crossover | dinsdag 27 maart 2007 @ 19:23 | |
Vorig deel: [Centraal] Bèta huiswerk en vragen topic Post hier weer al je vragen, trauma's en andere dingen die je uit je slaap houden met betrekking tot de vakken: Van MBO tot WO, hier is het topic wat antwoord kan geven op je vragen ![]() Heb je een vraag die niet binnen het gebied 'Bèta' valt? Neem eens een kijkje in één van de volgende topics: [Centraal] Gamma 'huiswerk en vragen topic' [Centraal] Alfa 'huiswerk en vragen topic' [ Bericht 1% gewijzigd door crossover op 10-04-2007 11:09:09 ] | ||
thabit | dinsdag 27 maart 2007 @ 19:56 | |
Zo. | ||
teletubbies | woensdag 28 maart 2007 @ 09:36 | |
Zij G een eindige groep van orde n en G --> S(G), de Cayley-afbeelding, dus het beeld van G is isomorf met een ondergroep van Sn. Bewijs dat het beeld van een element g in G van orde k een product van n/k disjuncte k-cykels in S(G) is. De Cayley-afbeelding is een afbeelding R:G-->SG: g--> (x-->gx). dus g in G wordt gestuurd naar " de permutatie linksvermenigvuldiging met g" van G.waardoor G isomorf wordt met een deelgroep R(G) =im(R) van SG. leuk geschreven, maar ik snap niet precies van de afbeelding doet.. en daarom vind ik t moeilijk om de vraag te beantwoorden! KAn iemand een beetje helpen? alvast bedankt | ||
thabit | woensdag 28 maart 2007 @ 10:07 | |
Een element g van een groep G kun je zien als permutatie van die hele groep, dat is de essentie. De permutie verkrijg je door elk element h van G naar gh te sturen. Het is gewoon een groepsactie van G op een verzameling X, waarbij X in dit geval de onderliggende verzameling van G is. | ||
-J-D- | woensdag 28 maart 2007 @ 10:31 | |
hoi ![]() | ||
leejow | donderdag 29 maart 2007 @ 15:08 | |
Ik ben bezig met een essay over elliptische krommen en cryptografie. Nu ben ik al aardig onderweg (ik heb mezelf modulair rekenen aangeleerd, galois fields bestudeerd etc.) maar ik vroeg me toch nog wat af. Bij het berekenen van een lichaam met Fp moeten er coördinaten gevonden worden die voldoen aan: y2 mod p = x3 + x mod p. Bijvoorbeeld: bij F23 krijg je (0,0) (1,5) (1,18) (9,5) (9,18) (11,10) (11,13) (13,5) (13,18) (15,3) (15,20) (16,8) (16,15) (17,10) (17,13) (18,10) (18,13) (19,1) (19,22) (20,4) (20,19) (21,6) (21,17) via http://www.certicom.com/index.php?action=ecc_tutorial,ecc_tut_3_1 Zijn deze punten op een bepaalde manier berekend of is er gewoon proefsgewijs nagegaan of ze wel of niet op een bepaalde elliptische kromme liggen? | ||
thabit | donderdag 29 maart 2007 @ 15:53 | |
Als je enkele punten hebt gevonden, kun je er gelijk een heleboel maken, doordat je een optelwet hebt op een elliptische kromme. Bovendien geldt dat |#E(Fp)-p-1|<=2*wortel(p) voor elke E en p. Door dit te gebruiken weet je vrij snel of je alle punten gevonden hebt: nog een punt toevoegen en alles optellen zou de groep immers minstens 2 keer zo groot maken. | ||
MaxC | donderdag 29 maart 2007 @ 16:32 | |
Ik heb morgen scheikunde 1,2 toets maar wat was nou weer precies het verband tussen de extinctie en transmissie? Was het E=-log(T) en T = 10^-E Of nou net andersom ![]() En een stof is optisch actief als hij assymetrisch koolstofatoom of atomen heeft ? [ Bericht 16% gewijzigd door MaxC op 29-03-2007 16:41:38 ] | ||
GlowMouse | donderdag 29 maart 2007 @ 17:08 | |
Je formule klopt, zie hier (wordt een A ipv E gebruikt). Staat die formule niet in binas, vlakbij de wet van Lambert-beer? Een assymetrische koolstofatoom impliceert optische activiteit, meer algemeen heb je optische activiteit bij een asymmetrisch molecuul. | ||
Schuifpui | zaterdag 31 maart 2007 @ 13:36 | |
Olé heb er ook weer een. ![]() Een niet lineair stelsel van 4 vergelijkingen en 4 onbekenden, ik kom er niet uit, ![]() met A1,A2,phi1 en phi 2 onbekend. Wie helpt? ![]() | ||
Schuifpui | zaterdag 31 maart 2007 @ 13:46 | |
Overigens als iemand het numeriek kan oplossen is dat ook prima. De manier waarop maakt niet zo heel veel uit. Ben voornamelijk blij met een antwoord, aangezien het onderdeel is van een opdracht. | ||
thabit | zaterdag 31 maart 2007 @ 13:53 | |
Dit lijkt me een beetje een vreemd stelsel. Als je phi_1=phi_2=0 stelt, houd de 2 laatste vergelijkingen over, die zijn dan lineair in A_1 en A_2. Dat kun je dan zo oplossen. | ||
Schuifpui | zaterdag 31 maart 2007 @ 14:09 | |
quote:Maar is het dan nog wel consistent? | ||
Schuifpui | zaterdag 31 maart 2007 @ 14:11 | |
Ik vraag me af of het physisch gezien wel kan, dat die phi's 0 zijn. Het is vibratie opdracht van een two-degrees-of-freedom system, met een begin snelheid van een massa. En volgens mij als er een beginsnelheid is, heb je altijd een phaseshift en dus een phi. | ||
MeScott | zaterdag 31 maart 2007 @ 14:30 | |
Scheikundevraag van mijn kant: De pH van CH3COOH is 4,4. Nu heb ik geleerd dat als je 10-pH doet, dat je dan de concentratie berekent. Maar nu kwam ik een opgave tegen, en toen leek het er op dat op die manier de concentratie H3O+ berekent en dus niet de concentratie CH3COOH. Klopt dit ? En datzelfde geldt dus voor de pOH, als je 10-pOH doet, dan krijg je de concentratie OH- in een oplossing ? | ||
freiss | zaterdag 31 maart 2007 @ 14:52 | |
quote:Ja, de pH-waarde wil niets anders zeggen dan de negatieve logaritme van de H3O+-concentratie. Met de pOH geeft je dus de concentratie OH- aan. Nu maakt het voor een sterk zuur als HCl niets uit, omdat een sterk zuur geheel oplost in water. Als je echter een zwak zuur als CH3COOH oplost in water, krijg je een evenwichtsreactie en dus is de H3O+-concentratie niet gelijk aan de CH3COOH-concentratie. | ||
yup | zaterdag 31 maart 2007 @ 17:30 | |
Ok alle slimme fokkers, hier een zeer moeilijke ( ![]() Hoe bereken je dit? V4 (worteteken met 4 erop) 1,00 x 0,70 x 1,40 x 1,70 = 1,1361057 Ik kan maar niet aan die uitkomst komen :/ | ||
Credence | zaterdag 31 maart 2007 @ 17:31 | |
( 1* 0.7 * 1.4 * 1.7) ^(1/4) | ||
freiss | zaterdag 31 maart 2007 @ 17:33 | |
Met je rekenmachine ![]() of je doet twee keer de "normale" wortel. | ||
yup | zaterdag 31 maart 2007 @ 17:35 | |
quote:Danku(Y) Hoe doe je het met een Ti83 Plus dan ? (= grafisch rekenmachine) | ||
Aibmi | zaterdag 31 maart 2007 @ 17:39 | |
quote:(1,00*0,70*1,40*1,70)^(1/4) | ||
MichielPH | zaterdag 31 maart 2007 @ 17:46 | |
MATH, dan heb je een wortelteken met een xje ervoor. | ||
Garin84 | zaterdag 31 maart 2007 @ 18:04 | |
En dan dus eerst je 4 dan het wortelteken met de x en dan wat je wilt worteltrekken.... Of gewoon idd (1,00*0,70*1,40*1,70)^0,25 | ||
crossover | zaterdag 31 maart 2007 @ 19:23 | |
quote:Topic gemerged. | ||
Aibmi | zaterdag 31 maart 2007 @ 19:58 | |
quote:Bedankt! Ik vergeet altijd een tvp in het bèta huiswerk topic te zetten. Vind 't best leuk om soms te antwoorden ![]() | ||
MeScott | zaterdag 31 maart 2007 @ 20:34 | |
quote:Ah ok, dus de berekeningen met de negatieve logaritmes hebben alleen zin als de beginstof (zuur danwel base) zwak is (maar niet zo zwak dat hij helemaal niet oplost) ? Bedankt voor je antwoord ![]() | ||
GlowMouse | zaterdag 31 maart 2007 @ 21:39 | |
quote:Voor jou juist als het zuur of de base sterk is. Maar in het algemeen hebben de berekeningen altijd zin. Bij een zwak zuur/base heb je de concentratie H3O+, waarna je via de evenwichtsreactie de concentratie van de beginstof uit kunt rekenen. Dat laatste moet je misschien nog leren, maar dan weet je nu alvast dat berekenen van de concentratie H3O+ nooit kwaad kan. | ||
thabit | zaterdag 31 maart 2007 @ 21:47 | |
quote:Als het fysisch gezien niet kan, dan zit er denk ik een fout in je stelsel. | ||
MeScott | zaterdag 31 maart 2007 @ 22:14 | |
quote:Dat laatste heb ik wel geleerd (als ik je goed begrijp), maar bij een sterk zuur is er geen evenwichtsreactie (beginstof lost dan volledig op in water)... Dus als je daarvan de pH weet, is de concentratie heel makkelijk te berekenen (10-pH), terwijl als de beginstof zwak is, moet eerst de concentratie van de beginstof nog worden berekend. Dus heeft de echte berekening inderdaad altijd wel zin, maar ik bedoelde meer dat de berekening langer wordt omdat je eerst de concentratie H3O+ uit moet rekenen en dan dmv verhoudingen uit moet gaan zoeken wat de concentratie van de beginstof was. Toch ? | ||
GlowMouse | zaterdag 31 maart 2007 @ 22:18 | |
quote:ja | ||
MeScott | zaterdag 31 maart 2007 @ 22:36 | |
quote:Mooi, bevestiging van dat ik het goed begrijp ![]() ![]() Btw Glowmouse, ik zie dat je veel vragen beantwoordt hier. Wat voor opleiding/studie doe je of heb je gedaan, waardoor je vrijwel alles weet wat hier gevraagd wordt ? | ||
GlowMouse | zaterdag 31 maart 2007 @ 23:10 | |
quote:Meestal gaat het om vragen van vwo-niveau of over vrij eenvoudige wiskunde. Vwo heb ik zelf gedaan, dus dat is niet zo'n probleem. Momenteel doe ik econometrie (en een juridische studie), dus eenvoudige wiskundige vragen zijn ook wel te beantwoorden. Vwo-kennis zakt vrij snel weg wanneer je er niet mee bezig bent, en dat is voor mij ook wel belangrijk om hier zo nu en dan wat te antwoorden. | ||
Schuifpui | zaterdag 31 maart 2007 @ 23:31 | |
quote:Ik bedoelde dat die phi's niet 0 zouden moeten zijn, want in dat geval zit er wat fout. De formules komen direct uit het boek (Engineering Vibration) en zouden volgens mij moeten kloppen. De termen aan de linkerkant stellen de initial conditions van het two-degrees-of-freedom system. Dus twee massa aan elkaar verbonden dmv veren (althans, zo is dat gemodelleerd). Een van de massa's krijgt een impuls, de X3/M term, de rest van de initial conditions is nul, dus geen initiele verplaatsing van beide massa's en alleen massa 2 krijgt een snelheid. De oplossing van dit stelsel heb ik nodig om een plot van de functie van de plaats tegen de tijd te plotten voor beide massa's. | ||
thabit | zondag 1 april 2007 @ 01:41 | |
Uit de eerste 2 vergelijkingen (aangenomen dat de u_ij-matrix inverteerbaar is) dat Ai*sin(phi_i)=0 voor i=1,2. Dus A1=0 of phi_1=0 mod pi. Als phi_1 niet 0 zou zijn mod pi, dan hebben we dus A1=0. We hebben eveneens A2=0 of phi_2=0 mod pi. Maar als A2=0 dan klopt de laatste vergelijking niet, dus phi_2=0 mod pi. Maar ja, dan volgt uit de derde vergelijking alsnog dat A2=0. | ||
Schuifpui | zondag 1 april 2007 @ 10:51 | |
Ja je hebt gelijk. Maar toch zie ik geen fout in m'n stelsel, ik heb exact hetzelfde gedaan als in het boek. Wat je ook doet het komt steeds op nul uit. Ik krijg nu dat beide phi's 0 zijn en: A1 = 6.0897e-12 A2 = -3.8094e-12 Voor de gegeven waarden.. wel erg klein. Ik denk dat ik het maar opgeef. ![]() Edit: Bij nader inzien zouden die phi's toch wel nul kunnen zijn. Blijft alleen het feit dat de waarden van A (de maximale uitwijking) erg klein zijn, maar ik denk dat ik het maar zo laat. Heb m'n tijd nu wel hard nodig voor het tentamen. Bedankt voor je hulp, thabit! [ Bericht 27% gewijzigd door Schuifpui op 01-04-2007 11:58:05 ] | ||
duncannn | zondag 1 april 2007 @ 17:23 | |
24X= 1/81 * 4wortel 9 3 * 52x-1 = 0.6 dat algabraisch oplossen... ik weet wel hoe het normaal moet maar niet met die' Xwortel X' of met cijfers 8er de komma | ||
GlowMouse | zondag 1 april 2007 @ 19:04 | |
Dat moet met de logaritme ![]() De eerste: 24x = 1/81 * wortel3 24x = wortel(3/6561) 4x = 2log(wortel(1/2187)) x = 2log(wortel(1/2187))/4 tweede: 52x-1 = 0.6/3 = 0.2 2x-1 = 5log(0.2) = -1 x = 0 | ||
MaxC | zondag 1 april 2007 @ 20:02 | |
Een continue stochast X heeft de volgende kansdichtheidsfuncties f(x) = p/x^2 als 1<(met = eronder) x <(met =) 9 f(x) = 0 elder a)Bereken p b) benader in 4 decimale de verwachting van deze stochast Ik heb geeeen idee ![]() | ||
freiss | zondag 1 april 2007 @ 21:11 | |
quote:Een kenmerk van een kansdichtheidsfunctie is dat de integraal van - oneindig tot oneindig gelijk moet zijn aan 1, dus in dit geval moet de integraal van 1 tot 9 van p/x2 gelijk zijn aan 1. de integraal van 1 tot 9 van p/x2 = [-p/x]91 = -p/9 + p = 1 -p +9p = 9 p = 1,125 De verwachting van een continue stochast is de integraal van - oneindig tot + oneindig van x maal de kansdichtheidsfunctie. In dit geval is dat dus de integraal van 1 tot 9 van 1,125/x = [1,125*ln(x)]91 = 1,125*ln(9) | ||
MaxC | zondag 1 april 2007 @ 21:59 | |
Thanks ![]() | ||
Timmehhh | maandag 2 april 2007 @ 02:32 | |
Beste fokkers, Ik ben me aan het orienteren op de hypotheekmarkt en om de kosten van verschillende hypotheken te vergelijken is het handig om het echte rentepercentage te weten inclusief afsluitprovisiekosten. Weet iemand hoe je die berekend? Bijvoorbeeld een annuteitenhypotheek van 25 jaar hoofdsom 300.000 annuniteit per jaar ¤ 24,028.39 eventuele per maand 2002.37 interest 6,25% 1% afsluitprovisie 3000,- effectief rendement ? | ||
GlowMouse | maandag 2 april 2007 @ 12:44 | |
De bank sluit met jou een contract af. Dat contract houdt in dat jij gedurende 25 jaar ¤24028,39 voldoet. Ervanuitgaande dat je dat 26x doet aan het begin van het jaar, is de contante waarde daarvan 24028,39 * (1 + 1/(1+r) + 1/(1+r)² + ... + 1/(1+r)^25) = 24028,39 * (1/(1+r)^26 - 1) / (1/(1+r) - 1). Jij krijgt nu 300.000. De bank wil daarnaast 3000 euro. Wat jij geeft is gelijk aan wat je terugkrijgt, dus de vergelijking die je op moet lossen luidt 3000 + 24028,39 * (1/(1+r)^26 - 1) / (1/(1+r) - 1) = 300000 Hier komt een r uit van ongeveer 0,07285. | ||
Merkie | dinsdag 3 april 2007 @ 15:59 | |
Help. Ik snap de volgende som niet: klik. En dan voornamelijk de laatste regel. Het stukje (2n-1) moet toch (2n+1) zijn? En waarom is de reeks 2ncnxn van 0 tot oneindelijk gelijk aan dezelfde reeks maar dan van 1 tot oneindig? Voor mijn gevoel gaat dat tegen alle logica in. | ||
freiss | dinsdag 3 april 2007 @ 16:07 | |
quote:Dit ligt aan het feit dat er dus een - voor de haakjes staat. Als je -(2n+1) uitschrijft, wordt het -2n-2. Als je -(2n-1) uitschrijft krijg je wel het goede resultaat, namelijk -2n+1. quote:De reeks 2ncnxn van 0 tot oneindelijk is gelijk aan dezelfde reeks maar dan van 1 tot oneindig omdat de term voor n=0 gelijk is aan 0. ![]() (Ik weet niet of het klopt, dit is in principe boven mijn niveau ![]() | ||
Merkie | dinsdag 3 april 2007 @ 16:09 | |
quote:Och ja, inderdaad. Beetje dom ![]() quote:Hmm, dat klinkt ook wel logisch ![]() ![]() | ||
Bioman_1 | dinsdag 3 april 2007 @ 20:43 | |
Dag allemaal, hier even een statistiek-vraagje. Ik heb hier een dataset geanalyseerd en daarvoor is de autocorrelatie negatief. Maar wat betekent dat eigenlijk, een negatieve autocorrelatie ? Heb het begrip autocorrelatie sowieso nog niet helemaal onder controle, maar dat deze negatief wordt vind ik wel gek... | ||
GlowMouse | dinsdag 3 april 2007 @ 22:00 | |
Spreken over autocorrelatie heeft alleen zin bij geordende waarnemingen, dus let op dat je geen cross-sectie analyse doet. Een negatieve autocorrelatie betekent dat je een alternerend patroon hebt in je waarnemingen. Wanneer je de ene keer een hoge waarneming hebt, is de kans groot dat de waarneming daarna weer laag is. | ||
DaFan | woensdag 4 april 2007 @ 09:50 | |
Het heeft niks met mn huiswerk te maken (gelukkig) maar ik ben op zoek naar een formule voor een rij en ik kom er maar niet uit. Hij loopt tot 200 maar ik hoop dat de eerste 20 genoeg zijn. Anders hoor ik het wel.
