abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_86131517
quote:
Op maandag 6 september 2010 16:49 schreef Swomp het volgende:

[..]

Ik heb nog even wat geprobeerd en dacht dta ik het met deze formule uit kon rekenen, maar dat klopt blijkbaar niet vertelde me iemand. Q=M*C*delta verschil
dat zou moeten kloppen volgens mij. Let op eenheden en dergelijken. 'delta verschil' is verschil in temperatuur en die C is de soortelijke warmte.

Laat eens zien wat je invult.
~Si vis amari, ama~
pi_86132503
quote:
Op maandag 6 september 2010 16:57 schreef FedExpress het volgende:

[..]

dat zou moeten kloppen volgens mij. Let op eenheden en dergelijken. 'delta verschil' is verschil in temperatuur en die C is de soortelijke warmte.

Laat eens zien wat je invult.
Q= M * C * delta verschil
0.71 * 0.23 * (960-16) = 1541KJ ....


Of maak ik nu een domme fout ..
Ga maar naar hey enne ho, enne SwompSwompSwomp
pi_86133601
quote:
Op maandag 6 september 2010 17:23 schreef Swomp het volgende:

[..]

Q= M * C * delta verschil
0.71 * 0.23 * (960-16) = 1541KJ ....


Of maak ik nu een domme fout ..
Dat sowieso, maar je zou ook nog rekening moeten houden met de smeltwarmte die vrijkomt bij de overgang van vloeibaar naar vast. De vraag gaat immers over de hoeveelheid warmte die vrijkomt bij afkoeling van reeds gesmolten zilver.

[ Bericht 1% gewijzigd door Riparius op 06-09-2010 18:23:55 ]
pi_86134930
naja, ik zou het echt niet meer weten :|W :')
Ga maar naar hey enne ho, enne SwompSwompSwomp
pi_86135335
quote:
Op maandag 6 september 2010 18:33 schreef Swomp het volgende:
naja, ik zou het echt niet meer weten :|W :')
Je geeft het wel erg snel op vind je niet?

Ik ga uit van een soortelijke warmte van zilver van 0,24 kJ∙kg-1∙K-1 en een smeltwarmte van zilver van 105 kJ∙kg-1. Verder is het smeltpunt van zilver 960 graden Celsius (bron). De hoeveelheid warmte uitgedrukt in kJ die vrijkomt bij afkoeling van 710 gram vloeibaar zilver vanaf het smeltpunt tot 16 graden Celsius wordt dan:

0,71∙105 + 0,71∙0,24∙(960 - 16) kJ = 235,4076 kJ.
pi_86135818
quote:
Op maandag 6 september 2010 18:44 schreef Riparius het volgende:

[..]

Je geeft het wel erg snel op vind je niet?

Ik ga uit van een soortelijke warmte van zilver van 0,24 kJ∙kg-1∙K-1 en een smeltwarmte van zilver van 105 kJ∙kg-1. Verder is het smeltpunt van zilver 960 graden Celsius (bron). De hoeveelheid warmte uitgedrukt in kJ die vrijkomt bij afkoeling van 710 gram vloeibaar zilver vanaf het smeltpunt tot 16 graden Celsius wordt dan:

0,71∙105 + 0,71∙0,24∙(960 - 16) kJ = 235,4076 kJ.
Nou snel opgeven... ik was steeds bezig met allerlei berekeningen en theorieën hoe het nu moest maar ik kwam echt niet meer verder, vervolgens kon iemand me helpen maar die begon met MOL te werken waar we op school nog nooit wat mee gedaan hadden, en de uitkomst lag ook nog niet heel precies. Dus werd er beetje crazy van :)

Maar hoe jij het hier nu beschrijft snap ik het :)
ik zat helemaal scheef met die smeltwarmte en soortelijke warmte ...

Bedankt voor de moeite,
Heel erg bedankt !! ^O^ w/
Ga maar naar hey enne ho, enne SwompSwompSwomp
pi_86136235
Zou iemand mij kunnen helpen met het berekenen van de minimum van een formule?

Ik heb bijvoorbeeld een 2tal formules, waarbij ik het laagste punt/waarde moet uitrekenen. Als ik het goed begrijp moet je eerst de formule differentieren en vervolgens gelijkstellen aan nul.

Het antwoord wat daar weer uitkomt is het minimum van je formule als ik het goed begrijp.

--
De type formules waar ik mee moet rekenen:

1:


2: (Deze moet ik naar b differentieren zodat ik vervolgens h kan berekenen)


--
De bronnen die ik heb gebruikt, maar helaas geen uitkomst hebben geboden om het mij duidelijk genoeg uit te leggen.
http://www.wetenschapsforum.nl/index.php?showtopic=6783
http://www.wiskundeonline.nl/differentieren.htm
http://home.versatel.nl/fjreedijk/econot/goe08.htm

Wie o wie kan mij hiermee helpen?
pi_86136752
quote:
Op maandag 6 september 2010 19:06 schreef jbjb het volgende:
Zou iemand mij kunnen helpen met het berekenen van de minimum van een formule?

Ik heb bijvoorbeeld een 2tal formules, waarbij ik het laagste punt/waarde moet uitrekenen. Als ik het goed begrijp moet je eerst de formule differentieren en vervolgens gelijkstellen aan nul.

Het antwoord wat daar weer uitkomt is het minimum van je formule als ik het goed begrijp.

--
De type formules waar ik mee moet rekenen:

1:
[ afbeelding ]

2: (Deze moet ik naar b differentieren zodat ik vervolgens h kan berekenen)
[ afbeelding ]

--
De bronnen die ik heb gebruikt, maar helaas geen uitkomst hebben geboden om het mij duidelijk genoeg uit te leggen.
http://www.wetenschapsforum.nl/index.php?showtopic=6783
http://www.wiskundeonline.nl/differentieren.htm
http://home.versatel.nl/fjreedijk/econot/goe08.htm

Wie o wie kan mij hiermee helpen?
Bij de eerste formule zou ik als eerste die vermenigvuldiging uitvoeren, dus alles binnen de haken maal 200. Daarna zal je de quotiëntregel moeten toepassen. Ben je daarmee bekent?

Bij de tweede formule moet je volgens mij 'h' even als constant beschouwen. De afgeleide is dan W' = 0,5 h2
~Si vis amari, ama~
pi_86137238
Bedankt voor je reactie!

1: vermenigvuldigd ziet het er dan dus zo uit:


Quotientregel probeer ik te begrijpen, maar ik kan geen goed begrijpelijk voorbeeld vinden (voor mij dan). Moet ik deze som nu eerst differentieren?

Bij de voorbeelden die ik heb, zie ik alleen een dubbele functie er in zitten. Bijvoorbeeld:
q(x) = f(x) / g(x)
pi_86137490
quote:
Op maandag 6 september 2010 19:30 schreef jbjb het volgende:
Bedankt voor je reactie!

1: vermenigvuldigd ziet het er dan dus zo uit:
[ afbeelding ]

Quotientregel probeer ik te begrijpen, maar ik kan geen goed begrijpelijk voorbeeld vinden (voor mij dan). Moet ik deze som nu eerst differentieren?

Bij de voorbeelden die ik heb, zie ik alleen een dubbele functie er in zitten. Bijvoorbeeld:
q(x) = f(x) / g(x)
Ik heb het idee dat je nog nooit iets aan differentiëren hebt gedaan. Hoe kan het dan dat je deze opgaven hebt gekregen?

Overigens zou ik voor die eerste functie in t helemaal niet de quotiëntregel gebruiken, maar de breuken herschrijven als machten met negatieve exponenten. Als je dit allemaal niets zegt, denk ik niet dat je veel opschiet met een gedetailleerde uitleg.
pi_86137779
quote:
Op maandag 6 september 2010 19:36 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik heb het idee dat je nog nooit iets aan differentiëren hebt gedaan. Hoe kan het dan dat je deze opgaven hebt gekregen?

Overigens zou ik voor die eerste functie in t helemaal niet de quotiëntregel gebruiken, maar de breuken herschrijven als machten met negatieve exponenten. Als je dit allemaal niets zegt, denk ik niet dat je veel opschiet met een gedetailleerde uitleg.
dat idee heb ik ook ja...

