Etappe 1: Nice Moyen Pays - Nice, 158 kmHallo, daar zijn we weer! Bijna twee maanden later dan oorspronkelijk de bedoeling was gaat de Tour dan toch nog van start. De gebruikelijke voorbeschouwingen kunnen ook in deze uitzonderlijke tijden natuurlijk niet ontbreken. Dit is de eerste van vele, of misschien wel weinige, wie zal het zeggen? Het coronavirus hangt als het zwaard van Damocles boven de koers, Parijs is verder weg dan ooit. Vooral in de plaats van vertrek tieren de positieve gevallen welig, je zou er spontaan nerveus van worden. De renners liggen nog meer dan normaal onder een vergrootglas. Ieder kuchje is een potentieel gevaar. Ieder persoon zonder mondkapje in feite een potentiële terrorist. Het worden drie doldwaze weken, of misschien maar een paar doldwaze dagen. Het echte Tourgevoel ontbreekt, maar we gaan er toch het beste van proberen te maken. In Nederland is het al praktisch herfst. De kinderen zijn weer naar school, mensen gaan mondjesmaat weer naar kantoor. We missen de lange zomernachten, de romantiek en de charme van de Tour komen zo niet tot volle ontbolstering. Van de andere kant is het wel weer een prachtige test. Is de Tour nu eigenlijk wel zo'n bijzondere koers, of profiteren ze volledig van de plek op de kalender? Na deze editie krijgen we een antwoord op die vraag. De kans dat de boel wordt afgebroken is dus best groot, maar de start hebben we in ieder geval gehaald. En die start vindt plaats in Nice, het mondaine Nice aan de Côte d'Azur. We blijven drie dagen in Nice, als het goed is. Beginnen doen we met een rit die men bewust niet al te moeilijk heeft gemaakt, zodat de sprinters ook nog een kans hebben. Daarna gaan we verder met een veel lastigere rit, waar de mannen die voor geel gaan zich het eerst moeten tonen. Bereikt ONZE Tom zijn oude vorm? Is Primoz Roglic hersteld van zijn val in de Dauphiné? Heeft Egan Bernal nog last van zijn rugklachten? Weet Emanuel Buchmann dit jaar wel in beeld te rijden? Kan Thibaut Pinot het drie weken zonder gekke valpartijen? Weet Tadej Pogacar ons weer te verrassen? Welke van de drie EF-Colombianen is de beste? Meer van dat soort vragen gaan we later beantwoorden, maar nu nog niet. Nee, we beginnen toch maar voorzichtig met de vraag of de sprinters de eerste rit gaan overleven. Mocht dat niet het geval zijn dan hebben ze tijdens de derde rit ook nog wel een kans, of tijdens de vijfde rit. Tijdens de andere ritten dan weer niet echt, we krijgen zowaar een keer een redelijk lastige openingsweek voorgeschoteld. Meteen een paar aankomsten bergop, dat zijn we niet gewend. Op papier ziet het er leuk uit, laten we hopen dat we de praktijk ten eerste bereiken en dat het ten tweede in dat geval ook daadwerkelijk leuk gaat zijn. Maar, eerst Nice. Niet van Parijs naar Nice, maar van Nice naar Parijs. De omgekeerde wereld, past wel in dit omgekeerde jaar. De Tour heeft even gewacht, maar daar komt nu een eind aan.
![NsvLGmv.png]()
![2ef06]()
Voor de tweede keer in de lange geschiedenis van de Tour de France vindt de grote start plaats in Nice. In 1981 vertrok de Tourkaravaan ook vanuit deze luxueuze badplaats met 350.000 inwoners. Het is voor de renners een enorm bekende plaats, omdat hier ieder jaar Parijs-Nice eindigt. Dit jaar namen ze dat eindigen alleen wel heel letterlijk, want na Parijs-Nice werd er een paar maanden niet meer gefietst. Nice ligt uiteraard ook dicht bij Monaco, alwaar zo ongeveer het halve peloton woont. Af en toe besluit iemand om toch aan de andere kant van de grens te gaan wonen, omdat het daar net iets goedkoper is. Zodoende zijn er ook wel wat huidige en voormalige profs die in Nice en omstreken wonen. Nice is met vijf miljoen bezoekers jaar een enorm populaire toeristische bestemming, alleen Parijs trekt meer bezoekers aan. Blijkbaar ook een populaire stad voor al je conferenties, eveneens tweede op die ranglijst. Daarnaast hebben ze ook zo ongeveer het drukste vliegveld van Frankrijk, met 14 miljoen passagiers per jaar. Nice is de geboorteplaats van Hugo Lloris, ze hebben hier dus maar mooi een wereldkampioen afgeleverd. Verder valt het lijstje van bekende persoonlijkheden een beetje tegen, als je ziet hoe groot de stad is. Al wil het aantal inwoners nog wel eens fluctueren, mede dankzij 170 hotels met ongeveer 10.000 kamers in totaal. Je kan hier aardig wat mensen herbergen. Er valt veel te vertellen over Nice, maar het is de vraag of we dat ook meteen moeten doen. We blijven meteen drie dagen in deze stad, dus de informatie gaat wat verspreid aan de man worden gebracht. Ik kan wel wat nutteloze informatie delen, zoals het feit dat hier in 1975 een keer een rit vertrok, of in 1973. We zijn verrassend weinig in Nice geweest, tijdens de Tour althans. Na de
Grand Départ in 1981 hebben ze tot 2013 moeten wachten vooraleer de Tour nog eens terugkeerde. Goed, nouja, ze hebben altijd nog hun andere koers. Wist je dat we ons in de regio Provence-Alpes-Côte d'Azur bevinden, in het departement Alpes-Maritimes? Nee, nu wel. Nice is uiteraard ook meteen de hoofdstad van het departement. De stad is blijkbaar al 400.000 jaar oud, amai. De Romeinen zijn hier uiteraard ook gepasseerd, want Nice is eigenlijk altijd wel een redelijk belangrijke stad geweest. De stad wordt ook wel Nizza of Nissa genoemd, mede dankzij Italiaanse invloeden uit het verleden. De belangrijkste persoon uit die tijd luistert naar de naam Giuseppe Garibaldi. Een naam die je alleen verwacht te horen tijdens de Giro, maar Giuseppe is geboren in Nice. Een van de vaders des vaderlands van Italië, we kunnen hem beschouwen als de beroemste zoon van Nice. Dit vind ik voorlopig wel voldoende, we gaan eens kijken of we tijdens de tweede rit nog meer niet zo rullevante onzin over Nice kunnen verkondigen.
Le Grand Départ vindt plaats op de Place Masséna voor de Fontaine du Soleil, de fontein van de zon. Het is een mooi pleintje, met flink wat fraaie gebouwen. Ook wat fraaie bloembakken, al staan die er niet louter voor de sier. Dit was ook de locatie van de ploegenpresentatie, een vertrouwde omgeving voor de renners. Na de start rijden de renners hun eerste meters van de Tour van 2020 over de Boulevard Jean Jaurès, op weg naar een lokaal circuit. Na een tijd dwars door het fraaie centrum van Nice gereden te hebben slaan de renners linksaf, waarna ze door wat woonwijken gaan fietsen. Ook hier vooral fraaie gebouwen, de protserige gevels vliegen je om de oren. Na een vlakke kilometer begint de weg plots omhoog te lopen, we beginnen voor de eerste keer aan de Côte de Rimiez. Hoewel de rit nu nog steeds geneutraliseerd is, dus beginnen we er ook weer niet aan. Achter de wagen van Prudhomme rijden de renners bijna zes kilometer omhoog, aan 5% gemiddeld. Stapvoets, ik geef het je te doen. Eigenlijk zonde om deze klim geneutraliseerd te laten rijden, het enige voordeel is dat de renners nu uitgebreid de tijd hebben om van de fraaie façades van Nice te genieten. Het is geen gemiddelde stad, zoveel is wel duidelijk. In de buurt van de top van de Côte de Rimiez begint het er allemaal wel wat minder spannend uit te zien, terwijl het wegdek ineens een stuk slechter wordt. Als we de eerste keer de top van de klim bereiken begint de heer Prudhomme pas met zijn vlaggetje te zwaaien en gaat de rit echt van start. Tijdens de eerste wedstrijdkilometer van de Tour gaat het licht naar beneden, waarna direct de volgende klim van de dag begint. Een ongecategoriseerde klim naar Aspremont, eentje die we vandaag ook drie keer doen. Hoewel de weg niet erg steil naar beneden loopt in het begin vraag ik me toch af of het dankzij het bochtige karakter een ideaal begin is. Dan had je beter toch maar meteen met die klim kunnen beginnen, maar afijn. Na een tijd slaan de renners rechtsaf en rijden ze over de Route d'Aspremont richting de gelijknamige plaats. De redelijk slechte weg loopt iets meer dan zes kilometer vals plat omhoog, aan iets meer dan 3% gemiddeld. Geen moeilijke klim, maar dat is ook niet het bedoeling van deze rit. Wel een klim met flink wat natuurschoon links en rechts, en natuurlijk af en toe een dure villa langs de kant van de weg. Heel wat bochten verder komen de renners na acht kilometer uit in Aspremont, waar ze voor het eerst de top van dit klimmetje bereiken. Even genieten van het uitzicht, en weer terug naar Nice.
![Aspremont_1200x630.jpg?v=1560327708]()
Met de beklimming van de Côte de Rimiez en Aspremont kom je in totaal aan ongeveer 13 kilometer klimmen aan 3,8% gemiddeld, toch belangrijk om te onthouden voor de volgende ronde. Voor we evenwel aan die ronde kunnen beginnen moeten we eerst terug, dat doen we na eerst een rondje door het fraaie Aspremont gereden te hebben via een lange afdaling richting de Var. Negen kilometer gaat het naar beneden, met tussendoor twee korte knikjes omhoog. Het lijkt geen enorm lastige afdaling te zijn, al laat het wegdek op sommige plaatsen wel te wensen over. Veel bochten, maar het gaat nooit enorm steil naar beneden. Na een tijd slaan we linksaf een andere weg in, waardoor we langs het dorpje Castagniers komen. In deze omgeving komen we een aantal haarspeldbochten tegen, daarnaast is er zo nu en dan een mooi uitzicht over de vallei van de Var. De passage in Castagniers zelf is ook wel vrij bochtig, waardoor de renners waarschijnlijk over het hoofd zien dat het best een mooi dorpje is. Buiten Castagniers dalen we nog een aantal kilometer verder over een brede weg. Het blijft bochtig en ook komen we nog een paar haarspeldbochten tegen, maar geen enkele zichzelf respecterende profwielrenner mag hier in de problemen komen. Eenmaal beneden komen de renners een rotonde tegen, waar ze linksaf moeten. De volgende vier kilometer rijden ze over een brede en vlakke weg langs de Var. De weg loopt rechtdoor, maar na een tijd moeten we toch afslaan. De renners houden rechts aan en slaan daarna rechtsaf, waarna ze via een oude brug over de Var rijden. Dat zouden sommige voetbalfans ook wel eens willen doen, bedenk ik me nu. Enfin, aan de andere kant van de Var slaat het peloton bij een rotonde linksaf, daarna gaat het acht kilometer rechtdoor over de autoweg richting Nice. Breed, vlak, rechtdoor. Aangezien we in de finale ook over deze weg rijden is het moeilijk om aan een sprint te ontkomen. Aan het eind van de eindeloze tocht rechtdoor zien we aan de linkerkant van de weg de Allianz Riviera liggen, het voetbalstadion van OGC Nice. Hier zal de derde rit van start gaan, maar een van de vele speeltjes van Jim Ratcliffe komt nu al in beeld. Enfin, daarna rijden we over een brug, waar een paar hoogtemeters overwonnen moeten worden. We rijden eerst over de Var en daarna over de snelweg, waarna een bocht naar rechts volgt. Even later slaan we nog een keer rechtsaf en dan is het niet ver meer naar de Promenade des Anglais, waar de finish voor de eerste keer gepasseerd gaat worden.
![bdf8e8edc110a61812472f67f0b8f318-promenade-des-anglais.jpg]()
Als we de autoweg hebben verlaten rijden we over een weg die bijna net zo breed is Nice in. Het is nog steeds een kilometer of tien fietsen tot aan de eerste doortocht aan de finish, maar het blijft continu vlak en ook behoorlijk recht. Na iets meer dan drie kilometer krijgen we pas voor het eerst weer met een echte bocht te maken, de renners slaan linksaf en bereiken dan al de Promenade des Anglais. Wil niet zeggen dat ze ook al meteen de finish zien, het is een behoorlijk lange promenade. Wel de echte. Op een korte wegversmalling na maken we voorlopig weinig mee. Eenmaal op de Promenade des Anglais fietsen we langs het vliegveld van Nice, verder rijden we rechtdoor naar school en kantoor langs de palmbomen. Over de laatste vijf kilometer van de rit kun je echt niets zeggen. Een brede en rechte weg, met hooguit wat flauwe bochten. Alle ingrediënten voor een koninklijke sprint zijn aanwezig, behalve de goede sprinters dan. Uiteindelijk passeren we na 39,5 kilometer voor het eerst de meet, met uitzicht op de zee. Voorbij de finish rijden we rechtdoor, we gaan beginnen aan het tweede rondje. De renners volgen nog een tijd de kustlijn, waar ze mogen genieten van het mooie uitzicht. Rechts de zee, links een oneindige hoeveelheid poepsjieke gebouwen. We rijden ook nog even langs de haven, maar duiken daarna de stad weer in. Na een paar bochten rijden we over de Place Garibaldi, vernoemd naar Giuseppe, bijna tegen het MAMAC aan, het Musée d'Art Moderne et d'Art Contemporain. Best een kicken gebouwtje, met blijkbaar ook nog wel een aardige collectie. Je kunt onder het museum door fietsen, maar dat doen we niet. We slaan rechtsaf en bereiken aldoende een weg waar we eerder over hebben gereden vandaag. Even verderop slaan we linksaf en dan gaan we voor de tweede keer beginnen aan de Côte de Rimiez. Deze keer wel voor het echie. Derde categorie, bijna zes kilometer, ongeveer 5% gemiddeld. Stukje aan 7% richting de top, buiten dat is het goed te doen. Alsnog zullen de sprinters er niet heel vrolijk van worden, maar ze hebben deze rit nog mazzel. Na 48,5 kilometer komen we voor de tweede keer boven op deze klim, maar het is de eerste keer dat hier bergpunten te verdienen zijn. Tijdens deze klim fietsen we overigens nog vlak langs het Musée National Marc Chagall, waar vooral zijn op de bijbel geïnspireerde werk hangt. Over een paar dagen krijgen we een rit waar Tim Krabbé vrolijk van zal worden, dit is dan weer een kolfje naar de hand van Jeroen Krabbé. Vreemd gebouw wel van de buitenkant, lijkt eerder op een bunker dan op een museum. Toch weer die architecten hè.
![tour-de-france-2020-stage-1-climb-965d1da2e6.jpg]()
![4-musee-chagall.jpg]()
En dan bevinden we ons plots op het terrein van de herhaling. Na de top van de Rimiez begon de rit officieel en we gaan nu exact hetzelfde rondje afwerken als net. Eerst een klein stukje in dalende lijn dus, daarna iets van zes kilometer aan 3% richting het mooie Aspremont. In de verte zie je het dorp al liggen, tijdens dit stuk vals plat omhoog. Eenmaal in Aspremont zien we dat de eerste huizen mooi zijn uitgehakt in de rotsen, dat soort creativiteit kan ik altijd waarderen. Buiten Aspremont gaat er opnieuw gedaald worden, terug naar de Var. Geen al te lastige afdaling, nogmaals. Wel heel wat bochten en ook wat haarspeldbochten. Asfalt niet overal even fantastisch, maar zeker met de opgedane kennis van de eerste afdaling moet dit prima te doen zijn. Eenmaal beneden vier rechte kilometers langs de Var, bruggetje oversteken en dan nog eens een keer acht vlakke kilometers langs de andere kant van de Var. Brug over voorbij het stadion van de lokale voetbalclub en daarna nog een stuk of tien kilometer in de stad Nice zelf. Ook dat is dus weer vooral heel veel meters rechtdoor, over brede wegen. Goed, een keer een versmalling tussendoor, maar die laatste zes kilometer zal het nog steeds volledig rechtdoor gaan over de inmiddels welbekende promenade. En zo hebben we plotseling 88 kilometer afgewerkt, als we voor de tweede keer de finish passeren. Schiet wel op, zo'n lokaal rondje. Tijdens de tweede passage aan de meet ligt er wel een tussensprint op de renners te wachten, om het geheel toch nog iets meer cachet te geven. Na die tussensprint rijden we weer vrolijk verder, op naar het derde rondje. Dat rondje gaat wel iets anders zijn, maar het begin blijft hetzelfde. Weer langs de kust, langs de haven, dan weer de stad in over de Place Garibaldi richting het MAMAC. We fietsen ook langs de tuin die bij dit museum hoort, waar we voor de derde keer een kunststuk zien staan waar je een
puntblokhoofd van krijgt.
![5d408497681e47204a7cde2bcb0a4ab8.jpg]()
Voorbij dit kunstwerk beginnen we opnieuw aan de Côte de Rimiez, voor de derde keer vandaag. De tweede keer dat er punten te verdienen zijn. Weer ongeveer zes kilometer aan 5%, weer derde categorie. Daarna weer een klein stukje naar beneden en vervolgens zes vals platte kilometer richting Aspremont. Het is pas in Aspremont, na 105 kilometer, dat we voor het eerst iets spannends gaan doen vandaag. Bij het binnenrijden van het dorp gaan we ditmaal niet rechtdoor, nee, we slaan scherp rechtsaf. Na deze bocht gaat het even kort omhoog, maar daarna gaat het een kilometer of vijf naar beneden. Ondanks een flink aantal bochten kunnen we dit moeilijk een lastige afdaling noemen, vooral omdat het niet heel erg fel naar beneden loopt. Pas aan het eind van de afdaling komen we een lastige bocht tegen, daarna is het ook meteen klaar. Eenmaal beneden in Tourette-Levens slaan de renners linksaf, waarna ze over de grote weg naar Levens rijden. Hier komen we de laatste klim van de dag tegen, al is klim een groot woord. De komende negen kilometer loopt het vooral vals plat omhoog, we komen maar een meter of 200 hoger uit. De eerste vijf kilometer van dit stuk loopt het überhaupt bijna niet omhoog, op een paar korte knikjes na. De omgeving is wel bijzonder fraai, dat is tenminste nog iets. Pas in de buurt van Levens begint het ergens op te lijken. Anderhalve kilometer aan een procent of vijf, de laatste zware meters van de dag. Daarna zijn we zo goed als boven, waarna het nog een kilometer of twee zo goed als vlak is tot aan de buitenrand van Levens. Dit dorpje met de aansprekende naam bereiken we uiteindelijk niet helemaal, want vlak voor we het centrum zouden doorkruisen slaan we mooi linksaf. Er gaat gedaald worden, terug naar de Var. Het is een afdaling die geniepig begint, want de weg naar rechts zie je bijna over het hoofd. Bijna direct daarna volgt er een scherpe haarspeldbocht naar links en meteen daarna eentje naar rechts. Dan denk je dat de toon is gezet, maar het vervolg valt wel mee. De vier kilometer daarna wordt er niet echt gedaald, het is nog steeds redelijk vlak. Weinig bochten ook, maar dat zou je uitstel van executie kunnen noemen. Het tweede deel van de afdaling is een stuk lastiger, iets wat de renners zouden kunnen weten. Tijdens Parijs-Nice rijden ze hier namelijk wel eens omhoog. Onderweg naar Nice was de Côte de Levens vorig jaar nog de eerste klim van de dag, zes kilometer aan 6%. Dat is wat er na het vlakkere stuk nog volgt. Eigenlijk jammer dat we Levens dus van deze kant hebben benaderd, het had leuker kunnen zijn. Maarja, die sprinters he.
![tourrette-levens_216743.jpg]()
Als we het serieuze deel van de afdaling benaderen hebben we inmiddels ongeveer 122 kilometer afgewerkt, het is hierna nog meer dan 30 kilometer fietsen tot de finish. Voldoende tijd voor eventueel afgehaakte sprinters om weer aan te haken. Ook in de afdaling kan er door de echte waaghalzen nog wat rechtgezet worden, want als we daarmee beginnen gaat het ook meteen goed los. Haarspeldbocht, daarna nog een paar snelle bochten achter elkaar en zo slingeren we door tot we beneden zijn. De weg is wel breed en het wegdek is behoorlijk goed, maar door al die bochten wordt het toch nog opletten. Paar haarspeldbochten achter elkaar, met van die vervelende stenen muurtjes langs de kant van de weg. Er verschijnen toch een paar bochten die wat lastiger in te schatten lijken, al worden de renners misschien nog wel het meest afgeleid door La Roquette-sur-Var. Dit dorpje ligt prachtig op een heuvel, de renners hebben er tijdens de afdaling een prachtig uitzicht op. Eenmaal in het dorp volgt er een bocht naar rechts, waarna we aan het laatste deel van de afdaling beginnen. Onderweg naar beneden komen we nog één lastige bocht tegen, voor de rest geloof ik het wel. Beneden komen we uit in Saint-Martin-du-Var, hier rijden we een wat smaller straatje in met wat vervelende paaltjes aan de zijkant. Even verderop gaat het naar rechts en dan rijden we naar de grote weg die ons terug naar Nice gaat brengen. Bij de rotonde gaat het naar links, waarna we vier kilometer rechtdoor rijden. Aan het eind van dit stuk langs de Var komen we uit op een bekende weg, we zijn weer terug op het parcours van de vorige ronde. Vanaf hier is het de laatste 20 kilometer tot aan de finish continu fietsen over brede en rechte wegen die we inmiddels al twee keer hebben afgewerkt. Dus, nog eens vier kilometer rechtdoor langs de Var. Riviertje oversteken, links, kilometer of acht langs de Var. Via een brug de stad in en dan nog negen kilometer tot aan de finish, ofzo. De laatste bocht van enige betekenis op een kilometer of zes van het eind en daarna tralalalala tot aan de finish op de Promenade des Anglais. Al noemen ze in het roadbook nog wel een chicane op twee kilometer van het eind. Ergens gaan we van de ene rijbaan naar de andere, ofzo. Nouja, da's de laatste uitdaging dan. Waarvan akte.
![0bba5]()
![LYCRp0P.png]()
We finishen dus op de Promenade des Anglais, voor de Jardin Albert 1er. Tijdens de volgende rit ligt hier ook de finish, lekker coronaproof. Stiekem hadden ze zich in Frankrijk al voorbereid op deze pandemie, regeren is vooruitzien. Al hadden ze al die plantenbakken die er nu te vinden zijn beter wat eerder neer kunnen zetten, want op 14 juli 2016 ging het helemaal mis. Nota bene tijdens de Franse feestdag besloot een man met een vrachtwagen over een hoop mensen heen te rijden, op de Promenade des Anglais. Daarna schoot ie ook nog wat in het rond, in een poging zoveel mogelijk slachtoffers te maken. De chauffeur werkte ongeveer dezelfde route af als de renners gaan doen, al is de verwachting dat de renners toch wat minder slachtoffers gaan maken. Gezien het de nationale feestdag was stond de hele boulevard vol met mensen, die aan het genieten waren van een vuurwerkshow. Die massale toestroom van mensen heeft geleid tot het schokkende totaal van 86 doden. 87, als je de aanslagpleger ook nog mee wilt rekenen. Hij kon niet lang van zijn daden genieten, de politie schoot hem vrij snel dood. Alsnog te laat, want naast die 86 doden waren er ook nog eens meer dan 400 gewonden. Een gitzwarte dag voor Nice en Frankrijk als geheel. De Tour ging toen gewoon door, want de Tour wacht op niemand. Minuutje stilte, en dat was het wel. Nu, vier jaar na dato, komt de Tour pas naar Nice. Wel meteen drie dagen, dat is nog niet vaak gebeurd. Nouja, goed, de Promenade des Anglais dus. De boulevard is zeven kilometer lang, van het vliegveld tot aan de Quai des États-Unis. Ergens in een ver verleden trokken rijke Engelsen naar Nice om hier van de zon te genieten. Zij kwamen uiteindelijk op het idee om langs de kust een weg aan te leggen, vandaar de naam. Het is een vrij luxe boulevard, met allerhande dure hotels, casino's en meer van dat soort ongein. Voor de mensen zonder geld kan het ook leuk zijn, want de promenade beschikt over een fietspad, een wandelpad, een strand en zelfs skateboarders kunnen hier hun ding doen. Te gek natuurlijk. Alleen vrachtwaggels zijn dus niet meer welkom. De laatste keer dat de Tour aankwam in Nice werd er hier overigens een ploegentijdrit verreden. Dat was in 2013, de mannen van Orica-GreenEdge gingen met de overwinning aan de haal. De altijd onsympathieke Simon Gerrans kreeg toen godbetert de gele trui om zijn schouders gehangen, gelukkig was hij dan wel weer zo vriendelijk om die trui een paar dagen later aan ploeggenoot Impey af te staan. Sindsdien is de Tour niet meer in Nice geweest, misschien wel daarom. Gerrans is inmiddels gestopt, dus we mogen weer. Meer over Nice doen we een andere keer wel, geen sinecure om vijf keer iets over een stad te moeten schrijven.
![Promenade_des_Anglais%2C_Nice.jpg]()
De Tour de France van 2020 begint om 14:00. We rijden een geneutraliseerd rondje door Nice tot 14:15, al sluit ik niet uit dat het nog wat langer duurt aangezien we beginnen met een geneutraliseerde klim. Alle zenders zijn er uiteraard meteen bij. Sporza zelfs al om 13:50, echte liefhebbers natuurlijk. Vooral dit jaar moet ik toch met klem aanraden om naar Sporza te luisteren, aangezien bij de NOS Herbert Dijkstra geblesseerd is uitgevallen. Dijkstra is natuurlijk een dramatische commentator, maar zijn vervanger is nog veel erger. Joris van den Berg, de man die samenvattingen tien keer opnieuw inspreekt omdat hij iedere keer nog verder over de top wil gaan met zijn geschreeuw en neppe enthousiasme. Het is werkelijk een plaag, dat blaag. De ingestudeerde tekstjes en het gebrek aan kennis gaan je de komende drie weken om de oren vliegen als je naar de NOS luistert, niet doen. Eurosport komt met het koningskoppel Jan Hermsen en Bobbie Traksel, ik weet eigenlijk niet eens hoe ik dat moet omschrijven. Dat op een juiste manier duiden is een delicate zaak. Je wil vergaande vergelijkingen trekken, maar niets komt in de buurt. Nee, laten we het maar simpelweg samenvatten als: slecht idee, Eurosport. Gelukkig is er ook nog Sporza. Michel en José, ergens vanuit een gesloten afdeling van een verzorgingstehuis in België. Het leven kan zo mooi zijn. Genieten jongens, genieten. De heren gaan ons vier uur lang van commentaar voorzien, aangezien de finish ergens tussen 17:47 en 18:09 wordt verwacht. We krijgen wat vaker late finishes tijdens deze Tour, dan weet u dat vast. Blijft het weerbericht over. Ik lees tegenstrijdige berichten. Volgens sommige bronnen zou het zomaar kunnen gaan stormen in Nice. Volgens andere bronnen loopt het allemaal wel los. Koud zal het in ieder geval niet zijn, 26 graden in de middag. Misschien regen, misschien ook wel niet. Wind zou er in ieder geval niet veel moeten zijn, al maakt dat tijdens deze rit überhaupt niet gek veel uit.
![promenade-des-anglais1.jpg]()
Dan de voorspelling, altijd het slechtste onderdeel van deze voorbeschouwingen. We beginnen ook meteen met een lekkere rit, zeg. Niet zonder meer een rit voor de sprinters. Als er hard wordt gekoerst gaat niet iedereen in het peloton kunnen blijven. Als het tempo enigszins meevalt krijgen we wel weer een sprint. Lastig te zeggen, de weersomstandigheden zullen ook een rol spelen. Na de laatste klim, wat overigens niet eens echt een klim is, moet er nog wel 40 kilometer worden gefietst naar de finish. Ruim voldoende tijd om terug te keren in het peloton. De finale is ook echt volledig vlak, met rechte en brede wegen. Daarom gaan we toch maar uit van een 'normale' sprint. Een geschikt moment om de deelnemende sprinters eens onder de loep te nemen. Een tegenvallend deelnemersveld qua sprinters, dat mag de conclusie vooraf zijn. Door het toch wat zwaardere parcours dan normaal hebben veel sprinters gekozen voor de Giro en de Vuelta. Zelfs corona had daar verder geen invloed meer op.
Als we de startlijst qua rugnummers aflopen komen we als eerste uit bij Wout van Aert, slaaf Wout. In principe kan Wout een aardig sprintje rijden, het is de vraag of hij mag. Deze rit is eigenlijk meteen vrij ideaal voor hem. Wat klimmetjes onderweg, waardoor sommige sprinters afhaken en andere sprinters alvast wat vermoeider zijn. Kan hij mooi van profiteren, als hij mag. Maar hij mag waarschijnlijk niet. Alles draait om Roglic en Dumoulin, wat verder best te begrijpen valt. Al gaat Wuyts het niet begrijpen. Vet veel zin in. Dan gaan we door naar Peter Sagan, de eeuwige Peter Sagan. Gaat hij dit jaar weer een groene trui toevoegen aan de collectie? Op zoek naar een record, het zou zomaar kunnen. Hoewel Sagan nog steeds niet Sagan is. Slecht fietst ie niet, maar de brille mist. Vierde in Milaan-Turijn en Milaan-San Remo, het kan slechter natuurlijk. Toch verwacht je meer. Maar misschien moeten we niet meer verwachten. Hij zal vast een keer een ritje gaan winnen deze Tour, vooral met deze concurrentie, maar het hoogtepunt van zijn carrière ligt achter hem. Moet ik Venturini noemen? Kan eventueel wel een keer de top tien halen, dat heeft ie de afgelopen weken wel vaker gedaan. Verder geen man om op te gokken. Deceuninck-Quick Step komt ieder jaar met een sterke sprinter, dit jaar is dat Sam Bennett. De Iers kampioen, overgekomen van Bora, heeft heel wat mannetjes in steun. We mogen wat van hem verwachten, al kun je twijfelen over zijn vorm. Recentelijk won hij een rit in de Ronde van Wallonië, maar een dag eerder werd hij kansloos op een of ander flutklimmetje gelost. Een vraagteken, desalniettemin verwacht ik dat hij dankzij de Patbonus wel een of meerdere ritten gaat winnen.
Bij Bahrain-McLaren kijken we naar Sonny Colbrelli, vooral als het wat lastiger wordt. Dit is wel een rit voor Sonny, op papier. Al had het in de finale nog wel wat lastiger mogen zijn. Sonny noteer ik niet voor een ritoverwinning, hij moet de laatste tijd toch vaak zijn meerdere erkennen in andere renners. Derde op het Italiaans kampioenschap bijvoorbeeld, dat is wel echt een plek die bij hem hoort. Bij EF hebben ze verder geen sprinter, al zou Keukeleire misschien wel eens in de top 10 kunnen verdwalen als hij überhaupt een poging waagt om te sprinten. Dat geldt ook voor Connor Swift van Arkea-Samsic. Movistar heeft niks, maar dat is niet alleen in de sprint het geval. Trek-Segafredo heeft goed gekeken naar Movistar en komt met een tridente, maar dan op een ander gebied. Drie jongens die eventueel zouden kunnen sprinten. Edward Theuns en Jasper Stuyven uiteraard, maar tegenwoordig moeten we ook al rekening houden met de wereldkampioen. Mads Pedersen won recent zowaar een sprint in de Ronde van Polen, dat zag echt niemand aankomen. Scheelde wel dat de twee beste sprinters zichzelf richting het ziekenhuis hadden gereden, maar toch. Een ramp voor de gokverslaafden, op wie moet je in vredesnaam inzetten? Stuyven zou toch de beste van het spul moeten zijn, maar zo werkt wielrennen vaak niet. CCC komt met
gouden Greg voor het moeilijke werk, Trentin zal de rest wel op zich nemen. En dan hebben ze ook nog Jonas Koch, omdat de 15e plaats ook gevuld moet worden. Cofidis komt met de miskoop van het jaar, Elia Viviani. Een sprinter zonder de Patbonus, altijd een pijnlijke zaak. Elia is niet vooruit te branden, maar dan ook echt niet. Ze hebben ook Consonni en Laporte meegenomen, om de sprint voor Viviani aan te trekken. Dat zou je beter kunnen omdraaien, Consonni is momenteel misschien wel beter. Echt lachwekkend hoe groot het verschil bij Viviani is. Met de groetjes van Yvan en Taus.
Bij UAE kijken we naar de geblokte Noor Kristoff. Al lijkt dat ook een aflopende zaak te zijn inmiddels. Zijn het spieren of is het vet? Ik begin te neigen naar vet, Alexander is bijna net zo slecht vooruit te branden als Elia. Bij Astana zien we Hugo Houle, die eerst wel corona had en toen toch weer niet. Omdat de 12e plek geen oneerbiede plaats is. Door naar Lotto Soudal, waar de grootste naam aan de start staat. Caleb Ewan wist vorig jaar drie ritten te winnen, van hem mogen we verwachten dat hij dat kunstje dit jaar weer te herhalen. Al twijfel ik ook nog wat over zijn vorm, hij was bijvoorbeeld echt ranzig slecht in Milaan tegen San Remo. Ook in Wallonië viel het niet echt mee. Hij won de eerste rit wel, maar tijdens de tweede rit moest hij zelf aan de sprint beginnen en viel hij meteen stil waarna Demare hem kon remonteren. Voordeel is dan wel weer dat Demare nu niet van de partij is. Tijdens de resterende ritten in Wallonië werd Ewan overigens kansloos gelost, terwijl jongens als Demare en Bennett wel wisten te overleven. Is natuurlijk maar een voorbereidingswedstrijd, maar toch. Lotto Soudal heeft eventueel nog Degenkolb achter de hand, al heb je daar tegenwoordig ook niet veel meer aan. Bij Mitchelton-Scott kijken we naar Luka Mezgec, recent nog tweede in Plouay. Goed in vorm, dat is duidelijk. Ze hebben ook nog Impey, voor de moeilijkere aankomsten. Bij de mannen uit Israel kijken we plichtsgetrouw naar André Greipel, al kan ik me amper voorstellen dat hij nog echt gaat meesprinten. Nee, ze zullen het eerder van Hugo Hofstetter moeten hebben. Die het op zijn beurt weer moet hebben van ritten die wat lastiger zijn. Eventueel hebben ze ook nog Nils Politt en Tom Van Asbroeck, die rijden ook een paar keer per jaar een goede sprint. Maar nee, eigenlijk kunnen we Israel wel vergeten.
Dan zijn we er al bijna. Nog een paar ploegen te gaan. Total Direct Energie komt met kamikazepiloot Niccolo Bonifazio. Een onvoorspelbare sprinter, kan de ene dag 147e worden om dan de volgende dag ineens te winnen. In normale koersen, althans. De Tour is geen normale koers, we moeten hier eerder rekeninge houden met heel veel 147e plaatsen. Maar goed, je weet maar nooit. Hij kan zomaar ineens als een duveltje uit een doosje tevoorschijn komen. Iemand die meer consistentie aan de dag legt is zonder meer Giacomo Nizzolo. In een paar dagen tijd het Italiaans kampioenschap en het Europees kampioenschap winnen, dat doet niemand hem na. Giacomo is in bloedvorm, de Riisbonus lijkt in zijn geval zeker van toepassing te zijn. Ik zie hem eigenlijk ook wel een rit winnen tijdens deze Tour. Misschien wel meteen deze rit, wie zal het zeggen. Hij komt aardig over de heuvels de laatste tijd, een man om in de gaten te houden. NTT heeft ook nog Walscheid, Gibbons en Boasson Hagen, maarja, dat is het allemaal net niet. In principe rijden ze ook allemaal in dienst van Nizzolo, al wil Gibbons nog wel eens zijn eigen plan trekken. Walscheid moet de sprint gaan aantrekken, ben benieuwd. Als hij maar niet zelf hoeft te sprinten, dan wordt het al snel heel pijnlijk. Max kon het dit jaar niet eens in Langkawi laten zien, dan moet je er eigenlijk gewoon mee stoppen. Maar bij NTT sturen ze je dan naar de Tour. Goed, Sunweb komt met Cees Bol. Dat is nogal wat, ze laten Michael Matthews thuis en geven de voorkeur aan Cees. Dan moet hij ook wel meteen gaan presteren. Kan, want de tegenstand is niet denderend. Al heeft Cees nog niet veel gereden na zijn coronaslaapje. Alleen Milaan-San Remo eigenlijk, dus de vraag of hij er klaar voor is zal voorlopig puur giswerk blijven. We sluiten af met B&B Hotels-Vital Concept, alwaar Bryan Coquard de sprintkopman is. Na een paar jaar weer terug in de Tour, met betere benen dan ooit volgens de spion in het peloton. Beter dan ooit wil ik niet zeggen, maar hij fietst best aardig rond. Recent tweede op het Franse kampioenschap, achter de ongenaakbare Demare. Ja, die gaat wel een paar ereplaatsen bij elkaar fietsen.
Tot zover de snelle mannen. Ik heb ze toch bijna allemaal genoemd, hoewel er altijd nog een paar figuren overblijven. Maarja, dan kom je uit bij Jens Debusschere ofzo en daar wil je de mensen niet mee lastigvallen. Tijd om uit het bovenstaande lijstje een top vijf te destilleren. Ik ga gewoon uit van een sprint, vooral ook omdat ik dat zelf makkelijk vind.
1. Nizzolo. In een week tijd Italiaans kampioen, Europees kampioen én de gele trui. Vind ik gewoon wel grappig klinken. Zou ook een welkom succes zijn voor NTT, want de toekomst van de ploeg is nog ongewis. Mede door de coronacrisis is er nog weinig bekend over volgend jaar. Riis is bij de ploeg betrokken en zou een Deense sponsor binnenhalen, maar dat gaat voorlopig niet door. Een ritoverwinning in de Tour en een gele trui zou al een boel schelen, dus dat moet Giacomo dan maar even voor elkaar zien te krijgen. Op basis van zijn huidige vorm sluit ik het niet uit. Hij wist zelfs Demare te kloppen op het Europees kampioenschap, dan ben je - momenteel - een hele grote. En ja, de tegenstand is verder niet zo indrukwekkend. Dus ja, ach, laat gaan. Overigens wint Van Aert deze rit met 68 vingers in z'n neus als ie mag sprinten, maar dat mag niet. Heb je meteen al de gele trui, Jumbo zijnde. Nee, niet de bedoeling.
2. Ewan. Op basis van zijn laatste optredens zou het ook zomaar kunnen dat hij keihard moet lossen, maar John Lelangue heeft alles onder controle dus zal Caleb nu wel op punt staan. Op punt om heel veel sprints te verliezen, hoop ik. Weg met deze molrat. Als hij nu weer de zegekoning wordt van de Tour ga ik zachtjes wenen.
3. Bennett. Treintje is toch wel iets verzwakt door het uitvallen van Stybar, maar alsnog mogen we Bennett een aantal keer vooraan verwachten. In potentie ook wel een kandidaat om hard te lossen op die klimmetjes hier, maar dan kan ie eventueel nog terugkomen ofzo. Nouja, goed, in de sprint wel een van de snellere mannen. Moet alles wel meezitten. Gaat een keer lukken, deze keer niet.
4. Sagan. Ja, Peter toch maar noemen. Gaat vierde plaatsen verzamelen deze Tour. Eigenlijk zou ik willen zeggen dat ie geen rit gaat winnen, maar in het stuk hierboven staat dat ie vast wel een keer wat wint. Nouja, misschien ook wel niet. Hij kan ook zomaar gaan verrassen, het is en het blijft Sagan. Dat zijn teksten.
5. Colbrelli. Ik had nog een lul nodig.