50 = 674 100 = 2599 199 = 10098 200 = 10199 | ||
DaFan | woensdag 4 april 2007 @ 09:51 | |
Hoop dat ie een beetje overzichtelijk is ik krijg m niet goed onder elkaar ![]() Edit: Het mag ook met IF enzo zelfs als dat makkelijker is...als ik m in Excel maar voor elkaar kan krijgen (ik kan m niet reproduceren) Maar het liefst in een formule omdat ik hem ook moet programmeren ![]() [ Bericht 30% gewijzigd door DaFan op 04-04-2007 09:58:05 ] | ||
MichielPH | woensdag 4 april 2007 @ 10:02 | |
Heb je ook de waarde X bij N = 0? | ||
DaFan | woensdag 4 april 2007 @ 10:09 | |
quote:0 1 is ook 0 trouwens ![]() [ Bericht 18% gewijzigd door DaFan op 04-04-2007 10:15:12 ] | ||
Marinus | woensdag 4 april 2007 @ 10:14 | |
waarde bij N-1 + int( 1/2 N ) | ||
DaFan | woensdag 4 april 2007 @ 10:17 | |
quote:Niet echt. 10 wordt 14, 50 wordt 74. Toch bedankt voor de poging, tis beter dan ik voor elkaar heb gekregen ![]() | ||
Marinus | woensdag 4 april 2007 @ 10:24 | |
hmm, ja als je 'm mag programmeren dan kun je wat hulp tellertjes laten meelopen zoals je ziet begint de lijst bij 2 te lopen en de verschillen tussen opeenvolgende waardes zijn dan steeds: 2,2,3,3,4,4,5,5, etc. Dus daar kun je een variabele voor instellen die elke twee stapjes van n een wordt opgehoogd. En elk stapje van n tel je die variabele bij je vorige waarde op. Dat kan ook ![]() | ||
DaFan | woensdag 4 april 2007 @ 10:28 | |
Das een goeie ![]() Ga dr ff mee kloten, thanks ![]() | ||
MichielPH | woensdag 4 april 2007 @ 10:29 | |
Je kan natuurlijk stompzinnig een array vullen, maar dit moet te berekenen zijn. Met als formule: X = C * NX Waarbij: C ≈ 0,6 X ≈ 1,8 Als je 2 waarden invult, moet je aan beide waarden kunnen komen. Dus zeg: C * 20X = 119 C * 2X = 2 Dan kan je ze in elkaar invullen, en moet je iets goeds kunnen krijgen. [ Bericht 16% gewijzigd door MichielPH op 04-04-2007 10:50:10 ] | ||
DaFan | woensdag 4 april 2007 @ 11:07 | |
Kheb het toch via de methode van Marines gedaan, en het is gelukt. Voor de geïnteresseerde:
ExtraSP = het verschil wat er telkens bij komt TotalSP = X Level = N For i = 2 to Level is zodat ie pas vanaf X = 2 gaat tellen, dan blijft 1 tenminste 0 ![]() Int() is om af te ronden naar beneden, Level wordt uit een dropdown gehaald. (Het heeft idd te maken met een RPG ja ![]() ![]() Bedankt Marinus ![]() ![]() | ||
thabit | woensdag 4 april 2007 @ 14:20 | |
Kan allemaal wat eenvoudiger hoor, mensen. X = Int(N2/4) + N - 1. | ||
Roolio | woensdag 4 april 2007 @ 20:24 | |
Omdat alles flink is weggezakt deze vraag: ( ![]() Is de afgeleide van 3x(5x^3(6x2-2x)) 3(5x^3(6x2*2x))*(90x2-30x)x^12x2-4x ? Of zit ik er compleeeet naast? (wat ik nog wel zie gebeuren.. ![]() | ||
Mr-Sander | woensdag 4 april 2007 @ 20:26 | |
√x-x=-110 Nou wil ik dus de waarde van x weten, kan iemand me helpen? P.S. Die wortel geldt alleen voor de eerste x ![]() | ||
-J-D- | woensdag 4 april 2007 @ 20:38 | |
![]() Bedenk wel: kwadreteren is controleren. Oftewel: als je 2 oplossingen gevonden hebt, moet je ze nog even invullen om zeker te weten dat het oplossingen zijn. Die laatste oplossing komt dus te vervallen. [ Bericht 29% gewijzigd door -J-D- op 04-04-2007 20:48:28 ] | ||
Roolio | woensdag 4 april 2007 @ 20:48 | |
quote:X=121 | ||
Mr-Sander | woensdag 4 april 2007 @ 20:48 | |
quote:Dank je ![]() | ||
-J-D- | woensdag 4 april 2007 @ 20:49 | |
quote:Ik zou de productregel gebruiken. Het is te schrijven als f*g*h. De afgeleide is dan f ' * g * h + f * g ' * h + f * g * h ' Dus: 3 (5x3(6x2-2x)) + 3x(15x2(6x2-2x)) + 3x(5x3(12x-2)) als ik het even snel doe. | ||
Roolio | woensdag 4 april 2007 @ 20:56 | |
quote:Maar het klopt wel 100% zeker? ![]() | ||
GlowMouse | woensdag 4 april 2007 @ 21:00 | |
quote:Tuurlijk ![]() | ||
-J-D- | woensdag 4 april 2007 @ 21:33 | |
quote: ![]() | ||
duncannn | woensdag 4 april 2007 @ 21:55 | |
Ik vind het lastig om te zien als je kinetische- of zwaarte-energie moet gebruiken. is dit goed: als je een balletje wegschiet en het in een constante beweging horizontaal naar benede gaat (horizontale worp), er 'boven' een zwaarte- en kinetische energie is, en beneden alleen een kinetische energie. En als het midden in de beweging is, is er dan ook een zwaarte- en kinetische energie? | ||
GlowMouse | woensdag 4 april 2007 @ 22:05 | |
'Horizontaal naar beneden gaan' lukt niet, maar horizontaal en tegelijk vallen natuurlijk wel. Je verdere opmerkingen kloppen. Na slechts een deel van de val is er minder zwaarte-energie over, maar is dat omgezet in kinetische energie. De som van beiden blijft tijdens de val gelijk wanneer je wrijving buiten beschouwing laat. | ||
Roolio | woensdag 4 april 2007 @ 23:51 | |
quote:Oke dankjewel -J-D-! | ||
teletubbies | donderdag 5 april 2007 @ 11:21 | |
hee:) Als een abelse groep G eindig voorgebracht is en ieder element eindige orde heeft, dan is G ook eindig. Is de eis dat G abels moet zijn echt noodzakelijk? Ik denk dat het voldoende is als G eindig voortgebracht is en dat ieder element eindige orde heeft. Maar ik weet niet hoe ik het moet bewijzen voor G niet abels (als t waar is).. enig idee? | ||
teletubbies | donderdag 5 april 2007 @ 11:25 | |
ik heb de neiging om deze conclusie te trekken: : als de voortbrengers van een groep eindige orde hebben dan geldt dat G ook eindige orde heeft. | ||
thabit | donderdag 5 april 2007 @ 13:54 | |
Dat tweede is zeker niet waar, je kunt bijvoorbeeld het vrije product nemen van twee eindige groepen. Dat eerste, daar zal ik nog even over nadenken. | ||
thabit | donderdag 5 april 2007 @ 15:08 | |
Dat eerste probleem van jou is erg lastig: men heeft er meer dan 60 jaar over gedaan om het op te lossen. http://en.wikipedia.org/wiki/Burnside's_problem | ||
teletubbies | vrijdag 6 april 2007 @ 18:37 | |
okeey, bedankt! even uitzoeken wat een vrij product is! ik had niet gedacht dat het probleem zo lastig kon zijn.echt bedriegelijk! | ||
Fatality | zaterdag 7 april 2007 @ 19:52 | |
Volgens mij is het volgende een heel eenvoudig probleempje, ik zit er echter mee dat het me niet lukt. Dus hulp is welkom. Je hebt een kracht met diagonale vector N, De verhouding tussen de ontbonden X en Y vector zijn bekend: in dit geval: 8 : 4 = X : Y
Hoe zijn ze hierop gekomen? -->Oh ik had hem inmiddels al een tijdje opgelost kom ik achter. Geloofde niet dat 1/sqrt(5) hetzelfde is als 0,2*sqrt(5). [ Bericht 18% gewijzigd door Fatality op 07-04-2007 20:10:14 ] | ||
GlowMouse | zaterdag 7 april 2007 @ 19:59 | |
Dit gaat met pythagoras. Je weet dat x²+y² = N². Omdat geldt dat x = 2y kun je dit verder invullen: (2y)²+y² = 5y² = N². Dus y = wortel(N²/5) = 1/wortel(5) * N = 1/5 * wortel(5) * N. Voor x gaat het verhaal hetzelfde: x² + (x/2)² = 5x/4 = N². Dus x = wortel(4N²/5) = wortel(4/5) * N = 2 * wortel(1/5) * N = 2/5 * wortel(5) * N. Het op deze manier berekenen van x was hier trouwens niet nodig; je kon ook gebruiken dat x=2y. quote:1 / sqrt(5) = sqrt(1/5) = sqrt(5/25) = sqrt(5) / sqrt(25) = 1/5 * sqrt(5). [ Bericht 14% gewijzigd door GlowMouse op 07-04-2007 20:48:14 ] | ||
vliegtuigje | maandag 9 april 2007 @ 23:07 | |
Ik heb de opdracht gekregen een polymeertransportsysteem voor medicijnen te bedenken (als project op de uni). Met ons projectgroepje hebben we voor een liposoom gekozen. Om nu tot een ruw ontwerp te komen moeten we eerst een aantal eigenschappen enz. nader onderzoeken. Ik ben na het lezen van een aantal artikels overtuigd van het nut van een inerte polymere buitenlaag, maar één ding werd me totaal niet duidelijk uit deze artikels: wat is precies het effect van een 'pancake', een mushroom en een brushconformatie? Misschien dat iemand me dat hier kan vertellen . Er wordt met name gesproken over een verandering in adsorptie en desorptie, maar ik als n00b weet zelfs niet precies wat ze daarmee bedoelen. | ||
druide10 | dinsdag 10 april 2007 @ 08:20 | |
Hoi Kan iemand mij op een hele simpele manier uitleggen hoe ik het volume kan uitrekenen van 300 mol waterstof bij een temperatuur van 27 graden celcius en een druk van 1000hPa. Ik doe namelijk een cursus VAPRO en ik loop hier op vast omdat dit niet duidelijk staat uitgelegd in het boek. Ik weet dat het te maken heeft met de wet van Avogadro, maar de berekening snap ik niet. Dus het zou mij een heel eind op weg helpen als iemand dit vraagstuk voor kan doen zodat ik de rest van de opgaven ook kan maken. | ||
teigan | dinsdag 10 april 2007 @ 08:35 | |
quote:Gebruik de gaswet, pV= nRT T=temperatuur, druk je uit in Kelvin p = druk, uitgedrukt in N m-2(oftewel in Pa) n = aantal mol wat je hebt R= constante, is in Binas terug te vinden en is 8.31 J mol-1 K-1 V = gevraagd.. Invullen geeft dus V, aangezien dat dan de enige onbekende is. | ||
druide10 | dinsdag 10 april 2007 @ 08:43 | |
quote:Kijk hier loop ik dus op vast, aller eerst heb ik geen BINAS ( weet niet wat dat is ) maar een tabellenboek Ik heb zelf de volgende gegevens kunnen achterhalen P = 100000Pa T T = 300K n = 300 R = die heb je gegeven V = ? maar wat ik niet snap is hoe ik dat allemaal in moet vullen. ( zal wel aan mijn leeftijd liggen denk ik ) Ben zelf nooit zo'n rekenwonder geweest. Als je deze voor mij als voorbeeld neer kan zetten kan ik zelf weer verder puzzelen. | ||
teigan | dinsdag 10 april 2007 @ 09:05 | |
BINAS is een soort van tabellenboek, die gebruik je op de middelbare school bij de exacte vakken.. Je hebt dus pV = nRT Die ga je invullen met wat je hebt, de p, de T, de n, en de R... De V weet je nog niet, dus die laat je gewoon even zo staan. 100000*V = 8.31*300*300 100000*V = 747900 Nu zie je dus dat V de enige is die je nog niet weet. Als je beide kanten deelt door 100000, hou je links V over, en rechts de waarde van V zeg maar. V = 7,479. V is altijd in m3, dus het volume is hier 7,479 m3 Ennuh, leeftijd zal het niet zijn hoor, dat je het niet zomaar ziet. Dit moet je gewoon een aantal keer oefenen, en er zo handigheid inkrijgen... Mijn leerlingen doen het de eerste keren echt niet veel beter hoor. ![]() | ||
druide10 | dinsdag 10 april 2007 @ 09:13 | |
quote:Bedankt, nu kan ik eens verder puzzelen, maar waar komt dat getal 8,31 vandaan, zelf kan ik dat nergens terug vinden in mijn tabellenboek. Ik heb gelukkig een antwoorden boekje erbij, en daar staat als oplossing 7500 l. Dus nu vermoed ik dat beide boeken ( BINAS/Tabellenboek ) toch wat verschillen van elkaar | ||
teigan | dinsdag 10 april 2007 @ 09:18 | |
8,31 is de gasconstante, ik heb hem voor deze berekening even afgerond op 2 decimalen, in mijn BINAS staat hij als 8.3145. Als je erop googled kan je er wel meer informatie over vinden denk ik. Het kan zijn dat ze flink afronden bij jouw opgaven, als ik deze gebruik kom ik op 7483 liter uit. Dus het zou wat kunnen verschillen.. | ||
druide10 | dinsdag 10 april 2007 @ 09:39 | |
quote:Bedankt, ik ga nu verder met de scheikunde. En ik zal daar a.s. donderdag wel eens vragen over gaan stellen als ik op school zit. Ik hou die 8,31 wel aan dan weet ik dat ik altijd in de buurt komt te zitten met de antwoorden | ||
teigan | dinsdag 10 april 2007 @ 09:41 | |
ok, succes ermee.. En ik weet ook genoeg van scheikunde, dus je gooit het hier maar neer.. (ben LIO scheikunde, eerstegraads(dus t/m 6VWO). | ||
druide10 | dinsdag 10 april 2007 @ 09:47 | |
quote:Ik heb tussendoor even gegoogeld en ben er achter dat binas werkt met de Boltzmannconstante en in mijn lessen werken ze met de constante van Avagardo en ik denk dat daar het probleem bij mij zit omdat ik niet zie hoe ik die 6*1023 in het geheel moet invullen | ||
Locutus-of-Borg | dinsdag 10 april 2007 @ 10:25 | |
Ben benieuwd of hier iemand uit deze stappen komt. Moet lukken met "standaard" wiskunde werk, maar ik kom er niet uit:![]() Voor de geinteresseerden. Het gaat om een z-transformatie van een digitaal filter, waarbij deze omrekening ertoe leidt dat je de filter niet-recursief kunt beschrijven. Als je de z-transformatie laat staan in z'n 1e vorm (hierboven) en dan dus de polynomen gewoon uitschrijft, hou je het filter recursief en dit kost veel meer (computer) rekenwerk om er later mee te werken. | ||
GlowMouse | dinsdag 10 april 2007 @ 10:55 | |
Ik zou het zelf iets anders aanpakken: (1-z³)² = 1-2z³+z6 = (1-z)(1+z+z²-z³-z4-z5). Dit kun je zelf ook eenvoudig construeren met een staartdeling. Verdere stappen zijn dan triviaal. | ||
Locutus-of-Borg | dinsdag 10 april 2007 @ 11:01 | |
quote:Ik ben er intussen uit. Je wil (1-z) in de noemer wegwerken, dus kun je het best die of het kwadraat daarvan in de teller toevoegen en dan hetgeen dat al in de teller om schrijven zodat er hetzelfde in de teller blijft staan. Dan kun je uiteindelijk die (1-z) in de noemer wegstrepen. | ||
GlowMouse | dinsdag 10 april 2007 @ 16:12 | |
quote:De gaswet kun je op twee manieren formuleren: pV=nrT (zoals teigan) en als pV=NkT (zoals bij jouw lessen denk ik). Gebruik je in jouw lessen inderdaad de tweede formule, dan ziet de berekening er zo uit: pV = NkT (met N het aantal moleculen en k de Boltzmannconstante) 100000*V = [300*6,022*1023] * [1,38*10-23] * [300] (haakjes om N, k en T duidelijk te scheiden) Je ziet dat je om van mol naar aantal moleculen te gaan, je het getal van Avogadro nodig hebt. Je mag de haakjes ook iets anders schrijven: 100000*V = [300] *[6,022*1023*1,38*10-23] * [300] (haakjes om n, r en T) Je ziet dat je het getal van Avogadro en de Boltzmannconstante samen kunt trekken om een nieuwe constante te vormen: de gasconstante. Er geldt inderdaad dat de gasconstante het product is van het getal van Avogadro en de Boltzmannconstante. Je kunt dan direct rekenen met het aantal mol gas in plaats van het aantal moleculen. Het getal van Avogadro zit impliciet wel in de berekening verwerkt via de gasconstante. [ Bericht 0% gewijzigd door GlowMouse op 10-04-2007 17:20:30 (kleine r) ] | ||
teigan | dinsdag 10 april 2007 @ 17:08 | |
quote:Kijk, dat is voor mij ook wel even handig om te weten, ik kende de tweede namelijk niet eerlijk gezegd. Ik had al wel bedacht dat de gasconstante het product was van die twee, maar hoe dat dan in de formule moest had ik nog niet uitgepuzzeld. Goede aanvulling! Uiteindelijk doe je dus inderdaad gewoon hetzelfde.. | ||
vliegtuigje | dinsdag 10 april 2007 @ 20:27 | |
Nou, daar ben ik helaas alweer. Ik moet een aantal bodeplots tekenen. Bijvoorbeeld een amplitude bodeplot van een versterker (20x) en eerste orde laagdoorlaat met cut-off op 1kHz. (Dit is dus één systeem) Nou weet ik wel hoe ik een bodeplot kan tekenen van een laagdoorlaat met een cut-off op 1kHz, maar wat is het effect van die versterker precies in het bodeplot? Wordt de standaard -3dB die je vindt bij de cut-off (Kantelfrequentie) dan opeens -60 dB? Ook zou ik graag weten of ik de kantelfrequentie van een systeem met een spoel en een weerstand in serie geschakeld kan berekenen mbv 1/(RL) . [ Bericht 13% gewijzigd door vliegtuigje op 10-04-2007 21:28:18 ] | ||
druide10 | dinsdag 10 april 2007 @ 21:28 | |
quote:Ook bedankt, dus als ik het goed begrijp kan ik zowel de Avogdro of de Boltzmannconstante gebruiken. Om eerlijk te zijn vind ik die 8,31 wel makkelijker te onthouden thnx | ||
furious_rage | woensdag 11 april 2007 @ 10:16 | |
quote:Nee, ik denk dat je een beetje in de war zit. Ik denk dat jij nu zegt: -3dB * 20 = -60dB. Maar je vergeet dan dat je in dB werkt en dus met een logaritmische schaal. Bovendien als je naar -60 zou gaat heb je een verzwakking en geen versterking. Dus 20 maal versterking in dB is 20 * log(versterking)=20*log(20)=26dB. Logaritmen moet je optellen ipv vermenigvuldigen (je 2de fout ![]() Nu krijg natuurlijk wel nog een boel versterking na je cutoff, want je blijft nog meer als een ordegrootte boven de 0 dB hangen. Voor je 2de vraag. Er is wel een laagdoorlaatsysteem met een spoel en 2 weerstanden. Zoiets ongeveer: ----------L-------R1---- | | Vin R2 (Vout over R2) | | Je krijgt dan de volgende overdrachtsfunctie: Av = Av0 * 1/(1+j*f/fp) met Av0= R2/(R1+R2) , je versterking bij lage frequenties en fp= R1+R2/(2*Pi*L) , je cutt-off frequentie Das dus een eerste orde systeem zoals je ziet en als je R2,R1 en L juist kiest dan kan je je versterking van 20 bekomen en je cutt-off van 1kHz. (Als dat de bedoeling is) Hopelijk helpt dit een beetje | ||
furious_rage | woensdag 11 april 2007 @ 10:17 | |
quote:Wat ik juist opmerk met deze schakeling kan je natuurlijk nooit een versterking hebben, enkel een verzwakking. Na een beetje opzoekwerk. De gewone LR-schakeling heeft een cutt-off frequentie: R/(2*Pi*L). Hier heb je natuurlijk wel nog altijd geen versterking. Denk niet dat dat mogelijk is met 1 spoel en 1 weerstand. Als je er een opamp inplaatst is dat natuurlijk wel allemaal mogelijk. Maar dat is al wat ingewikkelder dan. [ Bericht 12% gewijzigd door furious_rage op 11-04-2007 10:29:34 ] | ||
druide10 | woensdag 11 april 2007 @ 12:03 | |
Ik ben er nu achter dat dat een willekeurig gas bij 1000hPa en 300K een volume heeft van 25liter en het mol volume bij 1013hPa en 273 K een volume heeft van 22,5 liter. Dus mjn eerste opgaven heb ik kloppend gekregen. Het viel wel mee achteraf. 300 mol waterstof heeft dus een volume van 300 * 25 = 7500 liter. Maar nu stuit ik weer op de volgende problemen,( ik ben erg slecht in formules onthouden of begrijpen ). Nu zal voor de volgende 2 ook wel iets simpels zijn de eerste is 3550 Kg N heeft een volume van ?? bij 27oC = 300K en 100000 Pa en 700 cm3 F heeft bij 0oC = 273K en bij 1013hPa = 101300Pa een massa van ?? Zoals ik al zei, het zal wel iets zijn waar ik over heen kijk. | ||
teigan | woensdag 11 april 2007 @ 12:15 | |
Je weet bij 300 K en 1000hPa dat 1 mol gas een volume heeft van 25 liter. Je weet ook wat de molaire massa van N is (ik neem trouwens aan dat het over N2 gaat? 1 mol N2 weegt 2 * 14,01 = 28,02 gram. Je hebt echter geen 28,02 gram, maar 3550 kg. Je kan met deze gegevens uitrekenen hoeveel mol gas je hebt, en dat daarna omrekenen naar het volume. Bij de F doe je het net omgekeerd. 1 mol gas is 22,5 dm3, je hebt echter niet die hoeveelheid, maar je hebt 700 cm3. Uitrekenen hoeveel mol dat is, en dan met de molaire massa weer omrekenen naar het aantal grammen. Je kan voor jezelf hiervoor een blokschema maken. Het is een rij van 4 blokken volume ------- massa----------- chemische hoeveelheid ------------ volume gassen Je kijkt dan wat je hebt, en welke je wilt weten. Dan zie je dus hoeveel stappen je berekening is, en waar je langs moet. tussen de blokken staat dan wat je nodig hebt Bv. van volume naar massa heb je de dichtheid nodig. Probeer de rest zelf eens in te vullen? | ||
vliegtuigje | woensdag 11 april 2007 @ 12:48 | |
quote:Hartstikke bedankt ![]() ![]() Die tweede vraag stond ook een beetje los van de eerste. Daar hoef ik geen versterkend systeem te hebben. Dat kan idd niet met zo'n simpel eerste-ordesysteem. | ||
Slammers | woensdag 11 april 2007 @ 16:26 | |
IK kom niet uit mijn wiskunde opgaven alweer. Deze x gaat het over formule's. Zal even een voorbeeld opgave doen: Gegeven is de formule y=x²-2x-3 1b (a weet ik al): Berken de snijpunten van de formule met de x-as c. Bepaal van de grafiek de symmetrieas en de coördinaten van de top (dit mag niet met CALC INTERSEcT, TRACE of tabel van je grm). d. Teken de grafiek bij deze formule. Zorg ervoor dat de snijpunten met de x-as en de top duidelijk zichtbaar zijn. Dus als iemand het misschien snapt en mij (ons) kan uitleggen? | ||
JaFFe | woensdag 11 april 2007 @ 16:29 | |
bij b moet je op de plek van y 0 invullen en dan de waarde van x uitrekenen. (1,0) c. coordinaten top is de afgeleide gelijk gesteld aan 0 vervolgens de gevonden waarde (1) invullen in de oude formule. d. Gewoon tabel maken en daarna overtekenen in een assenstelsel. | ||
Slammers | woensdag 11 april 2007 @ 16:35 | |
[/quote] [quote]Uhm.. Kan je het misschien iets specifieker uitleggen? ![]() ![]() En vergelijkingen oplossen snappen we ook al niet. Eigenlijk snappen we er niets van maar dat is niet zo heel gek. Aantal vergelijkingen: x²-6x+8 = 0 x²+21=10x ½x²-2x+3=0 (x-1)² = 81 | ||
Christiaan | woensdag 11 april 2007 @ 16:37 | |
quote:Dit staat gewoon in je boek bij de uitleg. Bereken f'(x) bij f', en dan daar nul voor pakken, dus f'(0), hier komt 1 uit en bereken dan f(1). | ||
JaFFe | woensdag 11 april 2007 @ 16:40 | |
ok bij b je stelt de formule x²-2x-3=0 omda thet snijpunt met de x-as de y waarde 0 heeft. Met de abc formule of met een andere regel kan je vervolgens y uitrekenen. dan krijg je punt (x,0) c. De afgeleide dus 2x-2=0 => x=1 dit vul je in in de formule x²-2x-3 dan krijg je er uit y= -1 dus de top ligt in het punt (1,-1) De symetrias weet ik niet dat weet iemand anders vast wel. d. je maakt een tabel van x= -3 tot x= 3 met de bijbehorende waarden van y en dit teken je in een grafiek. daar geef je de top en snijpunten aan en klaar is kees. | ||
SP | woensdag 11 april 2007 @ 16:41 | |
1b: bereken x voor 0=x²-2x-3 1c: top is altijd waar de afgeleide 0 is, dan weet je coordinaten en symmetrieas. 1d. duh onder voorbehoud ![]() | ||
JaFFe | woensdag 11 april 2007 @ 16:42 | |
en voortaan beter opletten als de meester het uitlegt he. | ||
GlowMouse | woensdag 11 april 2007 @ 16:52 | |
c kan veel makkelijker als je b al hebt gedaan: bij een parabool zit de x-coordinaat van de top precies tussen de x-coordinaten van de nulpunten. Zou je dus -1 en 3 hebben, dan ligt de top bij x=(-1+3)/2. De grafiek is uiteraard symmetrisch om de verticale lijn die door de top gaat. d. Kijk of je een dal/bergparabool hebt, teken de top en de nulpunten, en trek een mooi lijntje. | ||
GlowMouse | woensdag 11 april 2007 @ 16:54 | |
quote:De afgeleide in 0 is waardeloos hier. | ||
GlowMouse | woensdag 11 april 2007 @ 16:58 | |
quote: quote:ABC-formule is overkill. De laatste is het makkelijkst: je ziet direct dat x-1 = 9 of x-1 = -9. De eerste 3 doe je via ontbinden in factoren: (x-4)(x-2)=0 tweede omschrijven naar x²-10x+21=0, dan ontbinden: (x-3)(x-7)=0 derde omschrijven naar x²-4x+6=0; je zult zien dat hij niet te ontbinden is (met het soort getallen dat jij kent althans; sta je meer 'soorten' getallen toe dan lukt zo'n ontbinding altijd, maar dat komt op de universiteit wel). Bij nader inzien denk ik dat er bij de derde (½x)²-2x+3=0 moet staan. Deze kun je na omschrijven wel goed ontbinden. [ Bericht 6% gewijzigd door GlowMouse op 11-04-2007 17:16:25 ] | ||
druide10 | zaterdag 14 april 2007 @ 11:55 | |
Thnx ![]() ![]() | ||
Jesse_ | maandag 16 april 2007 @ 17:12 | |
Even een vraagje over: Dit gaat voor mij even te snel, is er iemand die mij misschien kan vertellen wat ze doen en hoe ze bij de volgende stap in het antwoord (na de =>) komen? | ||
teigan | maandag 16 april 2007 @ 17:33 | |
Wat ze doen is alles met xevenwicht naar 1 kant brengen. daarna werken ze bij het stuk tussen de rechte haken de haakjes weg: 1-1-alpha+beta-beta+gamma*beta = - alpha + gamma*beta, schrijf je ook wel als gamma*beta - alpha. Dan heb je dus [gamma*beta- alpha]*xevenwicht = u En daaruit haal je dus de laatste stukje. [ Bericht 4% gewijzigd door teigan op 16-04-2007 22:43:56 ] | ||
MaxC | maandag 16 april 2007 @ 17:44 | |
Ik heb morgen practicumtoets Scheikunde. Ik snap alleen deze reacties niet: Natriumfosfaat met Ba2+ -ionen. Het witte neerslag lost op in zoutzuur Natriumsulfaat met Ba2+ -ionen. Het witte neerslag lost niet op in zoutzuur De neerslagreactie kan ik wel, maar hoe schrijf je daarna de reactie op met zoutzuur? En waarom lost de ene op en de andere niet? Kan iemand mij dat uitleggen? | ||
Merkie | maandag 16 april 2007 @ 17:56 | |
Gewoon in je BINAS kijken volgens mij, tabel 43 ofzo. Bij SO42- en PO43-. | ||
teletubbies | maandag 16 april 2007 @ 20:26 | |
Heey:) Als G een eindige groep is en H een ondergroep van G dan geldt #H | #G. Bestaat er voor iedere positieve deler van #G een ondergroep? Hier een vraagje: bestaat er een injectief homomorfisme D6 --> S5? Ik weet niet of dit een goed argument is: neem een element x in S Dan is er een injectief homomorfisme tussen D6 en <x> ((ondergroep voortgebracht door x)). waarom is er geen injectief homomorfisme D6 --> A5? Ik denk het niet, een eerst idee is: een samenstelling van twee homomorfismen: D6 --> A5 --> <-1,1> daarna een tegenspraak afleiden..maar dit komt wel goed, hoop ik.. | ||
vliegtuigje | maandag 16 april 2007 @ 22:25 | |
Zou iemand me kunnen vertellen hoe (met welk soort binding, misschien met welk mechanisme) ik PEG kan koppelen aan een liposoom bestaande uit bijvoorbeeld fosfaatidylcholine? In de literatuur vind ik zat informatie over zogenaamde pegylated liposomes, maar nergens lijken ze te vertellen hoe zo'n structuur nou in elkaar zit. Dat zal dan wel basiskennis zijn vrees ik :S | ||
Jesse_ | maandag 16 april 2007 @ 22:37 | |
quote:Ah oke, zou je die laatste stap naar u/beta*gamma-alpha kunnen uitschrijven? die bevat ik nog niet helemaal ![]() | ||
teigan | maandag 16 april 2007 @ 22:42 | |
Ik zie dat ik een foutje in mijn eerste uitleg heb gemaakt, ik pas hem even aan... | ||
teigan | maandag 16 april 2007 @ 22:45 | |
quote:De laatste stap krijg je nu door beide kanten te delen door [gamma*beta-alpha]. Links valt die term dus weg, en houd je xevenwicht over, rechts krijg je dan dus u/(gamma*beta - alpha) Sorry voor mijn eerdere fout ![]() | ||
Jesse_ | maandag 16 april 2007 @ 22:45 | |
quote:Snelle reactie, dank je! ![]() | ||
teigan | maandag 16 april 2007 @ 22:47 | |
ik was toevallig in de buurt ![]() Is het nu duidelijk? | ||
Jesse_ | maandag 16 april 2007 @ 22:49 | |
quote:Ja, helemaal top ![]() | ||
thabit | dinsdag 17 april 2007 @ 10:45 | |
quote:Nee, dit is in het algemeen zeker niet waar. Voor delers die priemmachten zijn is het wel altijd waar (Sylow), maar in jouw voorbeeld heeft D6 al geen elementen van orde 12, anders zou hij cyclisch zijn en dat is-ie zeker niet. | ||
MaxC | dinsdag 17 april 2007 @ 22:27 | |
Ik zit steeds te kloten met de formule R=p(rho) * L/A Hoe schrijf je hem op als je A wilt berekenen, en hoe doe je dat over het algemeen deze formule omdraaien? | ||
freiss | dinsdag 17 april 2007 @ 22:29 | |
quote:Beide kanten vermenigvuldigen met A, en dan delen door R => A = p(rho) * L/R | ||
VrAnKiE | woensdag 18 april 2007 @ 14:47 | |
Ik heb laatst een mailtje gewisseld met RTL over een vraag bij weekend millionairs mail: quote:Gebruiken ze potdikkie wikipedia als bron ![]() | ||
gias | woensdag 18 april 2007 @ 15:59 | |
Ik ben bezig mijn tentamen mechanica voor te bereiden en loop vast met deze vraag, We hebben een kar met daarop een losliggende steen met onbekende massa. op een bepaald moment wordt en een constante kracht op de kar uitegeoefend, de kar krijgt hierdoor een versnelling van 3,0 m/s^2 de statische wrijvingscoefficient tussen de kar en de steen is gelijk aan 0,35. vraag is, blijft de steen op de kar liggen. of valt hij eraf? | ||
GlowMouse | woensdag 18 april 2007 @ 16:07 | |
De kracht die op het blokje werkt, is F = ma = 3,0*m. De statische wrijvingskracht is Fw = 0,35*FN = 0,35*9,81*m = 3,4m. Omdat de statische wrijvingskracht groter is dan de kracht die op de steen werkt, zal de steen blijven liggen. | ||
Schuifpui | donderdag 19 april 2007 @ 15:01 | |
Ok ik heb een hele kansloze vraag, waarschijnlijk kan iedere middelbare scholier dit oplossen, maar ik niet. ![]() ![]() Hier de opgave: quote:P(A) is natuurlijk 30/36 P(B) is 3/36 (je kan op 2 manieren 11 gooien en op 1 manier 12) Maar hoe bereken ik dan P(A U B)? Het antwoord is 31/36, heb het heel flauw in een tabel gezet en geteld, maar er moet ook een formule voor zijn? Verder de vraag waar ik de betekenis van de symbolen van kansrekeningen kan vinden, zoals U, ∩ en zo'n U 90 graden gedraaid (krijg het hier niet ingevoegd) | ||
-J-D- | donderdag 19 april 2007 @ 15:29 | |
P(A U B) = P(A) + P(B) - P(A∩B) P(A∩B) = De kans op B terwijl A gegeven is. Oftewel de kans op meer dan 10 ogen, terwijl je weet dat beide aantallen ogen verschillend zijn. (A) Dus 6+6 vervalt dan, en dus alleen 5+6 en 6+5 en dus 2/36 30/36 + 3/36 - 2/36 33/36 - 2/36 = 31/36 Zo was het dacht ik. | ||
DaFan | donderdag 19 april 2007 @ 15:29 | |
quote:http://www.statistics.com/resources/statsymbols.pdf Helemaal onderaan. | ||
Schuifpui | donderdag 19 april 2007 @ 15:44 | |
Thanks, I get it! Wat heb ik toch een gruwelijke hekel aan kansrekenen, ik heb zo het idee dat ik hier binnenkort wel weer te vinden ben. ![]() | ||
GlowMouse | donderdag 19 april 2007 @ 15:48 | |
quote:De voorwaardelijke kans noteer je met P(A|B) (kans op A gegeven B). P(A∩B) is de kans dat zowel A als B optreden. De regel die je nu geeft is trouwens eenvoudig in te zien door een Venn-diagram te tekenen. Om deze opgave iets gestructureerder aan te pakken, zie de berekening van -J-D-, maar lees die P(A∩B) als 'zowel A als B treden op'. Dat is in precies 2 situaties: 5/6 en 6/5 ogen. En kansrekenen is leuk ![]() quote:Ik zit dit te lezen, maar vind het een heel vreemde uitleg. Je interpreteert de notatie verkeerd, gaat vervolgens met een voor die interpretatie verkeerde manier rekenen, en komt dan toch op een antwoord dat strookt met de notatie. De voorwaardelijke kans bereken je namelijk anders. Zou je weten dat beide aantallen ogen verschillend zijn, heb je nog 30 situaties over. In precies 2 van die situaties heb je een ogensom groter dan 10, dus zou de voorwaardelijke kans 2/30 zijn. [ Bericht 5% gewijzigd door GlowMouse op 19-04-2007 16:00:10 ] | ||
Schuifpui | donderdag 19 april 2007 @ 16:08 | |
Thanks GlowMouse. ![]() En ik heb er gelijk nog een. ![]() quote:Ik heb hier dus al geen idee hoe ik moet beginnen, en met dat boek kom ik ook al niet echt verder. Ik gok zo dat het de oppervlakte is van het deel dat de normaal verdelings-grafieken elkaar overlappen? Hoe doe ik dit? | ||
-J-D- | donderdag 19 april 2007 @ 16:10 | |
quote:Dank voor de opmerking. Het zat nog redelijk in mn geheugen, maar niet compleet. ![]() | ||
GlowMouse | donderdag 19 april 2007 @ 16:21 | |
Dit is gelijk een vraag van heel andere orde. Je hebt feitelijk twee stochasten: X ~ N(7000, 150²) en Y ~ N(8000, 150²) (parameters zijn de verwachting en variantie). De vraag is nu: wanneer is |X-Y|<500. Wanneer je de kansverdeling weet van X-Y, kun je de vraag dus beantwoorden. Lukt het zo? Mocht het niet lukken, geef dan even aan of je momentgenererende functies kent; dat zou uitleg begrijpelijker maken. | ||
Schuifpui | donderdag 19 april 2007 @ 17:02 | |
quote:Ehm ik geloof dat ik het nog niet echt snap. Het probleem is dat ik geen idee heb wat ik concreet moet berekenen. Over momentgenerende functies staat wel wat in het boek. Ik ben echt heel slecht in kansrekenen, geef mij maar mechanica vakken, veel leuker dan dit soort abstract gedoe. | ||
GlowMouse | donderdag 19 april 2007 @ 17:21 | |
Stelling: de kansverdeling van X-Y is normaal met verwachting -1000 en variantie 2 * 150². Bewijs: Definieer Z = -Y ~ N(-8000, 150²) (verdeling volgt uit substitutie in de pdf) Eet(X-Y) (mgf van X-Y) = Eet(X+Z) = EetX*EetZ (onafhankelijkheid) = e7000t + 150²t²/2 * e-8000t+150²t²/2 (invullen mgf van normale verdeling) = e-1000t + 150²t² (exponenten samennemen) Dit is precies de mgf van de gezochte normale verdeling. Omdat de mgf een verdeling vastlegt, moet het dus wel gaan om de gezochte verdeling. Nu de kansverdeling van X-Y bekend is, kun je bepalen wanneer X-Y tussen -500 en 500 ligt: -500 < X-Y < 500 500 < X-Y+1000 < 1500 500/sqrt(2*150²) < (X-Y-1000)/sqrt(2*150²) < 1500/sqrt(2*150²) 500/sqrt(2*150²) < Z < 1500/sqrt(2*150²) (Z is de standaardnormaal verdeelde stochast, anders dan in het bewijs hierboven). Het antwoord is dus FZ(1500/sqrt(2*150²)) - FZ(500/sqrt(2*150²)) (met F de cdf). Hier komt ongeveer 0,0092 uit. [ Bericht 0% gewijzigd door GlowMouse op 19-04-2007 20:03:06 (oeps, minnetje blijven staan) ] | ||
Schuifpui | donderdag 19 april 2007 @ 17:38 | |
quote:Wow ![]() ![]() ![]() Eerst even eten en straks maar weer verder. Thanks again. ![]() | ||
GlowMouse | donderdag 19 april 2007 @ 20:04 | |
quote:Ik was een - vergeten, maar door symmetrie maakte dat niet uit voor het antwoord. | ||
Schuifpui | donderdag 19 april 2007 @ 22:27 | |
En we gaan weer lekker verder, ben al 7 uur bezig en al 5 sommen opgelost, waarvan 2 mbv dit topic. Gaat echt wat worden dat tentamen (24 vragen). ![]() quote:Dat central limit theorem houdt dus in dat de PDF kan worden benaderd met een normaal verdeling. Volgens mij moet ik die normaal verdeling dan integreren van -∞ tot 99, klopt dat? Het probleem is dat ik niet weet hoe ik de variatie omzet. De variatie voor een enkel stuk pijp is (9.25-10.25)2/12 = 1/48 toch? Maar hoe zet ik dat om? [edit] heel veel typo's, sorry ![]() [ Bericht 1% gewijzigd door Schuifpui op 19-04-2007 22:44:25 ] | ||
GlowMouse | donderdag 19 april 2007 @ 23:07 | |
De CLT zegt dat sqrt(n) * (x-streep - verwachting x) / stddev(x) -->d N(0,1). Invullen: sqrt(10) * (lengte pijp/10 - 10) / sqrt(1/48) = sqrt(4,8) (lengte pijp - 100) ~ N(0,1) Nu delen door sqrt(4,8) zodat de variantie 4,8 keer kleiner wordt: lengte pijp - 100 ~ N(0,1/4.8) zodat lengte pijp ~ N(100,1/4.8) [ Bericht 2% gewijzigd door GlowMouse op 19-04-2007 23:24:02 ] | ||
Schuifpui | donderdag 19 april 2007 @ 23:27 | |
quote:Hmm deze zie ik niet echt. Ik vind je notatie eerlijk gezegd vrij ingewikkeld. Zou je het misschien in iets meer woorden kunnen uitleggen? Of wat preciezer de stappen beschrijven die ik moet doen om op het antwoord te komen? Sorry, ben er overduidelijk geen ster in. ![]() [edit]Is het dan zo dan ik die 4.8 als standaard deviatie kan gebruiken en vervolgens die normaal verdeling kan integreren zoals ik zei? | ||
GlowMouse | donderdag 19 april 2007 @ 23:27 | |
waar haak je af? Die 100 als verwachting, die 1/4.8 als variantie. | ||
Schuifpui | donderdag 19 april 2007 @ 23:29 | |
quote:Zodra je die N(..,..) gebruikt, is dat de normalcdf oid? | ||
GlowMouse | donderdag 19 april 2007 @ 23:30 | |
Dat is de verdeling. X~N(mu,sigma²) wil zeggen dat de stochast X normaal verdeeld is met de gegeven parameters. Dezelfde notatie gebruikte ik om 17:21. | ||
Schuifpui | donderdag 19 april 2007 @ 23:33 | |
quote:Ja dat had ik door, op die heb ik ook nog wel even moeten puzzelen voordat ik hem zag. Een momentje, probeer het even op een rijtje te krijgen. | ||
Schuifpui | donderdag 19 april 2007 @ 23:40 | |
Hmm lastig, ik zie het echt even niet. De formule die we voor de normaal verdeling gebruiken is: f = 1/(sqrt(2pi)*sigma)*e^(-1/2((x-xstreep)/sigma)^2) voor xstreep zou ik 100 moeten gebruiken en sigma sqrt(1/4.8), klopt het dat dan de vergelijking is voor de normaalverdeling? | ||
GlowMouse | donderdag 19 april 2007 @ 23:45 | |
Met x-streep bedoel ik het gemiddelde van de 10 uniform verdeelde stochasten; zeg maar 1/10 van de lengte van de pijp. Dat heeft niets te maken met de xstreep in de pdf van de normale verdeling. Bij verdelingen noteer je dat met een mu, omdat hij onafhankelijk is van de waarden van de stochasten. De invulling is verder juist. | ||
Schuifpui | donderdag 19 april 2007 @ 23:49 | |
Yes Yes, hij klopt en ik geloof dat ik het ook aardig snap. Heel veel dank. ![]() ![]() Eigenlijk zou je hiervoor een vergoeding moeten vragen, dan was je allang rijk geweest. ![]() ![]() | ||
GlowMouse | donderdag 19 april 2007 @ 23:56 | |
Ik denk dat de lol er dan voor iedereen snel af zou gaan, en zelf post ik ook af en toe een vraag ![]() | ||
Bolkesteijn | zaterdag 21 april 2007 @ 01:42 | |
quote:Uitleggen is ook vaak best leerzaam. Als ik wat uitleg heb ik bij bepaalde kleine puntjes in mijn uitleg soms wat twijfel, die zoek je dan nog even na en soms blijkt dan dat de zaak toch net wat anders zit dan je altijd dacht. Het gaat meestal om kleine nuances maar ook die zijn belangrijk. ![]() | ||
Masanga | zondag 22 april 2007 @ 12:00 | |
Aangezien ik niet weet of ik het best hier post, of best bij DIG, post ik het aangezien het een schoolopdracht betreft, maar hier. Voor een vak moeten wij werken met microcontrollers. Echter, de uitleg die we kregen vond ik echt niet goed, zodat ik niet het gevoel heb echt goed te weten wat het nu juist inhoud en wat er nu juist van me verwacht wordt. Morgen moet ik in een labosessie volgende opdracht vervolledigen: Opdracht: De wobbel is een robot die zich voortbeweegt op wielen. De opdracht is gebaseerd op een bestaande robot die beschreven staat in het artikel getiteld ‘Wobbel’ in het tijdschrift Elektuur van oktober 2001. Hij is uiterst simpel van opzet, want veel meer dan een processor, twee sensoren en twee motortjes zit er niet in. De in het tijdschrift beschreven robot is in staat om obstakels te herkennen en deze te ontwijken. Ook het model in het labo is met deze mogelijkheid uitgerust door middel van twee zenders en twee ontvangers. Dit laatste model was echter wel voorzien van wielen in plaats van pootjes. Onze opdracht bestaat er nu uit om een specifiek programma te schrijven voor het IC 89C2051 dat zich op de wobbel bevindt. Elke groep krijgt een verschillende opdracht: Het is ten sterkste aangeraden deze opdracht grondig voor te bereiden. U krijgt 1 labo de tijd om tot een praktisch implementatie (edit: in assembler) te komen. De robotjes zijn in het labo beschikbaar. Laat de wobbel-robot in een vierkant rijden. Concreet: De 2 motortjes zullen wel verbonden zijn met elk een wiel. Ik neem aan (maar ben bijgod niet zeker) dat de sensoren tellen hoeveel toeren een wiel al gemaakt heeft. Elk wiel moet eerst x aantal toeren draaien, waarna steeds hetzelfde wiel zoveel toeren draait dat er een kwartcirkel vervolmaakt wordt. Dat lijkt me de logische ruwe schets van het probleem. Echter, hoe je zoiets implementeert.. ![]() Hulp voor mij kan zijn: -Een link naar een site met de nodige uitleg (maar dan niet van de orde wikipedia, die heb ik al bekeken uiteraard), liefst rond implementatie -Uitleg in het algemeen (maar, ik moet het begrijpen(zie verder deze post) en wil niet gewoon klakkeloos kopiëren.. Bij voorbaat dank! Het is belangrijk dat ik er iets van begrijp opdat ik het hoofdproject: ontwerp een windsnelheidsmeter adhv een microcontroller ook tot een goed einde moet brengen. [ Bericht 0% gewijzigd door Masanga op 22-04-2007 12:17:17 ] | ||
teletubbies | maandag 23 april 2007 @ 16:56 | |
Zij x een geheel getal en n = x²+1. Toon aan dat voor oneven priemdeler p van n geldt : p = 1 mod 4. Ik zoek een hint om te beginnen, al mijn pogingen waren min of meer hopeloos! alvast thanx | ||
thabit | maandag 23 april 2007 @ 17:47 | |
quote:Wat is de orde van x in (Z/pZ)*? | ||
teletubbies | dinsdag 24 april 2007 @ 21:56 | |
daar heb ik aangedacht okee! | ||
Wereldgozer | dinsdag 24 april 2007 @ 22:15 | |
Ik was net ff bezig met een vraagje over buffers. Bereken hoeveel ml 0,460M zoutzuur je moet toevoegen aan 3,75g NaF(s) om een buffer te krijgen met pH = 3,00. tot zover: HCl (s) -> H3O+ en Cl- NaF(s) -> Na+ en F- uit 3,75g komt 8,9 x 10-2 mol Als reactie van de buffer dacht ik aan: H3O+ en F- <-> H2O en HF maar hier loop ik dr op vast. alvast bedankt | ||
Wereldgozer | dinsdag 24 april 2007 @ 22:26 | |
lal, uitwerking op internet gevonden, lukt al wel | ||
teletubbies | donderdag 26 april 2007 @ 19:26 | |
Zij G een groep en H een ondergroep met eindige index in G. dus [G:H] > 1. Bewijs dat G een normaaldeler N van eindige index [G:N] > 1 bevat. Ik weet dat de grootste normaaldeler die in H is bevat is N' = doorsnede van alle xHx-1 (voor alle x in G). Ik kan niet de stelling van lagrange gebruiken omdat ik nog niet zeker weet dat index van N (of N') in G eindig is. Moeten G en H eindige orde hebben?! Weer alvat bedankt! [ Bericht 0% gewijzigd door teletubbies op 26-04-2007 20:05:56 ] | ||
teletubbies | donderdag 26 april 2007 @ 19:27 | |
---- [ Bericht 99% gewijzigd door teletubbies op 26-04-2007 20:06:18 (foutje) ] | ||
-J-D- | donderdag 26 april 2007 @ 19:28 | |
Zal ik hem ook nog even quoten? | ||
teletubbies | donderdag 26 april 2007 @ 20:05 | |
ik wou aanpassen: ooei | ||
thabit | donderdag 26 april 2007 @ 20:31 | |
quote:Als G en H eindige orde hebben is de opgave wel erg triviaal; het interessante is nu juist dat dit ook geldt voor G en H met oneindige orde. Gebruik dat in de doorsnede die N' definieert slechts eindig veel verschillende groepen voorkomen: als x en y in dezelfde nevenklasse van G/H zitten, dan is xHx-1 = yHy-1. | ||
SuperRogier | dinsdag 1 mei 2007 @ 15:28 | |
Stomme vraag misschien, maar ik kom er ff niet uit ![]() Hoe kom je van 2X^2 -3X -5 naar (2X +2)(X - 2,5) ? Het klopt trouwens wel, maar ik snap niet hoe je die stap moet zetten.. ![]() | ||
Masanga | dinsdag 1 mei 2007 @ 18:04 | |
quote:(x+1)*(2x-5) lijkt me veel logischer alleszins, en die vind je snel met Horner (ik neem aan dat je vertrouwd bent met die methode).Ik denk er eens over alleszins, maar ben zelf eerst even bezig met eigen schoolwerk.. | ||
SuperRogier | dinsdag 1 mei 2007 @ 19:32 | |
quote:(x+1)*(2x-5) klopt inderdaad ook. Methode van Horner ben ik totaal niet mee bekend, en staat verder ook in geeneen boek ![]() | ||
GlowMouse | dinsdag 1 mei 2007 @ 19:57 | |
Je kunt dan toch eerst het polynoom door twee delen: 2 * (x²-1.5x-2.5) = 2 * (x+1)(x-2.5). Daarna kun je die 2 weer bij de laatste term voegen. | ||
Masanga | zaterdag 5 mei 2007 @ 20:22 | |
Ik heb een opgave voor een taak over toestandsruimteanalyse. Al bij al valt het wel mee, alleen start de taak met het omzetten van een bepaalde massa-veer-demper-systeem in een differentiaalvergelijking. En dat is alweer een poos geleden dat ik dat gedaan heb: ik vind nergens die cursussen van vroeger terug en vind niet zoveel op het net. Daarom vroeg ik me af of iemand kan helpen met het opstellen van die differentiaalvergelijkingen.. Hier vind je de opgave: ![]() Je hebt als input een uitwendige kracht f(t) en 2 outputs, nl. x1(t) en x2(t). Op die manier zou ik 2 differentiaalvergelijkingen moeten uitkomen ( 1 voor m1*d²(x1(t))/dt²=f(t)+k1*x1(t)-k1*x2(t).... en als 2: m2*d²x2(t)/dt²=...) | ||
GlowMouse | zaterdag 5 mei 2007 @ 20:32 | |
--laat maar, dempers ken ik niet ![]() [ Bericht 24% gewijzigd door GlowMouse op 05-05-2007 20:47:40 ] | ||
Schuifpui | zaterdag 5 mei 2007 @ 20:41 | |
Laat ik ook eens iemand helpen. ![]() ![]() Controleer het maar wel even, ik ben heel erg goed in minnen en plussen vergeten of door elkaar halen, heb het erg snel gedaan, maar dit is iig de manier. De onderste zijn de twee diff vgl in matrix vorm. ![]() | ||
Masanga | zaterdag 5 mei 2007 @ 20:41 | |
quote:b1 en b2 zijn dempers.. de veer is gewoon: F=k*x(t) demper: F=b*dx/dt en massa: F=m*d²x/dt² | ||
Schuifpui | zaterdag 5 mei 2007 @ 20:43 | |
De x met een puntje er boven is overigens de eerste afgeleide en met twee puntjes de tweede afgeleide naar de tijd. ![]() | ||
Masanga | zaterdag 5 mei 2007 @ 20:52 | |
quote:Dat wist ik al ![]() ![]() ![]() | ||
Flaccid | zondag 6 mei 2007 @ 13:44 | |
![]() De weerstand van de draad is 30 Ohm Vraag: Tussen welke waarden kan de weerstand tussen de punten A en B varieren? Snap er geen f*ck van Heeft die ene schuifweerstand daarmee te maken? En bestaat er een symbool voor een spanningsdeler? | ||
hello_moto1992 | zondag 6 mei 2007 @ 15:23 | |
ik heb een vraagje waar ik even niet uitkom: wij moeten bij scheikunde een pH-schaal maken van de gemeten resultaten. Die metingen zijn van verschillende stoffen in combinatie met rodekoolsap. Dus hebben wij van elke stof 2 cm in een reageerbuis gedaan, en 1 cm rodekoolsap. Die hebben we weer met indicatorpapier in aanraking gebracht, en die vergeleken met de ph-schaal. Daar kwamen weer nummers uit, en die heb ik nu keurig in een tabelletje staan. Nu moeten we een ph-schaal maken van die metingen, maar wat moet ik dan precies doen ![]() ![]() | ||
teigan | zondag 6 mei 2007 @ 16:13 | |
Je hebt de verschillende stoffen, en hun pH, dat zijn die nummertjes.. Wat je nu denk ik nog moet doen is een schaal van 1-14 maken, en daar dus je stoffen bij de juiste pH zetten. Als het goed is zag je ook kleurverschillen bij de rodekoolsap. Die zou ik er dan ook nog bijzetten. Bij een lage pH is hij rood, en bij een hoge pH blauw, en onderweg van laag naar hoog is ie paars. Verwerk dat er ook in, en dan denk ik dat je een heel eind bent.. | ||
hello_moto1992 | zondag 6 mei 2007 @ 16:20 | |
quote:thanx ![]() ik heb de volgende ph-waardes (gemengd met rodekoolsap): demiwater 9 zoutoplossing 8 sodaoplossing 7 7-up 1 azijnzuur 1 ammonia 7 zeep 7 citroensap 8 Die waardes zijn van zo'n kaartje gehaald. | ||
teletubbies | zondag 6 mei 2007 @ 19:45 | |
Heey:) Ik heb een vraagje over genererende functies in kansrekening. Stel: GX(s)=1/3+1/3s+1/3s2 Bepaal de genererende functies van U=X+1, V=3X en W=X2 De tweede V=3X is makkelijk, het antwoord moet zijn (GX(s)) 3 want V=X+X+X en ik hoef alleen de regels gebruiken. Maar ik begrijp niet goed hoe ik de rest moet doen..... | ||
hello_moto1992 | zondag 6 mei 2007 @ 20:20 | |
Iemand nog een idee ![]() | ||
GlowMouse | zondag 6 mei 2007 @ 21:29 | |
quote:Ik ga er even vanuit dat je de MGF bedoelt, en niet de FMGF. U=X+1 is ook makkelijk: GU(s) = Ee^(sU) = Ee^(s(X+1)) = e^s * Ee^(sX) = e^s * GX(s) W = X2 zou je moeten kunnen bepalen, een MGF legt immers de verdeling vast, maar ik zie zo 1-2-3 niet hoe. | ||
hello_moto1992 | zondag 6 mei 2007 @ 22:01 | |
zo heb ik het nu: ![]() Zou dit goed zijn? | ||
teletubbies | maandag 7 mei 2007 @ 21:50 | |
quote:MGF is moment generating functions? Ik bedoel de gewone generende functies en niet die waarbij je s=e^t moet subsitueren. Trouwens voor V=3X ik had het totaal fout. voor U=X+1 het antwoord is : Gx(sx+1)=s Gx(s). FMGF waaar staat het weer voor!? | ||
GlowMouse | maandag 7 mei 2007 @ 22:30 | |
MGF is inderdaad momentgenererende functie; FMGF is factorieel momentgenererende functie (E(tX)). Met de MGF was je antwoord voor V=3X wel goed geweest. De MGF n keer gedifferentieerd en geëvalueerd in 0 geeft E[Xn] De FMGF n keer gedifferentieerd en geëvalueerd in 1 geeft E(pi[i van 0 t/m n-1](X-i)) 'Gewone' genererende functies heb ik met kansrekening nog nooit van gehoord, en via Google word ik ook niet veel wijzer. Kun je de definitie geven? | ||
thabit | maandag 7 mei 2007 @ 22:42 | |
Het zal wel voor een stochast gedefinieerd zijn die waarden aanneemt in Z>-N voor een N en dan gelijk zijn aan som P(X=n)s^n. Dan is G3X(s) natuurlijk gewoon GX(s3). | ||
RayMania | dinsdag 8 mei 2007 @ 09:26 | |
quote:Weet je zeker dat het goed is? Ik zou demiwater neutraal verwachten, en citroensap zuurder. | ||
Alfje | dinsdag 8 mei 2007 @ 14:12 | |
Het is dan wel niet voor een schoolopdracht maar ik denk dat ik hier de meeste kans heb dat ik iemand tref die er verstand van heeft. Ik heb een vraag over kansberekening, niet mijn sterkste punt. De vraag is ik heb een aantal kansen (in dit geval 13, maar dat is denk ik niet van belang) en ik wil weten hoe groot de kans is dat precies 'n' van die kansen uitkomen. (n is in mijn geval 3 4 of 5, maar wederom lijkt me dat niet van belang). | ||
SuperRogier | dinsdag 8 mei 2007 @ 21:53 | |
Stomme vraag, maar het lukt me weer ff niet ![]() Hoe ga je van graden naar radialen? ![]() ![]() | ||
Merkie | dinsdag 8 mei 2007 @ 21:54 | |
2pi = 360 graden. pi = 180 graden. Rest kan je zelf ook wel bedenken ![]() | ||
-J-D- | dinsdag 8 mei 2007 @ 21:55 | |
* radialen = graden * (2π / 360) * graden = radialen * (360 / 2π) | ||
GlowMouse | dinsdag 8 mei 2007 @ 22:00 | |
quote:Kansen kunnen niet uitkomen, dus ik ga ervanuit dat je gebeurtenissen bedoelt. Je hebt 13 gebeurtenissen met daarop de kansen, en je wilt weten wanneer precies n van die gebeurtenissen optreden. Om hier wat zinnigs over te zeggen, is het allereerst van belang hoe de gebeurtenissen samenhangen. Zijn het bijvoorbeeld gebeurtenissen die optreden bij van elkaar onafhankelijke experimenten? Daarnaast is het voor de eenvoud van uitrekenen wel van belang of alle gebeurtenissen met dezelfde kans optreden. | ||
SuperRogier | dinsdag 8 mei 2007 @ 22:04 | |
quote:Sja dat is het nouw, dat kon ik wel bedenken maar de rest volgde niet ![]() ![]() Maargoed dankjewel ![]() ![]() | ||
SuperRogier | dinsdag 8 mei 2007 @ 22:12 | |
quote:Hum van radialen naar graden is het radialen / (2π / 360 ) maar de rest klopt wel ![]() edit: typo [ Bericht 18% gewijzigd door SuperRogier op 08-05-2007 22:20:26 ] | ||
teletubbies | woensdag 9 mei 2007 @ 20:28 | |
quote:Ja deze! Ik vind het soms lastig om te werken met stochasten (overgaan van de ene naar de andere variabele). Nog een vraagje over de Euler functie ( ik noem die ff E(n)). E(n) is dus de orde van (Z/nZ)*. Te bewijzen: als n naar oneindig gaat, dan gaat E(n) ook naar oneindig. Ik had als idee een afschatting maken van E(n) en dan toon ik aan dat die afschatting naar oneindig gaat als n naar oneindig gaat. Ik kwam op dit idee: Stel je hebt een getal n. Ik definieer een functie O(n) als volgt: O(n) is de eulerfunctie van het product van de eerste priemgetallen waarbij dit product kleiner of gelijk is aan n. Dan moet gelden O(n) <= E(n) voor alle n > 0. bijv: n=32. Dan geldt E(n)= E(32)=16 en O(2*3*5)=O(30)=8. dus O(n) <= E(n). Ik heb een sterk gevoel dat dit geldt voor alle andere waarden van n. Maar ik weet niet hoe ik dit moet bewijzen. Dat O(n) naar oneindig gaat is een makkie. Enig idee? Alvast bedankt | ||
thabit | woensdag 9 mei 2007 @ 22:54 | |
gebruik dat E(n)=n*productp|n(1-1/p), waarbij het product over de priemdelers van n loopt. | ||
Merkie | woensdag 9 mei 2007 @ 23:37 | |
quote:Dat is toch hetzelfde ![]() | ||
-J-D- | donderdag 10 mei 2007 @ 10:40 | |
quote:Ja ![]() | ||
Schuifpui | zondag 13 mei 2007 @ 13:33 | |
Weer een poging kansrekenen, maar ik snap er echt werkelijk geen hol van. ![]() Vraag 1 van een tentamen: Let A and B be two events in a sample space for which P(A) = 1/3 and P(B) = 1/2. Further P(A U B) = 3/4. The probability P(Ac U Bc) equals: Hoe doe ik dit, iemand die dit in jip en janneke taal kan uitleggen? Die U betekent toch min of meer "of"? Begin behoorlijk wanhopig te worden, ik haal dit echt nooit. ![]() ![]() | ||
GlowMouse | zondag 13 mei 2007 @ 17:11 | |
Die U betekent inderdaad een soort 'of': P(A U B) is de kans dat A, B, of A en B tegelijk optreden. Het beste kun je gewoon een Venn-diagram tekenen als je het niet direct ziet:![]() Kijk eens welke dingen gegeven zijn, en wat je precies wilt weten. Van hele uitkomstenruimte weet je dat de oppervlakte 1 is, dat is daarna het enige dat je nog nodig hebt ![]() | ||
titaan | maandag 14 mei 2007 @ 11:49 | |
Heb hier een vraagje waar ik het antwoord van weet, maar hoe ze eraan komen lijkt me belangrijker om te weten. De situatie: Steekproef van 25 exemplaren, 3% defect, 8% 2e keus verdeeld. Hoe groot is de kans op minstens 22 goede exemplaren? Ik heb heel veel geprobeerd, maar kom er simpelweg niet uit.. ![]() | ||
GlowMouse | maandag 14 mei 2007 @ 11:55 | |
Wat bedoel je precies met "8% 2e keus verdeeld"? | ||
titaan | maandag 14 mei 2007 @ 12:02 | |
quote:3% is defect, en 8% is niet defect maar niet 100%. Zou je dus ook mee kunnen rekenen als defect, ik wist niet of dat ook nodig was dus ik dacht ik zet het er maar bij voor het geval dat.. Het komt er in ieder geval op neer dat 89% goed is. | ||
GlowMouse | maandag 14 mei 2007 @ 12:05 | |
De kans dat je een goed exemplaar treft is dus 0,89. Je hebt nu een binomiale verdeling nodig, want je herhaalt 25x een experiment waarbij de uitkomst steeds succes of niet succes is met dezelfde succeskans. Definieer X als een stochast die binomiaal verdeeld is met parameters n=25 en p=0,89. Gevraagd is nu P(X=22)+P(X=23)+P(X=24)+P(X=25). Lukt het zo? | ||
titaan | maandag 14 mei 2007 @ 12:14 | |
quote:Nee, om eerlijk te zijn niet. Ik had exact hetzelfde in gedachten, en deed " 0.89^22 + 0,89^23 + 0,89^24 + 0,89^25 " en daar komt als antwoord uit 0.26085 Het antwoord wat was gegeven was P > 22 => 1-P(Y </= 21) = 1 - 0,2934 = 0,7066 | ||
GlowMouse | maandag 14 mei 2007 @ 12:19 | |
Je berekent de kansen verkeerd. Wanneer er 22 goed zijn, moeten er ook 3 fout zijn. Je moet daarom nog vermenigvuldigen met 0,11^3. Die drie fouten kunnen op meerdere posities zitten, zodat je nog een extra factor 25-boven-3 krijgt. Dit gebeurt bij allevier je kansen. Zie ook het wikipedia artikel over de binomiale verdeling. Wat de uitwerking doet, is een tabel raadplegen van de binomiale verdeling. Dat kan ook, en levert natuurlijk hetzelfde antwoord op. | ||
titaan | maandag 14 mei 2007 @ 12:35 | |
quote:Okee, dat snap ik, maar de uitwerking wil nog steeds niet helemaal. Als je er 25 hebt en er zijn er 22 of meer goed, moet je dan ook gebruik maken van de 25 boven 22 oid? Dus de kansen die ik had uitgerekend keer 25 boven 3 keer 0.11^3? Maar dan klopt het nog steeds niet.. ![]() Ik snap er ineens niks meer van ![]() | ||
GlowMouse | maandag 14 mei 2007 @ 12:37 | |
P(X=22) = 25-boven-22 * 0,89^22 * 0,11^3 P(X=23) = 25-boven-23 * 0,89^23 * 0,11^2 etc. Overigens zijn 25-boven-22 en 25-boven-3 hetzelfde. | ||
titaan | maandag 14 mei 2007 @ 12:50 | |
quote:Het komt inderdaad zo uit, bedankt. Hoe het wordt "uitgewerkt" geeft het als antwoord dat de kans dat er 22 of meer goed zijn gelijk is aan 1- ( tot en met 21) goed. Ze berekenen van 1 tot en met 21, dan 1 - die kans is hetzelfde, maar hoe bereken je dan van 1 tot 21? Als dat ook zo gaat lijkt dat me een stuk omslachtiger. | ||
GlowMouse | maandag 14 mei 2007 @ 12:56 | |
De cumulatieve kans (P(X<=c)) is vaak in tabellen te vinden, en ook met sommige rekenmachines snel te berekenen (bv binomcdf(25,0.89,21) op een Texas Instruments). | ||
titaan | maandag 14 mei 2007 @ 13:00 | |
quote:Zo, dat gaat inderdaad een stuk sneller ja, als je het zo in je rekenmachine invoert ![]() Bedankt, dat werkt een tikje makkelijker en sneller ![]() En ook bedankt voor de overige uitleg ![]() | ||
freiss | maandag 14 mei 2007 @ 13:02 | |
quote:Dat is omdat je met een GR makkelijk (op de TI-83 met binomcdf) binomiale kansen van P(X<22) kan uitrekenen. edit: Oh, eerst eens refreshen ![]() | ||
Schuifpui | maandag 14 mei 2007 @ 15:46 | |
Glowmouse bedankt voor je vorige antwoord, ik ben daar inmiddels uit. ![]() En gelijk weer een nieuwe (jullie zullen wel het idee krijgen dat ik helemaal niets kan ![]() quote:Die x1 = 3 en x2 = 5 zijn overigens de verwachte waarden, de means dus. Ik heb zal al het e.e.a. geprobeerd maar ik kom er niet uit. Mijn eerste gedachte was simpel weg de means van x1 en x2 invullen, maar dat blijkt niet te kloppen. Het antwoord moet 23 zijn. | ||
GlowMouse | maandag 14 mei 2007 @ 15:47 | |
Een bekende rekenregel is dat de variantie gelijk is aan E[X²]-(E[X])². De variantie is het kwadraat van de standaardafwijking, dus dan kun je E[x1²] bepalen. | ||
Schuifpui | maandag 14 mei 2007 @ 15:55 | |
Das snel. ![]() ![]() E[X] is de mean? En E[X2] de mean van x2? Dat betekend dat de mean van x2 = 11. 3*11-2*5 = 23. Dat klopt. Thanks again, en daar ben ik al 3/4 uur mee bezig, samen met nog wat huisgenoten ![]() | ||
Schuifpui | dinsdag 15 mei 2007 @ 15:18 | |
Pff ik word behoorlijk moe van dit vak. Ik zie het gewoon echt niet. Vakken als mechanica en analyse gaan me een stuk beter af, dit is allemaal zo abstract. ![]() Ik heb het tentamen even geüpload. Klik Dit keer vraag 4. Ik moet die normaal verdeelde random variables dus als het ware optellen. En daarna integreren van -12 tot 6, toch? Ik weet alleen niet hoe ik random variables moet optellen. Het boek is ook nog eens veel te dik en ik kan er niets in vinden. ![]() | ||
GlowMouse | dinsdag 15 mei 2007 @ 15:50 | |
Kijk nog eens naar mijn post van donderdag 19 april 2007 @ 16:21, daar had ik dat al eens uitgelegd. Wanneer je 1 optelt bij een stochast, wordt de verwachting 1 hoger maar verandert de variantie niet. Dat is ook logisch, omdat je niet meer spreiding krijgt. | ||
Schuifpui | dinsdag 15 mei 2007 @ 15:58 | |
klopt het dan dat de mean van z = 3*2-2*5+1=-3? Bij de vorige som berekende je de variance door 2*1502, hoe bereken ik dan nu de variance? misschien 2*5*9 =90, dus sigma=sqrt(90)? | ||
GlowMouse | dinsdag 15 mei 2007 @ 16:09 | |
De verwachting (mean/expectation) klopt; de variantie niet. VAR(3*X1 -2*X2 + 1) = VAR(3*X1 -2*X2) [verschuiving] = VAR(3*X1) + VAR(2*X2) + 2*COV(3*X1+2*X2) [uitschrijven som] = VAR(3*X1) + VAR(2*X2) [vanwege onafhankelijkheid] = 3²*VAR(X1) + 2²*VAR(X2) [want VAR(a*X) = a²*VAR(X)] = 9*5 + 4*9 [invullen] = 81. Een lineaire combinatie van normaal verdeelde stochasten is ook normaal verdeeld, dus 3*X1-2*X2 ~ N(-3, 81). | ||
Schuifpui | dinsdag 15 mei 2007 @ 16:11 | |
Okee wederom bedankt, dit verduidelijkt een hoop. | ||
Schuifpui | dinsdag 15 mei 2007 @ 17:24 | |
Glowmouse even een vraag: Doe je al deze dingen uit je hoofd of gebruik je een boek? En zo ja welk boek? Met dat boek van mij schiet ik niet echt veel op. Die formules die je gebruikt kan ik niet vinden in het boek. Het is overigens een dictaat van de TU Delft zelf, vrij dik, hele kleine letters en veel symbolen e.d. Dat dictaat is speciaal gemaakt voor dit vak (probability and observation theory) Heb je misschien verder nog tips om dit soort dingen goed onder de knie te krijgen, want ik bak er niet veel van, zoals je gemerkt hebt. ![]() Verder ben ik ook wel benieuwd naar je opleiding, je weet ik elk geval heel veel. ![]() | ||
GlowMouse | dinsdag 15 mei 2007 @ 18:48 | |
Dit doe ik allemaal uit mijn hoofd, maar ik moet wel zeggen aardig wat kansrekening gehad te hebben bij mijn studie (econometrie). Mijn kennis komt deels uit een dictaat (vergelijkbaar met dit dictaat, ong 300 pagina's), en deels uit het boek Introduction to probability and mathematical statistics van Bain en Engelhardt. Ik weet niet of je nog heel veel voorbereidingstijd hebt, maar het kost aardig wat tijd dit goed onder de knie te krijgen; zeker wanneer je ook precies wilt weten waarom iedere regel zo werkt. Het allerbelangrijkste is heel veel oefenen, zodat je precies weet welke rekenregels er zijn en wanneer je ze toepast. Als je er niet uitkomt, verpak zoveel mogelijk vragen in een post en zie wat ik ervan bak. Het is tentamentijd, dus vrije tijd zat ![]() waaaaaa bijna 25 posts achter elkaar over kansrekenen | ||
da_rippah | dinsdag 15 mei 2007 @ 21:32 | |
Tijdens sterkteleer kom ik nogal wat problemen tegen met het primitiveren van (vooral goniometrische) functies. Dit is al zover weggezakt... Kan iemand mij vertellen hoe ik de (eerste de enkele en daarna de dubbele) primitieve van 300 * sin ((pi*x) / 4 ) kan vinden? | ||
GlowMouse | dinsdag 15 mei 2007 @ 21:37 | |
enkele: je probeert eerst eens wat: -300*cos(pi*x/4) afgeleide: 300*sin(pi*x/4) * pi/4. Nieuwe poging: -1200/pi * cos(pi*x/4) De dubbele gaat vergelijkbaar. [ Bericht 6% gewijzigd door GlowMouse op 15-05-2007 21:55:50 ] | ||
da_rippah | dinsdag 15 mei 2007 @ 21:50 | |
Ff denken hoor.. Eerst gok je dus min of meer dat de prim. wel eens 300*cos(pi*x/4) zou kunnen zijn. Dan bereken je daarvan de afgeleide en kom je uit op -300*cos(pi*x/4) * pi/4? Ik dacht dat dit -300 * sin(pi*x/4) * pi/4 moest zijn..? | ||
GlowMouse | dinsdag 15 mei 2007 @ 21:53 | |
Dat moet het ook zijn; foutje mijnerzijds. Maar je ziet dan dat je nog moet corrigeren voor de factor pi/4. | ||
duncannn | donderdag 17 mei 2007 @ 16:02 | |
Getallenrijen, ben ik niet zo geod in en kom hier niet uit:quote:Bedankt ![]() | ||
GlowMouse | donderdag 17 mei 2007 @ 16:54 | |
Voor het aantal stoelen in rij 1 t/m 45 gebruik je een rekenkundige rij. Formule invullen voor het aantal: 1/2 * 45 * (78 + (78+44*2)). Hierbij heb ik genomen: n = 45 (45 rijen met stoelen) t1 = 78 (op eerste rij 78 stoelen) t45 = 78+44*2 (je hebt 44x 2 stoelen extra). Voor het totaal aantal stoelen tel je er nog 3320 bij op, en daarna is de rest een eitje, aannemende dat alle kaartjes verkocht worden en je daar geen model voor op hoeft te stellen ![]() [ Bericht 8% gewijzigd door GlowMouse op 17-05-2007 17:01:14 ] | ||
Jopie_Pringle | donderdag 17 mei 2007 @ 17:59 | |
Uit het wiskunde-examen (http://www.havovwo.nl/vwo/vwb/bestanden/vwb1207iopg2.pdf) Waarom moet je daar bij opg.4 combinaties gebruiken ipv permutaties? De volgorde is toch van belang? Alvast bedankt, | ||
GlowMouse | donderdag 17 mei 2007 @ 18:15 | |
De volgorde is niet van belang: het maakt niet uit of je bij het maken van zo'n kaart eerst een V linksboven zet en daarna rechtsonder, of eerst rechtsonder en daarna pas linksboven. | ||
duncannn | vrijdag 18 mei 2007 @ 14:18 | |
quote:ah ja bedankt ![]() | ||
AtseBenjamin | dinsdag 22 mei 2007 @ 11:15 | |
Wie kan mij helpen: Men lost 0,1 mol H2SO4 op in 500 mL water. De molariteit van de H+ -ionen is dan: Hoe moet dit berekend worden en wat is het antwoord. Bij voorbaat dank! | ||
MaxC | dinsdag 22 mei 2007 @ 11:32 | |
Mol / aantal Liters = Molariteit Geen idee of H2SO4 een sterk of zwak zuur is. Sterk zuur: Het splitst in 2 H+ ionen. H2SO4 --> 2 H+ + SO42- Dus krijg je 2 * 0,1 (molverhoudingen ) = 0,2 Dan delen door het aantal liters = 0,2 / 0,5 = 0,4 M Zwak zuur is stuk lastiger, dat doe ik wel andere keer | ||
mstr | woensdag 23 mei 2007 @ 22:45 | |
Bijvoorbeeld: Hoeveel artiesten zijn er in de top 2000 van 2005? De uitkomst moet 927 bedragen De database: http://oplaaien.mstr.nl/zooi/top2000_2005%20nieuw.mdb | ||
GlowMouse | woensdag 23 mei 2007 @ 23:55 | |
SELECT count(*) FROM (SELECT DISTINCT artiest FROM lijst2005); 928 komt eruit; plek 1046 is echter van een artiest zonder naam. Kun je wel omzeilen door te selecteren op artiestenveld ongelijk aan leeg in de subquery. | ||
teletubbies | vrijdag 25 mei 2007 @ 23:11 | |
hoii, heeft iemand hier verstand van databases? normalization of schema's, mmm BCNF en 3NF,, superkey, closure enzovoort? Om eerlijk te zijn, ik snap er niets en ik zou t moeten snappen ![]() | ||
GlowMouse | vrijdag 25 mei 2007 @ 23:21 | |
Het zijn stapjes die je moet zetten om te zorgen dat je data nergens teveel opslaat, veel meer weet ik er ook niet van. Lukt er iets concreets niet? | ||
Aibmi | vrijdag 25 mei 2007 @ 23:26 | |
Als je je vraag stelt kunnen we in ieder geval onze best doen. Die 3e normaalvorm en Boyce-Codd normaalvorm moet wel lukken ![]() | ||
teletubbies | zaterdag 26 mei 2007 @ 00:18 | |
quote:Zou je in stappen willen uitleggen hoe dit wordt toegepast op dit schema: CSJDPQV met key C. verder zijn gegeven de volgende FD's: SD -> P, JP -> C, J -> S . hoe krijg je BCNF en 3NF decompositie?alvast bedankt | ||
Koewam | woensdag 30 mei 2007 @ 18:56 | |
Hoi, waar zit "hooggemiddeld" op een normale verdeling? Bijvoorbeeld bij IQ ![]() | ||
crossover | woensdag 30 mei 2007 @ 19:10 | |
quote:Twee keer de standaarddeviatie denk ik, dus de 5% aan de rechterkant? | ||
-J-D- | woensdag 30 mei 2007 @ 19:15 | |
quote:Dan is het altijd nog 2.5% ![]() | ||
crossover | woensdag 30 mei 2007 @ 19:18 | |
quote:Oja ![]() Long time ago ![]() | ||
Koewam | woensdag 30 mei 2007 @ 20:16 | |
Ik geloof er niks van. Weet je het zeker? | ||
GlowMouse | woensdag 30 mei 2007 @ 20:22 | |
Lekkere vraag! Wat vind jij hooggemiddeld? Is dat alles boven het 99ste percentiel, of het 80ste percentiel al een goede grens? | ||
crossover | woensdag 30 mei 2007 @ 20:24 | |
quote:Nee ik weet het niet zeker, maar ik zal het wat toelichten: ![]() In het midden zit het gemiddelde van IQ=100. Hooggemiddeld zal dan wel rond een iq van 140 zijn, en dat is bij die 2% aan de rechterkant. Ik kan dit echt niet uitleggen zeg ![]() | ||
Koewam | woensdag 30 mei 2007 @ 21:01 | |
quote:Sja. Ik probeerde het te verklaren middels taal... gemiddeld is alles tot de eerste deviatie, en zal dus alles rechts van de rechterdeviatie wel hooggemiddeld liggen... maar je kunt ook stellen dat je alleen in het vak 'gemiddeld' kijkt (dus tot de eerste deviatie), en dat kleine beetje voor die deviatie als 'hooggemiddeld' bestempelt. | ||
Koewam | woensdag 30 mei 2007 @ 21:03 | |
De reden hiervan is dat mijn psychiater mij als hooggemiddeld intelligent bestempelde, maar... ik kan geenzins geloven dat ik bij de top 2% behoor ![]() Dus vandaar. Als zijnde Technisch Natuurkundige kan ik zo'n vage term niet verkroppen ![]() | ||
Bolkesteijn | woensdag 30 mei 2007 @ 21:56 | |
Volgens mij is hooggemiddeld iets van IQ 125 - 130 ![]() edit: Dit lijstje van Wikipedia lijkt er wel een beetje op, ik denk dat die 125-130 wel aardig in de richting is. >140 Hoogbegaafd 121-140 Begaafd 111-120 Boven gemiddeld 90-110 Gemiddeld 80-89 Beneden gemiddeld 70-79 Zwakbegaafd 50-69 Lichte verstandelijke beperking 35-49 Matige verstandelijke beperking 20-34 Ernstige verstandelijke beperking < 20 Diepe verstandelijke beperking quote:Ik denk dat in de literatuur vast wel omschreven is over welke intervallen die categorieen gelden. ![]() [ Bericht 10% gewijzigd door Bolkesteijn op 30-05-2007 22:02:04 ] | ||
crossover | woensdag 30 mei 2007 @ 22:11 | |
quote:Hoe zal dit naar de praktijk vertaald worden? ![]() | ||
Bolkesteijn | woensdag 30 mei 2007 @ 22:25 | |
quote:Hersendood ofzo. ![]() | ||
Otmed | donderdag 31 mei 2007 @ 21:40 | |
Ik moet mezelf zelfs dwingen niet met hoofdletters te typen. Zucht. Ik ben echt kwaad aan het worden want ik snap helemaal niks van het volgende. Het moet morgen af zijn en telt 20% voor mijn examen, jippie. Kunnen jullie me helpen ![]() 4. Een oplossing van de vergelijking x³ + ax² + bx + c = 0 is x = -1/3a + (3e wortel: 1/2q + (wortel: q²/4 + p³/27)) + (3e wortel: 1/2q - (wortel: q²/4 + p³/27)) Hierbij is p = b - 1/3a² en q = -2/27a³ + 1/3ab - c. Zo krijg je bij x³ + 3x² + 5x + 6 = 0 p = 5 - 1/3 × 3² = 2 en q = -2/27 × 3³ + 1/3 × 3 × 5 - 6 = -3, dus x = -1/3 × 3 + (3e wortel: 1/2 × -3 + (wortel: (-3)²/4 + 2³/27)) + (3e wortel: 1/2 × -3 - (wortel: (-3)²/4 + 2³/27)) = -2. * Laat op de manier van opgave 2 zien dat de vergelijking x³ + 3x² + 5x + 6 = 0 geen andere oplossingen heeft. * Bedenk zelf enkele derdegraadsvergelijkingen van het type x³ + ax² + bx + c = 0 met b > 1/3a² en bereken een oplossing met behulp van de gegeven formule. Ja, het is inderdaad nogal een hoop ofzo, maar ik snap er helemaal niks van. | ||
GlowMouse | donderdag 31 mei 2007 @ 22:14 | |
Wat is 'de manier van opgave 2'? Lijkt me dat je bij die x³ + 3x² + 5x + 6 = 0 de formule invult en een tekenoverzicht maakt; en de derde gewoon een a b en c kiest en weer de formule invult. Waar gaat het fout? [ Bericht 8% gewijzigd door GlowMouse op 31-05-2007 23:38:32 ] | ||
Otmed | vrijdag 1 juni 2007 @ 16:51 | |
O sorry, bedankt voor de hulp, maar ik heb het niet meer nodig! | ||
RayMania | vrijdag 1 juni 2007 @ 22:43 | |
p.a. als in "p.a. grade". pro analysis dus ![]() | ||
ASSpirine | vrijdag 1 juni 2007 @ 23:25 | |
Scheikunde weer: CCL2F2 (Freon 12) is een koelmiddel dat men gebruikt in koelkasten en diepvriezers. Het wordt bereid volgens de reactie: 3 CCl4 + 2 SbF3 ----> 3 CCl2F2 + 2 SbCl3 Men mengt 2 mol CCl4 met 1,5 mol SbF3 Hoeveel gram CCl2F2 kan men maximum verkrijgen? (Oplossing = 242 gram) M van CCl4 --> M = 153,8 M van SbF3 --> M = 178,75 M van CCl2F2 --> 121 Ik heb dus eerst berekend hoeveel gram CCl4 ik heb, dus 2 mol x 153,8 = 307,6 Daarna berekend hoeveel SbF3 ik heb, 1,5 mol x 178,75 = 268,125 Ik ging hier dan vanuit dat SbF3 de limiterende reagens is. Dus van hieruit moet ik de molvergelijking toepassen. 2 keer SbF3 en ik moet 3 keer CCl2F2 hebben. Dus (1,5 mol gedeeld door 2) maal 3 = 2,25 mol 2,25 mol x 121 --> 272,25 gram CCl2F2 | ||
teigan | vrijdag 1 juni 2007 @ 23:33 | |
Maar, als je 2,25 mol CCl2F2 zou krijgen, betekend dat ook dat jij 2,25 mol CCl4 zou hebben(kijk maar naar de verhoudingen). CCl4 is de beperkende factor, en als je daar 2 mol van hebt, heb je dus 1,33 mol SbF3 nodig. En dat kan wel. En als je hiermee verder rekent komt je wel op het juiste antwoord uit.. | ||
RayMania | vrijdag 1 juni 2007 @ 23:42 | |
Edit: laat maar ![]() | ||
ASSpirine | vrijdag 1 juni 2007 @ 23:42 | |
quote:Het is toch vanuit de reactie dat ik moet kijken welke de limiterende is, en kijkend naar de aantal mol, dan zou 1,5 toch de limiterende zijn. de molvgl toepassen geeft de 2,25 mol weer voor CCl2F2 en van daaruit werken. Ik snap niet hoe je eraan komt dat CCl4 de beperkende is. Edit: Het enige waar ik nu aan kan komen: dus 2 mol CCl4 en 1,5 mol SbF3 Ik zet deze dan volgens de mol vergelijking even "gelijk" Dus 2 mol CCl4 delen door de opgegeven coëfficiënt 3, geeft 0,666667 en 1,5 mol SbF3 delen door de opgegeven coëfficiënt 2 geeft 0,75 In vergelijking is dus eigenlijk CCl4 de limiterende reagens. En door de mol vergelijking is de aantal mol CCl4 gelijk aan aantal mol CCl2F2 Dus 2 x 121 = 242 Is dit een goede redenering? [ Bericht 35% gewijzigd door ASSpirine op 01-06-2007 23:51:26 ] | ||
teigan | vrijdag 1 juni 2007 @ 23:49 | |
Je moet naar de verhoudingen kijken, en naar wat je hebt.. Verhouding is 3 : 2 Ga je kijken, als je 2 mol CCl4 hebt, en je wil het volledig laten wegreageren, hoeveel heb je dan nodig van de SbF3. Verhouding is 3:2, dus dan heb je 2/3 * 2 = 1,33 mol SbF3 nodig. Dit kan, je hebt immers 1,5 mol SbF3. Er blijft dus wat over. Als je nu uitgaat van 1,5 mol SbF3, en je wil dat volledig laten wegreageren, dan is er 1,5/2 *3 = 2,25 mol CCl4 nodig. Dat heb je niet, je hebt maar 2 mol. Dus je SbF3 zal niet volledig opreageren, en je moet uitgaan van de bovenste reactie. | ||
ASSpirine | vrijdag 1 juni 2007 @ 23:56 | |
kan je even kijken naar mijn redenering? er staat bij de opgave alleen bij dat ik zoveel mol van dit en zoveel mol van dat heb, je moet het allebei gebruiken. Tis niet, ik heb 2 mol van dit en zien hoeveel dit geeft bij de andere. Het is, ik heb 2 mol van dit, en 1,5 mol van dat. Hetgene wat het eerst op is, is op. Dus dat is limiterend. | ||
teigan | zaterdag 2 juni 2007 @ 00:01 | |
quote:Dat snap ik, maar wat ik nu dus gedaan heb, is voor allebei de gegeven hoeveelheden kijken hoeveel je van de ander nodig hebt, om zo te kijken welke van de twee stoffen het eerste op is. Ik denk niet dat je de gegeven hoeveelheden door coefficienten moet gaan delen om zo te beslissen welke de beperkende factor is. Dat lijkt mij niet helemaal de goede manier om het op te lossen. Het handigste is volgens mij om dus voor allebei de gegeven hoeveelheden uit te rekenen hoeveel je van de ander nodig zou hebben, en dan te kijken welke van de twee "kan". Dan kun je daarmee verder rekenen.. Dit is het trukje met rekenen aan overmaat.. Dat is als het goed is ergens in de derde klas behandeld. Eventueel heb ik nog wel een uitlegje daarvan voor je liggen.. | ||
ASSpirine | zaterdag 2 juni 2007 @ 00:04 | |
quote:Ik snap hoe je werkt. Nu ik de gevraagde lees, hoeveel kan men maximum verkrijgen. Denk dat het hier ook iets mee te maken heeft... | ||
teigan | zaterdag 2 juni 2007 @ 00:07 | |
Precies, dat heeft er ook mee te maken... Juist doordat dat woordje er staat, weet je dus dat er een van beide over zal blijven.... Dit zijn altijd van die leuke puzzelvragen waar je leerlingen enorm mee in de war kan brengen.. | ||
ASSpirine | zaterdag 2 juni 2007 @ 00:15 | |
quote:Dus, stel als er 3 mol of 2,5 mol van CCl4 had gestaan, dan had ik wel verder moeten rekenen met 2,25 mol en zou dan de uitkomst wel die 272,25 gram zijn? Want dan zou de 2,25 mol van CCl4 wel aanwezig zijn om mee op te lossen. EDIT/ Eigenlijk is mijn manier van het delen door het aantal mol ook correct. Het is dezelfde methode, maar iets anders geschreven. Maar ook zo kijk ik welke limiterend is. En in dit geval is het echt CCl4 die limiterend is. thanks, tis nu veel duidelijker geworden [ Bericht 12% gewijzigd door ASSpirine op 02-06-2007 00:22:12 ] | ||
vliegtuigje | zaterdag 2 juni 2007 @ 16:42 | |
Hey, ik worstel al een tijdje met deze vraag: ik zou moeten achterhalen wat de maximale frequentie in een amplitude spectra gegenereerd door de fft zou zijn. Ik zíe dat het steeds de helft van de samplefrequentie van je signaal is, maar waarom is dat zo ? Heeft het iets met het nyquistcriterium te maken? | ||
Wackyduck | zaterdag 2 juni 2007 @ 17:31 | |
quote:Ja. Bij hogere frequenties dan de helft van de samplefrequentie krijg je aliasing. Je kan het samplen zien als de vermenigvuldiging van je signaal met een aantal delta-pieken achter elkaar. Als je in je frequentiedomein uitwerkt wat er dan gebeurt dan wordt het vanzelf duidelijk. ![]() | ||
Riparius | maandag 4 juni 2007 @ 04:07 | |
quote:Ik begrijp dat je (meent) dat je geen hulp meer nodig hebt, maar ik ga er toch nog even op in omdat Glowmouse m.i. niet de juiste aanpak heeft aangegeven. quote:Eerder beginnen met studeren, dan heb je ook meer tijd voor dit soort dingen. quote:Dit is gewoon de formule van Cardano voor de oplossing van een derdemachtsvergelijking met één reële wortel. quote:Je had er inderdaad wel even bij mogen zetten wat dan de manier van opgave 2 is. De eenvoudigste manier om aan te tonen dat de gegeven vergelijking geen andere reële wortels heeft is het ontbinden van de veelterm x3 + 3x2 + 5x + 6. Je weet immers dat er een nulpunt is voor x = -2, dus moet deze veelterm deelbaar zijn door (x+2). Door het uitvoeren van een staartdeling vind je dan dat geldt: x3 + 3x2 + 5x + 6 = (x + 2)(x2 + x + 3) De veelterm kan alleen gelijk zijn aan 0 als (tenminste) één der factoren gelijk is aan 0, en dat is het geval als x + 2 = 0, dus x = -2, of als geldt: x2 + x + 3 = 0 Maar de discriminant van deze vierkantsvergelijking is -11, dus negatief, en dus bezit deze vierkantsvergelijking geen reële wortels. Daarmee is aangetoond dat de veelterm x3 + 3x2 + 5x + 6 geen andere reële nulpunten heeft dan x = -2. quote:Nu snap je het hopelijk wel, al is het dan te laat ... | ||
GlowMouse | maandag 4 juni 2007 @ 15:50 | |
Ach, wat is de juiste aanpak. Wanneer je inziet dat de afgeleide naar x altijd positief is, heb je de oplossing sneller dan wanneer je eerst een polynoomdeling uitvoert. | ||
Riparius | maandag 4 juni 2007 @ 16:03 | |
quote:Tuurlijk. Maar dan moet je alsnog via de discriminant laten zien dat de afgeleide functie geen nulpunten heeft en dan is het geen elementaire algebra meer terwijl ik dacht dat het daarmee aangepakt moest worden. Maar zolang Otmed geen uitsluitsel geeft over wat nou die 'methode van vraag 2' was blijft dat gissen uiteraard. | ||
thabit | maandag 4 juni 2007 @ 16:17 | |
Nog beter: Je kunt natuurlijk ook meteen de discrimant van het derdegraadspolynoom uitrekenen. Als die negatief is weet je ook dat er maar 1 reele oplossing is. | ||
da_rippah | woensdag 6 juni 2007 @ 16:09 | |
Ik heb een vraag over een sterkteleer vraagstuk, misschien zullen mensen die aan de TU Delft studeren het wel herkennen. Ik heb er al een tijd over na zitten denken, maar ik krijg het niet voor elkaar. Dit is de opgave: ![]() Weet iemand hoe ik dit aan moet pakken? [ Bericht 14% gewijzigd door da_rippah op 06-06-2007 16:14:36 ] | ||
Schuifpui | woensdag 6 juni 2007 @ 16:52 | |
Eerst de krachten naar links verplaatsen, zodat ze boven het verticale deel zitten denk ik. (dit kan omdat het horizontale oneindig stijf is) Je krijgt dan een extra moment van 0.5 * 2F. Dan daar de hoekverdraaiing en verplaatsingen uitrekenen. Vervolgens daarmee de verplaatsing van het uiteinde uitrekenen. | ||
da_rippah | woensdag 6 juni 2007 @ 19:17 | |
Zover was ik ook ongeveer wel, maar hoe ga je om met die hoekverdraaing dan? Een hoekverdraaing door een moment is toch TL/EI, en een door een kracht FL^2/2EI? Moet je die hoekverdraaingen dan bij elkaar optellen? Ik weet ook niet precies hoe ik dan met de verplaatsing van punt B de verplaatsing van punt C kan achterhalen.. | ||
Schuifpui | woensdag 6 juni 2007 @ 19:25 | |
Hoekverdraaiingen van de verschillende krachten kan je idd optellen. Dus eerst het effect van de kracht berekenen, dan die van het moment en vervolgens optellen. Als je dan de hoekverdraaiing van punt B weet, kan je met vrij simpele goniometrie de verplaatsing van C berekenen. Die formules voor de hoeverdraaiing etc weet ik zo even niet uit m'n hoofd. Vaak staat dat achter in het boek wel ergens opgesomd, aangezien het vrij belangrijk is. | ||
da_rippah | woensdag 6 juni 2007 @ 19:34 | |
Die formules kloppen wel, in dit geval kom ik dan uit op: Hoekverdraaing door kracht: 150*(1.8^2)/40 = 12.15 Hoekverdraaing door moment: 150*1.8/20 = 13.5 Moet ik alles omschrijven naar N, m en Nm2? | ||
Schuifpui | woensdag 6 juni 2007 @ 19:39 | |
Als je daar niet zeker over bent, kan je dat idd beter wel doen. Anders gewoon goed kijken en dan zie je dat je antwoord 1000x te groot is. (Boven staat kN onder MN). Voor de echt hoek verdraaiing moet je het nog even delen dus. De verplaatsing in B is dus de hoekverdraaiing maal de lengte etc. Dus nu zou je het moeten kunnen oplossen. | ||
da_rippah | woensdag 6 juni 2007 @ 19:41 | |
Ok, de factor 1000 is inderdaad logisch. Ik zal kijken of ik met die hoekverdr. in B verder kom. Thx! | ||
da_rippah | donderdag 7 juni 2007 @ 08:43 | |
quote:Zou je dat nog kunnen toelichten? Ik ben bang dat ik er niet uitkom. Is er een direct verband tussen hoekverdraaiing en verplaatsing? Is de verplaatsing gewoon de overstaande zijde van een rechthoekige driehoek? | ||
Schuifpui | donderdag 7 juni 2007 @ 10:05 | |
Die laatste zin wat ik zei klopt idd niet, vergeet dat maar gewoon, sorry. De hoekverdraaiing die je hebt gevonden geldt voor het uiteinde van de verticale balk. De horizontale balk heeft dezelfde hoekverdraaiing. Je mag zeer waarschijnlijk aannemen dat de krachten alleen een horizontale verplaatsing van de verticale balk hebben, aangezien de verticale verplaatsing heel erg klein is. De enige verticale verplaatsing onstaat doordat de horizontale balk onder een hoek naar beneden komt te staan. Je kan het nu het beste even uittekenen, met een wat overdreven grote hoekverdraaiing, je ziet dan dat de horizontale balk naar beneden komt te staan. Je weet dan de hoek tov van de horizon en de lengte van de balk en daaruit volgt dat de verticale verplaatsing gelijk is aan: uy = 0.5 sin θ | ||
Schuifpui | donderdag 7 juni 2007 @ 10:09 | |
Omdat de hoeken zeer klein zijn, kan je overigens gewoon zeggen dat uy = 0.5 θ. Want voor kleine hoeken geldt dat sin θ = θ. Alles btw in radialen he. ![]() | ||
Schuifpui | vrijdag 8 juni 2007 @ 15:23 | |
Zelf ook weer even een vraag; voor de verandering weer kansrekenen. ![]() let x be a continious random variable, with PDF fx(x) = 3/4x(2-x) for 0 ≤ x ≤ 2 and zero otherwise. Consider the transformation y = √x. Ik moet de PDF van de random variable y bereken. Na wat puzzelen lijkt het erop dat ik een manier gevonden heb. Nl: x=y2 in vullen in de formule fx(x) en dan vermenigvuldigen met de afgeleide daarvan, dus 2y. De nieuwe grenzen worden 0 ≤ y ≤ √2 Inmiddels heb ik dit getest op 3 sommen en dat lijkt te kloppen. Heb ik dit goed, of is het pure toeval? ![]() | ||
GlowMouse | vrijdag 8 juni 2007 @ 15:59 | |
Dat gaat altijd goed zolang je de absolute waarde van de afgeleide neemt. Een alternatieve methode is kijken naar de CDF. Zal hem 1x voordoen bij jouw opgave: FX(x) = -(1/4)x²(x-3) voor x in [0,2]. FY(c) = P(Y<c) = P(X<c²) = Fx(c²) = -(1/4)c4(c²-3) voor c in [0,sqrt(2)] fY(x) = d/dx FY(x) = -(3/2)x³(x²-2) voor x in [0,sqrt(2)] In het multidimensionale geval gaat het trouwens ook goed. Je neemt dan de absolute waarde van de determinant van de jacobiaan van de inversen. [ Bericht 5% gewijzigd door GlowMouse op 08-06-2007 16:11:21 ] | ||
Schuifpui | vrijdag 8 juni 2007 @ 16:28 | |
Thanks dat is idd ook wel een makkelijke manier. ![]() | ||
GlowMouse | vrijdag 8 juni 2007 @ 16:30 | |
quote:Het grote voordeel van de CDF-manier is dat je hem minder makkelijk vergeet. Je moet alleen wel uitkijken dat wanneer je een kwadraat hebt, je ook rekening moet houden met negatieve getallen. | ||
vliegtuigje | vrijdag 8 juni 2007 @ 23:47 | |
quote:Ik had het wel op tijd gelezen, maar was even vergeten erop te reageren. Thx dus ![]() Ik liep later tegen een ander probleem m.b.t. die FFT aan. Ik wil mijn signaal in een steeds opnieuw te kiezen aantal delen verdelen (ik ben bezig met een m-file die de fft in goede banen zou moeten leiden ![]() en dáár het frequentiespectrum van berekenen. Nou is het echter zo dat de fft functie in Matlab eigenlijk geschreven is voor datasets met een macht van 2 aan punten. Bij een zelf te kiezen verdeling krijg je natuurlijk nooit mooi een macht van 2 uit... Is het slim om dan een macht van 2 hoger te nemen? Ik had begrepen dat het signaal aangevuld wordt met 0'en, maar dit heeft wel degelijk effect op het fourier spectrum dat ik krijg volgens mij... | ||
Wackyduck | zaterdag 9 juni 2007 @ 10:13 | |
In principe neem je daarom bij je meting 2n datapunten als het even kan. Want de FFT werkt juist vanwege het feit dat er 2n datapunten zijn. Het toevoegen met nullen heeft natuurlijk wel invloed op je spectrum, maar voor grote datasets is de tijdwinst best wel groot. Anders moet je een DFT nemen, dit is voor grote datasets alleen een stuk langzamer. De functie zit zo te zien niet in Matlab, maar met help fft krijg je wel mooi de formule voor de dft uitgeschreven, die kan je dan zelf uit voeren. ![]() | ||
vliegtuigje | zaterdag 9 juni 2007 @ 13:46 | |
quote:Voor zover ik begreep is de fft in matlab een functie die inderdaad gewoon fast is als je een dataset van 2^n punten aanbied, maar verder gewoon een dft is als je dat niet doet...kan dat? En precies zo'n aantal punten nemen zou reuzehandig zijn, maar omdat ik vantevoren niet weet in hoeveel stukken de gebruiker zijn meetdata wilt verdelen is dat vrij lastig. Ik denk dat ik dan maar gewoon ga proberen de dft uit te voeren en kijken of dat een beetje haalbaar is ![]() | ||
Wackyduck | zaterdag 9 juni 2007 @ 14:49 | |
Dat zou kunnen, probeer het eens zou ik zeggen. ![]() | ||
vliegtuigje | zaterdag 9 juni 2007 @ 15:13 | |
quote: ![]() ![]() | ||
Wackyduck | zaterdag 9 juni 2007 @ 19:21 | |
Gebruik: tic ... toc Om een schatting van de rekentijd te krijgen. ![]() En voor een beetje toepassing is 1 minuut rekenen natuurlijk helemaal niets. ![]() | ||
Ozzlewozzle | zaterdag 9 juni 2007 @ 21:41 | |
Natuurkundigen in de zaal? Rutherford leidt af dat verstrooiing van alfadeeltjes door een metalen dun folie ten gevolge van Coulomb-krachten gegeven wordt door: ![]() Echter, als de hoek 0 is, geeft dit oneindig als oplossing. Nou kan ik natuurlijk niet oneindig veel deeltjes meten, en mijn waarnemingen geven een soort 'cut off' weer als de hoek zeer klein wordt. Waarom geldt dit verband niet voor kleine hoeken? | ||
Schuifpui | zondag 10 juni 2007 @ 13:31 | |
Gaan we weer, ik dacht toch echt dat ik het goed deed, maar het antwoord is fout. ![]() quote:Ik dacht dus: h=0.5*e-0.5x integreren naar x van 15 tot oneindig. Daar komt uit 5.530844E-4 en dat vermenigvuldigen met het aantal dagen, 365. Dat levert 0.202. Maar helaas, het antwoord moet 0.183 zijn. Wat doe ik fout? | ||
GlowMouse | zondag 10 juni 2007 @ 14:10 | |
Door te vermenigvuldigen met 365 gebruik je de somregel: je telt de kansen op. Kansen optellen doe je alleen wanneer het gaat om de kans op twee disjuncte gebeurtenissen binnen dezelfde uitkomstenruimte (bv kans dat je met een dobbelsteen 1 of 2 gooit is 1/6 + 1/6). Nu heb je niet één uitkomstenruimten maar 365 verschillende, zodat je de somregel niet kunt gebruiken. De kans dat de rivier 1x overstroomt is dus blijkbaar 5.530844E-4. Welke verdeling gebruik je wanneer je een reeks van onafhankelijke experimenten hebt met steeds dezelfde succeskans en je geïnteresseerd bent in het aantal successen? [ Bericht 1% gewijzigd door GlowMouse op 10-06-2007 14:20:00 ] | ||
Schuifpui | zondag 10 juni 2007 @ 14:23 | |
Das waar idd, ben dus alleen kwijt welke verdeling ik dan moet gebruiken. En het boek is zo ingericht dat ik er ook helemaal niets in kan vinden. ![]() edit, ik zie het al een normal distribution. Moet ik dan als mean 1/0.5 gebruiken en variance 1/0.52? | ||
Marinus | zondag 10 juni 2007 @ 14:38 | |
De kans die je wilt hebben om dit uit te rekenen is de kans dat op elke dag je waterniveau onder de 15m blijft. Dus P(max(X1,...,X365)< 15), oftwewel, elke Xn moet kleiner zijn dan 15: P(X1<15)*....*P(X365<15). En aangezien alle Xn op dezelfde manier verdeeld zijn: P(X<15)^365. Als je dan moet weten of de rivier overstroomt doe je: 1-P(X<15)^365 | ||
keesjeislief | zondag 10 juni 2007 @ 14:38 | |
quote:Je kunt gewoon gebruiken dat P(overstroming) = P (min. 1 van de stochasten moet een waarde van >= 15 hebben) = 1-P(alle stochasten hebben een waarde <= 15) = 1 - P(x1 <= 15)365. ![]() | ||
Schuifpui | zondag 10 juni 2007 @ 14:43 | |
Thanks dat klopt idd. ![]() Vraag me inmiddels alleen af of het nog wel zin heeft om door te gaan. Ben al maanden zo aan het klungelen en kom toch niets verder. Schijtvak ![]() ![]() Het tentamen komt inmiddels wel erg dichtbij. ![]() | ||
Marinus | zondag 10 juni 2007 @ 14:44 | |
quote:Nee dit heeft niets met een normale verdeling te maken. Je krijgt een Exp(n*l) verdeling. In dit geval dus een Exp(365*0.5) verdeling. Welk boek gebruik je trouwens? Want in mijn boek was dit een voorbeeld (A Modern Introduction to probability and statistics, Dekking et al.) | ||
GlowMouse | zondag 10 juni 2007 @ 14:48 | |
De verdeling waar ik op doelde was de binomiale verdeling. Als X (aantal overstromingen) binomiaal verdeeld is met n=365 en p=5.530844E-4, dan moet je berekenen P(X>=1). Dit is 1-P(X=0). | ||
keesjeislief | zondag 10 juni 2007 @ 14:49 | |
quote:Je moet je gewoon eerst eens rustig afvragen wat de filosofie achter kansrekening nou precies is, i.p.v. allerlei trucjes voor verschillende soorten sommen aan te leren. Dat laatste maakt het nl. erg lastig om het geheel te overzien en de juiste methode te gebruiken. In principe heb je echt maar een paar basisregels die je je eigen moet maken, als je die begrijpt en overziet kun je van daaruit verder werken. | ||
GlowMouse | zondag 10 juni 2007 @ 14:52 | |
quote: | ||
Schuifpui | zondag 10 juni 2007 @ 14:58 | |
quote:We gebruiken een dictaat van TU Delft, dus speciaal gemaakt voor dit vak. Het is ontzettend dik (350 pagina's) en in lettertype 8 geschreven. ![]() quote:Mja ik ben er zoals ik al eerder zei al maanden mee bezig, maar het ligt me totaal niet. Het is allemaal zo abstract e.d. Vakken als mechanica of analyse heb ik niet zo veel problemen mee, maar dit zie ik absoluut niet. En idd doe ik het nu door wat trucjes te leren, zodat ik bepaalde sommen op kan lossen. Niet de goede manier, dat besef ik ook, maar ik zie op dit moment niet een andere manier om het te halen. ![]() Volgens mij gaat ie nu vol he? |