Die eerste functie kan op beide manieren, ligt eraan wat je makkelijker vindt natuurlijk :P
~Si vis amari, ama~
pi_86138044
quote:
Op maandag 6 september 2010 19:30 schreef jbjb het volgende:
Bedankt voor je reactie!

1: vermenigvuldigd ziet het er dan dus zo uit:
[ afbeelding ]

Quotientregel probeer ik te begrijpen, maar ik kan geen goed begrijpelijk voorbeeld vinden (voor mij dan). Moet ik deze som nu eerst differentieren?

Bij de voorbeelden die ik heb, zie ik alleen een dubbele functie er in zitten. Bijvoorbeeld:
q(x) = f(x) / g(x)
Een getal is in feite gewoon een constante functie, dus je kan de quotiëntregel gebruiken. Maar ik moet toegeven dat dat hier een beetje omslachtig is.

Het is makkelijker om negatieve exponenten te gebruiken. Dus bijvoorbeeld 200/x wordt 200 x-1. Dit kan je dan makkelijk differentiëren met de algemene regel: d/dx xn = n xn-1
  maandag 6 september 2010 @ 20:06:55 #228
238641 Hondenbrokken
Ik ga echt geen katten voeren.
pi_86138760
Eens proberen. (Ik kan fouten hebben gemaakt)

Je hebt
d/dx 200 * (1 - 10 / (t + 10) + 100 / (t + 10) ^ 2)

Als ik dat recht toe recht aan differentieer, krijg ik:
= 200 * (-10 * -(t + 10) ^ (-2) + 100 * -2(t + 10) ^ (-3))

en dat kun je vereenvoudigen tot:
= 2000 / (t + 10) ^ 2 - 40000 / (t + 10) ^ 3)

Om het laagste punt te berekenen, zal t of heel groot of heel klein moeten worden.
Het probleem is dat de parameter niet in de teller maar in de noemer voorkomt.
Jesus hates you.
pi_86139113
quote:
Op maandag 6 september 2010 20:06 schreef Hondenbrokken het volgende:
Eens proberen. (Ik kan fouten hebben gemaakt)

Je hebt
d/dx 200 * (1 - 10 / (t + 10) + 100 / (t + 10) ^ 2)

Als ik dat recht toe recht aan differentieer, krijg ik:
= 200 * (-10 * -(t + 10) ^ (-2) + 100 * -2(t + 10) ^ (-3))

en dat kun je vereenvoudigen tot:
= 2000 / (t + 10) ^ 2 - 40000 / (t + 10) ^ 3)

Om het laagste punt te berekenen, zal t of heel groot of heel klein moeten worden.
Het probleem is dat de parameter niet in de teller maar in de noemer voorkomt.
volgens mij heb je idnerdaad een paar fouten gemaakt, want bij mij komt in het tweede deel zowel in de teller als in de noemer 't'. Maar laten we het jbjb eerst even zelf proberen :P
~Si vis amari, ama~
  maandag 6 september 2010 @ 20:20:22 #230
75592 GlowMouse
l'état, c'est moi
pi_86139337
quote:
Op maandag 6 september 2010 20:06 schreef Hondenbrokken het volgende:
Eens proberen. (Ik kan fouten hebben gemaakt)

Je hebt
d/dx 200 * (1 - 10 / (t + 10) + 100 / (t + 10) ^ 2)

Als ik dat recht toe recht aan differentieer, krijg ik:
= 200 * (-10 * -(t + 10) ^ (-2) + 100 * -2(t + 10) ^ (-3))

en dat kun je vereenvoudigen tot:
= 2000 / (t + 10) ^ 2 - 40000 / (t + 10) ^ 3)
correct
quote:
Om het laagste punt te berekenen, zal t of heel groot of heel klein moeten worden.
Het probleem is dat de parameter niet in de teller maar in de noemer voorkomt.
dat zie ik niet, waarom is de afgeleide dan 0?
eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
  maandag 6 september 2010 @ 20:41:10 #231
238641 Hondenbrokken
Ik ga echt geen katten voeren.
pi_86140260
quote:
Op maandag 6 september 2010 20:20 schreef GlowMouse het volgende:

[..]

correct
[..]


dat zie ik niet, waarom is de afgeleide dan 0?
Dat zijn de limieten voor t = oneindig of t = -oneindig. Ik zie trouwens nu dat de vergelijking ook een normaal nulpunt heeft, dat best wel makkelijk te vinden is.
Jesus hates you.
  maandag 6 september 2010 @ 20:52:50 #232
75592 GlowMouse
l'état, c'est moi
pi_86140861
Oh negatief, ik vind een getal klein als zijn absolute waarde klein is. Dan nog vergeet je de tweede afgeleide te controleren.
eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
pi_86140932
Klopt het dan dus dat:

Je differentiert tot:
2000/(t+10)^2-40000/(t+10)^3

Vervoglens kan je dat verwerken tot:
(2000*(t-10))/(t+10)^3

Die je gelijksteld tot 0
t = 10
  maandag 6 september 2010 @ 20:54:25 #234
75592 GlowMouse
l'état, c'est moi
pi_86140964
quote:
Op maandag 6 september 2010 20:52 schreef GlowMouse het volgende:
Dan nog vergeet je de tweede afgeleide te controleren.
eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
pi_86185997
Goedenavond nog!

Ben eerste jaars Econometrics, en ons eerste college Mathematics ging voor een deel over Mathematical Induction en voor morgen ochtend had ik graag nog wel een beetje meer willen weten over dit.

Proof: 13+23+...n3n4n³+¼n²

Ik doe dan:

1. Bewijs eerst n=1
2. Neem aan n=k

En dan?

Iets met n+1 substitueren, maar dan staat er aan de rechterkant toch een n^4 ?
  dinsdag 7 september 2010 @ 23:06:59 #236
75592 GlowMouse
l'état, c'est moi
pi_86186818
eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
pi_86192787
quote:
Op dinsdag 7 september 2010 22:52 schreef Alxander het volgende:
Goedenavond nog!

Ben eerste jaars Econometrics, en ons eerste college Mathematics ging voor een deel over Mathematical Induction en voor morgen ochtend had ik graag nog wel een beetje meer willen weten over dit.
En daar kom je dan de avond tevoren tegen elven mee aanzetten?
quote:
Prove: 13+23+...n3n4n³+¼n²
De herleiding wordt wat eenvoudiger als je ziet dat deze stelling equivalent is met de stelling dat de som van de derde machten van de eerste n natuurlijke getallen gelijk is aan het kwadraat van de som van die getallen, dus:

13 + 23 + ... + n3 = (1 + 2 + ... +n)2

En aangezien de som van de eerste n natuurlijke getallen (een rekenkundige rij) gelijk is aan ½∙n∙(n+1) krijgen we dan:

13 + 23 + ... + n3 = (½∙n∙(n+1))2
quote:
Ik doe dan:

1. Bewijs eerst dat de stelling juist is voor n = 1
2. Neem aan dat de stelling juist is voor n = k

En dan?
Voor een bewijs met volledige inductie toon je eerst aan dat de stelling juist is voor n = 1 (dat is triviaal), en vervolgens bewijs je dat de stelling juist is voor n = k + 1 als de stelling juist is voor n = k, waaruit dan de juistheid van de stelling volgt voor elke n ∈ ℕ.

Laten we de som van de derde machten van de eerste n natuurlijke getallen aanduiden met S(n), dan is dus te bewijzen dat voor elke n ∈ ℕ geldt:

(1) S(n) = ¼∙n2∙(n + 1)2

Substitutie van n = 1 levert S(1) = ¼∙1∙4 = 1, en dat is juist, zodat (1) geldt voor n = 1. Laten we vervolgens aannemen dat (1) juist is voor een zekere n = k, dan is dus:

(2) S(k) = ¼∙k2∙(k + 1)2

Nu is per definitie:

(3) S(k + 1) = S(k) + (k + 1)3

En dus geldt onder aanname van (2) ook:

(4) S(k + 1) = ¼∙k2∙(k + 1)2 + (k + 1)3

Nu is (k + 1)3 = (k + 1)2∙(k + 1), zodat we voor (4) kunnen schrijven:

(5) S(k + 1) = ¼∙k2∙(k + 1)2 + (k + 1)2∙(k + 1)

Nu kunnen we in (5) ¼∙(k + 1)2 buiten haakjes halen en krijgen we:

(6) S(k + 1) = ¼∙(k + 1)2∙(k2 + 4∙(k + 1))

En aangezien k2 + 4∙(k + 1) = k2 + 4k + 4 = (k + 2)2 kunnen we voor (6) weer schrijven:

(7) S(k + 1) = ¼∙(k + 1)2∙(k + 2)2

Dit laatste betekent echter niets anders dan dat (1) geldt voor n = k + 1. Uit de aanname (2) dat (1) juist is voor een willekeurige n = k volgt dus (7) en daarmee de juistheid van (1) voor n = k + 1. Samen met de juistheid van (1) voor n = 1 impliceert dit dat (1) juist is voor elke n ∈ ℕ,

QED.

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 09-09-2010 19:46:31 ]
pi_86199544
Ik heb een vraag over equivalence relations. Met een equivalence relation partitioneer je een verzameling. Je 'hakt' een verzameling in stukjes die equivalence classes heten. Nou vraag ik me af of arithmetic met die equivalence classes well defined is voor alle equivalence relations. In mijn tekstboek wordt het voorbeeld van modular arithmetic gebruikt. Daar wordt bewezen dat optellen en vermenigvuldigen well defined is voor de equivalence relation modular arithmetic. If [x]=[u] and [y]=[v], then [u]*[v]=[x]*[y]. Geldt deze stelling voor alle equivalence relations of moet je dat voor iedere equivalence relation apart nagaan? En zo ja waarom?
-
  woensdag 8 september 2010 @ 12:23:26 #239
75592 GlowMouse
l'état, c'est moi
pi_86199895
Denk dat je dat moet nagaan. Pak bijvoorbeeld de equivalence relatie met priem versus niet-priem. Dan zijn 2, 3, 7 en 11 allemaal priemgetallen, maar 2+3 zit in een andere klasse dan 7+11.
eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
pi_86204906
quote:
Op woensdag 8 september 2010 12:23 schreef GlowMouse het volgende:
Denk dat je dat moet nagaan. Pak bijvoorbeeld de equivalence relatie met priem versus niet-priem. Dan zijn 2, 3, 7 en 11 allemaal priemgetallen, maar 2+3 zit in een andere klasse dan 7+11.
Voldoet deze relatie wel aan alle voorwaarden die verbonden zijn met equivalentie? Alle equivalence relaties die ik heb geprobeerd doen vermoeden dat arithmetic, optellen en vermenigvuldigen well defined zijn. Misschien dat iemand anders een andere counterexample heeft? Wellicht dat Riparius en of Thabit uitsluitsel kunnen geven?
-
pi_86209593
quote:
Op woensdag 8 september 2010 03:49 schreef Riparius het volgende:
\

(5) S(k + 1) = ¼∙k2∙(k + 1)2 + (k + 1)2∙(k + 1)

Nu kunnen we in (5) ¼∙(k + 1)2 buiten haakjes halen en krijgen we:

(6) S(k + 1) = ¼∙(k + 1)2∙(k2 + 4∙(k + 1))

En aangezien k2 + 4∙(k + 1) = k2 + 4k + 4 = (k + 2)2 kunnen we voor (6) weer schrijven:

Thanks voor de moeite! :D

Nog één vraagje, hoe bedoel je? ¼∙(k + 1)2 buiten de haakjes halen?

Waar tover je die (k²+4(k+1)) vandaan, en hoe komt het dat het dan ineens factoren zijn? Als ik de termen ¼k² en k+1 samenneem dan krijg ik iets heel anders :X
  woensdag 8 september 2010 @ 17:02:22 #242
296399 Outlined
Renaissance Man
pi_86209737
quote:
Op dinsdag 7 september 2010 22:52 schreef Alxander het volgende:
Goedenavond nog!

Ben eerste jaars Econometrics, en ons eerste college Mathematics ging voor een deel over Mathematical Induction en voor morgen ochtend had ik graag nog wel een beetje meer willen weten over dit.

Proof: 13+23+...n3n4n³+¼n²

Ik doe dan:

1. Bewijs eerst n=1
2. Neem aan n=k

En dan?

Iets met n+1 substitueren, maar dan staat er aan de rechterkant toch een n^4 ?
Bijna:
1. Toon aan dat het geld voor n = 1.
2. Toon aan dat als het voor n waar is (dit mag je dus gewoon aannemen), dat het dan ook voor n + 1 waar is.
Come on, who can, who can, can hear the bass drum.
pi_86213232
quote:
Op woensdag 8 september 2010 16:57 schreef Alxander het volgende:

[..]

Thanks voor de moeite! :D

Nog één vraagje, hoe bedoel je? ¼∙(k + 1)2 buiten de haakjes halen?

Waar tover je die (k²+4(k+1)) vandaan, en hoe komt het dat het dan ineens factoren zijn? Als ik de termen ¼k² en k+1 samenneem dan krijg ik iets heel anders :X
Ik was al bang dat je daarover zou struikelen, terwijl het toch echt elementaire algebra is. Ik heb:

(5) S(k + 1) = ¼∙k2∙(k + 1)2 + (k + 1)2∙(k + 1)

Nu is 1 = ¼∙4, zodat ik hiervoor kan schrijven:

(5') S(k + 1) = ¼∙k2∙(k + 1)2 + ¼∙(k + 1)2∙4∙(k + 1)

Nu zie je hopelijk dat er binnen de haakjes k2 + 4∙(k + 1) overblijft als ik in (5') een factor ¼∙(k + 1)2 buiten haakjes haal en dus (6) krijg.
pi_86216730
quote:
Op woensdag 8 september 2010 18:49 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik was al bang dat je daarover zou struikelen, terwijl het toch echt elementaire algebra is. Ik heb:

(5) S(k + 1) = ¼∙k2∙(k + 1)2 + (k + 1)2∙(k + 1)

Nu is 1 = ¼∙4, zodat ik hiervoor kan schrijven:

(5') S(k + 1) = ¼∙k2∙(k + 1)2 + ¼∙(k + 1)2∙4∙(k + 1)

Nu zie je hopelijk dat er binnen de haakjes k2 + 4∙(k + 1) overblijft als ik in (5') een factor ¼∙(k + 1)2 buiten haakjes haal en dus (6) krijg.
:D :D :D ! Heel erg bedankt!

Ik zal me voor morgen alvast even inlezen over Binomial Theorem voordat die vrouw weer begint te ratelen!
pi_86228010
quote:
Op woensdag 8 september 2010 14:51 schreef gaussie het volgende:

[..]

Voldoet deze relatie wel aan alle voorwaarden die verbonden zijn met equivalentie? Alle equivalence relaties die ik heb geprobeerd doen vermoeden dat arithmetic, optellen en vermenigvuldigen well defined zijn. Misschien dat iemand anders een andere counterexample heeft? Wellicht dat Riparius en of Thabit uitsluitsel kunnen geven?
Het voorbeeld van Glowmouse is prima.
pi_86236820
Hoihoi,

Weet iemand wat je hierbij moet doen?

lim (x^2+1)/(x^2-1)
x->1

Als je 1 invult krijg je overduidelijk delen door nul, maar ontbinden in factoren, teller en noemer vermenigvuldigen met noemer of teller en noemer door x^2 delen helpt allemaal niet! Betekent dit dat het limiet niet bestaat? En wanneer weet je zeker dat een limiet niet bestaat? Wat moet je doen als je bij noemer of teller of beide nul krijgt?
pi_86237096
Ben je bekend met de regel van L'Hopital?
pi_86237925
Stelling: Een ring R bevat maar één eenheidselement 1.
Bewijs: Stel er zijn twee eenheidselementen, namelijk 1 en 1'. Dan geldt:
x1 = x = x1'
x1-x1'=0
x(1-1')=0
x=/= 0, dus 1-1' = 0 en dus 1 = 1'.

Dit is logisch. Maar de vermenigvuldiging in een ring is niet noodzakelijk commutatief. Wat als x1 = x =/= 1x, is 1 dan geen eenheidselement, of is dit gewoon onmogelijk?
pi_86238961
Dat is wel degelijk mogelijk en 1 is dan geen eenheidselement, als voorbeeld nemen we in de ring van 2-bij-2-matrices over Z:
  donderdag 9 september 2010 @ 13:19:40 #250
238641 Hondenbrokken
Ik ga echt geen katten voeren.
pi_86239063
quote:
Op donderdag 9 september 2010 12:01 schreef Hanazuki het volgende:
Betekent dit dat het limiet niet bestaat? En wanneer weet je zeker dat een limiet niet bestaat? Wat moet je doen als je bij noemer of teller of beide nul krijgt?
Ja, de limiet bestaat niet.
Je deelt namelijk een getal door 0 waarbij x /= 0.
Als je het de limiet een waarde moest geven, zou het in dit geval oneindig zijn.

Als je 0 door 0 zou delen, kan de limiet alsnog bestaan en moet je een wiskundige regel toepassen zoals de wet van l'hospital.
Jesus hates you.
  donderdag 9 september 2010 @ 13:40:02 #251
75592 GlowMouse
l'état, c'est moi
pi_86239762
quote:
Op donderdag 9 september 2010 12:09 schreef BasementDweller het volgende:
Ben je bekend met de regel van L'Hopital?
Ik wel. Jij ook?
quote:
Op donderdag 9 september 2010 13:19 schreef Hondenbrokken het volgende:

[..]

Ja, de limiet bestaat niet.
Je deelt namelijk een getal door 0 waarbij x /= 0.
Als je het de limiet een waarde moest geven, zou het in dit geval oneindig zijn.
Voor de limiet is de functiewaarde in het limietpunt zelf niet van belang.
quote:
Op donderdag 9 september 2010 12:01 schreef Hanazuki het volgende:
Hoihoi,

Weet iemand wat je hierbij moet doen?

lim (x^2+1)/(x^2-1)
x->1

Als je 1 invult krijg je overduidelijk delen door nul, maar ontbinden in factoren, teller en noemer vermenigvuldigen met noemer of teller en noemer door x^2 delen helpt allemaal niet! Betekent dit dat het limiet niet bestaat? En wanneer weet je zeker dat een limiet niet bestaat? Wat moet je doen als je bij noemer of teller of beide nul krijgt?
De teller gaat naar 2, de noemer gaat naar 0. Omdat het teken van de noemer afhangt van of je 1 van links of van rechts benadert, bestaat de limiet niet.
eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
pi_86252859
quote:
Op donderdag 9 september 2010 13:16 schreef thabit het volgende:
Dat is wel degelijk mogelijk en 1 is dan geen eenheidselement, als voorbeeld nemen we in de ring van 2-bij-2-matrices over Z:
[ afbeelding ]
Maar dan geldt niet voor alle x in R dan 1x = x. Als dat nou wel zo is?
Probleem zit 'm dan vooral erin dat je hier volgens mij dan geen x buiten haakjes mag halen;
1x - x1' = 0
pi_86257611
quote:
Op donderdag 9 september 2010 19:50 schreef Hanneke12345 het volgende:

[..]

Maar dan geldt niet voor alle x in R dan 1x = x. Als dat nou wel zo is?
Probleem zit 'm dan vooral erin dat je hier volgens mij dan geen x buiten haakjes mag halen;
1x - x1' = 0
Vul voor x het eenheidselement in van de ring: 1 = 1x = x.
pi_86286413
Ah, ja. I see.

Als je een functie f hebt op een eindige verzameling (f: R-> R met R eindig). Is het dan voldoende om te laten zien dat 'ie injectief is voor een bijectie?
pi_86286789
Ja.
pi_86336618
Kan iemand me uitleggen wat nou precies een lineaire deelruimte is?
Dus aan welke voorwaarden die voldoet en hoe je dat kan bewijzen/laten zien.
pi_86342951
Je kan bewijzen dat W een lineaire deelruimte is van V als er aan drie voorwaarden voldaan wordt:
de nulvector is bevat in W; als u en v elementen van W zijn, dan is de som u+v het ook; als c een scalair is, dan is het scalaire product c v in W bevat.
  zondag 12 september 2010 @ 14:44:33 #258
75592 GlowMouse
l'état, c'est moi
pi_86343262
En die eerste is weer een speciaal geval van c=0.
eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')