Wat heb je gedaan?quote:Op dinsdag 11 mei 2010 16:28 schreef AliKebap het volgende:
Als ik de integraal wil doen van x^2 * sin x
Dit moet ik oplossen met partiele integratie.
Zelf kom ik uit op:
2x sinx - x^2 cosx
Echter als ik het bij de wolfram integrator invoer komt eruit
2x sinx - (x^2-2) cosx
Wat doe ik hier verkeerd?
Nou ja, de regel snap ik en kan ik bewijzen. Maar waaruit blijkt dat dit dan voor elke dimensie/n geld?quote:Op maandag 10 mei 2010 22:03 schreef thabit het volgende:
[..]
Wel, orthogonaal betekent gewoon dat het inproduct 0 is. Gebruik vervolgens dat de lengte van een vector v het kwadraat van het inproduct van v met zichzelf is.
De definitie van orthogonaal is dat het inproduct nul is, in een willekeurige dimensie. En de norm wordt doorgaans gedefinieerd als de wortel van het inproduct met zichzelf.quote:Op dinsdag 11 mei 2010 17:41 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Nou ja, de regel snap ik en kan ik bewijzen. Maar waaruit blijkt dat dit dan voor elke dimensie/n geld?
Is dat gewoon een aanname of is daar ook een bewijs voor?
Dat hangt ervan af wat voor definities je hanteert.quote:Op dinsdag 11 mei 2010 17:41 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Nou ja, de regel snap ik en kan ik bewijzen. Maar waaruit blijkt dat dit dan voor elke dimensie/n geld?
Is dat gewoon een aanname of is daar ook een bewijs voor?
Ok, ik denk dat ik het snap. Ik raakte in de war omdat men daarna meteen ging bewijzen dat de formule voor hoeken van vectoren ook in elke n bruikbaar is (door middel van de Schwarz-inequality).quote:Op dinsdag 11 mei 2010 17:44 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
De definitie van orthogonaal is dat het inproduct nul is, in een willekeurige dimensie. En de norm wordt doorgaans gedefinieerd als de wortel van het inproduct met zichzelf.
Je afgeleiden zijn juist, maar je moet ook nog even fxy = fyx bepalen, omdat je die nodig hebt om de Hessiaan te berekenen.quote:Op donderdag 13 mei 2010 00:42 schreef Burakius het volgende:
Ik heb de functie:
f(x,y) = ey * (y2 - x2)
Hiervan moet ik het kritische punt/punten vinden. De volgende handelingen heb ik al gedaan (graag ook controleren):
fx = -ey2x
fy = ey (y2 + 2y - x2)
fxx = -ey2
fyy = ey (y2 + 2y +2y +2 -x2 )
Nu wil het kritische punten me niet lukken d.m.v. substitutie etc. (gelijk stellen aan 0 ook etc.)
Kan iemand me helpen de kritische punten te vinden (nee ik heb geen Gr tot me beschikking tot overmaat van ramp).
mvg,
Burak.
Je moet om te beginnen je vergelijking beter opschrijven, zodat deze niet ambigu is:quote:Op donderdag 13 mei 2010 16:49 schreef julian6 het volgende:
Kan iemand mij helpen. Ik wil de volgende vergelijking oplossen:
2.5 = 10 . X . 70 / 35 . (100-5)
Dat doe ik altijd via de Calc Intersect functie van mijn GR, maar er komt een getal uit ergens in de honderden terwijl dat volgens het correctiemodel 12 moet zijn. De vraag gaat over hoeveel m² je kunt verven met 2.5 liter verf (12 m² dus)
Je bedoelt 35 niet met 100-5 in de noemer.quote:Op donderdag 13 mei 2010 17:01 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je moet om te beginnen je vergelijking beter opschrijven, zodat deze niet ambigu is:
2,5 = 10∙x∙70/(35∙(100-5))
Haakjes zetten was inderdaad de oplossing, bedankt :]quote:Op donderdag 13 mei 2010 17:01 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je moet om te beginnen je vergelijking beter opschrijven, zodat deze niet ambigu is:
2,5 = 10∙x∙70/(35∙(100-5))
Verder heb je hier helemaal geen GR voor nodig. Aangezien 70/35 = 2 en 100-5 = 95 kunnen we ook schrijven:
2,5 = 10∙x∙2/95.
Beide leden vermenigvuldigen met 95 en bedenken dat 10∙2 = 20 geeft dan:
2,5∙95 = 20∙x
En dus vinden we na deling van beide leden door 20 dat:
x = (2,5∙95)/20 = 11,875.
Misschien heb je wat aan het volgende artikel: http://www.math.upenn.edu/~deturck/papers/har-coho-7.pdfquote:Op vrijdag 14 mei 2010 21:45 schreef Haushofer het volgende:
Een vraagje over differentiaalmeetkunde.
Ik ben min of meer bekend met Hopfs maximum principe over differentiaalvergelijkingen. Wanneer je de Laplaciaan opstelt op een compacte variëteit M dan geldt voor harmonische functies f (waarop de Laplaciaan dus 0 is) dat f constant is over de gehele variëtiet M.
Mijn vraag is nu of dit ook geldt voor willekeurige p-vormenIk heb in R3 een twee-vorm die harmonisch is en die naar de rand van de variëteit 0 wordt, en ik wil daarmee dus aantonen dat deze twee-vorm 0 is overal in M.
Ja, maar gelukkig is die van mij wel gesloten en co-geslotenquote:Op zaterdag 15 mei 2010 11:15 schreef thabit het volgende:
Maar er bestaan dus harmonische vormen die niet gesloten of co-gesloten zijn.
Dat snap ik niet. Hoe weet je dat A geen volle rang heeft?quote:Op zondag 16 mei 2010 17:19 schreef GlowMouse het volgende:
Noem die matrix A. Je zoekt een niet-triviale oplossing van het stelsel Ax=0. Als dat stelsel een niet-triviale oplossing heeft, dan mag A niet volle rang hebben, en zijn de rijen dus een veelvoud van elkaar.
Of: je weet detA = 0 dus de rijen dus een veelvoud van elkaar.
Maar om de rang te bepalen moet ik toch eerst naar echelonvorm vegen? (en dat wil ik juist niet doen).quote:Op zondag 16 mei 2010 17:19 schreef GlowMouse het volgende:
Als dat stelsel een niet-triviale oplossing heeft, dan mag A niet volle rang hebben, en zijn de rijen dus een veelvoud van elkaar.
Bedoel je dat A alleen een triviale oplossing heeft of onder andere een triviale oplossing heeft en misschien nog andere. Ik denk het eerste.quote:Op zondag 16 mei 2010 18:08 schreef Haushofer het volgende:
Een nxn matrix A heeft alleen rang n als de vergelijking Ax=0 een triviale oplossing kent
De matrix heeft niet-triviale oplossingen, dus dan zou A niet inverteerbaar mogen zijn, maar hoe weet je dat er geen inverse bestaat. Ik kan het toch gewoon inverteren en dan krijg ik dit:quote:Als de vergelijking Ax=0 echter niet-triviale oplossingen kent, dan gaat dit kennelijk verkeerd; de inverse van A bestaat niet, en de determinant van A is 0
90 + atan( [4 + 120/tan(86)] / 120)quote:Op zondag 16 mei 2010 20:49 schreef Gulo het volgende:
[ afbeelding ]
Hoe groot is hoek B volgens jullie?
Je koos je eigenwaarde s zdd Ax = sx. Je weet dus dat (A-sI)x = 0.quote:Op zondag 16 mei 2010 20:56 schreef Hondenbrokken het volgende:
Het is tot mij doorgedrongen dat als de matrix niet-triviale oplossingen heeft, de twee rijen een veelvoud van elkaar moeten zijn, want anders zou je alleen de nulvector als oplossing hebben. Maar ik ben nog niet van overtuigd dat er niet-triviale oplossingen bestaan.
[..]
De matrix heeft niet-triviale oplossingen, dus dan zou A niet inverteerbaar mogen zijn, maar hoe weet je dat er geen inverse bestaat.
Wat wil je daarmee zeggen? Hoezo heeft A dan geen inverse?quote:Op zondag 16 mei 2010 21:00 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Je koos je eigenwaarde s zdd Ax = sx. Je weet dus dat (A-sI)x = 0.
ga eerst eens terug naar standaardmatrixeigenschappen en bijbehorende stellingenquote:Op zondag 16 mei 2010 21:11 schreef Hondenbrokken het volgende:
[..]
Wat wil je daarmee zeggen? Hoezo heeft A dan geen inverse?
Ja , misschien moet ik dan maar even de vraag hier PRECIES formuleren en dat ik de vraag niet goed heb begrepen:quote:Op maandag 17 mei 2010 23:15 schreef GlowMouse het volgende:
volgens mij doe jij het goed
De regel voor partiëel integreren is niets meer of minder dan de tegenhanger van de productregel bij het differentiëren. Aangezien de afgeleide van f(x)∙g(x) gelijk is aan f'(x)∙g(x) + f(x)∙g'(x) hebben we omgekeerd ook:quote:Op dinsdag 18 mei 2010 02:42 schreef Burakius het volgende:
Hoe kan ik makkelijk integraal ln(x+1)dx uitrekenen? Ik kom er even niet meer uit met de partiële integratie methode (its been a long time). Als iemand deze voordoet dan kan ik de rest weer helemaal oppakken.
Poging:
f(x)= ln(x+1) g(x) = x
Waardoor we krijgen:
[ln(1+x) * x ] - integraal ( x * 1/1+x) dx
= [ln(1+x)*x] - [1/2 x2 ] (ingevuld met b =1 en a = 0) geeft dit iets van 0,19. Dit is precies de helft van het antwoord in het boek![]()
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |