Ik begrijp niet precies wat je bedoelt. Maar ik zie wel in dat de eerste term 5 = en niet 3 zoals ik al dacht. Omdat de reeks met n=0 begint --> Ao = 5. (Dat bedoel je zeker ookquote:Op woensdag 25 maart 2009 22:32 schreef thabit het volgende:
Je reeks is met termen tot de macht n-1, maar de somformule die je toepast is voor termen tot de macht n. In plaats van een factor 3 naar voren te halen had je dus beter een factor 5 naar voren kunnen halen.
quote:Op dinsdag 24 maart 2009 13:24 schreef GlowMouse het volgende:
Gebruik \frac{teller}{noemer} voor breuken, anders kun je net zo goed geen tex gebruiken.
Het kan uiteraard op verschillende manieren, maar je hoeft niet eens een factor voor het somteken te halen. Kijk eerst wat de eerste term a van je reeks is, die krijg je hier door n=0 te nemen. Kijk dan wat de reden r is. De som van je (convergente) reeks is dan a/(1-r).quote:Op woensdag 25 maart 2009 22:38 schreef Agiath het volgende:
[..]
Ik begrijp niet precies wat je bedoelt. Maar ik zie wel in dat de eerste term 5 = en niet 3 zoals ik al dacht. Omdat de reeks met n=0 begint --> Ao = 5. (Dat bedoel je zeker ook)
Dan klopt die rijverhouding ook niet. Dan is het wel 5/(1+(3/5)) = 25/8 (en dat is het goede antwoord)
Zo kan het natuurlijk ook, bedanktquote:
Ik snap het, bedankt.quote:Op woensdag 25 maart 2009 22:42 schreef Riparius het volgende:
[..]
Het kan uiteraard op verschillende manieren, maar je hoeft niet eens een factor voor het somteken te halen. Kijk eerst wat de eerste term a van je reeks is, die krijg je hier door n=0 te nemen. Kijk dan wat de reden r is. De som van je (convergente) reeks is dan a/(1-r).
OK. Uitwerking van je opgave van gisteren ook gesnapt? Want die was toch iets lastiger dan een simpele meetkundige reeks sommeren.quote:Op woensdag 25 maart 2009 22:47 schreef Agiath het volgende:
[..]
Zo kan het natuurlijk ook, bedankt
[..]
Ik snap het, bedankt.
Ja, net nog even grondig doorgelezen en ik snap het helemaal. Bedanktquote:Op woensdag 25 maart 2009 22:49 schreef Riparius het volgende:
[..]
OK. Uitwerking van je opgave van gisteren ook gesnapt? Want die was toch iets lastiger dan een simpele meetkundige reeks sommeren.
Ja ik weet hoe dit moet.quote:Op donderdag 26 maart 2009 19:21 schreef anne_Chris het volgende:
Even een vraagje over gegevens in mijn Casio TI-83.
Ik heb zojuist een normale functie ingevuld bij Y1 en nu wil ik daar een grafiek bij hebben. Ik heb de juiste window-waarden genomen, maar hij geeft een soort puntgrafiek weer. Ik wil helemaal geen puntgrafiek, ik wil een normale lijngrafiek!![]()
Kan iemand mij helpen de grafiek te veranderen?
Het is b/2 + c/2 - a, niet b/2 - c/2 - a. Vervolgens vul je lambda=2/3 in.quote:Op donderdag 26 maart 2009 20:21 schreef Borizzz het volgende:
Vector rekenen. Het zal wel heel simpel zijn maar ik weet dus niet wat ik moet doen:
Met hoofdletters bedoel ik punten, met kleine letters vectoeren.
De vragen:
a) Als hoekpunten A,B,C van driehoek ABC in het platte vlak worden geïdentificeerd met de positievectoren a,b,c, dan blijkt het punt (a+b+c)/3 op de zwaartelijn vanuit A te liggen. Reken na.Conclusie?
Mijn antwoord: in principe gaat het er om om dmv van vectoren aan te tonen dat het zwaartepunt van de driehoek op de zwaartelijn vanuit A ligt.
Positievector begint vanuit O. Ik heb a/3+b/3+c/3 getrokken. De genoemde zwaartelijn zal moeten zijn a+labda*(0,5b+0,5c-a). a is de steunvector en 0,5b-0,5c - a is de richtinsvector van de lijn. Dan heb ik een vergelijking van een lijn in vectoren en een punt. Hoe verder of heb ik de verkeerde aanpak. Ik zie niet wat ik doen moet.
Waarom dan labda=2/3? Dit komt voor mij uit de lucht vallen... Kun je die uitrekenen.quote:Op donderdag 26 maart 2009 21:35 schreef thabit het volgende:
[..]
Het is b/2 + c/2 - a, niet b/2 - c/2 - a. Vervolgens vul je lambda=2/3 in.
Wel, de coefficienten van a, b en c moeten alle drie gelijk worden gemaakt aan 1/3. Er staat a - lambda*a + ... . Dus moet lambda = 2/3 gelden en dan zijn na inspectie ook de coefficienten van b en c correct.quote:Op donderdag 26 maart 2009 21:37 schreef Borizzz het volgende:
[..]
Waarom dan labda=2/3? Dit komt voor mij uit de lucht vallen... Kun je die uitrekenen.
Of heeft dit de maken met het feit dat labda willekeurig is en dat verschillende waarden van labda verschillende punten op de lijn aanwijzen. En dan labda=2/3 dan ingevuld in de vergelijking het punt a/3 + b/3 + c/3 aanwijst?
Ok dank je. De b) vraag zal dan wel op een vergelijkbare manier gaan.quote:Op donderdag 26 maart 2009 21:41 schreef thabit het volgende:
[..]
Wel, de coefficienten van a, b en c moeten alle drie gelijk worden gemaakt aan 1/3. Er staat a - lambda*a + ... . Dus moet lambda = 2/3 gelden en dan zijn na inspectie ook de coefficienten van b en c correct.
Ik denk niet dat dit de bedoeling is, want concluderen dat het zwaartepunt op de zwaartelijn vanuit A ligt is een dooddoener. Het zwaartepunt in een driehoek is het snijpunt van de zwaartelijnen, en natuurlijk ligt het zwaartepunt dan op elk van de zwaartelijnen. Volgens mij is het eerder de bedoeling dat je op grond van symmetrie-overwegingen hieruit concludeert dat het bedoelde punt op elk van de drie zwaartelijnen vanuit A, B en C ligt, en dat de drie zwaartelijnen dus door één punt gaan. Een soort vectorbewijs dus voor de stelling uit de elementaire meetkunde dat de drie zwaartelijnen van een driehoek door één punt gaan.quote:Op donderdag 26 maart 2009 20:21 schreef Borizzz het volgende:
Vector rekenen. Het zal wel heel simpel zijn maar ik weet dus niet wat ik moet doen:
Met hoofdletters bedoel ik punten, met kleine letters vectoeren.
De vragen:
a) Als hoekpunten A,B,C van driehoek ABC in het platte vlak worden geïdentificeerd met de positievectoren a,b,c, dan blijkt het punt (a+b+c)/3 op de zwaartelijn vanuit A te liggen. Reken na.Conclusie?
Mijn antwoord: in principe gaat het er om om dmv van vectoren aan te tonen dat het zwaartepunt van de driehoek op de zwaartelijn vanuit A ligt.
Een vectorvoorstelling van de zwaartelijn door A is inderdaad za = a + λ∙(½∙b + ½∙c - a). Voor λ = 0 zit je in punt A en voor λ = 1 in het midden van lijnstuk BC.quote:Positievector begint vanuit O. Ik heb a/3+b/3+c/3 getrokken. De genoemde zwaartelijn zal moeten zijn a+labda*(0,5b+0,5c-a). a is de steunvector en 0,5b+0,5c - a is de richtingsvector van de lijn. Dan heb ik een vergelijking van een lijn in vectoren en een punt. Hoe verder of heb ik de verkeerde aanpak. Ik zie niet wat ik doen moet.
Deze deelvraag is hiermee toch klaar? Want je toont aan door labmda=2/3 te kiezen dat het bewuste punt op de lijn ligt en dat was de vraag. Of doel je hiermee op de tweede vraag? Die is overigens nu wel gelukt.quote:Op donderdag 26 maart 2009 21:52 schreef Riparius het volgende:
Je weet ook uit de elementaire meetkunde dat twee zwaartelijnen in een driehoek elkaar verdelen in de verhouding 2:1met het langste stuk aan de kant van het hoekpunt, dus voor λ = 2/3 zit je in het zwaartepunt. En inderdaad is a + 2/3∙(½∙b + ½∙c - a) = 1/3∙a + 1/3∙ b + 1/3∙c. Zo, nu mag je zelf weer even verder puzzelen ...
Ja, de eerste deelvraag was in feite klaar en ik bedoelde inderdaad dat je nu zelf wel verder kon met de tweede deelvraag. Maar je zei hierboven ook dat λ = 2/3 voor jou uit de lucht kwam vallen terwijl dat natuurlijk niet zo is. Ik wilde even laten zien dat die waarde voor λ de bekende stelling weerspiegelt dat twee zwaartelijnen in een driehoek elkaar verdelen in de verhouding 2:1.quote:Op vrijdag 27 maart 2009 17:53 schreef Borizzz het volgende:
[..]
Deze deelvraag is hiermee toch klaar? Want je toont aan door labmda=2/3 te kiezen dat het bewuste punt op de lijn ligt en dat was de vraag. Of doel je hiermee op de tweede vraag? Die is overigens nu wel gelukt.
Ja prima. Maar het is nu duidelijk. Maar het meetkundige verband had ik inderdaad al door. Ik heb nu wel even iets geleerd over het gebruik van lijnen die in vectornotatie staan.quote:Op vrijdag 27 maart 2009 18:08 schreef Riparius het volgende:
[..]
Ja, de eerste deelvraag was in feite klaar en ik bedoelde inderdaad dat je nu zelf wel verder kon met de tweede deelvraag. Maar je zei hierboven ook dat λ = 2/3 voor jou uit de lucht kwam vallen terwijl dat natuurlijk niet zo is. Ik wilde even laten zien dat die waarde voor λ de bekende stelling weerspiegelt dat twee zwaartelijnen in een driehoek elkaar verdelen in de verhouding 2:1.
Naja even de vraag goed herlezend: het ging om een vierhoek met evenlange zijden en tegenoverliggende zijden parallel.quote:Op vrijdag 27 maart 2009 21:19 schreef thabit het volgende:
Je gebruikt daar wel dat tegenover elkaar liggende diagonalen evenwijdig zijn. Ik neem aan dat dat niet in de definitie van een ruit zit?
1 2 3 | 10.000 + p x ((503.387 – 167.324)/25.048) = 50.000 x (8.803,3/ 25.048) p = 564,43 |
Dit is niet goed voor mijn zelfvertrouwen, maar bedanktquote:Op zondag 29 maart 2009 19:05 schreef GlowMouse het volgende:
http://www.fi.uu.nl/toepassingen/02017/toepassing_wisweb.html
Ik vind het wel een mooie appletquote:Op zondag 29 maart 2009 19:06 schreef Maraca het volgende:
[..]
Dit is niet goed voor mijn zelfvertrouwen, maar bedankt
is het ookquote:
quote:Op zondag 29 maart 2009 18:51 schreef Maraca het volgende:
Levensverzekeringswiskunde is een stom vak![]()
Goed, bij een opgave moet ik de P berekenen en tot nu toe heb ik dit:
¤ 10.000 + p * 13,41675982 = ¤ 50.000 * 0,351457202
Wat neer zou moeten komen op
¤ 10.000 + p * 13,41675982 = ¤ 17.572,8601
Maar ik snap niet wat ik nu met die ¤ 10.000 moet doen![]()
Het antwoordenboek zegt dit:
[ code verwijderd ]
Maar wat ik ook doe, ik kom niet uit op ¤ 564,43Wie heeft het verlossende antwoord?
Wow, zo'n applet zoek ik al een tijdje. Thx.quote:
Het ging om een algemeen bewijs, niet om een specifieke situatie.quote:Op maandag 30 maart 2009 16:56 schreef Yannick3211 het volgende:
Met die ruit en de diagonalen, heb ik gewoon zo:
[ afbeelding ]
Ik ken ze niet, maar als je de naam van de stelling kent, kun je natuurlijk altijd googlen op applet en de naam van de stelling. Zo'n applet lijkt me namelijk alleen werken voor die specifieke stelling.quote:Op maandag 30 maart 2009 17:38 schreef Atlanticus het volgende:
[..]
Wow, zo'n applet zoek ik al een tijdje. Thx.
Zijn er ook applets waarmee je leert ingewikkelde stellingen te bewijzen?
Ik heb dit nooit gehad dus voor mij is het gewoon nieuwquote:Op maandag 30 maart 2009 00:41 schreef TubewayDigital het volgende:
[..]
¤ 10.000 + p * 13,41675982 = ¤ 50.000 * 0,351457202
wordt
¤ 10.000 + p * 13,41675982 = 17572,....
wordt
p * 13,41675982 = 7572,....
en nu bijde kanten delen door 13,41.....
begrijpelijk ?
(vat dit niet persoonlijk op maar kon je dit nou echt niet, dit is zo elementair)
je zoekt voor de top de twee 0puntenquote:Op maandag 30 maart 2009 20:40 schreef Jelmer1994 het volgende:
Beste fokkers,
Heb morgen een proefwerk wiskunde over Kwadratische verbanden. En heb even een vraagje;
Hoe kun je de as van symetrie en de top uit deze formule halen;
Y= -x² + x + 6
Ik ben geen topper dus het liefst in simpele stappen uitgelegd!
x2ex + ex2x = xex(x + 2).quote:Op woensdag 1 april 2009 03:59 schreef nickybol het volgende:
Hoe ontbind je x^2e^x + e^x2x in factoren?
quote:Op woensdag 1 april 2009 17:32 schreef GlowMouse het volgende:
(1-4,1-7,0-1) is fout. Je rekent met helen en zesden door elkaar. De eerste coordinaat is bv. 1-4/6.
ja maar stel ik had w2 als w1 genomen. Had ik dan hetzelfde antwoord gekregen? Al dan niet in meervoud natuurlijkquote:Op woensdag 1 april 2009 21:43 schreef GlowMouse het volgende:
De initiële w1 en w2 kun je gewoon twee willekeurige vectoren voor pakken. Kies twee plekken vast en de derde volgt uit x1+3x2-x3=0.
om te beginnen heeft het niks met kansberekening te maken.quote:Op donderdag 2 april 2009 12:17 schreef ALICENOR het volgende:
Ik heb een kansberekeningsvraagstuk, ik ben zelf niet zo'n wiskunde expert, en kom er niet uit.
Stel je hebt een zak met 100 knikkers, er zitten 5 verschillende kleuren in de zak en van iedere kleur 20. Hoeveel keer moet je trekken om minstens 4 verschillend gekleurde knikkers te verkrijgen? (je trekt zonder terugleggen)
Het zou helemaal geweldig zijn als iemand kan uitleggen hoe je dit met de hand en met een GR uitrekent!
alvast superbedankt!
Dat is inderdaad alleen bij terugleggen en waarbij je bij elke trekking dezelfde kans op succes hebt. Hier kun je niet van een succes spreken.quote:Op donderdag 2 april 2009 14:20 schreef ALICENOR het volgende:
Das waar, ik dacht dat met de nCr functie van de GR mss wel iets mogelijk is. Die functie kan toch al de mogelijke combinaties aangeven? Of is dat alleen bij een binomiale verdeling?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 | x=0; for i = 1:1000000 r = randint(11,1,[1 90*65000]); r = ceil(r/65000); r = unique(r); if(size(r,1) >= 10) x=x+1; end n=n+1; end x/n |
Zo zat ik ook te denken ja, maar dan heb je niet de oplossing van de slide te pakken...quote:Op donderdag 2 april 2009 23:13 schreef GlowMouse het volgende:
Met jouw definitie, en x1 x en x2 y noemend (wie verzint dat met zowel super- als subscript), moet je gewoon vergelijkingen oplossen.
Ik kom dan op x2 >= 3/x1 (vanwege speler 1)
en x2 <= 4-3/(4-x1)³ (vanwege speler 2)
maar zowel boven de streep als onder de streep wordt dubbel geteld. Heft dat elkaar niet op?quote:Op vrijdag 3 april 2009 14:20 schreef GlowMouse het volgende:
Nee, toen ik erover nadacht al en toen pas ben ik de simulatie gaan doen. Wat er gebeurde in mijn berekening is dat er heel veel dubbel werd geteld (in het stukje achter de 1-), zodat de kans nog groter zou zijn.
Ik had nchoosek(5,3)*nchoosek(60,10) in de teller en nchoosek(100,10) in de noemer. In de noemer staat het aantal verzamelingen van 10 elementen die je kunt trekken uit een populatie van 100, daar is niets dubbel geteld. In de teller staat het aantal verzamelingen van 10 elementen die je kunt trekken uit een populatie van 60 maal het aantal manieren om zo'n populatie van 60 te vormen. De deelverzameling waarbij alles van soort 1 is tel je dan 5x.quote:Op vrijdag 3 april 2009 16:18 schreef TubewayDigital het volgende:
[..]
maar zowel boven de streep als onder de streep wordt dubbel geteld. Heft dat elkaar niet op.
Ja ziet er goed uit.quote:Op zondag 5 april 2009 20:05 schreef Matthijs- het volgende:
Dus:
Sn = 0,5 . 5 (10 + 2 + 5x)
Sn = 2,5 (12 + 5x)
Sn = 12,5x + 30
12,5x + 30 = 3800
x = $304
edit: dit is nog een reactie op de post van glowmouse
Inderdaad.quote:Op zondag 5 april 2009 20:21 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Ja ziet er goed uit.
Fysicus: ik neem aan dat de bol open is tav d_w. Kun je dan opschrijven wat voor jouw punt p geldt in termen van d_w? Daarna kun je je antwoord van a gebruiken namelijk.
Werkt het als we nemen f(delta)=delta/q ?quote:Op zondag 5 april 2009 20:37 schreef GlowMouse het volgende:
Als je nu die B_w(p;delta) hebt, kun je dan een B_m(p;f(delta)) die daar helemaal in zit?
Bedankt, nu heb ik hem meteen. Ik wist dat ik te moeilijk zat te denken.quote:
Vanuit het middelpunt van de ingeschreven cirkel kun je hulplijnen trekken naar de twee niet-rechte hoeken. Je ziet dan dat x-3 + y-3 = 25.quote:Op donderdag 9 april 2009 08:28 schreef Borizzz het volgende:
Twee 'puzzeltjes' waar ik niet uitkom:
1) Een rechthoekige driehoek heeft een schuine zijde van 25. De straal van de ingeschreven cirkel is 3.
Bereken de twee rechtehoekszijden.
- Dit is dus pythagoras en dus wil ik een vergelijking in x maken. Maar dit lukt me niet. Iemand een idee?
oh ja ik zie het nu! Ik dacht al.. er moest echt iets bewezen worden en de strikte ongelijkheid is ook niet helemaal vanzelfsprekend. Dank je.quote:Op donderdag 9 april 2009 08:05 schreef thabit het volgende:
Stel Xi = Z1 U Z2 met Zj != Xi gesloten in Xi en dus ook gesloten in X.
Dan zijn de doorsneden van Z1 en Z2 met Yi gesloten in Yi dus leeg of gelijk aan Yi (want Yi is irreducibel). De vereniging van Z1 en Z2 bevat Yi, dus zbda onderstellen we dat de doorsnede van Z1 met Yi gelijk is aan Yi. Dus Yi is deelverzameling van Z1. Omdat Xi de afsluiting van Yi volgt dus dat Xi bevat is Z1, dus Xi=Z1, tegenspraak.
Die '4x^3 - 1' hoort er niet. Het is misschien een denkstap, maar het is ongelijk aan 4x(x^2 - 1) en het wekt dus alleen verwarring.quote:Op vrijdag 10 april 2009 22:03 schreef miracle. het volgende:
Zou dit kunnen kloppen?
4x^3 - 1
4x(x^2 - 1)
De oplossingen zijn correct. De redenering moet alleen zijn "wortel uit 1 levert op x= 1 en minus wortel uit 1 levert op x = -1". De wortel is namelijk alleen het positieve getal.quote:--> x^2 - 1 = 0
x^2 = 1
wortel uit 1 levert op x= 1 of x = -1
Aan de rechterkant doe je min 2, en aan de linkerkant doe je gedeeld door 2, en je moet juist altijd links en rechts hetzelfde doen. Dat -2 niet goed is, zie je ook door hem weer in te vullen in 4x^3 - 4x.quote:2x = 0
x = - 2
Bij die eerste x**2 buiten haakjes halen.quote:Op vrijdag 10 april 2009 21:38 schreef miracle. het volgende:
Zou iemand mij kunnen helpen met de volgende machtsvergelijking?
Het is de bedoeling dat ik de nulpunten bepaal. Het liefst in stapjes uitleggen, zodat ik het in het vervolg zelf ook kan toepassen.
f(x)= x^4 - 2x^2
f'(x) = 4x^3 - 4x
Alvast bedankt
Vreemd, want dat hand geschreven spul is wel goed beoordeeld door de leraar, alleen was het mij niet opgevallen dat in het boek die extra kolom van N maal X stond...quote:Op maandag 13 april 2009 17:43 schreef GlowMouse het volgende:
Dat handgeschreven spul is compleet fout. Dat zie je al omdat je bij de berekening de cijfers zelf nergens meeneemt. Dat spul uit je boek is ook fout omdat je variantie niet uit zo'n tabel kunt berekenen. Helaas is het wel de manier waarvan je verwacht wordt hem te kennen.
Oké, bedankt voor de info. Ik zal morgen op het tentamen het zo doen zoals mij is aangeleerd, wordt het dan alsnog fout geteld dan val ik terug op de aantekeningen.quote:Op maandag 13 april 2009 18:14 schreef GlowMouse het volgende:
Beide dingen zijn fout ja, maar het boek het minst fout. Variantie is een eigenschap van een kansverdeling. Je doet een steekproef en verkrijgt daarmee waarnemingen. Uit die waarnemingen kun je het getal berekenen dat jij hebt berekend, sommigen noemen het de steekproefvariantie maar die naam is erg misleidend, en dat getal zal gemiddeld genomen (als je heel veel steekproeven doet en telkens dat getal berekent) in de buurt liggen van de variantie van de onderliggende kansverdeling. Je kunt het dus zien als schatter van de variantie. Maar de variantie zelf laat zich zo niet berekenen.
Ik heb hier een linkje gevonden, op deze manier doe ik het dus ook berekenen, alleen stap4 snap ik niet waarom ze dat op die manier opschrijven...quote:Op maandag 13 april 2009 18:30 schreef GlowMouse het volgende:
Ik zou het maar doen zoals in het boek.
Dat handgeschreven klopt wel redelijk. Het gemiddelde zou alleen volgens de berekening 5 zijn, maar ik zie zo zonder berekening dat het gemiddelde ergens net onder de 7 zou moeten liggen. Die afwijkingen kloppen dan(doorgerend met die 5) weer wel.quote:Op maandag 13 april 2009 17:34 schreef Sjengdanny het volgende:
Ik heb een vraagje over het berekenen van de variantie, eigenlijk alleen over de 1 en 2e kolom.
Wanneer doe je nou wel N maal X en wanneer nou niet? Want op school hebben we opdrachten op papier gekregen, maar daar hoeven we dus niet die som te maken (te zien in de links)
De rest van de berekeningen snap ik wel, zit alleen in de knoop met de 1e 2 kolommen.
school
http://nl.tinypic.com/view.php?pic=263zpd3&s=5
boek
http://nl.tinypic.com/view.php?pic=k4vvom&s=5
Niet, daar moet je ook weer met n vermenigvuldigen. Het is gewoon compleet fout wat er gebeurt, hij werkt met de getallen uit de n-kolom alsof dat zijn waarnemingen zijn.quote:Op maandag 13 april 2009 21:09 schreef Hondenbrokken het volgende:
[..]
Die afwijkingen kloppen dan(doorgerend met die 5) weer wel.
Dat gebeurt in de laatste kolom.quote:Op maandag 13 april 2009 21:14 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Niet, daar moet je ook weer met n vermenigvuldigen. Het is gewoon compleet fout wat er gebeurt, hij werkt met de getallen uit de n-kolom alsof dat zijn waarnemingen zijn.
Er klopt niks van. De waarde geeft nu zijn eigen frequentie aan.quote:Op maandag 13 april 2009 22:25 schreef Hondenbrokken het volgende:
[..]
Dat gebeurt in de laatste kolom.
Als je daarvan de som neemt, deze door de som van de frequenties deelt en daarvan de wortel neemt klopt het wel weer.
Maar waarom dan 29.995 en 30.005 gebruiken? zodat je zo dicht mogelijk de 30 kunt benaderen? Dus als ik het goed heb wordt het dan normalcdf(29.995,30.005,30,0.119) = 0.0335quote:Op maandag 13 april 2009 22:22 schreef GlowMouse het volgende:
Het is standaardafwijking.
Je zoekt P(29.995 <= X < 30.005) met X~N(30, 0.119²).
Continuïteitscorrectie is niet aan de orde omdat je die pas gebruikt wanneer je een discrete verdeling met een continue benadert.
Zodat je bij afronding op centen op 30.00 uitkomt, zoals de opgave verlangt. Alles onder de 29.995 wordt bijvoorbeeld niet meer op 30.00 afgerond.quote:Op maandag 13 april 2009 22:33 schreef Jolien1989 het volgende:
[..]
Maar waarom dan 29.995 en 30.005 gebruiken? zodat je zo dicht mogelijk de 30 kunt benaderen? Dus als ik het goed heb wordt het dan normalcdf(29.995,30.005,30,0.119) = 0.0335
Geld is een discrete stochast.quote:Op maandag 13 april 2009 22:33 schreef Jolien1989 het volgende:
[..]
Maar waarom dan 29.995 en 30.005 gebruiken? zodat je zo dicht mogelijk de 30 kunt benaderen? Dus als ik het goed heb wordt het dan normalcdf(29.995,30.005,30,0.119) = 0.0335
Super, dankje. Had gehoopt dat ik verder en dan wel uit kwam, maar dat valt beetje tegen.quote:Op maandag 13 april 2009 22:34 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Zodat je bij afronding op centen op 30.00 uitkomt, zoals de opgave verlangt. Alles onder de 29.995 wordt bijvoorbeeld niet meer op 30.00 afgerond.
Je antwoord klopt.
De bank houdt anders voor jou flink wat meer decimalen bij dan dat jij ziet hoor. En de echte wereld is bij deze vraag niet van belang: de waarde van het aandeel wordt continu verdeeld verondersteld, en is daarmee continu.quote:Op maandag 13 april 2009 22:40 schreef Hondenbrokken het volgende:
[..]
Geld is een discrete stochast.
Staat er echt 0.20 cent? Dat is wat anders dan 20 cent. Meer dan 0.20 cent is dus minder dan 30-0.0020. Je krijgt normalcdf(-1E99, 30-0.002, 30, 0.315).quote:Op maandag 13 april 2009 23:04 schreef Jolien1989 het volgende:
na 7 dagen is de standaardafwijking 0.315 is, en bereken daar de kans mee dat een aandeel na 7 dagen afgerond meer dan 0.20 cent in waarde is gedaald.
Ik gebruik hierbij de N wet, dus dan wordt de standaardafwijking per 7 dagen 0.315.
Maar dan loop ik (wederom) vast. Ik gebruik nu op mn GR normalcdf(-10^99,0.205,0.20,0.315). Zit ik dan in de goede richting?
Minimaal 3 euro stijgen is dus een waarde van meer dan 15.36, en niet een waarde van meer dan 3.quote:meneer koopt aandelen van 12.36 per stuk. Een adviseur vertelt dat de kans dat de KPN aandelen de komende 180 dagen, minimaal 3 euro aan waarde stijgen, gelijk is aan 0.10. Bereken de standaardafwijking van zo'n aandeel.
Als ik op miin GR (ti-83) bij y1 invoer normalcdf(3,10^99,12.36,x) en bij y2 0.10. Om vervolgens in een grafiek het snijpunt te vinden, komen die 2 lijnen nooit bij elkaar.
Ik zit ergens fout bij die 180 dagen, daar moet ik iets mee doen. Maar ik snap niet goed wat...
Mijn fout idd, ik bedoelde ¤0.20, oftewel 20 cent.quote:Op maandag 13 april 2009 23:14 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
De bank houdt anders voor jou flink wat meer decimalen bij dan dat jij ziet hoor. En de echte wereld is bij deze vraag niet van belang: de waarde van het aandeel wordt continu verdeeld verondersteld, en is daarmee continu.
[..]
Staat er echt 0.20 cent? Dat is wat anders dan 20 cent. Meer dan 0.20 cent is dus minder dan 30-0.0020. Je krijgt normalcdf(-1E99, 30-0.002, 30, 0.315).
[..]
Minimaal 3 euro stijgen is dus een waarde van meer dan 15.36, en niet een waarde van meer dan 3.
Staat die x² onder de deelstreep?quote:
Ik gok van wel, anders staat er 5x² en dat moet een Harvard-student wel kunnen oplossen.quote:
Door het te schrijven als 5 * x-2 krijg je als afgeleide -10/x³.quote:
Niet zo handig voor een constante teller.quote:
Klopt, maar dan weet hij ook meteen hoe het voor breuken in het algemeen gaat.quote:Op maandag 13 april 2009 23:59 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Niet zo handig voor een constante teller.
Wat dan wel?quote:
Natuurlijk.quote:Op dinsdag 14 april 2009 17:36 schreef Dzy het volgende:
Cube root? Derdemachtswortel dus? Ik zie gewoon een wortel staan. Overigens is de wortel van p^2 geen p maar |p| natuurlijk
Misschien is het basisboek wiskunde van Jan van de Craats iets voor jou. Maar je moet natuurlijk niet één dag voor je tentamen aan komen zetten met elementaire algebra vraagjes als je al lang weet dat je dat niet beheerst.quote:
Geweldig! Dank je wel voor de duidelijke uitleg, helpt mij een stuk verder.quote:Op dinsdag 14 april 2009 18:00 schreef TC03 het volgende:
Duidelijk.
De derdemachtswortel is hetzelfde als machtsverheffen tot de macht (1/3). Er staat dus:
q = 1000 + 200(p2)1/3
q-1000 = 200(p2)1/3
Er geldt: (xa)b = xa*b (basisregel!)
q-1000 = 200*p2/3
(q-1000)/200 = p2/3
Nu staat er p2/3, maar we willen p=p1 hebben. Dit doen we de met de macht 'a', aan beide kanten van de vergelijking natuurlijk.
((q-1000)/200)a = (p2/3)a
((q-1000)/200)a = pa*2/3
a*2/3 = 1 --> a = 1/(2/3) = 3/2
Dus:
((q-1000)/200)3/2 = p1 = p
4. Driehoekstest (40 punten)quote:Op dinsdag 14 april 2009 23:39 schreef Dzy het volgende:
Iets meer uitleg over de vraag zou wel handig zijn, kan je er wel mee helpen maar staat er nu wat onduidelijk. De gehele vraag posten ipv een halve en een half antwoord?
Afgeleide op 0 stellen en kijken of de tweede afgeleide niet 0 is. Ofwel 3x² + 8x - p = 0 en 6x+8 <> 0. Abc-formule toepassen, dan de coordinaten (x,y) vinden. Dat levert x=-4/3+(1/3)√(3p+16) V x = -4/3-(1/3)√(3p+16).quote:Op dinsdag 14 april 2009 23:42 schreef Dzy het volgende:
Er is een familie van derdemachtsfuncties gegeven, bijvoorbeeld x^3 +4x^2 - px + 3, nu willen wij een functie vinden die door alle extreme waarden van deze familie heen gaat. Een algemeen algoritme om dit aan te pakken. We hebben zelf al naar de afgeleide gekeken maar wat we daar verder precies mee moesten kwamen we ook niet uit.
Zo werkt dat niet he? Kijk eens naar http://nl.wikipedia.org/wiki/Statistische_toets#Procedure voor de volledige procedure.quote:Op dinsdag 14 april 2009 23:58 schreef Platina het volgende:
Ja de hypothese is bij een aantal rond de 15-20, en ik zou een binomcdf kansverdeling moeten gebruiken maar verder kom ik niet (bij b).
P(X>=16 | BV; n=40; p=1/3) = 1-P(X<=15 | BV; n=40; p=1/3) = 0.8890.quote:Op dinsdag 14 april 2009 23:51 schreef Platina het volgende:
[..]
4. Driehoekstest (40 punten)
De plaatselijke bakker bij ons in het dorp verkoopt elk jaar rond de Paasdagen zijn beroemde zelfgemaakte chocolade Paaseieren. Vanwege de gestegen grondstofprijzen heeft hij dit jaar zijn recept voor de vulling aangepast.
De grote vraag is natuurlijk of de consument dat proeft.
Om dat te onderzoeken biedt hij aan een 40-tal klanten de oude én de nieuwe variant aan in de vorm van een driehoekstest.
a. Aannemende dat er geen verschil te proeven is tussen de oude en de nieuwe vullingen, hoe groot is dan de kans dat minstens 40% van het aantal proefpersonen het juiste ei als afwijkend aanwijst? (5)
H0: geen verschil, p=1/3quote:b. Als je een α (alpha-fout) van 0,10 accepteert, vanaf welk aantal proefpersonen ben je dan overtuigd van een verschil in smaak? (10)
'Kan proeven', 20 proeven het verschil dus sowieso niet en geven met kans 1/3 de juiste aan. De overige 20 kunnen het wel proeven, en geven het zeker juist aan. Je maakt alleen een type II fout wanneer je H0 onwaar is, ofwel wanneer er verschil is. Maar dat verschil wordt met zekerheid gedetecteerd door die groep van 20. Ik kom dus op een kans van 0.quote:c. Neem aan dat in werkelijkheid de helft van al zijn klanten het verschil kan proeven, hoe groot is dan β (beta-fout) bij het in onderdeel b berekende aantal? (10)
Lijkt me een fout van de uitwerkingen.quote:Op woensdag 15 april 2009 00:25 schreef Platina het volgende:
en bij C is er volgens de uitwerkingen wel een beta-fout?![]()
Je vergeet in de tweede regel de haakjes om (1-1/y). Vervolgens ga je wel goed verder, alleen 2y/y = 2 en niet 2/y.quote:Op donderdag 16 april 2009 15:31 schreef Butterfly91 het volgende:
Ik heb hem nu zo
[ afbeelding ]
Maar ik kom op een ander antwoord uit. Ik heb vast ergens een fout gemaakt, maar ik kan hem niet vinden.
Je bent goed op weg, alleen de vergelijking voor dx klopt niet.. y^2 = 1+ x ?? pijnlukquote:Op donderdag 16 april 2009 15:42 schreef Butterfly91 het volgende:
Ah vandaar, stomme fout. Maar dan kom ik alsnog op 1 uit en niet op 0,386. (heb ik vast weer een fout gemaakt
)
[ afbeelding ]
Ik zie niet waarom dat fout is aangezien ik x gedefinieerd heb als y2-1. Dat differentiëren en je krijgt 2yquote:Op donderdag 16 april 2009 15:47 schreef ramaap het volgende:
[..]
Je bent goed op weg, alleen de vergelijking voor dx klopt niet.. y^2 = 1+ x ?? pijnluk
Klopt! Nu alleen ff dx hieruit berekenen (het is een omweg, want het kan makkelijker, kijk naar mijn berekening hierboven)quote:Op donderdag 16 april 2009 15:58 schreef Butterfly91 het volgende:
[..]
Ik zie niet waarom dat fout is aangezien ik x gedefinieerd heb als y2-1. Dat differentiëren en je krijgt 2y
Over y2: beide kanten tot de macht 2 zodat je geen SQRT(x) meer hebt maar gewoon x
Haakjes![]()
y2=1+2SQRT(x)+x
toch![]()
Ik geloof van wel jaquote:Op donderdag 16 april 2009 15:54 schreef defibrillator het volgende:
Moet je de continuïteitscorrectie alleen toepassen op normale (discrete) verdelingen?
Alleen als je een discrete verdeling benadert met een continue.quote:Op donderdag 16 april 2009 15:54 schreef defibrillator het volgende:
Moet je de continuïteitscorrectie alleen toepassen op normale (discrete) verdelingen?
Er klopt geen hout van de manier waarop je met substituties omgaat. De integraal die je moet uitrekenen is:quote:Op donderdag 16 april 2009 15:31 schreef Butterfly91 het volgende:
Ik heb hem nu zo
[ afbeelding ]
Maar ik kom op een ander antwoord uit. Ik heb vast ergens een fout gemaakt, maar ik kan hem niet vinden.
Ja, zo klopt je uitwerking, afgezien van wat schoonheidsfoutjes in je notatie. Als je x = y2 - 2y + 1 hebt dan is dx/dy = 2y - 2 en dus dx = (2y - 2)∙dy. Verder ben je haakjes vergeten in je laatste paar integralen.quote:Op donderdag 16 april 2009 20:33 schreef Butterfly91 het volgende:
Sorry Riparius, ik heb hem op dezelfde manier staan als hierboven, maar alleen niet meer hier gepost. Die eerste twee die ik postte, daar klopte idd geen hout van. Domme fouten gemaakt.
Dat van die y wist ik niet trouwens, maar zo heb ik het geleerd.
[ afbeelding ]
Niet helemaal, tenzij je dit bedoelt als een chiasmequote:Op vrijdag 17 april 2009 19:39 schreef Borizzz het volgende:
Excentriciteit en kegelsneden in poolnotatie.
als e=1 een parabool en een ellips en hyperbool als e groter of kleiner dan 1. Akkoord.
Bij een ellips is de eccentriciteit op te vatten als de verhouding tussen de afstand van elk van de brandpunten tot het centrum en de lengte van de halve lange as. Een cirkel is een ellips waarvan de brandpunten in het centrum (middelpunt) liggen, zodat deze verhouding, en dus de eccentriciteit, gelijk is aan 0.quote:Maar kan iemand mij inzichtelijk maken waarom een cirkel hoort bij e=0? Staat niet echt in mijn leerstof, maar toch schijnt het zo te zijn.
Excentriciteit is gedefinieerd als | PF | / | Pl | .
SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.Weet iemand hoe ik verder kom?Jesus hates you.
Ik ken die regel niet, maar ben wel in staat met congruente driehoeken aan te tonen dat beide afstanden even groot zijn.quote:Op zondag 19 april 2009 16:55 schreef Borizzz het volgende:
Ik zou het zo doen:
Je merkt het snijpunt van de deellijnen aan als punt T.
Uit het feit dat T op de deellijn van P ligt concludeer je dat d(T,m) = d(T,PQ). Oftewel de afstand van T naar beide lijnen is even groot.
En dan dus de conclusie:quote:Maar T ligt ook op de deellijn van punt Q. Dus d(T,n) = d(T,PQ).
Kun je nu het laatste stukje?
Alle punten op de bissectrice van een hoek liggen op gelijke afstanden van de beide benen van die hoek. Daarom is het snijpunt van de bissectrices van een driehoek ook het middelpunt van de ingeschreven cirkel van die driehoek.quote:Op zondag 19 april 2009 19:04 schreef Hondenbrokken het volgende:
[..]
Ik ken die regel niet, maar ben wel in staat met congruente driehoeken aan te tonen dat beide afstanden even groot zijn.
[..]
Ik snap het, maar toch zag ik dat over het hoofd.quote:Op zondag 19 april 2009 19:16 schreef Riparius het volgende:
[..]
Alle punten op de bissectrice van een hoek liggen op gelijke afstanden van de beide benen van die hoek. Daarom is het snijpunt van de bissectrices van een driehoek ook het middelpunt van de ingeschreven cirkel van die driehoek.
De eerste is simpel. Gebruik de stelling van Thales, dan weet je dat de (denkbeeldige) lijn CB loodrecht staat op AC. Tevens weet je al dat AC = CD. Driehoek ABC en CBD zijn dus gelijkvormig omdat ze twee gelijke zijdes hebben. Dat betekent automatisch ook dat hoek ACB = hoek ADB.quote:Op donderdag 23 april 2009 21:57 schreef Hondenbrokken het volgende:
Nog een meetkunde-probleem:
[ link | afbeelding ]
Of hier in het groot:
http://img14.imageshack.us/img14/9529/opgave7.jpg
Trek hulplijn BC. Dan is ∠ACB recht, aangezien deze op de halve cirkelboog AB staat (stelling van Thales). Maar dan is ∠ACB = ∠DCB. Aangezien ook AC = CD zijn driehoeken ACB en DCB congruent, waaruit volgt dat ∠BAC = ∠BDC.quote:Op donderdag 23 april 2009 21:57 schreef Hondenbrokken het volgende:
Nog een meetkunde-probleem:
[ link | afbeelding ]
Of hier in het groot:
http://img14.imageshack.us/img14/9529/opgave7.jpg
Waarom hebben die bogen dan een gelijke lengte? Ze lijken me juist verschillend. Maar bedankt voor je poging.quote:We zien hoek CAE = hoek AEC omdat ze op bogen met dezelfde lengte staan, noem die hoek even x
Omdat de koorden gelijke lengte hebben (ABD en ECD zijn congruente en gelijkbenige driehoeken).quote:Op vrijdag 24 april 2009 08:39 schreef Hondenbrokken het volgende:
@TC03
Het ging me vooral om die 2e. Maar toch bedankt, ik waardeer je post.
Glowmouse:
[..]
Waarom hebben die bogen dan een gelijke lengte?
Neequote:Op vrijdag 24 april 2009 11:15 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Omdat de koorden gelijke lengte hebben (ABD en ECD zijn congruente en gelijkbenige driehoeken).
Jouw uitbreiding van zeta(s) naar Re s > 0 definieert alvast een meromorfe uitbreiding van f(s) naar Re s > 0. Echter, dat ding zou polen kunnen hebben op de punten s waarvoor zeta(ks)=0. Nu heeft zeta(s) geen nulpunten voor Re s > 1: immers convergeert de Dirichletreeks voor 1/zeta(s) (= som mu(n) / n^s) absoluut en uniform op compacta voor Re s > 1, en kan dus geen polen hebben. Dus zeta(ks) heeft geen nulpunten voor Re(s)>1/k. Het open deel dat je kunt nemen is dan U = {s in C : Re s > 1/k, s != 1}.quote:Op maandag 27 april 2009 10:22 schreef teletubbies het volgende:
Hey,
Ik heb een vraag over de zeta-functie.
Ik zoek een "holomorfe uitbreiding" van de functie f(s):= zeta(s)/zeta(ks) waarbij k>=2 een geheel getal is. Deze uitbreiding heeft dan als domain een open deelverzameling van C die {s \in C| Re s >=1}\{1} bevat.
Voor zeta(s) heb ik al de holomorfe uitbreiding:
zeta(s)= 1/(s-1)+1/2 -s*int((x-[x]-1/2)x-1-s ), x=0..oo).
Deze geldt voor alle s in C met Re s >0, s != 1.
Ik zit nu vast met zeta(s)/zeta(ks).
Enig idee hoe het moet?
Alvast bedankt
Oh oke, ik zie het nu. Ik vergat dat er sprake was van absolute in uniforme convergentie. Maar voor de goeie orde lijkt het me goed om te weten wat voor rol deze twee precies spelen. De uniforme convergentie van de reeks holomorfe functies (som mu(n) /n^s, n=1...k)) zorgt ervoor dat de limiet 1/zeta(s) een holomorfe functie is.quote:Op maandag 27 april 2009 15:58 schreef thabit het volgende:
[..]
Jouw uitbreiding van zeta(s) naar Re s > 0 definieert alvast een meromorfe uitbreiding van f(s) naar Re s > 0. Echter, dat ding zou polen kunnen hebben op de punten s waarvoor zeta(ks)=0. Nu heeft zeta(s) geen nulpunten voor Re s > 1: immers convergeert de Dirichletreeks voor 1/zeta(s) (= som mu(n) / n^s) absoluut en uniform op compacta voor Re s > 1, en kan dus geen polen hebben. Dus zeta(ks) heeft geen nulpunten voor Re(s)>1/k. Het open deel dat je kunt nemen is dan U = {s in C : Re s > 1/k, s != 1}.
Ik begreep het niet, vervolgens maakte ik wat andere sommen en nu begrijp ik het welquote:Op maandag 27 april 2009 15:04 schreef GlowMouse het volgende:
De functie die je hebt is (e^1/n)^x. Als je die zou differentiëren krijg je 1/n * e^(x/n).
Als je n*e^(x/n) differentieert, gaat het dus precies goed.
De absolute convergentie is hier misschien niet heel hard nodig, behalve inderdaad om aan te tonen dat je 1/zeta(s) ook als een Dirichletreeks kunt uitdrukken, of in het algemeen om makkelijk met reeksen te kunnen manipuleren. Maar dan nog heb je het alleen maar nodig voor Re(s) >> 0. Belangrijk is vooral de uniforme convergentie op compacta; dat toont namelijk aan dat de limiet ook weer holomorf is.quote:Op maandag 27 april 2009 20:43 schreef teletubbies het volgende:
[..]
Oh oke, ik zie het nu. Ik vergat dat er sprake was van absolute in uniforme convergentie. Maar voor de goeie orde lijkt het me goed om te weten wat voor rol deze twee precies spelen. De uniforme convergentie van de reeks holomorfe functies (som mu(n) /n^s, n=1...k)) zorgt ervoor dat de limiet 1/zeta(s) een holomorfe functie is.
De absolute convergentie:.....wat voor rol speelt deze in deze redenering? Ik weet wel dat absolute convergentie nodig is om het inverse van zeta(s) te vinden (Dirichletreeksen samenstellen).
Ja dat klopt. Maar wat bedoel je met maximum en minimum? Dat zie ik niet.quote:Op dinsdag 5 mei 2009 13:08 schreef GlowMouse het volgende:
Het gaat er dus om wanneer x-x³+epsilon drie nulpunten heeft. Je kunt gewoon kijken hoever het minimum nog omhoog kan en hoeveel het maximum nog omlaag.
Stel ik neem epsilon 0.3 dan zijn er nog steeds 3 dekpunten. Maar stel ik neem nu epsilon 0.5, dan zijn er geen 3 dekpunten meer. Dat begrijp ik. Maar ik zie nog steeds niet in hoe dit me verder helpt om de precieze epsilon te vinden.quote:Op dinsdag 5 mei 2009 13:34 schreef GlowMouse het volgende:
Maak eens een plaatje van de x-x³ met x in [-2,2] en y in [-2, 2], je ziet dan precies wat er fout gaat als je de functie omhoog of omlaag verschuift. Dat idee gebruik je vervolgens om het exacte antwoord te vinden.
Wacht even dit volg ik niet. Het is duidelijk dat epsilon begrends is. Maar wat hebben maxima en minima hier mee te maken?quote:Op dinsdag 5 mei 2009 13:43 schreef GlowMouse het volgende:
Epsilon wordt van boven begrensd omdat het minimum anders te hoog komt te liggen. Het minimum heeft x-coordinaat -sqrt(3)/3 en dus y-coordinaat (-sqrt(3)/3)³-sqrt(3)/3 en dus maximaal sqrt(3)/3-(-sqrt(3)/3)³ omhoog.
Ik zie wat epsilon doet. maar ik zie het grensgeval niet.quote:Op dinsdag 5 mei 2009 13:53 schreef GlowMouse het volgende:
Heb je de grafiek wel voor je en zie je wat epsilon doet met het aantal nulpunten en wat het grensgeval is van 1 vs. 3 nulpunten?
Hoe ben je aan die epsilon gekomen? dat kun je toch wel uitleggen? Je ziet dat bij het kwartje niet valt bij. Maar als je gewoon uitlegt hoe je hebt gedaan dan zie ik het misschien wel. \Inplaats steeds weer vragen te stellen.quote:
een postieve epsilon verschuift de grafiek naar boven, en een negatieve epsilon verschuift hem naar beneden. En nu?quote:Op dinsdag 5 mei 2009 14:16 schreef GlowMouse het volgende:
Toch weer een vraag: wat denk je dat een positieve epsilon doet?
Nu als het minimum boven de x-as komt, heb je nog maar één nulpunt.quote:Op dinsdag 5 mei 2009 14:25 schreef gaussie het volgende:
[..]
een postieve epsilon verschuift de grafiek naar boven, en een negatieve epsilon verschuift hem naar beneden. En nu?
Ja en?quote:Op dinsdag 5 mei 2009 14:27 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Nu als het minimum boven de x-as komt, heb je nog maar één nulpunt.
Dat zal wel een grensgeval zijn. En nu houd ik erover op.quote:
Dit vind ik jammer. Andere mensen krijgen gewoon antwoord op hun vraag. Maar ik moet het zelf oplossen. Alsof ik het niet zelf heb geprobeerd. Als ik de uitwerking zie dan valt misschien het kwartje...quote:Op dinsdag 5 mei 2009 14:34 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Dat zal wel een grensgeval zijn. En nu houd ik erover op.
Regel 1 voor het leren van wiskunde:quote:Op dinsdag 5 mei 2009 14:40 schreef gaussie het volgende:
[..]
Als ik de uitwerking zie dan valt misschien het kwartje...
Snap jij de redenering achter het antwoord van glowmouse dan? Zo ja leg het aub uit want je ziet dat ik er gewoon niet uitkom als mij steeds weer vragen worden gesteld.quote:Op dinsdag 5 mei 2009 14:42 schreef Atlanticus het volgende:
[..]
Regel 1 voor het leren van wiskunde:
Kijk nooit naar de uitwerking (antwoordenboekje) voordat je een antwoord hebt.
Ik snap dat al niet. Bedoel je hier iets met limieten?quote:Maak de enigzins vage uitdrukking voldoende klein precies.
Er staat vast zo'n voorbeeld in je calculus boek.quote:vraag c
Laat zien dat de dekpunten gevonden bij vraag b continu differentieerbare functies zijn van epsilon, en bereken hun afgeleides in het punt epsilon=0
Bij epsilon = 2/3 sqrt(3) heb ik allang geen drie dekpunten meer. Je aanpak is een juiste, maar ik denk dat er bij de uitvoering ervan een fout wordt gemaakt. y=x en g(x) raken als 2-3x²=1 (afgeleiden aan elkaar gelijk), ofwel wanneer x = +/-sqrt(1/3). Dus op deze x-coordinaat gaan de problemen ontstaan.quote:Op dinsdag 5 mei 2009 19:01 schreef gaussie het volgende:
denk dat ik vraag b snap. De kritieke epsilon is de epsilon waar de lijn y=x de functie g(x) raakt. Dus het raakpunt. Hier worden 2 fixed points 1. Dat dus dat er dan maar 2 dekpunten zijn. Die epsilon vind je door gebruik te maken van de relatie tussen raaklijn en afgeleide. Dan vindt je je voor epsilon absoluut 2/3*sqrt(3) absoluut. Toch? Maar ik zit toch steeds vast bij vraag c. Kan iemand me daarbij helpen?
Dat klopt epsilon = 2/3 sqrt(3) is de kritieke waarde. Als hij deze waarde aanneemt dan zijn er geen 3 dekpunten maar 2. Zolang epsilon kleiner is dan deze waarde hebben f en g hetzelfde aantal dekpunten. Daarmee is vraag b beantwoordt. Maar nu nog vraag c....quote:Op dinsdag 5 mei 2009 19:48 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Bij epsilon = 2/3 sqrt(3) heb ik allang geen drie dekpunten meer. Je aanpak is een juiste, maar ik denk dat er bij de uitvoering ervan een fout wordt gemaakt. y=x en g(x) raken als 2-3x²=1 (afgeleiden aan elkaar gelijk), ofwel wanneer x = +/-sqrt(1/3). Dus op deze x-coordinaat gaan de problemen ontstaan.
Ik gebruik dat 2x-x³+eps=x drie oplossingen heeft desda x-x³+eps drie nulpunten heeft.
quote:Op dinsdag 5 mei 2009 20:14 schreef GlowMouse het volgende:
|1.1| < 2/3sqrt(3), maar 2x-x³+1.1 en x snijden maar 1x.
Wat bedoel je precies met f^-1 ? De inverse die niet hoeft te bestaan, of het origineel van de afbeelding? Ik ga van het laatste uit.quote:Op woensdag 6 mei 2009 18:18 schreef gaussie het volgende:
Laat V een deelverzameling van R^n zijn en f: R^m pijl R^n een continue functie. Laat verder x element van f^-1(V) een gegeven punt zijn, dat wil zeggen, een punt waarvoor geldt dat y=f(x) element van V. Bewijs dat als y inwendig punt is van V, dat dan x inwendig punt is van f^-1(V).
Voor elke x in f^-1(O) is f(x) een inwendig punt van O (het is een open verzameling) en dus is x ook een inwendig punt volgens de voorgaande stelling en dus is bij definitie die hele verzameling open.quote:Bewijs met behulp van het resultaat van de bovenstaande vraag de volgende stelling: als f: R^m pijl R^n een continue functie is , en O deelverzameling van R^n een open verzameling, dan is f^-1(O) ook open.
Geen idee hoe ik moet beginnen....
Behalve dat bewijzen uit het ongerijmde lelijk zijn, ben ik er ook niet zo zeker van of je dat rijencriterium wel mag gebruiken. Het zou best wel eens kunnen zijn dat dat criterium bewezen moet worden met behulp van de gewenste stelling. En dat is dan vals spelen. Ik ben echter een beetje roestig geworden op dit gebied, dus ik ben er nu ook weer niet zo zeker van.quote:Op woensdag 6 mei 2009 19:05 schreef GlowMouse het volgende:
gaussie: wat je direct ziet bij het vraagstuk is dat je continuïteit van f echt nodig hebt. Dus ga daarmee verder. Een bewijs uit het ongerijmde is hier het eenvoudigst. Stel x is geen inwendig punt. Dan bestaat er een rijtje a_n in R^m dat geheel buiten f-invers(V) ligt met lim(n->inf)a_n = x. Door toepassing van het rijencriterium voor continue functies weten we dat lim(n->inf) f(a_n) = y. Maar f(a_n) ligt buiten V voor iedere n. Zie je waarom y geen inwendig punt kan zijn?
Volgens wikipedia geldt dat f'(t) in het tijddomein overeen komt met s.F(s)-f(0). Is jouw gezochte functie dan niet gewoon de afgeleide van je eerder genoemde functie (met een constante erbij)?quote:Op donderdag 7 mei 2009 00:57 schreef Robin__ het volgende:
Niemand een idee.. dit zou een redelijk simpele opgave moeten zijn. Dus ik vraag me af, is hij wel op te lossen? Soortgelijke vragen kan ik verder ook nergens in boeken of dictaten terug vinden..
Ik zie het nu. Thanks!quote:Op woensdag 6 mei 2009 19:18 schreef Wolfje het volgende:
[..]
Wat bedoel je precies met f^-1 ? De inverse die niet hoeft te bestaan, of het origineel van de afbeelding? Ik ga van het laatste uit.
Als y een inwendig punt van V is dan is er een epsilon > 0 zodanig dat B(y,epsilon) (=alle punten met afstand kleiner dan epsilon tot y) die bevat is in V. Bij definitie van continuiteit is er nu een delta > 0 zodanig dat f(B(x,delta)) bevat is in B(y,epsilon). B(x,delta) is dus ook zeker bevat in f^-1(V) en daarom is x een inwendig punt.
[..]
Voor elke x in f^-1(O) is f(x) een inwendig punt van O (het is een open verzameling) en dus is x ook een inwendig punt volgens de voorgaande stelling en dus is bij definitie die hele verzameling open.
Ok bedankt voor de uitleg.quote:Op donderdag 7 mei 2009 12:54 schreef GlowMouse het volgende:
Als je een plaatje maakt dan zie je eigenlijk direct dat het waar is. In dit geval blijkt het verstandig om te kijken naar de verschilfunctie f-g omdat de afgeleide daarvan zeker negatief is op [0,1]. Je weet dat (f-g)(0) > 0 en (f-g)(1) < 0 (een formeel bewijs hiervoor loopt via de middelwaardestelling) De tussenwaardestelling zegt nu de verschilfunctie tenminste één nulpunt heeft. Met de middelwaardestelling kun je laten zien dat er geen twee of meer nulpunten zijn.
Tussenwaardestelling: f(1)-f(0) = f'(ksi) <= -1 (die laatste ongelijkheid volgt uit concaafheid, geen idee of je daar al een stelling over hebt gehad dus dat moet je wellicht nog bewijzen). Dus f(1) <= -1+f(0) = 0. Uit de middelwaardestelling volgt het gevraagde.quote:Op vrijdag 8 mei 2009 16:44 schreef gaussie het volgende:
Als verder bekend is dat f concaaf is, laat zien dat f een nulpunt heeft; dat wil zeggen, laat zien dat er een a element van R is zodanig dat f(a)=0.
Pseudo concaaf kan ik geen definitie over vinden en ken ik niet.quote:Als alleen maar bekend is dat f psuedo-concaaf is, volgt daar nog steeds uit dat f een nulpunt heeft? Zo ja , geef een bewijs, zo nee, geef een beargumenteerd tegenvoorbeeld.
De functie waarvan de grafiek eruit ziet als "sqrt(|x|) om de y-as gewikkeld" voldoet.quote:Geef een voorbeeld van een functie f: R^2 pijl naar rechts R die niet convex is, maar wel quasi convex is.
3500/x = 3500∙x-1quote:Op maandag 11 mei 2009 10:21 schreef Matthijs- het volgende:
Ik heb mijn wiskundeboek niet bij me, en kan het me even niet meer voor de geest halen.
Afgeleide van 3500/X = x^(-3500) of 3500x^(-1)?
Je snapt zijn tweede punt dus niet.quote:Op maandag 11 mei 2009 11:27 schreef Matthijs- het volgende:
Mijn 2e suggestie was dus gewoon goed, alleen heb ik geen idee hoe ik op Fok! iets wat hoger plaats dus gaf ik het aan met een ^-teken.Deze notatie was overigens puur even voor Fok!-use...
Toch bedankt.
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |