twaalf | dinsdag 4 oktober 2011 @ 19:13 | |
Post hier weer al je vragen, passies, trauma's en andere dingen die je uit je slaap houden met betrekking tot de wiskunde. Van MBO tot WO, hier is het topic waar je een antwoord kunt krijgen op je vragen. Vragen over stochastiek in het algemeen en stochastische processen & analyse in het bijzonder worden door sommigen extra op prijs gesteld! Opmaak: • met de [tex]-tag kun je Latexcode in je post opnemen om formules er mooier uit te laten zien (uitleg). Links: • http://integrals.wolfram.com/index.jsp: site van Wolfram, makers van Mathematica, om online symbolische integratie uit te voeren. • http://mathworld.wolfram.com/: site van Wolfram met een berg korte wiki-achtige artikelen over wiskundige concepten en onderwerpen, incl. search. • http://functions.wolfram.com/: site van Wolfram met een berg identiteiten, gerangschikt per soort functie. • http://scholar.google.com/: Google scholar, zoek naar trefwoorden specifiek in (wetenschappelijke) artikelen. Vaak worden er meerdere versies van hetzelfde artikel gevonden, waarvan één of meer van de website van een journaal en (dus) niet vrij toegankelijk, maar vaak ook een versie die wel vrij van de website van de auteur te halen is. • http://www.wolframalpha.com Meest geavanceerde rekenmachine van het internet. Handig voor het berekenen van integralen, afgeleides, etc... OP | ||
derekiej | dinsdag 4 oktober 2011 @ 19:16 | |
de lengte van de kromme is dan gelijk aan de integraal (0,5/2 pi) van wortel 9+16(cos^2 t + sin^2 t) = [5t] (0, 5/2 pii) = 12,5 pi Hoe voer je hier wiskundige formules in want dit typt niet zo fijn | ||
twaalf | dinsdag 4 oktober 2011 @ 19:23 | |
zie op | ||
derekiej | dinsdag 4 oktober 2011 @ 19:24 | |
R(t) = <3t, 4 sin (t), 4 cos (t)> R'(t) = < 3, 4 cos t , -4 sin t> R''(t) = <0, - 4 sin t, -4 cos t> |R"(t)| = wortel (16 sin^2 (t) + 16 cos^2 (t) = 4 Is hiermee bewezen dat de kromming overal constant is ? | ||
twaalf | dinsdag 4 oktober 2011 @ 19:27 | |
Ja; en wat betreft formules typen:
| ||
Anoonumos | dinsdag 4 oktober 2011 @ 20:26 | |
Zij p: R² -> R² de lineaire afbeelding gegeven door rotatie om de oorsprong (0; 0) over de hoek a. (1) Wat zijn de beelden p((1; 0)) en p((0; 1))? (2) Laat zien dat er geldt p((x; y)) = (x cos a - y sin a; x sin a + y cos a): Heeft iemand een tip voor de 2e vraag? | ||
GlowMouse | dinsdag 4 oktober 2011 @ 20:30 | |
twaalf: nosml ipv code gebruik je antwoord bij a en gebruik dat (x,y) = x[1;0] + y[0;1]. | ||
derekiej | dinsdag 4 oktober 2011 @ 20:57 | |
f(x,y) = =3y/x^2 + y^2 + 1 Raakvlak in (0,0,0) z = f(0,0) + fx(0,0)(x) + fy(0,0)(y) fx = 6xy/(x^2+y^2+1) (quotientregel) -> fx (0,0) = 0 fy = -3x^2 - 3y^2 - 3 + 6y/(x^2+y^2+1) (quotientregel) -> fy(0,0 = -3/1 = -3 z = 0 + 0 + (-3*y) = -3y Is dit correct ? | ||
Anoonumos | dinsdag 4 oktober 2011 @ 20:59 | |
P((1,0)), is dat nou (cos a, sin a) of (cos a, -sin a). Bij de eerste beweegt het punt over de cirkel naar links als je het punt draait over hoek a, en bij de tweede naar rechts. Naar rechts leek mij het meest logisch, maar het is dus de eerste? Je draait natuurlijk naar links. Bedankt. [ Bericht 4% gewijzigd door Anoonumos op 04-10-2011 21:05:48 ] | ||
twaalf | dinsdag 4 oktober 2011 @ 23:29 | |
Het eindantwoord is goed, maar je partiële afgeleides zijn verkeerd. Afgeleide naar is , ervan uitgaande dat je de haakjes in het functievoorschrift bent vergeten, en daarvoor is geen quotiëntregel nodig. Afgeleide naar klopt ook niet. | ||
Riparius | woensdag 5 oktober 2011 @ 02:16 | |
Nee. Lees dit maar eens. | ||
Thas | woensdag 5 oktober 2011 @ 09:32 | |
Wat moet ik me voorstellen bij ℝ^2, het kwadraat van alle reëele getallen, wat houdt dat ooit in? | ||
derekiej | woensdag 5 oktober 2011 @ 09:51 | |
@ Riparius: For a parametrically defined space curve in three-dimensions given in Cartesian coordinates by γ(t) = (x(t),y(t),z(t)), the curvature is: Deze formule heb ik nog nooit eerder gezien.Ga er wel even mee aan de slag | ||
M.rak | woensdag 5 oktober 2011 @ 10:08 | |
is niet het kwadraat van alle reeele getallen, het is het complete x,y-vlak, dus . | ||
derekiej | woensdag 5 oktober 2011 @ 10:13 | |
R(t) = < 3t, 4sin (t), 4 cos (t) x' = 3 x'' = 0 y' = 4 cos (t) y'' = - 4 sin (t) z' = -4 sin (t) z'' = -4 cos (t) Invullen van de formule K = wortel (z'' y' - y'' z')^2 + (x'' z' - z'' x')^2 + (y''x' - x''y')^2/((x'^2)+(y'^2) + (z'^2)^3/2) Als ik dit invul valt de eerste term weg ( -16 cos ^2 t + 16 cos^2)^2 = 0 De tweede term blijft staan (-12 cos^2 (t))^2 De derde term blijft staan (-12 sin^2 (t))^2 Delen door ( 9 + 16 cos^2 (t) + 16 sin^2 (t))^3/2 = (9+16)^3/2 = 125 Wat kan ik met de tweede en derde term doen om te bewijzing dat de kromming overal gelijk is voor deze functie? | ||
twaalf | woensdag 5 oktober 2011 @ 10:24 | |
Bij die link staat toch precies wat ik al eerder zei, namelijk dat de kromming is? | ||
twaalf | woensdag 5 oktober 2011 @ 10:27 | |
Als je twee verzamelingen cartesisch vermenigvuldigt, krijg je de verzameling van alle mogelijke paren van die verzamelingen. Dus {2,3} x {4,5} = { {2,4},{2,5},{3,4},{3,5} }. Bij R^2 krijg je dan inderdaad een vlak waarbij de coördinaten reële getallen zijn. | ||
derekiej | woensdag 5 oktober 2011 @ 10:36 | |
In de eerste term heb ik net een fout gemaakt, dit moet zijn ( -16 cos^2 (t) + 16 sin ^2 (t))^2 In mijn boek staat wel een dergelijke formule die volgens mij hetzelfde is: k(t) = | R'(t) x R''(t)|/ | R'(t)|^3 Dit uitwerken geeft: R'(t) = <3, 4cos t, -4 sin t> R''(t) = <0, -4 sin t, - 3 cos 2> UItproduct geeft: - 16 cos^2 t + 16 sin^2 t - 12 cos t - 12 sin 2 Lengte van het uiproduct is de wortel van het uitproduct^2 , dus: 256 * cos ^2 (t)^2 + 256 * sin ^2 (t)^2 + 144 cos ^2 (t) + 144 sin^2 = 256 + 144 = 400 K = 400/125 = 3,2 en is dus niet afhankelijk van t en voor ieder punt hetzelfde | ||
Physics | woensdag 5 oktober 2011 @ 10:44 | |
Bewijs dat n^3-n deelbaar door 6 is voor n>=0. Is toch echt deelbaar door 6 vanaf 2? | ||
Thas | woensdag 5 oktober 2011 @ 10:47 | |
Met "deelbaar" bedoel je dat er een natuurlijk getal uitkomt? | ||
Physics | woensdag 5 oktober 2011 @ 10:48 | |
Is niet gespecificeerd maar bij de andere opgaven betekent deelbaar idd dat er een natuurlijk getal uitkomt. | ||
derekiej | woensdag 5 oktober 2011 @ 10:48 | |
dan moet ik natuurlijk wel de wortel van 400 nemen, excuses. Het is dan 20/125 = 0.16 De formule van de wikilink is dus in feite de lengte van het uitproduct van de eerste en tweede afgeleide gedeelt door de lengte van de eerste afgeleide tot de macht 3. | ||
twaalf | woensdag 5 oktober 2011 @ 10:55 | |
0 is ook deelbaar door 6. | ||
Physics | woensdag 5 oktober 2011 @ 10:56 | |
Meh je hebt gelijk, 0 is ook een natuurlijk getal. | ||
twaalf | woensdag 5 oktober 2011 @ 10:58 | |
Niet in alle vakgebieden... Maar 0 is volgens mij per afspraak deelbaar door alles. | ||
derekiej | woensdag 5 oktober 2011 @ 11:01 | |
0 en 1 nemen ze als oplossingen ook mee, ze zien 0/6 en 1-1/6 ook als natuurlijke getallen | ||
Physics | woensdag 5 oktober 2011 @ 11:02 | |
Ook door 0? Trouwens bij B(n+1) kom ik tot: 1. bewezen bij basis b(0) (n^3-n) + (3n^2+3n) waarbij laatste deel ook voor alle n deelbaar door 6 is, alleen is dat genoeg bewijs? | ||
derekiej | woensdag 5 oktober 2011 @ 11:24 | |
Ja volgens mij is dit correct. Kan iemand de uitkomst van mijn vraag nog controleren ? | ||
twaalf | woensdag 5 oktober 2011 @ 11:31 | |
Het laatste deel kun je schrijven als 3n(n+1), waarbij ofwel n ofwel n+1 een deler twee heeft. En je hoeft het niet met inductie te doen, bedenk ik nu. Je kunt n^3-n ook schrijven als (n-1)n(n+1), waarvan één een deler drie heeft en tenminste één een deler twee. | ||
thenxero | woensdag 5 oktober 2011 @ 11:58 | |
Hoezo per afspraak? 0/6=0 en 0 is een geheel getal Delen door 0 is geen goed idee, ook 0/0 niet. | ||
twaalf | woensdag 5 oktober 2011 @ 12:02 | |
Maar Physics zei dat het een natuurlijk getal moest zijn, en 0 is dat niet altijd. | ||
Siddartha | woensdag 5 oktober 2011 @ 12:10 | |
Als je inductie over de natuurlijke getallen wilt doen voor n=0 dan neem je dus ook aan dat 0 een element is van de natuurlijke getallen. | ||
GlowMouse | woensdag 5 oktober 2011 @ 12:49 | |
De modulus moet 0 zijn, anders zou -4 niet deelbaar zijn door 2. 'Alles' is wat veel, deelbaarheid door een fiets is bijvoorbeeld niet gedefinieerd. | ||
Thas | woensdag 5 oktober 2011 @ 13:37 | |
Hmm, in mijn boek (Mathematics for Economists, Simon & Blume) niet, maar misschien bij jou wel. | ||
thenxero | woensdag 5 oktober 2011 @ 13:37 | |
De meningen verschillen daarover inderdaad | ||
Self-Catering | woensdag 5 oktober 2011 @ 14:09 | |
Ik heb het volgende stelsel: Wie kan mij stap voor stap uitleggen wat #1, #2 en #3 is. | ||
Riparius | woensdag 5 oktober 2011 @ 14:14 | |
Nee, want 0 geeft geen rest bij deling door 6. Verder lijkt mij dit triviaal. Je hebt: n3 - n = n(n2 - 1) = n(n-1)(n+1) Welnu, voor n > 1 zijn (n-1), n en (n+1) drie opeenvolgende natuurlijke getallen, en daarvan is er altijd één een drievoud en tenminste één even, zodat het product inderdaad deelbaar is door 6, QED. | ||
Thas | woensdag 5 oktober 2011 @ 14:14 | |
Waarschijnlijk een domme vraag van mij, maar hebben die hekjes nog een speciale betekenis, of zou je net zo goed A, B en C neer kunnen zetten? | ||
Self-Catering | woensdag 5 oktober 2011 @ 14:24 | |
Volgens mijn geen speciale tekens in de dit geval. Het zijn namelijk aantal stappen keer kans, zeg maar. | ||
Riparius | woensdag 5 oktober 2011 @ 14:24 | |
Nee, dat staat er niet. Je hebt wel κ(s) = |γ''(s)| als je een booglengteparametrisatie hebt van je curve. | ||
Thas | woensdag 5 oktober 2011 @ 14:29 | |
De 2e vergelijking luidt #2=2/5#1+3/7#2 Dat is hetzelfde als 4/7#2=2/5#1 Oftewel, #2=7/10#1 en #1=10/7#2 En dan kan je hem zo invullen. Lukt het dan? Je krijgt in de bovenste vergelijking uiteindelijk 1 = ...#1 (of #2, of #3) en daarmee bereken je het antwoord. Er staat trouwens toch wel "1" en geen "I"? Onduidelijk lettertype zeg, onhandig, nauwelijks verschil tussen hoofdletter i en 1. | ||
Self-Catering | woensdag 5 oktober 2011 @ 14:33 | |
Dank, maar zo ver was ik ook Wetende dat de antwoorden: #1 = 80/39 #2 = 56/39 #3 = 24/39, kom ik er nog niet uit | ||
Thas | woensdag 5 oktober 2011 @ 14:33 | |
Als in, je snapt niet hoe ze bij die antwoorden zijn gekomen? | ||
Self-Catering | woensdag 5 oktober 2011 @ 14:34 | |
Nou, eigenlijk niet nee. Want ik twijfel nu aan de stappen die ik maak. Oftwel, doe ik het goed? | ||
Thas | woensdag 5 oktober 2011 @ 14:38 | |
Het gaat dus zo: Je was zover dat je had #2=7/10#1 en #1=10/7#2. De derde vergelijking is #3=3/7#2. Dan krijg je dus #3=3/7*(7/10*#1)=3/10#1. Dat vul je in in vergelijking 1, dan krijg je: #1=1+2/5#1+3/8*(3/10#1) #1-2/5#1-3/8*3/10#1=1 39/80#1=1 #1=80/39 En dan vul je dat getal in en krijg je de antwoorden op #2 en #3. | ||
Self-Catering | woensdag 5 oktober 2011 @ 15:00 | |
Aight. [ Bericht 4% gewijzigd door Self-Catering op 05-10-2011 15:20:05 ] | ||
JohnSpek | woensdag 5 oktober 2011 @ 20:43 | |
Ik begrijp de volgende dingen niet: 1. Stel je hebt een continue kansdichtingsheidfunctie. X = continue stochastische variabel Y = continue stochastische variabel Wat betekent: E(E(X|Y is y)) In woorden betekent dit, volgens mij: De verwachtingswaarde van de verwachtingswaarde van (X met als voorwaarde dat Y gelijk is aan y). Maar ik begrijp niet meer wat ik dan precies aan het uitrekenen ben. En waarom is dit gewoon gelijk aan de E(X). 2. Ook is dit misschien een domme vraag, maar stel ik heb een continue kansdichtheidsfunctie 8xy. Wat betekent het dan precies als ik daar gewoon x = 0.4 en y = 0.4 invul? Wat zegt mijn antwoord dan? 3. Stel: Kansdichtheidsfunctie: 8xy , 0 < x < y , 0 < y < 1 Ik wil de marginale kansdichtheidsfunctie van x. Dit krijg ik door de integraal van 8xy (naar y, dus dy) te nemen, op het interval [1,x]. (volgens het boek). In andere woorden, ik moet het domein van y (wat eerst 0 < y < 1 was) omschrijven naar een domein afhankelijk van x. Dit is (als ik een schets maak) [1, x]. Ik begrijp niet zo goed waarom ik het eerst moet omschrijven. Waarom mag ik y niet gewoon [0,1] laten en dan integreren. Ik begrijp dus blijkbaar niet echt goed wat ik hier doe omdat ik het antwoord hier niet op weet. Alvast bedankt | ||
GlowMouse | woensdag 5 oktober 2011 @ 20:47 | |
1. De buitenste E is over Y, de binnenste over X. 2. dat betekent niets, een kansdichtheid moet je integreren om er betekenis aan toe te kennen. 3. het interval is [x,1]. Je moet eigenlijk doen: maar f(x,y) = 0 voor y die niet voldoen aan "0 < x < y , 0 < y < 1". | ||
JohnSpek | woensdag 5 oktober 2011 @ 20:54 | |
Op vraag 3. Ohja, ik bedoelde inderdaad [x,1] , maar waarom zou ik het interval niet gewoon [0,1] kunnen laten? Waarom moet ik dit omschrijven in een interval afhankelijk van x (ik weet niet of ik dit goed zeg, maar je begrijpt hopelijk wat ik bedoel) Op vraag 2. Oke! Op vraag 1. Ik begrijp nog niet helemaal wat je bedoelt. | ||
thenxero | woensdag 5 oktober 2011 @ 20:59 | |
Volgens mij bedoel je E(E(X|Y)). Omdat Y een stochast is, is de verwachtingswaarde van X gegeven Y nog afhankelijk van Y. Dus E(X|Y) kan je zien als een nieuwe stochast die door Y bepaald wordt. Van deze "nieuwe stochast" kan je dus weer de verwachtingswaarde bepalen. Zie hier voor een bewijs dat het gelijk is aan E(X). http://en.wikipedia.org/wiki/Expected_value#Iterated_expectation | ||
twaalf | woensdag 5 oktober 2011 @ 21:13 | |
Stel dat je het op [0,1] laat. Voor x=0.5 integreer je dan ook over het stuk y=[0,0.5], terwijl de kansdichtheid daar helemaal niet gegeven is door 8xy. Daar is de kansdichtheid gewoon 0. Maar omdat de integraal van 0 toch 0 is, laat je dat deel gewoon helemaal weg. Dan houd je [x,1] over. | ||
JohnSpek | woensdag 5 oktober 2011 @ 21:16 | |
Het is dus zoiets van: Je krijgt E(X|Y) door eerst de conditionele kansdichtheidsfunctie te bepalen, wat de joint kansdichtheidsfunctie is(8xy), geschaald naar de marginale kansdichtheidsfunctie van y. Dat is dan 8xy/(4y^3) = 2x/y Dat geeft mij dus een kansdichtheidsfunctie van x, als ik de variabel y zou invulle Als ik dus de verwachtingswaarde van (2x/y) pak over alle mogelijke y waarden dan zou ik logischerwijs de verwachtingswaarde krijgen van x omdat ik voor elke y kijk wat mijn x waarden dan zou zijn. Klopt deze gedachtegang een beetje? Maar het hoeft niet weg gelaten te worden? Als de integraal toch 0 is dan maakt het voor het antwoord niet zoveel uit of je over [0,1] of [x,1] integreert? Maar de uitkomst is wel degelijk een andere functie. Als ik zou integeren over [0,1] dan zou het 4xy^2 = 4x zijn, terwijl het over [x,1] 4x - 4x^3 is. [ Bericht 26% gewijzigd door JohnSpek op 05-10-2011 21:22:25 ] | ||
thenxero | woensdag 5 oktober 2011 @ 21:22 | |
Ja dat klopt wel. Je berekent (in het discrete geval) Dan vul je in plaats van y weer Y in, en dan neem je daar weer de verwachtingswaarde van. | ||
twaalf | woensdag 5 oktober 2011 @ 21:26 | |
Klopt, maar dan moet je dus een andere integrand nemen. De functie is op [0,x] gedefinieerd als 0, en op [x,1] gedefinieerd als 8xy. Wat je eigenlijk doet is, zoals GlowMouse zegt, waarbij je dus de functie opdeelt in een deel waarin f=0, en een deel waarin f=8xy. | ||
JohnSpek | woensdag 5 oktober 2011 @ 21:36 | |
Oke, maar stel ik wil dus de kans weten dat 0 < X < 0.5. (en dit wil doen vanuit de marginale kansdichtheidsfunctie, gewoon als oefening). Als ik 8xy integreer naar y over [1,x] dan komt daar 4x - 4x^3 uit. Dat integreren op 0 < X < 0.5 Dat zou dan zijn 2 * 0.5^2 - 0.5^4 Hoe zou ik dat doen als je gewoon het 0 stuk erbij laat als het waren? (Dus als ik 8xy eerst integreer naar y over interval [0,1] om de marginale kansdichtheidsfunctie van x te bepalen) | ||
verwarmingsbank | woensdag 5 oktober 2011 @ 21:45 | |
x(2x-3)=2(3x+1) Wat is X? En wat is de berekening. Klas: Atheneum 4 | ||
thenxero | woensdag 5 oktober 2011 @ 21:46 | |
Haakjes wegwerken | ||
twaalf | woensdag 5 oktober 2011 @ 21:47 | |
Ik heb het even voor je gepaint: • Jij houdt nogal vast aan f(x,y)=8xy. Het punt is, dat dat alleen maar in het gearceerde gebied hierboven geldt. Daarbuiten is f(x,y) gelijk aan 0 - als het goed is staat dat ook zo gedefinieerd in je opgave. • Wat doe je precies als je van 0 tot 1 integreert? Dan integreer je 8xy over de gehele blauwe lijn. Maar dat heeft geen zin, want op het b-gedeelte van de lijn is f(x,y) niet gelijk aan 8xy. Daarom heeft het alleen maar zin om over het a-gedeelte te integreren. | ||
verwarmingsbank | woensdag 5 oktober 2011 @ 21:48 | |
Dat begrijp ik, maar de uitkomst is steeds fout. Hoe moet ik deze doen volgens jullie? Iedereen aan wie ik het gevraagd heb begrijpt het niet bij mij op school. | ||
thenxero | woensdag 5 oktober 2011 @ 21:48 | |
Schrijf maar de stappen op die je al hebt gemaakt. | ||
verwarmingsbank | woensdag 5 oktober 2011 @ 21:52 | |
x(2x-3)=2(3x+1) 2x² - 3x = 6x + 2 2x² -9x -2 = 0 x² - 4,5x -1 = 0 D=B²-4AC D= (-4,5)² -4*1*1 = 16,25 X1 = (-b + Wortel van 16,25) / 2*1 = 4,27 X2 = (-b - Wortel van 16,25) / 2*1 = 0,23 | ||
JohnSpek | woensdag 5 oktober 2011 @ 21:52 | |
Aha, ik had de tekening al wel gemaakt voor mezelf, maar nog niet zo naar gekeken Bedankt voor de moeite en uitleg! en xero/glowmouse ook bedankt ; | ||
thenxero | woensdag 5 oktober 2011 @ 21:55 | |
Je hebt gezegd C=1 terwijl het moet zijn C=-1. | ||
verwarmingsbank | woensdag 5 oktober 2011 @ 21:58 | |
Bedankt voor de opmerking. x(2x-3)=2(3x+1) 2x² - 3x = 6x + 2 2x² -9x -2 = 0 x² - 4,5x -1 = 0 D=B²-4AC D= (-4,5)² -4*1*-1 = 24,25 X1 = (-b + Wortel van 24,25) / 2*1 = 4,71 X2 = (-b - Wortel van 24,25) / 2*1 = 0,21 Klopt dit dan wel | ||
thenxero | woensdag 5 oktober 2011 @ 22:00 | |
Je methode is goed. Als je je antwoord invult in x(2x-3)=2(3x+1) dan weet je of het antwoord ook klopt. | ||
twaalf | woensdag 5 oktober 2011 @ 22:02 | |
En als tip voor de volgende keer om niet 2x² -9x -2 = 0 door twee te delen als je daarmee breuken krijgt. Want de abc-formule werkt ook prima met a=2. | ||
thenxero | woensdag 5 oktober 2011 @ 22:03 | |
Weet iemand een goede buitenlandse universiteit waar ze vakken als Statistics, Stochastic Integration, Lévy Processes, Financial Stochastics, Financial Time Series, Measure Theory, etc geven? Een master in Financial mathematics / stochastics dus. Ik zit een beetje rond te kijken maar de UK is onbetaalbaar, en Duitse websites geven vaak vage of weinig informatie. | ||
verwarmingsbank | woensdag 5 oktober 2011 @ 22:03 | |
Als ik X = 4,71 invul dan krijg ik 30,2382 = 30,26 Is zo'n klein verschil niet erg of wat doe ik nu weer fout | ||
thenxero | woensdag 5 oktober 2011 @ 22:05 | |
Je weet pas echt zeker of het klopt als je het antwoord in "wortelvorm" laat staan, in plaats van numerieke benaderingen te gebruiken. Nu weet je alleen maar dat het waarschijnlijk goed is omdat een afwijking van 0,02 wel te verklaren is als je afrondt op 2 decimalen, maar zeker weten doe je niet. | ||
verwarmingsbank | woensdag 5 oktober 2011 @ 22:10 | |
Wow: in het antwoorden boekje staat dit: 9/4 - 1/4 Wortel 97 OF 9/4 - 1/4 Wortel 97 Oftewel er staat 2 keer hetzelfde getal Wanneer ik dit trouwens in de rekenmachine gooi dan krijg ik uit:-0,2122 | ||
thenxero | woensdag 5 oktober 2011 @ 22:15 | |
één minnetje moet een plusje zijn. Dan krijg je -0,2122... en voor de andere 4.71221... Volgende keer dus gewoon die wortel laten staan. Dan heb je een precies antwoord, en daar zijn wiskundigen altijd blij mee. -------------- Even mijn laatste post naar beneden brengen:
[ Bericht 16% gewijzigd door thenxero op 05-10-2011 22:31:12 ] | ||
Fingon | woensdag 5 oktober 2011 @ 22:41 | |
Al die opgaven is aantonen voor 1 en dan voor k+1 aantonen met inductie, als je eenmaal 1 gehad hebt zijn ze allemaal hetzelfde. Hoeveel tijd ben je trouwens tot nu toe voor alles kwijt? En waarom was meneer Heij trouwens eigenlijk een week afwezig? | ||
Physics | woensdag 5 oktober 2011 @ 22:55 | |
Ja ik heb ze nu allemaal gemaakt. Hoeveel tijd ik kwijt ben vind ik moeilijk te zeggen, ik doe nu zeg maar wat opgegeven staat en dat kost me ongeveer 20 uur per week, dus contact + zelfstudie. Alleen wil ik eigenlijk wel wat harder studeren voor de betere cijfers. | ||
Snuf. | donderdag 6 oktober 2011 @ 17:05 | |
Hee jongens ik heb een vraag (joh, echt? )Dan doe ik eerst de partiele elasticiteit van x. ELx = X / √(ln(x2) - ln(y2)) * De afgeleide F(x,y) naar X. Maar ik kom niet uit die afgeleide volgens mij Ik dacht dat de afgeleide 1/2(ln(x2) - ln(y2))-1/2 * (2x/x2) was maar dat weet ik niet zeker. Kan iemand mij helpen/vertellen of ik op de goede weg ben? Alvast heel erg bedankt | ||
twaalf | donderdag 6 oktober 2011 @ 17:15 | |
De part. afgeleide is goed, twee keer de kettingregel gebruiken inderdaad. | ||
Snuf. | donderdag 6 oktober 2011 @ 17:20 | |
Oke dankjewel Het uitwerken hiervan lukt me alleen niet zo goed, zou je misschien kunnen helpen? | ||
twaalf | donderdag 6 oktober 2011 @ 17:28 | |
Als ik die formule volg die je hebt geplaatst: dan valt de 1/2 weg tegen de 2, valt de x^2 in de noemer weg tegen de twee factoren x in de teller. In de noemer houd je dan het kwadraat van een wortel over, dus | ||
Snuf. | donderdag 6 oktober 2011 @ 17:36 | |
Super bedankt Nevermind | ||
twaalf | donderdag 6 oktober 2011 @ 17:38 | |
Nee, want je hebt daar nog een factor -1 staan bij de tweede keer dat je de kettingregel toepast. | ||
Snuf. | donderdag 6 oktober 2011 @ 17:41 | |
Oh dus beide elasticiteiten optellen zal op 0 uitkomen? | ||
twaalf | donderdag 6 oktober 2011 @ 17:43 | |
Ja. | ||
Snuf. | donderdag 6 oktober 2011 @ 17:45 | |
Heel erg bedankt!! | ||
Tauchmeister | vrijdag 7 oktober 2011 @ 15:22 | |
ex ln(x + 1/2) = 0 ⇒ ln(x + 1/2) = 0 Waarom kan ik ex hier weglaten? | ||
GlowMouse | vrijdag 7 oktober 2011 @ 15:24 | |
Als ab = 0 dan a=0 of b=0. | ||
JohnSpek | vrijdag 7 oktober 2011 @ 17:04 | |
In vervolg op wat GlowMouse zegt: en e^x kan nooit 0 zijn, dus moet het andere stuk wel gelijk aan 0 zijn en kan je e^x gewoon weg laten. | ||
minibeer | vrijdag 7 oktober 2011 @ 17:31 | |
Waarom geldt: Ik snap er niks van (hints worden ook erg op prijs gesteld ) [ Bericht 16% gewijzigd door minibeer op 07-10-2011 23:00:41 ] | ||
thabit | vrijdag 7 oktober 2011 @ 17:37 | |
Ik zal alvast een aanzet geven: Er staat een binomiaalcoëfficient in de formule, dus we hebben Nu prop ik daar vrolijk een x-macht bij: Dit moeten we dan evalueren in x=1. Nog meer hints? . | ||
thenxero | vrijdag 7 oktober 2011 @ 18:19 | |
Inductie over n is misschien ook wel de moeite waard. | ||
thabit | vrijdag 7 oktober 2011 @ 18:35 | |
Het kan zelfs nog simpeler bedenk ik me opeens, je kan factoren k in de teller en noemer tegen elkaar wegstrepen, dan staat het er zowat. | ||
Riparius | vrijdag 7 oktober 2011 @ 19:24 | |
Als je hints wil hebben is het wel handig als iedereen je plaatje kan zien. Ik zie het hier niet omdat de links naar plaatjes van Wolfram maar een beperkte tijd geldig zijn. | ||
minibeer | vrijdag 7 oktober 2011 @ 22:53 | |
Excuses, ik kan geen latex, anders zou ik het wel even ingetypt hebben. Gefixt nu. [ Bericht 0% gewijzigd door minibeer op 07-10-2011 23:01:48 ] | ||
thenxero | vrijdag 7 oktober 2011 @ 23:41 | |
Kan ook makkelijk zonder inductie. Hint: Volgens het Binomium van Newton. | ||
minibeer | vrijdag 7 oktober 2011 @ 23:48 | |
Ik zie het nu wel inderdaad, ik zie het helaas alleen de andere kant op, als ik met jou hint begin en die vervolgens vermenigvuldig met n zie ik vrij makkelijk dat het gelijk is aan Andersom echter nog niet, maar dat zal wel aan mijn inzicht liggen (sowieso heb ik nog nooit met die binomiaalcoëfficiënten gerekend op deze manier, dus ik moet gewoon die rekenregels nog wat beter leren kennen) | ||
thenxero | vrijdag 7 oktober 2011 @ 23:55 | |
Als je het de ene kant opziet dan is dat genoeg, want je werkt met = tekens . Vaak werkt één bepaalde kant op heel intuïtief, maar de andere kant op heel erg getruct... dat is normaal. | ||
minibeer | zaterdag 8 oktober 2011 @ 00:39 | |
True. Het grappige is dat ik deze vraag op een tentamen trouwens goed had . Ik was er alleen op gekomen door de eerste 5 of 6 gevallen uit te schrijven en daar de formule uit te concluderen (het was geen wiskunde, dus er werd gelukkig geen bewijs gevraagd), maar ik had geen idee waarom deze formule nou eigenlijk gold. | ||
thenxero | zaterdag 8 oktober 2011 @ 00:47 | |
Dat is eigenlijk hetzelfde idee als inductie, alleen doe je het met inductie algemener. Dat het in de eerste 5 a 6 gevallen klopt garandeert niets over het 7e geval of daarna. Inductie is denk ik ook nog sneller dan die gevallen uitschrijven. | ||
twaalf | zaterdag 8 oktober 2011 @ 00:48 | |
Het is m.i. beter en plezieriger om zulke sommen met combinatoriek te bewijzen, door daadwerkelijk te kijken naar wat je telt. Je kunt in dit geval wel beredeneren dat je zowel links als rechts het aantal paren telt (A,b) met , en , | ||
thenxero | zaterdag 8 oktober 2011 @ 00:54 | |
Ik vind het prettiger om een paar vergelijkingen op te schrijven dan om een beredenering te houden wat je aan het tellen bent. | ||
twaalf | zaterdag 8 oktober 2011 @ 00:59 | |
Wat heb je aan de formule die je bewijst als je niet weet voor welk probleem je precies een andere uitdrukking hebt gevonden? Natuurlijk maakt het uiteindelijk niet uit of je het met formulemanipulatie of tellen doet, maar dit is nou samen met gonio juist een vakgebied waar je eens iets anders kunt doen dan manipuleren. | ||
minibeer | zaterdag 8 oktober 2011 @ 01:16 | |
Hmm, zo heb ik er nooit tegenaan gekeken, maar ik weet niet of ik dat zo gelijk kan zien . | ||
lipper | zaterdag 8 oktober 2011 @ 11:48 | |
In een aquarium staat het water 40 cm hoog. Het aquarium wordt leeggeheveld. Na 10 min is het leeg. Welke formule geeft het verband tussen de waterhoogte h in cm en de tijd t in minuten? | ||
Quaintrelle | zaterdag 8 oktober 2011 @ 12:00 | |
H = 40 - (4t) Je startwaarde is 40 en het waterhoogte daalt met 40/10 = 4 cm per minuut, | ||
GlowMouse | zaterdag 8 oktober 2011 @ 12:01 | |
Het wordt leeggeheveld, dat lijkt me niet lineair te verlopen. | ||
lipper | zaterdag 8 oktober 2011 @ 12:04 | |
In dit geval wel. | ||
Quaintrelle | zaterdag 8 oktober 2011 @ 12:04 | |
Ah, je hebt gelijk. Sorry, mijn fout. Zo zie je maar weer dat ik niet bepaald de briljanste ben in wiskunde. Edit : Geen dank ! | ||
lipper | zaterdag 8 oktober 2011 @ 12:04 | |
Ik snap het, dank u! | ||
GlowMouse | zaterdag 8 oktober 2011 @ 12:12 | |
leg even uit waarom de haakjes er staan | ||
Quaintrelle | zaterdag 8 oktober 2011 @ 12:30 | |
De haakjes staan er om ervoor te zorgen dat de vermenigvuldiging eerst plaatsvindt. Indien je "40 - 4t" zou opschrijven, krijg je : 40 - 4 = 36 en dan 36 * t | ||
Anoonumos | zaterdag 8 oktober 2011 @ 12:31 | |
Ik kom niet uit de volgende limiet (x²-1) = (x-1)(x+1), maar verder kom ik niet. Sin (a -b) = sin a cos a - cos a sin b leverde me niets op. L'hospital's rule ken ik niet. Kan iemand helpen? | ||
GlowMouse | zaterdag 8 oktober 2011 @ 12:31 | |
oj, zie http://www.khanacademy.or(...)t=Developmental+Math | ||
GlowMouse | zaterdag 8 oktober 2011 @ 12:32 | |
| ||
Quaintrelle | zaterdag 8 oktober 2011 @ 12:33 | |
Oh ja. Tja, dit bevestigt mijn eerdere stelling. | ||
Anoonumos | zaterdag 8 oktober 2011 @ 12:38 | |
Heb 'em. | ||
Anoonumos | zaterdag 8 oktober 2011 @ 15:24 | |
De kromme K bestaat uit alle punten die voldoen aan Deze kromme heeft een raaklijn L in het punt (0, 0). (a) Geef de vergelijking van L in de vorm y = rx + b. (b) Er zijn twee punten op K waar de raaklijnen zo zijn dat ze de lijn L ergens loodrecht snijden. Bereken de co¨ordinaten van deze punten. Met impliciet differentieren krijg ik bij a) L = -1/3 x. Dus voor de andere raaklijn geldt helling = 3. Ik weet niet hoe ik nu x en y kan vinden. [ Bericht 14% gewijzigd door Anoonumos op 08-10-2011 15:57:47 ] | ||
MoetPoepen | zaterdag 8 oktober 2011 @ 15:48 | |
Calculus van James Stewart Section 7.1 Example 6 Ik probeer al een half uur lang te begijpen hoe men aan het antwoor na de zin: cos^2x = 1-sin^2x Waarom staan er plots 2 integralen met daarvoor (n-1) | ||
Riparius | zaterdag 8 oktober 2011 @ 16:46 | |
Impliciet differentiëren van de vergelijking van de curve naar x en subsitutie van y' = 3 levert als voorwaarde voor de coördinaten van de gevraagde punten op de curve: (x + y)2 = (3/4)∙81 Nu jij weer. [ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 08-10-2011 18:21:13 ] | ||
KingRoland | zaterdag 8 oktober 2011 @ 16:48 | |
Heeft iemand hier dat trapje waar staat hoeveel x je moet gaan van centiliter naar ml naar liter enz en meters naar centimeters naar decimeters enz.. ? Dank | ||
Sokz | zaterdag 8 oktober 2011 @ 16:58 | |
Domein van sq.(x-3)(x-5) is toch (x-3)(x-5) > 0? dus: (-∞,3) (5,+∞)? | ||
thenxero | zaterdag 8 oktober 2011 @ 16:58 | |
http://en.wikipedia.org/wiki/SI_prefix#List_of_SI_prefixes | ||
thenxero | zaterdag 8 oktober 2011 @ 17:00 | |
Ja. Je bedoelt vast: | ||
GlowMouse | zaterdag 8 oktober 2011 @ 17:01 | |
3 en 5 ook. | ||
twaalf | zaterdag 8 oktober 2011 @ 17:02 | |
Misschien heb je iets aan het blaadje dat voor me ligt, en dan vooral de zin na het woordje 'de'? | ||
Riparius | zaterdag 8 oktober 2011 @ 17:03 | |
Lekker duidelijk zo. Jij denkt zeker dat iedereen hier die je mogelijk kan helpen een exemplaar van dat boek (en dan ook nog de juiste druk, die je niet vermeldt) bij de hand heeft? Ik heb hier een PDF, dus je boft. Het gaat om het afleiden van een recursieve formule voor de onbepaalde integraal van sinnx. De stap waar je over struikelt is gewoon elementaire algebra: (n-1)∙sinn-2x∙cos2x = (n-1)∙sinn-2x∙(1 - sin2x) = (n-1)∙sinn-2x - (n-1)∙sinnx Kijk anders even hier. [ Bericht 4% gewijzigd door Riparius op 08-10-2011 18:18:38 ] | ||
Sokz | zaterdag 8 oktober 2011 @ 17:04 | |
Yes bedankt beiden had ik 't toch wel correct. Kloteboek brengt me elke keer weer in de war met foute antwoorden. :S We must have (x - 3)(x - 5) > 0 i.e. 3 < x < 5 (using a sign diagram) | ||
GlowMouse | zaterdag 8 oktober 2011 @ 17:13 | |
say what? | ||
Sokz | zaterdag 8 oktober 2011 @ 17:16 | |
ja snapte het dus ook al niet. Geplot en alles | ||
Anoonumos | zaterdag 8 oktober 2011 @ 17:24 | |
[tex]9x+27y - \frac{10}{81} * (x + y)^{3} = 0[/tex] implicitiet diff [tex]9 + 27y' - \frac{30}{81} * (x+y)^{2} * (y + x*y')[/tex] y' = 3 substitueren [tex]90 - \frac{30}{81} * (x+y)^{2} * (y + 3x)[/tex] [tex](x+y)^{2} * (y + 3x) = 243[/tex] Toch? Hoezo moet (x + y)2 dan 81 zijn? Oeps! [ Bericht 26% gewijzigd door Anoonumos op 08-10-2011 17:31:23 ] | ||
GlowMouse | zaterdag 8 oktober 2011 @ 17:28 | |
hoe gaat dat met de kettingregel? | ||
Sokz | zaterdag 8 oktober 2011 @ 17:31 | |
Wat is trouwens e? Ik snap dat het een waarde heeft (2.7 ofzo) maar hoe komen ze aan dat getal? Kijk pi is ook maar een raar tekentje maar dat is wel de verhouding tussen omtrek en diameter. Waar haalt men die e vandaan? | ||
twaalf | zaterdag 8 oktober 2011 @ 17:33 | |
De waarde van a waarvoor de afgeleide van a^x gelijk is aan a^x. | ||
Tauchmeister | zaterdag 8 oktober 2011 @ 17:34 | |
y(x)=ex^2, toon aan dat y'(x) =/ y''(x) voor alle x. Is dat gewoon een kwestie van de eerste en tweede orde afgeleide aan elkaar gelijkstellen en dan de discriminant berekenen? Ik heb hier geen antwoorden bij de hand. Heb ik ook. Ben er wel mee bezig, maar heb eigenlijk geen idee waar het voor dient. | ||
Anoonumos | zaterdag 8 oktober 2011 @ 17:37 | |
Oeps, stomme fout. Maar is het dan niet (x+y)² * 4 = 243, dus (x+y)² = 60.75? Alhoewel 81 mooier uitkomt.. maar afgeleide van (x+y)³ is hier toch 3(x+y)²(1 + y') [ Bericht 8% gewijzigd door Anoonumos op 08-10-2011 17:56:58 ] | ||
twaalf | zaterdag 8 oktober 2011 @ 17:38 | |
Ja. | ||
Sokz | zaterdag 8 oktober 2011 @ 17:38 | |
kijk PI werd me na het zien van http://upload.wikimedia.o(...)-Pi-unrolled-720.gif gelijk duidelijk. Is zoiets ook voor e? | ||
keesjeislief | zaterdag 8 oktober 2011 @ 17:58 | |
Modelijke interpretatie: rentebetalingen. Als je op een kapitaal 1 aan het einde van het jaar een rente van 100% krijgt, dan heb je 1+1=2. Stel nu dat je ipv eenmaal per jaar, tweemaal per jaar (halverwege en aan het eind) een rente van 50% krijgt. Dan heb je halverwege het jaar 1+1/2, en aan het einde van het jaar heb je (1+1/2)*(1+1/2)=(1+1/2)^2. In het algemeen, als je het jaar in n stukjes verdeelt en aan het einde van elke periode een rente van 100/n % krijgt, dan heb je aan het einde van het jaar (1+1/n)^n. Als je nu n groter en groter maakt, komt het bedrag dat je aan het einde van het jaar hebt steeds dichter bij het getal e. [ Bericht 23% gewijzigd door keesjeislief op 08-10-2011 18:04:44 ] | ||
M.rak | zaterdag 8 oktober 2011 @ 18:01 | |
Het oppervlak onder de functie y=1/x tussen x=1 en x=e is gelijk aan 1. | ||
Riparius | zaterdag 8 oktober 2011 @ 18:11 | |
Inderdaad, je hebt gelijk. Maar los de opgave nu eens verder op. | ||
Anoonumos | zaterdag 8 oktober 2011 @ 18:20 | |
Dus Delen door 9, x + 3y = ... Dus je hebt 2 vergelijking en 2 onbekenden en dat kan ik op zich wel uitwerken, maar volgens mij komt hier geen mooi getal uit en dat vind ik toch vreemd. | ||
twaalf | zaterdag 8 oktober 2011 @ 18:21 | |
Je kunt links gewoon 9x+9y=9(x+y) weghalen. Edit: ik zie nu pas je stelsel | ||
GNT | zaterdag 8 oktober 2011 @ 18:28 | |
z(x, y) = min{x, 2y} z(3, 2) = 2 (volgens de uitwerkingen) Is het niet z(3, 2) = 3? | ||
keesjeislief | zaterdag 8 oktober 2011 @ 18:31 | |
Ja, z(3,2)=3. | ||
Riparius | zaterdag 8 oktober 2011 @ 18:32 | |
Niet met decimale breuken werken. En vergeet niet dat er twee punten zijn op de curve die aan het gevraagde voldoen. | ||
GNT | zaterdag 8 oktober 2011 @ 18:33 | |
Thanks. Fijn, die foute antwoorden in een dictaat. | ||
Anoonumos | zaterdag 8 oktober 2011 @ 18:55 | |
Was ik niet vergeten(wel in mijn post). Ik krijg nu en dan nog de negatieve waarden hiervan voor de andere oplossing. | ||
Sokz | zaterdag 8 oktober 2011 @ 19:05 | |
Dank beiden! | ||
Riparius | zaterdag 8 oktober 2011 @ 20:40 | |
Dat klopt. | ||
jabbahabba | zaterdag 8 oktober 2011 @ 21:03 | |
waarom staan twee lijnen loodrecht op elkaar als het product van de twee hellingen gelijk is aan -1? | ||
MoetPoepen | zaterdag 8 oktober 2011 @ 21:14 | |
Haha sorry, maar ik dacht dat de meesten hier wel met een bètastudie Calculus hebben gekregen en dus al het boek in hun la hadden liggen, het betreft trouwens het vijfde druk Trouwens de uitleg in je link begrijp ik nog minder dan het antwoord zelf, waar ik ook al een voor heb... Wat ik niet begrijp is hoe je aan de laatste antwoord komt, (n-1)∙sinn-2x∙(1 - sin2x) oke tot hier begrijp ik, maar: = (n-1)∙sinn-2x - (n-1)∙sinnx Ik weet dat het eerste deel vermenigvuldigd wordt met de 1 in het haakje, die wordt dus (n-1)∙sinn-2x, maar hoe ontstaat het tweede deel, daar kom ik maar niet uit | ||
GlowMouse | zaterdag 8 oktober 2011 @ 21:34 | |
a(b+c) = ab+ac | ||
VanishedEntity | zaterdag 8 oktober 2011 @ 21:39 | |
(n-1)∙sinn-2x ∙ (1 - sin2x) = (n-1)∙sinn-2x∙1 - (n-1)∙sinn-2x ∙ sin2x = (n-1)∙sinn-2x∙1 - (n-1)∙sinn-2+2x = (n-1)∙sinn-2x∙1 - (n-1)∙sinnx remember: ea * eb = ea+b | ||
MoetPoepen | zaterdag 8 oktober 2011 @ 21:43 | |
Ah, door dat laatste heb ik nu eindelijk het Eureka moment gekregen na al die uren aan 1 som Super bedankt! Man wat is wiskunde moeilijk, en dan MOET ik dit blok de vakken Regeltechniek 2, Analyse en Linreaire Algebra halen, anders word ik eruitgekickt van de opleiding Werk soms wel van 9 - 22 in de bibliotheek van TU Delft, hou ENORM van de opleiding, maar het is freaking taai! Dit jaar is het zelfs moeilijker geworden en mogen geen rekenmachines meer worden gebruikt, dus alle regels als tan 1 = pi/4 uit je kop rammen Maar genoeg zelfmedelijden, thanx voor het antwoord [ Bericht 26% gewijzigd door MoetPoepen op 08-10-2011 21:57:53 ] | ||
thenxero | zaterdag 8 oktober 2011 @ 22:32 | |
Als je wat van vectoren weet: De lijnen y=ax+b en y'=a'x'+b' staan loodrecht op elkaar staan, desda als y=ax en y' = a'x' dat ook doen. Vul in die laatste vergelijking x=x'=1 in. Dan krijg je de vectors (1,a) en (1,a'). De lijnen zijn loodrecht desda de vectoren loodrecht op elkaar staan. De vectoren staan loodrecht op elkaar als het inproduct nul is, d.w.z. 1 + a*a' = 0. Oftewel a*a'=-1. Het kan vast ook anders, zonder vectoren, maar dit is het eerste wat in me opkwam. | ||
thenxero | zaterdag 8 oktober 2011 @ 22:40 | |
Ik ken die getalletjes ook niet allemaal uit mijn hoofd maar ik weet wel dat tan[1] geen pi/4 is . Welke opleiding doe je ? | ||
VanishedEntity | zaterdag 8 oktober 2011 @ 22:48 | |
Hij bedoelt waarschijnlijk tan(1/4*pi) = 1 => arctan 1 = 1/4*pi | ||
thenxero | zaterdag 8 oktober 2011 @ 22:56 | |
Ja, hij moet nog even doorstuderen | ||
GlowMouse | zaterdag 8 oktober 2011 @ 23:00 | |
Die dingen moet je bovendien op het vwo al kennen. | ||
VanishedEntity | zaterdag 8 oktober 2011 @ 23:08 | |
Yups , wij kregen de trigonometrische functies al in Ath4 voor de kiezen, en de cyclometrische functies kwamen halverwege Ath5 aan bod. Overigens hoef je niet eens de complete reeks in je kop te stampen. Dr is een makkelijk te onthouden reeks voor bijv sinx: x = 0 => sinx = 1/2*SQRT(0) x = 1/6*pi => sinx = 1/2*SQRT(1) x = 1/4*pi => sinx = 1/2*SQRT(2) x = 1/3*pi => sinx = 1/2*SQRT(3) x = 1/2*pi => sinx = 1/2*SQRT(4) x = 2/3*pi => sinx = 1/2*SQRT(3) x = 3/4*pi => sinx = 1/2*SQRT(2) x = 5/6*pi => sinx = 1/2*SQRT(1) x = pi => sinx = 1/2*SQRT(0) De integerwaarden [-4,-3..,0..,3,4] volgen heel mooi het verloop van de grafieken van sinx en cosx, dus je hoeft eigenlijk alleen die 1/2*SQRT(x) te onthouden. | ||
MoetPoepen | zaterdag 8 oktober 2011 @ 23:09 | |
Voila, het antwoord Helaas kom ik niet van het vwo af, de tering ik had na de havo het vwo moeten doen, maar neeeee hoor 'het wordt te moeilijk' zeiden ze op school Ik moet dus belachelijk veel kennis bijspijkeren. Het lijkt erop dat Analyse niet eens de basis is maar een vergevorderd stadium Kom zelf van het hbo, nauwelijks wiskunde gekregen daar. Beetje imaginaire getallen maar verder niets. | ||
Sokz | zaterdag 8 oktober 2011 @ 23:17 | |
oh mijn god zeg me niet dat je ook een TippieTop kloon bent. | ||
MoetPoepen | zaterdag 8 oktober 2011 @ 23:54 | |
Geen kloon hier | ||
Physics | zondag 9 oktober 2011 @ 12:46 | |
Ik hou van je. | ||
Djoezt | zondag 9 oktober 2011 @ 15:32 | |
Misschien niet echt een pure wiskunde-vraag, maar jullie weten dit soort dingen over het algemeen erg goed.. Kan iemand me vertellen hoe het gemarkeerde symbool hieronder heet (of hoe ik 'm kan typen in LaTeX)? Wanneer ik de tekst kopieer en plak in een tekstveld, krijg ik een reguliere A te zien. | ||
GNT | zondag 9 oktober 2011 @ 15:33 | |
Lambda (of \Lambda in LaTeX). | ||
Djoezt | zondag 9 oktober 2011 @ 15:36 | |
Ah, oke! Cursief en als hoofdletter had ik 'm niet herkend. Thankyou! | ||
GNT | zondag 9 oktober 2011 @ 15:38 | |
We have an equation of the form 4 ln L + 2 ln K = 10. Solving this for K gives: 4 ln L + 2 ln K = 10 2 ln K = 10 − 4 ln L ln K = 5 − 2 ln Hier zit ik vast. Hoe krijg ik ln aan de linkerkant weg? | ||
Djoezt | zondag 9 oktober 2011 @ 15:39 | |
Met , dus: | ||
GNT | zondag 9 oktober 2011 @ 15:48 | |
Thanks! | ||
keesjeislief | zondag 9 oktober 2011 @ 15:57 | |
Neem een lijn met helling a_1 en eentje met helling a_2: Dan geldt dat en . Dus (waarbij je gebruikt dat ) en dus Er is dus een rechte hoek tussen de lijnen desda . Je kunt ook Pythagorad gebruiken. Als de lijn met positieve helling de grafiek van f is en de andere lijn de grafiek van g, dan geldt dat de lengte van het lijnstuk tussen (0,2) en (1,f(1)) gelijk is aan en de lengte van het lijnstuk tussen (0,2) en (1,g(1)) gelijk aan . Er is een rechte hoek tussen beide lijnen als Pythagoras geldt voor de grote driehoek bestaande uit hoekpunten (0,2), (1,f(1)) en (1,g(1)). Dit geeft: [ Bericht 10% gewijzigd door keesjeislief op 09-10-2011 16:15:55 ] | ||
thenxero | zondag 9 oktober 2011 @ 17:22 | |
Zo kan het dus ook . Met vectoren is wel het korst en eenvoudigst. | ||
VanishedEntity | zondag 9 oktober 2011 @ 17:24 | |
hee, die moet ik onthouden!!! | ||
keesjeislief | zondag 9 oktober 2011 @ 17:41 | |
Daar herformuleer je de vraag alleen in termen van het inproduct en gebruik je een equivalente uitspraak, nl. dat vectoren loodrecht op elkaar staan als het inproduct 0 is. Als je dat wilt laten zien moet je ook iets met goniometrie of Pythagoras doen, komt op hetzelfde neer. | ||
thenxero | zondag 9 oktober 2011 @ 17:42 | |
Klopt ja, maar als je dat eenmaal een keer gezien hebt... | ||
jabbahabba | zondag 9 oktober 2011 @ 18:35 | |
Bedankt! dat zocht ik | ||
Anoonumos | zondag 9 oktober 2011 @ 20:19 | |
Als V en W vectorruimtes zijn, dan is de verzameling Hom(V,W) van alle lineaire afbeeldingen van V naar W een vectorruimte. Laat zien dat voor elke a in de afbeelding van naar F met voor alle x in , lineair is. Zij T de afbeelding van naar Hom( ,F) die het element a stuurt naar de afbeelding . Laat zien dat T een isomorfisme is. Wat betekent het precies dat a wordt gestuurd naar de afbeelding ? Ik moet dus aantonen dat T lineair, injectief en subjectief is maar ik snap niet helemaal wat er met a gebeurt. | ||
lipper | zondag 9 oktober 2011 @ 20:26 | |
Gegeven zijn de lijn y=ax -6. A. Voor welke a snijdt de lijn de x-as in(3.0)? B. Voor welke a is de lijn evenwijdig met de lijn y= 3x -1? Wat willen ze nu bij vraag B. ? | ||
-J-D- | zondag 9 oktober 2011 @ 20:28 | |
Ze willen weten welk getal je op de plaats van de a moet invullen om een lijn te krijgen die evenwijdig loopt aan y=3x-1 Met een klein beetje basiskennis van formules van rechte lijnen moet dat lukken. Welk getal geeft het hellingsgetal weer in y=ax+b? | ||
Anoonumos | zondag 9 oktober 2011 @ 20:29 | |
Twee lijnen zijn evenwijdig als ze elkaar nooit snijden, dus beide lijnen moeten even stijl lopen, anders snijden ze elkaar ooit. En er is een a waarvoor dat geldt. | ||
twaalf | zondag 9 oktober 2011 @ 20:39 | |
a wordt niet gestuurd, maar de x uit F^n wordt gestuurd. a is maar een parameter. Voor de rest lijkt dit me gewoon definities gebruiken? [ Bericht 3% gewijzigd door twaalf op 09-10-2011 20:47:35 ] | ||
Riparius | maandag 10 oktober 2011 @ 11:58 | |
Het kan ook zonder vectoren een stuk korter dan wat keesjeislief doet als je gebruik maakt van de identiteit tan(α-β) = (tan α - tan β)/(1+ tan α∙tan β) Hebben we twee lijnen met een richtingscoëfficiënt a resp. b, dan maken deze lijnen hoeken α resp. β met de (positieve) x-as zodanig dat a = tan α en b = tan β. Als nu het product ab, en daarmee het product tan α∙tan β, gelijk is aan -1, dan is tan(α-β) ongedefinieerd, en dat kan alleen als α - β = ½π + κ∙π (k ∈Z), QED. [ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 10-10-2011 12:14:58 ] | ||
JohnSpek | maandag 10 oktober 2011 @ 18:00 | |
Ik snap iets niet bij het oplossen van homogeneous 2de order lineaire difference equations (In de vorm van y(t+2) - y(t+1) - 6y(t) = 0 , dus de y 2 periodes in de toekomst is te verklaren in termen van het heden en de eerst volgende periode.) Ik zet het dik gedrukt neer wanneer ik het niet snap. Stel y(t+2) - y(t+1) - 6y(t) = 0 en we willen de algemene oplossing vinden. Dan zegt de docent dat we gewoon is moeten proberen om y(t) = m^t Dan: y(t) = m^(t) y(t+1) = m^(t+1) y(t+2) = m^(t+2) Invullen in de difference equation m^(t+2) - m^(t+1) - 6*m^t = 0 m^t * ( m^2 - m - 6 ) = 0 Dan zegt hij m^t is 0 of m^2 - m -6 is 0 , maar m^t is 0 is geen interessante oplossing. (Waarom niet?) Ook al is het m = 0 , waarom is dat niet interessant? Dus we gaan verder met m^2 - m - 6 = 0 m = 3 v m = -2 Dus y(t) = 3^t of y(t) = (-2)^t Nu zegt de docent Dus y(t) = 3^t * A + B * (-2)^t Waarom? Ik begrijp niet waarom hij beide oplossingen bij elkaar optelt? En waarom kan dat? Waarom zou je de A en B er ook voor zetten? Ik begrijp niet waarom je niet gewoon de 2 losse oplossingen houdt, het doel van het bij elkaar optellen ontgaat mij dus een beetje. | ||
GlowMouse | maandag 10 oktober 2011 @ 18:04 | |
- Je weet al dat y=0 een oplossing is. - De vraag waarom optellen (en vermenigvuldigen met A of B) kan, kan je zelf beantwoorden: vul hem maar in in de oorspronkelijke vergelijking en gebruik dat elk van te termen voldoet. - Het doel is om alle oplossingen in 1x weer te geven. Het geval y=0 vermeld je zo ook. | ||
freiss | maandag 10 oktober 2011 @ 18:10 | |
En met die A en B kan je aan beginvoorwaarden voldoen. Als je bijvoorbeeld de waarden van y op t=0 en t=1 weet, weet je ook de waarden voor A en B | ||
JohnSpek | maandag 10 oktober 2011 @ 18:16 | |
Aha, net even ingevuld en er komt inderdaad gewoon 0 uit. Bedankt! Stel y0 = 0 en y1 = 1 Dan zou je toch ook dit systeem van vergelijkingen kunnen oplossen: 0 = 3^t 1 = 3^t 0 = (-2)^t 1 = (-2)^t Of werkt dat zo niet? (3^t = 0 wordt al onmogelijk?) In plaats van A*3^0 + B*(-2)^0 = 0 en A*3^1 + B*(-2)^1 = 1 oplossen. | ||
keesjeislief | maandag 10 oktober 2011 @ 18:20 | |
Het doel is om alle oplossingen te vinden. Het idee is dat het een lineaire vergelijking is, d.w.z. als y0(t) en y1(t) twee oplossingen zijn, dan is de functie y2(t)=A*y0(t)+B*y1(t) voor willekeurige constanten A en B ook een oplossing. In feite is de ruimte van alle oplossingen een 2-dimensionale deelruimte. De algemene oplossingsmethode is als volgt: ten eerste vind je zoveel mogelijk lineair onafhankelijke oplossingen y1,...,yn. Die oplossingen spannen dan de oplossingsruimte op, in de zin dat elk element in de oplossingsruimte dan van de vorm a1*y1(t)+a2*y2(t)+...+an*yn(t) is. Om de lineair onafhankelijke oplossingen te vinden gebruik je die 'gok' y(t)=m^t. (Dat is natuurlijk niet echt een gok, die werkt altijd voor dit soort vergelijkingen, net zoals je voor gewone lineaire dv's exponentiele functies gebruikt als 'gok'). [ Bericht 2% gewijzigd door keesjeislief op 10-10-2011 18:26:27 ] | ||
keesjeislief | maandag 10 oktober 2011 @ 18:24 | |
Wat een gemiereneuk, je spaart misschien twee regels uit en moet in ruil daarvoor een veel onbekendere goneometrische identiteit gebruiken. Pythagoras is natuurlijk verreweg de meest elegante en simpele oplossing. | ||
Riparius | maandag 10 oktober 2011 @ 20:24 | |
Nee, zo werkt dat niet. Je kunt niet uitgaan van twee - willekeurige - randvoorwaarden en dan verwachten dat je de algemene oplossing zult vinden. Er is precies één oplossing die aan jouw randvoorwaarden voldoet, namelijk y(t) = (1/5)∙3t - (1/5)∙(-2)t, maar die vind je nu juist door uit te gaan van de algemene oplossing y(t) = A∙3t + B∙(-2)t, niet omgekeerd. | ||
Snuf. | dinsdag 11 oktober 2011 @ 10:51 | |
Zou iemand mij kunnen uitleggen hoe ik een vergelijking als dit op moet lossen? 5x^2+28x-63 = 1259x-7 Alvast bedankt | ||
Sokz | dinsdag 11 oktober 2011 @ 11:01 | |
gebruik logarithms | ||
Haushofer | dinsdag 11 oktober 2011 @ 11:13 | |
En de regel dat . | ||
Riparius | dinsdag 11 oktober 2011 @ 12:21 | |
Bedenk dat 125 = 53. Dan hebben we: 5x²+28x-63 = 53(9x-7) En dus: x2 + 28x - 63 = 3(9x - 7) Nu jij weer. | ||
bezemsteeltaart | dinsdag 11 oktober 2011 @ 14:46 | |
Hoe bereken ik de inverse van N=2^(5-3L) Dus L=...N ik weet dat ik ln/e moet gebruiken maar ik kom er niet echt uit, een voorzet is ook goed. BVD | ||
lyolyrc | dinsdag 11 oktober 2011 @ 15:07 | |
ln(N) = ln(25-3L) ln(N) = (5-3L)*ln(2) Je kunt i.p.v. ln ook log gebruiken. Ik neem aan dat je de rest zelf kunt. | ||
Riparius | dinsdag 11 oktober 2011 @ 15:16 | |
Ik reageerde op de opvatting van thenxzero dat het gebruik van vectoren het eenvoudigst zou zijn. Maar los daarvan begrijp ik de kritiek niet. Je leidt namelijk zelf eerst een andere goniometrische identiteit af, tan α1∙tan α2 = 1 - cos(α1 + α2)/cos α1∙cos α2, die zo mogelijk nog veel onbekender is dan de formules voor tan(α-β) (resp. tan(α+β)) die gewoon tot het standaardrepertoire van goniometrische identiteiten behoren. Zo 'natuurlijk' is dat niet. Als geldt a1a2 = -1 dan is 1 : a1 = -a2 : 1, zodat in je figuur de rechthoekige driehoek met hoekpunten (0,2), (1,2), (1, f(1)) gelijkvormig is met de rechthoekige driehoek met hoekpunten (1, g(1)), (1,2), (0,2), waaruit volgt dat α1 + α2 = π/2. Is omgekeerd α1 + α2 = π/2, dan zijn de genoemde driehoeken gelijkvormig, waaruit volgt dat 1 : a1 = -a2 : 1 en dus a1a2 = -1. Daar heb ik 'Pythagoras' niet voor nodig. | ||
bezemsteeltaart | dinsdag 11 oktober 2011 @ 15:22 | |
oke bedankt, ik kom nu op: ln(N)=5-3L * ln(2) ln(N)/ln(2)=5-3L ln(N)/ln(2)-5=-3L 3L=5- ln(N)/ln(2) L= 1/3 (5- ((ln)N/(ln)2) ) [ Bericht 1% gewijzigd door bezemsteeltaart op 11-10-2011 15:52:12 ] | ||
Riparius | dinsdag 11 oktober 2011 @ 15:27 | |
Nee, hoe kom je daarbij? | ||
bezemsteeltaart | dinsdag 11 oktober 2011 @ 15:29 | |
dacht dat dezelfde termen die vermenigvulden in de noemer en teller, je die mag wegstrepen. Of geldt dit alleen bij XY^2/XY = Y bijvoorbeeld en niet bij ln/log/e?? //oja ik controleer net en dit klopt inderdaad niet, je hebt gelijk | ||
Riparius | dinsdag 11 oktober 2011 @ 15:33 | |
Je lijdt aan een wegstreepsyndroom. Bekijk het eens aan de hand van een voorbeeld. We nemen 'gewone' logaritmen met grondtal 10. Nu weet je dat: log(100) = 2 en log(10) = 1. Jij beweert nu dat log(100)/log(10) = 2/1 = 2 hetzelfde zou zijn als 100/10 = 10, en dat is duidelijk onzin. | ||
Fingon | dinsdag 11 oktober 2011 @ 15:59 | |
Wat wel kan is ln[ N^(ln(2))^-1 ], niet dat dit duidelijker is maar ok | ||
thenxero | dinsdag 11 oktober 2011 @ 16:04 | |
Je vergeet dat je niet met ln vermenigvuldigt, maar dat ln een functie is. | ||
JohnSpek | dinsdag 11 oktober 2011 @ 22:00 | |
Ik begrijp het eigenlijk, bedankt Op één of andere manier dacht ik dat 3^t of (-2)^t de echte oplossingen waren terwijl A*3^t ook een oplossing kan zijn, maar het is natuurlijk zo dat 3^t slechtst één oplossing is van A*3^t. en A*3^t slechtst een deel van de oplossingen van A*3^t + B*(-2)^t. Best raar dat je soms zo scheef kan denken en het niet doorhebt. | ||
Snuf. | dinsdag 11 oktober 2011 @ 23:00 | |
Hee, dat is precies dezelfde opdracht als een die ik moest doen Doe je ook het oefententamen bij Wiskunde 1 op de Eur? Nog bedankt voor het helpen, op het moment dat ik mijn vraag enkele posts hier boven stelde schoot het me te binnen, het is best wel simpel eigenlijk.. | ||
bezemsteeltaart | dinsdag 11 oktober 2011 @ 23:41 | |
jep snuf, vindt jij het goed te doen? ik heb A gehad en heb er redelijk moeite mee maar het moet wel lukken denk ik | ||
keesjeislief | woensdag 12 oktober 2011 @ 03:14 | |
Ik ga hier verder maar niet op in, daar is het het topic niet voor. Laten we het er maar op houden dat we duidelijk van mening verschillen over toedracht en inhoud. | ||
GNT | woensdag 12 oktober 2011 @ 16:14 | |
u(x, y) = min{2x, y}, bepaal u'y(8, 20). u'y(8, 20) = 0 (volgens de uitwerkingen) Moet dit niet u'y(8, 20) = 1 zijn? | ||
GlowMouse | woensdag 12 oktober 2011 @ 16:15 | |
dat moet 1 zijn | ||
thabit | woensdag 12 oktober 2011 @ 16:15 | |
Jij leest die posts ook echt?!?! | ||
thenxero | woensdag 12 oktober 2011 @ 16:39 | |
| ||
GNT | woensdag 12 oktober 2011 @ 17:01 | |
Bepaal de afgeleide van y(x) = e2x−1 Volgens dictaat: y′(x) = (2x−1)e2x−1(2) = (4x-2)e2x−1 Ik dacht: y'(x) = 2(e2x-1), want de afgeleide van ex = ex Wie zit er fout? | ||
GlowMouse | woensdag 12 oktober 2011 @ 17:05 | |
In het dictaat. | ||
GNT | woensdag 12 oktober 2011 @ 17:09 | |
Thanks. Waarom kan een universiteit geen fatsoenlijke uitwerkingen online zetten? Het stikt echt van de fouten. | ||
Physics | woensdag 12 oktober 2011 @ 17:27 | |
Klunzige fout zelfs. Dit is geen tikfoutje of zo maar echt een technische fout. | ||
VanishedEntity | woensdag 12 oktober 2011 @ 19:12 | |
f '(x) = (e2x-1) ' = (2x-1) ' * de2x-1/d(2x-1) = 2e2x-1 Het dictaat heeft het fout. Beste blunder van die Uni . | ||
Physics | woensdag 12 oktober 2011 @ 22:54 | |
Casus: 8000 births, 3000 single mom, 5000 /w partner Out of 3000 single moms, 1450 gave birth to son Out of 5000 /w partner, 2250 gave birth to son. Test at 5% significance (a) Test whether the probability for a mom /w partner getting a son exceeds 50% (b) Test whether the probability for a single mom getting a son is smaller than 50%. (c) Test whether the probability of getting a son differs between the two groups of mothers. (a) Nee (b) Nee (c) Nee Dacht ik, maar nu twijfel of ik de juiste methode gebruikt heb.. | ||
GlowMouse | woensdag 12 oktober 2011 @ 22:59 | |
en welke methode is dat? | ||
Physics | woensdag 12 oktober 2011 @ 23:02 | |
Ik heb een 95% betrouwbaarheidsinterval van de fractie p (zoon) geconstrueerd. Bij (a) krijg ik 0.496-0.523, bij (b) .465-.5012 | ||
twaalf | woensdag 12 oktober 2011 @ 23:08 | |
Je intervallen zijn sowieso tweezijdig, dus klopt dat niet bij de eenzijdige toetsen in a en b. Maar misschien zou je eens kruistabellen o.i.d. moeten proberen? | ||
Fingon | woensdag 12 oktober 2011 @ 23:12 | |
Je hebt hier een leuke test voor, p. 498 van het grijze deel van je boek als ik het goed heb. Normale benadering van dit geval. | ||
Physics | woensdag 12 oktober 2011 @ 23:35 | |
Thanks man, dit was idd wat ik zocht. Bij (b) krijg ik uit dat z=-1.83 en het significantieniveau komt uit op -1.645. Dus -1.83<-1.645. De verwachting bij verwerpen van H0 dan zou z<-1.645 moeten zijn toch? Dus verwerpen in dit geval en accepteren Ha. | ||
twaalf | woensdag 12 oktober 2011 @ 23:50 | |
Nu (c) nog. | ||
Fingon | woensdag 12 oktober 2011 @ 23:58 | |
c is leuk, gepoolde variantie nemen anders trekt Heij puntjes af | ||
JohnSpek | donderdag 13 oktober 2011 @ 18:53 | |
Het moet toch ook pooled variance test zijn? Het is tenslotte niet dezelfde groep die je twee keer test. | ||
Physics | donderdag 13 oktober 2011 @ 21:49 | |
ja C was Z=2.31 en de RR Z>1.96; dus significant verschil | ||
Fingon | donderdag 13 oktober 2011 @ 22:30 | |
Correct. | ||
thenxero | donderdag 13 oktober 2011 @ 22:34 | |
Een nulhypothese "niet verwerpen" is toch precies hetzelfde als het "accepteren"? | ||
GlowMouse | donderdag 13 oktober 2011 @ 23:05 | |
Nee, de conclusie is altijd 'verwerp H0' of 'verwerp H0 niet'. | ||
twaalf | donderdag 13 oktober 2011 @ 23:05 | |
Daar zit nog een bepaald filosofisch verschil tussen. Aangezien de inferentiële methode bestaat uit het verwerpen van H0, kan het resultaat van die methode nooit zijn dat je H0 accepteert. De methode heeft maar twee uitkomsten, of je verwerpt wel of je verwerpt niet. Maar over die filosofie moet je je na een tijdje maar heen zetten. Ik zeg na een toets gewoon altijd H0 is waar of H1 is waar, iedereen snapt toch wat je daarmee bedoelt. | ||
EngineerA | vrijdag 14 oktober 2011 @ 09:22 | |
Jongens, ik heb ENORM veel problemen met mijn schakeljaar, de wiskundige vakken steek ik ENORM veel tijd in, de theorie, vooral achter Lineaire Algebra, is onbegrijpelijk. Weet niet hoe ik dit moet oppakken, werk soms tot 10 uur 's avonds op de TU door met het huiswerk, en voornamelijk de theoretsiche vragen zijn moeilijk en onbegrijpelijk... dit is trowuens mijn tweede keer... hoe pak ik dit nou op? | ||
thenxero | vrijdag 14 oktober 2011 @ 10:49 | |
Ja je toetst of H0 verworpen kan worden dus de uitkomst is wel of niet verwerpen. Toch snap ik het niet helemaal waarom je niet het woord accepteren mag gebruiken, zeker als je dat resultaat wel in je verdere berekeningen voor waar aanneemt. Even een voorbeeld: H0: P is waar H1: P is niet waar Je gaat een toets doen en je kan H0 niet verwerpen. Vervolgens neem je aan dat P waar is in je verdere berekeningen. Dan heb je de uitspraak "P is waar" toch niet alleen niet verworpen, maar ook geaccepteerd? Dat je het niet zeker weet dat P echt waar is, dat klopt. Maar ook als je H0 verwerpt weet je niet zeker of dat terecht is en dat P niet waar is. Dat jij H0 is waar of H1 is waar zegt is eigenlijk hetzelfde als zeggen dat je H0 of H1 accepteert, dus dat mag dan ook niet. En wat is de filosofie precies? | ||
thenxero | vrijdag 14 oktober 2011 @ 10:51 | |
Blijven oefenen en doorzetten. Hoe meer je oefent hoe sneller je het op gaat pikken... je moet die manier van denken trainen . | ||
EngineerA | vrijdag 14 oktober 2011 @ 16:06 | |
Veel vragen lukt het mij om te maken... de manier om het op te schrijven en te verklaren, DAAR heb ik problemen mee, en daar verneuk ik tentamens mee, terwijl ik de sommen gewoon kan maken... | ||
JohnSpek | vrijdag 14 oktober 2011 @ 16:54 | |
http://liesandstats.wordp(...)r-fail-to-reject-it/ Het is wat stelliger om te zeggen dat iets waar is, dan dat er niet genoeg bewijs is om de veronderstelde situatie te verwerpen. Je weet niet of iets waar is of niet, je weet enkel dat er geen reden is om de veronderstelde situatie te verwerpen indien er geen significante afwijkingen zijn gevonden. | ||
GlowMouse | vrijdag 14 oktober 2011 @ 16:57 | |
Waarom zou je er niet mee doorrekenen als je niet kunt aantonen dat het niet waar is? | ||
JohnSpek | vrijdag 14 oktober 2011 @ 16:58 | |
Ik heb m'n post al veranderd Ik vroeg mij dat zelf ook af. | ||
Fingon | vrijdag 14 oktober 2011 @ 17:14 | |
Schakeljaar waarvan precies? | ||
Physics | vrijdag 14 oktober 2011 @ 17:28 | |
3.11 Splits de volgende reele polynomen in re ¨ ele lineaire factoren en re ¨ ele kwa- ¨ dratische factoren met een negatieve discriminant Bij z^4+2z^2+1 = (z^2+1)^2 Bij z^4-2z^2+1 = ((z-1)^2)*((z+1)^2) Waarom bij de 2e niet gewoon (z^2-1)^2? | ||
Riparius | vrijdag 14 oktober 2011 @ 17:40 | |
Heel eenvoudig, omdat je bij de tweede conform de opdracht kunt factoriseren in lineaire factoren met reële coëfficiënten, en bij de eerste niet. z2 - 1 heeft dan ook geen negatieve discriminant. | ||
Physics | vrijdag 14 oktober 2011 @ 17:43 | |
Oh, misschien had ik de opdracht moeten lezen | ||
Physics | zaterdag 15 oktober 2011 @ 12:00 | |
Bewijs dat de som van k=1 t/m N met k^3 gelijk is aan (de som van k=1 t/m N met k)^2 Mag ik dan gebruiken dat de som van k=1 t/m N met k gelijk is aan 1/2n(n+1)? | ||
GlowMouse | zaterdag 15 oktober 2011 @ 12:16 | |
Het mag wel (want het is makkelijk aan te tonen), maar ik vraag me af of inductie niet simpeler is. | ||
thenxero | zaterdag 15 oktober 2011 @ 12:41 | |
Ik snap het punt, maar je zou ook kunnen zeggen dat je met accepteren niet bedoelt dat het waar is, maar dat er niet voldoende reden is om iets anders aan te nemen. Zo werkt het ook in de natuurkunde. Een theorie als quantummechanica wordt geaccepteerd door onderzoekers, mede omdat de theorie overeenkomt met experimenten (oftewel: er is niet voldoende bewijs om H0: quantummechanica klopt te verwerpen), maar dat betekent nog niet dat de theorie echt klopt. Dus: je kan best iets accepteren zonder dat je zeker weet of het zo is. Het zit 'm denk ik in je definitie van accepteren. [ Bericht 4% gewijzigd door thenxero op 15-10-2011 12:47:00 ] | ||
Riparius | zaterdag 15 oktober 2011 @ 16:31 | |
Het nadeel van een bewijs met inductie is dat het niet heuristisch is, dus je moet al weten wat de formule is voor e.g. de som van de kwadraten of kubieken (derde machten) van de eerste n natuurlijke getallen alvorens je een bewijs met inductie kunt geven. Een afleiding van een dergelijke formule is toch wat anders. In dit geval weet Physics al wat hij moet bewijzen, en is gebruik van inductie dus inderdaad de aangewezen weg, maar eerder vroeg Physics ook al naar een uitdrukking voor de som van de kwadraten van de eerste n natuurlijke getallen en hoe je aan die formule komt, en dan is het geven van de kant en klare formule met de opmerking dat je deze kunt bewijzen met inductie geen antwoord op de eigenlijke vraag. [ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 15-10-2011 20:01:30 ] | ||
Riparius | zaterdag 15 oktober 2011 @ 17:01 | |
Ja, en dat is inderdaad zelfs handig als je het gevraagde middels inductie wil bewijzen. Als je wil zien waarom en hoe het bewijs dan gaat moet je maar even hier kijken. Wil je daarentegen een afleiding van de somformule zonder gebruik van inductie, dan kan ik je aanraden eens naar het verschil van de vierde machten van opeenvolgende natuurlijke getallen te kijken en deze verschillen te sommeren. Je krijgt dan een zogeheten telescoopreeks waarin alle termen uitgezonderd de eerste en de laatste tegen elkaar weg vallen. | ||
GlowMouse | zaterdag 15 oktober 2011 @ 17:44 | |
Ik zie dat je met inductie ook de somformule nodig hebt van . Met die formule is het bewijs vijf regeltjes. | ||
Physics | zaterdag 15 oktober 2011 @ 19:07 | |
Ik heb eerst die somformule bewezen en daarmee de oorspronkelijke vraag bewezen dmv volledige inductie. Ja bedankt, het is me zelf ook al gelukt! [ Bericht 42% gewijzigd door Physics op 15-10-2011 19:19:04 ] | ||
Tauchmeister | zondag 16 oktober 2011 @ 13:43 | |
Beschouw de nutsfunctie u(x, y) = min{4x, 3y + 2}. Bereken u′y(1, 1) Waarom is het u′y(1, 1) = 0 en niet 1? Soortgelijke vraag van pagina 9:
Dit is het antwoord van een tentamen van vorig jaar, dus ik kan me niet voorstellen dat het fout is. | ||
GlowMouse | zondag 16 oktober 2011 @ 13:56 | |
Mijn vorige antwoord was fout min{2x,y} geeft de kleinste van 2x en y, voor (x,y) = (8,20) geeft hij dus 16; de 2x is actief daar, dus de afgeleide naar y is 0. | ||
Tauchmeister | zondag 16 oktober 2011 @ 15:08 | |
Beschouw de nutsfunctie u(x, y) = min{5x, 6y + 2}. Bereken u′y(3, 2) 5x > 6y+2, dan u′y(3, 2) = 6 5x < 6y+2, dan u′y(3, 2) = 0 5.3 = 15 6.2 + 2 = 14 15 > 14 u′y(3, 2) = 6 Redeneer ik zo goed? | ||
GlowMouse | zondag 16 oktober 2011 @ 15:13 | |
ja; en u′y(4, 3) is niet gedefinieerd. | ||
Tauchmeister | zondag 16 oktober 2011 @ 15:14 | |
Thanks! En wat bedoel je met dat laatste? | ||
GlowMouse | zondag 16 oktober 2011 @ 15:18 | |
Dat je hier 5x = 6y+2 mist. | ||
GoodGawd | maandag 17 oktober 2011 @ 16:28 | |
Hello waar komt die 32,5 vandaan? | ||
GlowMouse | maandag 17 oktober 2011 @ 16:42 | |
4s + 0.5s² in s=5. | ||
JohnSpek | maandag 17 oktober 2011 @ 18:15 | |
Niet echt een wiskunde vraag, maar ik denk dat ik hier de beste antwoorden krijg :p In de opgave staat: ....reduce sales prices by only 2.5% instead of 4% "The cost of goods sold as a percentage of revenue would change proportionally with the price change." Toen de price change nog 4% was, was de COGS 57.5% van Sales. Hoeveel % is de COGS nu van Sales? *Ik dacht zelf 0,975/0,96 * 0,575* | ||
U.N.K.L.E. | maandag 17 oktober 2011 @ 18:38 | |
Dag allemaal. Ik heb nu het vak hogere wiskunde (wo) en ik vind het echt zooooo moeilijk. Ik doe echt mijn best maar bijvoorbeeld onderstaande opgave: ik weet gewoon niet goed waar ik moet beginnen...Ik begrijp steeds wel het idee van wat er moet gebeuren, maar de notatie is zo ingewikkeld. Ik zou graag iets hebben wat ik goed begreep waar ik kon beginnen. Kan iemand me helpen met het beter begrijpen van bijvoorbeeld het onderwerp "limieten van rijen" zoals bij de opgave hierboven? | ||
thenxero | maandag 17 oktober 2011 @ 18:45 | |
Als je de notatie ingewikkeld vindt: probeer het eens (deels) in woorden op te schrijven. Als je het snapt dan stap je waarschijnlijk snel weer over op de wiskundige notatie want dat scheelt een hoop schrijfwerk en maakt het een stuk overzichtelijker. Snap je waar die definitie van de limiet vandaan komt? Zie je een beetje voor je wat er gebeurt, of vind je het maar vaag? | ||
Fingon | maandag 17 oktober 2011 @ 18:53 | |
Ik moet zeggen dat ik haar zijn notatie van een rij ook niet helemaal vat, wat betekent (3xn - 2)n? | ||
thenxero | maandag 17 oktober 2011 @ 18:54 | |
Dat is best normale notatie. Het betekent: 3x1-2, 3x2-2 , ... Het is dus gewoon de rij met n=1, n=2, ... [ Bericht 2% gewijzigd door thenxero op 17-10-2011 19:54:11 ] | ||
thenxero | maandag 17 oktober 2011 @ 18:56 | |
COGS = kosten / omzet * 100% De kosten blijven gelijk, de prijs en dus de omzet stijgt met een factor 0.975/0.96 dus de COGS stijgen met een factor 0.96/0.975. Dus ik zou zeggen 0,96/0,975 * 0,575. | ||
JohnSpek | maandag 17 oktober 2011 @ 19:07 | |
Aha, dat klopt volgens het antwoordmodel inderdaad. thx | ||
Riparius | maandag 17 oktober 2011 @ 20:15 | |
Je bent de notatie van een rij met accolades gewend? Of ken je die ook niet? | ||
Fingon | maandag 17 oktober 2011 @ 20:22 | |
Die inderdaad, of gewoon als an = 3n - 2 | ||
thenxero | maandag 17 oktober 2011 @ 20:23 | |
Subtiel verschil: an = 3n - 2 is een element van de rij, en niet de rij zelf . | ||
Riparius | maandag 17 oktober 2011 @ 20:25 | |
De definitie voor een limiet van een rij is nauw verwant met de bekende ε,δ definitie van een limiet van een functie. Begin even met dit door te nemen. Het gebruik van kwantoren maakt de notatie van de definitie compacter en overzichtelijker. De definitie voor een limiet L van een rij (an) of {an} is niets meer dan een formalisering van wat je je hier intuïtief bij voorstelt, namelijk dat je an zo dicht tegen L kunt laten aankruipen als je zelf wil als je n maar groot genoeg kiest. | ||
Fingon | maandag 17 oktober 2011 @ 20:37 | |
Vind je het correct als ik erachter had gehad n element uit {natuurlijke getallen} ? In het boek werd het altijd zo of met accolades gegeven dacht ik. Ik moet zeggen dat ik wel altijd rijen en reeksen door elkaar haalde, omdat mensen ze vaak door elkaar gebruiken. | ||
thenxero | maandag 17 oktober 2011 @ 20:39 | |
Dan is het nog steeds een element uit de rij en niet de rij zelf. Als je echt naar de rij wil refereren met die formule dan zou ik het formuleren als: "de rij die gegeven wordt door an = 3n - 2 (met n in N)". (ik moet toegeven dat het wel een beetje mierenneuken is) | ||
U.N.K.L.E. | maandag 17 oktober 2011 @ 20:53 | |
Ah, bedankt. Ik ben nu de wiki pagina's aan het doornemen en zal morgen hier nog even terugkomen met wat ik ervan begrijp Maar wat ik ook niet zo goed begrijp aan de hele notatie is het kommagebruik. Ik snap wel dat je bijvoorbeeld zegt: (voor elk kind (k) bestaat er precies 1 moeder (v). Maar in de omschrijving: is me dit al een stuk minder duidelijk. Ik vind het moeilijk om dit "onder woorden te brengen" zegmaar... | ||
thenxero | maandag 17 oktober 2011 @ 21:01 | |
Je kan het lezen als: Voor iedere epsilon groter dan 0 bestaat er een natuurlijk getal k0 zodat als k groter of gelijk is aan k0, dan is de afstand tussen xk en a kleiner dan epsilon. | ||
U.N.K.L.E. | maandag 17 oktober 2011 @ 21:05 | |
Oke en waar is dan het stukje na de laatste komma? dus: want ik begrijp inderdaad: Voor "eerste stuk" bestaat "tweede stuk" zodat "achter dubbele punt" Maar het "derde stuk" lijk ik dan te missen... | ||
thenxero | maandag 17 oktober 2011 @ 21:12 | |
Daarmee geef je eigenlijk alleen nog aan dat k een natuurlijk getal is. Wat er gebeurt is het volgende: eerst neem je k als een willekeurig natuurlijk getal. Dan zeg je als hij groot genoeg is, dan geldt een bepaalde ongelijkheid. (een beetje omslachtig maar wel correct). Ik vind het zelf mooier om het zo neer te zetten, al is het equivalent met jouw uitspraak: Laat k0 en k natuurlijke getallen zijn en epsilon reëel. Dan is per definitie de limiet van xk gelijk aan a dan en slechts dan als of eventueel Snap je waarom dat allemaal hetzelfde is? | ||
Riparius | maandag 17 oktober 2011 @ 21:22 | |
Dat is weliswaar wat beter te verteren dan drie kwantoren achter elkaar, maar formeel (syntactisch) is de eerste regel niet juist omdat je na ∀k≥k₀ een uitspraak verwacht. | ||
thenxero | maandag 17 oktober 2011 @ 21:25 | |
Je hebt gelijk, het is wel inzichtelijker alleen formeel misschien niet zo netjes. Die tweede is wat netter. | ||
minibeer | maandag 17 oktober 2011 @ 21:41 | |
Een kleine vraag over een definitie: Kan de afgeleide f' van een functie f een groter domein hebben dan de functie f zelf? Een concreet voorbeeld: Zeg je dat f'(x) = 1/x een groter domein heeft dan f(x)=log(x)? | ||
thenxero | maandag 17 oktober 2011 @ 21:46 | |
Nee, kijk maar naar de definitie van de afgeleide: daar heb je toch echt de functiewaardes nodig en daar moet de functie dus wel gedefinieerd zijn. De afgeleide van f:R naar R gedefinieerd door f(x) = log( |x| ) is f'(x)=1/x op heel R. Maar de afgeleide van g:R+ naar R, g(x) = log(x) is g' : R+ naar R, g'(x)=1/x. | ||
Riparius | maandag 17 oktober 2011 @ 21:50 | |
Ik zou zeggen van niet omdat f'(x) is gedefinieerd als de limiet voor h → 0 van het differentiequotiënt (f(x+h)-f(x))/h en die limiet kan niet zijn gedefinieerd als f(x) niet is gedefinieerd. Je kunt hier wel zeggen dat f'(x) = 1/x de afgeleide is van f(x) = log |x| en dan kun je het domein van beide oprekken tot R\{0}. | ||
GlowMouse | maandag 17 oktober 2011 @ 21:58 | |
Minibeer, bij jouw voorbeeldt geldt f'(x) = 1/x alleen voor x>0. | ||
minibeer | maandag 17 oktober 2011 @ 22:12 | |
Ok, dat is ook wel zo logisch ja Danks! | ||
Physics | dinsdag 18 oktober 2011 @ 13:45 | |
Vrij irritant die oefententamens die makkelijker zijn dan echte tentamens.. Voor deze had ik een 10 kunnen halen maar de echte is sowieso een stuk moeilijker, als ik de trial exams met de echte vergelijk was het vorige jaren ook zo.. | ||
Maryn. | dinsdag 18 oktober 2011 @ 14:12 | |
Van wat? | ||
Hesitater | dinsdag 18 oktober 2011 @ 16:48 | |
O(t) = 0,5*2t Geef de differentiaalvergelijking die bij dit model hoort. O'(t) = Iemand die me op weg kan helpen? | ||
GlowMouse | dinsdag 18 oktober 2011 @ 16:50 | |
Wat is O'(t)? | ||
Hesitater | dinsdag 18 oktober 2011 @ 16:53 | |
You tell me pleaseeeeeeeeeeee | ||
Hesitater | dinsdag 18 oktober 2011 @ 16:57 | |
Leid uit de formule van opdracht a (O(t) = 0,5*2t) de differentiaalvergelijking af die bij dit model hoort, d.w.z. geef de vergelijking die het verband legt tussen de afgeleide O'(t) en de functie O(t): O'(t) = | ||
GoodGawd | dinsdag 18 oktober 2011 @ 17:05 | |
Huh ben ik nu gek aan het worden, of klopt die 70cos60 gewoon niet. Ze rekenen de tangentiële versnelling uit. Dat is in de richting van de pijl. Je doet toch 70 / cos60 Want. Aanliggende delen door schuine zijde. Dus 70 ft/s2 / tangentiële zijde. = Cos 60 Dus omschrijven geeft 70 / cos 60. om at te krijgen | ||
lyolyrc | dinsdag 18 oktober 2011 @ 17:11 | |
Het klopt wel, de tangentiële versnelling is de aanliggende zijde, de radiale versnelling is de overstaande zijde. De gegeven versnelling van 70 ft/s2 is dus de schuine zijde. Dat geeft cos(60°) = at/a en dus at = a*cos(60°) | ||
Riparius | dinsdag 18 oktober 2011 @ 17:12 | |
Jij denkt dat je alsnog het antwoord krijgt voorgekauwd als je gewoon de vraag herhaalt? Een hint: schrijf 2t eerst even als een e-macht, dat maakt het opschrijven van de afgeleide eenvoudiger. | ||
Hesitater | dinsdag 18 oktober 2011 @ 17:16 | |
Nee ik dacht ik verduidelijk eventjes. de afgeleide van de formule zou toch ln2*2t moeten zijn? Is dat al een begin? (Even voor de duidelijkheid, voor vandaag had ik alleen nog maar de afgeleide van makkelijke formules gemaakt en thats it. Dus ik heb geen idee waar dit allemaal over gaat..) | ||
GoodGawd | dinsdag 18 oktober 2011 @ 17:21 | |
Oh ja..., maar de normaal versnelling die wijst wel naar het middelpunt right. Of hoeft dat niet per sé? | ||
Riparius | dinsdag 18 oktober 2011 @ 17:22 | |
De afgeleide van O(t) = ½∙2t = ½∙et∙ln 2 is O'(t) = ½∙ln2∙2t Dus heb je: O'(t) = ln 2 ∙ O(t) Je kunt dit ook met differentialen opschrijven, dan wordt het: dO = ln 2 ∙ O ∙ dt | ||
lyolyrc | dinsdag 18 oktober 2011 @ 17:34 | |
Ja, anders zou het deeltje (of in dit geval de straaljager) niet een cirkelvormige baan kunnen beschrijven. Anders gezegd, zonder radiale versnelling vliegt het deeltje rechtdoor. | ||
Riparius | dinsdag 18 oktober 2011 @ 17:41 | |
Ik vraag me serieus af of je wel vorderingen maakt in je studie. Twee jaar geleden was je namelijk ook al bezig met dezelfde soort sommetjes over versnellingen en kromtestralen, en zo te zien ook uit precies hetzelfde boek. | ||
Physics | dinsdag 18 oktober 2011 @ 17:48 | |
Ik ben hier naar een uitwerking aan het staren en iets bevalt me niet. Er staat "x>-1" Lim (Sin(2*pi*x))/2x; substitueer y=2*pi*x En vervolgens staat er "y->-2*pi" Lim Sin(y)/y; edit: oh wacht, ze nemen de grenzen mee. | ||
GlowMouse | dinsdag 18 oktober 2011 @ 18:52 | |
wat doet die -, en waar blijft pi in de noemer? | ||
thenxero | dinsdag 18 oktober 2011 @ 19:08 | |
Gast | ||
lipper | dinsdag 18 oktober 2011 @ 19:15 | |
Ik weet het [ Bericht 87% gewijzigd door lipper op 18-10-2011 19:42:24 ] | ||
Fingon | dinsdag 18 oktober 2011 @ 19:35 | |
Damn wat een geheugen Maar inderdaad wel interessante vraag. | ||
Anoonumos | dinsdag 18 oktober 2011 @ 20:55 | |
Bewijs de volgende ongelijkheid: voor alle x>0 Ik weet dat ik de middelwaarde stelling moet gebruiken, maar ik kan geen ln 0 nemen. Hoe vermijd ik dit? [ Bericht 49% gewijzigd door GlowMouse op 18-10-2011 20:56:04 ] | ||
GlowMouse | dinsdag 18 oktober 2011 @ 20:59 | |
x-1 voor x>0 is minimaal -1. Je hoeft de stelling daarom voor heel kleine x niet te controleren. | ||
Anoonumos | dinsdag 18 oktober 2011 @ 21:14 | |
Ah juist, het is gelukt. Bedankt. | ||
Hesitater | dinsdag 18 oktober 2011 @ 21:15 | |
Thanks! Ik ben inmiddels een stukje verder gekomen. Nu stuit ik op het volgende: Algemene oplossing voor N uitgedrukt in t en k: N(t) = 53660*e-k*t(deze formule is juist) En de volgende vraag luidt: De halfwaardetijd van C14 is 5750 jaar. Bereken hieruit de waarde van k in 5 decimalen. k = - De halfwaardetijd is 5750 jaar, is het juist als ik dan dit zeg: N(5750) = 53660/2? - Dan weet je dus de N en de t=5750 - Dan: 26830 = 53660*e-k*5750 - En dan weet ik niet hoe ik verder moet... | ||
Fingon | dinsdag 18 oktober 2011 @ 21:19 | |
Hint: ln(ek) = k Alleen heb ik geen idee of je op de goede weg zit, wat is de output van N(t)? | ||
Hesitater | dinsdag 18 oktober 2011 @ 21:25 | |
Dan kom ik hierop: ln(0,5)=-k*5750 (is dit juist?) Dan krijg ik als totale output: 1,20547 |