkelder uitziet dan je wellicht gewend bent. Het is ook niet nodig om in één oogopslag te kunnen overzien wat een dergelijke uitdrukking nu eigenlijk voorstelt. Je kunt bij het vereenvoudigen stap voor stap te werk gaan, waarbij je voor elke stap een jou bekende rekenregel gebruikt om de uitdrukking in een eenvoudiger vorm te brengen, totdat je op een punt aan bent gekomen waarbij verdere vereenvoudigingen niet meer mogelijk zijn of in ieder geval niet zinvol.

Voor de eerste uitdrukking kun je bedenken dat

p√a = a1/p en r√a = a1/r

zodat

p√a · r√a = a1/p·a1/r

en dit geeft ons dan weer de mogelijkheid om de rekenregel te gebruiken die zegt dat exponenten optellen bij het vermenigvuldigen van twee machten van hetzelfde grondtal. We hebben 1/p + 1/r = r/pr + p/pr = (r+p)/pr = (p+r)/pr en dus ook

a1/p·a1/r = a(p+r)/pr

Nu zien we dat de breuk die we moeten vereenvoudigen in zowel de teller als de noemer een factor a(p+r)/pr heeft. Dat betekent dat we de breuk kunnen vereenvoudigen door teller en noemer elk door deze factor a(p+r)/pr te delen en dan houden we over

apr / 1 = apr

en dit is niet verder te vereenvoudigen. Je ziet dus dat de wat ingewikkeld ogende uitdrukking niets anders is dan apr.

De tweede opgave is niet meer dan een simpele invuloefening, omdat hier immers is gegeven dat x = 2. Maar we kunnen onszelf hier wel wat rekenwerk besparen door gebruik te maken van de gekende rekenregels woor het werken met machten, en het is kennelijk ook de bedoeling geweest van de maker van de opgave dat je dit inziet. Kijken we naar de teller van de breuk onder het wortelteken dan hebben we met x = 2

2(x²)·42x = 24·42·2 = 16·(42)2 = 16·162 = 163

zodat de teller en de noemer van de breuk onder het wortelteken voor x = 2 beide gelijk zijn aan 163. Maar dat betekent dat de waarde van de breuk onder het wortelteken voor x = 2 dus gelijk is aan 163 / 163 = 1. En de wortel uit 1 is 1. De uitdrukking is dus gelijk aan 1 voor x = 2.

[..]

Hebben we een veelterm oftewel een polynoom P(x) in de variabele x, dan zegt de factorstelling dat P(x) een factor (x − x0) bevat dan en slechts dan als x0 een nulpunt is van P(x), oftewel dan en slechts dan als x0 een oplossing is van de vergelijking P(x) = 0 en dus geldt P(x0) = 0.

Welnu, als x1 en x2 de oplossingen zijn van de vierkantsvergelijking

ax2 + bx + c = 0 (a ≠ 0)

dan is dus volgens de factorstelling zowel (x − x1) als (x − x2) een factor van de veelterm ax2 + bx + c. En daarmee is het product (x − x1)(x − x2) eveneens een factor van ax2 + bx + c. Maar het is ook duidelijk dat dit product in het algemeen niet identiek is met

ax2 + bx + c

want als we (x − x1)(x − x2) uitwerken, dan krijgen we

x2 − (x1 + x2)x + x1x2

Er ontbreekt dus nog een factor a. We kunnen nu concluderen dat een vierkantsvergelijking

(1) ax2 + bx + c = 0 (a ≠ 0)

met als oplossingen x1 en x2 ook is te schrijven als

(2) ax2 − a(x1 + x2)x + ax1x2 = 0 (a ≠ 0)

Aangezien (1) en (2) dezelfde vergelijking voorstellen, moeten de coëfficiënten van (1) en (2) identiek zijn, zodat dus geldt −a(x1 + x2) = b en dus

(3) x1 + x2 = −b/a

en ook ax1x2 = c en dus

(4) x1x2 = c/a

De betrekkingen (3) en (4) die een verband geven tussen de oplossingen x1 en x2 en de coëfficiënten a, b en c van de vierkantsvergelijking (1) heten de formules van Viète voor de vierkantsvergelijking (1). Uitgaande van de betrekkingen (3) en (4) zou je uitdrukkingen voor x1 en x2 in a, b en c af kunnen leiden, en dan heb je dus een alternatieve methode om de abc-formule af te leiden, zie ook hier.
Enorm bedankt voor je uitleg. De eerste twee is mij enorm duidelijk.

Laatste is mij niet duidelijker geworden, aangezien ik de materie al lastig vind en daarnaast gebruik je termen die het dan ook voor mij lastiger maken, omdat ik de materie niet begrijp..

Het is meer dat ik niet begrijp waarom de a er staat en de b en c niet terug te vinden is.. ik weet wel dat de formule

Ax^2 + bx + c gelijk is aan de functie met de oplossingen (waarin a ) voorkomt..: a(x - x1) ( x - x2)
pi_144108740
Hello,

Snapt iemand waarom bij het volgende geen 3 onder de 'onzichtbare noemer' van de gehele getallen komt?:

3x - 24 + 8/3x = -7

Ik zou zeggen alles vermenigvuldigen met 3, en daarnaast de gehele getallen zien als breuken (3x/1 en 24/1 )

Dus

9x/3 - 72/3 + 8x = -21/3


Dit klopt volgens mij niet, maar waarom behandel je de gehele getallen niet als breuken?
pi_144109148
quote:
1s.gif Op dinsdag 2 september 2014 18:56 schreef RustCohle het volgende:
Hello,

Snapt iemand waarom bij het volgende geen 3 onder de 'onzichtbare noemer' van de gehele getallen komt?:

3x - 24 + 8/3x = -7

Ik zou zeggen alles vermenigvuldigen met 3, en daarnaast de gehele getallen zien als breuken (3x/1 en 24/1 )

Dus

9x/3 - 72/3 + 8x = -21/3

Dit klopt volgens mij niet, maar waarom behandel je de gehele getallen niet als breuken?
3x - 24 + \frac{8}{3x} = -7. Dan doe je alles keer 3x, dus 3x(3x-24+\frac{8}{3x}) = -21x. Dan krijg je, 9x^2-72x+8 = -21x, en het antwoord: 9x^2-51x+8 = 0
pi_144109261
quote:
1s.gif Op dinsdag 2 september 2014 18:17 schreef BroodjeKebab het volgende:

[..]

Enorm bedankt voor je uitleg. De eerste twee is mij enorm duidelijk.

Laatste is mij niet duidelijker geworden, aangezien ik de materie al lastig vind en daarnaast gebruik je termen die het dan ook voor mij lastiger maken, omdat ik de materie niet begrijp.

Het is meer dat ik niet begrijp waarom de a er staat en de b en c niet terug te vinden zijn. Ik weet wel dat de formule

ax2 + bx + c gelijk is aan de functie met de oplossingen (waarin a voorkomt): a(x - x1) (x - x2)
Dat b en c niet terug zouden zijn te vinden is natuurlijk niet waar. Je vergeet namelijk dat x1 en x2 zijn uit te drukken in a, b en c. Hebben we een kwadratische veelterm ax2 + bx + c met reële coëfficiënten waarvan de discriminant D = b2 − 4ac niet negatief is, dan geldt voor de reële nulpunten x1 en x2 van deze veelterm

x_{1,2} = \frac{-b \pm \sqrt{b^2 - 4ac}}{2a}

zodat we voor

ax^2 + bx + c = a(x - x_1)(x - x_2)

kunnen schrijven

ax^2+bx+c = a \left( x - \frac{-b - \sqrt {b^2-4ac}}{2a} \right) \left( x - \frac{-b + \sqrt {b^2-4ac}}{2a} \right)

Bekijk eens een eenvoudig voorbeeld met concrete getallen voor de coëficiënten a, b en c van de vierkantsvergelijking ax2 + bx + c = 0. Kies a = 2, b = −10, c = 12, dan hebben we

2x2 − 10x + 12 = 0

De oplossingen van deze vergelijking zijn x1 = 2 en x2 = 3, zodat de veelterm 2x2 − 10x + 12 dus een factor (x − 2) en een factor (x − 3) bevat. Maar als we deze factoren met elkaar vermenigvuldigen, dan krijgen we

(x − 2)(x − 3) = x2 − (2+3)x + (2·3) = x2 − 5x + 6

en dat is niet identiek met 2x2 − 10x + 12. Dit komt omdat 2x2 − 10x + 12 behalve de factoren (x − 2) en (x − 3) ook nog een (constante) factor 2 bevat. De vergelijking is dan ook te schrijven als

2(x − 2)(x − 3) = 0

Voor de som van de oplossingen geldt x1 + x2 = 2 + 3 = 5 en dit is gelijk aan −b/a = 10/2 en voor het product van de oplossingen geldt x1x2 = 2·3 = 6 en dit is gelijk aan c/a = 12/2, zoals de formules van Viète ook aangeven.

[ Bericht 11% gewijzigd door Riparius op 05-09-2014 02:09:13 ]
pi_144109956
quote:
0s.gif Op dinsdag 2 september 2014 19:06 schreef netchip het volgende:

[..]

3x - 24 + \frac{8}{3x} = -7. Dan doe je alles keer 3x, dus 3x(3x-24+\frac{8}{3x}) = -21x. Dan krijg je, 9x^2-72x+8 = -21x, en het antwoord: 9x^2-51x+8 = 0
Klopt, maar waarom mag je de gehele getallen niet benaderen als breuken ( gehele getal/1 ) ?
pi_144110133
quote:
1s.gif Op dinsdag 2 september 2014 18:56 schreef RustCohle het volgende:
Hello,

Snapt iemand waarom bij het volgende geen 3 onder de 'onzichtbare noemer' van de gehele getallen komt?:

3x - 24 + 8/3x = -7

Ik vermoed dat je bedoelt

3x − 24 + (8/3)·x = −7

Beide leden vermenigvuldigen met 3 geeft dan

9x − 72 + 8x = −21

en dus

17x − 72 = −21

zodat

17x = 72 − 21

oftewel

17x = 51

en dus

x = 3
pi_144112862
quote:
1s.gif Op dinsdag 2 september 2014 19:25 schreef RustCohle het volgende:

[..]

Klopt, maar waarom mag je de gehele getallen niet benaderen als breuken ( gehele getal/1 ) ?
Dat mag je wel? 10 delen door 5 is \frac{10}{1}\cdot\frac{1}{5} = \frac{10}{5} = 2
pi_144114487
( 1-W2)2

Hoe moet deze (w is wortel)?

Ik kom uit op 1-2= -1
Maar het antwoordenboek komt uit op 3 - 2W2
pi_144114599
quote:
1s.gif Op dinsdag 2 september 2014 21:10 schreef BroodjeKebab het volgende:
( 1-W2)2

Hoe moet deze (w is wortel)?

Ik kom uit op 1-2= -1
Maar het antwoordenboek komt uit op 3 - 2W2
(a + b)2 = a2 + 2ab + b2
Jij vergeet 2ab en je vergeet dat min keer min plus is.
pi_144114730
(a-b)2 = a2 -2ab +b2 is misschien handiger als je niet meteen ziet dat b ook een negatief getal mag zijn.
pi_144124711
quote:
1s.gif Op dinsdag 2 september 2014 21:10 schreef BroodjeKebab het volgende:
( 1-W2)2

Hoe moet deze (w is wortel)?

Ik kom uit op 1-2= -1
Maar het antwoordenboek komt uit op 3 - 2W2
Dit had je nu zonder meer moeten kunnen herleiden als je de moeite had genomen dit te bestuderen, zoals ik je ook heb aangeraden. Merkwaardige producten dien je van buiten te kennen en ook te allen tijde te herkennen.

(1 − √2)2 = 1 − 2·1·√2 + (√2)2 = 1 − 2√2 + 2 = 3 − 2√2.
pi_144126196
quote:
0s.gif Op woensdag 3 september 2014 02:31 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dit had je nu zonder meer moeten kunnen herleiden als je de moeite had genomen dit te bestuderen, zoals ik je ook heb aangeraden. Merkwaardige producten dien je van buiten te kennen en ook te allen tijde te herkennen.

(1 − √2)2 = 1 − 2·1·√2 + (√2)2 = 1 − 2√2 + 2 = 3 − 2√2.
Waar komt die wortel 2 opeens vandaan?
pi_144126756
quote:
1s.gif Op woensdag 3 september 2014 08:38 schreef BroodjeKebab het volgende:

[..]

Waar komt die wortel 2 opeens vandaan?
quote:
0s.gif Op dinsdag 2 september 2014 21:15 schreef Anoonumos het volgende:
(a-b)2 = a2 -2ab +b2 is misschien handiger als je niet meteen ziet dat b ook een negatief getal mag zijn.
Heb je dit gelezen?
pi_144179052
Kan iemand mij deze uitleggen. Vooral de natuurlijke logaritme in combinatie met een absolute waarde functie maakt het mij enorm lastig. :

pi_144179311
quote:
0s.gif Op donderdag 4 september 2014 19:58 schreef RustCohle het volgende:
Kan iemand mij deze uitleggen. Vooral de natuurlijke logaritme in combinatie met een absolute waarde functie maakt het mij enorm lastig. :

[ afbeelding ]
Weet je wanneer een logaritme negatief is?
Zoja kijk wanneer dat logaritme negatief, 0, positief is en hetzelfde doe je voor \frac{x^2-10x+16}{x^2-16}
En daarna kan je beiden combineren om je antwoord te krijgen.
pi_144179373
f(x) = \ln (|x-2|) \dfrac{(x-2)(x-8)}{(x-4)(x+4)}
Bekijk nu voor elk afzonderlijk deel wanneer alles gedefinieerd is, wanneer deze nul is of wanneer deze positief/negatief is.
pi_144180318
x^2-5x+6

A = 1
B = -5
C = 6

Ik krijg x = 2 and x = 3
dus x^2 - 5x + 6 = (x + 2)(x+3)

Maar als ik het ontbind in factoren krijg ik :
x^2 - 5x + 6 = (x - 2)(x - 3)

Als ik de abc formule gebruik, zijn de factoren positief en als ik het ontbind in factoren, zijn de factoren negatief (wat klopt), waarom is het dan positief als ik de abc formule gebruik?

@BrandX bedankt voor de link hierna toe.
  Boks-Chick donderdag 4 september 2014 @ 20:32:21 #131
118131 BrandX
BoksChick & CoffeeAddict
pi_144180443
:*
lolwut
pi_144180546
quote:
0s.gif Op donderdag 4 september 2014 20:29 schreef MonoIith het volgende:
x^2-5x+6

A = 1
B = -5
C = 6

Ik krijg x = 2 and x = 3
dus x^2 - 5x + 6 = (x + 2)(x+3)
Als x = 2 en x = 3 de nulpunten zijn, dan is het (x - 2)(x - 3).
pi_144181029
quote:
0s.gif Op donderdag 4 september 2014 20:29 schreef MonoIith het volgende:
x^2-5x+6

A = 1
B = -5
C = 6

Ik krijg x = 2 and x = 3
Dit zijn inderdaad de nulpunten van de kwadratische veelterm x2 − 5x + 6.
quote:
dus x^2 - 5x + 6 = (x + 2)(x+3)
Nee, dit klopt niet. Zie mijn uitleg hierboven.
quote:
Maar als ik het ontbind in factoren krijg ik :
x^2 - 5x + 6 = (x - 2)(x - 3)
Dit is weer wel juist. Een polynoom oftewel veelterm P(x) heeft een factor (x − x0) dan en slechts dan als x = x0 een nulpunt is van P(x), oftewel dan en slechts dan als x = x0 een oplossing is van de vergelijking P(x) = 0.
quote:
Als ik de abc formule gebruik, zijn de factoren positief en als ik het ontbind in factoren, zijn de factoren negatief (wat klopt), waarom is het dan positief als ik de abc formule gebruik?
Je vergist je, omdat je kennelijk de factorstelling niet begrijpt. Een nulpunt x = x0 geeft een factor (x − x0), niet een factor (x + x0).
pi_144187349
quote:
0s.gif Op donderdag 4 september 2014 20:07 schreef Novermars het volgende:
f(x) = \ln (|x-2|) \dfrac{(x-2)(x-8)}{(x-4)(x+4)}
Bekijk nu voor elk afzonderlijk deel wanneer alles gedefinieerd is, wanneer deze nul is of wanneer deze positief/negatief is.
Ik weet dus niet hoe dat moet. :'(
pi_144187387
quote:
0s.gif Op donderdag 4 september 2014 20:06 schreef t4rt4rus het volgende:

[..]

Weet je wanneer een logaritme negatief is?
Zoja kijk wanneer dat logaritme negatief, 0, positief is en hetzelfde doe je voor \frac{x^2-10x+16}{x^2-16}
En daarna kan je beiden combineren om je antwoord te krijgen.
Dit is nieuw voor me, zowel de logaritme als de absolute waarde functie. Ik vind dat al helemaal lastig door die absolute waarde functie, want y kan nooit lager dan 0 zijn, want het wordt altijd positief doordat het absoluut is.
pi_144189614
quote:
0s.gif Op donderdag 4 september 2014 19:58 schreef RustCohle het volgende:
Kan iemand mij deze uitleggen. Vooral de natuurlijke logaritme in combinatie met een absolute waarde functie maakt het mij enorm lastig. :

[ afbeelding ]
Het lastige van deze opgave schuilt niet in die logaritme van een absolute waarde maar in het verkrijgen van een goed overzicht. Dit is nu typisch een opgave waarbij je heel goed met tekenschema's kunt werken. Ik heb je al vaker aangeraden gebruik te maken van tekenschema's, maar dat ben je kennelijk alweer vergeten, of je verkiest mijn adviezen te negeren.

We kijken nu eerst naar de teller x2 − 10x + 16 van de breuk, waarvoor we (x − 2)(x − 8) kunnen schrijven. De grafiek van f(x) = x2 − 10x + 16 is een dalparabool die de x-as snijdt bij x = 2 en x = 8, zodat we voor deze teller het volgende tekenschema krijgen:

1
2
3
++++++++++++++++++++++++++++++++0-----------------------0++++++++
________________________________|_______________________|________
                                2                       8

Voor de noemer x2 − 16 van de breuk kunnen we (x + 4)(x − 4) schrijven. De grafiek van g(x) = x2 − 16 is eveneens een dalparabool, maar deze snijdt de x-as bij x = −4 en x = 4, zodat we voor deze noemer het volgende tekenschema krijgen:

1
2
3
++++++++0-------------------------------0++++++++++++++++++++++++
________|_______________________________|________________________
       -4                               4

Nu we tekenschema's hebben voor de teller en noemer van onze breuk, kunnen we hieruit een tekenschema afleiden voor de breuk als geheel, omdat de waarde van een breuk immers positief is als teller en noemer hetzij beide positief zijn, hetzij beide negatief. Voorts is de waarde van de breuk negatief als hetzij de teller positief is en tevens de noemer negatief hetzij de teller negatief is en tevens de noemer positief. Ook is de waarde van een breuk nul als de teller nul is terwijl de noemer niet nul is. Is daarentegen de noemer nul, dan is de waarde van de breuk ongedefinieerd. In tekenschema's kunnen we een asterisk (*) gebruiken om aan te geven dat de waarde van een uitdrukking waarvan we het tekenverloop weergeven niet is gedefinieerd. Voor het tekenschema van de breuk als geheel krijgen we aldus:

1
2
3
++++++++*-----------------------0+++++++*---------------0++++++++
________|_______________________|_______|_______________|________
       -4                       2       4               8

Nu moeten we nog kijken naar het tekenverloop van de uitdrukking ln(| x − 2 |). Om te beginnen hebben we | x − 2 | = 0 voor x = 2, wat dus betekent dat ln(| x − 2 |) voor x = 2 niet is gedefinieerd, aangezien de logaritme van 0 niet is gedefinieerd. Voor x ≠ 2 is | x − 2 | > 0, zodat ln(| x − 2 |) dan wel is gedefinieerd. De logaritme van 1 is 0, zodat ln(| x − 2 |) = 0 als | x − 2 | = 1, en dat is het geval voor x = 1 of x = 3. De uitdrukking | x − 2 | geeft de afstand op de getallenlijn van het beeldpunt van het getal x tot het beeldpunt van het getal 2, zodat het duidelijk is dat 0 < | x − 2 | < 1 voor 1 < x < 3 ∧ x ≠ 2 terwijl | x − 2 | > 1 voor x < 1 ∨ x > 3. De logaritme van getallen tussen 0 en 1 is negatief, en de logaritme van getallen groter dan 1 is positief, zodat we voor ln(| x − 2 |) het volgende tekenschema krijgen:

1
2
3
++++++++++++++++++++++++++++0---*---0++++++++++++++++++++++++++++
____________________________|___|___|____________________________
                            1   2   3

Tenslotte moeten we nu de tekenschema's van het quotiënt (x2 − 10x + 16)/(x2 − 16) en van ln(| x − 2 |) combineren om een tekenschema van de gegeven uitdrukking te verkrijgen. Het product van twee grootheden is positief als die grootheden hetzij beide positief zijn hetzij beide negatief, en het product van twee grootheden is negatief als één van beide grootheden positief is en de andere negatief. Voorts is een product van twee grootheden nul als (tenminste) één van beide grootheden zelf nul is. En uiteraard is een product van twee grootheden niet gedefinieerd zodra één van beide grootheden zelf niet is gedefinieerd. Aldus krijgen we voor de gegeven uitdrukking het volgende tekenschema:

1
2
3
++++++++*-------------------0+++*---0+++*---------------0++++++++
________|___________________|___|___|___|_______________|________
       -4                   1   2   3   4               8

Uit dit tekenschema lezen we nu het volgende af:

De uitdrukking is positief voor

x ∈ (−∞, −4) ∪ (1, 2) ∪ (3,4) ∪ (8, ∞)

De uitdrukking is negatief voor

x ∈ (−4, 1) ∪ (2, 3) ∪ (4, 8)

De uitdrukking is nul voor

x ∈ { 1, 3, 8 }

De uitdrukking is niet gedefinieerd voor

x ∈ { −4, 2, 4 }

Hiermee is de opgave opgelost.

[ Bericht 1% gewijzigd door Riparius op 05-09-2014 02:28:22 ]
pi_144208181
quote:
1s.gif Op donderdag 4 september 2014 23:13 schreef RustCohle het volgende:

[..]

Dit is nieuw voor me, zowel de logaritme als de absolute waarde functie. Ik vind dat al helemaal lastig door die absolute waarde functie, want y kan nooit lager dan 0 zijn, want het wordt altijd positief doordat het absoluut is.
Nou heeft Riparius het je al voor gekauwd maar je kon mijn vraag toch nog wel beantwoorden, zo moeilijk was dat niet te vinden.

Wanneer is een logaritme negatief, 0, positief? Als het niet weet kan je dit vast wel vinden.
Welke y?
En je kon ook alvast uitrekenen wanneer die polynomen positief, 0 of negatief zijn.
pi_144226665
Goedennacht,

Kan iemand mij de overgang, van stap 3 naar stap 4, uitleggen in het volgende plaatje?



Waarom mag dit en kan dit? Wat is de gedachte erachter? En daarnaast; waarom moet de p vóór ln staan en kan het niet staan naast de x?

Ten tweede:




Die laatste stap?! Eigenlijk hetzelfde als het eerste plaatje, alleen andere vorm.


Tenslotte begrijp ik dit niet (zowel links als rechts):




[ Bericht 17% gewijzigd door BroodjeKebab op 06-09-2014 00:26:29 ]
pi_144230681
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 00:19 schreef BroodjeKebab het volgende:
Goedennacht,

Kan iemand mij de overgang, van stap 3 naar stap 4, uitleggen in het volgende plaatje?

[ afbeelding ]

Waarom mag dit en kan dit? Wat is de gedachte erachter? En daarnaast; waarom moet de p vóór ln staan en kan het niet staan naast de x?

Ten tweede:

[ afbeelding ]


Die laatste stap?! Eigenlijk hetzelfde als het eerste plaatje, alleen andere vorm.


Tenslotte begrijp ik dit niet (zowel links als rechts):


[ afbeelding ]
http://nl.wikipedia.org/w(...)kenen_met_logaritmes
pi_144236686
( 5 / (2x - 1) ) = (1 / (2 - x) )

( 5 / (2x - 1) ) - (1 / (2 - x) ) = 0

(5(2-x) - 2x - 1 ) / (2x - 1)(2 - x) = 0

(10 - 5x) - (2x - 1 ) / (2x - 1)(2 - x) = 0

Dan loop ik vast. HELP! :P
  zaterdag 6 september 2014 @ 13:46:23 #141
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144237035
Als een breuk gelijk aan 0 moet zijn, dan is dat alleen zo als de teller gelijk aan nul is en de noemer niet. Bovenkant gelijk aan 0 stellen dus.
Maar let op, je maakt een mintekenfout, en daarnaast ben je sneller af als je vanaf het begin de keuze maakt om kruislings te vermenigvuldigen:

Hint: a/b = c/d dan en slechts dan als ad = cb onder de voorwaarde dat b≠0 en d≠0.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144238826
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 13:46 schreef Janneke141 het volgende:
Als een breuk gelijk aan 0 moet zijn, dan is dat alleen zo als de teller gelijk aan nul is en de noemer niet. Bovenkant gelijk aan 0 stellen dus.
Maar let op, je maakt een mintekenfout, en daarnaast ben je sneller af als je vanaf het begin de keuze maakt om kruislings te vermenigvuldigen:

Hint: a/b = c/d dan en slechts dan als ad = cb onder de voorwaarde dat b≠0 en d≠0.
Dankjewel!! Ben eruit gekomen. :D :D

Ik heb nu iets heel anders waar ik ook mee zit, ik dacht laat ik eerst even die breukenvraag vragen en vervolgens deze vragen m.b.t. een ander onderwerp:

Px (Px + Q)-1/3 + ( Px + Q)2/3 = 0 --> functie zo omzetten dat er komt te staan x = ....

Hiervan dan r berekenen (formule zo omzetten dat er komt te staan r = ....




SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.


[ Bericht 6% gewijzigd door Brainstorm245 op 06-09-2014 15:04:34 ]
  zaterdag 6 september 2014 @ 15:03:56 #143
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144238927
Tip bij de eerste: haal een van beide termen naar de andere kant en verhef links en rechts tot de derde macht.

Tip bij de tweede: vermenigvuldig in de grote breuk boven en onder met (1+r).
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144238981
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 15:03 schreef Janneke141 het volgende:
Tip bij de eerste: haal een van beide termen naar de andere kant en verhef links en rechts tot de derde macht.

Tip bij de tweede: vermenigvuldig in de grote breuk boven en onder met (1+r).
Zie edit overigens.

Bij die eerste weet ik dat ik het moet verheffen tot de derde macht, maar ik weet niet hoe ik moet uitvoeren, want er zit nog een Px buiten de haakjes.

Bij die tweede snap ik er niks van, want ik zie 3 deelstrepen (waarvan twee breuken).
  zaterdag 6 september 2014 @ 15:13:56 #145
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144239163
Opmerking over de edit in je spoiler: 'Naar rechts halen' of 'naar de andere kant halen' is eigenlijk een onterechte term, die ik zelf ook met de regelmaat van de klok misbruik, maar je moet goed in de gaten houden wat je eigenlijk doet.

Het is-teken betekent dat links en rechts evenveel is. Als je links en rechts dezelfde elementaire bewerking toepast, zoals vermeningvuldigen met 37, of aan beide kanten 19 optellen, zal dat niet veranderen. Bij vermenigvuldiging met x ook niet, tenzij x per ongeluk 0 zou zijn, dus die moet je dan even uitsluiten.

Terug naar jouw uitdrukking:

3K-1/2 L1/3 = 1/5

Als je links en rechts met K1/2 vermenigvuldigt wordt dit
3L1/3 = 1/5K1/2.

Reken dat zelf maar even na.

Voor de andere 2 opgaven geldt: probeer ze stap voor stap uit te schrijven met behulp van de hints. Ik kan ze wel voor je gaan uitschrijven, maar daar leer je weinig van.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144239239
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 14:59 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Dankjewel!! Ben eruit gekomen. :D :D

Ik heb nu iets heel anders waar ik ook mee zit, ik dacht laat ik eerst even die breukenvraag vragen en vervolgens deze vragen m.b.t. een ander onderwerp:

Px (Px + Q)-1/3 + ( Px + Q)2/3 = 0 --> functie zo omzetten dat er komt te staan x = ....

Hiervan dan r berekenen (formule zo omzetten dat er komt te staan r = ....

[ afbeelding ]


SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Over die spoiler: een negatieve macht is het zelfde als delen door een positieve macht, ie x-1 = 1/x. Naar de andere kant halen dus delen wordt vermenigvuldiging.
pi_144239434
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 15:13 schreef Janneke141 het volgende:
Opmerking over de edit in je spoiler: 'Naar rechts halen' of 'naar de andere kant halen' is eigenlijk een onterechte term, die ik zelf ook met de regelmaat van de klok misbruik, maar je moet goed in de gaten houden wat je eigenlijk doet.

Het is-teken betekent dat links en rechts evenveel is. Als je links en rechts dezelfde elementaire bewerking toepast, zoals vermeningvuldigen met 37, of aan beide kanten 19 optellen, zal dat niet veranderen. Bij vermenigvuldiging met x ook niet, tenzij x per ongeluk 0 zou zijn, dus die moet je dan even uitsluiten.

Terug naar jouw uitdrukking:

3K-1/2 L1/3 = 1/5

Als je links en rechts met K1/2 vermenigvuldigt wordt dit
3L1/3 = 1/5K1/2.

Reken dat zelf maar even na.

Voor de andere 2 opgaven geldt: probeer ze stap voor stap uit te schrijven met behulp van de hints. Ik kan ze wel voor je gaan uitschrijven, maar daar leer je weinig van.
2e opgave is gelukt met Px is nu wel gelukt, dankje !!. Echter die breuken met deelstreep zit mij nog steeds in de weg...
pi_144239833
(1−λ)a−ρ +λb−ρ = c−ρ

Hier moet ik b = van zien te maken.. Ik weet wel hoe ik de exponenten wegkrijg, maar niet wat er gebeurt met de functie als ik c naar links haal en b naar rechts.
pi_144239848
Ik post nu misschien té veel achter elkaar, maar dit komt omdat ik komende week een toets heb en nu alles aan het herhalen ben heel vlug.
  zaterdag 6 september 2014 @ 15:46:28 #150
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144240095
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 15:38 schreef Brainstorm245 het volgende:
(1−λ)a−ρ +λb−ρ = c−ρ

Hier moet ik b = van zien te maken.. Ik weet wel hoe ik de exponenten wegkrijg, maar niet wat er gebeurt met de functie als ik c naar links haal en b naar rechts.
Je haalt niets naar links en naar rechts, maar je vermenigvuldigt links en rechts met hetzelfde. Heb je het voorbeeld uit post #145 al negerekend?

In dit geval zou je links en rechts met cp kunnen vermenigvuldigen.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144240326
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 15:46 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Je haalt niets naar links en naar rechts, maar je vermenigvuldigt links en rechts met hetzelfde. Heb je het voorbeeld uit post #145 al negerekend?

In dit geval zou je links en rechts met cp kunnen vermenigvuldigen.
Uhu, maar ik snap niet hoe het antwoord dan dit is:

λ−1(c−ρ −(1−λ)a−ρ).

Ik snap de verschijning van λ−1 buiten de haakjes niet.
pi_144242212
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 15:03 schreef Janneke141 het volgende:
Tip bij de eerste: haal een van beide termen naar de andere kant en verhef links en rechts tot de derde macht.
Ik begrijp niet waarom je deze 'tip' geeft. Als je namelijk beide leden met (Px + Q)1/3 vermenigvuldigt, dan krijg je meteen

Px + (Px + Q) = 0

en dus

x = −Q/2P (P ≠ 0, Q ≠ 0)

En ja, dat gaat gewoon uit het blote hoofd, zonder pen en papier.

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 06-09-2014 18:43:55 ]
  zaterdag 6 september 2014 @ 16:54:06 #153
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144242686
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 16:44 schreef Riparius het volgende:
Ik begrijp niet waarom je deze 'tip' geeft.
Ik geef die tip omdat die voor leerlingen/studenten die minder algebraïsch begaafd zijn makkelijker te zien is en bovendien algemener toepasbaar.
Neemt niet weg dat jouw oplossing in dit geval handiger is.

[ Bericht 0% gewijzigd door Janneke141 op 06-09-2014 17:21:52 ]
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144243048
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 16:54 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Ik geef dit tip omdat die voor leerlingen/studenten die minder algebraïsch begaafd zijn makkelijker te zien is en bovendien algemener toepasbaar.
Neemt niet weg dat jouw oplossing in dit geval handiger is.
Ik denk juist dat met jouw advies veel meer leerlingen de mist ingaan. Maar laten we de proef op de som nemen:

@Brainstorm245: post je uitwerking van deze opgave volgens het advies van Janneke eens, ik ben benieuwd ...

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 06-09-2014 17:37:35 ]
pi_144243568
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 15:53 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Uhu, maar ik snap niet hoe het antwoord dan dit is:

λ−1(c−ρ −(1−λ)a−ρ).

Ik snap de verschijning van λ−1 buiten de haakjes niet.
Om te beginnen: dit is niet het juiste antwoord als de opdracht luidde om b op te lossen uit je betrekking, want wat je hier geeft is een uitdrukking voor bρ.

We hadden:

(1 − λ)a−ρ + λbρ = c−ρ

Van beide leden (1 − λ)a−ρ aftrekken geeft:

λbρ = c−ρ − (1 − λ)a−ρ

En nu beide leden vermenigvuldigen met λ−1 geeft:

bρ = λ−1(c−ρ − (1 − λ)a−ρ)

De clou is natuurlijk dat λ−1·λ = λ0 = 1 (voor λ ≠ 0), zodat de coëfficiënt van bρ in het linkerlid gelijk wordt aan 1 door beide leden met λ−1 te vermenigvuldigen.
pi_144246329
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 16:44 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik begrijp niet waarom je deze 'tip' geeft. Als je namelijk beide leden met met (Px + Q)1/3 vermenigvuldigt, dan krijg je meteen

Px + (Px + Q) = 0

en dus

x = −Q/2P (P ≠ 0, Q ≠ 0)

En ja, dat gaat gewoon uit het blote hoofd, zonder pen en papier.
Waar is (Px + Q) -1/3 gebleven? Die vaststond aan Px ---> Px(Px + Q) -1/3 ?
  zaterdag 6 september 2014 @ 18:30:27 #157
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144246729
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 18:18 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Waar is (Px + Q) -1/3 gebleven? Die vaststond aan Px ---> Px(Px + Q) -1/3 ?
Als je een macht vermenigvuldigt met zijn tegengestelde, dan is dat gelijk aan 1.

Dit is op twee manieren in te zien: Als je twee machten van hetzelfde grondtal vermenigvuldigt, dan tel je de exponenten op. Voorbeeld:
x3·x5 = x8

In dit geval staat er
y-1/3·y1/3 = y0 = 1 (waarbij y = Px + Q)

Tweede manier: denk even terug hoe de negatieve exponenten zijn geïntroduceerd: als "één gedeeld door", oftewel:

x-a = 1 / xa

Hieruit kun je ook afleiden dat x-a·xa = xa/xa = 1.

[ Bericht 2% gewijzigd door Janneke141 op 06-09-2014 18:43:21 ]
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144246827
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 18:18 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Waar is (Px + Q) -1/3 gebleven? Die vaststond aan Px ---> Px(Px + Q) -1/3 ?
We hadden:

Px(Px + Q)−1/3 + (Px + Q)2/3 = 0

Nu vermenigvuldigen we beide leden met (Px + Q)1/3, en dan krijgen we:

Px(Px + Q)−1/3(Px + Q)1/3 + (Px + Q)2/3(Px + Q)1/3 = 0

Nu passen we de rekenregel toe die zegt dat exponenten optellen bij vermenigvuldiging van twee machten van hetzelfde grondtal (dat is: ab·ac = ab+c). We zien nu dat (Px + Q)−1/3(Px + Q)1/3 = (Px + Q)−1/3+1/3 = (Px + Q)0 = 1 en (Px + Q)2/3(Px + Q)1/3 = (Px + Q)2/3+1/3 = (Px + Q)1 = (Px + Q). De vergelijking wordt nu dus

Px + (Px + Q) = 0

en dus

2Px + Q = 0

Van beide leden Q aftrekken geeft:

2Px = −Q

Tenslotte beide leden delen door 2P en we krijgen:

x = −Q/2P

Merk op dat zowel P als Q ongelijk aan nul moeten zijn.

Ik zie in je postgeschiedenis dat je net bent begonnen met Econometrie. Ik denk dat je het heel zwaar gaat krijgen, dit is een studie waarbij aardig wat wiskunde komt kijken, terwijl je nauwelijks op het niveau van een brugklasser zit (ja, uit de tijd dat er nog goed onderwijs was) voor wat betreft je algebraïsche vaardigheden.

Post nu nog even je eigen uitwerking van deze opgave aan de hand van het advies dat je van Janneke had gekregen, zoals ik je heb gevraagd. Ik heb zo'n donkerbruin vermoeden dat daar ook niet veel van deugt.

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 06-09-2014 18:42:56 ]
pi_144247085
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 18:34 schreef Riparius het volgende:

[..]

We hadden:

Px(Px + Q)−1/3 + (Px + Q)2/3 = 0

Nu vermenigvuldigen we beide leden met (Px + Q)1/3, en dan krijgen we:

Px(Px + Q)−1/3(Px + Q)1/3 + (Px + Q)2/3(Px + Q)1/3 = 0

Nu passen we de rekenregel toe die zegt dat exponenten optellen bij vermenigvuldiging van twee machten van hetzelfde grondtal (dat is: ab·ac = ab+c). We zien nu dat (Px + Q)−1/3(Px + Q)1/3 = (Px + Q)−1/3+1/3 = (Px + Q)0 = 1 en (Px + Q)2/3(Px + Q)1/3 = (Px + Q)2/3+1/3 = (Px + Q)1 = (Px + Q). De vergelijking wordt nu dus

Px + (Px + Q) = 0

en dus

2Px + Q = 0

Van beide leden Q aftrekken geeft:

2Px = −Q

en tenslotte beide leden delen door 2P en we krijgen:

x = −Q/2P

Merk op dat zowel P als Q ongelijk aan nul moeten zijn.

Ik zie in je postgeschiedenis dat je net bent begonnen met Econometrie. Ik denk dat je het heel zwaar gaat krijgen, dit is een studie waarbij aardig wat wiskunde komt kijken, terwijl je nauwelijks op het niveau van een brugklasser zit (ja, uit de tijd dat er nog goed onderwijs was) voor wat betreft je algebraïsche vaardigheden.

Post nu nog even je eigen uitwerking van deze opgave aan de hand van het advies dat je van Janneke had gekregen, zoals ik je heb gevraagd. Ik heb zo'n donkerbruin vermoeden dat daar ook niet veel van deugt.
Op mijn vooropleidingen stond ik gemiddeld meestal 8,5 tot 9,5 voor wiskunde. Dit behoort tot de stof van de eerste twee weken op de opleiding econometrie. De opgaven van de eerste drie hoofdstukken heb ik foutloos gemaakt, op de vragen (van verschillende opgaven) die ik hier gepost heb na.
pi_144247372
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 18:43 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Op mijn vooropleidingen stond ik gemiddeld meestal 8,5 tot 9,5 voor wiskunde. Dit behoort tot de stof van de eerste twee weken op de opleiding econometrie. De opgaven van de eerste drie hoofdstukken heb ik foutloos gemaakt, op de vragen (van verschillende opgaven) die ik hier gepost heb na.
Die cijfers die je bij je vooropleidingen hebt behaald (welke vooropleidingen waren dat overigens?) zijn dan kennelijk onderhevig aan een enorme inflatie, of die opleidingen sjoemelen met de cijfers om zo een hoger slagingspercentage en minder uitval te krijgen en daarmee ook meer subsidie te blijven ontvangen. Je bent kennelijk ook niet op de hoogte met de juiste termen voor allerlei begrippen uit de elementaire algebra, nog even afgezien van het gebrek aan vaardigheden.
pi_144252657
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 18:53 schreef Riparius het volgende:

[..]

Die cijfers die je bij je vooropleidingen hebt behaald (welke vooropleidingen waren dat overigens?) zijn dan kennelijk onderhevig aan een enorme inflatie, of die opleidingen sjoemelen met de cijfers om zo een hoger slagingspercentage en minder uitval te krijgen en daarmee ook meer subsidie te blijven ontvangen. Je bent kennelijk ook niet op de hoogte met de juiste termen voor allerlei begrippen uit de elementaire algebra, nog even afgezien van het gebrek aan vaardigheden.
Havo (en wisk a) en hbo. Nu wo econometrie.
pi_144255750
Ik zou graag nog een vraag willen stellen en dat is het volgende (over implications):

Bij x² = 16 --> x = 4 heb ik dat --> false is en <-- true. --> heb ik false, aangezien het ook (-4)² kan zijn.

Ik weet niet of dit goed is? Ik ga uit van wel?

Maar hier komt het moeilijkste:

(x-3)² (y+2) > 0 --> y > -2 hier is ---> true en <--- false en ik weet niet waarom. Ik kan het ook niet 123 eruit halen zoals ik bij andere opgaven dat wel kan.. Ik zie het, soort van, trucje niet en ik begrijp het niet als het zo complex is. Ondanks dat ik de implications wel begrijp bij x² = 16 --> x = 4, maar toch begrijp ik het niet bij wat complexere vergelijkingen/inequalities.
pi_144256049
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 22:05 schreef Brainstorm245 het volgende:
(x-3)² (y+2) > 0 --> y > -2 hier is ---> true en <--- false en ik weet niet waarom. Ik kan het ook niet 123 eruit halen zoals ik bij andere opgaven dat wel kan.. Ik zie het, soort van, trucje niet en ik begrijp het niet als het zo complex is. Ondanks dat ik de implications wel begrijp bij x² = 16 --> x = 4, maar toch begrijp ik het niet bij wat complexere vergelijkingen/inequalities.
Als x = 3 dan geldt (x-3)² (y+2) = 0 ongeacht wat y is.
Dus <--- is false want als x = 3 dan gaat het mis.

Was dit het probleem (dat je niet zag dat er ook een x variabele was) of snap je niet wat implicaties precies inhouden?

[ Bericht 6% gewijzigd door Anoonumos op 06-09-2014 22:15:26 ]
pi_144256888
quote:
0s.gif Op zondag 31 augustus 2014 17:37 schreef Riparius het volgende:

[..]

Vermenigvuldig de eerste term met x2 / x2 en de tweede term met 2√x / 2√x, dan krijg je twee gelijknamige breuken met als noemer 4x2.
Dank je wel.

Ik zit nu met een soortgelijk probleem, namelijk:



Het tweede klopt niet. Hoe doe ik het wel goed?
pi_144258569
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 22:30 schreef rareziekte het volgende:

[..]

Dank je wel.

Ik zit nu met een soortgelijk probleem, namelijk:

[ afbeelding ]

Het tweede klopt niet. Hoe doe ik het wel goed?
Ik heb het idee dat je

k(x) = \frac{\sqrt{x^2 + x}}{x+1}

probeert te differentiëren met behulp van de quotiëntregel, maar dan klopt je eerste regel ook niet. En je herleiding is sowieso onjuist, want als je √(x² + x) vermenigvuldigt met 2√(x² + 2) krijg je niet 2(x² + x).
pi_144266313
quote:
0s.gif Op zaterdag 6 september 2014 23:47 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik heb het idee dat je

k(x) = \frac{\sqrt{x^2 + x}}{x+1}

probeert te differentiëren met behulp van de quotiëntregel, maar dan klopt je eerste regel ook niet. En je herleiding is sowieso onjuist, want als je √(x² + x) vermenigvuldigt met 2√(x² + 2) krijg je niet 2(x² + x).
Je hebt gelijk. Het eerste moet 2x+1 gedeeld door 2sqrt(x^2+x) zijn, en niet 2sqrt(x^2+2). (En het tweede moet *2sqrt(x^2+x) zijn).

Maar nu zit ik nog steeds vast.
  zondag 7 september 2014 @ 11:53:11 #167
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144267021
In ieder geval zul je in je tweede regel haakjes om (2x+1) moeten zetten. Daarna kun je er ongetwijfeld een factor (x+1) uitdelen boven en beneden.

[ Bericht 71% gewijzigd door Janneke141 op 07-09-2014 12:02:25 ]
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144267570
Gegeven zijn de functies y1 = 2x^2+5x+2 / x+3 en y2 = 2x^2+2x-7 / x+3


Bereken y1-y2

Y1-y2 = 2x^2+5x+2 / x+3 - 2x^2+2x-7 / 3
= 2x^2+5x+2-2x^2+2x-7 / x+3
= 7x-5 / x+3

Het antwoorden boek zegt y1-y2 = 3x+9 / x+3
= 3(x+9) / x+3
= 3

Wat doe ik fout?
pi_144267665
quote:
0s.gif Op zondag 7 september 2014 12:17 schreef MonoIith het volgende:
Gegeven zijn de functies y1 = 2x^2+5x+2 / x+3 en y2 = 2x^2+2x-7 / x+3

Bereken y1-y2

Y1-y2 = 2x^2+5x+2 / x+3 - 2x^2+2x-7 / x + 3

Haakjes vergeten.
Y1-y2 = 2x^2+5x+2 / x+3 - ( 2x^2+2x-7 / x + 3 )
pi_144270873
quote:
0s.gif Op zondag 7 september 2014 12:17 schreef MonoIith het volgende:
Gegeven zijn de functies y1 = 2x^2+5x+2 / x+3 en y2 = 2x^2+2x-7 / x+3

Bereken y1-y2

Y1-y2 = 2x^2+5x+2 / x+3 - 2x^2+2x-7 / 3
= 2x^2+5x+2-2x^2+2x-7 / x+3
= 7x-5 / x+3

Het antwoorden boek zegt y1-y2 = 3x+9 / x+3
= 3(x+9) / x+3
= 3

Wat doe ik fout?
Tekenfout. Als je 2x2 + 2x − 7 aftrekt van 2x2 + 5x + 2 dan krijg je

1
2
3
4
2x² + 5x + 2
2x² + 2x - 7
------------ -
 0  + 3x + 9

Het antwoordenboekje heeft het overigens ook niet helemaal correct, y1 en y2 zijn immers niet gedefinieerd voor x = −3, zodat y1 − y2 = 3 uitsluitend geldt voor x ≠ −3.

Als je de slash (/) gebruikt voor een breuk, dan moet je wel haakjes gebruiken als de teller en of de noemer van een breuk uit meerdere termen bestaat om ambiguïteiten te vermijden. De manier waarop je y1 en y2 noteert is zo niet correct, en dit heeft ook bijgedragen aan je fout. Schrijf dus

y1 = (2x2 + 5x + 2) / (x + 3)

y2 = (2x2 + 2x − 7) / (x + 3)
pi_144271827
quote:
0s.gif Op zondag 7 september 2014 11:14 schreef rareziekte het volgende:

[..]

Je hebt gelijk. Het eerste moet 2x+1 gedeeld door 2sqrt(x^2+x) zijn, en niet 2sqrt(x^2+2). (En het tweede moet *2sqrt(x^2+x) zijn).

Maar nu zit ik nog steeds vast.
Goed, we hebben

k(x) = \frac{\sqrt{x^2 + x}}{x+1}

Met behulp van de quotiëntregel (en de kettingregel!) krijgen we dan

k'(x) = \frac{(x+1)\cdot \frac{2x+1}{2\sqrt{x^2+x}} - \sqrt{x^2+x}}{(x+1)^2}

Nu vermenigvuldigen we teller en noemer van de breuk met 2√(x²+x) en dan hebben we

k'(x) = \frac{(x+1)(2x+1) - 2(x^2+x)}{(x+1)^2\cdot2\sqrt{x^2+x}}

Voor de teller van de breuk hebben we nu

(x+1)(2x+1) - 2(x^2+x) = (x+1)(2x+1) - 2x(x+1) = (x+1)(2x+1-2x) = (x+1)\cdot1 = x+1

zodat het quotiënt wordt

k'(x) = \frac{x+1}{(x+1)^2\cdot2\sqrt{x^2+x}}

Nu kunnen we teller en noemer van deze breuk nog door (x+1) delen, en dan krijgen we

k'(x) = \frac{1}{2(x+1)\sqrt{x^2+x}}
pi_144272383
quote:
0s.gif Op zondag 7 september 2014 14:45 schreef Riparius het volgende:

[..]

Goed, we hebben

k(x) = \frac{\sqrt{x^2 + x}}{x+1}

Met behulp van de quotiëntregel (en de kettingregel!) krijgen we dan

k'(x) = \frac{(x+1)\cdot \frac{2x+1}{2\sqrt{x^2+x}} - \sqrt{x^2+x}}{(x+1)^2}

Nu vermenigvuldigen we teller en noemer van de breuk met 2√(x²+x) en dan hebben we

k'(x) = \frac{(x+1)(2x+1) - 2(x^2+x)}{(x+1)^2\cdot2\sqrt{x^2+x}}

Voor de teller van de breuk hebben we nu

(x+1)(2x+1) - 2(x^2+x) = (x+1)(2x+1) - 2x(x+1) = (x+1)(2x+1-2x) = (x+1)\cdot1 = x+1

zodat het quotiënt wordt

k'(x) = \frac{x+1}{(x+1)^2\cdot2\sqrt{x^2+x}}

Nu kunnen we teller en noemer van deze breuk nog door (x+1) delen, en dan krijgen we

k'(x) = \frac{1}{2(x+1)\sqrt{x^2+x}}
Bedankt voor je heldere uitleg! :) ;)
pi_144277902
Ik heb de volgende formule:

C(x) = Ax√x + B

Ik moet hem substitueren met ( x+h)

Ik maak er dan het volgende van:

C(x) = C(10) = A(10)√(10) + B

Heb ik het goed gedaan? Zo ja, kan ik het korter opschrijven? Ik zat eraan te denken om het te kwadrateren om zo van de wortel af te komen, dus:


A²(10)²(10) + B²
pi_144278669
quote:
0s.gif Op zondag 7 september 2014 17:52 schreef RustCohle het volgende:
Ik heb de volgende formule:

C(x) = Ax√x + B

Ik moet hem substitueren met ( x+h)

Ik maak er dan het volgende van:

C(x) = C(10) = A(10)√(10) + B

Heb ik het goed gedaan? Zo ja, kan ik het korter opschrijven? Ik zat eraan te denken om het te kwadrateren om zo van de wortel af te komen, dus:

A²(10)²(10) + B²

Je moet x+h invullen? En waarom vul je dan 10 in? Leg eens duidelijk uit wat de opgave is.

En dat laatste deel is pure onzin natuurlijk. Je mag toch hopelijk nu wel weten dat (A+B)2 niet gelijk is aan A2 + B2. En als je het kwadraat neemt verander je de functie. Dat lijkt mij ook niet de bedoeling.
pi_144279068
quote:
0s.gif Op zondag 7 september 2014 18:18 schreef Ensemble het volgende:

[..]

Je moet x+h invullen? En waarom vul je dan 10 in? Leg eens duidelijk uit wat de opgave is.

En dat laatste deel is pure onzin natuurlijk. Je mag toch hopelijk nu wel weten dat (A+B)2 niet gelijk is aan A2 + B2. En als je het kwadraat neemt verander je de functie. Dat lijkt mij ook niet de bedoeling.
Ik heb de volgende formule:

C(x) = Ax√x + B

Ik moet hem substitueren met ( x+h)

Ik maak er dan het volgende van:

C(x) = C(10) = A(10)√(10) + B


Ik wou alleen weten of het korter kon en of ik hem goed had gesubstitueerd.
pi_144279909
quote:
0s.gif Op zondag 7 september 2014 17:52 schreef RustCohle het volgende:
Ik heb de volgende formule:

C(x) = Ax√x + B

Ik moet hem substitueren met ( x+h)

Ik maak er dan het volgende van:

C(x) = C(10) = A(10)√(10) + B

Heb ik het goed gedaan? Zo ja, kan ik het korter opschrijven? Ik zat eraan te denken om het te kwadrateren om zo van de wortel af te komen, dus:


A²(10)²(10) + B²

Wat moet je precies substitueren? X voor x+h? Lijkt me niet moeilijk,

C(x+h) = A(x+h)√(x+h) + B
pi_144280582
quote:
0s.gif Op zondag 7 september 2014 18:31 schreef RustCohle het volgende:

[..]

Ik heb de volgende formule:

C(x) = Ax√x + B

Ik moet hem substitueren met (x+h)

Je moet eerst maar eens werken aan je terminologie. Substitueren met (x+h) is geen begrijpelijke formulering. En botweg dezelfde vraag nog een keer posten met dezelfde onzin nadat iemand je erop heeft gewezen dat het nergens op slaat wat je aan het doen bent is natuurlijk ook not done.

Vermoedelijk gaat het om het bepalen van de afgeleide van je functie C(x) = Ax√x + B met behulp van de definitie van de afgeleide, dus

C'(x) = limh→0 (C(x+h) − C(x))/h

Om deze limiet en daarmee de afgeleide C'(x) te bepalen moeten we eerst het differentiequotiënt (C(x+h) − C(x))/h herleiden tot een geschikte vorm zodanig dat we van dit differentiequotiënt de limiet voor h → 0 kunnen bepalen.

We hebben

(C(x+h) − C(x))/h = A·((x+h)√(x+h) − x√x)/h

aangezien de constante B wegvalt bij de bepaling van het verschil van C(x+h) en C(x), terwijl we de constante factor A hier buiten haakjes kunnen halen. Bedenk nu zelf maar eens hoe je dit differentiequotiënt zodanig kunt herleiden dat je hiervan de limiet voor h → 0 kunt bepalen.
pi_144284684
quote:
1s.gif Op zondag 7 september 2014 18:57 schreef netchip het volgende:

[..]

Wat moet je precies substitueren? X voor x+h? Lijkt me niet moeilijk,

C(x+h) = A(x+h)√(x+h) + B
Dit ja. X substitueren voor x+h. Had ik het goed gedaan? Zo ja, kan het korter geschreven worden (zoals wortels wegwerken?)
pi_144284760
quote:
0s.gif Op zondag 7 september 2014 19:13 schreef Riparius het volgende:

[..]

Je moet eerst maar eens werken aan je terminologie. Substitueren met (x+h) is geen begrijpelijke formulering. En botweg dezelfde vraag nog een keer posten met dezelfde onzin nadat iemand je erop heeft gewezen dat het nergens op slaat wat je aan het doen bent is natuurlijk ook not done.

Vermoedelijk gaat het om het bepalen van de afgeleide van je functie C(x) = Ax√x + B met behulp van de definitie van de afgeleide, dus

C'(x) = limh→0 (C(x+h) − C(x))/h

Om deze limiet en daarmee de afgeleide C'(x) te bepalen moeten we eerst het differentiequotiënt (C(x+h) − C(x))/h herleiden tot een geschikte vorm zodanig dat we van dit differentiequotiënt de limiet voor h → 0 kunnen bepalen.

We hebben

(C(x+h) − C(x))/h = A·((x+h)√(x+h) − x√x)/h

aangezien de constante B wegvalt bij de bepaling van het verschil van C(x+h) en C(x), terwijl we de constante factor A hier buiten haakjes kunnen halen. Bedenk nu zelf maar eens hoe je dit differentiequotiënt zodanig kunt herleiden dat je hiervan de limiet voor h → 0 kunt bepalen.
Nee het was niet de afgeleide dat bepaald moest worden. Dat komt later. :D

Ik bedoelde natuurlijk ' x substitueren met x+h '
  zondag 7 september 2014 @ 20:27:33 #180
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144284967
quote:
1s.gif Op zondag 7 september 2014 20:24 schreef RustCohle het volgende:

[..]

Dit ja. X substitueren voor x+h. Had ik het goed gedaan? Zo ja, kan het korter geschreven worden (zoals wortels wegwerken?)
Volgens mij heb je geen idee wat je precies gedaan hebt. De vraag of je dat goed gedaan hebt, is daarom nogal misplaatst.

Als je moet substitueren met x+h, waar komt die '10' dan vandaan?
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144285220
quote:
0s.gif Op zondag 7 september 2014 20:27 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Volgens mij heb je geen idee wat je precies gedaan hebt. De vraag of je dat goed gedaan hebt, is daarom nogal misplaatst.

Als je moet substitueren met x+h, waar komt die '10' dan vandaan?
Ja ik had de post even ge-edit met 10 ipv x+h om het maar even simpel te houden.
pi_144287806
Iets, dat onduidelijk is voor mij: ''Show that f(-x) = -f(x) for all x, and that f(1/x) = f(x) for x /= 0 by the formula: f(x) = x / (1+x²)''.

Ik snap niet echt wat ik moet doen? Moet ik nou eigenlijk verklaren dat de variabele -x ervoor zal zorgen dat er een -y output wordt geleverd? Hetzelfde dan dat een 1/x variabele bij x ervoor zal zorgen dat er een positieve y variabele als output zal weergeven?
  zondag 7 september 2014 @ 21:05:54 #183
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144288101
quote:
0s.gif Op zondag 7 september 2014 21:02 schreef BroodjeKebab het volgende:
Iets, dat onduidelijk is voor mij: ''Show that f(-x) = -f(x) for all x, and that f(1/x) = f(x) for x /= 0 by the formula: f(x) = x / (1+x²)''.

Ik snap niet echt wat ik moet doen? Moet ik nou eigenlijk verklaren dat de variabele -x ervoor zal zorgen dat er een -y output wordt geleverd? Hetzelfde dan dat een 1/x variabele bij x ervoor zal zorgen dat er een positieve y variabele als output zal weergeven?
Ja, daar komt het wel op neer.

Als je in je functievoorschrift f(x) x vervangt door -x, en je schrijft dat netjes uit, dan moet je laten zien dat daar -f(x) uitkomt.
Idem voor 1/x, waarbij de voorwaarde x ≠ 0 natuurlijk logisch is.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144288210
quote:
0s.gif Op zondag 7 september 2014 21:05 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Ja, daar komt het wel op neer.

Als je in je functievoorschrift f(x) x vervangt door -x, en je schrijft dat netjes uit, dan moet je laten zien dat daar -f(x) uitkomt.
Idem voor 1/x, waarbij de voorwaarde x ≠ 0 natuurlijk logisch is.
Ik raak alleen in de war doordat er steeds f(x) staat.. Ik weet wel dat die f in principe staat voor de functie (y) en dan de (x) staat voor de input, maar het is zo verwarrend als het dan allemaal in 1 zin staat. Dan weet ik bijvoorbeeld niet wat -f(x) dan moet voorstellen, de input of output zeg maar. _O-
pi_144288415
quote:
0s.gif Op zondag 7 september 2014 21:02 schreef BroodjeKebab het volgende:
Iets, dat onduidelijk is voor mij: ''Show that f(-x) = -f(x) for all x, and that f(1/x) = f(x) for x /= 0 by the formula: f(x) = x / (1+x²)''.

Ik snap niet echt wat ik moet doen? Moet ik nou eigenlijk verklaren dat de variabele -x ervoor zal zorgen dat er een -y output wordt geleverd? Hetzelfde dan dat een 1/x variabele bij x ervoor zal zorgen dat er een positieve y variabele als output zal weergeven?
Je moet niet dezelfde vraag in twee topics tegelijk stellen en dan ook nog je vraag weer weghalen als ik die juist voor je heb beantwoord. Stel je vragen over wiskunde hier, daar is dit topic voor bedoeld.
pi_144288563
quote:
0s.gif Op zondag 7 september 2014 21:09 schreef Riparius het volgende:

[..]

Je moet niet dezelfde vraag in twee topics tegelijk stellen en dan ook nog je vraag weer weghalen als ik die juist voor je heb beantwoord. Stel je vragen over wiskunde hier, daar is dit topic voor bedoeld.
Ik dacht dat ik het in dit topic had gepost, echter bleek dat ik het in mijn eigen topic had gepost. Vandaar dat ik het verwijderde. Jouw post kwam vlak na de verwijdering...

Maar bedankt voor de tip. :)
pi_144288797
quote:
0s.gif Op zondag 7 september 2014 21:07 schreef BroodjeKebab het volgende:

[..]

Ik raak alleen in de war doordat er steeds f(x) staat.. Ik weet wel dat die f in principe staat voor de functie (y) en dan de (x) staat voor de input, maar het is zo verwarrend als het dan allemaal in 1 zin staat. Dan weet ik bijvoorbeeld niet wat -f(x) dan moet voorstellen, de input of output zeg maar. _O-
Stel f(x) = x2, dan is -f(x) = -x2.
Het doel van deze opgave is dus dat je moet laten zien dat als je -x als input gebruikt in de functie, dat dat resulteert in x als input gebruiken en dan een minteken voor de functie zetten.

In mijn voorbeeld geldt dit bijvoorbeeld niet. Want: f(-x) = (-x)2 = x2 = f(x)
  zondag 7 september 2014 @ 21:14:54 #188
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144288819
Om even wat duidelijkheid in het gebruik van de letters te scheppen:

In een gebruikelijk, 2-dimensionaal, assenstelsel geeft x de horizontale coördinaat aan en y de verticale coördinaat.
De letter f (en indien nodig g, h..) worden gebruikt om een functievoorschrift aan te geven die, bij een gegeven x-coördinaat (in jouw woorden: de input) één unieke y-coördinaat levert. Die y-coördinaat, die bij de genoemde x hoort, noteren we als f(x).
De waarde die bij 3 hoort, noteren we als f(3)
De waarde die bij -3 hoort, noteren we als f(-3)
De waarde die bij -x hoort, noteren we als f(-x).
-f(x) is niets anders dan -1 ∙ f(x).

Ik zie dat ik me de moeite kan besparen om ze verder uit te werken, omdat Riparius dat (in een ander topic) al keurig voor je gedaan heeft.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
  maandag 8 september 2014 @ 09:24:19 #189
105018 Borizzz
Thich Nhat Hanh
pi_144303864
quote:
1s.gif Op zondag 7 september 2014 20:24 schreef RustCohle het volgende:

[..]

Dit ja. X substitueren voor x+h. Had ik het goed gedaan? Zo ja, kan het korter geschreven worden (zoals wortels wegwerken?)
Hoe wil jij hier wortels wegwerken?
Het enige wat je nog kunt doen is C(x+h)=A(x+h)1,5+B ervan maken. Maar vanwege de onduidelijke vraagstellen weet ik niet of dit de bedoeling is.

Verder moet je niet zomaar 10 invullen om `het simpel te houden`. De hele essentie van de opgave doe je hiermee teniet.
kloep kloep
pi_144320665
Hoe is 82/3 makkelijk op te lossen uit het hoofd?

Als het 1/3 was dan was het een kwestie geweest van de derdemachtswortel nemen..
  maandag 8 september 2014 @ 18:50:23 #191
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144320910
quote:
1s.gif Op maandag 8 september 2014 18:43 schreef RustCohle het volgende:
Hoe is 82/3 makkelijk op te lossen uit het hoofd?

Als het 1/3 was dan was het een kwestie geweest van de derdemachtswortel nemen..
Hint: als het goed is weet je dat 8ab = (8a)b
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
  maandag 8 september 2014 @ 18:54:40 #192
105018 Borizzz
Thich Nhat Hanh
pi_144321074
quote:
1s.gif Op maandag 8 september 2014 18:43 schreef RustCohle het volgende:
Hoe is 82/3 makkelijk op te lossen uit het hoofd?

Als het 1/3 was dan was het een kwestie geweest van de derdemachtswortel nemen..
8^(2/3) is het kwadraat van 8^(1/3).
kloep kloep
pi_144321308
quote:
1s.gif Op maandag 8 september 2014 18:43 schreef RustCohle het volgende:
Hoe is 82/3 makkelijk op te lossen uit het hoofd?

Als het 1/3 was dan was het een kwestie geweest van de derdemachtswortel nemen..
Rekenregel:

(ap)q = apq

(voor a ∈ R+, p, q ∈ R)

Dus:

82/3 = (81/3)2 = 22 = 4

Of:

82/3 = (23)2/3 = 22 = 4
pi_144323249
Ik weet niet of het al gezegd was, maar je kunt de rekenregel (x^y)^z = x^(yz) toepassen.
pi_144323829
quote:
0s.gif Op maandag 8 september 2014 18:59 schreef Riparius het volgende:

[..]

Rekenregel:

(ap)q = apq

(voor a ∈ R+, p, q ∈ R)

Dus:

82/3 = (81/3)2 = 22 = 4

Of:

82/3 = (23)2/3 = 22 = 4
hoe zou je dat moeten doen als het grondtal 2 was geweest? Want 2 kun je niet verder verkleinen..
  maandag 8 september 2014 @ 19:55:25 #196
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144324608
quote:
1s.gif Op maandag 8 september 2014 19:41 schreef RustCohle het volgende:

[..]

hoe zou je dat moeten doen als het grondtal 2 was geweest? Want 2 kun je niet verder verkleinen..
Dan wordt het 3√4, maar die weet ik ook niet uit mijn hoofd.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144325093
quote:
1s.gif Op maandag 8 september 2014 19:41 schreef RustCohle het volgende:

[..]

hoe zou je dat moeten doen als het grondtal 2 was geweest? Want 2 kun je niet verder verkleinen..
22/3 = (22)1/3 = 41/3 is geen rationaal getal, dus dit kun je niet (uit het hoofd of met pen en papier) exact berekenen, hoogstens benaderen. Je kunt wel uit het hoofd nagaan dat dit getal groter moet zijn dan 1,5 = 3/2, want (3/2)3 = 27/8 < 32/8 = 4, en dat dit getal kleiner moet zijn dan 1,6 = 8/5, want (8/5)3 = 512/125 > 500/125 = 4. Dus heb je 1,5 < 41/3 < 1,6.
pi_144335142
x

[ Bericht 50% gewijzigd door Brainstorm245 op 08-09-2014 23:22:06 ]
pi_144335390
Er is iets wat ik niet begrijp en ik hoop hier meer duidelijkheid over te verkrijgen. De essentie van het onderstaande verhaal (wat er in de afbeeldingen staat) begrijp ik, echter begrijp ik een paar dingen niet, welke uitgebreid worden uitgelegd. Ik kan 'het' niet volgen.

Van dit plaatje begrijp ik het laatste gedeelte niet. Dat gedeelte begint bij de formule waar aan de rechterzijde (2) staat. De tekst onder de functie begrijp ik ook niet.

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Van dit plaatje begrijp ik de eerste alinea niet (tot aan de blauwe tekst toe, blauwe tekst begrijp ik wel). Vervolgens ik de functie/formule niet waarin breuken te zien is (onder andere met au² e.d.)
Tenslotte begrijp ik de twee functies onderaan het plaatje niet ('solution'). Ik weet wel wat er gevraagd wordt en wat er geantwoord moet worden, maar ik begrijp de functie niet, deze wordt waarschijnlijk afgeleid van de stof welke ik dan weer niet begrijp... Overigens begrijp ik de * bij de twee functies ook niet.
SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Ik hoop dat iemand mij uit de brand kan helpen en bij voorbaat dank.

Excuseer mij voor een zijliggende foto, maar dat deed tinypic uit zich zelf tijdens het uploaden, want ik had het de foto's toch echt rechtop genomen, daarnaast stonden ze op mijn pc ook wel goed. ;)

[ Bericht 5% gewijzigd door Brainstorm245 op 09-09-2014 18:42:50 ]
  dinsdag 9 september 2014 @ 00:20:07 #200
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144337110
quote:
0s.gif Op maandag 8 september 2014 23:27 schreef Brainstorm245 het volgende:
Van dit plaatje begrijp ik het laatste gedeelte niet. Dat gedeelte begint bij de formule waar aan de rechterzijde (2) staat. De tekst onder de functie begrijp ik ook niet.
We gaan op zoek naar de waarde van x waarvoor de kwadratische functie f zijn minimale of maximale waarde bereikt. Hebben we een dalparabool, dus met a>0, dan hebben we een minimum; bij a<0 hebben we een bergparabool en vinden we dus een maximum.
De uitdrukking die bij (2) wordt gegeven is niets anders dan een andere wijze van opschrijven van de algemene kwadratische functie waarmee werd begonnen. Dit is niet al te moeilijk in te zien door de haakjes weer uit te werken, maar ik denk dat het in paragraaf 2.3 ook netjes staat uitgeschreven, vermoedelijk onderweg naar het afleiden van de abc- of wortelformule.
In de uitdrukking bij (2) is het gedeelte achter het minteken constant - het hangt niet af van x. Het eerste gedeelte is slechts 0 als x = -b/2a (Oh ja?) Bij deze waarde van x moet dus wel de extreme waarde van de parabool liggen.
(Als je graag grafisch denkt: de parabool wordt eigenlijk verticaal zó opgeschoven dat ze raakt aan de x-as; dan is er precies één nulpunt dat op de top van de parabool ligt.)

Dat de top van de parabool precies daar moet liggen is ook makkelijk te zien als je gaat differentiëren:
f(x) = ax2 + bx + c, dan
f'(x) = 2ax + b, en dan

f'(x) = 0, dus 2ax + b = 0, dus 2ax = -b, dus x = -b/2a.

quote:
Van dit plaatje begrijp ik de eerste alinea niet (tot aan de blauwe tekst toe, blauwe tekst begrijp ik wel). Vervolgens ik de functie/formule niet waarin breuken te zien is (onder andere met au² e.d.)
Deze uitdrukking vertelt je dat, als je eenmaal de x-waarde van het maximum gevonden hebt, de symmetrie-as van de parabool de verticale lijn door die x-waarde is, en (logischerwijs), de functiewaarde op een afstand u links van het midden, even groot is als de functiewaarde op een afstand u rechts van het midden. Bedenk dat, nog steeds, dat midden ligt bij x = -b / 2a.

quote:
Tenslotte begrijp ik de twee functies onderaan het plaatje niet ('solution'). Ik weet wel wat er gevraagd wordt en wat er geantwoord moet worden, maar ik begrijp de functie niet, deze wordt waarschijnlijk afgeleid van de stof welke ik dan weer niet begrijp... Overigens begrijp ik de * bij de twee functies ook niet.
Ik ga er dan maar van uit dat je het economische gedeelte (hoe komt de formule van π tot stand) begrijpt. Dit is een kwadratische functie, namelijk π(Q) = 100Q - 5/2Q2
Als we deze in dezelfde volgorde schrijven als voorheen, dus met de hoogste machten eerst, dan wordt dat
π(Q) = -5/2Q2 + 100Q.

In deze kwadratische formule is dus a = -5/2, b = 100 en c = 0. Met de hierboven afgeleide formule berekenen we eenvoudig de positie van het maximum (want a<0), en dat is precies wat ze doen bij 'Solution'. Daarna wordt de waarde van dat maximum π*(Q) berekend met behulp van de tweede regel van je tweede scan, waar de waarde van f(x) bij de top wordt uitgeschreven als c - b2/4a.

Succes.

[ Bericht 1% gewijzigd door Janneke141 op 09-09-2014 00:38:27 ]
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144337236
quote:
0s.gif Op maandag 8 september 2014 23:27 schreef Brainstorm245 het volgende:
Er is iets wat ik niet begrijp en ik hoop hier meer duidelijkheid over te verkrijgen. De essentie van het onderstaande verhaal (wat er in de afbeeldingen staat) begrijp ik, echter begrijp ik een paar dingen niet, welke uitgebreid worden uitgelegd. Ik kan 'het' niet volgen.
Je zult het wel niet willen horen, maar ik denk dat het niet kunnen volgen van de argumentatie ook te maken heeft met het feit dat het een Engels leerboek is. Ik zie steeds weer hier op FOK dat het gebruik van Engels lesmateriaal bij studenten een goed begrip in de weg staat. Is ook nergens voor nodig bij zulke elementaire dingen, er zijn genoeg Nederlandse boeken of dictaten waarin dit soort zaken worden uitgelegd, en als die er niet zijn is het hoog tijd dat ze geschreven worden.
quote:
Van dit plaatje begrijp ik het laatste gedeelte niet. Dat gedeelte begint bij de formule waar aan de rechterzijde (2) staat. De tekst onder de functie begrijp ik ook niet.
Formule (2) wordt verkregen via kwadraatafsplitsing. Dat is een standaardtechniek voor het herleiden van kwadratische veeltermen die je gewoon moet leren gebruiken. Ik heb dit al heel vaak uitgelegd, als je even terugleest in dit topic vind je wel een paar linkjes naar eerdere posts van mij om je op weg te helpen.

De tekst onder (2) zegt dat je deze formule eenvoudig kunt verifiëren door de haakjes weer uit te werken en gelijksoortige termen samen te nemen. De clou is dat alleen de eerste term in het rechterlid van (2) afhangt van x en dat deze eerste term een kwadraat is, vermenigvuldigd met de constante a. Aangezien een kwadraat niet negatief kan zijn volgt dat de uitdrukking een extreme waarde bereikt als x + b/2a = 0 oftewel x = −b/2a. Deze extreme waarde is een minimum voor a > 0 aangezien a(x + b/2a)² dan niet kleiner kan worden dan nul, en een maximum voor a < 0 aangezien a(x + b/2a)² dan niet groter kan worden dan nul.
quote:
SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Van dit plaatje begrijp ik de eerste alinea niet (tot aan de blauwe tekst toe, blauwe tekst begrijp ik wel).
Dit kan niet. De blauwe tekst is een samenvatting van de tekst erboven waarvan je zelf beweert dat je deze niet begrijpt, en dus volgt dat je de blauwe tekst ook niet echt begrijpt.
quote:
Vervolgens ik de functie/formule niet waarin breuken te zien is (onder andere met au² e.d.)
Tenslotte begrijp ik de twee functies onderaan het plaatje niet ('solution'). Ik weet wel wat er gevraagd wordt en wat er geantwoord moet worden, maar ik begrijp de functie niet, deze wordt waarschijnlijk afgeleid van de stof welke ik dan weer niet begrijp... Overigens begrijp ik de * bij de twee functies ook niet.
SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Hier wordt een simpele substitutie x = −b/2a + u resp. x = −b/a2 − u uitgevoerd om aan te tonen dat de functiewaarden hetzelfde zijn voor elk tweetal waarden van x die symmetrisch liggen ten opzichte van −b/2a, zodat volgt dat de verticale lijn met vergelijking x = −b/2a een symmetrie-as is van de grafiek van de functie. In de tekst daaronder gaat het gewoon om het bepalen van het maximum van de functie π(Q) = 100Q − (5/2)·Q² alsmede de waarde van Q waarbij dit maximum wordt bereikt. Andere letters, zelfde principe.

Ik zal dit toch maar even voordoen met kwadraatafsplitsing, want de manier waarop het boek het doet is didactisch niet al te handig en foutgevoelig. We halen eerst even de coëfficiënt −5/2 van de kwadratische term buiten haakjes, dan hebben we

π(Q) = (−5/2)·(Q² − 40Q)

Nu gaan we kwadraatafsplitsing toepassen op de kwadratische veelterm binnen de haakjes. Daarvoor halveren we de coëfficiënt van Q en maken we gebruik van het merkwaardig product

(a − b)² = a² − 2ab + b²

om te bedenken dat (Q −20)² = Q² − 40Q + 400, zodat we dus hebben

Q² − 40Q = (Q − 20)² − 400

Voor de functie kunnen we dus schrijven

π(Q) = (−5/2)·((Q − 20)² − 400)

Nu werken we de buitenste haakjes in het functievoorschrift weer uit, en dan hebben we

π(Q) = (−5/2)·(Q − 20)² + 1000

En zie, nu kunnen we direct uit het functievoorschrift aflezen dat π(Q) een maximum van 1000 bereikt voor Q = 20. Dat komt uiteraard doordat (Q − 20)² niet negatief kan zijn, zodat de eerste term (−5/2)·(Q − 20)² niet groter kan worden dan nul omdat deze term steeds negatief is, behalve als Q = 20. En dus kan (−5/2)·(Q − 20)² + 1000 oftewel π(Q) niet groter worden dan 1000.
pi_144340804
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 00:24 schreef Riparius het volgende:

[..]

Je zult het wel niet willen horen, maar ik denk dat het niet kunnen volgen van de argumentatie ook te maken heeft met het feit dat het een Engels leerboek is. Ik zie steeds weer hier op FOK dat het gebruik van Engels lesmateriaal bij studenten een goed begrip in de weg staat. Is ook nergens voor nodig bij zulke elementaire dingen, er zijn genoeg Nederlandse boeken of dictaten waarin dit soort zaken worden uitgelegd, en als die er niet zijn is het hoog tijd dat ze geschreven worden.

[..]

Formule (2) wordt verkregen via kwadraatafsplitsing. Dat is een standaardtechniek voor het herleiden van kwadratische veeltermen die je gewoon moet leren gebruiken. Ik heb dit al heel vaak uitgelegd, als je even terugleest in dit topic vind je wel een paar linkjes naar eerdere posts van mij om je op weg te helpen.

De tekst onder (2) zegt dat je deze formule eenvoudig kunt verifiëren door de haakjes weer uit te werken en gelijksoortige termen samen te nemen. De clou is dat alleen de eerste term in het rechterlid van (2) afhangt van x en dat deze eerste term een kwadraat is, vermenigvuldigd met de constante a. Aangezien een kwadraat niet negatief kan zijn volgt dat de uitdrukking een extreme waarde bereikt als x + b/2a = 0 oftewel x = −b/2a. Deze extreme waarde is een minimum voor a > 0 aangezien a(x + b/2a)² dan niet kleiner kan worden dan nul, en een maximum voor a < 0 aangezien a(x + b/2a)² dan niet groter kan worden dan nul.

[..]

Dit kan niet. De blauwe tekst is een samenvatting van de tekst erboven waarvan je zelf beweert dat je deze niet begrijpt, en dus volgt dat je de blauwe tekst ook niet echt begrijpt.

[..]

Hier wordt een simpele substitutie x = −b/2a + u resp. x = −b/a2 − u uitgevoerd om aan te tonen dat de functiewaarden hetzelfde zijn voor elk tweetal waarden van x die symmetrisch liggen ten opzichte van −b/2a, zodat volgt dat de verticale lijn met vergelijking x = −b/2a een symmetrie-as is van de grafiek van de functie. In de tekst daaronder gaat het gewoon om het bepalen van het maximum van de functie π(Q) = 100Q − (5/2)·Q² alsmede de waarde van Q waarbij dit maximum wordt bereikt. Andere letters, zelfde principe.

Ik zal dit toch maar even voordoen met kwadraatafsplitsing, want de manier waarop het boek het doet is didactisch niet al te handig en foutgevoelig. We halen eerst even de coëfficiënt −5/2 van de kwadratische term buiten haakjes, dan hebben we

π(Q) = (−5/2)·(Q² − 40Q)

Nu gaan we kwadraatafsplitsing toepassen op de kwadratische veelterm binnen de haakjes. Daarvoor halveren we de coëfficiënt van Q en maken we gebruik van het merkwaardig product

(a − b)² = a² − 2ab + b²

om te bedenken dat (Q −20)² = Q² − 40Q + 400, zodat we dus hebben

Q² − 40Q = (Q − 20)² − 400

Voor de functie kunnen we dus schrijven

π(Q) = (−5/2)·((Q − 20)² − 400)

Nu werken we de buitenste haakjes in het functievoorschrift weer uit, en dan hebben we

π(Q) = (−5/2)·(Q − 20)² + 1000

En zie, nu kunnen we direct uit het functievoorschrift aflezen dat π(Q) een maximum van 1000 bereikt voor Q = 20. Dat komt uiteraard doordat (Q − 20)² niet negatief kan zijn, zodat de eerste term (−5/2)·(Q − 20)² niet groter kan worden dan nul omdat deze term steeds negatief is, behalve als Q = 20. En dus kan (−5/2)·(Q − 20)² + 1000 oftewel π(Q) niet groter worden dan 1000.
Kwadraatafsplitsen kan ik wel. In het voorbeeld in 2.3 wordt ook een tweedegraads polynoom gebruikt, maar dan met getallen ipv a, b en c. Echter komt het niet voor dat er een breuk e.d. ontstaat.
pi_144341138
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 00:20 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

We gaan op zoek naar de waarde van x waarvoor de kwadratische functie f zijn minimale of maximale waarde bereikt. Hebben we een dalparabool, dus met a>0, dan hebben we een minimum; bij a<0 hebben we een bergparabool en vinden we dus een maximum.
De uitdrukking die bij (2) wordt gegeven is niets anders dan een andere wijze van opschrijven van de algemene kwadratische functie waarmee werd begonnen. Dit is niet al te moeilijk in te zien door de haakjes weer uit te werken, maar ik denk dat het in paragraaf 2.3 ook netjes staat uitgeschreven, vermoedelijk onderweg naar het afleiden van de abc- of wortelformule.
In de uitdrukking bij (2) is het gedeelte achter het minteken constant - het hangt niet af van x. Het eerste gedeelte is slechts 0 als x = -b/2a (Oh ja?) Bij deze waarde van x moet dus wel de extreme waarde van de parabool liggen.
(Als je graag grafisch denkt: de parabool wordt eigenlijk verticaal zó opgeschoven dat ze raakt aan de x-as; dan is er precies één nulpunt dat op de top van de parabool ligt.)

Dat de top van de parabool precies daar moet liggen is ook makkelijk te zien als je gaat differentiëren:
f(x) = ax2 + bx + c, dan
f'(x) = 2ax + b, en dan

f'(x) = 0, dus 2ax + b = 0, dus 2ax = -b, dus x = -b/2a.

[..]

Deze uitdrukking vertelt je dat, als je eenmaal de x-waarde van het maximum gevonden hebt, de symmetrie-as van de parabool de verticale lijn door die x-waarde is, en (logischerwijs), de functiewaarde op een afstand u links van het midden, even groot is als de functiewaarde op een afstand u rechts van het midden. Bedenk dat, nog steeds, dat midden ligt bij x = -b / 2a.

[..]

Ik ga er dan maar van uit dat je het economische gedeelte (hoe komt de formule van π tot stand) begrijpt. Dit is een kwadratische functie, namelijk π(Q) = 100Q - 5/2Q2
Als we deze in dezelfde volgorde schrijven als voorheen, dus met de hoogste machten eerst, dan wordt dat
π(Q) = -5/2Q2 + 100Q.

In deze kwadratische formule is dus a = -5/2, b = 100 en c = 0. Met de hierboven afgeleide formule berekenen we eenvoudig de positie van het maximum (want a<0), en dat is precies wat ze doen bij 'Solution'. Daarna wordt de waarde van dat maximum π*(Q) berekend met behulp van de tweede regel van je tweede scan, waar de waarde van f(x) bij de top wordt uitgeschreven als c - b2/4a.

Succes.
Wat er in 2.3 staat, begrijp ik, maar er komen dan ook geen voorbeelden voor waarin zo'n kwadraatafsplitsing tevoorschijn komt met breuken en al.


Dit is 2.3:





[ Bericht 1% gewijzigd door Brainstorm245 op 09-09-2014 09:54:56 ]
pi_144341521
quote:
1s.gif Op dinsdag 9 september 2014 09:22 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Kwadraatafsplitsen kan ik wel. In het voorbeeld in 2.3 wordt ook een tweedegraads polynoom gebruikt, maar dan met getallen ipv a, b en c. Echter komt het niet voor dat er een breuk e.d. ontstaat.
Ik begrijp je probleem niet zo goed. Het lijkt er eerder op dat je moeite hebt met de herleiding middels kwadraatafsplitsing van de algemene kwadratische functie

f(x) \,=\, ax^2\,+\,bx\,+\,c

Je kunt trouwens in plaats van te beginnen met het buiten haakjes halen van een factor a en te schrijven

f(x) \,=\, a(x^2\,+\,\frac{b}{a}x\,+\,\frac{c}{a})

ook beginnen om een factor 1/4a buiten haakjes te halen, dan krijg je

f(x) \,=\, \frac{1}{4a}(4a^2x^2\,+\,4abx\,+\,4ac)

waarvoor je weer kunt schrijven

f(x) \,=\, \frac{1}{4a}\left((2ax\,+\,b)^2 \,-\, (b^2\,-\,4ac)\right)

De buitenste haakjes uitwerken geeft dan

f(x) \,=\, \frac{(2ax\,+\,b)^2}{4a} \,-\, \frac{b^2\,-\,4ac}{4a}

En door bij de teller van de eerste term een factor 4a² = (2a)² buiten de haakjes te brengen hebben we dan inderdaad

f(x) \,=\, a(x \,+\, \frac{b}{2a})^2 \,-\, \frac{b^2\,-\,4ac}{4a}

Zo kan het dus ook. Begrijp je dit wel?
pi_144341751
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 10:02 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik begrijp je probleem niet zo goed. Het lijkt er eerder op dat je moeite hebt met de herleiding middels kwadraatafsplitsing van de algemene kwadratische functie

f(x) \,=\, ax^2\,+\,bx\,+\,c

Je kunt trouwens in plaats van te beginnen met het buiten haakjes halen van een factor a en te schrijven

f(x) \,=\, a(x^2\,+\,\frac{b}{a}x\,+\,\frac{c}{a})

ook beginnen om een factor 1/4a buiten haakjes te halen, dan krijg je

f(x) \,=\, \frac{1}{4a}(4a^2x^2\,+\,4abx\,+\,4ac)

waarvoor je weer kunt schrijven

f(x) \,=\, \frac{1}{4a}\left((2ax\,+\,b)^2 \,-\, (b^2\,-\,4ac)\right)

De buitenste haakjes uitwerken geeft dan

f(x) \,=\, \frac{(2ax\,+\,b)^2}{4a} \,-\, \frac{b^2\,-\,4ac}{4a}

En door bij de teller van de eerste term een factor 4a² = (2a)² buiten de haakjes te brengen hebben we dan inderdaad

f(x) \,=\, a(x \,+\, \frac{b}{2a})^2 \,-\, \frac{b^2\,-\,4ac}{4a}

Zo kan het dus ook. Begrijp je dit wel?
waar haal je opeena die 1/4 vandaan? Overigens begrijp ik de overgang van stap 3 naar 4 niet. Uitgaande dat stap 1 gewoon het opschrijven vd kwadratische functie is.
pi_144341916
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 10:02 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik begrijp je probleem niet zo goed. Het lijkt er eerder op dat je moeite hebt met de herleiding middels kwadraatafsplitsing van de algemene kwadratische functie

f(x) \,=\, ax^2\,+\,bx\,+\,c

Je kunt trouwens in plaats van te beginnen met het buiten haakjes halen van een factor a en te schrijven

f(x) \,=\, a(x^2\,+\,\frac{b}{a}x\,+\,\frac{c}{a})

ook beginnen om een factor 1/4a buiten haakjes te halen, dan krijg je

f(x) \,=\, \frac{1}{4a}(4a^2x^2\,+\,4abx\,+\,4ac)

waarvoor je weer kunt schrijven

f(x) \,=\, \frac{1}{4a}\left((2ax\,+\,b)^2 \,-\, (b^2\,-\,4ac)\right)

De buitenste haakjes uitwerken geeft dan

f(x) \,=\, \frac{(2ax\,+\,b)^2}{4a} \,-\, \frac{b^2\,-\,4ac}{4a}

En door bij de teller van de eerste term een factor 4a² = (2a)² buiten de haakjes te brengen hebben we dan inderdaad

f(x) \,=\, a(x \,+\, \frac{b}{2a})^2 \,-\, \frac{b^2\,-\,4ac}{4a}

Zo kan het dus ook. Begrijp je dit wel?
overgang van n/a laatste naar laatste stap begrijp ik ook niet.

excuus als het dom overkomt.
pi_144342224
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 09:42 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Wat er in 2.3 staat, begrijp ik, maar er komen dan ook geen voorbeelden voor waarin zo'n kwadraatafsplitsing tevoorschijn komt met breuken en al.

Ik zie dat er een eenvoudig voorbeeld wordt gegeven voor het completeren van het linkerlid van een kwadratische vergelijking tot een volkomen kwadraat, waarna de pq formule wordt afgeleid die de oplossingen geeft van de vergelijking

x^2 \,+\, px \,+\, q \,=\, 0

Nu kun je vervolgens om de abc formule voor de oplossingen van de algemene vierkantsvergelijking

ax^2 \,+\, bx \,+\, c \,=\, 0

af te leiden beginnen om beide leden van deze vergelijking door a te delen, waardoor we dus krijgen

x^2 \,+\, \frac{b}{a}x \,+\, \frac{c}{a} \,=\, 0

Hiermee is de vergelijking herleid tot een vergelijking die we met de pq formule op kunnen lossen, en waarbij dus p = b/a en q = c/a. Door deze substituties uit te voeren in de pq formule wordt in het boek de abc formule verkregen.

Bestudeer dit eens goed en ook deze en deze uitwerkingen waarbij een vierkantsvergelijking wordt opgelost middels kwadraatafsplitsing. En bekijk ook mijn post over de afleiding van de pq formule en deze post over de directe afleiding van de abc formule met de methode van Sridhara.
pi_144342483
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 00:20 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

We gaan op zoek naar de waarde van x waarvoor de kwadratische functie f zijn minimale of maximale waarde bereikt. Hebben we een dalparabool, dus met a>0, dan hebben we een minimum; bij a<0 hebben we een bergparabool en vinden we dus een maximum.
De uitdrukking die bij (2) wordt gegeven is niets anders dan een andere wijze van opschrijven van de algemene kwadratische functie waarmee werd begonnen. Dit is niet al te moeilijk in te zien door de haakjes weer uit te werken, maar ik denk dat het in paragraaf 2.3 ook netjes staat uitgeschreven, vermoedelijk onderweg naar het afleiden van de abc- of wortelformule.
In de uitdrukking bij (2) is het gedeelte achter het minteken constant - het hangt niet af van x. Het eerste gedeelte is slechts 0 als x = -b/2a (Oh ja?) Bij deze waarde van x moet dus wel de extreme waarde van de parabool liggen.
(Als je graag grafisch denkt: de parabool wordt eigenlijk verticaal zó opgeschoven dat ze raakt aan de x-as; dan is er precies één nulpunt dat op de top van de parabool ligt.)

Dat de top van de parabool precies daar moet liggen is ook makkelijk te zien als je gaat differentiëren:
f(x) = ax2 + bx + c, dan
f'(x) = 2ax + b, en dan

f'(x) = 0, dus 2ax + b = 0, dus 2ax = -b, dus x = -b/2a.

[..]

Deze uitdrukking vertelt je dat, als je eenmaal de x-waarde van het maximum gevonden hebt, de symmetrie-as van de parabool de verticale lijn door die x-waarde is, en (logischerwijs), de functiewaarde op een afstand u links van het midden, even groot is als de functiewaarde op een afstand u rechts van het midden. Bedenk dat, nog steeds, dat midden ligt bij x = -b / 2a.

[..]

Ik ga er dan maar van uit dat je het economische gedeelte (hoe komt de formule van π tot stand) begrijpt. Dit is een kwadratische functie, namelijk π(Q) = 100Q - 5/2Q2
Als we deze in dezelfde volgorde schrijven als voorheen, dus met de hoogste machten eerst, dan wordt dat
π(Q) = -5/2Q2 + 100Q.

In deze kwadratische formule is dus a = -5/2, b = 100 en c = 0. Met de hierboven afgeleide formule berekenen we eenvoudig de positie van het maximum (want a<0), en dat is precies wat ze doen bij 'Solution'. Daarna wordt de waarde van dat maximum π*(Q) berekend met behulp van de tweede regel van je tweede scan, waar de waarde van f(x) bij de top wordt uitgeschreven als c - b2/4a.

Succes.
Dit begrijp ik niet. Sorry...

er staat staat dat de waarde (bij het bepalen van een maxima/minima) van x= -b/2a gelijk is aan f(-b /2a) = -(b^2 - 4ac) / 4a = c - b^2 /4a


Het vetgedrukte begrijp ik dus niet.. als ik i.p.v. x -b/2a invul, hoe komt het tot het vetgedrukte formule? En waarin verschilt dat met -b/2a waardoor -b/2a gebruikt kan worden voor de maximalisatie van de profit bij Q (begrijp ik wel) en de maximalisatie profit bij aantal euro (die met die 100^2)... ??


Overigens voor alle duidelijkheid: ik snap de essentie en de bedoeling erachter en waar ik mee bezig ben.. het is meer de uitleg en de diepgang die ik niet begrijp..
pi_144342635
quote:
1s.gif Op dinsdag 9 september 2014 10:12 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

waar haal je opeena die 1/4 vandaan?
Ik vermenigvuldig de veelterm ax2 + bx + c met 4a, waardoor we 4a2x2 + 4abx + 4ac krijgen. Maar dit kan ik bij een functie niet zomaar doen, omdat ik dan een andere functie zou krijgen. Daarom moet ik dit compenseren door ook weer door 4a te delen oftewel met 1/4a te vermenigvuldigen. Dit komt uiteindelijk neer op het buiten haakjes halen van een factor 1/4a.
quote:
Overigens begrijp ik de overgang van stap 3 naar 4 niet. Uitgaande dat stap 1 gewoon het opschrijven vd kwadratische functie is.
Dit is gewoon kwadraatafsplitsing. We kunnen binnen de haakjes

4a2x2 + 4abx + 4ac

herschrijven als

(2ax)2 + 2·(2ax)·b + b2 − (b2 − 4ac)

en dit is weer te schrijven als

(2ax + b)2 − (b2 − 4ac)

Maar bestudeer nu eerst maar eens alle posts waarnaar ik hierboven link, dan moet het wel duidelijk worden.
pi_144342861
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 10:43 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik vermenigvuldig de veelterm ax2 + bx + c met 4a, waardoor we 4a2x2 + 4abx + 4ac krijgen. Maar dit kan ik bij een functie niet zomaar doen, omdat ik dan een andere functie zou krijgen. Daarom moet ik dit compenseren door ook weer door 4a te delen oftewel met 1/4a te vermenigvuldigen. Dit komt uiteindelijk neer op het buiten haakjes halen van een factor 1/4a.

[..]

Dit is gewoon kwadraatafsplitsing. We kunnen binnen de haakjes

4a2x2 + 4abx + 4ac

herschrijven als

(2ax)2 + 2·(2ax)·b + b2 − (b2 − 4ac)

en dit is weer te schrijven als

(2ax + b)2 − (b2 − 4ac)

Maar bestudeer nu eerst maar eens alle posts waarnaar ik hierboven link, dan moet het wel duidelijk worden.
Ja die post had ik al eerder bestudeerd. Ze stonden ook nog eens letterlijk in mijn boek.

Ik begrijp alleen niet waarom die -(b² - 4ac) erbij komt.. Voor de rest was het wel duidelijk ( de overgang).
pi_144343130


[ Bericht 100% gewijzigd door Brainstorm245 op 09-09-2014 11:21:46 ]
pi_144343201
Jammer dat ik op google geen fatsoenlijke Nederlandse uitleg kan vinden over de kwadratische functies... en dan heb ik het over die

a( x + b/2a)² - b² - 4ac / 4a

etc. Eigenlijk gewoon mijn eerste post met die twee scans.

Als iemand dat toevallig heeft kunnen vinden, zou ik dat enorm waarderen (!!!)
pi_144343623
Aangezien mijn les zo zal beginnen, wil ik nog even alvast (!) mijn twee laatste vragen stellen:

Stel dat een winstformule het volgende is:

(a - c)Q - (b + d)Q²

Waarom is de maximalisatie van de winst op een bepaalde Q dan :

Q = (a - c) / 2(b + d) ?

Ik zou denken dat het

Q = (-a + c) / 2(b + d) is omdat er staat -b / 2a en niet b/2a

Tenslotte:

Stel er is een supply en demand functie, waarbij ze gelijk zijn en dus een quilibruim hebben bij:

P = a - bQ = c + 2dQ

dan zou:

Q = (a - c) / (b + 2d) zijn, daar ben ik nog wel uitgekomen, maar ik weet niet hoe ik de evenwichtsprijs functie kan opstellen evenals de evenwichts winstfunctie?
pi_144343647
quote:
1s.gif Op dinsdag 9 september 2014 10:38 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Dit begrijp ik niet. Sorry...

er staat staat dat de waarde (bij het bepalen van een maxima/minima) van x= -b/2a gelijk is aan f(-b /2a) = -(b^2 - 4ac) / 4a = c - b^2 /4a

Het vetgedrukte begrijp ik dus niet.. als ik i.p.v. x -b/2a invul, hoe komt het tot het vetgedrukte formule?

Hierboven heb ik laten zien hoe je de algemene kwadratische functie

f(x) \,=\, ax^2\,+\,bx\,+\,c

kunt herschrijven als

f(x) \,=\, a(x \,+\, \frac{b}{2a})^2 \,-\, \frac{b^2\,-\,4ac}{4a}

Uit deze gedaante van de algemene kwadratische functie kunnen we aflezen dat f(x) een extreme waarde bereikt bij x = −b/2a en dat deze extreme waarde een minimum is indien a > 0 en een maximum indien a < 0.

Immers, als a > 0 dan is de term a(x + b/2a)2 positief of nul, zodat een minimum wordt bereikt als (x + b/2a) nul is, en dat is het geval voor x = −b/2a. Is daarentegen a < 0 dan is de term a(x + b/2a)2 negatief of nul zodat een maximum wordt bereikt als (x + b/2a) nul is, en dat is wederom het geval voor x = −b/2a.

Vullen we nu x = −b/2a in in het herleide functievoorschrift, dan is de eerste term nul en houden we dus over

f(-\frac{b}{2a}) \,=\,-\frac{b^2\,-\,4ac}{4a}

De waarde van het bereikte extremum (minimum indien a > 0, maximum indien a < 0) is dus −(b² − 4ac)/4a = −b²/4a + c. Overigens vind ik het zelf prettiger om te schrijven

f(-\frac{b}{2a}) \,=\,-\frac{\mathrm{D}}{4a}

waarbij

\mathrm{D} \,=\, b^2 \,-\, 4ac

de discriminant is van de kwadratische veelterm ax² + bx + c (a ≠ 0). De discriminant bepaalt bij een kwadratische veelterm met reële coëfficiënten het aantal (verschillende) reële nulpunten van de veelterm, dat 0, 1 of 2 kan bedragen.

quote:
En waarin verschilt dat met -b/2a waardoor -b/2a gebruikt kan worden voor de maximalisatie van de profit bij Q (begrijp ik wel) en de maximalisatie profit bij aantal euro (die met die 100^2)... ??
Dit is niet begrijpelijk. Beter uitleggen wat precies je probleem is. Overigens heb ik je al gezegd dat je hier beter de functie π(Q) om kunt werken met kwadraatafsplitsing in een vorm waarbij je direct kunt aflezen dat voor Q = 20 een maximum van 1000 wordt bereikt.
quote:
Overigens voor alle duidelijkheid: ik snap de essentie en de bedoeling erachter en waar ik mee bezig ben.. het is meer de uitleg en de diepgang die ik niet begrijp..
Dit is geen kwestie van diepgang, je hebt kennelijk nauwelijks enig benul van elementaire schoolalgebra. Dit was vroeger allemaal stof voor de tweede klas.
pi_144343762
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 11:24 schreef Riparius het volgende:

[..]

Hierboven heb ik laten zien hoe je de algemene kwadratische functie

f(x) \,=\, ax^2\,+\,bx\,+\,c

kunt herschrijven als

f(x) \,=\, a(x \,+\, \frac{b}{2a})^2 \,-\, \frac{b^2\,-\,4ac}{4a}

Uit deze gedaante van de algemene kwadratische functie kunnen we aflezen dat f(x) een extreme waarde bereikt bij x = −b/2a en dat deze extreme waarde een minimum is indien a > 0 en een maximum indien a < 0.

Immers, als a > 0 dan is de term a(x + b/2a)2 positief of nul, zodat een minimum wordt bereikt als (x + b/2a) nul is, en dat is het geval voor x = −b/2a. Is daarentegen a < 0 dan is de term a(x + b/2a)2 negatief of nul zodat een maximum wordt bereikt als (x + b/2a) nul is, en dat is wederom het geval voor x = −b/2a.

Vullen we nu x = −b/2a in in het herleide functievoorschrift, dan is de eerste term nul en houden we dus over

f(-\frac{b}{2a}) \,=\,-\frac{b^2\,-\,4ac}{4a}

De waarde van het bereikte extremum (minimum indien a > 0, maximum indien a < 0) is dus −(b² − 4ac)/4a = −b²/4a + c. Overigens vind ik het zelf prettiger om te schrijven

f(-\frac{b}{2a}) \,=\,-\frac{\mathrm{D}}{4a}

waarbij

\mathrm{D} \,=\, b^2 \,-\, 4ac

de discriminant is van de kwadratische veelterm ax² + bx + c (a ≠ 0). De discriminant bepaalt bij een kwadratische veelterm met reële coëfficiënten het aantal (verschillende) reële nulpunten van de veelterm, dat 0, 1 of 2 kan bedragen.

[..]

Dit is niet begrijpelijk. Beter uitleggen wat precies je probleem is. Overigens heb ik je al gezegd dat je hier beter de functie π(Q) om kunt werken met kwadraatafsplitsing in een vorm waarbij je direct kunt aflezen dat voor Q = 20 een maximum van 1000 wordt bereikt.

[..]

Dit is geen kwestie van diepgang, je hebt kennelijk nauwelijks enig benul van elementaire schoolalgebra. Dit was vroeger allemaal stof voor de tweede klas.
Super bedankt.

Ja klopt... Maar ik had havo wiskunde A en dat stelde niks voor op mijn middelbare school i.t.t. het vwo.
pi_144344086
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 10:52 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Ja die post had ik al eerder bestudeerd. Ze stonden ook nog eens letterlijk in mijn boek.

Ik begrijp alleen niet waarom die -(b² - 4ac) erbij komt.. Voor de rest was het wel duidelijk ( de overgang).
Dan begrijp je dus echt niet hoe het completeren van het kwadraat werkt.

Om te beginnen: die 4ac komt er niet bij, want die stond er al. Waar het om gaat dat is dat we

4a2x2 + 4abx

oftewel

(2ax)2 + 2·2ax·b

willen completeren tot een volkomen kwadraat, en dat kunnen we doen door hier b2 bij op te tellen. Maar ik mag niet zomaar b2 optellen in een functievoorschrift want dan zou ik een andere functie krijgen. Dus moet ik die b2 ook weer meteen aftrekken. We herschrijven dus

4a2x2 + 4abx + 4ac

oftewel

(2ax)2 + 2·2ax·b + 4ac

als

(2ax)2 + 2·2ax·b + b2 − b2 + 4ac

en nu kunnen we dit weer schrijven als

(2ax + b)2 − b2 + 4ac

oftewel

(2ax + b)2 − (b2 − 4ac)
pi_144345933
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 11:39 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dan begrijp je dus echt niet hoe het completeren van het kwadraat werkt.

Om te beginnen: die 4ac komt er niet bij, want die stond er al. Waar het om gaat dat is dat we

4a2x2 + 4abx

oftewel

(2ax)2 + 2·2ax·b

willen completeren tot een volkomen kwadraat, en dat kunnen we doen door hier b2 bij op te tellen. Maar ik mag niet zomaar b2 optellen in een functievoorschrift want dan zou ik een andere functie krijgen. Dus moet ik die b2 ook weer meteen aftrekken. We herschrijven dus

4a2x2 + 4abx + 4ac

oftewel

(2ax)2 + 2·2ax·b + 4ac

als

(2ax)2 + 2·2ax·b + b2 − b2 + 4ac

en nu kunnen we dit weer schrijven als

(2ax + b)2 − b2 + 4ac

oftewel

(2ax + b)2 − (b2 − 4ac)
Ik begrijp gewoon niet hoe die c/a opeens 4ac wordt..

f(x) \,=\, \frac{1}{4a}(4a^2x^2\,+\,4abx\,+\,4ac)
pi_144346591
quote:
Ik vermenigvuldig de veelterm ax2 + bx + c met 4a, waardoor we 4a2x2 + 4abx + 4ac krijgen. Maar dit kan ik bij een functie niet zomaar doen, omdat ik dan een andere functie zou krijgen. Daarom moet ik dit compenseren door ook weer door 4a te delen oftewel met 1/4a te vermenigvuldigen. Dit komt uiteindelijk neer op het buiten haakjes halen van een factor 1/4a.
pi_144346827
quote:
1s.gif Op dinsdag 9 september 2014 12:54 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

ja ik snap de nut er niet van? Je vermenigvuldigt met 4a? Sowieso al, waarom 4a en niet alleen met 4? Wat is de reden voor de keuze voor 4 en niet voor 2 oid? en dan inderdaad weer delen met 1/4a, maar dan bereik je toch niks? is gewoon hetzelfde functie alleen anders geschreven? ik begrijp de hele nut ervan niet.


ik stel steeds waarom vragen en denk extreem veel door, waardoor ik in mijn eigen doordenken in de war raak. ik wil alles weten.. waarom het zo is etc.
pi_144347282
quote:
1s.gif Op dinsdag 9 september 2014 13:01 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

ja ik snap de nut er niet van? Je vermenigvuldigt met 4a? Sowieso al, waarom 4a en niet alleen met 4? Wat is de reden voor de keuze voor 4 en niet voor 2 oid? en dan inderdaad weer delen met 1/4a, maar dan bereik je toch niks? is gewoon hetzelfde functie alleen anders geschreven? ik begrijp de hele nut ervan niet.


ik stel steeds waarom vragen en denk extreem veel door, waardoor ik in mijn eigen doordenken in de war raak. ik wil alles weten.. waarom het zo is etc.
Is gewoon een herschrijving om het je gemakkelijker te maken.

lees post op dinsdag 9 september 2014 @ 11:24 • 214

[ Bericht 3% gewijzigd door wiskundenoob op 09-09-2014 13:23:14 ]
pi_144349396


Deze vraag gaat over lineair programmeren. De kosten dienen geminimaliseerd te worden en de tabel geeft weer welke boete men heeft ontvangen (kosten), na aanleiding van de gereden rit op een dag. Taxichauffeurs mogen maar 1 route per dag rijden. Ik moet dus een optimale situatie weer kunnen geven met behulp van excel (Solver?). Er zijn dus 64 variabelen met chauffeurs en route?

Als iemand me kan helpen, zou mooi zijn!
--
pi_144349440
http://tinypic.com/r/rqxij4/8

Is de link van de tabel, hij wil hem helaas hier niet openen :(
Objective is dus dat ik de chauffeurs moet toewijzen aan de routes, waar een bepaalde optimale situatie voor is

Bij voorbaat dank!
--
pi_144356502
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 11:23 schreef Brainstorm245 het volgende:
Aangezien mijn les zo zal beginnen, wil ik nog even alvast (!) mijn twee laatste vragen stellen:

Stel dat een winstformule het volgende is:

(a - c)Q - (b + d)Q²

Waarom is de maximalisatie van de winst op een bepaalde Q dan :

Q = (a - c) / 2(b + d) ?

Ik zou denken dat het

Q = (-a + c) / 2(b + d) is omdat er staat -b / 2a en niet b/2a

Tenslotte:

Stel er is een supply en demand functie, waarbij ze gelijk zijn en dus een quilibruim hebben bij:

P = a - bQ = c + 2dQ

dan zou:

Q = (a - c) / (b + 2d) zijn, daar ben ik nog wel uitgekomen, maar ik weet niet hoe ik de evenwichtsprijs functie kan opstellen evenals de evenwichts winstfunctie?
pi_144356599
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 12:36 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Ik begrijp gewoon niet hoe die c/a opeens 4ac wordt..

f(x) \,=\, \frac{1}{4a}(4a^2x^2\,+\,4abx\,+\,4ac)
Bekijk het eens andersom. Stel dat we precies bovenstaand functievoorschrift hebben en dat we hier de haakjes weer uit willen werken. Dan krijgen we dus

f(x) \,=\,\frac{1}{4a}\cdot4a^2x^2\,+\,\frac{1}{4a}\cdot4abx\,+\,\frac{1}{4a}\cdot4ac

oftewel

f(x) \,=\,\frac{4a^2x^2}{4a}\,+\,\frac{4abx}{4a}\,+\,\frac{4ac}{4a}

Nu zie je dat we de drie breuken kunnen vereenvoudigen, want de teller en de noemer van elk van de drie breuken heeft een factor 4a. We kunnen dus de drie breuken vereenvoudigen door bij elke breuk teller en noemer door 4a te delen. En dan krijgen we

f(x) \,=\,\frac{ax^2}{1}\,+\,\frac{bx}{1}\,+\,\frac{c}{1}

oftewel

f(x) \,=\,ax^2\,+\,bx\,+\,c

Zo zie je dus dat beide uitdrukkingen voor f(x) inderdaad identiek zijn.
pi_144357944
quote:
1s.gif Op dinsdag 9 september 2014 13:01 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

ja ik snap de nut er niet van? Je vermenigvuldigt met 4a? Sowieso al, waarom 4a en niet alleen met 4? Wat is de reden voor de keuze voor 4 en niet voor 2 oid?
Als je mijn post over de afleiding van de abc formule met de methode van Sridhara had bestudeerd dan zou je hebben begrepen waarom we met 4a vermenigvuldigen.
quote:
en dan inderdaad weer delen vermenigvuldigen met 1/4a, maar dan bereik je toch niks? is gewoon hetzelfde functie alleen anders geschreven?
Inderdaad, we moeten bij de herleiding van een functievoorschrift natuurlijk wel ervoor zorgen dat de functie hetzelfde blijft. Ik vermenigvuldig de veelterm

ax² + bx + c

met 4a om zo

4a²x² + 4abx + 4ac

te krijgen oftewel

(2ax)² + 2·(2ax)·b + 4ac

zodat ik kwadraatafsplitsing kan toepassen zonder vervelende breuken en je dus krijgt

(2ax + b)² − b² + 4ac

Maar bij de herleiding van een functievoorschrift mag ik niet zomaar alles met een factor vermenigvuldigen, want dan zouden we een andere functie krijgen, en dat is niet de bedoeling. Dus moeten we die vermenigvuldiging van de termen van (ax² + bx + c) met 4a compenseren door meteen buiten de haakjes een factor 1/4a toe te voegen. En effectief komt dit neer op het buiten haakjes halen van een factor 1/4a.
quote:
ik begrijp de hele nut ervan niet.
Dat blijkt. Nog één keer dan. Als we een kwadratische functie

f(x) \,=\, ax^2\,+\,bx\,+\,c

hebben, dan kunnen we hier met het 'blote oog' niet aan zien of deze functie een extreme waarde heeft, laat staan wat het maximum of het minimum is van deze functie, en voor welke waarde van x dit maximum of minimum wordt bereikt. Maar als we dit functievoorschrift omwerken naar

f(x) \,=\, a(x \,+\, \frac{b}{2a})^2 \,-\, \frac{b^2\,-\,4ac}{4a}

dan kunnen we opeens wél in één oogopslag zien dat de functie een extreme waarde bereikt bij x = −b/2a, en dat deze extreme waarde een minimum is als a > 0 maar een maximum als a < 0. Ook kunnen we direct zien dat deze extreme waarde f(−b/2a) = −D/4a bedraagt, waarbij D = b² − 4ac. De top van de parabool die de grafiek is van deze functie heeft dus de coördinaten (−b/2a, −D/4a).

Je ziet dat we nu opeens een heleboel informatie over deze kwadratische functie boven water hebben gekregen die we nooit hadden gekregen als we alleen maar stom naar het functievoorschrift

f(x) = ax² + bx + c

waren blijven staren.

Bovendien is de techiek van het kwadraatafsplitsen uitermate nuttig voor het oplossen van vierkantsvergelijkingen (en voor tal van andere zaken waar ik nu niet op in ga).
quote:
Ik stel steeds waarom vragen en denk extreem veel door, waardoor ik in mijn eigen doordenken in de war raak. ik wil alles weten.. waarom het zo is etc.
Dat 'extreem doordenken' valt nogal mee (of tegen, afhankelijk van het perspectief van de beschouwer). Ik vind dat je een en ander nog wel wat beter mag overdenken, en ook is het zaak om je vaardigheden met het uitvoeren van algebraïsche herleidingen snel op peil te brengen, anders zal dit je je hele studie blijven achtervolgen en zul je mogelijk je studie moeten staken. Laat het eens lekker doorwaaien in die grijze massa van je!

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 11-09-2014 15:11:20 ]
pi_144358421
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 18:24 schreef Riparius het volgende:

[..]

Als je mijn post over de afleiding van de abc formule met de methode van Sridhara had bestudeerd dan zou je hebben begrepen waarom we met 4a vermenigvuldigen.

[..]

Inderdaad, we moeten bij de herleiding van een functievoorschrift natuurlijk wel ervoor zorgen dat de functie hetzelfde blijft. Ik vermenigvuldig de veelterm

ax² + bx + c

met 4a om zo

4a²x² + 4abx + 4ac

te krijgen oftewel

(2ax)² + 2·(2ax)·b + 4ac

zodat ik kwadraatafsplitsing kan toepassen zonder vervelende breuken en je dus krijgt

(2ax + b)² − b² + 4ac

Maar bij de herleiding van een functievoorschrift mag ik niet zomaar alles met een factor vermenigvuldigen, want dan zouden we een andere functie krijgen, en dat is niet de bedoeling. Dus moeten we die vermenigvuldiging van de termen van (ax² + bx + c) met 4a compenseren door meteen buiten de haakjes een factor 1/4a toe te voegen. En effectief komt dit neer op het buiten haakjes halen van een factor 1/4a.

[..]

Dat blijkt. Nog één keer dan. Als we een kwadratische functie

f(x) \,=\, ax^2\,+\,bx\,+\,c

hebben, dan kunnen we hier met het 'blote oog' niet aan zien of deze functie een extreme waarde heeft, laat staan wat het maximum of het minimum is van deze functie, en voor welke waarde van x dit maximum of minimum wordt bereikt. Maar als we dit functievoorschrift omwerken naar

f(x) \,=\, a(x \,+\, \frac{b}{2a})^2 \,-\, \frac{b^2\,-\,4ac}{4a}

dan kunnen we opeens wél in één oogopslag zien dat de functie een extreme waarde bereikt bij x = −b/2a, en dat deze extreme waarde een minimum is als a > 0 maar een maximum als a < 0. Ook kunnen we direct zien dat deze extreme waarde f(−b/2a) = −D/4a bedraagt, waarbij D = b² − 4ac. De top van de parabool die de grafiek is van deze functie heeft dus de coördinaten (−b/2a, −D/4a).

Je ziet dat we nu opeens een heleboel informatie over deze kwadratische functie boven water hebben gekregen die we nooit hadden gekregen als we alleen maar stom naar het functievoorschrift

f(x) = ax² + bx + c

waren blijven staren.

Bovendien is de techiek van het kwadraatafsplitsen uitermate nuttig voor het oplossen van vierkantsvergelijkingen (en voor tal van andere zaken waar ik nu niet op in ga).

[..]

Dat 'extreem doordenken valt nogal mee (of tegen, afhankelijk van het perspectief van de beschouwer). Ik vind dat je een en ander nog wel wat beter mag overdenken, en ook is het zaak om je vaardigheden met het uitvoeren van algebraïsche herleidingen snel op peil te brengen, anders zal dit je je hele studie blijven achtervolgen en zul je mogelijk je studie moeten staken. Laat het eens lekker doorwaaien in die grijze massa van je!
Ik begrijp er geen reet meer van. In mijn boek wordt er gewerkt met b/a en c/a. Ik weet dat je dat in je andere post wel had uitgelegd waarom (iets met Sdhara oid.) maar ik ben gewoon helemaal in de war...

Excuus nogmaals voor het verdoen van je tijd, maar de middelbare school heeft mij geen wiskunde gegeven maar een klote vak 'hoe ga je met een GR'' om, want wat ik had, was echt geen wiskunde.
pi_144358745
Is er overigens een video op youtube te vinden hierover? Ik weet niet specifiek een trefwoord. Ik tik quadratic functions vertex completing the square, maar ik tref niet de juiste video's.

Dit soort dingen snap ik gemakkelijk:



Maar mij gaat het dus om die a(x + b/2a)² - Discriminant/4a. Dat wat Riparius mij dus al twee dagen probeert te verduidelijken.
pi_144359207
ax² + bx + c = 0
Nu vermenigvuldigen we het linker- en rechterlid met 4a. Dit levert:

4a(ax² + bx + c) = 0, uitgeschreven levert dit:

4a²x² + 4abx + 4ac = 0, tel nu links en rechts b² erbij op. Dit levert:

4a²x² + 4abx + 4ac + b² = b², breng nu 4ac van linkerlid naar rechterlid. Dit levert:

4a²x² + 4abx + b² = b² - 4ac, je ziet nu iets bekend staan bij het rechterlid.

Let wel: Het linkerlid kunnen we nu ontbinden in de volgende factoren (2ax + b)(2ax + b). Dit levert:

(2ax + b)² = b² - 4ac

Je weet als: x² = a, dan zijn de oplossingen: x = √(a) of x = -√(a). Hieruit volgt:

(2ax + b) = ±√(b² - 4ac)

Links en rechts 'b' aftrekken, levert:

2ax = -b ±√(b² - 4ac)

Daarna links en rechts delen door 2a, levert:

x = -b ±√(b² - 4ac) / 2a

Hieruit volgen de oplossingen met de abc formule:

x1 = -b - √(b² - 4ac) / 2a

en

x2 = -b + √(b² - 4ac) / 2a

Dit begrijp ik gewoon; bewijstlast voor de abc formule. Maar het is echt die a(x+b/2a)² ... etc.. dat ik niet snap..
pi_144360536
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 18:40 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Ik begrijp er geen reet meer van. In mijn boek wordt er gewerkt met b/a en c/a. Ik weet dat je dat in je andere post wel had uitgelegd waarom (iets met Sridhara oid.) maar ik ben gewoon helemaal in de war...
Er zijn natuurlijk altijd meerdere wegen die naar Rome leiden. De methode van Sridhara voor kwadraatafsplitsing (eigenlijk: het oplossen van een vierkantsvergelijking) heeft het grote voordeel dat breuken worden vermeden bij de herleiding van de abc formule (behalve op het laatst, als we door 2a moeten delen). De andere, meer conventionele methode om de abc formule af te leiden houdt in dat we bij de vierkantsvergelijking

ax^2 \,+\, bx \,+\, c \,=\, 0

eerst beide leden delen door a (hetgeen is toegestaan aangezien a ≠ 0) zodat we krijgen

x^2 \,+\, \frac{b}{a}x \,+\, \frac{c}{a} \,=\, 0

Nu hebben we dus een vergelijking van de gedaante

x^2 \,+\, px \,+\, q \,=\, 0

met p = b/a en q = c/a.

Bestudeer deze pagina eens (print de pagina eventueel ook uit) om het verschil te zien tussen de beide methoden om middels kwadraatafsplitsing de abc formule af te leiden.

quote:
Excuus nogmaals voor het verdoen van je tijd, maar de middelbare school heeft mij geen wiskunde gegeven maar een klote vak 'hoe ga je met een GR'' om, want wat ik had, was echt geen wiskunde.
Dat begrijp ik, maar je mist ook gewoon een hoop basiskennis die je nu hard nodig zult hebben, namelijk de stof van Wiskunde B op VWO niveau.
pi_144361552
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 19:27 schreef Riparius het volgende:

[..]

Er zijn natuurlijk altijd meerdere wegen die naar Rome leiden. De methode van Sridhara voor kwadraatafsplitsing (eigenlijk: het oplossen van een vierkantsvergelijking) heeft het grote voordeel dat breuken worden vermeden bij de herleiding van de abc formule (behalve op het laatst, als we door 2a moeten delen). De andere, meer conventionele methode om de abc formule af te leiden houdt in dat we bij de vierkantsvergelijking

ax^2 \,+\, bx \,+\, c \,=\, 0

eerst beide leden delen door a (hetgeen is toegestaan aangezien a ≠ 0) zodat we krijgen

x^2 \,+\, \frac{b}{a}x \,+\, \frac{c}{a} \,=\, 0

Nu hebben we dus een vergelijking van de gedaante

x^2 \,+\, px \,+\, q \,=\, 0

met p = b/a en q = c/a.

Bestudeer deze pagina eens (print de pagina eventueel ook uit) om het verschil te zien tussen de beide methoden om middels kwadraatafsplitsing de abc formule af te leiden.

[..]

Dat begrijp ik, maar je mist ook gewoon een hoop basiskennis die je nu hard nodig zult hebben, namelijk de stof van Wiskunde B op VWO niveau.
Add a term to both sides for completing square --> dat stuk begrijp ik niet.
  dinsdag 9 september 2014 @ 19:53:25 #231
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144361874
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 19:47 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Add a term to both sides for completing square --> dat stuk begrijp ik niet.
Getallenvoorbeeldje:

x2 + 6x + 5 = 0, en we willen een kwadraat afsplitsen.

De logische kandidaat is (x + 3)2, dat wordt x2 + 6x + 9

Dat is niet helemaal hetzelfde, dus om het kwadraat compleet te maken, moeten we links en rechts een term toevoegen. In dit geval + 4:

x2 + 6x + 5 + 4 = 4

Nu staat links namelijk een kwadraat, een square.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144362494
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 19:53 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Getallenvoorbeeldje:

x2 + 6x + 5 = 0, en we willen een kwadraat afsplitsen.

De logische kandidaat is (x + 3)2, dat wordt x2 + 6x + 9

Dat is niet helemaal hetzelfde, dus om het kwadraat compleet te maken, moeten we links en rechts een term toevoegen. In dit geval + 4:

x2 + 6x + 5 + 4 = 4

Nu staat links namelijk een kwadraat, een square.
aha duidelijk..

Weet jij ook hoe je van

-b /2a +/- √(b² / 4a² - c/a) gaat naar: (-b +/- √b²- 4ac) / 2a

Die linkerterm begrijp ik met die -b/2a, wat ik niet begrijp is de Discriminant omzetten naar .... met een deling van 2a.
  dinsdag 9 september 2014 @ 20:11:40 #233
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144362930
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 20:04 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

aha duidelijk..

Weet jij ook hoe je van

-b /2a +/- √(b² / 4a² - c/a) gaat naar: (-b +/- √b²- 4ac) / 2a

Die linkerterm begrijp ik met die -b/2a, wat ik niet begrijp is de Discriminant omzetten naar .... met een deling van 2a.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144363057
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 18:51 schreef Brainstorm245 het volgende:

Maar mij gaat het dus om die a(x + b/2a)² - Discriminant/4a. Dat wat Riparius mij dus al twee dagen probeert te verduidelijken.
Ik zal de herleiding van de algemene kwadratische functie

f(x) \,=\, ax^2\,+\,bx\,+\,c

nog een keertje voor je uitwerken, maar nu op de conventionele manier. We halen eerst een factor a buiten haakjes, dan krijgen we

f(x) \,=\, a\left(x^2\,+\,\frac{b}{a}x\,+\,\frac{c}{a}\right)

Nu halveren we de coëfficiënt b/a van x, dat geeft b/2a, en hiervan nemen we het kwadraat, dat is (b/2a)² = b²/4a². Dit tellen we op bij de termen tussen haakjes, maar dan moeten we dit ook meteen weer aftrekken, anders blijft de functie niet hetzelfde. Zo hebben we dus

f(x) \,=\,a\left(x^2\,+\,\frac{b}{a}x\,+\,(\frac{b}{2a})^2 \,-\,\frac{b^2}{4a^2}\,+\,\frac{c}{a}\right)

Nu kunnen we de eerste drie termen binnen de grote haakjes schrijven als een kwadraat, want we hebben immers

x^2\,+\,\frac{b}{a}x\,+\,(\frac{b}{2a})^2 = x^2\,+\,2\cdot x\cdot\frac{b}{2a}\,+\,(\frac{b}{2a})^2 \,=\,(x\,+\,\frac{b}{2a})^2

Ook kunnen we de laatste twee termen binnen de grote haakjes samennemen. Dit zijn twee breuken, die we wel eerst gelijknamig moeten maken door de teller en de noemer van de tweede breuk c/a met 4a te vermenigvuldigen, zodat we krijgen

\,-\,\frac{b^2}{4a^2}\,+\,\frac{c}{a} \,=\, \,-\,\frac{b^2}{4a^2}\,+\,\frac{4ac}{4a^2} \,=\, \,-\,\frac{b^2 \,-\,4ac}{4a^2}

Voor het functievoorschrift krijgen we zo

f(x) \,=\,a\left((x\,+\,\frac{b}{2a})^2 \,-\,\frac{b^2 \,-\,4ac}{4a^2}\right)

Tenslotte werken we de grote haakjes weer uit en dan hebben we inderdaad

f(x) \,=\, a(x \,+\, \frac{b}{2a})^2 \,-\, \frac{b^2\,-\,4ac}{4a}

En aangezien

\mathrm{D}\,=\,b^2\,-\,4ac

de discriminant is van de kwadratische veelterm ax² + bx + c kunnen we dus ook schrijven

f(x) \,=\, a(x \,+\, \frac{b}{2a})^2 \,-\, \frac{\mathrm{D}}{4a}

Nu lezen we gemakkelijk af dat deze functie voor x = −b/2a een extreme waarde

f(-\frac{b}{2a}) \,=\,-\frac{\mathrm{D}}{4a}

bereikt, en dat dit extremum een minimum is indien a > 0 en een maximum indien a < 0.
pi_144363236
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 20:11 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

[ afbeelding ]
Hartstikke duidelijk. Dankjewel!!!!!
pi_144363638
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 20:14 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik zal de herleiding van de algemene kwadratische functie

f(x) \,=\, ax^2\,+\,bx\,+\,c

nog een keertje voor je uitwerken, maar nu op de conventionele manier. We halen eerst een factor a buiten haakjes, dan krijgen we

f(x) \,=\, a\left(x^2\,+\,\frac{b}{a}x\,+\,\frac{c}{a}\right)

Nu halveren we de coëfficiënt b/a van x, dat geeft b/2a, en hiervan nemen we het kwadraat, dat is (b/2a)² = b²/4a². Dit tellen we op bij de termen tussen haakjes, maar dan moeten we dit ook meteen weer aftrekken, anders blijft de functie niet hetzelfde. Zo hebben we dus

f(x) \,=\,a\left(x^2\,+\,\frac{b}{a}x\,+\,(\frac{b}{2a})^2 \,-\,\frac{b^2}{4a^2}\,+\,\frac{c}{a}\right)

Nu kunnen we de eerste drie termen binnen de grote haakjes schrijven als een kwadraat, want we hebben immers

x^2\,+\,\frac{b}{a}x\,+\,(\frac{b}{2a})^2 = x^2\,+\,2\cdot x\cdot\frac{b}{2a}\,+\,(\frac{b}{2a})^2 \,=\,(x\,+\,\frac{b}{2a})^2

Ook kunnen we de laatste twee termen binnen de grote haakjes samennemen. Dit zijn twee breuken, die we wel eerst gelijknamig moeten maken door de teller en de noemer van de tweede breuk c/a met 4a te vermenigvuldigen, zodat we krijgen

\,-\,\frac{b^2}{4a^2}\,+\,\frac{c}{a} \,=\, \,-\,\frac{b^2}{4a^2}\,+\,\frac{4ac}{4a^2} \,=\, \,-\,\frac{b^2 \,-\,4ac}{4a^2}

Voor het functievoorschrift krijgen we zo

f(x) \,=\,a\left((x\,+\,\frac{b}{2a})^2 \,-\,\frac{b^2 \,-\,4ac}{4a^2}\right)

Tenslotte werken we de grote haakjes weer uit en dan hebben we inderdaad

f(x) \,=\, a(x \,+\, \frac{b}{2a})^2 \,-\, \frac{b^2\,-\,4ac}{4a}

En aangezien

\mathrm{D}\,=\,b^2\,-\,4ac

de discriminant is van de kwadratische veelterm ax² + bx + c kunnen we dus ook schrijven

f(x) \,=\, a(x \,+\, \frac{b}{2a})^2 \,-\, \frac{\mathrm{D}}{4a}

Nu lezen we gemakkelijk af dat deze functie voor x = −b/2a een extreme waarde

f(-\frac{b}{2a}) \,=\,-\frac{\mathrm{D}}{4a}

bereikt, en dat dit extremum een minimum is indien a > 0 en een maximum indien a < 0.
Dit is het laatste stukje waar ik nog vastloop, want ik zit met die kwadraatsplitsing dat je:

(p/2)² doet en vervolgens deze toevoegt aan het linkerlid en c naar het rechterlid (rechts van het = teken brengt) en daarna vervolgens (p/2)² ook toevoegt aan het rechterlid zoals:

x² + 2x - 4 = 0

x² + 2x = 4

x² + 2x + (2/2)² = 4 + (2/2)²

x² + 2x + 1 = 4 + 1

(x+1)² = 5

Dat zie ik niet terug zeg maar in het vetgedrukte stap.
pi_144363903
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 20:14 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik zal de herleiding van de algemene kwadratische functie

f(x) \,=\, ax^2\,+\,bx\,+\,c

nog een keertje voor je uitwerken, maar nu op de conventionele manier. We halen eerst een factor a buiten haakjes, dan krijgen we

f(x) \,=\, a\left(x^2\,+\,\frac{b}{a}x\,+\,\frac{c}{a}\right)

Nu halveren we de coëfficiënt b/a van x, dat geeft b/2a, en hiervan nemen we het kwadraat, dat is (b/2a)² = b²/4a². Dit tellen we op bij de termen tussen haakjes, maar dan moeten we dit ook meteen weer aftrekken, anders blijft de functie niet hetzelfde. Zo hebben we dus

f(x) \,=\,a\left(x^2\,+\,\frac{b}{a}x\,+\,(\frac{b}{2a})^2 \,-\,\frac{b^2}{4a^2}\,+\,\frac{c}{a}\right)

Nu kunnen we de eerste drie termen binnen de grote haakjes schrijven als een kwadraat, want we hebben immers

x^2\,+\,\frac{b}{a}x\,+\,(\frac{b}{2a})^2 = x^2\,+[b]\,2\cdot x\cdot\frac{b}{2a}\,+\,(\frac{b}{2a})^2 \[/b],=\,(x\,+\,\frac{b}{2a})^2

Ook kunnen we de laatste twee termen binnen de grote haakjes samennemen. Dit zijn twee breuken, die we wel eerst gelijknamig moeten maken door de teller en de noemer van de tweede breuk c/a met 4a te vermenigvuldigen, zodat we krijgen

\,-\,\frac{b^2}{4a^2}\,+\,\frac{c}{a} \,=\, \,-\,\frac{b^2}{4a^2}\,+\,\frac{4ac}{4a^2} \,=\, \,-\,\frac{b^2 \,-\,4ac}{4a^2}

Voor het functievoorschrift krijgen we zo

f(x) \,=\,a\left((x\,+\,\frac{b}{2a})^2 \,-\,\frac{b^2 \,-\,4ac}{4a^2}\right)

Tenslotte werken we de grote haakjes weer uit en dan hebben we inderdaad

f(x) \,=\, a(x \,+\, \frac{b}{2a})^2 \,-\, \frac{b^2\,-\,4ac}{4a}

En aangezien

\mathrm{D}\,=\,b^2\,-\,4ac

de discriminant is van de kwadratische veelterm ax² + bx + c kunnen we dus ook schrijven

f(x) \,=\, a(x \,+\, \frac{b}{2a})^2 \,-\, \frac{\mathrm{D}}{4a}

Nu lezen we gemakkelijk af dat deze functie voor x = −b/2a een extreme waarde

f(-\frac{b}{2a}) \,=\,-\frac{\mathrm{D}}{4a}

bereikt, en dat dit extremum een minimum is indien a > 0 en een maximum indien a < 0.
hoe kom je opeens aan die 2 * x * b/2a ?
pi_144364271
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 20:14 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik zal de herleiding van de algemene kwadratische functie

f(x) \,=\, ax^2\,+\,bx\,+\,c

nog een keertje voor je uitwerken, maar nu op de conventionele manier. We halen eerst een factor a buiten haakjes, dan krijgen we

f(x) \,=\, a\left(x^2\,+\,\frac{b}{a}x\,+\,\frac{c}{a}\right)

Nu halveren we de coëfficiënt b/a van x, dat geeft b/2a, en hiervan nemen we het kwadraat, dat is (b/2a)² = b²/4a². Dit tellen we op bij de termen tussen haakjes, maar dan moeten we dit ook meteen weer aftrekken, anders blijft de functie niet hetzelfde. Zo hebben we dus

f(x) \,=\,a\left(x^2\,+\,\frac{b}{a}x\,+\,(\frac{b}{2a})^2 \,-\,\frac{b^2}{4a^2}\,+\,\frac{c}{a}\right)

Nu kunnen we de eerste drie termen binnen de grote haakjes schrijven als een kwadraat, want we hebben immers

x^2\,+\,\frac{b}{a}x\,+\,(\frac{b}{2a})^2 = x^2\,+\,2\cdot x\cdot\frac{b}{2a}\,+\,(\frac{b}{2a})^2 \,=\,(x\,+\,\frac{b}{2a})^2

Ook kunnen we de laatste twee termen binnen de grote haakjes samennemen. Dit zijn twee breuken, die we wel eerst gelijknamig moeten maken door de teller en de noemer van de tweede breuk c/a met 4a te vermenigvuldigen, zodat we krijgen

\,-\,\frac{b^2}{4a^2}\,+\,\frac{c}{a} \,=\, \,-\,\frac{b^2}{4a^2}\,+\,\frac{4ac}{4a^2} \,=\, \,-\,\frac{b^2 \,-\,4ac}{4a^2}

Voor het functievoorschrift krijgen we zo

f(x) \,=\,a\left((x\,+\,\frac{b}{2a})^2 \,-\,\frac{b^2 \,-\,4ac}{4a^2}\right)

Tenslotte werken we de grote haakjes weer uit en dan hebben we inderdaad

f(x) \,=\, a(x \,+\, \frac{b}{2a})^2 \,-\, \frac{b^2\,-\,4ac}{4a}

En aangezien

\mathrm{D}\,=\,b^2\,-\,4ac

de discriminant is van de kwadratische veelterm ax² + bx + c kunnen we dus ook schrijven

f(x) \,=\, a(x \,+\, \frac{b}{2a})^2 \,-\, \frac{\mathrm{D}}{4a}

Nu lezen we gemakkelijk af dat deze functie voor x = −b/2a een extreme waarde

f(-\frac{b}{2a}) \,=\,-\frac{\mathrm{D}}{4a}

bereikt, en dat dit extremum een minimum is indien a > 0 en een maximum indien a < 0.
Overigens snap ik ook niet waarom

ze zeggen dat a(x + b/2a)² 0 is wanneer x= -b/2a ?

Tenslotte:

-(b² - 4ac)/4a hoe kan dit gelijk zijn aan : c - b² / 4a ?

Ik denk dat met de antwoorden op deze vragen (evenals mijn eerdere posts hierboven) ik wel voor de rest zelfstandig dingen kan uitpuzzelen.
  dinsdag 9 september 2014 @ 20:40:28 #239
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144364613
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 20:34 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Overigens snap ik ook niet waarom

ze zeggen dat a(x + b/2a)² 0 is wanneer x= -b/2a ?

Tenslotte:

-(b² - 4ac)/4a hoe kan dit gelijk zijn aan : c - b² / 4a ?

Ik denk dat met de antwoorden op deze vragen (evenals mijn eerdere posts hierboven) ik wel voor de rest zelfstandig dingen kan uitpuzzelen.
Bij je eerste vraag: een kwadraat is slechts nul als wat eronder staat 0 is, dus x + iets = 0, dus x = -iets.

Bij je tweede vraag: splits de breuk. eerste stuk: -b2/4a, tweede deel: 4ac/4a = c. Samen: c - b2/4a

Moet ik ook nog voor je narekenen hoeveel drie keer drie is?
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144365059
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 20:40 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Bij je eerste vraag: een kwadraat is slechts nul als wat eronder staat 0 is, dus x + iets = 0, dus x = -iets.

Bij je tweede vraag: splits de breuk. eerste stuk: -b2/4a, tweede deel: 4ac/4a = c. Samen: c - b2/4a

Moet ik ook nog voor je narekenen hoeveel drie keer drie is?
4ac/4a = c. Dat wist ik, maar dan heb je

c - ( b² / 4a) en dan moet je het weer gelijknamig maken en dan krijg je :

(4ac - b²) / 4a.., weer vanaf begin af aan...
  dinsdag 9 september 2014 @ 20:51:06 #241
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144365360
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 20:46 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

4ac/4a = c. Dat wist ik, maar dan heb je

c - ( b² / 4a) en dan moet je het weer gelijknamig maken en dan krijg je :

(4ac - b²) / 4a.., weer vanaf begin af aan...

Komt door de onduidelijkheid in de schrijfwijze. Met het stukje dat ik dikgedrukt heb gemaakt ben je er namelijk al.

-(b² - 4ac)/4a = c - ( b² / 4a)

dus NIET

-(b² - 4ac)/4a = (c - b²)/4a
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144365618
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 20:51 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Komt door de onduidelijkheid in de schrijfwijze. Met het stukje dat ik dikgedrukt heb gemaakt ben je er namelijk al.

-(b² - 4ac)/4a = c - ( b² / 4a)

dus NIET

-(b² - 4ac)/4a = (c - b²)/4a
Oh dan las ik het verkeerd hahaha. Bedankt!! :)
pi_144365736
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 20:51 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Komt door de onduidelijkheid in de schrijfwijze. Met het stukje dat ik dikgedrukt heb gemaakt ben je er namelijk al.

-(b² - 4ac)/4a = c - ( b² / 4a)

dus NIET

-(b² - 4ac)/4a = (c - b²)/4a
Evenwichtshoeveelheid functie opstellen van twee functies:

P = prijs
Q = hoeveelheid

P = a - bQ
P = c + 2dQ

Dus ik maakte er van:

a - bQ = c + 2dQ en dan

a - bQ - c - 2dQ

en dan

(a-c) - (b + 2d)Q

Maar moet ik het dan naar rechts halen?

(a-c) = (b + 2d)Q

en dan:

Q = (a-c)/(b + 2d)

Is dit goed? Zo ja, hoe doe ik dit voor de prijs?

[ Bericht 8% gewijzigd door Brainstorm245 op 09-09-2014 21:12:14 ]
  dinsdag 9 september 2014 @ 21:06:21 #244
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144366231
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 20:57 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Is dit goed? Zo ja, hoe doe ik dit voor de prijs?
Ja, maar je vergeet wel wat isnullen te noteren in de eerste paar regels.

Je hebt nu de waarde van Q gevonden waarbij je evenwichtssituatie optreedt. Hoe reken je de prijs P uit bij een gegeven waarde Q ?
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144366257
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 20:24 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Dit is het laatste stukje waar ik nog vastloop, want ik zit met die kwadraatsplitsing dat je:

(p/2)² doet en vervolgens deze toevoegt aan het linkerlid en c naar het rechterlid (rechts van het = teken brengt) en daarna vervolgens (p/2)² ook toevoegt aan het rechterlid zoals:

x² + 2x - 4 = 0

x² + 2x = 4

x² + 2x + (2/2)² = 4 + (2/2)²

x² + 2x + 1 = 4 + 1

(x+1)² = 5

Dat zie ik niet terug zeg maar in het vetgedrukte stap.
Bij het oplossen van een vergelijking kun je bij het linkerlid termen optellen of het linkerlid met een factor vermenigvuldigen, zolang je dit ook in het rechterlid doet. Maar bij het herleiden van een functievoorschrift heb je niet twee leden, maar één uitdrukking die je moet herleiden, en dan moet je dus zorgen dat die uitdrukking equivalent blijft.

Het verschil in aanpak is goed te illustreren met de vergelijking die je geeft, omdat je bij een vergelijking ook de vrijheid hebt om alleen iets aan het linkerlid te veranderen, zolang de uitdrukking in het linkerlid maar equivalent blijft.

Eerste aanpak (balansmethode):

x² + 2x − 4 = 0

Bij beide leden 4 optellen

x² + 2x − 4 + 4 = 0 + 4

oftewel

x² + 2x = 4

Nu de coëfficiënt 2 van x halveren, dat geeft 1, en hier weer het kwadraat van nemen, dat geeft 1² = 1. Deze 1 nu optellen bij beide leden geeft

x² + 2x + 1 = 4 + 1

oftewel

x² + 2x + 1 = 5

Nu gebruik maken van het merkwaardig product (identiteit) a² + 2ab + b² = (a + b)² om het linkerlid te herschrijven als een volkomen kwadraat, dit geeft

(x + 1)² = 5

Als nu het kwadraat van (x + 1) gelijk moet zijn aan 5, dan moet (x + 1) zelf dus gelijk zijn aan hetzij √5 hetzij −√5, zodat we dus krijgen

x + 1 = √5 ∨ x + 1 = −√5

Tenslotte nog bij deze beide vergelijkingen van beide leden 1 aftrekken oftewel bij beide leden −1 optellen(!) en we hebben

x = −1 + √5 ∨ x = −1 − √5

Tweede aanpak (herleiding van het linkerlid):

x² + 2x − 4 = 0

We halveren weer de coëfficiënt 2 van x, dit geeft 1, en hiervan het kwadraat nemen geeft 1² = 1. Deze 1 tellen we nu alleen op bij het linkerlid, maar dan moeten we deze 1 ook meteen weer aftrekken, anders is de uitdrukking in het linkerlid en daarmee de vergelijking niet meer equivalent. Zo krijgen we

x² + 2x + 1 − 1 − 4 = 0

Nu kunnen we x² + 2x + 1 weer herschrijven als (x + 1)² en zo krijgen we dus

(x + 1)² − 1 − 4 = 0

oftewel

(x + 1)² − 5 = 0

Zie je het verschil in aanpak? Het vervolg kan nu uiteraard op dezelfde manier als bij de eerste aanpak, want door bij beide leden 5 op te tellen krijgen we nu

(x + 1)² − 5 + 5 = 0 + 5

oftewel

(x + 1)² = 5

We kunnen echter ook doorgaan met het herleiden van het linkerlid van

(x + 1)² − 5 = 0

We kunnen 5 namelijk schrijven als het kwadraat van √5 zodat we krijgen

(x + 1)² − (√5)² = 0

Nu hebben we in het linkerlid een verschil van twee kwadraten, en dat betekent dat we nu het merkwaardig product a² − b² = (a − b)(a + b) kunnen gebruiken om het linkerlid te herschrijven als een product van twee factoren, zodat we krijgen

(x + 1 − √5)(x + 1 + √5) = 0

Nu kan een product van twee factoren alleen gelijk zijn aan nul als (tenminste) één van de beide factoren zelf nul is, zodat dus moet gelden

x + 1 − √5 = 0 ∨ x + 1 + √5 = 0

Tellen we tenslotte − 1 + √5 op bij beide leden van de eerste vergelijking en −1 − √5 bij beide leden van de tweede vergelijking, dan krijgen we

x = −1 + √5 ∨ x = −1 − √5

De gevonden oplossingen stemmen uiteraard overeen met de oplossingen die we met de eerste methode vonden.

Het leuke is dat het verschil in aanpak tussen de eerste en de tweede methode ook tot uitdrukking komt in de verschillende termen die het Engels en het Nederlands gebruiken. Bij de eerste aanpak hebben we x² + 2x aangevuld tot een volkomen kwadraat x² + 2x + 1 = (x + 1)² en dat is wat eigenlijk met completing the square wordt bedoeld. Maar bij de tweede aanpak hebben we x² + 2x − 4 herleid tot (x + 1)² − 5 en dat is wat eigenlijk met kwadraatafsplitsing wordt bedoeld. In de praktijk worden beide termen echter meestal voor beide methodes gebruikt.

[ Bericht 1% gewijzigd door Riparius op 10-09-2014 05:47:03 ]
pi_144366433
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 21:06 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Ja, maar je vergeet wel wat isnullen te noteren in de eerste paar regels.

Je hebt nu de waarde van Q gevonden waarbij je evenwichtssituatie optreedt. Hoe reken je de prijs P uit bij een gegeven waarde Q ?
Door een getal bij Q in te vullen. Maar die is er dus niet :P
  dinsdag 9 september 2014 @ 21:10:03 #247
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144366524
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 21:08 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Door een getal bij Q in te vullen. Maar die is er dus niet :P
Jawel, die heb je net uitgerekend. Alleen is het geen getal, maar een uitdrukking in wat letters.

En... waar moet je die invullen? Niet waar je het in de post hieronder hebt gedaan, want die leidt slechts tot de conclusie 1 = 1.

Een waarheid als een koe, dat wel.

[ Bericht 12% gewijzigd door Janneke141 op 09-09-2014 21:15:09 ]
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144366656
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 21:10 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Jawel, die heb je net uitgerekend. Alleen is het geen getal, maar een uitdrukking in wat letters.
Dus... (a-c)/(b + 2d) invullen als Q?


(a-c) = (b + 2d)* (a-c)/(b + 2d)
pi_144366944
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 21:10 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Jawel, die heb je net uitgerekend. Alleen is het geen getal, maar een uitdrukking in wat letters.

En... waar moet je die invullen? Niet waar je het in de post hieronder hebt gedaan, want die leidt slechts tot de conclusie 1 = 1.

Een waarheid als een koe, dat wel.
Geen idee?
  dinsdag 9 september 2014 @ 21:19:19 #250
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144367074
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 21:17 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Geen idee?
Ga slapen en probeer het morgen nog eens. Je maakt jezelf nu alleen maar gek terwijl je vragen moet stellen over dingen die je echt wel weet - en die je wel weer ziet als je er morgen of overmorgen met frisse ogen naar kijkt.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144368720
evalueer de volgende functies:

f(ab) voor f(x) = (ax b√x) / a(ln(x)/ln a) waarbij a =/ 0

en

f(e-3) voor f(x) = √((-x) ln(x(12e) ) --> hele functie zit onder de wortel.


Kan iemand mij hierbij helpen?
  dinsdag 9 september 2014 @ 21:46:10 #252
105018 Borizzz
Thich Nhat Hanh
pi_144368810
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 21:19 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Ga slapen en probeer het morgen nog eens. Je maakt jezelf nu alleen maar gek terwijl je vragen moet stellen over dingen die je echt wel weet - en die je wel weer ziet als je er morgen of overmorgen met frisse ogen naar kijkt.
Inderdaad. Dat zal zeker helpen. Bovendien heb je zelf al een antwoord gegeven.

quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 21:44 schreef BroodjeKebab het volgende:
evalueer de volgende functies:

f(ab) voor f(x) = (ax b√x) / a(ln(x)/ln a) waarbij a =/ 0

en

f(e-3) voor f(x) = √((-x) ln(x(12e) ) --> hele functie zit onder de wortel.

Kan iemand mij hierbij helpen?
Wat heb je al geprobeerd?
kloep kloep
pi_144369507
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 21:46 schreef Borizzz het volgende:

[..]

Inderdaad. Dat zal zeker helpen. Bovendien heb je zelf al een antwoord gegeven.

[..]

Wat heb je al geprobeerd?
niks. de reden hiervan is dat ik niet begrijp wat de vraagstelling nou eigenlijk is en daarnaast is ln nieuw voor me, evenala het getal e.
  dinsdag 9 september 2014 @ 21:59:47 #254
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144369737
quote:
1s.gif Op dinsdag 9 september 2014 21:56 schreef BroodjeKebab het volgende:

[..]

niks. de reden hiervan is dat ik niet begrijp wat de vraagstelling nou eigenlijk is en daarnaast is ln nieuw voor me, evenala het getal e.
De vraagstelling houdt in dat je de waarde van de functie uit moet rekenen voor een bepaalde x. f(3) evalueren betekent de waarde van f uitrekenen bij x=3, f(ab) evalueren betekent dat je de waarde van f moet uitrekenen voor x=ab.
Dat betekent invullen, en daarna heel goed laten zien dat je alle rekenregeltjes met machten en logaritmes kent. En nauwkeurig werken.

e Is het grondtal van de natuurlijke logaritme. Rings a bell?
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
  dinsdag 9 september 2014 @ 22:10:52 #255
105018 Borizzz
Thich Nhat Hanh
pi_144370508
Janneke, hij moet f(e-3) uitrekenen. Maar goed, inderdaad:
f(e-3) betekent voor x de waarde e-3 invullen in het functievoorschrift.
Evenzo betekent f(ab) betekent voor x de waarde ab invullen in het functievoorschrift.

Wat uitleg over het getal e vind je hier.
kloep kloep
pi_144373123
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 22:10 schreef Borizzz het volgende:

Wat uitleg over het getal e vind je hier.
Ik denk dat dit hem allemaal niets zegt, omdat hij kennelijk nog nooit wat aan calculus heeft gedaan. Het blijft voor mij onbegrijpelijk waarom opleidingen waarbij dit soort zaken nodig zijn niet gewoon harde eisen stellen aan de vooropleiding of toelatingsexamens instellen, bij voorkeur voor iedereen die met de betreffende studie wil beginnen, dus niet alleen voor studenten met een deficiëntie.

Vroeger werd de behandeling van het getal e trouwens vaak uitgesteld totdat de beginselen van de integraalrekening waren behandeld, omdat je dan ln x kunt introduceren als de unieke primitieve F(x) van f(x) = x−1 op R+ waarvoor F(1) = 0 oftewel ln x = ∫1x t−1dt. Een dergelijke behandeling heeft veel voordelen, onder meer een eenvoudig bewijs voor limh→0 (ah − 1)/h = ln a. Je hebt deze limiet en de natuurlijke logaritme namelijk sowieso nodig alvorens je de afgeleide van f(x) = ax (a ∈ R+) kunt behandelen.
pi_144379526
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 21:19 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Ga slapen en probeer het morgen nog eens. Je maakt jezelf nu alleen maar gek terwijl je vragen moet stellen over dingen die je echt wel weet - en die je wel weer ziet als je er morgen of overmorgen met frisse ogen naar kijkt.
Ik ben vroeg naar bed gegaan en zojuist opgestaan en ik begrijp het nu allemaal. Ik loop alleen nog vast bjj die prijsfunctie.
pi_144379548
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 21:10 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Jawel, die heb je net uitgerekend. Alleen is het geen getal, maar een uitdrukking in wat letters.

En... waar moet je die invullen? Niet waar je het in de post hieronder hebt gedaan, want die leidt slechts tot de conclusie 1 = 1.

Een waarheid als een koe, dat wel.
geen idee... :(
pi_144379572
ik kom uit op de volgende evenwichtsprijsfunctie:


-b * (a-c)/(b+2d) + 2d* (a-c)/(b+2d)


dus..


(-ab + bd) / (b+2d) + (2ad - 2cd)/(b+2d)
  woensdag 10 september 2014 @ 08:42:20 #260
105018 Borizzz
Thich Nhat Hanh
pi_144380149
quote:
1s.gif Op woensdag 10 september 2014 07:19 schreef Brainstorm245 het volgende:
ik kom uit op de volgende evenwichtsprijsfunctie:


-b * (a-c)/(b+2d) + 2d* (a-c)/(b+2d)


dus..


(-ab + bd) / (b+2d) + (2ad - 2cd)/(b+2d)
Misschien moet je jouw vraag eerst evén opnieuw stellen. Ik kan zo niet inzien wat jij wil weten.
kloep kloep
pi_144380250
quote:
0s.gif Op dinsdag 9 september 2014 20:57 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Evenwichtshoeveelheid functie opstellen van twee functies:

P = prijs
Q = hoeveelheid

P = a - bQ
P = c + 2dQ

Dus ik maakte er van:

a - bQ = c + 2dQ en dan

a - bQ - c - 2dQ

en dan

(a-c) - (b + 2d)Q

Maar moet ik het dan naar rechts halen?

(a-c) = (b + 2d)Q

en dan:

Q = (a-c)/(b + 2d)

Is dit goed? Zo ja, hoe doe ik dit voor de prijs?
pi_144380252
quote:
1s.gif Op woensdag 10 september 2014 08:42 schreef Borizzz het volgende:

[..]

Misschien moet je jouw vraag eerst evén opnieuw stellen. Ik kan zo niet inzien wat jij wil weten.
zie de postquote boven deze post.
  woensdag 10 september 2014 @ 09:01:58 #263
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144380378
Even een compleet andere vraag, misschien dat ik je daarmee weer op het goede spoor krijg:

Je hebt 2 verschillende prijsfuncties:

P = a - bQ
P = c + 2dQ

Ik maak 100 dingen. Wat wordt de prijs in de bovenste prijsfunctie, en wat wordt het in de onderste?
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144380488
quote:
0s.gif Op woensdag 10 september 2014 09:01 schreef Janneke141 het volgende:
Even een compleet andere vraag, misschien dat ik je daarmee weer op het goede spoor krijg:

Je hebt 2 verschillende prijsfuncties:

P = a - bQ
P = c + 2dQ

Ik maak 100 dingen. Wat wordt de prijs in de bovenste prijsfunctie, en wat wordt het in de onderste?
bij die eerste: a - B * 100
en bjj de onderste: c + 2d*100
pi_144380493
quote:
1s.gif Op woensdag 10 september 2014 08:51 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

zie de postquote boven deze post.
Je hebt een stelsel van twee lineaire vergelijkingen in de twee onbekenden P en Q. Een (correcte) uitdrukking voor Q heb je al gevonden, namelijk

Q = (a − c)/(b + 2d)

Substitueer nu deze uitdrukking voor Q in één van de twee gegeven vergelijkingen. Dan heb je een vergelijking waaruit je P kunt oplossen. Als je het goed doet vind je dan

P = (2ad + bc)/(b + 2d).

Je kunt ook als volgt te werk gaan. Vermenigvuldig beide leden van de eerste vergelijking met 2d en beide leden van de tweede vergelijking met b en tel de linker en de rechter leden van de vergelijkingen dan bij elkaar op. Dan krijg je

1
2
3
4
     2dP = 2ad - 2bdQ
      bP =  bc + 2bdQ
 -------------------- +
 (b+2d)P = 2ad+bc 
  woensdag 10 september 2014 @ 09:13:59 #266
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144380519
quote:
1s.gif Op woensdag 10 september 2014 09:12 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

bij die eerste: a - B * 100
en bjj de onderste: c + 2d*100
En nu maak je niet 100 dingen, maar (a-c)/(b + 2d).
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144380752
quote:
0s.gif Op woensdag 10 september 2014 09:12 schreef Riparius het volgende:

[..]

Je hebt een stelsel van twee lineaire vergelijkingen in de twee onbekenden P en Q. Een (correcte) uitdrukking voor Q heb je al gevonden, namelijk

Q = (a − c)/(b + 2d)

Substitueer nu deze uitdrukking voor Q in één van de twee gegeven vergelijkingen. Dan heb je een vergelijking waaruit je P kunt oplossen. Als je het goed doet vind je dan

P = (2ad + bc)/(b + 2d).

Je kunt ook als volgt te werk gaan. Vermenigvuldig beide leden van de eerste vergelijking met 2d en beide leden van de tweede vergelijking met b en tel de linker en de rechter leden van de vergelijkingen dan bij elkaar op. Dan krijg je
[ code verwijderd ]

in 1 van de twee?ohhh ik dacht in beide.. en er een vergelijking van maken.

functie 1 = functie 2


Bedankt!!

Op tijd slapen (21.00) en ochtend leren bijv van 06.00 tot 10.00 helpt beter dan laat slapen (01.00) en dan weer in de avond leren van 19.30 tot 01.00.
  woensdag 10 september 2014 @ 10:25:04 #268
105018 Borizzz
Thich Nhat Hanh
pi_144381703
quote:
1s.gif Op woensdag 10 september 2014 09:31 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

in 1 van de twee?ohhh ik dacht in beide.. en er een vergelijking van maken.

functie 1 = functie 2

Bedankt!!

Op tijd slapen (21.00) en ochtend leren bijv van 06.00 tot 10.00 helpt beter dan laat slapen (01.00) en dan weer in de avond leren van 19.30 tot 01.00.
Dat laatste werkt goed inderdaad. Kan ik mij ook nog herinneren van mijn eigen wiskunde opleiding. En toen werd in midden in de nacht wakker met het bewijs van de rechte van Wallace; die ik de avond ervoor niet inzag.

Als je het nu begrepen hebt, dan loont het de moeite om een vergelijkbare opdracht te maken om te checken of je het een beetje in de vingers hebt.
kloep kloep
pi_144412874
2x^3 + 2x - 1 : (x-1) (staartdeling)

Ik kwam uit op: (2x^2 + 2x - 2) + ( -3 )

-3 is dus de remainder


Antwoordenboek zegt echter 2x^2 + 2x + 4 + 3
pi_144413065
quote:
1s.gif Op donderdag 11 september 2014 08:57 schreef RustCohle het volgende:
2x^3 + 2x - 1 : (x-1) (staartdeling)

Ik kwam uit op: (2x^2 + 2x - 2) + ( -3 )

-3 is dus de remainder

Antwoordenboek zegt echter 2x^2 + 2x + 4 + 3
Wat dacht je er van om ook je uitwerking te plaatsen? Anders kunnen we toch nooit zien wat je fout hebt gedaan?
pi_144413138
Als f(x) een polynoom is, dan is de rest bij deling door x-a gelijk aan f(a). In dit geval is dat f(1)=3.
pi_144413229
quote:
10s.gif Op donderdag 11 september 2014 09:11 schreef Ensemble het volgende:

[..]

Wat dacht je er van om ook je uitwerking te plaatsen? Anders kunnen we toch nooit zien wat je fout hebt gedaan?
Ik heb de fout inmiddels al gevonden. Ik had ergens -2x gezet i.p.v +2x
pi_144413574
(x5 − 3x4 + 1) ÷ (x2 + x + 1) =






Waarom is het antwoord uiteindelijk gedeeld door een andere polynoom?

Ik zou toch echt denken vermenigvuldigen als je de 6/2 = 3 en 3 * 2 = 6 en 6/3 = 2 methode toepast..
pi_144413653
Goedenmorgen, ik heb een vraag over het onderwerp machten/exponenten. De vraag is het volgende:

Zoek uit wat t is wanneer 9t = (27) 1/5 /3

Ik deed het volgende":

9t = 27 1/5 /3

9t = 3 3/5 / 3

9t = 3 -2/5

en dan loop ik vast... want ik weet niet wat t moet zijn bij 9 t om hetzelfde te krijgen als 3 -2/5
Dat denk ik??


Of moet ik er PER SE hetzelfde grondtal maken door


32t = 3 -2/5
pi_144414143


[ Bericht 100% gewijzigd door wiskundenoob op 11-09-2014 10:21:19 ]
pi_144414219
quote:
0s.gif Op donderdag 11 september 2014 10:17 schreef wiskundenoob het volgende:
het simpelst is als je meteen *3 doet dan krijg je meteen de oplossing:
t = 1/5
En ja het grondgetal moet altijd gelijk zijn je kan er 3 of 9 van maken.
Dus ik had die zgn vergelijking met 2t niet kunnen maken als het niet dezelfde grondtal was geweest?
pi_144414293
quote:
1s.gif Op donderdag 11 september 2014 10:20 schreef Brainstorm245 het volgende:

[..]

Dus ik had die zgn vergelijking met 2t niet kunnen maken als het niet dezelfde grondtal was geweest?
sorry het eerste wat ik zei klopt niet, wat jij doet klopt.
pi_144423418
quote:
0s.gif Op donderdag 11 september 2014 09:47 schreef RustCohle het volgende:
(x5 − 3x4 + 1) ÷ (x2 + x + 1) =

[ afbeelding ]

[ afbeelding ]


Waarom is het antwoord uiteindelijk gedeeld door een ander polynoom?

Je houdt hier een rest −4x over bij deling omdat de deling niet verder is voort te zetten. De rest bij polynoomstaartdelingen die niet opgaan is altijd een polynoom waarvan de graad ten hoogste één lager is dan de graad van het polynoom waardoor je deelt. In dit geval deel je door een polynoom van de tweede graad en is de rest een polynoom van de eerste graad. Alleen als je door een polynoom van de eerste graad deelt kan de rest een constante zijn, oftewel een polynoom van de graad nul. Je hebt hier

x5 − 3x4 + 1 = (x2 + x + 1)(x3 − 4x2 + 3x + 1) − 4x

Als we nog een term 4x bij het oorspronkelijke polynoom hadden gevoegd, dan hadden we dus een deling door (x2 + x + 1) gehad die wel opgaat, want je hebt immers ook

x5 − 3x4 + 4x + 1 = (x2 + x + 1)(x3 − 4x2 + 3x + 1)

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 11-09-2014 17:44:59 ]
pi_144424606
Als het goed is moeten jullie me over 4 jaar aanspreken als dr. Thenxero *O*
  donderdag 11 september 2014 @ 17:09:28 #280
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144425907
quote:
0s.gif Op donderdag 11 september 2014 15:56 schreef Riparius het volgende:

[..]

De rest bij polynoomstaartdelingen die niet opgaan is altijd een polynoom waarvan de graad één lager is dan de graad van het polynoom waardoor je deelt. In dit geval deel je door een polynoom van de tweede graad en is de rest een polynoom van de eerste graad. Alleen als je door een polynoom van de eerste graad deelt kan de rest een constante zijn, oftewel een polynoom van de graad nul.
Misschien dat ik gek word hoor (zou zo maar kunnen), maar als je in het voorbeeld dat jij geeft waar de deling wél opgaat
quote:
x5 − 3x4 + 4x + 1 = (x2 + x + 1)(x3 − 4x2 + 3x + 1)
Een constante factor +1 toevoegt, en dan de deling door (x2 + x + 1) zou willen maken, dan hou je toch een constante rest over (van +1)?
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144426414
quote:
0s.gif Op donderdag 11 september 2014 17:09 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Misschien dat ik gek word hoor (zou zo maar kunnen), maar als je in het voorbeeld dat jij geeft waar de deling wél opgaat

[..]

Een constante factor +1 toevoegt, en dan de deling door (x2 + x + 1) zou willen maken, dan hou je toch een constante rest over (van +1)?
Mea culpa, je hebt gelijk. De coëfficiënt van x in een eerstegraadspolynoom kan ook nul zijn, en dan heb je een constante. Ik had moeten zeggen dat de rest bij deling een constante kan zijn of een polynoom waarvan de graad ten hoogste gelijk is aan de graad van de deler verminderd met één.
pi_144427462
quote:
0s.gif Op donderdag 11 september 2014 15:56 schreef Riparius het volgende:

[..]

Je houdt hier een rest −4x over bij deling omdat de deling niet verder is voort te zetten. De rest bij polynoomstaartdelingen die niet opgaan is altijd een polynoom waarvan de graad ten hoogste één lager is dan de graad van het polynoom waardoor je deelt. In dit geval deel je door een polynoom van de tweede graad en is de rest een polynoom van de eerste graad. Alleen als je door een polynoom van de eerste graad deelt kan de rest een constante zijn, oftewel een polynoom van de graad nul. Je hebt hier

x5 − 3x4 + 1 = (x2 + x + 1)(x3 − 4x2 + 3x + 1) − 4x

Als we nog een term 4x bij het oorspronkelijke polynoom hadden gevoegd, dan hadden we dus een deling door (x2 + x + 1) gehad die wel opgaat, want je hebt immers ook

x5 − 3x4 + 4x + 1 = (x2 + x + 1)(x3 − 4x2 + 3x + 1)
Ik heb het niet begrepen? Dus omdat er een rest is, wordt er gedeeld?
  donderdag 11 september 2014 @ 18:07:52 #283
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144427653
quote:
0s.gif Op donderdag 11 september 2014 18:01 schreef RustCohle het volgende:

[..]

Ik heb het niet begrepen? Dus omdat er een rest is, wordt er gedeeld?
Vergelijk het maar met een normale staartdeling. Als je 37 door 5 deelt, heb je 7 rest 2. Oftewel:

37 / 5 = 7 + 2/5.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144427798
quote:
0s.gif Op donderdag 11 september 2014 18:01 schreef RustCohle het volgende:

[..]

Ik heb het niet begrepen? Dus omdat er een rest is, wordt er gedeeld?
Nee, niet achterstevoren redeneren, er wordt een deling uitgevoerd, en die levert hier een rest −4x op. Kijk nog eens naar de uitgewerkte staartdeling. Dan zie je dat de graad van het polynoom waarmee je verder werkt steeds met één daalt in de staartdeling. Zolang de graad van het polynoom waarmee je verder werkt groter dan of gelijk is aan de graad van de deler x² + x + 1 kun je de staartdeling verder voortzetten. Maar zodra je die −4x hebt gekregen kun je de staartdeling niet verder voortzetten, en dit is dan je rest.
pi_144430235
quote:
7s.gif Op donderdag 11 september 2014 16:34 schreef thenxero het volgende:
Als het goed is moeten jullie me over 4 jaar aanspreken als dr. Thenxero *O*
Doctor in de weetnietkunde?
pi_144431204
quote:
1s.gif Op donderdag 11 september 2014 19:29 schreef thabit het volgende:

[..]

Doctor in de weetnietkunde?
Is dat een referentie naar mijn username?

thenxero = den xero = δεν ξερω = Grieks voor "ik weet niet".

Maar nee, doctor in de wiskunde uiteraard ;) .
pi_144431522
quote:
0s.gif Op donderdag 11 september 2014 19:50 schreef thenxero het volgende:

[..]

Is dat een referentie naar mijn username?

thenxero = den xero = δεν ξερω = Grieks voor "ik weet niet".

Maar nee, doctor in de wiskunde uiteraard ;) .
Uiteraard was dat het. Ben je Grieks?
pi_144432548
quote:
0s.gif Op donderdag 11 september 2014 19:50 schreef thenxero het volgende:

[..]

Is dat een referentie naar mijn username?

thenxero = den xero = δεν ξερω = Grieks voor "ik weet niet".

Maar nee, doctor in de wiskunde uiteraard ;) .
Οὐδὲν οἶσθα;
pi_144433355
quote:
7s.gif Op donderdag 11 september 2014 16:34 schreef thenxero het volgende:
Als het goed is moeten jullie me over 4 jaar aanspreken als dr. Thenxero *O*
Waarnaar ga je onderzoek doen?
pi_144433467
quote:
1s.gif Op donderdag 11 september 2014 19:56 schreef thabit het volgende:

[..]

Uiteraard was dat het. Ben je Grieks?
Nee. Toen ik vroeger niks te doen had ging ik mezelf Russisch en modern Grieks aanleren. Je moet toch wat ;) .

quote:
0s.gif Op donderdag 11 september 2014 20:17 schreef Riparius het volgende:

[..]

Οὐδὲν οἶσθα;
Dat is denk ik oud Grieks. ;)

quote:
0s.gif Op donderdag 11 september 2014 20:34 schreef Novermars het volgende:

[..]

Waarnaar ga je onderzoek doen?
Het eerste jaar zal ik ermee bezig zijn om te begrijpen waar ik precies onderzoek naar ga doen :P . Ik zet liever niet hier welk onderwerp precies vanwege mijn privacy.
pi_144460302
quote:
7s.gif Op donderdag 11 september 2014 16:34 schreef thenxero het volgende:
Als het goed is moeten jullie me over 4 jaar aanspreken als dr. Thenxero *O*
Gefeliciteerd met je promotieplek!
Croce e delizia cor. Misterioso, Misterioso altero, croce e delizia al cor.
pi_144474927
quote:
7s.gif Op donderdag 11 september 2014 16:34 schreef thenxero het volgende:
Als het goed is moeten jullie me over 4 jaar aanspreken als dr. Thenxero *O*
Niet van tevoren ervan uitgaan dat het 4 jaar duurt, 5 of 6 mag ook als het resultaat de moeite waard is. ;)
Proficiat! Welk vakgebied (meer generiek i.v.m. je privacy)?
ING en ABN investeerden honderden miljoenen euro in DAPL.
#NoDAPL
pi_144477564
quote:
0s.gif Op vrijdag 12 september 2014 17:37 schreef Mathemaat het volgende:

[..]

Gefeliciteerd met je promotieplek!
quote:
0s.gif Op zaterdag 13 september 2014 00:17 schreef Bram_van_Loon het volgende:

[..]

Niet van tevoren ervan uitgaan dat het 4 jaar duurt, 5 of 6 mag ook als het resultaat de moeite waard is. ;)
Proficiat! Welk vakgebied (meer generiek i.v.m. je privacy)?
Bedankt!

Schijnt dat 4 jaar best wel vaak lukt, dus ik ga er ook wel vanuit dat het gaat lukken. Ze letten daar tegenwoordig sowieso meer op. Als je eenmaal afstudeert krijgen ze geld, dus het is ook in hun belang dat je het zo snel mogelijk afrondt. Ik zou ook niet 1 of 2 jaar zonder salaris willen zitten, zeker niet als je in het bedrijfsleven makkelijk ¤3000 p/m verdient.
pi_144478529
quote:
0s.gif Op zaterdag 13 september 2014 02:46 schreef thenxero het volgende:

[..]

[..]

Bedankt!

Schijnt dat 4 jaar best wel vaak lukt, dus ik ga er ook wel vanuit dat het gaat lukken. Ze letten daar tegenwoordig sowieso meer op. Als je eenmaal afstudeert krijgen ze geld, dus het is ook in hun belang dat je het zo snel mogelijk afrondt. Ik zou ook niet 1 of 2 jaar zonder salaris willen zitten, zeker niet als je in het bedrijfsleven makkelijk ¤3000 p/m verdient.
Ik hoop daarom ook stiekem dat het NWO dit jaar nog wordt doodgetrapt en dat de faculteiten zelf weer geld krijgen voor phd-posities. Anders hoef ik geen phd te doen XD
Croce e delizia cor. Misterioso, Misterioso altero, croce e delizia al cor.
pi_144480069
Ik heb een kwadratische vergelijking met 3 integere variabelen, deze moet geminimaliseerd worden.
Is dit nog analytisch te doen of kan dit alleen opgelost worden door te proberen?
(en misschien is dat ook wel makkelijker)

G = a^2 + b^2 + 2c^2 + ab - 2ca - 2cb
-edit-
G != 0, anders was het niet zo moeilijk :)
En dan moet ik dus "alle" oplossingen vinden.

[ Bericht 26% gewijzigd door t4rt4rus op 13-09-2014 12:20:30 ]
pi_144481279
Hallo,

Het is al een tijd geleden dat ik wat in dit topic had gevraagd, maar nu heb ik toch wel weer wat vragen. Komende week heb ik een tentamen en de basics begrijp ik onderhand wel, echter zijn de wat 'harder problems' een probleem voor mij. In plaats van het topic vol te spammen met posts met vragen, heb ik besloten om al mijn vragen in één post te verwerken:

Van het volgende snap ik niet waar ik moet beginnen en wat de bedoeling is.. met 'implies that..''
a-1b-1 c-1 = 1/4 implies (abc)4

Van het volgende ben ik ten einde raad vanwege de -c...

''Show that the division below leaves a remainder for all values of c''
(x4 + 3x² + 5) : (x-c)


''Solve the following equations'' --> ik weet niet wat ik moet doen als er een ln bij staat... Zelf dacht ik om gewoon te bepalen wanneer x = 0 en de ln even wegdenkend, maar dat werkte dus niet..

ln[x(x-2)] = 0

x ln(x+3) / (x² + 1) = 0

en tenslotte:

ln√(x-5) = 0
  zaterdag 13 september 2014 @ 12:15:16 #297
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144481304
quote:
0s.gif Op zaterdag 13 september 2014 11:08 schreef t4rt4rus het volgende:
Ik heb een kwadratische vergelijking met 3 integere variabelen, deze moet geminimaliseerd worden.
Is dit nog analytisch te doen of kan dit alleen opgelost worden door te proberen?
(en misschien is dat ook wel makkelijker)

G = a^2 + b^2 + 2c^2 + ab - 2ca - 2cb
Zie je dat ding ooit negatief worden?

Als het je helpt: G = (a-c)2 + (b-c)2 + ab.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144481335
quote:
0s.gif Op zaterdag 13 september 2014 12:15 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Zie je dat ding ooit negatief worden?

Als het je helpt: G = (a-c)2 + (b-c)2 + ab.
Ja sorry kom er net ook achter, moet nog bij dat G geen 0 mag zijn.
Ik was het net aan het aanpassen, bedankt!
pi_144481339
Wanneer is ln gelijk aan nul?
@Super
pi_144481388
quote:
1s.gif Op zaterdag 13 september 2014 12:17 schreef OllieWilliams het volgende:
Wanneer is ln gelijk aan nul?
@Super
Geen idee, volgens mij als ln 0 is?
  zaterdag 13 september 2014 @ 12:20:41 #301
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144481390
quote:
0s.gif Op zaterdag 13 september 2014 12:14 schreef Super-B het volgende:
Hallo,

Het is al een tijd geleden dat ik wat in dit topic had gevraagd, maar nu heb ik toch wel weer wat vragen. Komende week heb ik een tentamen en de basics begrijp ik onderhand wel, echter zijn de wat 'harder problems' een probleem voor mij. In plaats van het topic vol te spammen met posts met vragen, heb ik besloten om al mijn vragen in één post te verwerken:

Van het volgende snap ik niet waar ik moet beginnen en wat de bedoeling is.. met 'implies that..''
a-1b-1 c-1 = 1/4 implies (abc)4
Ik heb het gevoel dat de opgave zoals je die hier neerzet niet klopt. Moet het niet toevallig zijn

a-1b-1 c-1 = 1/4 implies (abc) =4

quote:
Van het volgende ben ik ten einde raad vanwege de -c...

''Show that the division below leaves a remainder for all values of c''
(x4 + 3x² + 5) : (x-c)

Ze willen dat je aantoont dat (x-c) geen deler is van het gegeven polynoom, oftewel dat er geen ontbinding te vinden is waarvan (x-c) een van de termen is, voor welke waarde van c dan ook.

Eerder in het topic zijn enkele posts besteed aan het maken van staartdelingen met polynomen, ik denk dat je daarmee deze opgave relatief eenvoudig kan oplossen.

quote:
''Solve the following equations'' --> ik weet niet wat ik moet doen als er een ln bij staat... Zelf dacht ik om gewoon te bepalen wanneer x = 0 en de ln even wegdenkend, maar dat werkte dus niet..
Voor welk getal q is ln q = 0?
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')