Je kunt inderdaad een schets maken, het ging er bij jouw opgave om dat het maximum (extreem) onder de 20 zat. Eerst kun je dan door de afgeleide aan 0 te stellen, zien voor welke x de functie maximaal is.quote:Op donderdag 1 juli 2010 20:56 schreef Lespaulspelert het volgende:
Ja, een formule van een parabool.
Bij 'normale' opdrachten zijn wij dus gewend om een schets te maken, een vergelijking met een >, dan met een =, dan weer terug naar de > aan de hand van de schets, maar is hier de procedure hetzelfde?
Ik denk dat de vragensteller een oplossing zoekt zonder gebruik te maken van differentiaalrekening. Hij geeft immers al aan dat de kwadratische functie f(x) = ax2 + bx + c een extremum bereikt bij x = -b/2a en zegt ook dat de discriminant D = b2 - 4ac hierbij te pas komt. Dat laatste klopt, het extremum is uit te drukken als -D/4a.quote:Op vrijdag 2 juli 2010 01:39 schreef Baszh het volgende:
[..]
Je kunt inderdaad een schets maken, het ging er bij jouw opgave om dat het maximum (extreem) onder de 20 zat. Eerst kun je dan door de afgeleide aan 0 te stellen, zien voor welke x de functie maximaal is.
dat was -4x + 8p = 0 --> x = 2p.
Als je dan in de originele functie 2p ipv x invult dan heb je de f(maximum) die kleiner dan 20 moet zijn.
Daar kun je een schets van maken en zien tussen welke waarden hij onder de 20 ligt, en je kunt ze ook algebraïsch berekenen als je die functie gelijkstelt aan 20, dan 20 naar de andere kant en je kunt de waardes voor p uitrekenen als een gewone kwadratische formule met de discriminant etc
(1)originele functie : -2x^2 + 8px + 12p
(2)afgeleide naar x : -4x + 8p , gelijkstellen aan 0 geeft -4x + 8p = 0 , oftewel 4x = 8p .. x = 2p
(3) x = 2p invullen in originele geeft f(max) = -8p^2 + 16p^2 +12p = 8p^2 + 12p
(4) gelijkstellen aan 20, 8p^2 + 12p = 20. oftewel 8p^2 + 12p - 20 = 0
dat verder uitwerken geeft waardes p = 1 en p = -2,5
Je weet dat het een dal-parabool is, daaraan kun je al beredeneren dat het maximum onder de 20 ligt tussen die twee waarden, je kan hem ook schetsen voor de duidelijkheid.
Cosinusregel.quote:Op zaterdag 3 juli 2010 15:03 schreef maok het volgende:
Hoe reken je de x ook alweer uit?
[ afbeelding ]
Dat geldt toch alleen voor driehoeken waar een rechte hoek in voor komt?quote:
quote:Op zaterdag 3 juli 2010 16:54 schreef maok het volgende:
[..]
Dat geldt toch alleen voor driehoeken waar een rechte hoek in voor komt?
Nee, de cosinusregel is juist een generalisatie naar willekeurige driehoeken van de stelling van Pythagoras die alleen betrekking heeft op rechthoekige driehoeken.quote:Op zaterdag 3 juli 2010 16:54 schreef maok het volgende:
[..]
Dat geldt toch alleen voor driehoeken waar een rechte hoek in voor komt?
hij bedoelt niet de regel 'cos = aanliggende/schuine' maar de cosinusregel die voor willekeurige driehoeken geldt:quote:Op zaterdag 3 juli 2010 16:54 schreef maok het volgende:
[..]
Dat geldt toch alleen voor driehoeken waar een rechte hoek in voor komt?
Als je nu eens x en y allebei met een grote macht van p vermenigvuldigt.quote:Op zaterdag 3 juli 2010 16:46 schreef flamingov27 het volgende:
Zij a een element van Zp* (dus ik werk met p-adische getallen).
Laat zien dat voor ieder gehele getal m >=1 twee gehele getallen x,y bestaan met x en y niet beide 0 en |x|,|y| <= p-m, zodat:
|x-ay| <= p-2m.
Ik heb deze geprobeerd op te lossen op de volgende manier:
Ik weet dat voor iedere gehele m>=1 een rationaal getal x/y bestaat met |x/y-a| <= p-2m,
In feite kun je x/y zelfs geheel kiezen. Maar ik zit met een probleem met de beperking |x|,|y| <= p-m.
Dan is het probleem niet opgelost. De absolute waarde bij x en y in de opgave staat voor de gewone absolute waarde |-3|=3 enzovoort.quote:Op zaterdag 3 juli 2010 16:56 schreef thabit het volgende:
[..]
Als je nu eens x en y allebei met een grote macht van p vermenigvuldigt.
Oja, die was er ook nog, nu kom ik er wel uit.quote:Op zaterdag 3 juli 2010 16:56 schreef flamingov27 het volgende:
[..]
hij bedoelt niet de regel 'cos = aanliggende/schuine' maar de cosinusregel die voor willekeurige driehoeken geldt:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Cosinusregel
Maar dan is 0 het enige gehele getal x met |x|<=p-m voor m>0.quote:Op zaterdag 3 juli 2010 16:58 schreef flamingov27 het volgende:
[..]
Dan is het probleem niet opgelost. De absolute waarde bij x en y in de opgave staat voor de gewone absolute waarde |-3|=3 enzovoort.
Ik zag dat er een min teken teveel was. Oeps
Kan je hier niet Sos, Cas, Toa gebruiken???quote:
Soscastoa gaat ook uitsluitend over rechthoekige driehoeken.quote:Op zaterdag 3 juli 2010 17:15 schreef Burakius het volgende:
[..]
Kan je hier niet Sos, Cas, Toa gebruiken???
de min-tekens moeten weg. Het is: |x|<=pmquote:Op zaterdag 3 juli 2010 17:10 schreef thabit het volgende:
[..]
Maar dan is 0 het enige gehele getal x met |x|<=p-m voor m>0.
Bekijk de verzameling A = {(x,y) in Z2 : 0 <= x <= pm, 0 <= y <= pm}. A heeft (pm+1)2 elementen. We kunnen een afbeelding A -> Z/p2mZ maken door (x,y) naar x-ay te sturen. De verzameling Z/p2mZ heeft p2m elementen dus er zijn elementen (x1, y1) en (x2, y2) in A met hetzelfde beeld. Trek deze van elkaar af:quote:Op zaterdag 3 juli 2010 20:02 schreef flamingov27 het volgende:
[..]
de min-tekens moeten weg. Het is: |x|<=pm
Dit vind ik wel een leuk bewijsje! Dank je wel!!quote:Op zaterdag 3 juli 2010 20:48 schreef thabit het volgende:
[..]
Bekijk de verzameling A = {(x,y) in Z2 : 0 <= x <= pm, 0 <= y <= pm}. A heeft (pm+1)2 elementen. We kunnen een afbeelding A -> Z/p2mZ maken door (x,y) naar x-ay te sturen. De verzameling Z/p2mZ heeft p2m elementen dus er zijn elementen (x1, y1) en (x2, y2) in A met hetzelfde beeld. Trek deze van elkaar af:
(x, y) = (x1 - x2, y1 - y2) voldoet aan de opgave.
Ik kom hier toch nog weinig verder mee. Als ik mij niet vergis krijg ikquote:Op zondag 4 juli 2010 11:17 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
EX(~nbin(n,p))^2 is geen gebruikelijke notatie
de sommatie over k moet pas beginnen bij k=n. De volgende stap kan dan zijn om k' = k-n substitueren en dan de haakjes van de linker k weg te werken.
[..]
Dat heb ik gedaan toch? Behalve dan dat ik 'm van 1 heb.quote:Op maandag 5 juli 2010 01:15 schreef GlowMouse het volgende:
als k'=k-n dan moet je k door k'+n vervangen en loopt k' van 0 t/m \infty
- y eruit integrerenquote:Op maandag 5 juli 2010 01:11 schreef Hanneke12345 het volgende:
- Als ik de kansdichtheid van X, Y in één formule heb staan (specifiek: fX,Y (x,y)=9/2x^2y^2 als x in [-1, 1] en y in [-1, x]), hoe moet ik dan de verdeling voor alleen X vinden?
En er was toch iets met covariantie ofzo waarin je kon zien of twee stochasten onafhankelijk (of juist afhankelijk?) zijn, hoe zat dit ook alweer? (ik mis de pagina hierover in m'n syllabus. ;x )
quote:- Weet iemand een site/artikel waar goed staat uitgelegd wat schatters, zuivere schatters etc zijn?
Voor welke studie is dit ?quote:Op maandag 5 juli 2010 14:56 schreef Hanneke12345 het volgende:
"Zij X_1, ..., X_n stochastisch onafhankelijk en uniform op [0, \Theta] voor een onbekende \Theta > 0."
Toon aan: T_1(n) := 2/n(X_1 + ... + X_n)\\
Er zijn dus n onafhankelijke stochasten die allemaal uniform verdeeld zijn, maar wel allemaal met een andere theta, en de theta van X_1 kan je vinden met de schatter T_1? Zo nee (waarschijnlijk), waar staat die 1 dan voor?
Edit: als ik het goed begrijp wordt waarschijnlijk bedoeld X_i is uniform op [0, \theta] met \theta in \Theta?
Edit: nog eens lezen en ik begrijp het toch niet goed denk ik...
Editlaatste: Ik ben eruit.
Wiskundequote:
quote:ET = (n+1)/n E{X^n}
Zoiets snap ik toch niet GMquote:Op donderdag 8 juli 2010 00:45 schreef GlowMouse het volgende:
Dat zijn designs
http://batman.cs.dal.ca/~peter/designdb/designdb-1.0.pdf
de eerste paar pagina's moet je lezen zodat je weet wat de parameters inhouden, en dan kun je zoeken op http://nassrat.cs.dal.ca/ddb2/search/
Het lukt natuurlijk nooit om elk team maar één keer tegen elkaar te laten spelen, want dan heb je maximaal vijf rondes en dan speelt niet iedereen elk spel.
Je hebt teveel a's! Is jullie espla-meet al afgelopen? Als je niks te doen hebt en het is niet teveel moeite, zou ik (zouden wij) het zeer op prijs stellen als je zo'n schema zou kunnen makenquote:Op donderdag 8 juli 2010 19:17 schreef GlowMouse het volgende:
Hoe moet ik nou weten dat jij Yashaaaaaaaa kentik kan wel een speelschema maken, maar dan moeten de eisen wel kloppen.
quote:Het lukt natuurlijk nooit om elk team maar één keer tegen elkaar te laten spelen, want dan heb je maximaal vijf rondes en dan speelt niet iedereen elk spel.
okayquote:Op donderdag 8 juli 2010 19:23 schreef IrishBastard het volgende:
Indien makkelijker, het mogen ook 6 spellen zijn
Jazeker :quote:Op donderdag 8 juli 2010 22:05 schreef Yashaaaaa het volgende:
Hij klopt als een bus, thnx Glowmouse![]()
En @ hierboven, jij bent zeker het broertje van J of niet
Je geeft eigenlijk te weinig informatie, want er zijn oneindig veel driehoeken mogelijk waarvan de lengte van één zijde 403 is en de radius van de ingeschreven cirkel 74. Maar uit je figuur is op te maken dat hoek C kennelijk een rechte hoek is, en dan is de driehoek wel volledig bepaald. Ik zal er daarom vanuit gaan dat hoek C recht is.quote:Op dinsdag 13 juli 2010 10:41 schreef Snarf het volgende:
[ afbeelding ]
Wie helpt mij (wiskundig) aan de lengtes van de ontbrekende zijden?
Hoek C is was inderdaad recht. Bedankt voor je heldere en briljánte oplossing.quote:
Dat is geen probleem. Het geeft alleen aan dat je geen sterk verband tussen de variabelen zult vinden.quote:Op woensdag 14 juli 2010 16:59 schreef PurePoisonPerfume het volgende:
Ik heb een vraag over statistiek. Ik ben voor mijn studie bezig met mijn bachelorscriptie, en moet een regressie uitvoeren. De correlatie tussen de variabelen waar ik de regressie op wil uitvoeren, is echter maar .182. Is dat een probleem? Moet er per se een hoge correlatie zijn voor het uitvoeren van een regressie, of mag dat ook zonder hoge correlatie?
Alvast bedankt.
aahquote:Op dinsdag 27 juli 2010 12:08 schreef thabit het volgende:
Een uitdrukking van de vorm f * dg, waarbij f en g functies zijn, of een som van dergelijke uitdrukkingen, heet een differentiaalvorm. Daarvoor gelden bepaalde rekenregels, zoals d(constante) = 0, df(g) = f'(g) dg, d(f+g) = df + dg, d(fg) = f dg + g df.
Wegens de rekenregel df(x) = f'(x) dx, is df/dx dus de afgeleide van f. Differentiaalvormen kun je integreren (het is je vast eens opgevallen dat bij een integraal altijd een dx staat). Een primitieve van een differentiaalvorm omega is een functie f met df = omega. I.h.b. is een primitieve van f(x) dx een functie F(x) met dF(x) = f(x) dx ofwel F'(x) = f(x).
a^3= a x a x aquote:Op donderdag 29 juli 2010 16:02 schreef Cahir het volgende:
[ afbeelding ]
Ik snap deze vergelijking nietIemand die hem kan uitleggen?
Dat ik dat niet zelf zagquote:Op donderdag 29 juli 2010 16:16 schreef Siddartha het volgende:
[..]
a^3= a x a x a
a^2 = a x a
a^1 = a
a^-1 = 1/a = 1/a^1
a^-2 = 1/(a x a) = 1/a^2
Vul voor a je vergelijking in, zie je het dan niet moet je gewoon eens getallen in vullen:
a=1.b=2
levert op:
1/2^-1 =1/ (1/2) = 2/1 = 2
Het is geen vergelijking maar een identiteit. Overigens moeten a en b dan wel beide ongelijk aan nul zijn.quote:Op donderdag 29 juli 2010 16:02 schreef Cahir het volgende:
[ afbeelding ]
Ik snap deze vergelijking nietIemand die hem kan uitleggen?
Bekende regelquote:Op donderdag 29 juli 2010 16:02 schreef Cahir het volgende:
[ afbeelding ]
Ik snap deze vergelijking nietIemand die hem kan uitleggen?
Alle getallen kan je toch kwadraterenquote:Een perfect square kun je schrijven als x².
Ze willen dat je de productsommethode toepast. Je moet zien als (à+b)^2 dat wordt dus a^2+2ab+b^2quote:Op vrijdag 30 juli 2010 23:42 schreef Cahir het volgende:
[ afbeelding ]
Ik loop hier dus helemaal vastIk snap sowieso niet echt wat ze met een perfect square bedoelen. Perfect square zijn dus de kwadraten oftwel 1,4,9,16,25,36 e.d.
In de eerste zin loop ik al vast, het moet een perfect square zijn... en dan word opeens = (y+b)^2 erbij gehaald?
Met perfect square wordt hier bedoeld dat je een kwadratisch (i.e. tweedegraads) polynoom hebt zodanig dat je dit kunt schrijven als het kwadraat van een lineair (i.e. eerstegraads) polynoom. Hiervan wordt vaak gebruik gemaakt bij de oplossingsmethode voor vierkantsvergelijkingen die in het Nederlands bekend staat als kwadraatafsplitsing maar in het Engels completing the square wordt genoemd.quote:Op vrijdag 30 juli 2010 23:42 schreef Cahir het volgende:
[ afbeelding ]
Ik loop hier dus helemaal vastIk snap sowieso niet echt wat ze met een perfect square bedoelen. Perfect square zijn dus de kwadraten oftwel 1,4,9,16,25,36 e.d.
In de eerste zin loop ik al vast, het moet een perfect square zijn... en dan wordt opeens = (y+b)^2 erbij gehaald?
Ik zou zeggen, schrijf dan:quote:Op maandag 2 augustus 2010 21:33 schreef ReWout het volgende:
Eigen vraag van mij; hoe noteer je wiskundig dat
x tussen +/- 2 moet liggen? Ja ik kan noteren -2 < x < 2, maar dat is me te lang
Gebruik geen namen voor grootheden, dat is verhelderend als je programmeert, maar niet als je iets compact en elegant op wil schrijven.quote:P.S. Eigenlijk wil ik [ afbeelding ] dit korter noteren... error15% staat natuurlijk voor een fout van 15% van 3,14
in de opgave vragen ze naar wat het quotiënt (6x-5) en de rest (de remainder -4/(x-4) ) zijn. Het uiteindelijke antwoord op deze polynoomstaartdeling is:quote:Op zaterdag 7 augustus 2010 20:50 schreef Cahir het volgende:
[ afbeelding ]
Waarom deel je alleen door x en niet door -4?En waarom wordt er afgetrokken?
Hier wordt een polynoomstaartdeling uitgevoerd. Ik denk uit je vraag op te kunnen maken dat je op de basisschool nooit (goed) hebt geleerd hoe je een staartdeling uitvoert. Het zogenaamde 'realistisch rekenen' is funest voor het bereiken van voldoende vaardigheid en een juist begrip, dat wordt hier treffend geïllustreerd. Let er op dat er in verschillende landen uiteenlopende tradities bestaan voor wat betreft de notatie van een staartdeling, zelfs in Vlaanderen wordt een staartdeling al anders opgeschreven dan in Nederland.quote:Op zaterdag 7 augustus 2010 20:50 schreef Cahir het volgende:
[ afbeelding ]
Waarom deel je alleen door x en niet door -4?En waarom wordt er afgetrokken?
[rant-modus]quote:Op zaterdag 7 augustus 2010 22:11 schreef Riparius het volgende:
[..]
Hier wordt een polynoomstaartdeling uitgevoerd. Ik denk uit je vraag op te kunnen maken dat je op de basisschool nooit (goed) hebt geleerd hoe je een staartdeling uitvoert. Het zogenaamde 'realistisch rekenen' is funest voor het bereiken van voldoende vaardigheid en een juist begrip, dat wordt hier treffend geïllustreerd. Let er op dat er in verschillende landen uiteenlopende tradities bestaan voor wat betreft de notatie van een staartdeling, zelfs in Vlaanderen wordt een staartdeling al anders opgeschreven dan in Nederland.
Staartdeling hebben wij idd. nooit gehad op de basisschoolquote:Op zaterdag 7 augustus 2010 22:11 schreef Riparius het volgende:
[..]
Hier wordt een polynoomstaartdeling uitgevoerd. Ik denk uit je vraag op te kunnen maken dat je op de basisschool nooit (goed) hebt geleerd hoe je een staartdeling uitvoert. Het zogenaamde 'realistisch rekenen' is funest voor het bereiken van voldoende vaardigheid en een juist begrip, dat wordt hier treffend geïllustreerd. Let er op dat er in verschillende landen uiteenlopende tradities bestaan voor wat betreft de notatie van een staartdeling, zelfs in Vlaanderen wordt een staartdeling al anders opgeschreven dan in Nederland.
De in Nederland gebruikelijke notatie heeft de vormquote:Op zondag 8 augustus 2010 15:55 schreef Cahir het volgende:
[ afbeelding ]
Om meteen het andere onderwerp aan te snijden dat ik niet snap. Ik ben gewend om logaritmes als aLogb te schrijven. Ik snap hun notatiemanier niet
Ik zie geen fout in je scan.quote:Op zondag 8 augustus 2010 21:40 schreef Cahir het volgende:
[ afbeelding ]
Het ontbinden in factoren klopt hier toch helemaal niet
5 x -2 = geeft wel -10 ja
maar
5 + -2 = geeft geen 7 maar 3..
Je moet in de gaten houden wat je waar moet doen.quote:Op zondag 8 augustus 2010 21:40 schreef Cahir het volgende:
[ afbeelding ]
Het ontbinden in factoren klopt hier toch helemaal niet
5 x -2 = geeft wel -10 ja
maar
5 + -2 = geeft geen 7 maar 3..
Nee, ervaring opdoen is het enige wat je kan doen. Voor de hard-to-crack-gevallen hebben we nog altijd de ABC-formule. En als je echt handig erin bent (geworden) kan je met kwadraat afsplitsen heel snel oplossingen vinden.quote:Op zondag 8 augustus 2010 22:04 schreef Cahir het volgende:
Hoeveel inzicht moet je wel niet hebben als je dat ontbinden in factoren zo kanIs er een handige ezelsbrug voor? Of is de ABC formule hier handiger?
Tuurlijk kan je ABC-formule wel toepassen. Je bent immers aan het oplossen voor welke x'en de door jou gegeven kwadratische vergelijkingen aan elkaar gelijk zijn. Wel zal je beide x'en die uit je ontbinding of ABC-formule komen rollen moeten verifiëren in beide vergelijkingen, of elke gevonden x daadwerkelijk in beide vergelijkingen dezelfde y-waarde geeft.quote:Op zondag 8 augustus 2010 22:04 schreef Cahir het volgende:
-edit-
Zie net dat ABC niet kan. En ik weet echt niet hoe je een vergelijking waarbij x² een cijfer heeft (bv 24x²) moet ontbinden in factorenIemand die daar een handige manier voor weet?
Dit is moeilijk zo even uit het blote hoofd te doen, maar er is wel een manier voor, via kwadraatafsplitsing. Jawel, completing the square, daar is ie weer.quote:Op zondag 8 augustus 2010 22:04 schreef Cahir het volgende:
Hoeveel inzicht moet je wel niet hebben als je dat ontbinden in factoren zo kanIs er een handige ezelsbrug voor? Of is de ABC formule hier handiger?
Je kan in bijna elk geval beter de ln (natuurlijke logaritme waar het grondtal e is) gebruiken dan de log.quote:Op zondag 8 augustus 2010 15:55 schreef Cahir het volgende:
[ afbeelding ]
Om meteen het andere onderwerp aan te snijden dat ik niet snap. Ik ben gewend om logaritmes als aLogb te schrijven. Ik snap hun notatiemanier niet
Ja weet de exacte benaming niet. Zal morgen een printscreen posten, bij de course zelf stond er ook helemaal niks bij. Het stond opeens in de laatste opdrachtquote:
Het plaatje mag wel wat kleiner hoorquote:Op maandag 9 augustus 2010 21:58 schreef jbjb het volgende:
Kan iemand mij een opstapje geven hoe ik deze vraag kan oplossen?
Ik weet niet eens hoe ik moet beginnen![]()
[ afbeelding ]
Het aantal cijfers na het decimale scheidingsteken dat vooraf gaat aan het repeterende deel hangt af van het aantal factoren 2 en 5 in de priemfactorontbinding van de noemer in de vereenvoudigde breuk. Zijn er a factoren 2 en b factoren 5 in de priemfactorontbinding, dan bestaat het niet-repeterende deel na het decimale scheidingsteken uit max(a,b) cijfers. Kijk even hier.quote:Op maandag 9 augustus 2010 23:40 schreef minibeer het volgende:
Stel, je hebt een vereenvoudigde breuk a/b. Als de ontbinding in priemfactoren andere priemfactoren dan die van "de basis"(ik bedoel de 10 in het decimale stelsel, 2x5 is de ontbinding in priemfactoren), is de breuk repeterend. Je kan de periode zoeken door naar dat getal c te zoeken waarvoor geldt dat (10c-1) deelbaar is door b (maar de priemfactoren die ook in de basis voorkomen, 2 en 5, moet je er geloof ik uithalen).
Is er ook een manier om te weten wanneer (op welke decimale plek) de breuk start met repeteren? Bijvoorbeeld 1/15 heeft nog een 0 na de komma voordat de 6 start met repeteren.
Ik weet niet of dit verhaal begrijpelijk is en of het klopt, dit is gebaseerd op wat snelle research laat in de avond. Hopelijk weet iemand er wat meer van...
Dankjequote:Op dinsdag 10 augustus 2010 19:48 schreef Riparius het volgende:
[..]
Het aantal cijfers na het decimale scheidingsteken dat vooraf gaat aan het repeterende deel hangt af van het aantal factoren 2 en 5 in de priemfactorontbinding van de noemer in de vereenvoudigde breuk. Zijn er a factoren 2 en b factoren 5 in de priemfactorontbinding, dan bestaat het niet-repeterende deel na het decimale scheidingsteken uit max(a,b) cijfers. Kijk even hier.
Je eerste vraag heb ik zo snel geen antwoord op (even geen tijd voor), op je tweede vraag wel:quote:Op woensdag 11 augustus 2010 11:14 schreef pieter_R het volgende:
Ik heb 2 vragen.
Omdat dit voor het eerst is dat ik met goniometrie aan de slag ben is het nog allemaal wat onduidelijk voor mij.
1) Voor welke waarden van a heeft de vergelijking 2sin²(x) + cos²(x) =a een oplossing?
Ik weet dat sin²(x) + cos²(x) = 1. Omdat er nu staat 2sin(x), betekent dit dat dat sin(x) nu niet van y= -1 tot y=1 maar van y= -2 tot y=2 gaat? En vervolgens wordt 2sin(x) ook nog gekwadrateerd...
2) Bepaal het domein en los op wortel(x-1) = x-7
Zelf had ik dit gedaan:
D = x-1 > 0, x gelijk of groter dan 1
wortel(x-1) = x-7
(x-1)^(1/2) = x-7
x-1 = (x-7)²
x-1 = x² - 14x + 49
Als ik vervolgens de ABC formule toepas komt er een antwoord uit dat niet klopt (x=7). Ik weet dat het goede antwoord x=10 moet zijn omdat ik dat al meteen zag, maar ik wil graag weten hoe je daar komt.
Ah natuurlijk moest ik de andere kant naar 0 brengen.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 11:28 schreef FedExpress het volgende:
[..]
Je eerste vraag heb ik zo snel geen antwoord op (even geen tijd voor), op je tweede vraag wel:
Je moet namelijk eerst de linkerkant van het =-teken nog naar 0 brengen voordat je de ABC-formule toepast.
Je krijgt dan: x² - 15x + 50 = 0
Dan komt er wel 10 uit als ik me niet vergis!
Er komt ook een tweede oplossing uit die vervalt. Deze is ontstaan door het kwadrateren.
Nee, er staat 2sin²(x).quote:Op woensdag 11 augustus 2010 11:14 schreef pieter_R het volgende:
1) Voor welke waarden van a heeft de vergelijking 2sin²(x) + cos²(x) =a een oplossing?
Ik weet dat sin²(x) + cos²(x) = 1. Omdat er nu staat 2sin(x)
Nee, sin(x) gaat altijd van y=-1 tot y=1.quote:betekent dit dat dat sin(x) nu niet van y= -1 tot y=1 maar van y= -2 tot y=2 gaat?
Nee, dan zou je 4sin²(x) krijgen.quote:En vervolgens wordt 2sin(x) ook nog gekwadrateerd...
x = 5 is hier geen correct antwoord in ieder geval hequote:Op woensdag 11 augustus 2010 11:34 schreef pieter_R het volgende:
[..]
Ah natuurlijk moest ik de andere kant naar 0 brengen.Naast x=5 is x=10 ook een antwoord
x² - 15x + 50 = (x-5)(x-10), dus x = 5 of x=10.Bedankt voor je hulp!
Dan snap ik het nog steeds inquote:Op woensdag 11 augustus 2010 11:37 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Nee, er staat 2sin²(x).
[..]
Nee, sin(x) gaat altijd van y=-1 tot y=1.
[..]
Nee, dan zou je 4sin²(x) krijgen.
Schrijf 2sin²(x) als sin²(x) + sin²(x).
Oja :p Ben zoveel stof aan het doorspitten dat m'n zorgvuldigheid soms nogal wat te wensen overlaat..quote:Op woensdag 11 augustus 2010 11:43 schreef FedExpress het volgende:
[..]
x = 5 is hier geen correct antwoord in ieder geval hewortel(5-1) = 2, terwijl 5-7 = -2
nu krijg je sin²(x) + sin²(x) + cos²(x) = aquote:
1<1?quote:
Ik bedoelde 1 + een waarde tussen de 0 en 1.quote:
Geen idee? Dit zijn oefenopgaven die ik maak omdat ik een toelatingstoets voor Econometrie moet doen (wiskunde B eis).quote:En is het niet gewoon een strikvraag ivm periodiciteit?
Ga niet zelf notatie bedenken.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 13:01 schreef pieter_R het volgende:
[..]
Ik bedoelde 1 + een waarde tussen de 0 en 1.
Dan mag je wel wat meer stapjes zelf zetten en zuiverder redeneren, want anders kom je er niet.quote:Geen idee? Dit zijn oefenopgaven die ik maak omdat ik een toelatingstoets voor Econometrie moet doen (wiskunde B eis).
Ik heb drie jaar geen wiskunde meer gehad, logisch dat het allemaal weer wennen is natuurlijk.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 13:09 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Ga niet zelf notatie bedenken.
sin²(x) + 1 = a.
sin²(x) = a-1
Nu weet je dat de linkerkant tussen 0 en 1 ligt. Maar leg eens uit waarom er bij bijvoorbeeld a=1,5 precies één oplossing is.
[..]
Dan mag je wel wat meer stapjes zelf zetten en zuiverder redeneren, want anders kom je er niet.
Je kunt niet zeggen dat er precies één oplossing is als je niet weet aan welke voorwaarden x eventueel moet voldoen.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 13:09 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Ga niet zelf notatie bedenken.
sin²(x) + 1 = a.
sin²(x) = a-1
Nu weet je dat de linkerkant tussen 0 en 1 ligt. Maar leg eens uit waarom er bij bijvoorbeeld a=1,5 precies één oplossing is.
[..]
1.) Schrijf eerst cosx in termen van sinx mbv de identiteit sin2x + cos2x = 1.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 11:14 schreef pieter_R het volgende:
Omdat dit voor het eerst is dat ik met goniometrie aan de slag ben is het nog allemaal wat onduidelijk voor mij.
1) Voor welke waarden van a heeft de vergelijking 2sin²(x) + cos²(x) =a een oplossing?
Ik weet dat sin²(x) + cos²(x) = 1. Omdat er nu staat 2sin(x), betekent dit dat dat sin(x) nu niet van y= -1 tot y=1 maar van y= -2 tot y=2 gaat? En vervolgens wordt 2sin(x) ook nog gekwadrateerd...
Oh, ik las de opgave als "voor welke waarden van a heeft de vgl. 1/één oplossing". Beter zou zijn geweest als ze de vraag als "voor welke waarden van a bestaan er oplossingen voor de vgl" geformuleerd hadden. Neemt niet weg dat de oplossingsstrategie dezelfde blijft.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 18:12 schreef Riparius het volgende:
Eric, ik volg je niet. Het antwoord op de opgave zoals die door pieter_R is gepost is 1 ≤ a ≤ 2 als er althans geen aanvullende voorwaarden worden gesteld aan x, uitgezonderd dat dit een reëel getal moet zijn.
Tja, er is in het Nederlands verschil tussen een en één in lopende tekst. Maar dan nog zie ik niet waarom jouw strategie juist zou zijn, dat is ie niet. Aangezien sin2(x) alleen waarden op het interval [0, 1] aan kan nemen (voor reële waarden van x) hebben we 0 ≤ a - 1 ≤ 1 en dus 1 ≤ a ≤ 2. Dat is echt alles.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 18:17 schreef ErictheSwift het volgende:
[..]
Oh, ik las de opgave als "voor welke waarden van a heeft de vgl. 1/één oplossing". Beter zou zijn geweest als ze de vraag als "voor welke waarden van a bestaan er oplossingen voor de vgl" geformuleerd hadden. Neemt niet weg dat de oplossingsstrategie dezelfde blijft.
Dat ist-ie toch echt wel. Hooguit kan je zeggen dat je de stappen van het differentiëren, afgeleide nul stellen, oplossen voor x, en de gevonden x'en inpluggen in de oorspronkelijke vgl kunt overslaan...quote:Op woensdag 11 augustus 2010 18:35 schreef Riparius het volgende:
Tja, er is in het Nederlands verschil tussen een en één in lopende tekst. Maar dan nog zie ik niet waarom jouw strategie juist zou zijn, dat is ie niet.
.... en op basis van periodiciteit en het bekende bereik van sinx en cosx plus standaard grafiekmanipulatie kunt stellen dat de oplossing "a ligt in het interval [1,2]" is. Maar dat is lang niet altijd evident. Neem bijv sinx + cosx = a.quote:Aangezien sin2(x) alleen waarden op het interval [0, 1] aan kan nemen (voor reële waarden van x) hebben we 0 ≤ a - 1 ≤ 1 en dus 1 ≤ a ≤ 2. Dat is echt alles.
Een studenten-assistent legde hem als volgt uit:quote:Op woensdag 11 augustus 2010 18:12 schreef Riparius het volgende:
Eric, ik volg je niet. Het antwoord op de opgave zoals die door pieter_R is gepost is 1 ≤ a ≤ 2 als er althans geen aanvullende voorwaarden worden gesteld aan x, uitgezonderd dat dit een reëel getal moet zijn.
Geen van beide.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 18:55 schreef pieter_R het volgende:
[..]
Een studenten-assistent legde hem als volgt uit:
2sin²(x) + cos²(x) = a
2(1-cos²(x)) = a
2 + cos²(x) = a
Aangezien cos²(x) tussen -1 en 1 ligt, moet a tussen -1 en 3 liggen voor een oplossing.
Een andere beredenering:
2sin²(x) + cos²(x) = a
sin²(x) + sin²(x) + cos²(x) = a
sin²(x) +1 = a
Aangezien sin²(x) tussen -1 en 1 ligt, moet a tussen 0 en 2 liggen?
Wat is nou juist?
quote:Op woensdag 11 augustus 2010 18:55 schreef pieter_R het volgende:
[..]
Een studenten-assistent legde hem als volgt uit:
2sin²(x) + cos²(x) = a
2(1-cos²(x)) + cos²(x) = a
2 + cos²(x) = a
Aangezien cos²(x) tussen -1 en 1 ligt, moet a tussen -1 en 3 liggen voor een oplossing.
Een andere beredenering:
2sin²(x) + cos²(x) = a
sin²(x) + sin²(x) + cos²(x) = a
sin²(x) +1 = a
Aangezien sin²(x) tussen -1 en 1 ligt, moet a tussen 0 en 2 liggen?
Wat is nou juist?
Oh ja, natuurlijk! Thanksquote:Op woensdag 11 augustus 2010 19:01 schreef ErictheSwift het volgende:
@FedExpress: Doordat je de som mbv differentiëren aanpakt bereken je de minimum- en maximumwaarden, en weet je op basis daarvan gelijk dat oplossingen binnen die minimum- en maximumwaarden liggen or daar volledig buiten vallen, naar gelang de som.
Ondanks je correctie in bold is de herleiding nog steeds fout, kijk nog maar eens goed.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 19:06 schreef pieter_R het volgende:
Zie edit in bold. Ik had het fout overgenomen, moest nog +cos²(x) achter. Maar dankje Riparius, ik snap hem nu!
[..]
Ja, 2(1-cos²(x)) is niet gelijk aan 2. Daarom vond ik het ook een raar antwoord van de student-assistent en dat is ook exact de reden waarom ik het hier postte.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 19:11 schreef Riparius het volgende:
[..]
Ondanks je correctie in bold is de herleiding nog steeds fout, kijk nog maar eens goed.
Nee, dit is niet zo natuurlijk. Door het bepalen van de nulpunten van de afgeleide kun je de waarden berekenen waarvoor een functie een minimum of een maximum bereikt. Maar aangezien je zo locale minima of maxima berekent, bepaal je op die manier in zijn algemeenheid niet het bereik van een functie. Daarom is de redenering van Eric in zijn algemeenheid niet juist, nog even afgezien daarvan dat het gebruik van differentiaalrekening voor de opgave volstrekt overbodig is en waarschijnlijk ook niet de bedoeling is van de opstellers van de opgave.quote:
Kijk nog eens heel goed. We beginnen met het omschrijven van de welbekende Pythagoreaanse uitdrukking:quote:Op woensdag 11 augustus 2010 18:55 schreef pieter_R het volgende:
[..]
Een studenten-assistent legde hem als volgt uit:
2sin²(x) + cos²(x) = a
2(1-cos²(x)) + cos²(x)= a is edited
2 + cos²(x) = a
Aangezien cos²(x) tussen -1 en 1 ligt, moet a tussen -1 en 3 liggen voor een oplossing.
Een andere beredenering:
2sin²(x) + cos²(x) = a
sin²(x) + sin²(x) + cos²(x) = a
sin²(x) +1 = a
Aangezien sin²(x) tussen -1 en 1 ligt, moet a tussen 0 en 2 liggen?
Wat is nou juist?
Zoals ik al eerder heb aangegeven is het niet altijd evident dat je even snel kan redeneren dat de vgl. oplossingen heeft voor a in het interval [b,c] . Dat werkt bij deze som, maar voor bijv. sinx + cosx = a ga je op jouw manier al voor gaas. Dan moet je naar andere goniometrische technieken grijpen, en differentiëren is dan een controlemiddel van onschatbare waarde.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 19:18 schreef Riparius het volgende:
Nee, dit is niet zo natuurlijk. Door het bepalen van de nulpunten van de afgeleide kun je de waarden berekenen waarvoor een functie een minimum of een maximum bereikt. Maar aangezien je zo locale minima of maxima berekent, bepaal je op die manier in zijn algemeenheid niet het bereik van een functie. Daarom is de redenering van Eric in zijn algemeenheid niet juist, nog even afgezien daarvan dat het gebruik van differentiaalrekening voor de opgave volstrekt overbodig is en waarschijnlijk ook niet de bedoeling is van de opstellers van de opgave.
Ik zie dat je moeite hebt om je ongelijk toe te geven, daarom ga je waarschijnlijk ook niet in op de principiële kwestie dat je door het bepalen van (locale) minima en maxima in zijn algemeenheid niet het bereik van een functie kunt bepalen.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 19:34 schreef ErictheSwift het volgende:
[..]
Zoals ik al eerder heb aangegeven is het niet altijd evident dat je even snel kan redeneren dat de vgl. oplossingen heeft voor a in het interval [b,c] . Dat werkt bij deze som, maar voor bijv. sinx + cosx = a ga je op jouw manier al voor gaas. Dan moet je naar andere goniometrische technieken grijpen, en differentiëren is dan een controlemiddel van onschatbare waarde.
kom es uit die pedant-modus.
Maar we zijn hier met goniometrische functies bezig; we maken dus gebruik van handige eigenschappen als beperkt bereik en periodiciteit. Gelieve dan ook de uitleg in de context daarvan te zien.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 19:56 schreef Riparius het volgende:
Ik zie dat je moeite hebt om je ongelijk toe te geven, daarom ga je waarschijnlijk ook niet in op de principiële kwestie dat je door het bepalen van (locale) minima en maxima in zijn algemeenheid niet het bereik van een functie kunt bepalen.
OK, nemen we sinx + 1/sinx . Blind afgaan op alleen gonio kan je voor lelijke verrassingen komen te staan.quote:En wat die andere opgave betreft die je nu uit je hoge hoed tovert, die verschilt niet principieel van de opgave waar het hier om ging. In beide gevallen kun je werken met een herleiding middels goniometrische identiteiten.
We hebben:
sin x + cos x = sin x + sin(½π - x) = 2∙sin(¼π)∙cos(x - ¼π) = √2∙cos(x - ¼π),
zodat direct duidelijk is dat moet gelden:
-√2 ≤ a ≤ √2
nu moet je oplette met het domein, maar deze is ook nog vrij makkelijkquote:Op woensdag 11 augustus 2010 21:03 schreef ErictheSwift het volgende:
[..]
OK, nemen we sinx + 1/sinx . Blind afgaan op alleen gonio kan je voor lelijke verrassingen komen te staan.
Uiteraard; iemand met VWO-wiskunde onder de gordel tovert de oplossingen vrij eenvoudig op papier, maar het is een mooie illustratie van wat er allemaal op je afgevuurd wordt.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 21:46 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
nu moet je opletten met het domein, maar deze is ook nog vrij makkelijk
Ik heb niet het idee dat van pieter_R wordt verwacht dat hij differentiaalrekening moet gebruiken om wat elementaire goniometrische opgaven op te lossen. Ik vraag me ook af of hij wel chocola kan maken van je uitleg, maar dat kan hij alleen zelf beantwoorden.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 21:03 schreef ErictheSwift het volgende:
[..]
Maar we zijn hier met goniometrische functies bezig; we maken dus gebruik van handige eigenschappen als beperkt bereik en periodiciteit. Gelieve dan ook de uitleg in de context daarvan te zien.
[..]
Ga je me nu steeds lastiger functies voorleggen, net zolang totdat ik het bereik niet meer langs elementaire weg kan bepalen? En wat heb je dan aangetoond?quote:OK, nemen we sinx + 1/sinx . Blind afgaan op alleen gonio kan je voor lelijke verrassingen komen te staan.
Als je econometrie gaat doen, mag men wel verwachten dat je gonio en differentiëren onder je gordel hebt zitten. Met dat gegeven erbij is het gebruik van differentiaalrekening, zij het wat overkill in dezen, geen gekke gedachte.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 22:00 schreef Riparius het volgende:
Ik heb niet het idee dat van pieter_R wordt verwacht dat hij differentiaalrekening moet gebruiken om wat elementaire goniometrische opgaven op te lossen. Ik vraag me ook af of hij wel chocola kan maken van je uitleg, maar dat kan hij alleen zelf beantwoorden.
Nee hoor, ik wil alleen aantonen dat gebruik van differentiaalrekening zaken makkelijker (te doorgronden) maakt.quote:Ga je me nu steeds lastiger functies voorleggen, net zolang totdat ik het bereik niet meer langs elementaire weg kan bepalen? En wat heb je dan aangetoond?
Het is evident dat | 1/sinx | willekeurig groot kan worden als sin x maar dicht genoeg bij 0 ligt, en dat het teken van 1/sin x zowel positief als negatief kan zijn.
Om jou even te quoten: "Ik vraag me ook af of hij wel chocola kan maken van je uitleg, maar dat kan hij alleen zelf beantwoorden". Ik denk niet dat pieter_R dit in zn hoofd en op papier uitwerkt. Dan kan je beter een aanpak waarvan de kans groot is dat hij er al mee bekend is voorleggen.quote:Verder heeft de vergelijking t + 1/t = a geen reële oplossingen in t voor | a | < 2 zodat waarden op het open interval (-2,2) niet kunnen worden aangenomen door sin x + 1/sin x. Voor | a | ≥ 2 heeft t + 1/t = a steeds een oplossing op [-1, 1], zodat het duidelijk is dat het bereik van sin x + 1/sinx gelijk is aan ℝ\(-2,2).
Dat je voor econometrie differentiaalrekening nodig hebt neem ik direct aan, maar als ik zie dat Pieter zegt voor het eerst met goniometrie bezig te zijn, daar duidelijk al problemen mee heeft, en ook al niet goed overweg blijkt te kunnen met de abc-formule, dat heb ik toch gerede twijfels over zijn kennis van iets gevorderde onderwerpen zoals differentiaalrekening. Voor zo iemand wordt jouw uitleg dan een obscurum per obscurius, zoals ze dat zo mooi zeggen in het Latijn.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 22:30 schreef ErictheSwift het volgende:
[..]
Als je econometrie gaat doen, mag men wel verwachten dat je gonio en differentiëren onder je gordel hebt zitten. Met dat gegeven erbij is het gebruik van differentiaalrekening, zij het wat overkill in dezen, geen gekke gedachte.
[..]
Als ik zie hoe vaak van differentiaalrekening gebruik wordt gemaakt als een soort automatisme, ook als duidelijk is dat de vragensteller niet persé op zoek is naar een oplossing middels differentiaalrekening dan twijfel ik toch sterk of dit de zaken nu inzichtelijker maakt voor de vragenstellers. Van inzicht is vaak geen sprake, alleen van het slaafs toepassen van weliswaar aangeleerde maar onbegrepen of half-begrepen regeltjes.quote:Nee hoor, ik wil alleen aantonen dat gebruik van differentiaalrekening zaken makkelijker (te doorgronden) maakt.
[..]
Pieter, kom er maar in om je oordeel te geven ...quote:Om jou even te quoten: "Ik vraag me ook af of hij wel chocola kan maken van je uitleg, maar dat kan hij alleen zelf beantwoorden". Ik denk niet dat pieter_R dit in z'n hoofd en op papier uitwerkt. Dan kan je beter een aanpak waarvan de kans groot is dat hij er al mee bekend is voorleggen.
Wat bedoel je hiermee duidelijk te maken? De discussie ging over het feit of ik EricktheSwift zijn uitleg kon volgen, waarbij duidelijk was dat ik voor het eerst met goniometrie bezig ben (wiskunde A12 achtergrond). Dan lijkt het me vrij nutteloos om mij met doelgroepen als economen en econometristen te vergelijken.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 23:40 schreef GlowMouse het volgende:
Econometristen doen niks met goniometrie. Alleen bij wat algemene theorie over differentiaalvergelijkingen is het handig als je de afgeleide van de sinusfunctie kentDaar staat tegenover dat ze wel in staat zijn de uitleg van ErictheSwift te volgen.
Heck, economen kunnen dit ook volgen.
Toets gehaald.quote:Op woensdag 11 augustus 2010 23:35 schreef pieter_R het volgende:
Vrijdag heb ik m'n toets, ik zal dan meteen laten weten of ik had gehaald heb. Als ik ondertussen nog vragen heb dan zal ik jullie hiervan op de hoogte brengen. Alvast bedankt voor jullie hulp in ieder geval!
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 | A = \begin{matrix} .5 & -.5 \\ .8 & .9 \end{matrix} \end{equation} De eigenwaarden zijn: .7 +- .6i Ik bereken voor $\labda = .7 - .6i$ de eigenvector. \\ Ik moet oplossen: $A - \labda_2 \mul v = 0$ \\ \begin{equation} \begin{matrix} -.2 + .6i & -.5 | 0 .8 & .2 + .6i | 0 \end{matrix} \end{equation} Ik kies de bovenste regel van de matrix en schrijf hem als een vergelijking: \\ $(-.2 + .6i) v_1 -.5v_2 = 0$ \\ $(1 + 3i) v_1 + 2.5v_2 = 0$ \\ Dus $v = (1 + 3i, 2.5)\\ |
Onmogelijk.quote:Op woensdag 18 augustus 2010 10:13 schreef ReWout het volgende:
Vraagje maar hoe krijg ik x - 2y = 3(z+v) omgeschreven naar x - y = ?
Nou ja, je kunt het omschrijven naar:quote:
1 |
Regel 22 naar 23 gaat fout, v_1 moet 1-3i zijn. De stap van 23 naar 24 gaat ook fout, als 2x+3y=0 dan heb je niet x=2 en y=3 als oplossing.quote:Op woensdag 18 augustus 2010 09:59 schreef Hondenbrokken het volgende:
Ik heb:
[ code verwijderd ]
Ik heb v_1 goed, maar v_2 moet 4 zijn.
Wat heb ik dan fout gedaan?
Bedankt.quote:Op woensdag 18 augustus 2010 12:19 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Regel 22 naar 23 gaat fout, v_1 moet 1-3i zijn. De stap van 23 naar 24 gaat ook fout, als 2x+3y=0 dan heb je niet x=2 en y=3 als oplossing.
Nee dat is zinloos omdat je dan terugkrijgt wat je al had.quote:Op zaterdag 21 augustus 2010 17:08 schreef sjekbauer het volgende:
Die dichtheid is het eigenlijk eerst de bedoeling dat ik de kansverdeling uitreken (door te integreren) en ze daarna terug af te leiden, of hoe werkt dit principe juist?
Oh, het dotproduct van een vector in perp(W) en a is gelijk aan 0.quote:Op zondag 22 augustus 2010 19:55 schreef GlowMouse het volgende:
Wat geldt er voor vectoren in PerpW?
Ik kom er toch niet uit:quote:
Dan komt die uit. Ik vraag me alleen af waarom ik a moet transponeren.quote:Op zondag 22 augustus 2010 20:44 schreef GlowMouse het volgende:
Oej, je begint al fout. Je moet eigenlijk aT hebben.
daarom.quote:Op zondag 22 augustus 2010 20:16 schreef Hondenbrokken het volgende:
[..]
Oh, het dotproduct van een vector in perp(W) en a is gelijk aan 0.
Denk eens aan rekenregels voor breuken. Of bedenk dat 1/x = x-1 en gebruik rekenregels voor exponenten. En gebruik superscript voor je exponenten.quote:Op donderdag 2 september 2010 15:45 schreef flexster het volgende:
ey fella's, simpel vraagje:
Kan iemand mij uitleggen waarom 2x * (1/x) = 2
zie hieronder
(x2 - 1/x + 1)(2x + 5) = (x2 - 1/x + 1)2x + (x2 - 1/x + 1)5
= (2x3 - 2 + 2x) + (5x2 - 5/x + 5)
= 2x3 + 5x2 + 2x + 3 - 5/x
Dat kan niet. Je kunt wel de stddev van de onderliggende kansverdeling schatten. Daarvoor is wortel(som())/(N-1) een onjuiste formule; wortel(som()/(N-1)) is wel zuiver.quote:Ik wil de standaarddeviatie uitrekenen van deze getallen:
Ja die 2de formule had ik ook( heb alles in aparte cellen gedaan)quote:Op vrijdag 3 september 2010 11:06 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Dat kan niet. Je kunt wel de stddev van de onderliggende kansverdeling schatten. Daarvoor is wortel(som())/(N-1) een onjuiste formule; wortel(som()/(N-1)) is wel zuiver.
volgens mij kan ik hier als tip geven: soortelijke warmtequote:Op maandag 6 september 2010 15:10 schreef Swomp het volgende:
Ah ik zie dat er ook een wiskunde afdeling is![]()
Dan probeer ik het hier ook maar...
Fokkers!,
Ik zit met een probleem, ik heb hier bij wiskunde een vraag voor me, maar ik weet er helemaal geen begin aan te krijgen. En m'n wiskunde leraar is zo'n lambal die wil me gewoon niet helpen
De vraag luid:
Bereken de warmte die vrijkomt als we 710g gesmolten zilver van smelttemperatuur af laten koelen tot 16°C
Wie kan me helpen ??
Edit: Oja, volgens het boekje moet de uitkomst 236Kj zijn
Dit vind ik eigenlijk meer natuurkunde maar bij ons heet het wiskunde
Ik heb nog even wat geprobeerd en dacht dta ik het met deze formule uit kon rekenen, maar dat klopt blijkbaar niet vertelde me iemand. Q=M*C*delta verschilquote:Op maandag 6 september 2010 16:47 schreef FedExpress het volgende:
[..]
volgens mij kan ik hier als tip geven: soortelijke warmte
Kom je dan wat verder?
Succes!
dat zou moeten kloppen volgens mij. Let op eenheden en dergelijken. 'delta verschil' is verschil in temperatuur en die C is de soortelijke warmte.quote:Op maandag 6 september 2010 16:49 schreef Swomp het volgende:
[..]
Ik heb nog even wat geprobeerd en dacht dta ik het met deze formule uit kon rekenen, maar dat klopt blijkbaar niet vertelde me iemand. Q=M*C*delta verschil
Q= M * C * delta verschilquote:Op maandag 6 september 2010 16:57 schreef FedExpress het volgende:
[..]
dat zou moeten kloppen volgens mij. Let op eenheden en dergelijken. 'delta verschil' is verschil in temperatuur en die C is de soortelijke warmte.
Laat eens zien wat je invult.
Dat sowieso, maar je zou ook nog rekening moeten houden met de smeltwarmte die vrijkomt bij de overgang van vloeibaar naar vast. De vraag gaat immers over de hoeveelheid warmte die vrijkomt bij afkoeling van reeds gesmolten zilver.quote:Op maandag 6 september 2010 17:23 schreef Swomp het volgende:
[..]
Q= M * C * delta verschil
0.71 * 0.23 * (960-16) = 1541KJ ....
Of maak ik nu een domme fout ..
Je geeft het wel erg snel op vind je niet?quote:
Nou snel opgeven... ik was steeds bezig met allerlei berekeningen en theorieën hoe het nu moest maar ik kwam echt niet meer verder, vervolgens kon iemand me helpen maar die begon met MOL te werken waar we op school nog nooit wat mee gedaan hadden, en de uitkomst lag ook nog niet heel precies. Dus werd er beetje crazy vanquote:Op maandag 6 september 2010 18:44 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je geeft het wel erg snel op vind je niet?
Ik ga uit van een soortelijke warmte van zilver van 0,24 kJ∙kg-1∙K-1 en een smeltwarmte van zilver van 105 kJ∙kg-1. Verder is het smeltpunt van zilver 960 graden Celsius (bron). De hoeveelheid warmte uitgedrukt in kJ die vrijkomt bij afkoeling van 710 gram vloeibaar zilver vanaf het smeltpunt tot 16 graden Celsius wordt dan:
0,71∙105 + 0,71∙0,24∙(960 - 16) kJ = 235,4076 kJ.
Bij de eerste formule zou ik als eerste die vermenigvuldiging uitvoeren, dus alles binnen de haken maal 200. Daarna zal je de quotiëntregel moeten toepassen. Ben je daarmee bekent?quote:Op maandag 6 september 2010 19:06 schreef jbjb het volgende:
Zou iemand mij kunnen helpen met het berekenen van de minimum van een formule?
Ik heb bijvoorbeeld een 2tal formules, waarbij ik het laagste punt/waarde moet uitrekenen. Als ik het goed begrijp moet je eerst de formule differentieren en vervolgens gelijkstellen aan nul.
Het antwoord wat daar weer uitkomt is het minimum van je formule als ik het goed begrijp.
--
De type formules waar ik mee moet rekenen:
1:
[ afbeelding ]
2: (Deze moet ik naar b differentieren zodat ik vervolgens h kan berekenen)
[ afbeelding ]
--
De bronnen die ik heb gebruikt, maar helaas geen uitkomst hebben geboden om het mij duidelijk genoeg uit te leggen.
http://www.wetenschapsforum.nl/index.php?showtopic=6783
http://www.wiskundeonline.nl/differentieren.htm
http://home.versatel.nl/fjreedijk/econot/goe08.htm
Wie o wie kan mij hiermee helpen?
Ik heb het idee dat je nog nooit iets aan differentiëren hebt gedaan. Hoe kan het dan dat je deze opgaven hebt gekregen?quote:Op maandag 6 september 2010 19:30 schreef jbjb het volgende:
Bedankt voor je reactie!
1: vermenigvuldigd ziet het er dan dus zo uit:
[ afbeelding ]
Quotientregel probeer ik te begrijpen, maar ik kan geen goed begrijpelijk voorbeeld vinden (voor mij dan). Moet ik deze som nu eerst differentieren?
Bij de voorbeelden die ik heb, zie ik alleen een dubbele functie er in zitten. Bijvoorbeeld:
q(x) = f(x) / g(x)
dat idee heb ik ook ja...quote:Op maandag 6 september 2010 19:36 schreef Riparius het volgende:
[..]
Ik heb het idee dat je nog nooit iets aan differentiëren hebt gedaan. Hoe kan het dan dat je deze opgaven hebt gekregen?
Overigens zou ik voor die eerste functie in t helemaal niet de quotiëntregel gebruiken, maar de breuken herschrijven als machten met negatieve exponenten. Als je dit allemaal niets zegt, denk ik niet dat je veel opschiet met een gedetailleerde uitleg.
Een getal is in feite gewoon een constante functie, dus je kan de quotiëntregel gebruiken. Maar ik moet toegeven dat dat hier een beetje omslachtig is.quote:Op maandag 6 september 2010 19:30 schreef jbjb het volgende:
Bedankt voor je reactie!
1: vermenigvuldigd ziet het er dan dus zo uit:
[ afbeelding ]
Quotientregel probeer ik te begrijpen, maar ik kan geen goed begrijpelijk voorbeeld vinden (voor mij dan). Moet ik deze som nu eerst differentieren?
Bij de voorbeelden die ik heb, zie ik alleen een dubbele functie er in zitten. Bijvoorbeeld:
q(x) = f(x) / g(x)
volgens mij heb je idnerdaad een paar fouten gemaakt, want bij mij komt in het tweede deel zowel in de teller als in de noemer 't'. Maar laten we het jbjb eerst even zelf proberenquote:Op maandag 6 september 2010 20:06 schreef Hondenbrokken het volgende:
Eens proberen. (Ik kan fouten hebben gemaakt)
Je hebt
d/dx 200 * (1 - 10 / (t + 10) + 100 / (t + 10) ^ 2)
Als ik dat recht toe recht aan differentieer, krijg ik:
= 200 * (-10 * -(t + 10) ^ (-2) + 100 * -2(t + 10) ^ (-3))
en dat kun je vereenvoudigen tot:
= 2000 / (t + 10) ^ 2 - 40000 / (t + 10) ^ 3)
Om het laagste punt te berekenen, zal t of heel groot of heel klein moeten worden.
Het probleem is dat de parameter niet in de teller maar in de noemer voorkomt.
correctquote:Op maandag 6 september 2010 20:06 schreef Hondenbrokken het volgende:
Eens proberen. (Ik kan fouten hebben gemaakt)
Je hebt
d/dx 200 * (1 - 10 / (t + 10) + 100 / (t + 10) ^ 2)
Als ik dat recht toe recht aan differentieer, krijg ik:
= 200 * (-10 * -(t + 10) ^ (-2) + 100 * -2(t + 10) ^ (-3))
en dat kun je vereenvoudigen tot:
= 2000 / (t + 10) ^ 2 - 40000 / (t + 10) ^ 3)
dat zie ik niet, waarom is de afgeleide dan 0?quote:Om het laagste punt te berekenen, zal t of heel groot of heel klein moeten worden.
Het probleem is dat de parameter niet in de teller maar in de noemer voorkomt.
Dat zijn de limieten voor t = oneindig of t = -oneindig. Ik zie trouwens nu dat de vergelijking ook een normaal nulpunt heeft, dat best wel makkelijk te vinden is.quote:Op maandag 6 september 2010 20:20 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
correct
[..]
dat zie ik niet, waarom is de afgeleide dan 0?
quote:Op maandag 6 september 2010 20:52 schreef GlowMouse het volgende:
Dan nog vergeet je de tweede afgeleide te controleren.
En daar kom je dan de avond tevoren tegen elven mee aanzetten?quote:Op dinsdag 7 september 2010 22:52 schreef Alxander het volgende:
Goedenavond nog!
Ben eerste jaars Econometrics, en ons eerste college Mathematics ging voor een deel over Mathematical Induction en voor morgen ochtend had ik graag nog wel een beetje meer willen weten over dit.
De herleiding wordt wat eenvoudiger als je ziet dat deze stelling equivalent is met de stelling dat de som van de derde machten van de eerste n natuurlijke getallen gelijk is aan het kwadraat van de som van die getallen, dus:quote:Prove: 13+23+...n3=¼n4+½n³+¼n²
Voor een bewijs met volledige inductie toon je eerst aan dat de stelling juist is voor n = 1 (dat is triviaal), en vervolgens bewijs je dat de stelling juist is voor n = k + 1 als de stelling juist is voor n = k, waaruit dan de juistheid van de stelling volgt voor elke n ∈ ℕ.quote:Ik doe dan:
1. Bewijs eerst dat de stelling juist is voor n = 1
2. Neem aan dat de stelling juist is voor n = k
En dan?
Voldoet deze relatie wel aan alle voorwaarden die verbonden zijn met equivalentie? Alle equivalence relaties die ik heb geprobeerd doen vermoeden dat arithmetic, optellen en vermenigvuldigen well defined zijn. Misschien dat iemand anders een andere counterexample heeft? Wellicht dat Riparius en of Thabit uitsluitsel kunnen geven?quote:Op woensdag 8 september 2010 12:23 schreef GlowMouse het volgende:
Denk dat je dat moet nagaan. Pak bijvoorbeeld de equivalence relatie met priem versus niet-priem. Dan zijn 2, 3, 7 en 11 allemaal priemgetallen, maar 2+3 zit in een andere klasse dan 7+11.
Thanks voor de moeite!quote:Op woensdag 8 september 2010 03:49 schreef Riparius het volgende:
\
(5) S(k + 1) = ¼∙k2∙(k + 1)2 + (k + 1)2∙(k + 1)
Nu kunnen we in (5) ¼∙(k + 1)2 buiten haakjes halen en krijgen we:
(6) S(k + 1) = ¼∙(k + 1)2∙(k2 + 4∙(k + 1))
En aangezien k2 + 4∙(k + 1) = k2 + 4k + 4 = (k + 2)2 kunnen we voor (6) weer schrijven:
Bijna:quote:Op dinsdag 7 september 2010 22:52 schreef Alxander het volgende:
Goedenavond nog!
Ben eerste jaars Econometrics, en ons eerste college Mathematics ging voor een deel over Mathematical Induction en voor morgen ochtend had ik graag nog wel een beetje meer willen weten over dit.
Proof: 13+23+...n3=¼n4+½n³+¼n²
Ik doe dan:
1. Bewijs eerst n=1
2. Neem aan n=k
En dan?
Iets met n+1 substitueren, maar dan staat er aan de rechterkant toch een n^4 ?
Ik was al bang dat je daarover zou struikelen, terwijl het toch echt elementaire algebra is. Ik heb:quote:Op woensdag 8 september 2010 16:57 schreef Alxander het volgende:
[..]
Thanks voor de moeite!![]()
Nog één vraagje, hoe bedoel je? ¼∙(k + 1)2 buiten de haakjes halen?
Waar tover je die (k²+4(k+1)) vandaan, en hoe komt het dat het dan ineens factoren zijn? Als ik de termen ¼k² en k+1 samenneem dan krijg ik iets heel anders
quote:Op woensdag 8 september 2010 18:49 schreef Riparius het volgende:
[..]
Ik was al bang dat je daarover zou struikelen, terwijl het toch echt elementaire algebra is. Ik heb:
(5) S(k + 1) = ¼∙k2∙(k + 1)2 + (k + 1)2∙(k + 1)
Nu is 1 = ¼∙4, zodat ik hiervoor kan schrijven:
(5') S(k + 1) = ¼∙k2∙(k + 1)2 + ¼∙(k + 1)2∙4∙(k + 1)
Nu zie je hopelijk dat er binnen de haakjes k2 + 4∙(k + 1) overblijft als ik in (5') een factor ¼∙(k + 1)2 buiten haakjes haal en dus (6) krijg.
Het voorbeeld van Glowmouse is prima.quote:Op woensdag 8 september 2010 14:51 schreef gaussie het volgende:
[..]
Voldoet deze relatie wel aan alle voorwaarden die verbonden zijn met equivalentie? Alle equivalence relaties die ik heb geprobeerd doen vermoeden dat arithmetic, optellen en vermenigvuldigen well defined zijn. Misschien dat iemand anders een andere counterexample heeft? Wellicht dat Riparius en of Thabit uitsluitsel kunnen geven?
Ja, de limiet bestaat niet.quote:Op donderdag 9 september 2010 12:01 schreef Hanazuki het volgende:
Betekent dit dat het limiet niet bestaat? En wanneer weet je zeker dat een limiet niet bestaat? Wat moet je doen als je bij noemer of teller of beide nul krijgt?
Ik wel. Jij ook?quote:Op donderdag 9 september 2010 12:09 schreef BasementDweller het volgende:
Ben je bekend met de regel van L'Hopital?
Voor de limiet is de functiewaarde in het limietpunt zelf niet van belang.quote:Op donderdag 9 september 2010 13:19 schreef Hondenbrokken het volgende:
[..]
Ja, de limiet bestaat niet.
Je deelt namelijk een getal door 0 waarbij x /= 0.
Als je het de limiet een waarde moest geven, zou het in dit geval oneindig zijn.
De teller gaat naar 2, de noemer gaat naar 0. Omdat het teken van de noemer afhangt van of je 1 van links of van rechts benadert, bestaat de limiet niet.quote:Op donderdag 9 september 2010 12:01 schreef Hanazuki het volgende:
Hoihoi,
Weet iemand wat je hierbij moet doen?
lim (x^2+1)/(x^2-1)
x->1
Als je 1 invult krijg je overduidelijk delen door nul, maar ontbinden in factoren, teller en noemer vermenigvuldigen met noemer of teller en noemer door x^2 delen helpt allemaal niet! Betekent dit dat het limiet niet bestaat? En wanneer weet je zeker dat een limiet niet bestaat? Wat moet je doen als je bij noemer of teller of beide nul krijgt?
Maar dan geldt niet voor alle x in R dan 1x = x. Als dat nou wel zo is?quote:Op donderdag 9 september 2010 13:16 schreef thabit het volgende:
Dat is wel degelijk mogelijk en 1 is dan geen eenheidselement, als voorbeeld nemen we in de ring van 2-bij-2-matrices over Z:
[ afbeelding ]
Vul voor x het eenheidselement in van de ring: 1 = 1x = x.quote:Op donderdag 9 september 2010 19:50 schreef Hanneke12345 het volgende:
[..]
Maar dan geldt niet voor alle x in R dan 1x = x. Als dat nou wel zo is?
Probleem zit 'm dan vooral erin dat je hier volgens mij dan geen x buiten haakjes mag halen;
1x - x1' = 0
Maar wanneer is dan iets géén lineaire deelruimte van V?quote:Op zondag 12 september 2010 14:37 schreef BasementDweller het volgende:
Je kan bewijzen dat W een lineaire deelruimte is van V als er aan drie voorwaarden voldaan wordt:
de nulvector is bevat in W; als u en v elementen van W zijn, dan is de som u+v het ook; als c een scalair is, dan is het scalaire product c v in W bevat.
Hoe moet ik dan hier verder:quote:Op zondag 12 september 2010 15:11 schreef GlowMouse het volgende:
De ruimte van vectoren met norm kleiner dan 10 is bijvoorbeeld geen lineaire deelruimte.
Ik zou het preciezer formuleren. Zij U en W deelruimtes van de vectorruimte W. Toon aan:quote:Op zondag 12 september 2010 15:34 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Hoe moet ik dan hier verder:
U en W zijn lineaire deelruimtes van V, bewijs dat UofW alleen een lineaire deelruimte van V is als WomvatU of UomvatW.
Stel dat U/W en W/U niet leeg zijn.
x uit U/W en y uit W/U, w een element uit W dat ook in U zit.
w+x zit niet in W, maar wel in U.
w+y zit niet in U, maar wel in W.
x+y zit niet in U en zit niet in W.
Maar dan?
En deze?quote:
Mmh is het dan dit?quote:Op zondag 12 september 2010 20:35 schreef BasementDweller het volgende:
Nee, de eerste drie twee gaan niet goed. Je vergeet de productregel te gebruiken! De rest klopt.
Je kan trouwens ook makkelijk zelfs je antwoorden checken op wolframalpha.com. Handig tooltje!
Zo schrijf je bijvoorbeeld de partiële afgeleide van xy naar x: D[x y,x].
in plaats van (x/2) * (x/2) hebben ze de breuk eruit gehaald (x* 1/2)(x* 1/2) en 1/2 * 1/2 = 1/4quote:Op zondag 12 september 2010 20:41 schreef Hondenbrokken het volgende:
Ik snap de volgende wiskundige stappen niet helemaal.
[ afbeelding ]
[tex]= \frac{1}{4} e^{-j\pi/2} e^{j11\pi/2} + \frac{1}{4} e^{-j\pi/2} e^{j9\pi/2} - \frac{1}{4} e^{-j\pi/2} e^{-j9\pi/2} - \frac{1}{4} e^{-j\pi/2} e^{-j11\pi/2} \/tex]
Waar komt die [ afbeelding ] plotseling vandaan?
Primaquote:Op zondag 12 september 2010 20:43 schreef koffiegast het volgende:
[..]
Mmh is het dan dit?
fx(x,y,z) = (2x+4y)*sin(xy) + (x^2+4xy+4y^2)*cos(xy)*y
fy(x,y,z) = (4x+8y)*sin(xy) + (x^2+4xy+4y^2)*cos(xy)*x
Maar ze hebben ook nogquote:Op zondag 12 september 2010 20:50 schreef FedExpress het volgende:
[..]
in plaats van (x/2) * (x/2) hebben ze de breuk eruit gehaald (x* 1/2)(x* 1/2) en 1/2 * 1/2 = 1/4
Dat ging per ongeluk bij het overtypen. Hieronder zal ik de t laten staan:quote:EDIT: volgens mij is er voor 't' nu '1/2' ingevuld
Ik denk dat je de oorspronkelijke uitdrukking niet eens goed hebt overgenomen. Kijk maar eens naar de uitwerking die je geeft met vier termen waarvan er twee vooraf worden gegaan door een minteken.quote:Op zondag 12 september 2010 20:41 schreef Hondenbrokken het volgende:
Ik snap de volgende wiskundige stappen niet helemaal.
[snip]
Het probleem is dat ik niet zeker weet wat ik moet laten zien.quote:Op zondag 12 september 2010 17:39 schreef Outlined het volgende:
[..]
Ik zou het preciezer formuleren. Zij U en W deelruimtes van de vectorruimte W. Toon aan:
U verenigd met W is een deelruimte <=> U is bevat in W of W is bevat in U.
bewijs:
(<=) dit is makkelijk
(=>) Wat je nu het best kan doen is de negatie aantonen. Je start punt is dan dat U niet bevat is in W en W is niet bevat in U. In Venn diagrammen ziet dat er zo uit (merk op dat de doorsnede van U en W nooit leeg is omdat beide de 0 vector bevatten):
[ afbeelding ]
succes verder
(je hebt hem trouwens al bijna)
Oh, dus daar komt die term ineens vandaan. Ik kende die regel niet, maar als ik het invul in de formule van Euler, krijg ik:quote:Op zondag 12 september 2010 23:01 schreef Riparius het volgende:
Verder geldt uiteraard:
e-i∙½∙π = 1/i
quote:Op zondag 12 september 2010 17:10 schreef koffiegast het volgende:
Zowat beschamend, maar het is jaren geleden dat ik moest partieel differienteren, en nou snap ik wel hoe het doorgaans werkt, maar kben kwijt hoe ik afgeleide doe van een log.
f(x,y,z) = 2 log(x+y^2-z).
Mijn gevoel zegt:
f'x = 2/ (x+y^2-z)
f'y = 4y/ (x+y^2-z)
f'z = -2/ (x+y^2-z)
Ben ik ook maar enigszins in de buurt?
Nog maar even voor de zekerheid:quote:
Oh, ik ging er eigenlijk vanuit dat je met log de natuurlijke logaritme bedoelde. In het algemeen is de afgeleide van de logaritme 1/(x*ln(a)) met a het grondtal. Als a=e reduceert dit tot 1/x omdat ln(e)=1.quote:Op maandag 13 september 2010 20:39 schreef koffiegast het volgende:
[..]
[..]
Nog maar even voor de zekerheid:
wat is de afgeleide van log nou precies?
elders vind ik dingen zoals:
1/ (x+ln(a))
2 is geen grondgetal btw.
'à' staat in het Nederlands voor 'per eenheid', dus ik zou zeggen dat 1 kilogram ¤46 kost en 0,5 kg dus ¤23.quote:Op dinsdag 14 september 2010 12:20 schreef Outlined het volgende:
Als in een opgave staat "grondstoffen verbruik 0.5 kg à ¤ 46" betekent dat dan dat de kosten voor grondstof 0.5 * 46 = ¤ 23 zijn of is het gewoon ¤ 46 ?
Als 8000 108% is, wat is dan 1% ?quote:Op dinsdag 14 september 2010 15:25 schreef Nitrouz het volgende:
Een waarschijnlijk simpele (misschien ook niet) wiskunde vraag
bijvoorbeeld: 8000 is 108%
Hoe moet ik erachter komen wat 100% is?
Het getal hoef ik niet te weten, ik zou graag willen weten hoe je het berekent
Alvast bedankt!
kruistabel!quote:Op dinsdag 14 september 2010 15:25 schreef Nitrouz het volgende:
Een waarschijnlijk simpele (misschien ook niet) wiskunde vraag
bijvoorbeeld: 8000 is 108%
Hoe moet ik erachter komen wat 100% is?
Het getal hoef ik niet te weten, ik zou graag willen weten hoe je het berekent
Alvast bedankt!
Aah zo had ik er niet over nagedacht, vrij voor de hand liggend eigenlijkquote:Op dinsdag 14 september 2010 15:30 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Als 8000 108% is, wat is dan 1% ?
Nooit. Als A het middelpunt bereikt, is dat omdat op dat moment B aan de andere kant van het middelpunt ligt. Vanwege symmetrie komt dat nooit voor.quote:Op dinsdag 14 september 2010 15:11 schreef minibeer het volgende:
Een klein raadsel dat ik ergens op een forum vond een tijd geleden.
Er is een gelijkbenige driehoek met op de hoekpunten, met de klok mee, de punten A B en C.
A beweegt richting B, B richting C en C richting A.
De benen hebben lengte 5, en de punten bewegen allemaal met snelheid 2.
Hoe lang duurt het voordat de punten allemaal op het middelpunt liggen?
Geen flauw idee hoe je dit kan oplossen, als iemand het leuk vindt of weet hoe dit moet hoor ik graag iets, laat anders maar zitten, want het heeft geen enkele prioriteit.
[ afbeelding ]
Voor a:quote:Op dinsdag 14 september 2010 21:03 schreef appleme het volgende:
Hallo allemaal,
Ik heb een vraag, door de bomen zie ik het bos niet meer. Ik heb uitleg gehad over combinates, permutaties, getallen met ! erachter, maar nu kwam deze vraag;
'Een bedrijf heeft tien bussen die allemaal verschillen in hun niveau van comfort. Dit bedrijf verzorgt het uitstapje van 320 vijfdeklassers van een middelbare school. Er gaan 3 bussen naar Parijs, 3 naar Londen en 2 naar Berlijn.
(a). Op hoeveel verschillende manieren kunnen de bussen worden verdeeld over deze drie bestemmingen? Motiveer elke stap en geef een volledige berekening.
(b). Wat is de kans dat de twee meest luxueuze bussen beide naar Parijs gaan? Motiveer elke stap en toon al je berekeningen!
Ik weet dat je moet beginnen met het 'noemen' van de verschillende bussen. Maar is er iemand die mij hier uitleg over kan geven, hoe je a en b moet berekenen? Zelf dacht ik (10 boven 3) x (7 boven 3) x (4 boven 2), maar of dat klopt? En ik weet nu achteraf ook niet meer hoe ik hier toe gekomen ben, iemand een uitleg?
Alvast bedankt!
Combinatoriek wordt op de middelbare school altijd zeer slecht uitgelegd. Dat er nog niet ingegrepen is. ALTIJD met een KUT verhaaltje (btw, wat hebben die 320 leerlingen met het verhaal te maken). Ook zo slecht van het VWO: naampjes geven aan alles. "Combinaties" of "permutaties", het zal me een worst wezen als het juiste getalletje er maar uit komt.quote:Op dinsdag 14 september 2010 21:03 schreef appleme het volgende:
Hallo allemaal,
Ik heb een vraag, door de bomen zie ik het bos niet meer. Ik heb uitleg gehad over combinates, permutaties, getallen met ! erachter, maar nu kwam deze vraag;
'Een bedrijf heeft tien bussen die allemaal verschillen in hun niveau van comfort. Dit bedrijf verzorgt het uitstapje van 320 vijfdeklassers van een middelbare school. Er gaan 3 bussen naar Parijs, 3 naar Londen en 2 naar Berlijn.
(a). Op hoeveel verschillende manieren kunnen de bussen worden verdeeld over deze drie bestemmingen? Motiveer elke stap en geef een volledige berekening.
(b). Wat is de kans dat de twee meest luxueuze bussen beide naar Parijs gaan? Motiveer elke stap en toon al je berekeningen!
Ik weet dat je moet beginnen met het 'noemen' van de verschillende bussen. Maar is er iemand die mij hier uitleg over kan geven, hoe je a en b moet berekenen? Zelf dacht ik (10 boven 3) x (7 boven 3) x (4 boven 2), maar of dat klopt? En ik weet nu achteraf ook niet meer hoe ik hier toe gekomen ben, iemand een uitleg?
Alvast bedankt!
Kies een coordinatenstelsel waarin het zwaartepunt van de driehoek op (0,0) ligt. De posities van A, B en C zijn van elkaar afhankelijk: ze zitten even ver van (0,0) af en er zitten hoeken van 120 graden tussen. Je kunt nu een eenvoudige differentiaalvergelijking opstellen voorde baan (x(t), y(t)) van een punt.quote:Op dinsdag 14 september 2010 15:11 schreef minibeer het volgende:
Een klein raadsel dat ik ergens op een forum vond een tijd geleden.
Er is een gelijkbenige driehoek met op de hoekpunten, met de klok mee, de punten A B en C.
A beweegt richting B, B richting C en C richting A.
De benen hebben lengte 5, en de punten bewegen allemaal met snelheid 2.
Hoe lang duurt het voordat de punten allemaal op het middelpunt liggen?
Geen flauw idee hoe je dit kan oplossen, als iemand het leuk vindt of weet hoe dit moet hoor ik graag iets, laat anders maar zitten, want het heeft geen enkele prioriteit.
[ afbeelding ]
De differentiaalvergelijking die eruit komt is niet helemaal lineair want de snelheid is constant. Je kan ook doen alsof de snelheid evenredig is met de afstand, dan moet je dus de lengte van het pad bepalen dat wordt afgelegd.quote:Op dinsdag 14 september 2010 22:25 schreef GlowMouse het volgende:
Daar zat ik ook aan te denken, maar ik zag geen fout in mijn Achilles-en-de-schildpad-argument.
Zat ik ook te denken inderdaad... Ik weet niet helemaal zeker of dit de vraag was.quote:Op dinsdag 14 september 2010 20:02 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Nooit. Als A het middelpunt bereikt, is dat omdat op dat moment B aan de andere kant van het middelpunt ligt. Vanwege symmetrie komt dat nooit voor.
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |