“Jaarlijks maak ik met een groep sportvrienden een toertje door Frankrijk. Ik kan daar helemaal mezelf zijn, want het zijn allemaal ouwe knakkers, waarvan er enkele hun sporen als sportman ruimschoots hebben verdiend, maar wel in een soms ver verleden. Zo was Arie Eriks ooit een heel goede schaatser en Hans Bakker een destijds bekende hardloper en zo zit er nog meer vergane glorie in dat kluppie. Tijdens een van onze ritten door het departement Drôme, dat deel uitmaakt van de regio Rhône-Alpes, moesten we de Col de Rousset beklimmen. Op dit, in de brandende zon gelegen martelwerktuig voltrok zich die middag een ware veldslag, want hoe ouder hoe gekker. Na het onderlinge gevecht, waarin iedereen overigens zijn plaats kent in de pikorde, besloten wij op de top bij het aldaar gelegen restaurantje wat te eten om tijdens de maaltijd onze sterkste verhalen weer eens op te poetsen voor we aangesterkt richting volgende col zouden gaan. In ons clubje is Hans een van de betere klimmers en daar laat hij zich graag op voorstaan. Zo schepte hij boven op de ...
... Col de Rousset enthousiast op over zijn klimprestaties tegen enkele daar ook aanwezige leuke Belgische dames. Terwijl wij ons tegoed deden aan het broodnodige voedsel stond hij daar met veel elan de macho uit te hangen. Toen we weer op de fiets zaten reden we een tunnel door richting St.Jean-en-Royan waar als toetje van de dag de Col de la Machine op ons lag te wachten. Onze laatste krachten werden aangesproken om de finale tien kilometer van die klim ploeterend te volbrengen. Opgebrand, maar uiterst voldaan, stonden we uiteindelijk op de top van het uitzicht te genieten in afwachting van Hans, die ons dit keer niet had kunnen volgen. Hevig slingerend kwam hij vele minuten later in deplorabele toestand boven. ‘KRAMP, ik heb kramp, HELP!!!!!”, schreeuwde hij al van verre. Dat het ernst was zagen we toen hij vlakbij gekomen van zijn fiets viel en voor onze voeten, kronkelend van de pijn bleef liggen. Terwijl hij tekeer ging alsof hij een epilepsie-aanval had, passeerde de auto met daarin die leuke Belgische dames waar Hans op de Col de Rousset zo gecharmeerd van was geweest. Ze hadden de situatie snel door en vroegen geschrokken of er soms hulp nodig was. Intussen stonden wij wat aan de benen van het slachtoffer te rukken om de kramp eruit te krijgen, terwijl amateurdokter Arie de dames de nodige uitleg gaf. ‘Kramp ontstaat door te weinig drinken en een tekort aan zout’, oreerde hij en een van de dames snelde naar de auto om even later terug te komen met een kilopak zout, dat ze ongetwijfeld bij zich had voor de Belgische patattekes. Dokter Arie pakte het aan en spoedde zich ermee naar de nog steeds spartelende patiënt. Hij boog zich voorover en zei: ‘Open die bek, ik heb zout voor je’. Zonder aarzelen sperde Hans zijn mond wijd open en Arie kieperde de gehele inhoud van het pak naar binnen. Als door een slang gebeten sprong Hans overeind om al scheldend en kotsend, maar verder weer zo soepel als wat, achter Arie aan te gaan, die ook een aardig stukje bleek te kunnen hardlopen. Toen hij ons op de vlucht passeerde riep hij: ‘zie je nou wel dat zout helpt!’
janneman