Waarom bestaat xn+1?quote:Op zondag 4 april 2010 19:25 schreef BasementDweller het volgende:
Te bewijzen: Als p een limietpunt is van A, dan geldt dat voor iedere [ afbeelding ]dat [ afbeelding ] oneindig is.
Bewijs:
Als [ afbeelding ], dan geldt [ afbeelding ]. Stel dat er n elementen [ afbeelding ] bestaan op verschillende afstand van p. Voor iedere [ afbeelding ] met [ afbeelding ] geldt [ afbeelding ]. Orden de elementen zó, dat geldt [ afbeelding ]. Kies [ afbeelding ] zó, dat [ afbeelding ]. Omdat [ afbeelding ] geldt [ afbeelding ], tegenspraak (want er zijn dus meer dan n elementen op verschillende afstand).
Ik vind het een beetje een getruct bewijs, maar is het wel goed? Kan het eleganter?
Hmm ja dat is nog wel een probleem. Als ie tussen twee punten ligt kan ie net buiten A liggen natuurlijk (en andersom, als ie in A ligt zit ie misschien niet tussen twee punten in)quote:
Ik zou het anders aanpakken.quote:Op zondag 4 april 2010 20:09 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
Hmm ja dat is nog wel een probleem. Als ie tussen twee punten ligt kan ie net buiten A liggen natuurlijk (en andersom, als ie in A ligt zit ie misschien niet tussen twee punten in)![]()
Is dit nog te fixen of moet je het bewijs anders aanpakken?
Je kan delta willekeurig klein kiezen.quote:Op zondag 4 april 2010 20:20 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
In welke richting moet ik dan denken?
Had ik ook al aan gedacht, maar ik wist niet hoe ik dit in een formeel bewijs kon omzetten....quote:
Is inderdaad wel netjes, maar niet noodzakelijk toch? Is mijn laatste bewijs wel goed? Als je het proces oneindig lang herhaalt wordt de delta ook "oneindig klein"... geeft dat geen problemen?quote:Op zondag 4 april 2010 20:38 schreef thabit het volgende:
Je kan delta_2 ook direct als d(p, x_1) definieren.
Kan op zich maar met wat ik schreef is het direct duidelijk dat er een delta_n is zdd x_1 niet meer in het bolletje B(p, delta_n) zit. Let er trouwens wel op dat je niet in de afsluiting van A maar van A-{p} moet werken.quote:Op zondag 4 april 2010 20:46 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
Is inderdaad wel netjes, maar niet noodzakelijk toch? Is mijn laatste bewijs wel goed? Als je het proces oneindig lang herhaalt wordt de delta ook "oneindig klein"... geeft dat geen problemen?
Oké bedanktquote:Op zondag 4 april 2010 20:56 schreef thabit het volgende:
[..]
Kan op zich maar met wat ik schreef is het direct duidelijk dat er een delta_n is zdd x_1 niet meer in het bolletje B(p, delta_n) zit. Let er trouwens wel op dat je niet in de afsluiting van A maar van A-{p} moet werken.
gelijk aanquote:a ∨ b |= a
quote:a |= a ∨ b
Gewoon => toch?quote:Op maandag 5 april 2010 13:20 schreef .aeon het volgende:
logisch gevolg, ik kon daar het symbool zo snel niet voor vinden
ik was in de war met logisch equivalent.
|= heb ik nooit eerder gezien daarvoor. Ik vraag me soms af waarom men eigenlijk geen internationaal systeem invoert voor wiskundige notatie... net zoiets als standaardeenheden in de natuurkunde.quote:Op maandag 5 april 2010 13:37 schreef .aeon het volgende:
Oh, bij ons gebruiken ze |= voor logisch gevolg, en ≡ voor logisch equivalent.
En a ≡ a ∨ b zou dus wel gelijk zijn aan a ∨ b ≡ a
quote:Op dinsdag 6 april 2010 01:42 schreef GlowMouse het volgende:
Het gaat fout omdat (x+y) en 2y niet gedefinieerd zijn.
Misschien moet je de opgave wat beter formuleren, want zoals ik het nu lees is x gelijk aan 2 (en dus de kans op x=1 gelijk aan 0).quote:Op dinsdag 6 april 2010 21:51 schreef Borizzz het volgende:
5 gele lootjes: 1 tm 5
5 groene lootjes 1 tm 5
x=aantal enen.
kans x=1 (één een)
wordt toch 1/10 * 8/9 * 7/8 * 6/7 * 4 = 4/15?
Wat is de kansruimte?quote:Op dinsdag 6 april 2010 22:00 schreef Borizzz het volgende:
je hebt 10 lootjes: 5 gele en 5 groene.
de 5 gele zijn genummerd 1 t/m 5
en de 5 groene zijn ook genummerd 1 t/m 5
kansverdeling maken; stel stochast x= aantal enen.
Die 1/10 is foutquote:Op dinsdag 6 april 2010 22:04 schreef Borizzz het volgende:
oh sorry; vaasmodel en je trekt zonder terugleggen 4 lootjes.
(dit is lang geleden, ik moet ff op de goede weg gezet worden)
juistquote:Op dinsdag 6 april 2010 22:15 schreef Borizzz het volgende:
dus 4 npr 1 =4
4*(2/10)*(8/9)*(7/8)*(6/7)=8/15
thanx.
En waarom wordt het dan dV/dt, is dat te verduidelijken met een ander voorbeeld. Ik snap het namelijk niet.quote:Op woensdag 7 april 2010 16:45 schreef thabit het volgende:
Omdat je differentieert naar t en niet naar V.
Dat is de kettingregel: df(g(t))/dt = f'(g(t))*dg(t)/dt. De rol van g in deze regel wordt nu gespeeld door V.quote:Op woensdag 7 april 2010 16:51 schreef Pablo88 het volgende:
[..]
En waarom wordt het dan dV/dt, is dat te verduidelijken met een ander voorbeeld. Ik snap het namelijk niet.
De twee vragen die je ziet, zijn identiek.quote:Op woensdag 7 april 2010 22:24 schreef gaussie het volgende:
Ok bedankt maar welke definitie is sterker? Wat wordt eigenlijk bedoeld met de term sterker in de wiskunde?
Hier zit de fout, ook moet gelden y(t)=y(t).quote:Ik dacht: Wanneer P =Q , dat is bij x(t) = x(t)
Ok, ik zie dus dat de tweede x daar niet voor zorgt. Dus kon ik weten dat die niet correct is.quote:Op vrijdag 9 april 2010 14:16 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Hier zit de fout, ook moet gelden y(t)=y(t).
twee stelsels oplossen, eentje voor x en eentje voor y. En je t moet aan beide vergelijkingen voldoen.quote:Op vrijdag 9 april 2010 14:30 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Ok, ik zie dus dat de tweede x daar niet voor zorgt. Dus kon ik weten dat die niet correct is.
Maar hoe zie ik dan (zonder voor y de uitgekregen x-en in te vullen) dat ik de juiste x heb?
Die terminologie snap ik niet goed, normaalgesproken is xT A x de quadratic form en moet je de matrix daarvan diagonaliseren.quote:Op vrijdag 9 april 2010 19:57 schreef BasementDweller het volgende:
Lineaire algebra:
For matrix A= (bepaalde matrix) orthogonally diagonalize the corresponding quadratic form.
Wat bedoelen ze hiermee? Ik weet hoe ik kan diagonaliseren met eigenvectoren, maar wat is een corresponding quadratic form?
Was dit een reply naar mijn vraag? Zo ja, wat is er met die afbeelding?quote:
Zo'n ding = een quadratic form?quote:Op vrijdag 9 april 2010 20:12 schreef thabit het volgende:
En zo'n ding heet diagonaal als-ie van de vorm (x1, ..., xn) -> a1x12 + ... + anxn2 is.
Die afbeelding is de aan A geassocieerde kwadratische vorm. En ja, zo'n ding is een kwadratische vorm.quote:Op vrijdag 9 april 2010 20:23 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
Was dit een reply naar mijn vraag? Zo ja, wat is er met die afbeelding?
[..]
Zo'n ding = een quadratic form?
het argument van de afbeelding, zeg maar de x bij x -> x², veel simpeler wordt het niet.quote:Op vrijdag 9 april 2010 21:51 schreef BasementDweller het volgende:
Dat snap ik, maar wat voor vector??
Ik zou het op prijs stellen als je het iets uitgebreider uitlegt, want hiermee kom ik echt niet verder![]()
Ja, je moet dus waarschijnlijk die matrix diagonaliseren mbv van de eigenvalues en eigenvectorsquote:Op vrijdag 9 april 2010 23:34 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
Ah, je bedoelt dit bijvoorbeeld?
[ afbeelding ]
Dan is dit dus de corresponding quadratic form. Maar hoe kan je een kwadratische vorm ooit diagonaliseren? Of bedoelen ze gewoon dat ik de matrix moet diagonaliseren?
Volgens mij kan je dan die wortel plotten en dan een integraalfunctie gebruiken, dan moet je nog even de grenzen aangeven.quote:Op zondag 11 april 2010 16:22 schreef Pimmeltje het volgende:
Ik ben bezig met de lengteberekening van een lijnstuk en nu weet ik dat de formule daarvoor is: [ afbeelding ]
Maar er is ook een manier om dit met je GR (TI-84 plus) te bereken. Hoe doe je dit?
Gelukt, bedankt!quote:Op zondag 11 april 2010 16:35 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
Volgens mij kan je dan die wortel plotten en dan een integraalfunctie gebruiken, dan moet je nog even de grenzen aangeven.
Dat is een eigenschap van cos/sin: de afgeleide is 0 als ze hun extreme waarde 1 of -1 aan nemen. Dit is intuitief duidelijk als je het golfpatroontje volgt.quote:Op maandag 12 april 2010 12:10 schreef Siddartha het volgende:
Een kromme heeft als parametervoorstelling
K :
x(t) = sin 3t
y(t) = cos 2t
1) Bereken exact de coördinaten van de punten waar K een verticale raaklijn heeft.
2) De kromme snijdt zichzelf in het punt (0,−12). Het eerste tijdstip na t = 0 waarop de kromme dit punt passeert is t = 1/3Pi .
Bereken exact de helling van K op t = 1/3Pi en bereken de hoek waaronder K zichzelf
snijdt in graden nauwkeurig.
1) Verticale raakpunt, dus daar waar x'= 0 en y'/=0
Maar in de uitwerking geven ze als alternatieve methode dit:
"In de punten met een verticale raaklijn geldt x = 1 resp. x = −1" Dan rekenen ze die punten uit, en kijken welke y-waarde erbij hoort. Ik snap deze methode niet, waarom moet x gelijk zijn aan 1/-1 en welke y waardes moet je dan hebben om verticaal te zijn?
Jij berekent de hoek met de x-as, terwijl om de hoek die de kromme met zichzelf maakt wordt gevraagd.quote:2) Hiervoor heb je dus de richtingscoeficienten nodig, dus x' en y'. Uitrekenen voor 1/3Pi en dan y'/x'.
Dan heb je dus de helling, met tan kun je dan de hoek terugvinden. Maar waarom moet je hier de uitkomst nog eens keer 2 doen? Je hebt toch al de hoek uitgerekent ten opzichte van elkaar?
Voor 1 : Dus als de functie bijvoorbeeld dit was geweest: 3 sin axquote:Op maandag 12 april 2010 13:22 schreef Wolfje het volgende:
[..]
Dat is een eigenschap van cos/sin: de afgeleide is 0 als ze hun extreme waarde 1 of -1 aan nemen. Dit is intuitief duidelijk als je het golfpatroontje volgt.
[..]
Jij berekent de hoek met de x-as, terwijl om de hoek die de kromme met zichzelf maakt wordt gevraagd.
Ja, maar ik zou gewoon uit gaan van x'(t) = 0. Het probleem met allerlei trucjes toe passen is dat je je wel eens kunt vergissen. Ik zou dat dan ook alleen doen als je er echt vertrouwd mee bent.quote:Op maandag 12 april 2010 13:29 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Voor 1 : Dus als de functie bijvoorbeeld dit was geweest: 3 sin ax
Dan had ik die gelijk moeten stellen aan 3 ?
Dit is een klassieker omdat deze functie een rol speelt bij de bekende Mercator kaartprojectie (de rekfactor op φ graden noorder- of zuiderbreedte is evenredig met 1/cos φ, zodat je deze functie moet integreren om de lengte van een meridiaan op de kaartprojectie vanaf de evenaar tot op een gegeven breedtegraad te berekenen, iets wat Mercator nog niet lukte omdat de differentiaal- en integraalrekening in zijn tijd nog niet tot ontwikkeling was gekomen).quote:Op maandag 12 april 2010 13:18 schreef Borizzz het volgende:
Ik ben op zoek naar de primitieve functie van f(x)=1/cos(x)
Deze kon ik niet oplossen m.b.v. partieel integreren.
Heeft iemand een aanpak hoe ik deze kan tackelen?
Misschien is het fout, maar hier is een poging:quote:Op dinsdag 13 april 2010 13:32 schreef Borizzz het volgende:
Een bewijsopgave, meetkunde.
Kan iemand mij hiermee helpen
Ik heb een driehoek ABC met zijn omgeschreven cirkel. In C is een raaklijn aan de cirkel.
In hoek C is CG de deellijn. Punt G is dan het snijpunt van deze deellijn met de cirkel.
Punt D is het snijpunt van de deellijn met de zijde AB van de driehoek.]
Punt E is een punt op de deellijn zó dat AE=AD.
Te bewijzen dan de raaklijn aan de cirkel evenwijdig is aan AE.
Jouw aanname dat CG loodrecht staat op AB en de raaklijn is foutief.quote:Op dinsdag 13 april 2010 14:05 schreef Hondenbrokken het volgende:
[..]
Misschien is het fout, maar hier is een poging:
De raaklijn van de omgeschreven cirkel in C staat loodrecht op de CG.
De lijn AB staat loodrecht op lijn CG, want CG is de deellijn.
AD ligt op AB, dus AD staat loodrecht op lijn CG.
Omdat de raaklijn en de lijn AB allebei loodrecht op lijn CG staan, zijn beiden evenwijdig.
Voor het gemak zal ik de hoeken van driehoek ABC aanduiden met resp. α,β en γ.quote:Op dinsdag 13 april 2010 13:32 schreef Borizzz het volgende:
Een bewijsopgave, meetkunde.
Kan iemand mij hiermee helpen
Ik heb een driehoek ABC met zijn omgeschreven cirkel. In C is een raaklijn aan de cirkel.
In hoek C is CG de deellijn. Punt G is dan het snijpunt van deze deellijn met de cirkel.
Punt D is het snijpunt van de deellijn met de zijde AB van de driehoek.]
Punt E is een punt op de deellijn zó dat AE=AD.
Te bewijzen dat de raaklijn aan de cirkel evenwijdig is aan AE.
Ik heb in Cabri nog even een plaatje ervan gemaakt:
[ link | afbeelding ]
In andere woorden, ik heb er in feite een volgorde aan geplakt terwijl dat niet hoeft? Ah fucking domquote:Op dinsdag 13 april 2010 22:34 schreef GlowMouse het volgende:
Dit is de multinomiale verdelingJouw antwoord is fout omdat jij de kans berekent op 44446666[niet 4 of 6][niet 4 of 6][niet 4 of 6][niet 4 of 6], en daarmee alle andere mogelijke rijtjes niet meeneemt (zoals 44464666[niet 4 of 6][niet 4 of 6][niet 4 of 6][niet 4 of 6]).
Wat lukt er dan niet aan het substitueren? Wellicht een hele makkelijke oplossing: vul je het substitueerde getal wel in om vervolgens Vm te vinden? Als je te snel bezig bent gaat dat wel's foutquote:Op dinsdag 13 april 2010 22:52 schreef Burakius het volgende:
Ff een HELE makkelijke vraag, maar ik ben even op . Dus iemand die het even snel wil uitleggen.
Horizontale snelheid = Vm * cos (14)*t = c
Verticale snelheid = Vm *sin(14)*t = 0,5 * g 8 t2
c= 50 m
g= 9,81 m/s2
t = onbekend
Vm = onbekend
Hoe kan ik Vm krijgen? Er staat door t te elimineren. Nu heb ik al geprobeerd te substitueren, maar het wil maar niet lukken op het goede antwoord te komen (namelijk Vm=32,6 m/s)
nog nietquote:Op dinsdag 13 april 2010 22:51 schreef Dingess het volgende:
Glowmouse, ben je hoogleraar technische wiskunde @ tu delft ofzo?
c is meestal de lichtsnelheid. Hier de horizontale snelheid? Dan klopt de eenheid niet.quote:Op dinsdag 13 april 2010 22:52 schreef Burakius het volgende:
Ff een HELE makkelijke vraag, maar ik ben even op . Dus iemand die het even snel wil uitleggen.
Horizontale snelheid = Vm * cos (14)*t = c
Verticale snelheid = Vm *sin(14)*t = 0,5 * g 8 t2
c= 50 m
g= 9,81 m/s2
t = onbekend
Vm = onbekend
Hoe kan ik Vm krijgen? Er staat door t te elimineren. Nu heb ik al geprobeerd te substitueren, maar het wil maar niet lukken op het goede antwoord te komen (namelijk Vm=32,6 m/s)
Neenee, doe het ff met de waarde die ik je heb gegevenquote:Op dinsdag 13 april 2010 22:56 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
nog niet
[..]
c is meestal de lichtsnelheid. Hier de horizontale snelheid? Dan klopt de eenheid niet.
Ik denk door de vermoeiing.quote:Op dinsdag 13 april 2010 22:55 schreef Kardash het volgende:
[..]
Wat lukt er dan niet aan het substitueren? Wellicht een hele makkelijke oplossing: vul je het substitueerde getal wel in om vervolgens Vm te vinden? Als je te snel bezig bent gaat dat wel's fout
Zie ik het zo goed? Want volgens mij bedoelde je helemaal geen snelheid = Vm * cos (14)*t.quote:Op dinsdag 13 april 2010 22:52 schreef Burakius het volgende:
Vm * cos (14)*t = c
Vm *sin(14)*t = 0,5 * g 8 t2
c= 50 m
g= 9,81 m/s2
t = onbekend
Vm = onbekend
Owjah, het is ook nogal laat.quote:Op dinsdag 13 april 2010 23:20 schreef GlowMouse het volgende:
Je laatste stap gaat fout, die 14 dat zijn duidelijk graden en geen radialen.
Ja dat hebben zij ook, maar dan doe ik natuurlijk gewoon invulwerk:quote:Op dinsdag 13 april 2010 23:13 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Zie ik het zo goed? Want volgens mij bedoelde je helemaal geen snelheid = Vm * cos (14)*t.
Zoja: t = c/(Vm*cos(14)).
Bij de tweede delen we door t (t ongelijk aan 0): Vm *sin(14) = 0,5 * g * t
En dan t invullen: Vm * sin(14) = 0.5 * g * c/(Vm*cos(14))
Ofwel Vm² = 0.5 * g * c / (cos(14)*sin(14)).
Radialen --> degrees in je GR? Had ik net ook.quote:Op dinsdag 13 april 2010 23:24 schreef Burakius het volgende:
[..]
Ja dat hebben zij ook, maar dan doe ik natuurlijk gewoon invulwerk:
(0.5*10*50)/(cos(14)*sin*(14)) = 32,6 m/s. Klopt.
Raar ik deed hetzelfde. Vermoeiing.
Nee. Ik had het alleen omgekeerd gedaan (dus de tweede formule in de eerste gesubstitueerd), maar het wou maar niet lukken. Moeheid speelt me parten.quote:Op dinsdag 13 april 2010 23:32 schreef Dingess het volgende:
[..]
Radialen --> degrees in je GR? Had ik net ook.
Ga dan toch naar bed!quote:Op woensdag 14 april 2010 00:51 schreef Burakius het volgende:
[..]
Nee. Ik had het alleen omgekeerd gedaan (dus de tweede formule in de eerste gesubstitueerd), maar het wou maar niet lukken. Moeheid speelt me parten.
Wiskunde A1,2 ( of ja, nu heet het A)?quote:Op woensdag 14 april 2010 02:22 schreef Kardash het volgende:
Ben ik weer
*gaap*
anyway.
Jantje en pietje spelen een dobbelspel. Jantje krijg bij 1-oog en 6-ogen een punt, Pietje bij 2,3,4,5. Bereken de kans dat Jantje binnen 7 beurten wint.
Mijn berekening was als volgt:
(2/6)^6
Dit bleek fout te zijn, waarop ik het volgende deed:
(4/6)*(2/6)^6
Weer fout. Het moest dus:
6*(4/6)*(2/6)^6 zijn volgens de uitwerkingen.
Logisch, gezien de kansboom [(4/6)*(2/6)^6] op 6 verschillende manieren kan worden gevormd. Alleen als ik dit probeer ((4/6)*(2/6)^6)^6 klopt dan weer niet.. wat doe ik fout?
Die opgave is natuurlijk niet op te lossen als het doel van het spel niet gegeven is.quote:Op woensdag 14 april 2010 02:22 schreef Kardash het volgende:
Jantje en pietje spelen een dobbelspel. Jantje krijg bij 1-oog en 6-ogen een punt, Pietje bij 2,3,4,5. Bereken de kans dat Jantje binnen 7 beurten wint.
Ik begrijp nog steeds niet wat de auteur van je tekst nu bedoelt. De δ is niet uniek voor een gegeven ε bij een limiet van een functie omdat een kleinere δ ook voldoet en N is niet uniek voor een gegeven ε bij een convergente rij omdat een grotere N ook voldoet.quote:Op woensdag 14 april 2010 22:03 schreef gaussie het volgende:
Ik was in de war met de limiet van een functie nl absolute waarde(x-c)< delta. Voor een gegeven epsilon> 0 werkt ook een kleinere delta dan de gevonden delta. Daarom is een gevonden delta niet uniek. Bij zon soort bewijs moet je alleen laten zien dat er een delta bestaat. Voor convergentie van rijen hebben we te maken met de eis n> Nepsilon. Dus als je een grotere waarde voor n neemt, dan Nepsilon dan is automatisch voldaan aan de eis (an - l)<epsilon. Als ik het goed begrijp is het niet zo dat er een andere formule voor Nepsilon moet bestaan dan de Nepsilon die ik heb gevonden. Die is wel uniek voor deze rij. Maar voor een bepaalde epsilon is een grotere Nepsilon dan die door de formule gegeven wordt ,ook goed om er voor te zorgen dat (an-l )kleiner is dan de vooraf bepaalde epsilon. Daarom is de Nepsilon niet uniek.
Een functie die voor elke (of voor slechts één) input een hogere output geeft dan jouw functie, is toch echt een andere functie. Als Nepsilon = (3/epsilon) -1 voldoet, dan voldoet 10/epsilon² ook (voor epsilon<1).quote:Op woensdag 14 april 2010 22:03 schreef gaussie het volgende:
Als ik het goed begrijp is het niet zo dat er een andere formule voor Nepsilon moet bestaan dan de Nepsilon die ik heb gevonden. Die is wel uniek voor deze rij.
Een wortel van de breuk a/b kun je ook schrijven als wortel(a) / wortel(b), dus wortel(7/4) = wortel(7)/wortel(4) = wortel(7)/2quote:Op zaterdag 17 april 2010 12:22 schreef beertenderrr het volgende:
een kleine amateur vraag dat mij nooit is uitgelegd, maar wel telkens tegenkom.
Hoe kan ik een "breuk" in een xdemachtswortel vertalen?
Even een voorbeeldje:
Dit:
[ afbeelding ]
Wordt:
[ afbeelding ]
Volgens mij is het zo simpel, maar ik zie het nietja ik zie dat die 7 verplaatst, maar hoe weet ik dat het van /4 --> 1/2e wordt?
quote:Op donderdag 15 april 2010 22:49 schreef leLe-- het volgende:
Hee allemaal ik zit een beetje in de shit want ik snap niets van de ketting regel en heb morgen een SO, zou iemand hem aan mij kunnen uitleggen alsjeblieft?
ik weet dat het dy/du keer du/dx is ofzo maar ik snap de hele logica niet helemaal.
alvast bedankt!
quote:X(U) --> X'(u) * u"
Sin (5x) --> X = sin .. U=5x
X'= cos ..
U'= 5
cos(5x) * 5
Nog een voorbeeld:quote:(3x-3)^3 -----> U= 3x-3 --> U^3
Afgeleide van U^3 = 3U^2
Afgeleide van 3x-3= 3
Invullen in: X'(u) * U' geeft:
3*(3x-3)^2 * 3
quote:sin(cos(5x)) ---->
X'(u) * U'
Geeft:
X= sin ...
U= cos(5x)
X'= cos..
U'= A'(b) * B' (met A=cos.. en B=5x) =
- Afgeleide van cos = -sin..
- Afgeleide van 5x = 5
U' = -sin(5x) * 5 = -5sin(5x)
Invullen in X'(u) * U' geeft:
Afgeleide van sin(cos(5x))= cos(cos(5x)) * -5*sin(5x)
De vierkantswortel uit 1/4 is 1/2, aangezien (1/2)2 = 1/4. En de vierkantswortel uit a2 is a, als a niet negatief is. En aangezien (voor niet-negatieve p en q) ook geldtquote:Op zaterdag 17 april 2010 12:22 schreef beertenderrr het volgende:
een kleine amateur vraag dat mij nooit is uitgelegd, maar wel telkens tegenkom.
Hoe kan ik een "breuk" in een xdemachtswortel vertalen?
Even een voorbeeldje:
Dit:
[ afbeelding ]
Wordt:
[ afbeelding ]
Volgens mij is het zo simpel, maar ik zie het nietja ik zie dat die 7 verplaatst, maar hoe weet ik dat het van /4 --> 1/2e wordt?
Ik neem aan dat van het middelpunt naar een hoek dan ook lengte a heeft?quote:Op zaterdag 17 april 2010 15:02 schreef GlowMouse het volgende:
Wat is de lengte van een zeshoek?Probeer eens vanaf het middelpunt lijntjes te trekken naar alle hoeken, dat helpt vaak wel
Als je iets wilt bewijzen, moet je geen aannames doen die je niet kunt onderbouwen. Kun je iets door naar de grootte van hoeken te kijken? De rest van je berekening is niet te volgen zonder plaatje maar wel juist.quote:Op zaterdag 17 april 2010 15:20 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Ik neem aan dat van het middelpunt naar een hoek dan ook lengte a heeft?
Dan zal de schuine lijn van een hoek naar de tegenoverliggende 2a zijn, dus a^2 + ?^2 = (2a)^2
Dus ? = Wortel3 x a
Ja, een hoogtelijn in een gelijkzijdige driehoek heeft een lengte gelijk aan ½√3 maal de lengte van een zijde.quote:Op zaterdag 17 april 2010 15:20 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Ik neem aan dat van het middelpunt naar een hoek dan ook lengte a heeft?
Dan zal de schuine lijn van een hoek naar de tegenoverliggende 2a zijn, dus a^2 + ?^2 = (2a)^2
Dus ? = Wortel3 x a
okaay, ja dit verhelderd het wel allemaal, dus elke keer dat je iets moet differentiëren en er staan haakjes in de te differentiëren formule kan je het makkelijkst de kettingregel gebruiken.quote:Op donderdag 15 april 2010 23:12 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Kettingregel gebruik je wanneer je niet zomaar kunt differentieren omdat de functie uit meer 'lagen' bestaat.
Bijv. [ afbeelding ]
Die kun je niet zomaar differentieren.
Je kunt hier 2 dingen doen:
- Anders opschrijven, hier kost het niet zoveel moeite maar bij andere dingen kan dat nogal lastig zijn.
- Kettingregel gebruiken: eerst differentieer je u^2 (Dit is dus de buitenste laag differentieren), dan doe je het nog keer de afgeleide van u ( dus de afgeleide van x^2-2x,oftewel de afgeleide van de binnenste laag).
Dus, kettingregel: Buitenste laag differentieren en dat maal de afgeleide van de binnenste laag doen.
Verdere uitleg zal weinig zin hebben, aangezien je morgen de SO hebt.
Hou dit als schema aan:quote:Op zaterdag 17 april 2010 15:32 schreef leLe-- het volgende:
[..]
okaay, ja dit verhelderd het wel allemaal, dus elke keer dat je iets moet differentiëren en er staan haakjes in de te differentiëren formule kan je het makkelijkst de kettingregel gebruiken.
Ik snap niet precies jouw methode maar even een voorbeeldsom.
Je hebt f(x)= 3(x2 + 4x)4
Dan maak je ervan f(x) = 3u4 met u = x2 + 4x
Dan differentieer je ze beide los. dus 12u3 en 2x + 4
Maar dan raak ik in de knoop. Moet je dan gewoon u invullen? (Maar dan wel de gedifferentieerde versie)
Zo dus: 12(2x+4)3
Dat leek mij het meest logische maar het antwoordenboekje is het er niet mee eens.
Die zegt je moet dan 12u3 *(2x +4) doen
dan krijg je dus:
12(x2 + 4x)3 *(2x +4)
Kan iemand dit aan mij uitleggen waarom en hoe?
Laten we zeggen dat je hebt u = f(x) en y = g(u).quote:Op zaterdag 17 april 2010 15:32 schreef leLe-- het volgende:
[..]
okaay, ja dit verhelderd het wel allemaal, dus elke keer dat je iets moet differentiëren en er staan haakjes in de te differentiëren formule kan je het makkelijkst de kettingregel gebruiken.
Ik snap niet precies jouw methode maar even een voorbeeldsom.
Je hebt f(x)= 3(x2 + 4x)4
Dan maak je ervan f(x) = 3u4 met u = x2 + 4x
Dan differentieer je ze beide los. dus 12u3 en 2x + 4
Maar dan raak ik in de knoop. Moet je dan gewoon u invullen? (Maar dan wel de gedifferentieerde versie)
Zo dus: 12(2x+4)3
Dat leek mij het meest logische maar het antwoordenboekje is het er niet mee eens.
Die zegt je moet dan 12u3 *(2x +4) doen
dan krijg je dus:
12(x2 + 4x)3 *(2x +4)
Kan iemand dit aan mij uitleggen waarom en hoe?
Dankjewel!quote:Op zaterdag 17 april 2010 15:40 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Hou dit als schema aan:
-Bepaal of een functie uit meer functies bestaat (in de opgaves die je krijgt zou ik dus, om te oefenen, je afvragen wáárom je niet zomaar kunt differentieren.)
- Bepaal de lagen van de functie ( de f(x) = u^2 en de u= x^2 + 4x )
-Differentieer beide functies apart van elkaar.
- Doe de afgeleide van f(x) maal de afgeleide van u.
- Vul voor u de betekenis in ( die heb je in de tweede stap bepaalt, dat is namelijk de binnenste laag!)
Jij vergeet de laatste stap (dus u = x^2 + 4x in te vullen)
Lees mijn uitleg hierboven.quote:Op zaterdag 17 april 2010 15:43 schreef leLe-- het volgende:
[..]
Dankjewel!
Ik begrijp het hele stappenplan, en ik kan hem ook toepassen maar zou je me nog kunnen uitleggen waarom je de afgeleide van van f(x) maal de afgeleide van u moet doen? want ik onthoud het dan veel beter als ik weet waarom.
Als je iets afweet van wat differentieren is, kan je de wiki-pagina bekijken:quote:Op zaterdag 17 april 2010 15:43 schreef leLe-- het volgende:
[..]
Dankjewel!
Ik begrijp het hele stappenplan, en ik kan hem ook toepassen maar zou je me nog kunnen uitleggen waarom je de afgeleide van van f(x) maal de afgeleide van u moet doen? want ik onthoud het dan veel beter als ik weet waarom.
quote:Op zaterdag 17 april 2010 15:41 schreef Riparius het volgende:
[..]
Laten we zeggen dat je hebt u = f(x) en y = g(u).
Dan is:
y = g(f(x))
Je wil nu de afgeleide vinden van de samengestelde functie g(f(x)), dus dy/dx.
We hebben:
u = f(x), dus du/dx = f'(x)
En ook:
y = g(u), dus dy/du = g'(u)
Nu is:
dy/dx = dy/du∙du/dx
En dus:
dy/dx = g'(u)∙f'(x)
Maar u = f(x), dus krijgen we:
dy/dx = g'(f(x))∙f'(x)
quote:Op zaterdag 17 april 2010 15:24 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Als je iets wilt bewijzen, moet je geen aannames doen die je niet kunt onderbouwen. Kun je iets door naar de grootte van hoeken te kijken? De rest van je berekening is niet te volgen zonder plaatje maar wel juist.
Het is een manier, maar er valt over te twisten of het de makkelijkste manier is. Ik vind deze regel veel inzichtelijker: f(g(x))=f'(g(x)) g'(x)quote:Op zaterdag 17 april 2010 15:54 schreef Gebraden_Wombat het volgende:
De makkelijkste manier is om de kettingregel voor het differentiëren van een functie f naar x zo op te schrijven:
Je bedoelt (f(g(x)))'=f'(g(x))∙g'(x). Maar je hebt gelijk dat iedereen die met de kettingregel te maken krijgt deze zou moeten kunnen gebruiken zonder een expliciete substitutie uit te voeren. Alleen is het wel goed het verband met de differentiaalnotatie en substitutie te laten zien, denk alleen maar aan de substitutieregel bij de integraalrekening, die in wezen de tegenhanger is van de kettingregel uit de differentiaalrekening.quote:Op zaterdag 17 april 2010 18:20 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
Het is een manier, maar er valt over te twisten of het de makkelijkste manier is. Ik vind deze regel veel inzichtelijker: f(g(x))=f'(g(x)) g'(x)
Ook daar geef ik ook de voorkeur aan de manier zonder substitutie. Ik vind dat het met substitutie onnodig ingewikkeld lijkt, en het is wiskundig niet eens correct om te zeggen dat dy/dx=du/dx dy/du omdat je de du'tjes tegen elkaar weg kan strepen. Dus ik zie de toegevoegde waarde van deze methode niet zo eigenlijkquote:Op zaterdag 17 april 2010 18:30 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je bedoelt (f(g(x)))'=f'(g(x))∙g'(x). Maar je hebt gelijk dat iedereen die met de kettingregel te maken krijgt deze zou moeten kunnen gebruiken zonder een expliciete substitutie uit te voeren. Alleen is het wel goed het verband met de differentiaalnotatie en substitutie te laten zien, denk alleen maar aan de substitutieregel bij de integraalrekening, die in wezen de tegenhanger is van de kettingregel uit de differentiaalrekening.
Je moet inderdaad wel duidelijk maken dat een differentiaalquotiënt geen 'gewoon' quotiënt is, maar een limiet van een differentiequotiënt. Operaties met 'losse' differentialen zijn dan ook symbolisch, en de rechtvaardiging van een regel als dy/dx = dy/du∙du/dx ligt dan ook besloten in het feit dat de limiet van Δy/Δx voor Δx → 0 gelijk is aan het product van de limieten van Δy/Δu en Δu/Δx aangezien Δy/Δx = Δy/Δu∙Δu/Δx.quote:Op zaterdag 17 april 2010 18:34 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
Ook daar geef ik ook de voorkeur aan de manier zonder substitutie. Ik vind dat het met substitutie onnodig ingewikkeld lijkt, en het is wiskundig niet eens correct om te zeggen dat dy/dx=du/dx dy/du omdat je de du'tjes tegen elkaar weg kan strepen. Dus ik zie de toegevoegde waarde van deze methode niet zo eigenlijk
ahh duidelijk, thnxquote:Op zaterdag 17 april 2010 14:50 schreef Riparius het volgende:
[..]
De vierkantswordtel uit 1/4 is 1/2, aangezien (1/2)2 = 1/4. En de vierkantswortel uit a2 is a, als a niet negatief is. En aangezien (voor niet-negatieve p en q) ook geldt
√(p∙q) = √p∙√q
Hebben we dus:
√(a2/4) = √(a2)∙√(1/4) = a∙(1/2) = ½a,
En dus ook:
√(7∙a2/4) = ½a∙√7.
Maar let op: als a negatief is, dan is:
√(a2) = -a,
en dus ook:
√(7∙a2/4) = -½a∙√7.
Het is de definitie van continuïteit.quote:Op zondag 18 april 2010 17:30 schreef gaussie het volgende:
Hoe bewijs je dat het inverse beeld van elke open verzameling open is? Dus we hebben een functie f : X ->Y. Onze assumptie is dat B een open verzameling is in Y. We moeten bewijzen dat het inverse beeld onder f van B open is. Is het trouwens noodzakelijk dat de functie continu is voor deze stelling? Of geldt hij ook voor functies die niet continu zijn?
Zeker.quote:Op zondag 18 april 2010 17:38 schreef gaussie het volgende:
Je bedoelt dus dat deze uitspraak equivalent is met f is continu...
Er valt niks te bewijzen. Het is een definitie.quote:Op zondag 18 april 2010 18:43 schreef gaussie het volgende:
Je moet dit dus in 2 richtingen bewijzen. Maar wat zijn je asumpties dan? Aleen f is continu?
Je moet geen aannames doen, c is gewoon c. Vermenigvuldig beide leden van hetzij de eerste hetzij de tweede vergelijking met 2 en tel de leden van de vergelijkingen dan bij elkaar op.quote:Op zondag 18 april 2010 19:47 schreef One_conundrum het volgende:
0,2xa - 0,1xb = c
-0,1xa + 0,2xb= c
x is gewoon gelijk bij beide, dat zie ik, maar hoe los ik het op? C maak ik gewoon 1 van. en dan?
Dat is alleen voor deelverzamelingen van Rn, maar daar ging de vraag niet over.quote:Op zondag 18 april 2010 19:07 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
Het is niet de definitie van continuïteit, maar een definitie van continuïteit. Je continuïteit ook definiëren als volgt:
De functie f is continu in een punt a precies dan als
[ afbeelding ].
Met deze definitie van continuïteit valt er dus nog wel wat te bewijzen. Je kan dit doen door een willekeurig element
[ afbeelding ] te nemen, en te laten zien dat er een delta bestaat zodat een bolletje met middelpunt a en straal delta een deelverzameling is van [ afbeelding ] (gebruik hierbij de definitie van continuiteit). Dan is a een inwendig punt van [ afbeelding ]. Omdat a willekeurig is, is de verzameling open.
Het geldt voor metrische ruimten...dus hoeft niet specifiek Rn te zijn.quote:Op zondag 18 april 2010 20:14 schreef thabit het volgende:
[..]
Dat is alleen voor deelverzamelingen van Rn, maar daar ging de vraag niet over.
Volgens het antwoordenboekje komt er het volgende uit:quote:
Da's een goede. Vanwaar die haakjes eigenlijk?quote:Op zondag 18 april 2010 21:24 schreef GlowMouse het volgende:
Herleiden: 1/2 * 1/√u = 1/(2√u)
Waar blijven die 2 en die wortel later in je uitwerking?
Omdat je het anders ook kan lezen als (1/2) wortel(u)quote:Op zondag 18 april 2010 21:44 schreef Jotcha het volgende:
[..]
Da's een goede. Vanwaar die haakjes eigenlijk?
Me dunkt dat je dx=dy=dz=0.4 cm in moet vullen, omdat je een afwijking van +/- 0.2 cm hebt, dus maximale fout kan 0.4 cm zijn. Ter controle kun je het verschil tussen de worst-case scenario's uitrekenen.quote:Op donderdag 22 april 2010 01:18 schreef Burakius het volgende:
Ik wou even controleren of mijn antwoord goed is (aangezien Calculus alleen oneven antwoorden geeft):
The dimensions of a closed rectangular box are measured as 80cm, 60cm, and 50 cm, respectively, with a possible error of 0,2 cm in each dimension. Use differentials to estimate the maximum error in calculating the surface are of the box.
Ik kwam zelf op 100 cm2 mogelijke fout. Wou graag weten op hoeveel jullie uitkomen.
thx.
edit :
laat maar ik merk dat ik nog wat mis. (ben het onderste en bovenste vlak vergeten)
Ik zou het iig zo doen:
O = 2xy + 2yz + 2xz
dO= (naar x diff)dx + (naar y diff) dy + (naar z diff) dz
Daarna dit invullen met de gegeven maten en dy=dz=dx = 0.2
En voila daar komt een cijfer uitrollen. Correct toch?
Bereken eerst eens ΔO = O(x+Δx,y+Δy,z+Δz) - O(x,y,z) en bedenk dan dat je de producten Δx∙Δy, Δx∙Δz en Δy∙Δz kunt verwaarlozen als Δx, Δy en Δz klein zijn t.o.v. x, y en z (zoals hier het geval is). Herken je de uitdrukking die je dan overhoudt?quote:Op donderdag 22 april 2010 16:47 schreef Burakius het volgende:
Eh nee. dat lijkt mij niet. Omdat de afwijking per dimensie al maximaal 0.2 cm is.
Als T een verzameling van deelverzamelingen van X is, dan is T niet gelijk aan X en dus is (X,T) niet gelijk aan (T,X).quote:Op vrijdag 23 april 2010 13:57 schreef gaussie het volgende:
Ik begrijp een gedeelte van de definitie van een topologische ruimte niet. Ik snap niet waarom (X,T) een geordend paar moet zijn. Waarom is (X,T) niet gelijk aan (T,X)? Met X bedoel ik de verzameling X en T de collectie van deelverzamelingen van X die open zijn.
Maar hier ga je uit van de assumptie dat het geordende paren betreft. Maar waarom zou je niet gewoon kunnen omdraaien? Dus (T,X) gelijk aan (X,T) mits je duidelijk aangeeft wat X is en wat T is. Dan hoeven het niet per se geordende paren te zijn. Zoals de verzameling {2,1} gelijk is aan {1,2}. Hier is de volgorde ook niet van belang. Het voordeel voor het kiezen van geordende paren is wel dat als X en T niet expliciet worden vermeld dat dan duidelijk is dat het eerste element de verzameling X is en de tweede element de collectie van deelverzamelingen. Als het geen geordend paar betreft ,dan zou er enige ambiguiteit kunnen ontstaan. Trouwens dit stukje staat alleen vermeld in Topology van Munkres, in andere boeken ben ik het niet tegengekomen.quote:Op vrijdag 23 april 2010 19:49 schreef thabit het volgende:
[..]
Als T een verzameling van deelverzamelingen van X is, dan is T niet gelijk aan X en dus is (X,T) niet gelijk aan (T,X).
Hier gaat het al fout. Dit is een meetkundige rij.quote:Op maandag 26 april 2010 19:50 schreef peter070 het volgende:
waarschijnlijk de simpelste vragen ooit, maar ben er even uitgeweest dus hoop op jullie hulp:
Rare vraag maar hoe toets je dit ook alweer in op je rekenmachine:
Rekenkundige rij getallen: 4, 8, 16, 32, 64, 128
Vergeet die formulekaart. Je kunt het beste onthouden dat de som van een aantal opeenvolgende termen van een meetkundige rij gelijk is aan de eerstvolgende term min de eerste term, gedeeld door de reden min één.quote:Bereken met een somformule van de formulekaart de som van de eerste 11 getallen van deze rij
Kan iemand mij een richting op duwen??quote:Sinds kort ben ik met mijn vriendin aan het geocachen (Wat? www.geocaching.com voor het antwoord)
Maar nu kom ik een cache tegen in de buurt waar ik geen ene **** van begrijp.
Het is het volgende:
[quote]
Elementaire getallentheorie
Na een geheime transformatie op de cache coördinaten wordt het volgende resultaat verkregen:
De transformatie maakt alleen gebruik van concepten uit de elementaire getallentheorie. Success!
Het lijkt me handig als je nog wat meer informatie erbij zet. Hoe weet je dat N75 eigenlijk N52 is?quote:Op woensdag 28 april 2010 08:01 schreef DrukVout het volgende:
Ahhhh de wiskunde "gods" zitten in dit topic zie ik al.
Ik had een vraagje....
[..]
Kan iemand mij een richting op duwen??
Uit dit topic: Elementaire getallentheorie
Kreeg daar de tip om het hier te proberen.
Het volgende weet ik wel:
N75 moet N52 zijn
En E156 moet E004 zijn.
Het zijn namelijk GPS coordinaten in mijn omgeving waar ik woon (Leiden) en daar beginnen alle coordinaten met die getallen.
Maar hoe dat te berekenen....
Het is een coordinaat in Nederland.quote:Op woensdag 28 april 2010 16:46 schreef thabit het volgende:
[..]
Het lijkt me handig als je nog wat meer informatie erbij zet. Hoe weet je dat N75 eigenlijk N52 is?
Met wat gegoogle vind ik N 52° 09.134 E 004° 27.212 maar ik weet niet of dat goed is.quote:Op woensdag 28 april 2010 16:51 schreef DrukVout het volgende:
[..]
Het is een coordinaat in Nederland.
Alle (tot nu toe) coordinaten die ik ben tegengekomen in Nederland beginnen met 52.
Ik weet dat het ergens in leiden is het coordinaat en ik weet 100% zeker dat het N52 moet zijn en E004 of E4.
Helaas nietquote:Op woensdag 28 april 2010 17:10 schreef thabit het volgende:
[..]
Met wat gegoogle vind ik N 52° 09.134 E 004° 27.212 maar ik weet niet of dat goed is.
Owww crap sorry NVM dit bericht.quote:Op woensdag 28 april 2010 17:10 schreef thabit het volgende:
[..]
Met wat gegoogle vind ik N 52° 09.134 E 004° 27.212 maar ik weet niet of dat goed is.
1 2 3 4 | ErrorBar[0.1]}, {{3, 4}, ErrorBar[0.3]}, {{4, 6}, ErrorBar[0.4]}, {{5, 7}, ErrorBar[0.8]}, {{6, 10}, ErrorBar[0.5]}}, Joined -> True, ErrorPlotFunction->Automatic] |
zwak => sterk: maak vanuit P de bewering Q die het volgende zegt: Q(n) geldt als P(1) t/m P(n) gelden. Zwakke inductie voor Q is dan sterke inductie voor P.quote:Op zaterdag 1 mei 2010 22:01 schreef gaussie het volgende:
Hoe bewijs je dat weak mathematical induction logisch equivalent is met strong induction? Met weak bedoel ik : [P(1) and for all k (P(k) implies P(k+1)] implies for all n P(n). Bij strong induction is alleen de inductive hypothesis anders : [P(1) and P(2) and..... P(k)] implies P(k+1).
Je moet dit dus in 2 richtingen bewijzen: strong implies weak en weak implies strong.
Intuitief zou de eerste implicatie makkelijker te bewijzen zijn want de inductive hypothese van weak induction deel is van de inductive hypothesis van strong induction. Want als alle P(n) tussen P(1) en P(k) waar zijn dan moet de een na laatste ook waar zijn. Maar hoe formuleer je dit netjes in een bewijs? Uit de tweede richting weak implies strong kom ik helemaal niet uit.
Vragen over softwarepakketten kun je denk ik beter in DIG stellen.quote:Op dinsdag 4 mei 2010 10:51 schreef ReWout het volgende:
Zijn vast ook mensen hier met verstand van mathematica.
Ik heb een error plot. Wat ik nu wil is dat de error plot een andere kleur krijgt als de data...
Voorbeeld van http://reference.wolfram.(...)/ErrorListPlot.html;
[ code verwijderd ]
[ afbeelding ]
ErrorPlotFunction heeft als invoer een functie die jezelf moet definiëren. http://reference.wolfram.(...)rorBarFunction.html.
Mijn vraag is eigenlijk simpel maar moeilijk te beantwoorden als buitenstaander. Hoe definieer ik de ErrorPlotFunction zo dat de error lijntjes een andere kleur krijgen als de data...
Zij epsilon>0 gegeven. Kies een punt P1 in V en een open deel U1 = B(P1, epsilon). Kies nu een punt P2 buiten U1 en een open deel U2 = B(P2, epsilon). Doe nu hetzelfde met een punt P3 buiten U1 \cup U2 etc. Als dit op een gegeven moment niet meer lukt omdat de Ui de ruimte overdekken dan is V precompact. En anders is P1, P2, ... en rij die geen convergente deelrij heeft.quote:Op zondag 9 mei 2010 12:29 schreef BasementDweller het volgende:
TB: een rij-compacte metrische ruimte V is precompact.
rij-compact => er bestaat een deelrij in V die convergeert in V
rij-compact => V is gesloten en begrensd
Hoe kom ik verder?
Wel, orthogonaal betekent gewoon dat het inproduct 0 is. Gebruik vervolgens dat de lengte van een vector v het kwadraat van het inproduct van v met zichzelf is.quote:Op maandag 10 mei 2010 17:49 schreef Siddartha het volgende:
Ik ben een beetje een linear algebra boek door het bladeren en snap iets niet.
Het gaat erom dat, wanneer de vectors u en v orthogonal zijn, het volgende (in R^2 en R^3) geld:
d(u+v)^2= du^2 + dv^2 ( met d bedoel ik afstand/lengte)
Dat snap ik, maar dan komt het bewijs dat dit geld voor elke R^n. Kan iemand me uitleggen wát je nou precies wilt bewijzen om aan te tonen dat die regel in R^n geld?
Thanksquote:Op maandag 10 mei 2010 21:13 schreef thabit het volgende:
[..]
Zij epsilon>0 gegeven. Kies een punt P1 in V en een open deel U1 = B(P1, epsilon). Kies nu een punt P2 buiten U1 en een open deel U2 = B(P2, epsilon). Doe nu hetzelfde met een punt P3 buiten U1 \cup U2 etc. Als dit op een gegeven moment niet meer lukt omdat de Ui de ruimte overdekken dan is V precompact. En anders is P1, P2, ... en rij die geen convergente deelrij heeft.
quote:Op maandag 10 mei 2010 22:03 schreef thabit het volgende:
[..]
Wel, orthogonaal betekent gewoon dat het inproduct 0 is. Gebruik vervolgens dat de lengte van een vector v het kwadraat van het inproduct van v met zichzelf is.
Uhm juist, zo bedoelde ik het ook, ik zei het alleen verkeerd.quote:Op dinsdag 11 mei 2010 12:25 schreef Riparius het volgende:
[..]
![]()
Het kwadraat van de lengte van een vector v is het inproduct van v met zichzelf.
Wat heb je gedaan?quote:Op dinsdag 11 mei 2010 16:28 schreef AliKebap het volgende:
Als ik de integraal wil doen van x^2 * sin x
Dit moet ik oplossen met partiele integratie.
Zelf kom ik uit op:
2x sinx - x^2 cosx
Echter als ik het bij de wolfram integrator invoer komt eruit
2x sinx - (x^2-2) cosx
Wat doe ik hier verkeerd?
Nou ja, de regel snap ik en kan ik bewijzen. Maar waaruit blijkt dat dit dan voor elke dimensie/n geld?quote:Op maandag 10 mei 2010 22:03 schreef thabit het volgende:
[..]
Wel, orthogonaal betekent gewoon dat het inproduct 0 is. Gebruik vervolgens dat de lengte van een vector v het kwadraat van het inproduct van v met zichzelf is.
De definitie van orthogonaal is dat het inproduct nul is, in een willekeurige dimensie. En de norm wordt doorgaans gedefinieerd als de wortel van het inproduct met zichzelf.quote:Op dinsdag 11 mei 2010 17:41 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Nou ja, de regel snap ik en kan ik bewijzen. Maar waaruit blijkt dat dit dan voor elke dimensie/n geld?
Is dat gewoon een aanname of is daar ook een bewijs voor?
Dat hangt ervan af wat voor definities je hanteert.quote:Op dinsdag 11 mei 2010 17:41 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Nou ja, de regel snap ik en kan ik bewijzen. Maar waaruit blijkt dat dit dan voor elke dimensie/n geld?
Is dat gewoon een aanname of is daar ook een bewijs voor?
Ok, ik denk dat ik het snap. Ik raakte in de war omdat men daarna meteen ging bewijzen dat de formule voor hoeken van vectoren ook in elke n bruikbaar is (door middel van de Schwarz-inequality).quote:Op dinsdag 11 mei 2010 17:44 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
De definitie van orthogonaal is dat het inproduct nul is, in een willekeurige dimensie. En de norm wordt doorgaans gedefinieerd als de wortel van het inproduct met zichzelf.
Je afgeleiden zijn juist, maar je moet ook nog even fxy = fyx bepalen, omdat je die nodig hebt om de Hessiaan te berekenen.quote:Op donderdag 13 mei 2010 00:42 schreef Burakius het volgende:
Ik heb de functie:
f(x,y) = ey * (y2 - x2)
Hiervan moet ik het kritische punt/punten vinden. De volgende handelingen heb ik al gedaan (graag ook controleren):
fx = -ey2x
fy = ey (y2 + 2y - x2)
fxx = -ey2
fyy = ey (y2 + 2y +2y +2 -x2 )
Nu wil het kritische punten me niet lukken d.m.v. substitutie etc. (gelijk stellen aan 0 ook etc.)
Kan iemand me helpen de kritische punten te vinden (nee ik heb geen Gr tot me beschikking tot overmaat van ramp).
mvg,
Burak.
Je moet om te beginnen je vergelijking beter opschrijven, zodat deze niet ambigu is:quote:Op donderdag 13 mei 2010 16:49 schreef julian6 het volgende:
Kan iemand mij helpen. Ik wil de volgende vergelijking oplossen:
2.5 = 10 . X . 70 / 35 . (100-5)
Dat doe ik altijd via de Calc Intersect functie van mijn GR, maar er komt een getal uit ergens in de honderden terwijl dat volgens het correctiemodel 12 moet zijn. De vraag gaat over hoeveel m² je kunt verven met 2.5 liter verf (12 m² dus)
Je bedoelt 35 niet met 100-5 in de noemer.quote:Op donderdag 13 mei 2010 17:01 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je moet om te beginnen je vergelijking beter opschrijven, zodat deze niet ambigu is:
2,5 = 10∙x∙70/(35∙(100-5))
Haakjes zetten was inderdaad de oplossing, bedankt :]quote:Op donderdag 13 mei 2010 17:01 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je moet om te beginnen je vergelijking beter opschrijven, zodat deze niet ambigu is:
2,5 = 10∙x∙70/(35∙(100-5))
Verder heb je hier helemaal geen GR voor nodig. Aangezien 70/35 = 2 en 100-5 = 95 kunnen we ook schrijven:
2,5 = 10∙x∙2/95.
Beide leden vermenigvuldigen met 95 en bedenken dat 10∙2 = 20 geeft dan:
2,5∙95 = 20∙x
En dus vinden we na deling van beide leden door 20 dat:
x = (2,5∙95)/20 = 11,875.
Misschien heb je wat aan het volgende artikel: http://www.math.upenn.edu/~deturck/papers/har-coho-7.pdfquote:Op vrijdag 14 mei 2010 21:45 schreef Haushofer het volgende:
Een vraagje over differentiaalmeetkunde.
Ik ben min of meer bekend met Hopfs maximum principe over differentiaalvergelijkingen. Wanneer je de Laplaciaan opstelt op een compacte variëteit M dan geldt voor harmonische functies f (waarop de Laplaciaan dus 0 is) dat f constant is over de gehele variëtiet M.
Mijn vraag is nu of dit ook geldt voor willekeurige p-vormenIk heb in R3 een twee-vorm die harmonisch is en die naar de rand van de variëteit 0 wordt, en ik wil daarmee dus aantonen dat deze twee-vorm 0 is overal in M.
Ja, maar gelukkig is die van mij wel gesloten en co-geslotenquote:Op zaterdag 15 mei 2010 11:15 schreef thabit het volgende:
Maar er bestaan dus harmonische vormen die niet gesloten of co-gesloten zijn.
Dat snap ik niet. Hoe weet je dat A geen volle rang heeft?quote:Op zondag 16 mei 2010 17:19 schreef GlowMouse het volgende:
Noem die matrix A. Je zoekt een niet-triviale oplossing van het stelsel Ax=0. Als dat stelsel een niet-triviale oplossing heeft, dan mag A niet volle rang hebben, en zijn de rijen dus een veelvoud van elkaar.
Of: je weet detA = 0 dus de rijen dus een veelvoud van elkaar.
Maar om de rang te bepalen moet ik toch eerst naar echelonvorm vegen? (en dat wil ik juist niet doen).quote:Op zondag 16 mei 2010 17:19 schreef GlowMouse het volgende:
Als dat stelsel een niet-triviale oplossing heeft, dan mag A niet volle rang hebben, en zijn de rijen dus een veelvoud van elkaar.
Bedoel je dat A alleen een triviale oplossing heeft of onder andere een triviale oplossing heeft en misschien nog andere. Ik denk het eerste.quote:Op zondag 16 mei 2010 18:08 schreef Haushofer het volgende:
Een nxn matrix A heeft alleen rang n als de vergelijking Ax=0 een triviale oplossing kent
De matrix heeft niet-triviale oplossingen, dus dan zou A niet inverteerbaar mogen zijn, maar hoe weet je dat er geen inverse bestaat. Ik kan het toch gewoon inverteren en dan krijg ik dit:quote:Als de vergelijking Ax=0 echter niet-triviale oplossingen kent, dan gaat dit kennelijk verkeerd; de inverse van A bestaat niet, en de determinant van A is 0
90 + atan( [4 + 120/tan(86)] / 120)quote:Op zondag 16 mei 2010 20:49 schreef Gulo het volgende:
[ afbeelding ]
Hoe groot is hoek B volgens jullie?
Je koos je eigenwaarde s zdd Ax = sx. Je weet dus dat (A-sI)x = 0.quote:Op zondag 16 mei 2010 20:56 schreef Hondenbrokken het volgende:
Het is tot mij doorgedrongen dat als de matrix niet-triviale oplossingen heeft, de twee rijen een veelvoud van elkaar moeten zijn, want anders zou je alleen de nulvector als oplossing hebben. Maar ik ben nog niet van overtuigd dat er niet-triviale oplossingen bestaan.
[..]
De matrix heeft niet-triviale oplossingen, dus dan zou A niet inverteerbaar mogen zijn, maar hoe weet je dat er geen inverse bestaat.
Wat wil je daarmee zeggen? Hoezo heeft A dan geen inverse?quote:Op zondag 16 mei 2010 21:00 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Je koos je eigenwaarde s zdd Ax = sx. Je weet dus dat (A-sI)x = 0.
ga eerst eens terug naar standaardmatrixeigenschappen en bijbehorende stellingenquote:Op zondag 16 mei 2010 21:11 schreef Hondenbrokken het volgende:
[..]
Wat wil je daarmee zeggen? Hoezo heeft A dan geen inverse?
Ja , misschien moet ik dan maar even de vraag hier PRECIES formuleren en dat ik de vraag niet goed heb begrepen:quote:Op maandag 17 mei 2010 23:15 schreef GlowMouse het volgende:
volgens mij doe jij het goed
De regel voor partiëel integreren is niets meer of minder dan de tegenhanger van de productregel bij het differentiëren. Aangezien de afgeleide van f(x)∙g(x) gelijk is aan f'(x)∙g(x) + f(x)∙g'(x) hebben we omgekeerd ook:quote:Op dinsdag 18 mei 2010 02:42 schreef Burakius het volgende:
Hoe kan ik makkelijk integraal ln(x+1)dx uitrekenen? Ik kom er even niet meer uit met de partiële integratie methode (its been a long time). Als iemand deze voordoet dan kan ik de rest weer helemaal oppakken.
Poging:
f(x)= ln(x+1) g(x) = x
Waardoor we krijgen:
[ln(1+x) * x ] - integraal ( x * 1/1+x) dx
= [ln(1+x)*x] - [1/2 x2 ] (ingevuld met b =1 en a = 0) geeft dit iets van 0,19. Dit is precies de helft van het antwoord in het boek![]()
Die klopt wel, er zijn veel manieren om een vlak te beschrijven.quote:Op dinsdag 18 mei 2010 15:22 schreef Siddartha het volgende:
Find the general equation and a vector equation of the plane that passes through the points:
P(1,2,4), Q(1,-1,6) and R(1,4,8)
Ik dacht dus:
Vector equation van de vorm: (x,y,z) = Xo + t1(x,y,z) + t2(x,y,z)
Dus :
P=Xo
Q-P = (0,-3,2)
R-P = (0,2,4)
Dus: (x,y,z) = (1,2,4) + t1(0,-3,2) + t2(0,2,4)
Maar hier klopt het dus al niet. Wat doe ik fout ?
Bedankt!quote:Op dinsdag 18 mei 2010 15:33 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Die klopt wel, er zijn veel manieren om een vlak te beschrijven.
quote:Op dinsdag 18 mei 2010 21:18 schreef GlowMouse het volgende:
De lengte van de zijdes van de rechthoek waar dat kruis in staat
Lijkt me toch vrij duidelijk wat GlowMouse bedoelt. Je trekt een lijn door het snijpunt van de diagonalen evenwijdig aan de korte zijden van je rechthoek van 10 bij 5. Laten we de hoeken die je met een rondje hebt aangegeven α noemen, dan geldt dus:quote:Op dinsdag 18 mei 2010 21:30 schreef Lespaulspelert het volgende:
Begrijpen wij elkaar wel goed? Die tekentjes zijn alleen maar om aan te geven dat die hoeken hetzelfde zijn, ik moet dus twee antwoorden hebben, jij hebt het dus over die driehoek van 10 bij 5 te delen, hoe wil je dat doen? (je hebt hier met een derdejaars te maken he)
Waar beweer ik anders dan?quote:Op vrijdag 21 mei 2010 19:13 schreef ijsklont het volgende:
Haushofer je haalt er allemaal structuren bij die niet nodig zijn. Een willekeurige vectorruimte is niet de raakruimte van een varieteit, en de duale kun ja altijd definieeren als alle lineaire functies over de vectorruimte.
Ik vatte je eerste paragraaf in ieder geval zo op. Persoonlijk vind ik het prettiger om zo min mogelijk axioma's te gebruiken. Het eerste stuk maakt het alleen maar duidelijker als je wat ervaring hebt met differentiaalmeetkunde. Maar goed, het is natuurlijk ook een kwestie van smaak.quote:Op vrijdag 21 mei 2010 21:03 schreef Haushofer het volgende:
[..]
Waar beweer ik anders dan?
Als je het begin van m'n post weghaalt, dan valt het toch wel mee met die extra structuren? Ik vind zelf een klein beetje referentie altijd wel fijn, maar misschien dat andere mensen dat als teveel uitwijding opvatten![]()
Ja, ik vind het zelf een prachtig onderwerp, dus misschien ben ik wat te uitgeweidquote:Op vrijdag 21 mei 2010 21:24 schreef ijsklont het volgende:
[..]
Ik vatte je eerste paragraaf in ieder geval zo op. Persoonlijk vind ik het prettiger om zo min mogelijk axioma's te gebruiken. Het eerste stuk maakt het alleen maar duidelijker als je wat ervaring hebt met differentiaalmeetkunde. Maar goed, het is natuurlijk ook een kwestie van smaak.
Het tentamen is inmiddels al geweest, dus de urgentie om dit te snappen is iets minder, maar ik ga (na het laatste tentamen) dit nog wel even lezen en m'n best doen om 't te begrijpen. Bedankt voor de moeite alvastquote:Op vrijdag 21 mei 2010 09:53 schreef Haushofer het volgende:
<knip>
Je post is wat verwarrend (en LaTex is niet altijd een pré) maar wat ze bedoelen te zeggen is dat je aan de hand van de definitie van de afgeleide (en de ε,δ definitie van een limiet) kunt aantonen dat als een functie f differentieerbaar is op een open interval (a,b) en een maximum of minimum bereikt voor een waarde x0 op dat interval, dat dan geldt f'(x0) = 0. Dit is eenvoudig aan te tonen door te laten zien dat de aannames f'(x0) > 0 en f'(x0) < 0 beide tot een tegenstrijdigheid voeren, zodat alleen f'(x0) = 0 overblijft.quote:Op zondag 23 mei 2010 14:16 schreef Hanneke12345 het volgende:
[..]
Het tentamen is inmiddels al geweest, dus de urgentie om dit te snappen is iets minder, maar ik ga (na het laatste tentamen) dit nog wel even lezen en m'n best doen om 't te begrijpen. Bedankt voor de moeite alvast![]()
Over analyse:
Stelling: als f is gedefinieerd op een open interval die x0 bevat n f bereikt z'n maximum (of minimum) op x0 en f is op x0differentieerbaar, dan geldt f'(x00.
"Assume first that f'(x0)>0, since [ afbeelding ] there exists delta > 0 such that [ afbeelding ] en
[ afbeelding ]"
Ik snap niet zo goed hoe ze hierbij komen. En wat ze doen met die a en b (dat die bewering waar is, is neem ik aan gewoon omdat de afgeleide groter is dan 0, en de functie dus stijgend is? Hoewel dat als delta gro(o)t(er) is dus niet meer waar is dan...)
Met breuken en griekse letters ben ik al snel geneigd latex te gebruiken.quote:Op zondag 23 mei 2010 14:30 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je post is wat verwarrend (en LaTex is niet altijd een pré) maar wat ze bedoelen te zeggen is dat je aan de hand van de definitie van de afgeleide (en de ε,δ definitie van een limiet) kunt aantonen dat als een functie f differentieerbaar is op een open interval (a,b) en een maximum of minimum bereikt voor een waarde x0 op dat interval, dat dan geldt f'(x0) = 0. Dit is eenvoudig aan te tonen door te laten zien dat de aannames f'(x0) > 0 en f'(x0) < 0 beide tot een tegenstrijdigheid voeren, zodat alleen f'(x0) = 0 overblijft.
Als je aanneemt dat f'(x0) > 0 dan kun je een omgeving van x0 (minus x0 zelf) kiezen waarin het differentiequotiënt (f(x) - f(x0))/(x - x0) positief is, en dat is strijdig met de aanname dat f bij x0 een maximum of minimum heeft. Maar deze omgeving (x0-δ, x0+δ) van x0 moet wel binnen het gegeven interval (a,b) liggen, dusquote:Op zondag 23 mei 2010 14:40 schreef Hanneke12345 het volgende:
[..]
Met breuken en griekse letters ben ik al snel geneigd latex te gebruiken.
Dat ze die stelling proberen te bewijzen met tegenspraken was me duidelijk. vooral om de implicatie [ afbeelding ]
En ik vraag me af wat ze met het feit doen dat a < x0-d < x0+d < b.
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |