Het is toch vanuit de reactie dat ik moet kijken welke de limiterende is, en kijkend naar de aantal mol, dan zou 1,5 toch de limiterende zijn. de molvgl toepassen geeft de 2,25 mol weer voor CCl2F2 en van daaruit werken. Ik snap niet hoe je eraan komt dat CCl4 de beperkende is.quote:Op vrijdag 1 juni 2007 23:33 schreef teigan het volgende:
Maar, als je 2,25 mol CCl2F2 zou krijgen, betekend dat ook dat jij 2,25 mol CCl4 zou hebben(kijk maar naar de verhoudingen). CCl4 is de beperkende factor, en als je daar 2 mol van hebt, heb je dus 1,33 mol SbF3 nodig. En dat kan wel. En als je hiermee verder rekent komt je wel op het juiste antwoord uit..
Dat snap ik, maar wat ik nu dus gedaan heb, is voor allebei de gegeven hoeveelheden kijken hoeveel je van de ander nodig hebt, om zo te kijken welke van de twee stoffen het eerste op is.quote:Op vrijdag 1 juni 2007 23:56 schreef ASSpirine het volgende:
kan je even kijken naar mijn redenering?
er staat bij de opgave alleen bij dat ik zoveel mol van dit en zoveel mol van dat heb, je moet het allebei gebruiken. Tis niet, ik heb 2 mol van dit en zien hoeveel dit geeft bij de andere.
Het is, ik heb 2 mol van dit, en 1,5 mol van dat. Hetgene wat het eerst op is, is op. Dus dat is limiterend.
Ik snap hoe je werkt. Nu ik de gevraagde lees, hoeveel kan men maximum verkrijgen. Denk dat het hier ook iets mee te maken heeft...quote:Op zaterdag 2 juni 2007 00:01 schreef teigan het volgende:
[..]
Dat snap ik, maar wat ik nu dus gedaan heb, is voor allebei de gegeven hoeveelheden kijken hoeveel je van de ander nodig hebt, om zo te kijken welke van de twee stoffen het eerste op is.
Ik denk niet dat je de gegeven hoeveelheden door coefficienten moet gaan delen om zo te beslissen welke de beperkende factor is. Dat lijkt mij niet helemaal de goede manier om het op te lossen.
Het handigste is volgens mij om dus voor allebei de gegeven hoeveelheden uit te rekenen hoeveel je van de ander nodig zou hebben, en dan te kijken welke van de twee "kan". Dan kun je daarmee verder rekenen..
Dus, stel als er 3 mol of 2,5 mol van CCl4 had gestaan, dan had ik wel verder moeten rekenen met 2,25 mol en zou dan de uitkomst wel die 272,25 gram zijn?quote:Op zaterdag 2 juni 2007 00:07 schreef teigan het volgende:
Precies, dat heeft er ook mee te maken... Juist doordat dat woordje er staat, weet je dus dat er een van beide over zal blijven.... Dit zijn altijd van die leuke puzzelvragen waar je leerlingen enorm mee in de war kan brengen..
Ja.quote:Op zaterdag 2 juni 2007 16:42 schreef vliegtuigje het volgende:
Hey,
ik worstel al een tijdje met deze vraag:
ik zou moeten achterhalen wat de maximale frequentie in een amplitude spectra gegenereerd door de fft zou zijn. Ik zíe dat het steeds de helft van de samplefrequentie van je signaal is, maar waarom is dat zo ? Heeft het iets met het nyquistcriterium te maken?
Ik begrijp dat je (meent) dat je geen hulp meer nodig hebt, maar ik ga er toch nog even op in omdat Glowmouse m.i. niet de juiste aanpak heeft aangegeven.quote:Op donderdag 31 mei 2007 21:40 schreef Otmed het volgende:
Ik moet mezelf zelfs dwingen niet met hoofdletters te typen.
Zucht. Ik ben echt kwaad aan het worden want ik snap helemaal niks van het volgende. Het moet morgen af zijn en telt 20% voor mijn examen, jippie.
Eerder beginnen met studeren, dan heb je ook meer tijd voor dit soort dingen.quote:Kunnen jullie me helpenHeel snel?
Dit is gewoon de formule van Cardano voor de oplossing van een derdemachtsvergelijking met één reële wortel.quote:4.
Een oplossing van de vergelijking x³ + ax² + bx + c = 0 is
x = -1/3a + (3e wortel: 1/2q + (wortel: q²/4 + p³/27)) + (3e wortel: 1/2q
- (wortel: q²/4 + p³/27))
Hierbij is p = b - 1/3a² en q = -2/27a³ + 1/3ab - c.
Je had er inderdaad wel even bij mogen zetten wat dan de manier van opgave 2 is. De eenvoudigste manier om aan te tonen dat de gegeven vergelijking geen andere reële wortels heeft is het ontbinden van de veelterm x3 + 3x2 + 5x + 6. Je weet immers dat er een nulpunt is voor x = -2, dus moet deze veelterm deelbaar zijn door (x+2). Door het uitvoeren van een staartdeling vind je dan dat geldt:quote:Zo krijg je bij x³ + 3x² + 5x + 6 = 0
p = 5 - 1/3 × 3² = 2 en q = -2/27 × 3³ + 1/3 × 3 × 5 - 6 = -3, dus
x = -1/3 × 3 + (3e wortel: 1/2 × -3 + (wortel: (-3)²/4 + 2³/27)) + (3e
wortel: 1/2 × -3 - (wortel: (-3)²/4 + 2³/27)) = -2.
* Laat op de manier van opgave 2 zien dat de vergelijking x³ + 3x² + 5x +
6 = 0 geen andere oplossingen heeft.
Nu snap je het hopelijk wel, al is het dan te laat ...quote:* Bedenk zelf enkele derdegraadsvergelijkingen van het type x³ + ax² + bx
+ c = 0 met b > 1/3a² en bereken een oplossing met behulp van de gegeven
formule.
Ja, het is inderdaad nogal een hoop ofzo, maar ik snap er helemaal niks van.
Tuurlijk. Maar dan moet je alsnog via de discriminant laten zien dat de afgeleide functie geen nulpunten heeft en dan is het geen elementaire algebra meer terwijl ik dacht dat het daarmee aangepakt moest worden. Maar zolang Otmed geen uitsluitsel geeft over wat nou die 'methode van vraag 2' was blijft dat gissen uiteraard.quote:Op maandag 4 juni 2007 15:50 schreef GlowMouse het volgende:
Ach, wat is de juiste aanpak. Wanneer je inziet dat de afgeleide naar x altijd positief is, heb je de oplossing sneller dan wanneer je eerst een polynoomdeling uitvoert.
Zou je dat nog kunnen toelichten? Ik ben bang dat ik er niet uitkom. Is er een direct verband tussen hoekverdraaiing en verplaatsing? Is de verplaatsing gewoon de overstaande zijde van een rechthoekige driehoek?quote:Op woensdag 6 juni 2007 19:39 schreef Schuifpui het volgende:
.... De verplaatsing in B is dus de hoekverdraaiing maal de lengte etc. Dus nu zou je het moeten kunnen oplossen.
Het grote voordeel van de CDF-manier is dat je hem minder makkelijk vergeet. Je moet alleen wel uitkijken dat wanneer je een kwadraat hebt, je ook rekening moet houden met negatieve getallen.quote:Op vrijdag 8 juni 2007 16:28 schreef Schuifpui het volgende:
Thanks dat is idd ook wel een makkelijke manier.![]()
Ik had het wel op tijd gelezen, maar was even vergeten erop te reageren. Thx dusquote:Op zaterdag 2 juni 2007 17:31 schreef Wackyduck het volgende:
[..]
Ja.
Bij hogere frequenties dan de helft van de samplefrequentie krijg je aliasing.
Je kan het samplen zien als de vermenigvuldiging van je signaal met een aantal delta-pieken achter elkaar. Als je in je frequentiedomein uitwerkt wat er dan gebeurt dan wordt het vanzelf duidelijk.![]()
Voor zover ik begreep is de fft in matlab een functie die inderdaad gewoon fast is als je een dataset van 2^n punten aanbied, maar verder gewoon een dft is als je dat niet doet...kan dat?quote:Op zaterdag 9 juni 2007 10:13 schreef Wackyduck het volgende:
In principe neem je daarom bij je meting 2n datapunten als het even kan. Want de FFT werkt juist vanwege het feit dat er 2n datapunten zijn.
Het toevoegen met nullen heeft natuurlijk wel invloed op je spectrum, maar voor grote datasets is de tijdwinst best wel groot.
Anders moet je een DFT nemen, dit is voor grote datasets alleen een stuk langzamer.
De functie zit zo te zien niet in Matlab, maar met help fft krijg je wel mooi de formule voor de dft uitgeschreven, die kan je dan zelf uit voeren.![]()
quote:Op zaterdag 9 juni 2007 14:49 schreef Wackyduck het volgende:
Dat zou kunnen, probeer het eens zou ik zeggen.![]()
Ik dacht dus: h=0.5*e-0.5x integreren naar x van 15 tot oneindig. Daar komt uit 5.530844E-4 en dat vermenigvuldigen met het aantal dagen, 365. Dat levert 0.202. Maar helaas, het antwoord moet 0.183 zijn. Wat doe ik fout?quote:Let the random variables x1, x2, . . . , x365 be the water level
of a river during the days of a year. Flooding occurs if the
level exceeds the height of the dikes. The random variables
x1, x2, . . . , x365 are all exponentially distributed with the
same parameter = 0.5 m−1 and may be considered independent.
The height of the dikes is 15 m. For this situation
one would like to predict the occurrence of flooding in the
future. The probability that the river floods during a year
is
a) 0.00055
b) 0.202
c) 0.183
d) 0.165
Je kunt gewoon gebruiken dat P(overstroming) = P (min. 1 van de stochasten moet een waarde van >= 15 hebben) = 1-P(alle stochasten hebben een waarde <= 15) = 1 - P(x1 <= 15)365.quote:Op zondag 10 juni 2007 13:31 schreef Schuifpui het volgende:
Gaan we weer, ik dacht toch echt dat ik het goed deed, maar het antwoord is fout.![]()
[..]
Ik dacht dus: h=0.5*e-0.5x integreren naar x van 15 tot oneindig. Daar komt uit 5.530844E-4 en dat vermenigvuldigen met het aantal dagen, 365. Dat levert 0.202. Maar helaas, het antwoord moet 0.183 zijn. Wat doe ik fout?
Nee dit heeft niets met een normale verdeling te maken. Je krijgt een Exp(n*l) verdeling. In dit geval dus een Exp(365*0.5) verdeling.quote:Op zondag 10 juni 2007 14:23 schreef Schuifpui het volgende:
Das waar idd, ben dus alleen kwijt welke verdeling ik dan moet gebruiken. En het boek is zo ingericht dat ik er ook helemaal niets in kan vinden.![]()
edit, ik zie het al een normal distribution. Moet ik dan als mean 1/0.5 gebruiken en variance 1/0.52?
Je moet je gewoon eerst eens rustig afvragen wat de filosofie achter kansrekening nou precies is, i.p.v. allerlei trucjes voor verschillende soorten sommen aan te leren. Dat laatste maakt het nl. erg lastig om het geheel te overzien en de juiste methode te gebruiken. In principe heb je echt maar een paar basisregels die je je eigen moet maken, als je die begrijpt en overziet kun je van daaruit verder werken.quote:Op zondag 10 juni 2007 14:43 schreef Schuifpui het volgende:
Thanks dat klopt idd.![]()
Vraag me inmiddels alleen af of het nog wel zin heeft om door te gaan. Ben al maanden zo aan het klungelen en kom toch niets verder. Schijtvak![]()
![]()
Het tentamen komt inmiddels wel erg dichtbij.![]()
Die krijg je door de som van exponentieel verdeelde stochasten te nemen, niet door het product.Hmm wacht, dat was de gamma-verdeling. Krijg je geen gamma(365, 0.5) verdeling?quote:Op zondag 10 juni 2007 14:44 schreef Marinus het volgende:
[..]
Je krijgt een Exp(n*l) verdeling. In dit geval dus een Exp(365*0.5) verdeling.
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |