quote:
Toets Spelling 1 t/m 5
Onderdeel A
Verbeter zo nodig de spelling, plaats waar nodig accenten, koppeltekens of schrijf de woorden aan elkaar.
1. compact disc
2. free lance
3. abonnee
4. warming up
5. knäcke brod
6. radio uitzending
7. drive in show
8. soufflee
9. per se
10. body lotion
Noteer de onderstreepte woorden op de juiste manier.
11. Mijn e mails maak ik meestal off line.
12. Heb jij liever een skate board of een mountain bike?
13. De manne-quin fluisterde tijdens de kontrole dat ik te weinig zones had afgestempeld.
Onderdeel B
Noteer het meervoud van de onderstaande woorden.
14. abonnee
15. bureau
16. zee
17. luis
18. industrie
19. paraplu
20. milieu
21. ski
22. café
23. monnik
Onderdeel C
Neem de volgende zinnen over en plaats de hoofdletters en leestekens.
24. hij zei tegen zijn vriendin nu ben je verdrietig maar straks ben je weer vrolijk
25. houd jij het meest van zuid afrikaanse wijn of van wijn uit het zuiden van italie
26. de rijn komt bij liboth uit duitsland nederland binnen en stroomt dan naar de
noordzee
27. s winters is het in het oosten van nederland over het algemeen warmer dan in het westen
28. koopt mevrouw jansen de vries al haar boodschappen bij albert heijn of gaat
zij ook naar lekker en laag
Onderdeel D
Noteer eerst de vorm van de werkwoorden tussen haakjes. Gebruik bij twijfel voor de persoonsvorm de tegenwoordige tijd. Kies uit: infinitief (inf), persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt), persoonsvorm verleden tijd (pvvt), gebiedende wijs (GW), voltooid deelwoord (VD), onvoltooid deelwoord (OD) en bijvoegelijk naamwoord (bn). Schrijf daarachter het werkwoord in de juiste spelling.
29. Een Brits radiostation (zijn) beboet voor een uit de hand (lopen) wedstrijd ‘ijszitten’.
30. Een radiostation had luisteraars (uitdagen) om zo lang mogelijk op een blok (bevriezen) kooldioxide van min 78 graden te (blijven) (zitten).
31. De winnaars (zullen) worden (belonen) met kaarten voor een (swingen) muziekfestival.
32. Uiteindelijk (belanden) vier deelnemers in het ziekenhuis, bijna (bezwijken) door bevriezingsverschijnselen.
33. Het radiostation heeft (erkennen) dat het onverantwoord (hebben) (handelen).
Onderdeel E
Schrijf de volgende woorden correct. Schrijf zo nodig woorden aan elkaar; plaats waar nodig is een koppelteken, weglatingsteken, trema of apostrof.
34. Max fiets
35. vwo er
36. s winters
37. industriele
38. 10 % regeling
39. radio uitzending
40. anti duits
41. land en tuinbouw
42. geeerd
43. 40 ers
Noteer de juiste vorm (met of zonder –n).
44. Er gaan elke week tientalle(n) leerlingen naar de bioscoop.
45. Zij gaan vaak met z’n alle(n) en de meeste(n) betalen zelf.
46. Enkele(n) krijgen geld mee van thuis.
47. Sommige(n) leerlingen gaan met de fiets, maar vele(n) met de tram.
48. De bioscoop is ook toegankelijk voor gehandicapte(n).