RayMania | maandag 31 oktober 2005 @ 13:13 | |||
Post hier al je vragen met betrekking tot de vakken: Hierboven staan de vakken zoals ze op de middelbare school gegeven worden. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat er hier geen ruimte is voor vragen van MBO, HBO of WO-niveau. Alle vragen die binnen het gebied van 'Bèta' vallen, kun je hier posten. Heb je een vraag die niet binnen het gebied 'Bèta' valt? Neem eens een kijkje in één van de volgende topics: [Centraal] Gamma 'huiswerk en vragen topic' [Centraal] Alfa 'huiswerk en vragen topic' [ Bericht 0% gewijzigd door Rene op 29-11-2005 14:39:49 ] | ||||
RayMania | maandag 31 oktober 2005 @ 13:14 | |||
Weet iemand toevallig waarom vitamine A,D,E,K in vet oplossen? Aan welke functionele groep van de structuur ligt dit? OH lijkt me zo voor de hand liggen. | ||||
meranto | maandag 31 oktober 2005 @ 13:18 | |||
OH zorgt voor oplosbaarheid in water, meestal is de CnHn keten voor vetoplosbaarheid verantwoordelijk. | ||||
maniack28 | maandag 31 oktober 2005 @ 13:20 | |||
Laat zien dat R -> R : x |-> 1 / (1+ 2x - entier (2x) ) een periodieke functie is, wat is de kleinste periode? Ik kan hem uitwerken met een voorbeeld, maar ik moet het in het algemeen aantonen, hoe doe je dat? | ||||
DeTolk | maandag 31 oktober 2005 @ 13:22 | |||
uit het vorige topicquote:ter verduidelijking: ![]() | ||||
thabit | maandag 31 oktober 2005 @ 13:28 | |||
Antwoord op Haushofer's vraag: die 1/n2 is redelijk willekeurig. Het gaat erom dat je iets kiest waarvan de sommatie convergeert. Bij n2 is dat niet het geval. | ||||
Jean_Le_Blanc | maandag 31 oktober 2005 @ 13:30 | |||
quote:idd. Je zoekt dus het minimum van kosten=20X+25(6002+(2000-X)2)1/2 differentiëren en gelijkstellen aan nul geeft dan 20+25(2000-X)(6002+(2000-X)2)-1/2=0 dus X=1200 meter zodat de totale kosten komen op ¤49000 | ||||
RayMania | maandag 31 oktober 2005 @ 13:31 | |||
quote:Bedankt, klopt inderdaad als ik alle structuren vergelijk ![]() | ||||
maniack28 | maandag 31 oktober 2005 @ 13:31 | |||
quote:Huh? De reeks 1/n2 convergeert toch juist wel, 1/n convergeert niet ![]() | ||||
thabit | maandag 31 oktober 2005 @ 13:32 | |||
quote:Ja, maar de reeks n2 convergeert niet. ![]() | ||||
meranto | maandag 31 oktober 2005 @ 13:32 | |||
quote:Stel een formule op: Prijs = ((2000 - x) * 20) + (wortel(6002 + x2) * 25) en zoek daar het minimum van | ||||
maniack28 | maandag 31 oktober 2005 @ 13:34 | |||
quote:Nee, die divergeert ![]() | ||||
wlsandman | maandag 31 oktober 2005 @ 13:37 | |||
uit het vorige topic: Ik heb ook nog een vraag m.b.t. het vak energiesystemen: quote:Nu is de vraag: quote:Ik heb uit het boek de volgende formules kunnen vinden: quote: quote:Ik snap hier dus echt helemaal niks van ![]() Wie kan mij helpen? ![]() | ||||
DeTolk | maandag 31 oktober 2005 @ 13:40 | |||
verder nog iemand een ander inzicht op mijn opgave ? | ||||
maniack28 | maandag 31 oktober 2005 @ 13:41 | |||
Antwoord van Jean_Le_Blanc is zeker weten goed ![]() | ||||
DeTolk | maandag 31 oktober 2005 @ 13:43 | |||
quote:had ik overheen gelezen , ![]() | ||||
Haushofer | maandag 31 oktober 2005 @ 13:44 | |||
quote:Ok, dat n2 niet convergeert snap ik ![]() quote:En jij ook ![]() | ||||
wlsandman | maandag 31 oktober 2005 @ 13:45 | |||
quote:idd, al was ik er zelf niet 123 op gekomen ![]() | ||||
DeTolk | maandag 31 oktober 2005 @ 13:45 | |||
quote:zou je 'm totaal willen uitschrijven, mijn wiskundeknobbel is peanuts ![]() | ||||
maniack28 | maandag 31 oktober 2005 @ 13:54 | |||
quote:Je kan het op zn minst proberen ![]() Gewoon dingen naar rechts halen, beetje vermenigvuldigen, links en rechts kwadrateren om die wortel weg te werken en dan moet je er wel uitkomen! Oefening baart kunst (en kost tijd ![]() | ||||
Jean_Le_Blanc | maandag 31 oktober 2005 @ 14:10 | |||
quote:ok: ![]() | ||||
Haushofer | maandag 31 oktober 2005 @ 14:11 | |||
quote:Dan zou ik als ik jou was maar eens leren te differentieren, want dat kun je in een heleboel dingen toepassen. Ik volg nu een economie-AVV en het is gewoon bedroevend dat als de docent het woordje "differentieren"laat vallen ( waarmee je iets in 1 zin kunt duidelijk maken waar het boek nu een halve pagina over doet ) de helft van de collegezaal verschrikt opkijkt. | ||||
meranto | maandag 31 oktober 2005 @ 14:33 | |||
quote: ![]() maar eigenlijk vond ik de vraag vraag om het compleet uitschrijven al ![]() | ||||
Johan-Derksen | maandag 31 oktober 2005 @ 16:48 | |||
![]() | ||||
maniack28 | maandag 31 oktober 2005 @ 19:01 | |||
quote:Als wiskundeleraar moet jij toch wel het antwoord op deze vraag weten JD!!! ![]() quote: | ||||
thabit | maandag 31 oktober 2005 @ 19:07 | |||
Toon eerst maar eens aan dat [x+n] = [x] + n, waarbij x in R en n in Z en [x] de entierfunctie is. | ||||
whosvegas | maandag 31 oktober 2005 @ 20:25 | |||
Weer een vraagje: Na een berekening ben ik (in het boek) tot de volgende vergelijking gekomen:
Normaal zou dit een extra invariant worden, maar dat kan volgens het boek niet omdat het niet lukt om een eenvoudige betrekking te vinden tussen:
Wat wordt bedoelt met eenvoudige betrekking? | ||||
McCarthy | maandag 31 oktober 2005 @ 20:30 | |||
quote:hoe herkenbaar ![]() hopeloos gewoon, ging zeker om max winst bij MO=MK ![]() | ||||
Johan-Derksen | maandag 31 oktober 2005 @ 21:10 | |||
quote:De beste start is volledige inductie, denk je ook niet? | ||||
Jean_Le_Blanc | maandag 31 oktober 2005 @ 21:17 | |||
quote:tja, eigenlijk wel. Ik weet van mezelf in elk geval dat voorbeelden vaak erg verhelderend zijn. Maar om nu andermans huiswerk te gaan doen, daar zal ik ook geen gewoonte van maken! | ||||
Wolfje | dinsdag 1 november 2005 @ 00:45 | |||
quote:Dat betekent dat je dat k+1 ding niet eenvoudig kunt schrijven als het k ding met nog wat makkelijks erbij. Als je bijvoorbeeld over x[i] sommeert, dan kun je gewoon x[k+1] optellen bij dat oude ding. Iets dergelijks gaat hier dus niet. Als het array gesorteerd is, is het probleem wel makkelijk ![]() | ||||
maniack28 | dinsdag 1 november 2005 @ 08:55 | |||
quote: ![]() Gaan we weer..... Nooit inductie gehad ![]() ![]() | ||||
Johan-Derksen | dinsdag 1 november 2005 @ 09:10 | |||
Tis, wisko-noob ![]() ![]() | ||||
Koewam | dinsdag 1 november 2005 @ 17:05 | |||
Is het antwoord van 2x-1=15 nou 1+2log(15)? Of 3log(15) of 2log(15)? ![]() | ||||
Jean_Le_Blanc | dinsdag 1 november 2005 @ 17:16 | |||
quote:als je x wilt oplossen: (x-1)=2log(15) dus x=1+2log(15) (tik tik tik op de rekenmachine: x=4.906890596.. meer cijfers doet ie niet!) [ Bericht 8% gewijzigd door Jean_Le_Blanc op 01-11-2005 17:25:28 ] | ||||
Koewam | dinsdag 1 november 2005 @ 17:19 | |||
Nee, het exacte antwoord... | ||||
maniack28 | dinsdag 1 november 2005 @ 18:00 | |||
x=1+2log(15) dus ![]() ![]() | ||||
whosvegas | dinsdag 1 november 2005 @ 20:04 | |||
quote:Bedankt voor je reactie Ik begrijp het nog niet echt, maar misschien moet ik het nog even op me in laten werken. | ||||
IvdSangen | woensdag 2 november 2005 @ 17:59 | |||
quote:Ik denk dat ze ermee bedoelen een betrekking in de vorm van moeilijke expressie gecombineerd met eenvoudige expressie. Even een verduidelijking: Neem aan dat @ een of andere operator is. Je hebt de expressie:
Een eenvoudige betrekking is nu denk ik:
A is hier een eenvoudige niet gequantificeerde uitdrukking. Als je zo'n betrekking kunt opstellen en @ zit in je programmeertaal dan kun je het direct implementeren. Kan dit kloppen? Edit: In jouw geval is het niet mogelijk voor A iets makkelijks te vinden. | ||||
teletubbies | woensdag 2 november 2005 @ 21:47 | |||
een vraagje over lineaire algebra: Q een orthogonale matrix, waarom geldt det(Q)=1 (of -1)? hoe is dit aan te tonen zonder veel werk? dank je! | ||||
Wolfje | woensdag 2 november 2005 @ 22:27 | |||
quote:det(Q)2=det(Q).det(QT)=det( I )=1 Dus det(Q) = +/- 1. | ||||
drollenvanger | woensdag 2 november 2005 @ 23:53 | |||
Iedere hulp kan ik gebruiken bij onderstaande vraag:![]() | ||||
Rekgabo | donderdag 3 november 2005 @ 08:44 | |||
Ik heb ook een vraag(je): Hoe ziet het in het 9-tallig stelsel gegeven getal 38 er uit in het 7-tallig stelsel? Is voor het vak informatica. Ik snap hoe je decimaal naar tweetallige stelsels omrekenent en terug. Maar hoe moe moet je nou 9 tallig en 7 tallig doen? Alvast bedankt ![]() | ||||
Wolfje | donderdag 3 november 2005 @ 10:47 | |||
quote:Aangezien het vrij vervelende dingen om op te schrijven zijn, zal ik dit dus ook niet doen ![]() 1) Als je de definitie van H uitwerkt, dan zie je dat H = X-1. En dus is X.H = I waarmee de eerste identiteit bewezen is. 2) Hier moet je een aantal keer (A.B)-1 = B-1.A-1 toepassen. Ga uit van de rechterhelft en breng eerst alles samen in één grote factor. Haal hier dan een factor XT uit. Als je dit goed gedaan hebt, volgt de identiteit. 3) Ga uit van de linkerhelft van de identiteit en gebruik de definitie van V en dat H de inverse van X is. Werk het product uit en haal hier vervolgens een factor X aan de linkerkant uit. Nu heb je precies de gezochte identiteit. | ||||
thabit | donderdag 3 november 2005 @ 10:47 | |||
quote:In wat voor algebra werken we hier? nxn-matrices over een willekeurige ring met 1? | ||||
Exterminator | donderdag 3 november 2005 @ 20:50 | |||
Hey mensen hopelijk kunnen jullie me ook helpen: Ik ben aan een project voor school bezig genaamd computers bouwen. Maar nu word een vraag door school gesteld wat in mijn ogen niet veel met computers te maken heeft maar enfin. De vraag luid: Maak duidelijk dat er verschillende notaties worden gebruikt voor kleine en grote getallen, zoals ENG en de SCI notatie. Is iemand bekent met deze notaties, en kan me hier iemand uitleg over geven?? Welke notaties zijn er nog meer?? Ik zie alleen deze optie op m'n rekenmachine staan maar alles is me onduidelijk... wie o wie kan me helpen | ||||
Jean_Le_Blanc | donderdag 3 november 2005 @ 21:47 | |||
"eng" is de afkorting voor "engineering" of "engineers" "sci" staat voor scientific. De notaties die hierbij horen zijn bedoeld om grote of kleine getallen weer te geven in significante cijfers. Bijvoorbeeld 1232256 kan je o.a. weergeven als 1232,256*103 of 1,232256*106. De exponenten worden vaak geschreven als E(getal) dus 106 is dan E6. Het verschil tussen engineering en scientific ligt in dat deze laatste altijd 1 cijfer voor de komma heeft, terwijl engineering afhangt van de grootheid waarop het getal slaat. Bijvoorbeeld 54,4 kilogram is dan 5,44E1 kg (sci) en 54,4 kg (eng) of 5,44E4 gram (sci) en 54,4E3 gram (eng) | ||||
STORMSEEKER | vrijdag 4 november 2005 @ 17:57 | |||
Hallo allemaal. Ik heb weer eens een vraagje (ja ik heb inderdaad binnenkort weer een tentamen ) Het gaat met name over numerieke integratiemethoden en 1 daarvan is de 2-punts Gauss integratiemethode. Ik begrijp niet hoe je een gewone integraal transformeert naar een bruikbaar geval voor Gauss integratie en hoe je dan verder de integraal uitrekent. Ik heb gezocht op Google, in mijn diktaat (maar daar stond niet erover), de sheets (maar die waren vaag) en mijn boek (wat dat niet bespreekt en ook nog eens stikvol fouten staat ) De vraag: De natuurlijke coördinaten voor een tweepunts Gauss integratie tussen -1 en 1, zijn : -1 / √3 en +1 / √3. De gewichtsfactoren (??) zijn 1. Laat zien hoe de integraal -2∫4 (2/3x3 -x2 +2x -3) dx wordt benaderd met behulp van 2punts Gaussregel en vergelijk de uitkomst met de analytisch te bepalen waarde. Verklaar het verschil of de overeenkomst. Men gaat dus wel eerst x transformeren naar ξ . Elke vorm van bruikbare hulp wordt gloeiend op prijs gesteld . | ||||
205_Lacoste | zaterdag 5 november 2005 @ 11:17 | |||
Gegeven: Var(X)=3 Var(Y)=4 cov(X,Y)=-2 Eerste vraag was om Var(X+Y) te berekenen: Var(X+Y) = Var(X) + Var(Y) + 2 cov(X,Y) Invullen geeft het volgende > Var(X+Y) = 3 + 4 + 2 (-2) = 3 Vraag b) Bereken var(X -2Y) Bij mijn weten is: var(-2Y) = -2^2 var(Y) = 4 * 4 = 16 én Cov(X+aY)=Cov(X+Y) Dus zou de oplossing moeten zijn. Var(X-2Y) = 3 + 16 + 2 * -2 = 15 Volgens de antwoorden klopt dit niet... wie helpt me? EDIT: Als toetje. Zij X1 en X2 (o.o) geometrisch verdeeld met P=0.1 dat de lopende band kapot gaat. Geef P(X1=X2). Gezien de theoretische aftelbaar oneindige mogelijkheden die X kan aannemen is er ongetwijfeld een stuk theorie dat dit simpeler maakt. [ Bericht 10% gewijzigd door 205_Lacoste op 05-11-2005 11:34:00 ] | ||||
Jean_Le_Blanc | zaterdag 5 november 2005 @ 13:45 | |||
quote:transformeren van x naar ξ is nodig omdat de gauss integratie methode (meestal) uitgaat van de legendre polynomen. Dus je wilt de integraal die van a naar b gaat voor x schrijven als een lineaire functie die van -1 naar 1 gaat voor ξ: x=x(ξ)=C1ξ+C2 (C1 en C2 zijn dan constanten die je moet bepalen) je weet dat: x(-1)=a=-C1+C2 x(1)=b=C1+C2 zodat C1=(b-a)/2 en C2=(a+b)/2 In jouw geval is dus (a=-2, b=4) x(ξ)=3ξ+1 zodat invullen in de integraal levert -1∫1 (2/3(3ξ+1)3 -(3ξ+1)2 +2(3ξ+1) -3) 3dξ als je stelt g(ξ)=3(2/3(3ξ+1)3 -(3ξ+1)2 +2(3ξ+1) -3) dan volgt de numerieke integratie uit de sommatie w(ξ1)g(ξ1)+w(ξ2)g(ξ2) waarbij ξ1=-1 / √3 ξ2=+1 / √3 w(ξ1)=1 w(ξ2)=1 | ||||
Jean_Le_Blanc | zaterdag 5 november 2005 @ 14:18 | |||
quote:cov(X,Y)=<XY>-<X><Y> dus cov(X,aY)=a<XY>-a<X><Y>=a cov(X,Y) zodat cov(X,-2Y)=-2cov(X,Y) | ||||
205_Lacoste | zaterdag 5 november 2005 @ 14:36 | |||
quote:Ik heb stom genoeg cov(X+aY) ipv cov(X,aY) genomen, en ging daardoor de mist in. Soms blijf je te lang naar iets turen en dan komen er de gekste dingen uit! Dank je wel ![]() | ||||
whosvegas | zaterdag 5 november 2005 @ 16:14 | |||
quote:Nu ik een paar opgaven heb gemaakt, waarin een soort gelijk probleem aan de orde kwam, begin ik het te begrijpen. Om tot een opdracht (die rechtstreeks in een programmeertaal kan worden omgezet) te komen moet je termen afsplitsen:
Als echter de term niet afgesplitst kan worden, is dat een reden om een extra loop op te nemen, zoals in het voorbeeld in m'n vorige post. | ||||
STORMSEEKER | zaterdag 5 november 2005 @ 16:47 | |||
quote:Okay bedankt man! ![]() | ||||
Nuna | zaterdag 5 november 2005 @ 21:40 | |||
Hoi! ![]() Ik had even een vraag over Wiskunde: Van de lijn y = p wordt door de grafiek van f en h een lengte afgesneden met een lengte van 2. Bereken de mogelijke waarde(n) van p. Nu is f(x)=( (1)/(2) )^(x) en h(x)=2*(2)^(x) - 2 Hoop dat de formules zo een beetje duidelijk zijn Ik wilde dit zo oplossen, met dat programma: solve(f(x)=f(x+2), x) Dit betekent dat die dus de x waarden gaat uitrekenen. Maar hij geeft een foutmelding aan. Wat doe ik verkeerd? Is het soms solve(f(x)=h(x+2),x)? Kan iemand mij dit uitleggen? Hier is mijn schets: ![]() [ Bericht 5% gewijzigd door Nuna op 05-11-2005 22:17:34 ] | ||||
205_Lacoste | zaterdag 5 november 2005 @ 21:54 | |||
quote:Ik heb even mijn gedachten hierover laten gaan. Is het niet zo dat je f en h als functie van y moet schrijven, en dat dan f(y)-h(y)= 2 (dit doe je ook voor -2). De y waarden komen dan overeen met de waarde die p aan mag nemen. | ||||
205_Lacoste | zaterdag 5 november 2005 @ 22:03 | |||
quote:Ik begrijp dat je het puur met software wilt oplossen? Door f(x)=f(x+3) op te lossen bereik je natuurlijk niets, je zal toch echt die h functie daarbij moeten betrekken. En dan niet voor x+3 maar voor x+2 aangezien je lijnstuk 2 moet zijn. | ||||
Nuna | zaterdag 5 november 2005 @ 22:17 | |||
quote:Ja, stom. Ik bedoel natuurlijk f(x)=f(x+2). Ik moet het per se met dat programma oplossen, omdat ik daar volgende week een schoolexamen van heb. Daarna moet ik het natuurlijk wel weer algebraisch kunnen. Maar als je f(x)-h(x) doet, dan krijg je de x waarde waarvoor de verticale lijn 2 is. Dit moet ik niet hebben, het moet wel horizontaal de lengte 2 hebben. | ||||
205_Lacoste | zondag 6 november 2005 @ 08:24 | |||
quote:Dat is precies de reden dat je f(y)-h(y)= 2 uit moet rekenen. (f van y minus h van y is gelijk aan twee). Op deze manier bereken je wél de verticale lengte uit. | ||||
the_disheaver | zondag 6 november 2005 @ 09:04 | |||
Ehh, f(x) - h(x+2) = 0 en/of f(x) - h(x-2) = 0 | ||||
205_Lacoste | zondag 6 november 2005 @ 09:10 | |||
quote:Wat een mogelijkheden biedt algebra toch allemaal ![]() | ||||
the_disheaver | zondag 6 november 2005 @ 09:17 | |||
quote:Maar jou wijze: ' f(y)-h(y)= 2' berekent de y-waarde waar de vertikale afstand 2 is. En volgens mij was de horizontale afstand gewenst. | ||||
205_Lacoste | zondag 6 november 2005 @ 09:21 | |||
quote:Nee. Als je de x en de y waarde omdraait, d.w.z f(x) = (1/2)^x --> f(y) = (1/2)log(y) = x Hetzelfde doe je voor de andere functie. Voor de y functie bereken je inderdaad de verticale afstand, maar de y functie is een kwart slag gedraaid van de x functie en levert dus toch het antwoord op het gevraagde: De originele horizontale afstand van x. | ||||
the_disheaver | zondag 6 november 2005 @ 09:29 | |||
quote: ![]() Omdat je toch moet loggen? (indien je het algebraisch oplost) | ||||
the_disheaver | zondag 6 november 2005 @ 09:33 | |||
- [ Bericht 99% gewijzigd door the_disheaver op 06-11-2005 09:33:52 ] | ||||
205_Lacoste | zondag 6 november 2005 @ 09:35 | |||
quote:Ik mag graag moeilijker doen dan nodig. Toch vind ik het in dit geval niet een hele gekke oplossing, en het is er eentje die voor mij visueel ook goed werkt. ![]() | ||||
Shreyas | zondag 6 november 2005 @ 11:20 | |||
quote:Dit is het "minteken" als je dat tussen twee getallen plaatst dan trek je het tweede getal af van het eerste. Voorbeeld: 6 - 3 = 3 Verder kun je een getal daarmee de waarde geven kleiner dan 0, we noemen dat getal dan negatief. Bijvoorbeeld: 3-6 = -3 (je mag dit ook zien als 3 + -6 of als -6 + 3). ![]() [ Bericht 1% gewijzigd door Shreyas op 06-11-2005 11:34:54 ] | ||||
Johan-Derksen | zondag 6 november 2005 @ 11:34 | |||
Hehehehe Shre-y-as ![]() | ||||
el-Fenomeno | zondag 6 november 2005 @ 11:37 | |||
Ik heb morgen een wiskunde schoolexamen. Echter is er iets aan de hand met mijn rekenmachine (TI-83 plus). Als ik calc intersect wil doen, dan komt er een error: No SIGN CHNG. Ik heb al geprobeerd om mijn rekenmachine geheel te resetten, maar tevergeefs. Weet iemand hoe ik deze error weg kan krijgen? | ||||
Nuna | zondag 6 november 2005 @ 11:38 | |||
quote:Oke, ik snap het al ![]() Dank allemaal ![]() | ||||
Shreyas | zondag 6 november 2005 @ 11:50 | |||
quote:Anders lees je het boekje even: Dit staat er in het boekje over de error: NO SIGN CHGN: -De solve( functie of de vergelijkingsoplosser heeft geen verandering van het teken gevonden. -U probeerde I% te berekenen terwijl FV, (N*PMT) en PV alle >= 0 zijn of terwijl FV, (N*PMT) en PV alle <= zijn. -U probeerde irr( te berekenen terwijl CFList of CFO niet > 0 is, of terwijl CFList of CFO niet <0 is. Je begrijpt denk ik wel dat je wellicht met het eerste geval te maken hebt. Misschien kun je de 2 functies waar het omgaat even posten, ik denk dat je daar iets verkeerd doet. | ||||
el-Fenomeno | zondag 6 november 2005 @ 11:59 | |||
quote:Ik heb dit ingevoerd: Y1= normalcdf(-1E99, 485, X, 9) Y2 = 0.09 En sorry, ik kwam niet op het idee om het boekje te lezen... ![]() | ||||
Shreyas | zondag 6 november 2005 @ 12:21 | |||
quote:Snap je echt niet wat je fout doet? Y1 is altijd 1 en Y2 is altijd 0.09 Dan begrijp je toch wel dat die lijnen elkaar NOOIT snijden en dat er dus geen snijpunt (intersection) is. Dus de functie INTERSECT zoekt naar iets dat niet bestaat, vandaar die foutmelding. Voer maar eens in: Y1 = 2 Y2 = 3 Als je er dan INTERSECT op loslaat dan krijg je dezelfde error omdat er simpelweg geen snijpunt bestaat tussen die lijnen. | ||||
the_disheaver | zondag 6 november 2005 @ 12:44 | |||
quote: ![]() Weer wat geleerd vandaag! ![]() | ||||
Bioman_1 | zondag 6 november 2005 @ 14:32 | |||
Hoi allemaal, Ik ben hard aan het leren voor een tentamen dat ik morgen heb en ben daarbij een aantal oude tentamens aan het maken. Het probleem is alleen dat er van deze tentamens geen uitwerkingen beschikbaar zijn, dus ik heb geen idee of wat ik doe wel goed is. Daarom wilde ik jullie vragen of jullie mij kunnen helpen met een vraag. Het gaat om het volgende: Een draad ligt om een cylinder gewikkeld volgens de kromme gegeven door de vergelijkingen y = cos(10x) , z = sin(10x), 0 <= x <= 2 pi. Op de draad is een massadichtheid gegeven van x3 gram per lengte-eenheid. a) Bereken de lengte van de draad b) Bereken de totale massa van de draad c) Bereken de x-coordinaat van het zwaartepunt van de draad. Nu heb ik de volgende dingen berekend: a) 2 pi b) 8 pi5 c) 8/5 pi Maar ik heb dus geen idee of dit goed is. En bij de volgende vraag: Zij S het oppervlak gegeven door x2 + y2 <= 1, 0 <= x <= y, z = cosh(sqrt(x2 + y2)) Bepaal de oppervlakte van S, Heb ik eigenlijk geen idee wat ik moet doen. Ik heb wel wat geprobeerd, maar kwam op een oppervlakte van 207538 uit. En iets zegt me dat dat niet goed is. Ik denk dat ik de verkeerde parametrisatie van het oppervlak S kies. Wie o wie kan mij helpen ??? [ Bericht 20% gewijzigd door Bioman_1 op 06-11-2005 15:04:31 ] | ||||
Jean_Le_Blanc | zondag 6 november 2005 @ 15:12 | |||
quote:als je de vergelijking als een vektor schrijft r=(x,cos(10x),sin(10x)) dan is | ||||
Bioman_1 | zondag 6 november 2005 @ 15:40 | |||
quote:Bedankt!! dit is wel wat ik dacht dat ik gedaan had, maar ik had blijkbaar rekenfouten gemaakt. Snapte ik t toch beter dan ik dacht ![]() ![]() | ||||
205_Lacoste | zondag 6 november 2005 @ 16:12 | |||
quote:Deze wiskunde tak is ver weggezakt, maar volgens mij kon antwoord b van je ook nooit correct zijn als a dat was; en vice versa. | ||||
Roel_spaarndam | zondag 6 november 2005 @ 18:16 | |||
Uit de volgende vergelijking moet ik x oplossen alleen heb ik geen idee hoe ik dit moet doen ivm breuken. Waarschijnlijk is het gewoon basiskennis, maar daar ontbreekt het mij nou juist aan ![]() (3x + 4) / (x -1)= (x + 18) / (x) [ Bericht 2% gewijzigd door Roel_spaarndam op 06-11-2005 19:41:57 ] | ||||
Enigmatic | zondag 6 november 2005 @ 18:38 | |||
quote:Eerst alles naar links halen, dat geeft: 2x - 14/x -1 = 0 2x en -1 nu zo omschrijven zodat er een breuk staat met een noemer van x: 2x2/x - 14/x - x/x = 0 (2x2 - x - 14) / x = 0 Een noemer van een breuk kan natuurlijk nooit nul zijn, dus om de vergelijking kloppend te maken moet de teller gelijk zijn aan nul: 2x2 - x -14 = 0 En dat is zo op te lossen met de abc formule ![]() | ||||
the_disheaver | zondag 6 november 2005 @ 18:47 | |||
quote:Hangt er erg vanaf waar de haakjes staan = x+ (18 / x) is makkelijk op te lossen =(x+18) / x heeft tenminste nog wat niveau ![]() | ||||
205_Lacoste | zondag 6 november 2005 @ 19:14 | |||
De breeksterkte van een 100 flessen Xi (i= 1...100) is Normaal verdeeld met ~ N(60,36). Tijdens het transport krijgen de flessen te maken met krachten die eveneens normaal zijn verdeeld met Y~ N(50,100) X en Y o.o. Hoeveel procent van de flessen zal sneuvelen. Ik heb al het verschil tussen Xen Y genomen als nieuwe normale verdeling, maar hiermee kom ik ook niet uit. (Ook niet als ik het sommeer voor 100 potten). Welke kansrekenaar helpt me even op weg? | ||||
Roel_spaarndam | zondag 6 november 2005 @ 20:13 | |||
Bedankt voor de antwoorden, alleen wil ik nu nog ff kijken of ik het zelf ook goed doe nu ![]() ![]() (2x+3) / (x+1) = (2x+2) / (x-1) (x+1) / (x+2) = 0 (x+1) = 0 x = -1 | ||||
Johan-Derksen | zondag 6 november 2005 @ 20:36 | |||
Fout ![]() Probeer eens kruiselings te vermeningvuldigen? | ||||
wlsandman | zondag 6 november 2005 @ 22:19 | |||
quote:ik denk ook ff mee. Ik kwam tot dit: x2 + 17x - 18 = 3x2 + 4x na alles naar de linker kant halen ontstaan dan volgens mij: x2 - 6,5x + 9 = 0 en dan de abc-formule toepassen: X=2 V X=4,5 | ||||
sk888er | zondag 6 november 2005 @ 23:23 | |||
Ik ben met een p.o. voor wiskunde B bezig over imaginaire getallen. Nu ben ik bijna klaar op 2 opdrachten na. phi = ! (omdat ik niet weet waar ik die knop kan vinden ![]() leg uit dat geldt: cos2 ! + i sin 2 ! = (cos ! + i sin ! ) ² en laat door wegwerken van haakjes zien dat geldt: sin 2 ! = 2 sin ! cos ! en cos 2 ! = cos ² ! - sin ² ! owowow wie kan mij helpen? | ||||
205_Lacoste | zondag 6 november 2005 @ 23:28 | |||
quote:Vul x=2 maar eens in, je zult zien dat het niet uitkomt. | ||||
Shreyas | maandag 7 november 2005 @ 03:05 | |||
quote:Laten we om te beginnen voor phi gewoon @ nemen, want ! wordt gebruikt voor faculteit en dat zorgt voor te veel verwarring. . Wat moet je doen: 1. cos ( 2@ ) + sin( 2@ ) i = (cos @ + i sin @ )2 2. (cos @ + i sin @ )2 = (cos @ + i sin @ ) * (cos @ + i sin @ ) Haakjes wegwerken: 3. ( cos @ + i sin @ ) * ( cos @ + i sin @ ) = cos2( @ ) + 2sin@cos@ i + sin2( @ ) i2 Je weet denk ik wel dat i2 altijd gelijk is aan -1, dus de formule wordt dan: 4. cos2@ + 2sin@cos@ i + sin2@ i2 = cos2( @ ) - sin2( @ )+2sin@cos@ i Deze stap oogt misschien wat lastig, wat je doet is sin2( @ ) vermenigvuldigen met -1, zodat je -sin2( @ ) krijgt en dan herschrijf je de formule zoals boven is gedaan. Nu zijn er 2 leuke goniometrie regels (staan ook op de formulekaart van Wiskunde B, dacht ik) die we kunnen gebruiken. 5. cos2@ - sin2@ = cos( 2@ ) en 2sin@cos@ = sin( 2@ ) Dus: 6. cos2@ + i sin2@ = (cos@ + i sin@ )2 Deze stelling heet de stelling van De Moivre (in het engels: De Moivre's theorem) | ||||
sk888er | maandag 7 november 2005 @ 06:50 | |||
quote: ![]() ![]() ![]() ![]() dank je ![]() Je weet denk ik wel dat i2 altijd gelijk is aan -1, dus de formule wordt dan <--- dat wist ik dus niet. Ik ga er even na kijken en probeer het dan nog eens, kijken of ik het nou wel snap en kan. | ||||
Pie.er | maandag 7 november 2005 @ 09:32 | |||
quote:Er is al een antwoord gegeven, maar ik suggereer toch even een andere methode. Het gaat over imaginaire getallen. Staat er in je boek iets over cos @ = 1/2 (ei @+e-i @ )? En een analoge formule voor de sinus? Als dat zo is: vul die dan gewoon in, dan komt het er vanzelf uit. Dan heb je ook niet die gonioregeltjes nodig. De methode die Shreyas suggereert is trouwens flauw: je gebruikt de identiteiten die je moet bewijzen! | ||||
Shreyas | maandag 7 november 2005 @ 09:52 | |||
quote:i2 = -1 is volgens mij wel een basisregeltje van de imaginaire getallen. Verder succes ermee! | ||||
jpzegthallo | maandag 7 november 2005 @ 15:23 | |||
2x -3x^-1 = 0 antwoord is schijnbaar x= wortel1,5 Kan iemand mij vertellen waarom? Ik kom er niet uit ![]() | ||||
jpzegthallo | maandag 7 november 2005 @ 15:34 | |||
2x = 3/x alles keer x 2x^2 = 3 alles delen door 2 x^2 = 1,5 x = wortel 1,5 ![]() Ik heb hem ![]() | ||||
sk888er | maandag 7 november 2005 @ 16:05 | |||
quote:We werkte niet vanuit een boek. Dit was een praktische opdracht ![]() | ||||
Shreyas | maandag 7 november 2005 @ 19:41 | |||
quote:Het is een kwestie van smaak. Jouw oplossing past eerder bij het academisch niveau (ik kreeg de regel die jij wilt gebruiken pas op de universiteit). Mijn oplossing vind ik geschikter voor iemand die op de middelbare school zit, ik heb enkel regeltjes gebruikt die op de formulekaart van wiskunde B staan. Daar staat jouw regel niet op. Bovendien hoef je op de middelbare school ook niet zo veel te bewijzen (dus ook niet de identiteiten). Het leek me in dit geval makkelijker om het op deze manier uit te leggen. | ||||
Pie.er | dinsdag 8 november 2005 @ 09:57 | |||
quote:Nee hoor, jouw manier is makkelijk maar tegelijkertijd verkeerd. (Een deel van) de vraag was: quote:en in jouw reactie staat: quote:Dus jij gebruikt die regeltjes, terwijl juist gevraagd wordt om ze te bewijzen! Zo ken ik ook nog een bewijs voor de stelling van Pythagoras: Te bewijzen: a2+b2=c2 Er is een leuk regeltje (staat op een formulekaart): a2+b2=c2 Dus de stelling is bewezen. Snap je? Zo kun je alles wel bewijzen. Dit mag dus niet. | ||||
Pie.er | dinsdag 8 november 2005 @ 09:58 | |||
quote:Dit betekent natuurlijk niet dat de vraag per se op mijn manier opgelost moet worden. Het kan ook gewoon een heel erg domme vraag zijn, waarin dit wel de bedoeling was. | ||||
205_Lacoste | dinsdag 8 november 2005 @ 10:02 | |||
Je moet het gewoon standaard op een axioma gooien ![]() ![]() | ||||
Shreyas | dinsdag 8 november 2005 @ 14:35 | |||
quote:Je snapt niet precies wat ik heb gedaan. Om van stap 4 naar stap 6 te kunnen gaan in mijn berekening laat je al zien dat geldt cos( 2@ ) = cos2(@) - sin2(@) en sin (2@) = 2sin@cos@. Zonder stap 5 kom je niet van stap 4 naar stap 6 (in mijn berekening). Daarmee geef je al aan dat de regels van stap 5 bestaan en dat ze kloppen. Volgens mij voldoe ik juist aan wat Sk888er vroeg. Ik werk de haakjes weg, gebruik enkel de formule die hij geeft (en geen andere, zoals jij) en verder laat ik zien dat de 2 gonioregeltjes gelden. Let op er staat niet bewijs, maar er staat laat zien dat die 2 gonioregeltjes gelden. | ||||
Pie.er | dinsdag 8 november 2005 @ 15:42 | |||
quote:Ik snap heel goed wat jij doet. Misschien wel beter dan jij ![]() Zonder stap 5 kom je niet van stap 4 naar stap 6. Dat klopt. Maar daarmee geef je niet aan dat de regels van stap 5 kloppen. Je geeft alleen aan dat de conclusie 6 geldig is als 5 klopt. quote:Klein detail: je gebruikt wel andere formules dan die hij geeft. Je gebruikt namelijk die 2 gonioregeltjes extra. Die zijn bij jou geen resultaat, ze zijn invoer. Je neemt eerst aan dat ze gelden, en daaruit concludeer je dat ze gelden. Dat is geen correcte conclusie. Je kunt ook aannemen dat cos(2@)=2 sin @ cos @ en sin(2@)=(cos @)^2-(sin @)^2. Ik zal het voor de grap even doen. De vraag wordt dan: Bewijs dat (cos @ + i sin @)^2=sin 2@ + i cos 2@ (cos @ + i sin @)^2 (haakjes uitwerken) =(cos @)^2 + 2 i sin @ cos @ + i^2 (sin @)^2 (i^2=-1) =(cos @)^2 - (sin @)^2 + 2 i sin @ cos @ (gebruik de aannames: cos(2@)=2 sin @ cos @ en sin(2@)=(cos @)^2-(sin @)^2) =sin 2@ + i cos 2@ Jouw redenering: ik bewijs de gelijkheid, gebruik enkel de formule die er staat, en tegelijkertijd laat ik zien dat de twee (foute) gonioregeltjes gelden. Helaas, dit gaat zo niet. Je mag niet formules aannemen die je wil bewijzen. De methode die ik voorstel, is eleganter, wel correct, en nog korter ook. Bovendoen gebruik ik geen extra formule: ik gebruik alleen de definitie van cosinus en sinus. Mijn methode: Vraag: laat zien dat cos (2@)+i sin(2@) = (cos @+i sin @)^2. Gebruik cos X + i sin X = e^(iX) Dit is geen extra formule, maar dit volgt direct uit de definitie van cosinus en sinus. Elke behandeling van complexe getallen moet dit bevatten, zelfs al op VWO-niveau. Dus cos (2@)+i sin(2@) (gebruik definitie) =e^(2i@) (gebruik eigenschap e-macht) =(e^(i@))^2 (gebruik definitie) =(cos @ + i sin @)^2 Zie je, zonder gebruik van die gonioregeltjes. Nou de formule bewezen is, zijn deze gonioregeltjes eenvoudig af te lezen. Werk de haakjes maar uit: cos (2@)+i sin(2@)=(cos @)^2 + 2 i sin @ cos @ - (sin @)^2 Pak nu het reele deel: cos (2@)=(cos @)^2 - (sin @)^2 En het imaginaire deel: sin(2@)=2 sin @ cos @ Kort, correct, krachtig, elegant... En je hoeft die irritante gonioregeltjes niet uit je hoofd te leren. Als sk888ter een goede beoordeling voor zijn opdracht wil, raad ik hem aan het op deze manier te doen. | ||||
Shreyas | dinsdag 8 november 2005 @ 16:04 | |||
quote:De enige reden dat jij dit kunt bewijzen is door de vraag te veranderen. Maar dat moet je natuurlijk niet doen. Als je de vraag gebruikt van sk888ter dan komt je nooit uit als je de formule voor cos (2@) en sin (2@) omdraait. quote:Deze methode is inderdaad beter. Alleen ik was in de veronderstelling dat je deze regel: cos X + i sin X = e^(iX) juist niet moest gebruiken. En ik kan je vertellen dat ik deze regel niet op het VWO heb gehad. Ik kreeg hem pas op de universiteit. Verder adviseer ik je om bij het imaginaire deel de i niet te vergeten. ![]() | ||||
appelsap | dinsdag 8 november 2005 @ 16:39 | |||
Er wordt 15 keer met een munt gegooid Wat is de kans dat het aantal keren kop gelijk is aan de verwachtingswaarde? De verwachtingswaarde = 0,5 * 15 = 7,5 keer kop Maar ik kan 7,5 keer kop niet uitrekenen op de manier zoals ik die geleerd heb. P(X=k) (n boven k) * pk (1-p)n-k n = het aantal keren p = kans op succes X = aantal keren succes (n boven k) = n nCr k dus: n = 15 p = 0,5 X = 7,5 Maar 7,5 kan je niet invullen Dus dan moet je 7 of 8 nemen, denk ik. Dat heb ik gedaan: (15 boven 7) * 0,5 7 * 0,50,8 = 0,1963806152 (als je 8 neemt kom je op hetzelfde antwoord uit) Het echte antwoord is 0 0,1963806152 is afgerond 0 Maar klopt mijn berekening wel? [ Bericht 64% gewijzigd door appelsap op 08-11-2005 16:45:20 ] | ||||
Mazzel42 | dinsdag 8 november 2005 @ 17:03 | |||
Appelsap, De reden dat je 7,5 keer kop niet kan uitrekenen zoals je het geleerd hebt is dat je niet 7,5 keer kop kan gooien. Je kan alleen een geheel aantal keer kop gooien, bv 7 of 8. Daarom is de kans op precies 7,5 keer kop ook 0. Het idee van deze vraag is waarschijnlijk te laten zien dat de verwachtingswaarde niet altijd een waarde op levert die ook werkelijk als uitkomst kan optreden. Het is een gemiddelde waarde als je het experiment heel vaak zou herhalen. | ||||
appelsap | dinsdag 8 november 2005 @ 17:59 | |||
quote:Ja dat weet ik, dat snap ik ook wel. Maar wat ik me afvroeg is of die berekening dan wel zo klopte. Ik snap het nu, dankje ![]() [ Bericht 6% gewijzigd door appelsap op 08-11-2005 18:06:12 ] | ||||
Faratjuh | dinsdag 8 november 2005 @ 18:52 | |||
Een simepele onderjullie Wat is de gediffernetierde formule van (3x^2+x)^3 ?? O, trouwens een gedifferentierde formule heet gewoon de afgeleide. Dus ik wil graag de afgeleide van (3x^2+x)^3 ![]() | ||||
DrieMaalDrie | dinsdag 8 november 2005 @ 18:56 | |||
quote:Kettingregel: 3*(3x^2+x)^2*(6x+1) Yes, ik weet ook eens het antwoord op een bèta-vraag. ![]() En nog een plaatje van wikipedia d'r bij: ![]() ![]() | ||||
Faratjuh | dinsdag 8 november 2005 @ 19:01 | |||
Nog 1: Waarom is g(x )= (2x)^3 het zelfde als g(x )= 8x^3 2^3 = 8 en x^3 = x^3? dus 8x^3 ... | ||||
DrieMaalDrie | dinsdag 8 november 2005 @ 19:04 | |||
quote:Wow tof je stelt een vraag en geeft meteen zelf het antwoord, je zou een interview met jezelf kunnen houden. ![]() | ||||
Faratjuh | dinsdag 8 november 2005 @ 19:06 | |||
Haha, nja ik moest even kijken of ik wel gelijk had. | ||||
Jordy-B | dinsdag 8 november 2005 @ 19:11 | |||
quote: quote: ![]() | ||||
Faratjuh | dinsdag 8 november 2005 @ 19:31 | |||
Ik snap niet hoe ze van 3(3x^2 + x)^2*(6x + 1) naar (18x+3)(3x^2+2)^2 gaan | ||||
205_Lacoste | dinsdag 8 november 2005 @ 19:32 | |||
quote:De verwachtingswaarde van een bionmiaal experiment is ook niet direct met die formule te berekenen. De verwachtingswaarde X wordt weergegeven door E(X)= n*p Verwachtingswaarde is een gewogen gemiddelde, en kan dus ook een waarde zijn die in werkelijkheid niet kan. Het geeft in ieder geval een idee rond welke waarde je de uitkomst van je experiment kan verwachten. | ||||
Faratjuh | dinsdag 8 november 2005 @ 19:35 | |||
Ik snap niet hoe ze van 3(3x^2 + x)^2*(6x + 1) naar (18x+3)(3x^2+2)^2 gaan dat wou ik even wete, wat hier stond was niet belangrijk. | ||||
DrieMaalDrie | dinsdag 8 november 2005 @ 19:40 | |||
quote:Heb je er zelf wel 1 minuut naar gekeken? Of ben je nu letterlijk alle vragen van je wiskunde-boek naar FOK! aan het kopieren? ![]() | ||||
Faratjuh | dinsdag 8 november 2005 @ 19:42 | |||
Nope, kun je het uitleggen? Edit: Nja een btje ![]() | ||||
DrieMaalDrie | dinsdag 8 november 2005 @ 19:46 | |||
Kijk er eerst eens zelf 2 minuten naar, hint van de zaak: bij vermenigvuldigen mag je de volgorde van de verschillende termen naar eigen gelieven veranderen. Edit: Joh. ![]() | ||||
Jordy-B | dinsdag 8 november 2005 @ 19:48 | |||
Ze hebben die (6x + 1) gewoon vermenigvuldigd met de 3 voor (3x^2+x)^2 de 2 uit (18x+3)(3x^2+2)^2 moet gewoon een x zijn. | ||||
Faratjuh | dinsdag 8 november 2005 @ 19:48 | |||
Haha, sorry dat was mijn domste vraag, hahahaha. | ||||
teletubbies | dinsdag 8 november 2005 @ 21:27 | |||
hoi een vraagje: er wordt een manier uitgelegd om hoe je de vergelijking 19x+13y=1000 in Z oplost. 19x+13y=1000 <==> 19x-1000=-13y <==> 19x=1000 mod 13 * <==> 6x=12 mod 13 ** want 19x=13x+6x 1000=13*76+12 welke stelling wordt gebruikt bij * naar ** ? k dacht aan de stelling: als a=b mod n dan dat a en b dezelfde rest hebben bij deling door n. maar ik weet het niet zo zeker.. dank bij voorbaat | ||||
Faratjuh | dinsdag 8 november 2005 @ 21:47 | |||
Vraag: Als je buigpunt wil berekenen moet je toch het dubbele afgeleide doen... maar hier staat zo'n som: f(x )= x-4(wortel)x en dan vragen ze: bereken exact de extreme waarde. dus ik doe eerst f'(x ) = -2x^-0.5 +1 en dan f''( x)= 1: x(wortel)x doen ze in de antwoorden f'(x )= 0 dus x = 4 y= -4 Maar ik snap niet waarom ze gewoon de afgeleide doen.. dat is toch voor hellingen??!!! mja ik zie dat als je t bij f''(x )= 0 wil uitrekenen het niet kan .... Trouwens, zijn extreme waarden het zelfde als buigpunten? Ja toch? | ||||
Jordy-B | dinsdag 8 november 2005 @ 21:52 | |||
Een extreme waardie is een maximum of minimum (een top of dal) van een curve. Dus een punt waarin de helling gelijk is aan 0. | ||||
Faratjuh | dinsdag 8 november 2005 @ 21:54 | |||
Ooh, f'(x)=0 ![]() En de extreme waarden is het zelfde als de buigpunten? | ||||
Jordy-B | dinsdag 8 november 2005 @ 21:57 | |||
quote: ![]() Ga voor jezelf even na wat buigpunten zijn en wat extreme waarden zijn en trek vervolgens zelf even je conclusie. | ||||
Faratjuh | dinsdag 8 november 2005 @ 21:59 | |||
Oké, sorry. Ik vraag het de snel. | ||||
sk888er | dinsdag 8 november 2005 @ 23:51 | |||
quote: ![]() Ik had hem dus gemaakt en ik kwam nog even terug om te zien of het klopt. cos X + i sin X = e^(iX) hebben wij inderdaad nog niet gehad. En dat i+i= -1 was gewoon een fout van mij dat ik die niet zag (maar ik wist wel dat hij zo moest). Ik heb gewoon die methode gebruikt van haakjes wegwerken enz. anders weet ik het ook allemaal niet meer. ![]() Oohw ja... nu word het dus leuk. krijg ik die laatste opgave van de p.o. Toon aan dat geldt: sin2@ = 3sin@ - 4sin 3 @ 1. ik weet niet meer wat toon aan is (deep ![]() 2. ik heb de hele middag zitten proberen maar het wil me echt niet lukken. 3. als ik jullie heel lief aankijk zouden jullie me dan nog een beetje willen helpen ![]() | ||||
Shreyas | woensdag 9 november 2005 @ 01:41 | |||
quote:Ik kan me voorstellen dat de formule van Euler: cos X + i sin X = e^(iX) nog niet hebt gehad. Die heb ik ook niet gekregen op de middelbare school. Verder wil ik je er op wijzen dat i + i = 2i en dat i * i (i2 = -1). Hopelijk weet je dat het eigenlijk zo zit en heb je enkel een typfout gemaakt. Ik geloof dat ze stelling van de Moivre (die jij hebt gebruikt) op het VWO gewoon goedrekenen. quote:Volgens mij klopt deze formule niet, weet je zeker dat je hem goed hebt opgeschreven. ![]() Of ik doe iets verkeerd, dat kan ook natuurlijk. | ||||
sk888er | woensdag 9 november 2005 @ 06:37 | |||
quote:hmmmm het was dus idd wat te laat dat ik dat typte ![]() Ik kan er gewoon niet tegen als ik iets niet weet, dan kan ik niet slapen ![]() Ik doelde dus wel op i*i (met de hoek + hoek en lengte *lengte methode). En ik heb me dus idd vergist met overtypen het moet zijn: sin3@ = 3sin@ - 4sin3@ | ||||
Doderok | woensdag 9 november 2005 @ 08:00 | |||
quote:Als je vertrekt van de regels: 1_: sin(A+B)=sin A cos B + cos A sin B 2_: cos(A+B)=cos A cos B - sin A sin B 3_: sin2A+cos2A=1 dus cos2A=1-sin2A sin3@=sin(2.@+@)= sin2.@cos@+cos2.@.sin@ {regel 1} =(sin@.cos@+cos@.sin@).cos@+(cos@.cos@-sin@.sin@).sin@ {regels 1 en 2} =2sin@cos2@+sin@.cos2@-sin3@ {haakjes wegwerken} =3sin@cos2@-sin3@ =3sin@(1-sin2@)-sin3@ {regel 3} =3.sin@-4sin3@ {haakjes uitwerken} | ||||
Pie.er | woensdag 9 november 2005 @ 09:25 | |||
quote:Met jouw methode geldt dit echter wel. Ik kon namelijk de identiteit bewijzen, gebruikmakende van de foute gonioregeltjes, en uit die identiteit volgen de gonioregeltjes. Maar genoeg erover ![]() quote:Zonder die regel (of een equivalent ervan) is het nou eenmaal niet te doen. En ik adviseer om bij het imaginaire deel de i niet op te schrijven. Die hoort er namelijk niet bij. Het imaginaire deel is nou eenmaal per definitie reeel. | ||||
Pie.er | woensdag 9 november 2005 @ 09:39 | |||
quote:Ze moeten op de middelbare school de grafische rekenmachines weggooien en Euler wel leren, dat is echt een stuk makkelijker... Gebruik makend van Euler is dit namelijk makkelijk: sin 3@=IM(EXP(3i@))=IM(EXP(I@)^3)=IM((COS@+i SIN@)^3= IM(COS3@^3+3iCOS2@SIN@-3SIN2@COS@-iSIN3@ = 3COS2@SIN@-SIN3 En nu weet je COS2@=1-SIN2, dus SIN 3@ = 3 SIN@ - 4 SIN3 Zonder na te denken. Waarom leren ze op VWO al die gonioregeltjes, terwijl je ook die ene formule van Euler kan leren waaruit je alles af kan leiden... Nou, sk888ter, als je de formule van Euler niet gehad hebt (heb je ook niet gehad Cos@=1/2(EXP(i@)+EXP(-i@)?) dan is er geen correcte manier om het te doen. Shreyas' manier is dan misschien het beste, omdat meer mensen dat onterecht aannemen als correct. | ||||
Haushofer | woensdag 9 november 2005 @ 09:58 | |||
quote:Dat vroeg ik me ook af na mn eerste wiskundevak ![]() | ||||
whosvegas | woensdag 9 november 2005 @ 14:59 | |||
Ik moet een programmeer opgave maken: "bereken van het aantal factoren 3 in een positef getal N". Wat wordt bedoelt met: "het aantal factoren 3"? Wordt er mischien bedoelt 27/3=9? | ||||
thabit | woensdag 9 november 2005 @ 15:41 | |||
Het grootste niet-negatieve gehele getal n waarvoor 3n een deler is van N. Dus 27 heeft 3 factoren 3 en 9 heeft 2 factoren 3. | ||||
Nuna | woensdag 9 november 2005 @ 15:46 | |||
quote:Nee man! Mijn GR is heilig ![]() | ||||
Doderok | woensdag 9 november 2005 @ 15:59 | |||
quote:In autoIt3 wordt het zoiets: $N=int(INPUTBOX("Input","Getal?","0")) $teller=0 while int($N/3)*3=$N and $N<>0 $teller=$teller+1 $N=int($N/3) wend Msgbox("0","Resultaat", $teller) edit: effe zonder code-tag, die toont enkel wit?? [ Bericht 25% gewijzigd door Doderok op 10-11-2005 14:31:23 ] | ||||
The.PhantoM | woensdag 9 november 2005 @ 19:17 | |||
ik moet de intergraal van deze fuctie evalueren: sin(x^.5) Bij de opdracht staat dat je eerst een subtitutie moet maken en dan moet evalueren mbv integration by parts... Kan iemand bij hellpen en antwoord moet trouwens dit zijn: 2*sin(sqrt(x))-2*sqrt(x)*cos(sqrt(x)) (sqrt is de wortel) | ||||
205_Lacoste | woensdag 9 november 2005 @ 19:30 | |||
quote:Volgens mij moet je X^.5 substitueren. Dus u=x^.5 Iets tot de macht een half is de wortel zoals je waarschijnlijk wel weet. Je zal dus eerst "u" moeten integreren, en sin(u) ook. De integraal van de eerste maal de laatste, en u weer vervangen levert het goede antwoord op. | ||||
Haushofer | woensdag 9 november 2005 @ 19:34 | |||
quote:Moet dat niet sin5x zijn? In dat geval schrijf je sin5x als sin4x*sinx, en sin4x kun je weer schrijven als (1-cos2x)2, en kun je de substitutie u=cosx, du=-sinxdx gebruiken. Je krijgt dan dus de integraal int -(1-u2)2du, en die kun je uitrekenen. | ||||
205_Lacoste | woensdag 9 november 2005 @ 19:46 | |||
De oplossing die jij geeft ziet er ook niet helemaal correct uit trouwens. Nog sterker, ik kan je verklappen dat het antwoord dat jij geeft niet correct is. Het onderstaande antwoord wat ik geef klopt wel. Check maar met je GR door de afgeleide van de originele functie te nemen, en vervolgens bij de zelfde waarde van x naar de y waarde van mijn afgeleide te kijken. Afgeleide van u is namelijk (1/(2*sqrt(x))) Afgeleide van sin(u) is cos(u)... De complete afgeleide is dan cos(sqrt(x))/(2*sqrt(x)) | ||||
The.PhantoM | woensdag 9 november 2005 @ 20:43 | |||
nee de fuctie is sin(sqrt(x)) of dus sin(x^0.5) Het antwoord wat ik geef klopt wel. Dat antwoord geeft het boek en ik heb het ook nog eens met maple gecheckt en daar kwam precies het zelfde uit. | ||||
205_Lacoste | woensdag 9 november 2005 @ 20:45 | |||
quote:Gek, want als ik het in m'n GR invoer dan komt toch echt een andere waarde uit jouw 'antwoord' dan als ik de afgeleide van de originele functie neem in een bepaalde waarde. Ik ben ook gewoon van sin(sqrt(x)) uitgegaan zoals je in m'n antwoord kan zien trouwens. Als je de grafieken van de functie bekijkt zie je ook dat ie bij ongeveer 2.5 begint te dalen, wat inhoudt dat de afgeleide op dat gebied negatieve waarden moet geven. Jouw afgeleide functie is vér na de 2.5 nog boven de nul, wat zou inhouden dat de originele functie een steigende functie is. | ||||
The.PhantoM | woensdag 9 november 2005 @ 20:48 | |||
quote:dan typ je iets fouts in want bij mijn GR klopt het wel... deze functie invullen in je gr: 2*sin(sqrt(x))-2*sqrt(x)*cos(sqrt(x)) en dan laten differenteren, en vergeliken met sin(sqrt(x)), dan moet er het zelfde uitkomen | ||||
205_Lacoste | woensdag 9 november 2005 @ 20:55 | |||
quote:Staat je GR op radian of degree? Maar als je mijn afgeleide bekijkt, de stappen naar 't eindresultaat, dan kan je toch niet zeggen dat dat fout is? | ||||
Haushofer | woensdag 9 november 2005 @ 20:55 | |||
quote:Ohwja, die . zag ik niet ![]() | ||||
The.PhantoM | woensdag 9 november 2005 @ 20:55 | |||
en subsitutie regel gebruiken voor intergreren komt ook niet lekker uit: u= sqrt(x) du = 1/2sqrt(x) dx = 2sqrt(x)*du ====> intergraal(sin(u)*2sqrt(x)*du) | ||||
The.PhantoM | woensdag 9 november 2005 @ 20:57 | |||
quote:kerel, als mijn gr wel de goede uitkomst geeft, het rekenprogramma zelfs aangeeft dat het klopt en dan ook nog eens het boek dat antwoord geeft, dan zal het wel niet fout zijn... Maar ik kijk nog ff naar jouw berekening. edit: je bent aan het differentieren ipv intergreren ![]() | ||||
205_Lacoste | woensdag 9 november 2005 @ 21:00 | |||
quote:Je haalt echt dingen door elkaar hoor. Mijn uitkomst cos(sqrt(x)) -------------- 2*sqrt(x) Is écht goed... ![]() Oké, nu ga ik naar het integreren kijken voor je ![]() | ||||
The.PhantoM | woensdag 9 november 2005 @ 21:03 | |||
quote: ![]() ![]() | ||||
205_Lacoste | woensdag 9 november 2005 @ 22:15 | |||
quote:Foutje bedankt ja ![]() Maar ik begrijp eigenlijk niet wat ze nou partieel willen integreren aan een functie als sin(sqrtx)). Ik heb even m'n calculus boek erbij gepakt, en kom een voorbeeld met een gelijksoortige opgave ook niet tegen. Het is vaak meer iets in de richting van x* sin(....) etc. Helaas is de kennis niet heel erg paraat meer verder. | ||||
axiram | donderdag 10 november 2005 @ 08:47 | |||
Kan iemand me helpen met opgave 1a? Kom er niet uit :S http://home.student.utwente.nl/m.p.luttje/opg05.pdf | ||||
whosvegas | donderdag 10 november 2005 @ 12:18 | |||
quote:Bedankt, ik begrijp het | ||||
Enigmatic | donderdag 10 november 2005 @ 18:08 | |||
quote:Eerst een substitutie: u = sqrt(x) In dat geval is du = 1/(2sqrt(x)) * dx ==> du * 2sqrt(x) = dx Invullen geeft dan: sin(u) * 2sqrt(x) * du sin(u) * 2u * du (sqrt(x) is immers onze u) Nu partieel integreren, met sin(u) als "dv" term. -cos(u)*2u - int[-cos(u)*2] -cos(u)*2u + 2sin(u) -cos(sqrt(x))*2sqrt(x) + 2sin(sqrt(x)) Das dan het antwoord, hopelijk is het allemaal een beetje duidelijk ![]() | ||||
The.PhantoM | donderdag 10 november 2005 @ 20:29 | |||
quote:ah thnx! Ik snap h'm | ||||
icecreamfarmer_NL | zondag 13 november 2005 @ 14:17 | |||
ik heb moeite met het vereenvoudigen van sin(2*arcsin(x/3)) en maar van dat soort sommen | ||||
Haushofer | zondag 13 november 2005 @ 14:32 | |||
quote:Omschrijven naar e-machten ![]() | ||||
icecreamfarmer_NL | zondag 13 november 2005 @ 14:39 | |||
quote:nee wij moeten dat anders doen met de driehoek van pytha. dat e machten gebeuren hoeven we alleen te gebruiken bij sinh etc. | ||||
Doderok | zondag 13 november 2005 @ 15:09 | |||
quote:Herinner me niet meer hoe dat precies ging, maar een mogelijkheid is: Je moet trachten uitdrukkingen van de vorm sin(arcsin(...)) of cos(arccos(...)) te bekomen. Als je sin(2*arcsin.. of sin(3*arcsin tegenkomt pas je eerst de formules toe voor sin(2a) of sin(3a) sin(2a)=2sin(a)cos(a) toepassen: sin(2*arcsin(x/3))=2sin(arcsin(x/3)).cos(arcsin(x/3)) sin(arcsin(a))=a: (2x/3).cos(arcsin(x/3)) cos2=1-sin2 toepassen: cos(a)=sqrt(1-sin2(a)) sqrt() staat voor vierkantswortel (2x/3).sqrt(1-sin2(arcsin(x/3))) (2x/3).sqrt(1-(x/3)2) | ||||
icecreamfarmer_NL | zondag 13 november 2005 @ 15:32 | |||
quote:nee ook niet de uitkomst is 2/9.x*sqrt(9-x^2) | ||||
Doderok | zondag 13 november 2005 @ 16:02 | |||
quote:Ja ok, da's gewoon kwestie van op gelijke noemer brengen en die buiten de vierkantsw zetten: 1-(x/3)2=1-(x2/9)= (9 - x2)/9 dus sqrt( 1-(x/3)2)=sqrt(( 9-x2 )/9)=(1/3)*sqrt( 9-x2 ) doe daar nog die 2x/3 bij en je hebt je resultaat | ||||
The.PhantoM | zondag 13 november 2005 @ 20:36 | |||
ik kom er niet helemaal uit: a) show that the intergral of xdx from -∞ to ∞ is divergent. dat heb ik zo uitgewerkt: = 1/2*x^2 ]-∞..0 + 1/2*x^2 ]0..∞ (hier bedoel ik met -∞..0 dus het interval van -∞ tot 0) = lim t->-∞ (-1/2*t^2) + lim t->∞ (1/2*t^2) = -∞ + ∞ -> intergral is divergent (of is dit dan 0? volgens mij toch niet want oneindig is helemaal niet gedefineerd als getal en kan je dus ook niet optellen of aftrekken) b) show that: limit t-> ∞ (intergral(xdx) from -t to t)=0 ik snap nu dus niet echt het verschil tussen de intergraal bij a en de limit bij b. Ik dacht dat er het zelfde moest uitkomen. Ik snap beide uitkomsten wel van a en b gezien de oppervlakte onder de grafiek van y=x 0 is als je interval -t..t neemt, maar hoe kan de intergraal zelf dan niet zijn gedefineerd? ik hoop dat jullie snappen wat ik bedoel en mij verder kunnen helpen... | ||||
vinge | zondag 13 november 2005 @ 20:41 | |||
Hoe reken je een meerderemachts wortel uit zonder rekenmachine? | ||||
Doderok | maandag 14 november 2005 @ 04:53 | |||
quote:De eenvoudige manier: met logaritme tafels: zoek het log van het getal op, deel dit door n (vierkantswortel: n=2, derdemachtsw: n=3 etc), zoek welk getal deze uitkomst als logaritme heeft. Al heb ik in geen jaren meer een logaritmetabel gezien... Echt uitrekenen: voor vierkantswortel zie hier Heb ooit een soortgelijke manier gekend voor de derdemachtswortel, maar dat is heel lang geleden. De Newton-Raphson methode convergeert snel en is niet zo moeilijk op papier uit te werken. Om de n-de machtswortel van een getal K te vinden stel je F(x)=xn - K de afgeleide is F'(x)=nx(n-1) De itteratieformule wordt dan: xi+1=xi-(xin-K)/(nxin-1) Zie ook het voorbeeld voor 31/3 | ||||
Haushofer | maandag 14 november 2005 @ 09:25 | |||
quote:Het kan aan mij liggen ( natuurlijk kan dat ), maar als je een oneven functie integreert over een even interval, dan levert dat toch 0 op? Ook al is het van -oo naar +oo ? | ||||
Drive-r | maandag 14 november 2005 @ 11:21 | |||
quote:Yup. Je kunt bij a toch gewoon argumenteren dat hij op de gedeelde intervallen van 0 naar (+/-) oneindig divergent is? En vervolgens bij b laten zien dat het antwoord altijd 0 is? | ||||
thabit | maandag 14 november 2005 @ 13:31 | |||
quote:De integraal hoeft niet te convergeren. | ||||
Haushofer | maandag 14 november 2005 @ 17:55 | |||
quote:Maar als ik bv de functie sin(x) van -oo naar +oo integreer, dan komt daar toch gewoon 0 uit? In beide gevallen kun je de limiet nemen, en die 2 limieten opgeteld leveren 0 op. Kun je dan es een tegenvoorbeeld geven? | ||||
thabit | maandag 14 november 2005 @ 18:35 | |||
quote:Nee. Die integraal convergeert simpelweg niet. | ||||
thabit | maandag 14 november 2005 @ 18:37 | |||
Als je bijvoorbeeld de integraal neemt van -p naar q en dan de limiet neemt van (p,q) tot (oneindig,oneindig) dan bestaat deze limiet niet. | ||||
HomerJ | maandag 14 november 2005 @ 22:10 | |||
Even snel vraagje: Stel: Een stop in de meterkast brand door omdat je teveel apparaten op 1 stroomnet heb aangesloten. Wat is er dan overschreden? Het Vermogen(P in Wat), De stroomsterkte(I in Ampére) of de spanning(U in Volt). | ||||
Jordy-B | maandag 14 november 2005 @ 23:03 | |||
quote:Een zekering (een stop is een zekering) brandt door als er een bepaalde maximale stroomsterkte wordt overschreden. De sterkte van zekeringen wordt dan ook in Ampère gegeven. | ||||
Shreyas | dinsdag 15 november 2005 @ 00:19 | |||
quote:In Nederland is het voltage overal ongeveer tussen de 220 en 240 volt. Onze stoppen hebben een vaste stroomsterkte dat ze aan kunnen (in oude huizen is dan 10 A, in de nieuwe (meeste) huizen 16 A en sommige bedrijven hebben 25 A). De formule P = U x I vertelt ons dat je op een stop van 10 A apparaten van ongeveer 2200 Watt kunt aansluiten, en dat je op een stop van 16 A apparaten van ongveer 3500 Watt kunt aansluiten. Om antwoord te geven op je vraag. De stroomsterkte wordt overschreden als een stop doorbrand, dit komt echter doordat je er een apparaat met een dusdanig vermogen op hebt aangesloten dat de stop het niet meer aan kon. Dus in principe zijn zowel de stroomsterkte als het vermogen overschreden. | ||||
Doderok | dinsdag 15 november 2005 @ 03:33 | |||
quote:Vanuit het standpunt van de zekering is natuurlijk de spanning overschreden ![]() De zekering brandt door als hij te veel warmte produceert, maw als een bepaald vermogen overschreden wordt. En dat vermogen wordt bepaald door de inwendige weerstand van de zekering en door de aangelegde spanning. | ||||
Haushofer | dinsdag 15 november 2005 @ 12:07 | |||
quote:Mmmmmmmmm....als ik nou bv schrijf ( met de integraal van -oo naar +oo ) int (sinx)= - [ cosx] tussen -oo en +oo , = - [ limx-->oo cos(x) - limx--> -oo cos(x) ] =- [ limx-->oo cos(x) - limx-->oo cos(x) ] = - limx-->oo ( cosx-cosx ) =0 Waar ga ik dan de fout in? ![]() | ||||
205_Lacoste | dinsdag 15 november 2005 @ 12:29 | |||
quote:De fucntie cos(x) gaat nooit naar één punt toe, en blijft altijd tussen 0 en 1 hangen. Er is dus geen limiet aan te wijzen. Volgens mij zit daar de foute aanname die je doet in. | ||||
thabit | dinsdag 15 november 2005 @ 13:11 | |||
quote:limx-->oo cos(x) bestaat niet. | ||||
Haushofer | dinsdag 15 november 2005 @ 15:05 | |||
quote:Ok, zit wat in ![]() | ||||
The_Duce | woensdag 16 november 2005 @ 09:46 | |||
Ik heb de volgende vergelijking: 10x + 0,08y = 7x + 0,1y Kan je laten zien hoe je 't oplost? Ik heb 't al zo'n tijd niet meer gedaan dus ben echt vergeten hoe je zo'n (makkelijke) vergelijking oplost ![]() | ||||
Drive-r | woensdag 16 november 2005 @ 10:19 | |||
quote:Hm, vrij makkelijk inderdaad, gewoon: 10x + 0,08y = 7x + 0,1y y en x naar een kant halen: 10x - 7x = 0,1y - 0,08y dus: 3x = 0,02y oftewel y = 150x | ||||
teletubbies | woensdag 16 november 2005 @ 20:07 | |||
ik heb hier wat vragen over Oneindige verzamelingen. de grieken gebruikten een algoritme om na te gaan of een verzameling eindig of oneindig is. Voor oneindige verzamelingen bijv. N geldt: noem een eindige rij elementen op van V. Bij elke gekozen rij is te beredeneren dat minstens één element van V niet opgenoemd is. bijv: N is oneindig 1) willekeurige rij: 2,4, 8,111 2) neem M het grootste getal, dus M=111 2) er geldt M+1=112 112 zit in N en 112>111 dus N is oneindig. wat is eigenlijk de 'moderne' definitie van oneindige verzamelingen? hoezo zijn R en Q ook oneindig?geldt het zelfde principe bij allerlei verzamelingen van getallen? dank je | ||||
Stretto | woensdag 16 november 2005 @ 20:19 | |||
Ik ben op zoek naar Wiskunde die-hards die mij willen helpen met iets.... ( tegen betaling) Mail mij voor meer info: ![]() | ||||
Johan-Derksen | woensdag 16 november 2005 @ 20:41 | |||
mail mij maar... lijkt me veel handiger... dapinky @ tiscali nl | ||||
Wolfje | woensdag 16 november 2005 @ 22:47 | |||
quote:oneindig betekent gewoon niet eindig. N is een deelverzameling van R en Q, dus die zijn ook zeker oneindig groot ![]() Er valt wel nog wat meer te zeggen over hoe oneindig een verzameling is. Zo zijn N en Q in zekere zin even groot (je kunt paartjes maken van elementen uit N en Q). Maar R is "groter" dan N. | ||||
thabit | woensdag 16 november 2005 @ 22:53 | |||
Je kunt eindigheid niet formuleren in eerste orde logica. | ||||
teletubbies | woensdag 16 november 2005 @ 23:25 | |||
nou.. het klinkt heel logisch oneindig= niet eindig, ik heb wel eens gelezen over aftelbaar overaftelbaar ect. maar het gaat me zeer erom of de gedachtes er achter, hoe zit het dan met de 'hogere' logica? is er een link naar op internet? een artikeltje of een dictaat? | ||||
.Tarzan. | donderdag 17 november 2005 @ 22:34 | |||
wat is een manometer | ||||
Sphere2k4 | donderdag 17 november 2005 @ 23:58 | |||
quote:http://nl.wikipedia.org/wiki/Manometer ![]() | ||||
Nem0 | vrijdag 18 november 2005 @ 00:24 | |||
quote:Aftelbaar betekent dat je kunt beginnen met de hele verzameling op te noemen, of wel af te tellen, waarbij je zeker weet dat je onderweg geen getallen overslaat. Bijvoorbeeld voor N kun je doen 1,2,3,4,5,..., als je zo doorgaat mis je niets, en je kunt fijn tot in het oneindige doorgaan. Voor Z kun je het ook redelijk systematisch doen. 0, -1, 1, -2, 2, -3, 3, etc. Dan sla je ook niets over. Aftelbaar dus. Je komt natuurlijk niet aan alles toe als je het gaat zitten opsommen, want het is oneindig lang, dus je bent dood voordat je dat lukt. Maar je kunt er in ieder geval zeker van zijn dat je niets hebt overgeslagen. Dat is het belangrijkste voor aftelbaar. Voor Q kan het ook (dat is al wat lastiger), maar voor R is het onmogelijk. Je 'mist' altijd getallen, hoe je ze ook probeert te ordenen. Je laat altijd steekjes vallen. Het precieze bewijs is bekend als het diagonaalargument van Cantor. Logica komt in verschillende smaken. Propositionele, predikaatlogica, hogere orde predikaatlogica, modale logica. Propositionele logica bestaat uit proposities (Zoals: 'het regent', of 'het is laat') en bepaalde verbindingen, zoals 'of' 'en' of 'als ... dan'. Meestal aangeduid door symbooltejs als '\/' '/\' en '->'. Proposities worden ook wel afgekort tot één letter. Dus stel dat 'r' betekent 'het regent' en 's' 'de straat is nat' dan schrijven we 'r -> s' voor als het regent, dan is de straat nat. Irritant is dat je hiermee niet iets kunt zeggen als: 'Voor elk getal x geldt dat er een getal y is zodat y de opvolger van x is'. Daarvoor heb je predikaatlogica nodig. Dan komen de 'omgekeerde A' en 'gespiegelde E' kijken (Kwantoren genoemd). Zeg dat S(x) de opvolger van het getal x aanduidt. Dan maken we een zin als: A x: Ey: y = S(x). Lees dit als: Voor elke x is er een y zodat y de opvolger van x is. Dit drukt in zekere zin de oneindigheid van de getallen uit (eventueel zou je nog extra kunnen specificeren dat x een getal moet zijn). Wat hier het geval is dat je dus een variable 'x' kunt invullen in plaats van een bepaalde propositie met een vaste betekenis. We hoeven hier niet per se over het getal 4 of 5 te praten, maar praten over alle getallen. Wat echter niet mag is de predikaten (dat zijn de dingen als S(x), die wat zeggen over zo'n variable) variabel maken. Dat wordt hogere orde logica. Modale logica neemt weer een wat andere benadering (dat gaat me even te ver voor vannacht). Op het internet vind je Karlis Podnieks introductie. Deze is visueel niet echt aantrekkelijk en wat droge kost. Voor de rest weet ik zo snel niet echt wat te vinden op het internet. Zoek op iets als 'introduction' en 'propositional logic' of iets dergelijks. Je moet wellicht wel een beetje voeling voor de stof krijgen (bovenstaande is echt heel summier). Let trouwens op op de symbolen die gebruikt worden voor 'en' en 'of' en 'als .. dan'. Die willen soms nog weleens wat verschillen. | ||||
.Tarzan. | vrijdag 18 november 2005 @ 09:39 | |||
quote:handig ![]() | ||||
spinor | zaterdag 19 november 2005 @ 16:53 | |||
MIsschien hoort dit eigenlijk niet helemaal in dit topic, maar ik heb een latex vraagje: Is het mogelijk om in de multi-line math environment (\begin{align} .. \end{align}) meerdere alignment points te hebben? Volgens één of andere tutorial kun je gewoon meerdere &'s per regel plaatsen zo lang elke regel er evenveel krijgt, maar dat geeft niet het gewenste resultaat hier. | ||||
teletubbies | zondag 20 november 2005 @ 00:12 | |||
quote:ik neem ff de tjd om dit door te lezen! u wordt bedankt | ||||
Merkie | zondag 20 november 2005 @ 22:07 | |||
Weet niet zeker of dit bèta, maar een vraagje speciaal van een aan een boom groeiende vriend van mij: Je hebt 4 tentenstokken die uit 3 onderdelen bestaan: Onder: 25, 30, 40, 45 Midden: 30, 35, 40, 45 Boven: 25, 30, 35, 40 Vraag: hoe bereken je het aantal verschillende lengtes? Je kan het wel handmatig uitwerken, maar dat duurt lang en het moet simpeler kunnen. Het antwoord zou 11 zijn, maar hoe bereken je dat het best en het snelst ![]() [ Bericht 2% gewijzigd door Merkie op 20-11-2005 22:15:48 ] | ||||
Johan-Derksen | zondag 20 november 2005 @ 22:19 | |||
niet helemaal onderbouw maar de rest mag je zelf doen: De laagste combi is 25 + 30 + 25 = 80 De grootste is 45 + 45 + 40 = 130 Alle mogelijkheden zijn "dus" 80, 85, 90, 95, 100, 105, 110, 115, 120, 125 en 130 Ik maak hier hele grote stappen die jij zelf even moet "verklaren" voordat je dit als correct mag noteren. Ik neem aan dat ik je wel de hint heb gegeven waar je mee verder kan | ||||
Merkie | zondag 20 november 2005 @ 22:27 | |||
quote:Zo simpel ![]() ![]() | ||||
Wolfje | zondag 20 november 2005 @ 22:54 | |||
quote:Een dergelijk probleem kan je ook oplossen met behulp van polynomen ![]() onderste tentstok: P_o( x ) = x^25 + x^30 + x^40 + x^45 middelste tentstok: P_m( x ) = x^30 + x^35 + x^40 + x^45 bovenste tentstok: P_b( x ) = x^25 + x^30 + x^35 + x^40 Als x^a in het product f = P_o * P_m * P_b voorkomt, dan betekent dit dat er een combinatie van tentstokken is die samen een lengte a hebben. De term x^a is namelijk het product van termen uit elk van de factoren van f. De coefficient van x^a is gelijk aan het aantal manieren waarop je een tentstok met lengte a kunt maken. | ||||
ijsklont | maandag 21 november 2005 @ 14:03 | |||
Simpel topologie vraagje: Zij X een compacte, metrische ruimte. Ik heb al bewezen dat elke dalende keten van niet-lege, gesloten deelverzamelingen een niet-lege doorsnede heeft. Hiermee wil ik bewijzen dat elke rij een convergerende deelrij heeft. Ik weet niet echt waar ik moet beginnen, is weer een tijdje geleden dat ik met topologie bezig ben geweest. | ||||
Pietjuh | maandag 21 november 2005 @ 16:48 | |||
Hier een algebra vraagje: Stel je hebt een oneindig lichaam K. Beschouw de polynoomring in n variabelen over K, namelijk R= K[X1,...,Xn]. Laat zien dat geen enkel polynoom in deze ring aanleiding geeft tot dezelfde functie K^n --> K. Ik weet dat interpolatieformule van lagrange je vertelt dat voor n=1 elk polynoom aanleiding geeft tot een unieke functie van K --> K, maar ik weet niet of ik dit resultaat op de een of andere manier kan gebruiken voor algemene n. Als je nu inductie toepast op n zou je het mischien kunnen doen. Als je namelijk de evaluatieafbeelding loslaat op een van die variabelen, krijg je een polynoomring in n-1 variabelen over K, en volgens de inductiehypothese geeft elk polynoom in die ring aanleiding tot een unieke functie K^n-1 --> K. Nu moet ik dus nog op de een of andere manier laten zien dat dit betekent dat je ook een unieke functie K^n --> K hebt voor elk polynoom in R. Iemand enige suggesties? [ Bericht 0% gewijzigd door Pietjuh op 21-11-2005 16:54:11 ] | ||||
McCarthy | maandag 21 november 2005 @ 16:51 | |||
@ pietjuh zou afgeleide nemen de trick doen? als je nou van die 2 poly het verschil neemt, kan je daar niks uit afleiden? | ||||
thabit | maandag 21 november 2005 @ 18:23 | |||
quote:Inductie werkt inderdaad. Je kunt een polynoom in n variabelen zien als een polynoom in 1 variabele met coefficienten in het breukenlichaam van de polynoomring in n-1 variabelen. | ||||
ijsklont | maandag 21 november 2005 @ 18:27 | |||
quote:Mja misschien dat dit wel een goede manier is. Ik zou zeggen: beschouw het verschil, en schrijf dit als som_{0<= i <= n} (X_n)^i g_i(X_0,...X_{n-1}), en pas de inductiehypothese toe. Ik denk dat dat wel gaat werken. | ||||
thabit | maandag 21 november 2005 @ 18:33 | |||
quote:Als de rij x_1, x_2, ... gegeven is, kun je denk ik kijken naar de rij S_1, S_2, ..., waarbij S_i = afsl({x_i, x_{i+1}, ...}) en gebruiken dat de doorsnede van de S_i niet leeg is. Een punt in de doorsnede is dan een limietpunt van de rij. | ||||
ijsklont | maandag 21 november 2005 @ 18:38 | |||
quote:Ah ja hier zat ik ook aan te denken, maar dat van dat limietpunt had ik nog niet aan gedacht. Bedankt. | ||||
BrauN | dinsdag 22 november 2005 @ 11:52 | |||
Ik heb de volgende functie: D(p) = 1000 ( 1 - 0,5p + (1/16)p^2 ) Daar moet ik de afgeleide van gaan maken... Ik ging 'm dus eerst herschrijven. Ik heb het zo gedaan, maar ik denk dat het fout is... D(p) = 1000 - 500p + 62,5p^2 Iemand? ![]() | ||||
Nuna | dinsdag 22 november 2005 @ 12:06 | |||
quote:Volgens mij klopt dit wel zo. Nu moet je alleen nog D(p) gaan differentiëren. Dan wordt dat dus D'(p)= -500 +125p = 125(p-4) | ||||
sitting_elfling | dinsdag 22 november 2005 @ 18:07 | |||
Stoot een auto tijdens een stille rustige tocht( bijvoorbeeld in den file) minder uit dan als hij op een flink tempo rijd, ( zonder file, dus kunnen doorrijden ). Of verbruikt een auto vooral tijdens het opstarten qua verhouding veel fossiele brandstof en dus veel uitstoot ? | ||||
Nuna | dinsdag 22 november 2005 @ 18:45 | |||
quote:Volgens mij verbruikt de auto als je langzaam rijdt veel minder dan als je snel rijdt. Lijkt me dus dat de uitstoot ook veel minder is. En vooral bij het opstarten verbruikt de auto veel brandstof, ook bij het acceleren enz. | ||||
Jean_Le_Blanc | dinsdag 22 november 2005 @ 20:32 | |||
Over het algemeen verbruikt een auto in een file meer brandstof dan op "kruissnelheid" en stoot dus ook meer uit. bron: http://www.xs4all.nl/~duvivier/AGGdocs/files.pdf | ||||
205_Lacoste | dinsdag 22 november 2005 @ 22:45 | |||
Over het algemeen rijden auto's het zuinigst bij een km of 80/90 per uur. Uiteraard is dit afhankelijk per model. Dus echt langzaamrijden en erg snel rijden zorgen voor meer uitstoot. | ||||
R-Mon | woensdag 23 november 2005 @ 15:46 | |||
Als je 500mg oxaalzuur titreert met natronloog, hoe kan je dan de molariteit van het natronloog uitrekenen? ![]() | ||||
Koewam | woensdag 23 november 2005 @ 16:44 | |||
Ja, en als je 10mL HCl(l) titreert met Natronloog, hoe kun je dan de molariteit uitrekenen? ![]() | ||||
Nuna | woensdag 23 november 2005 @ 16:47 | |||
quote:Die 500mg omrekenen naar mol (mbv de molaire massa van oxaalzuur). Dan weet je de chemische hoeveelheid. Via de reactievergelijking weet je dus hoeveel mol OH- dat is en dus ook hoeveel NaOH, want 1:1. Je weet hoeveel je hebt toegevoegd, dus dan kun je de molariteit berekenen. Ik kan best iets vergeten zijn, is alweer een tijdje geleden dat ik heb getitreerd. Pas wel op met pipetteren, want oxaalzuur in je mond is niet echt fijn ![]() | ||||
Bioman_1 | woensdag 23 november 2005 @ 17:01 | |||
Hallo allemaal ![]() Ik moet een opagev maken voor quantummechanica, maar ik blijf dit toch best een lastig vak vinden ( ![]() Een van de eigenschappen van Hermitische operatoren is, dat de eigenfuncties van zo'n een operator de Hilbertruimte opspannen: je kunt de verzameling eigenfuncties dus gebuiken als basis voor de Hilbertruimte. Het is vaak handig als zo'n basis orthonormaal is 1) Wat betekent het als een basis orthonormaal is en waarom is dat zo handig? 2)Laat zien dat als f(x) en g(x) eigenfuncties zijn van operator Q met eigenwaarde q, dat dan ook elke lineaire combinatie van f(x) en g(x) een eigenfunctie is van Q, met eigenwaarde q 3) Laat zien dat f(x)=exp(x) en g(x)=exp(-x) eigenfuncties zijn van de operator d2/dx2, met dezelfde eigenwaarde 4) Als je een basis wil construeren van eigenfuncties van d2/dx2, waarom heb je dan zowel f(x) als g(x) bodig 5) Construeer twee lineaire combinaties van f(x) en g(x) die orthonormaal zijn op het interval [-1,1]. Zo dat is de vraag. Nu heb ik zef (uiteraard) al wat zitten puzzelen en ben tot de volgende dingen gekomen: 1) Een basis is orthonormaal als de set van functies genormalizeerd en onderling orthogonaal is. Dit vind ik ook nog wel logisch, maar ik zie zo snel niet in waarom dat nou zo handig is ??? 2) Dit klinkt heel logisch, en kan het ook wel aantonen met behulp van een voorbeeld, maar een voorbeeld is geen bewijs ![]() 3) Deze lukt me wel (bijbehorende eigenaarde is dan 1, volgens mij) 4) Met één functie kan je niets opspannen, dus je hebt zowel f(x) als g(x) nodig 5) Werkelijk geen idee wat ik hier moet doen ??!!?? Alle hulp is welkom (ook eventuele bekende websites waar deze begrippen eens ff goed worden uitgelegd; het boek dat ik gebruik is niet altijd even helder ![]() Alvast bedankt !!! [ Bericht 2% gewijzigd door Bioman_1 op 23-11-2005 17:20:29 ] | ||||
R-Mon | woensdag 23 november 2005 @ 18:32 | |||
quote:Bedankt! Dus: C2H2O4 + 2 OH- -> C2O4 + 2 H2O C2H2O4 = 90.04 g / mol 500 / 90.04 = 5.553 mol 1 mol oxaalzuur reageert met 2 mol OH- dus 2 mol natronloog 5.553 mol oxaalzuur reageert met 11.106 mol natronloog stel ik heb 20ml natronloog toegevoegd 11.106 mol in 20ml -> naar liters *5*10 -> 555.3 mol / L Dat kan nooit, het moet rond de 0.1M zijn... Waar ga ik fout? ![]() | ||||
SNArky | woensdag 23 november 2005 @ 20:51 | |||
quote:Dat zijn geen makkelijke vraagjes, ik heb dan ook nog geen QM op dit niveau gehad (komt in het tweede semester ![]() 4) Ik vermoed dat de dimensie van de ruimte die je wilt opspannen 2 is en dat je daarom een basis nodig hebt met twee vectoren. 5) Orthogonaliseer de functies dmv Gram-Schmidt op het interval [-1,1] en normaliseer de functies vervolgens. Off topic: ik neem aan dat je natuurkunde studeert, waar studeer jij? | ||||
Maethor | woensdag 23 november 2005 @ 20:58 | |||
quote:Denk eens aan een coordinatenstelsel. Een orthonormale basis voor de 3D Euclidische ruimte zou kunnen zijn ex=(1,0,0), ey=(0,1,0) en ez=(0,0,1). Je kunt dan elk willekeurig punt (a,b,c) uitdrukken in een lineaire combinatie van ex, ey en ez. Neem nu als basis (2,0,0), (4, 1, 3) en (5, 0, -27). En probeer nu een willekeurige coordinaat uit te drukken als lin. combinatie hiervan. (Geen idee of het überhaupt mogelijk is, ik heb wat random vectoren neergetypt, maar het gaat om het idee). quote:Qf(x) = q*f(x) Qg(x) = q*g(x) Q[a*f(x)+b*g(x)] = Q[a*f(x)] + Q[b*g(x)] = q*a*f(x) + q*b*g(x) = q[a*f(x)+b*g(x)] Dus als je de lin. combinatie even p(x) doopt (=a*f(x)+b*g(x) dus), dan heb je nu aangetoond dat Qp(x) = q*p(x). quote:Juist. quote:Nou, met één functie kun je wel een 1D-ruimte opspannen. quote:Twee functies zijn orthogonaal als geldt: ![]() In dit geval kun je van die grenzen dus -1 resp. 1 maken. En als ik het goed begrijp maak je dus twee functies, bijv. k(x) = a*f(x)+b*g(x) en l(x)=c*f(x)+d*g(x). De constanten a, b, c, d kies je zo dat de integraal over k*(x)*l(x) nul oplevert. quote:Mja, googlen op dingen als orthonormality en dergelijke levert altijd wel wat op. Maar welk boek gebruik je? Elk QM-boek zal toch wel deze stof behandelen. [ Bericht 2% gewijzigd door Maethor op 23-11-2005 21:11:13 ] | ||||
Doderok | woensdag 23 november 2005 @ 21:03 | |||
quote:Je zit er een factor 1000 naast. ![]() Er is 500 mg gegeven, dus 0,5 gram geeft: 0.5/90.04=0.00555 mol enz... | ||||
thabit | woensdag 23 november 2005 @ 21:50 | |||
quote: [ Bericht 0% gewijzigd door thabit op 23-11-2005 21:58:24 ] | ||||
teletubbies | woensdag 23 november 2005 @ 23:55 | |||
hoe moet ik aantonen dat voor alle x,y uit Z geldt: xy(x²-y²) is deelbaar door 2 en deelbaar door 3? | ||||
McCarthy | donderdag 24 november 2005 @ 00:07 | |||
quote:ik zou alle mogelijk heden afgaan in het geval van delebaar door 2. Dus x wel niet/y wel niet. Dat geeft slechts 4 mogleijkheden die je moet onderzoeken. Dit moet lukken Iets soortgelijks zou je kunnen doen met deelbaar door 3. Je kan wel/niet doen, geeft 4 mogeliujkheden Je kan ook met congruenties werken en modulo rekenen doen. Geeft 9 mogeljkheden maar volgens mij is bij elke mogleijkheid ene kort antwoord mogelijk uiteraard (x²-y²) = (x + y)( x - y) | ||||
Doderok | donderdag 24 november 2005 @ 00:47 | |||
quote:Deelbaar door twee: als x of y even is, dan is het totaal even; zijn ze beiden oneven, dan moet x2-y2 even zijn. Is dit zo? een oneven getal kan voorgesteld worden door 2n+1 waarbij n elem van Z is. dus x2-y2=(2n+1)2-(2m+1)2= 4n2+4n+1-4m2-4m-1=4(n2+n-m2-m) wat duidelijk even is. Voor deelbaarheid door drie kan je een soortgelijke methode gebruiken. Als x of y deelbaar zijn door drie is het produkt dit ook. Als geen van beide veelvouden van 3 zijn, dan kunnen ze geschreven worden als 3n+1 (rest bij deling is 1) of 3n+2 (rest bij deling is 2). Dit geeft 4 combinaties die je kan uitwerken: (3n+1)2-(3m+1)2=9n2+6n+1-9m2-6m-1 =3(3n2-3m2+2n-2m) is deelbaar door drie. idem voor ..+2...+2.. (3n+2)2-(3m+1)2=9n2+12n+4-9m2-6m-1= 3(3n2-3m2+4n-2m+1) is deelbaar door drie | ||||
R-Mon | donderdag 24 november 2005 @ 08:58 | |||
quote:Auw, bedankt. ![]() | ||||
Bioman_1 | donderdag 24 november 2005 @ 11:10 | |||
@Maethor: Ontzettend bedankt, en ik gebruik "Introduction to QM" van Griffiths. Op zich wel een goed boek en alles staat er ook wel in, maar niet altijd even duidelijk @thabit: Ook heel erg bedankt @SHArky: studeer natuurkunde in Utrecht | ||||
maniack28 | donderdag 24 november 2005 @ 11:12 | |||
quote:Hey studiegenoot... heb je ook zo'n moeite met Quantum ![]() edit - Ik zie al wie jij bent ![]() ![]() | ||||
Bioman_1 | donderdag 24 november 2005 @ 11:29 | |||
quote:Hallo Joralf ![]() | ||||
maniack28 | donderdag 24 november 2005 @ 11:32 | |||
quote: ![]() ![]() ![]() | ||||
Bioman_1 | donderdag 24 november 2005 @ 11:47 | |||
quote:Had voor int.stellingen een 6 ![]() ![]() | ||||
Haushofer | donderdag 24 november 2005 @ 11:56 | |||
quote:Controversieel boek ![]() | ||||
Maethor | donderdag 24 november 2005 @ 13:04 | |||
quote:Daar heb ik het ook mee gedaan. ![]() | ||||
teletubbies | donderdag 24 november 2005 @ 21:56 | |||
he een vraagj eover de horizon quote:http://www.astro.uu.nl/~strous/AA/nl/antwoorden/hemel.html ik vraag me af op welke manier de 1e vergelijking is simpel gemaakt tot de tweede vergelijking? k dacht dat ze alleen r invulde maar er is meer aan de hand... enig idee hoe? | ||||
mrbombastic | donderdag 24 november 2005 @ 22:11 | |||
h*h onder de wortel is weggelaten | ||||
Wackyduck | vrijdag 25 november 2005 @ 14:33 | |||
quote:Want h<<2R Dus 2Rh+hh ~= 2Rh | ||||
teletubbies | vrijdag 25 november 2005 @ 20:52 | |||
hier een gevolg van een a-lympiade vraag: stel je hebt een aantal getallen waarvan de som is: x1+..+zn=100 xi zijn positieve getallen wanneer is; SOm((50000/(101-xi))*xi) maximaal? ik had als x1=...=x100=1 enig idee hoe je dit moet aantonen? ik dacht al aan: noemer en teller delen door xi. dus SOm((50000/(101/xi-1)) dan merkte ik op dat : 101/xi=101/x1+101/x2+..+101/x100 dit lijkt veel op de olympiade vragen.. maar geen idee hoe dit opgelost moet worden? | ||||
sitting_elfling | vrijdag 25 november 2005 @ 20:54 | |||
De primitieve van 3 cos (o.5x-1/6pi). Ik kom er niet op uit ;s | ||||
Doderok | vrijdag 25 november 2005 @ 22:06 | |||
quote:Ik veronderstel dat je x1+..+xn=100 bedoelt. En is trouwens gegeven dat n=100? want daar ga je in jouw oplossing blijkbaar vanuit. Lijkt mij dat de som maximaal is als x1=100 en alle andere xi=0 Als we voor het gemak de 50.000 weg laten: S=SOM(xi/(101-xi)) x1=100 geeft S=100 x1=...=x100=1 geeft S=100*(1/100)=1 Hoe je het bewijst is een andere zaak... | ||||
Maethor | vrijdag 25 november 2005 @ 22:27 | |||
quote:6 sin (0.5x - pi/6). Als je hier de afgeleide van neemt, krijg je van de sin een cos, en als je de kettingregel toepast krijg je nog een factor 0.5 ervoor, zodat er weer een 3 als voorfactor komt te staan. ![]() | ||||
Doderok | vrijdag 25 november 2005 @ 22:37 | |||
quote:Effe een poging doen: stel y=0.5x-1/6pi dan is dy=0.5dx of dx=2dy Integraal (...)= 3 * integraal (cos(y).dx)= 3 * integraal (cos(y).2dy)=6 * integraal (cos(y)dy)= 6 * sin(y) + C= 6 * sin(0.5x-1/6pi) + C Denk ik, nooit goed geweest in integralen ... edit: maethor was me voor | ||||
Maethor | vrijdag 25 november 2005 @ 22:39 | |||
quote:Een tien met een griffel! ![]() Ik was de integratieconstante vergeten. | ||||
teletubbies | vrijdag 25 november 2005 @ 22:55 | |||
quote: | ||||
teletubbies | vrijdag 25 november 2005 @ 23:05 | |||
wat er staat over: dan merkte ik op dat : 101/xi=101/x1+101/x2+..+101/x100 klopt niet.. oops | ||||
Doderok | vrijdag 25 november 2005 @ 23:46 | |||
quote:? Met die gegevens is er slechts één mogelijkheid, nl x1=x2=x3=..=x100=1 | ||||
Wolfje | zaterdag 26 november 2005 @ 08:16 | |||
Een manier om aan te tonen dat je vermoedde oplossing optimaal is door te laten zien dat elke andere oplossing niet optimaal is. Dit kan je doen door een oplossing te transformeren in een andere die een klein beetje beter is. | ||||
teletubbies | zaterdag 26 november 2005 @ 13:57 | |||
quote:oh dank juh | ||||
Doderok | zaterdag 26 november 2005 @ 14:27 | |||
Met 1<=xi<=100 en honderd getallen bestaat er maar één mogelijkheid, nl alle waarden=1 immers, als één waarde >1 is, dan is de som >100 Ofwel is dit een zeer eenvoudige opgave, of die 1<=xi klopt niet, ofwel is het niet n=100 maar 1<=n<=100 ? Dat zijn de enige mogelijkheden die ik kan bedenken... | ||||
teletubbies | zaterdag 26 november 2005 @ 18:10 | |||
ik formuleer de vraag opnieuw.. met wat aanpassing gezocht: wanneer Som(i=1 to n) (50000*xi/(101-xi) =50000Som(i=1 to n) (xi/(101-xi) er geldt dat 1<=i<=100, dus n is ook hooguit 100. het aantal x-jes is minstens 1. dat kan in het geval dat één x is 100 en de rest allemaal nul. het aantal x-jes is hooguit 100. dat kan in het geval dat alles x-jes gelijk zijn aan 1. in alle andere gevallen moet de som wel 100 blijven maar het aantal x-jes n blijft 1<=n<=100. kan dit dan wel met een spreedsheet .. excel ofzo? hoe ga je dat dan invoeren..? | ||||
Wolfje | zaterdag 26 november 2005 @ 19:43 | |||
De optimale oplossing is x_i=100/n, voor alle i. Beschouw elke andere oplossing. Deze heeft dan een x_i != x_j, voor zekere i en j. x_i/(101-x_i)+ x_j/(101-x_j) = 101(x_i+x_j)/(101^2+x_i*x_j-101(x_i+x+j)). Bij gelijkblijvende x_i+x_j is deze som maximaal indien x_i*x_j minimaal is. Dit is zo indien x_i=x_j. Aangezien x_i != x_j kunnen we dus een beetje van x_i in x_j stoppen en krijgen zo dus een betere oplossing. De oplossing x_i=100/n is dus de optimale oplossing. | ||||
teletubbies | zondag 27 november 2005 @ 18:58 | |||
oh.... okeee :S :S dank je | ||||
TR08 | zondag 27 november 2005 @ 19:03 | |||
Ik heb hier een matrix met een bende getallen op de diagonaal en de eerste rij links en rechts er van. Daanaast komen wat "diagonalen" met nullen en dan weer een diagonaal met getallen. Als ik naar de bandbreedte van een matrix kijk zie ik dat ze eigenlijk vragen naar de breedte van de aaneengesloten "band" van getallen niet gelijk aan nul rond de diagonaal. In mijn geval dus drie. Maar hebben de andere diagonalen nu invloed op de bandbreedte of niet? | ||||
_superboer_ | zondag 27 november 2005 @ 19:21 | |||
Ik was bezig met opdrachten uit het boekje "De gulden snede" uit de zebra reeks, en kwam uiteindelijk op een volgende vergelijking: f3 + 2f2 – 1 = 0 Nu beweren zij: f = -1, f = -PHI en f = 1/PHI Ze zeggen dat dit moet door middel van substitutie, als ik f2 vervang door p krijg je: p * p0,5 + 2p - 1 = 0, maar hier kom ik ook niet uit ![]() Kan iemand mij dit uitleggen? Alvast bedankt! | ||||
McCarthy | zondag 27 november 2005 @ 19:27 | |||
als ik dit zou moeten oplossen zou ik kleine gehele getallen proberen. Dan -1 vinden en dus weten dat er een term (f - -1) = (f +1) in zit. Die term uitdelen en wat je oevrhoud met de abc formule oplossen. | ||||
_superboer_ | zondag 27 november 2005 @ 19:30 | |||
quote:Maar hierbij wordt dus geen substitutie gebruikt... | ||||
McCarthy | zondag 27 november 2005 @ 19:34 | |||
quote:wat ik doe niet nee, maar als je de abc formule voor 3e graads-vergelijkingen zoals die van jou gaat vinden gebruik je wel substitutie. Het zou kunnen dat hij ccncreet voor deze vergelijking zelf ter plekke die formule vind. Ik zou die passage eigenlijk zelf even moeten lezen om er iets over te kunnen zeggen | ||||
_superboer_ | zondag 27 november 2005 @ 19:40 | |||
quote:Ow sorry, ik zie nu dat wordt bedoeld dat je de antwoorden moet invullen voor f, maar zo kan ik het niet gebruiken in mijn werkstuk. Ik kom dus uiteindelijk tot de eerder genoemde vergelijking, die algabrarisch moet worden opgelost. Zou je jou eerder oplossing iets verder kunnen uitleggen? Wij hebben namelijk, tot in 6 vwo, nog niet zoiets dergelijks gehad... Of zou ik gewoon in het verslag kunnen zetten dat met behulp van de gr het vermoeden wordt gewekt dat geldt f=PHI, f=1/PHI en dat sowieso blijkt 1. En dan laten zien dat dit klopt door de antwoorden voor f in te vullen? | ||||
BierKoning | zondag 27 november 2005 @ 19:43 | |||
Ok, ik heb een formule: y= 123 + 0,456 x X Daar wil ik de r en r2 van weten, en ik heb geen zin om dat te doen via een formule Wanneer ik via L1 en L2 --> LinReg (ax +b) doe, dan kan ik heel gemakkelijk alles aflezen Is er een mogelijkheid om x en y weer in L1 en L2 te krijgen? heb mn vwo al, alleen mn gr kennis is een beetje verminderd | ||||
McCarthy | zondag 27 november 2005 @ 20:16 | |||
quote:op die fiets beetje flauw van ze quote:als je een ne graads polynoom hebt dan kan je hem schrijven als (x - nulpunt1)* (x - nulpunt2) * ... * (x - nulpuntn). Bekende stelling uit de wiskunde. Jij hebt een 3e graad poly dus voor jou poly geldt dat ie gelijk is aan (x - nulpunt1)* (x - nulpunt2) * (x - nulpunt3). Eentje had je al (de -1) dus je kan je poly schrijven als (x + 1) * g dan heb je al 1 factor (x - nulpunt) er uit gehaald. vervolgens focus je je op g. quote:bij mij zou je dan meteen een 1 krijgen ![]() fuck the GR | ||||
_superboer_ | zondag 27 november 2005 @ 21:32 | |||
hartstikke bedankt!! | ||||
McCarthy | zondag 27 november 2005 @ 21:34 | |||
quote:om te zien of je het snapt kan je me de g geven. | ||||
_superboer_ | zondag 27 november 2005 @ 22:30 | |||
g=(x - nulpunt 1)*(x-nulpunt3) Dan kan de origenele vergelijking gedeeld worden door (x+1):
En f^2 + f - 1 kan met abc-formule worden opgelost ![]() | ||||
Pietjuh | zondag 27 november 2005 @ 23:53 | |||
quote:Dit is niet altijd waar. Kijk bijvoorbeeld maar naar de polynoomring Z[X]. Het polynoom P = X^2 + 1 heeft geen nulpunten in deze ring, dus is niet te schrijven als P = (X - a1)(X-a2), met a1 en a2 in Z. In dit geval is P een irreducibel polynoom in Z[X] | ||||
McCarthy | maandag 28 november 2005 @ 01:55 | |||
quote:_slimmeboer_ ![]() btw: zat je nou op het VWO? | ||||
Pie.er | maandag 28 november 2005 @ 09:26 | |||
quote:Daarom zouden ze Z ook af moeten schaffen en gewoon altijd in C rekenen ![]() | ||||
McCarthy | maandag 28 november 2005 @ 12:46 | |||
quote:vind wel dat C op het VWO aan bod moet komen en niet pas op de uni. Het is niet moeilijk: gewoon i2 = -1. | ||||
bladiblabla | maandag 28 november 2005 @ 15:02 | |||
hoe vereenvoudig ik deze vergelijking ? zodat ik de afgelijde kan maken ? (5x-4) / (x^2-1) Dacht zelf 5x / (x^2-1) - 4 /(x^2-1) -5x / x^2 + 4 / x^2 en hoe verder ![]() | ||||
ijsklont | maandag 28 november 2005 @ 15:08 | |||
quote:Die tweede stap klopt niet hoor. Het beste kun je gewoon de quotientregel gebruiken. | ||||
thabit | maandag 28 november 2005 @ 15:45 | |||
quote:Maar ja, als je dat doet dan ben je meteen elke motivatie waarom wiskunde interessant zou kunnen zijn kwijt. | ||||
Nuna | maandag 28 november 2005 @ 17:48 | |||
quote:Inderdaad, dat is het makkelijkste. Dus quotientregel is: noemer * afgeleide van de teller - teller * afgeleide van de noemer noemer in het kwadraat Of korter: nat-tan n2 | ||||
Wackyduck | maandag 28 november 2005 @ 19:44 | |||
quote:En als je die vergeet kan je altijd de productregel gebruiken. ![]() | ||||
_superboer_ | maandag 28 november 2005 @ 20:51 | |||
quote:6 vwo.. Hoezo? Vind je dat we dat eigenlijk al hadden moeten hebben? En wat bedoelen jullie met C en Z? | ||||
SNArky | maandag 28 november 2005 @ 21:39 | |||
Z is de verzameling {...,-3,-2,-1,0,1,2,3,...}, alle positieve en negatieve gehele getallen dus en R is de verzameling van reele getallen, de complete getallenlijn zeg maar (hier zit Z ook in, maar bijvoorbeeld ook Q, de verzameling van alle breuken en bovendien getallen die niet te schrijven zijn als een breuk, zoals sqrt(2), pi, e, etc.). R kan je uitbreiden door het getal i (of j) in te voeren dat is gedefinieerd als de "positieve" oplossing van de vergelijking x^2+1=0 (oneerbiedig zou je ook i = sqrt(-1) kunnen zeggen). Je krijgt nu allerlei getallen in de vorm z = a+b*i, waarbij a en b getallen uit R zijn. De verzameling van alle getallen z die je zo kan verzinnen noem je C (de verzameling van complexe getallen). Van groot naar klein (in hoeveel getallen "erin" zitten) zijn de verzamelingen N, Z, Q, R, C (eigenlijk moet je hier mooie scriptletters met dubbele balkjes voor gebruiken, maar die hebben we hier niet ![]() Edit: Ik heb complexe getallen al op het vwo gehad, heb ik dan een extreem goede leraar gehad, of hebben meer mensen dit gehad? | ||||
whosvegas | maandag 28 november 2005 @ 22:05 | |||
Ik ben weer wat aan het oefenen met het ontwerpen van algoritmen. Als ik een invariant heb waar meerdere code regels uit afgeleid worden, hoe bepaal ik dan de volgorde van die opdrachtregels? Een voorbeeldje: ik lees een getal in van 2 cijfers, die wil ik dmv een char array opslaan in een int variable: Specificatie:
Dus we hebben de volgende opdrachten (Java)
Het gaat me vooral om de opdrachten 1 en 2 (k++ moet als laatste komen). M'n gevoel zegt dat s*=10; na iDay+(10/s)*a[k]; moet komen. Maar zijn er ook nog regeltjes (en manieren waarop je de volgorde kan afleiden) te geven hiervoor? Bijv. voor een situatie waarin de volgorde wat minder duidelijk is? | ||||
Pietjuh | maandag 28 november 2005 @ 23:53 | |||
Weer een algebra vraagje ![]() Beschouw de ring R = R[X,Y] / (X^2 + Y^2 - 1), de ring van reeelwaardige polynomen in 2 variabelen op de eenheidscirkel. Nu moet ik laten zien dat de eenhedengroep van R precies de reele getallen zonder 0 is. Je kan elk polynoom P in R schrijven als P = f(X) + Yg(X). Beschouw nu de normfunctie N gegeven door N(f(X) + Yg(X)) = f(X)^2 + (1-X^2)g(X)^2. De normfunctie heeft de eigenschap dat N(PQ) = N(P)N(Q). Laat nu P in R. Als P een eenheid is dan geldt dat er een polynoom Q in R bestaat zodat PQ = 1. Dus P is een deler van 1. Nu hebben we dat 1 = N(1) = N(PQ) = N(P)N(Q), dus de norm van P deelt ook 1. Dit betekent dat de eenheden in R moeten voldoen aan de vergelijking f(X)^2 + (1-X^2)g(X)^2 = 1. Het probleem ligt nu in om in te zien dat dit juist de reelle getallen zonder 0 oplevert | ||||
thabit | dinsdag 29 november 2005 @ 00:18 | |||
De vergelijking f(X)^2 + (1-X^2)g(X)^2 = 1 is onjuist, in R[X] is elk reeel getal ongelijk 0 een deler van 1. Het moet dus f(X)^2 + (1-X^2)g(X)^2 = a zijn, met a reeel en ongelijk aan 0. Maar zelfs dat klopt niet, want de normfunctie is N(f+gY)=(f+gY)(f-gY) = f^2-g^2Y^2 = f^2 + (X^2-1)g^2, dus we zijn f(X)^2 + (X^2-1)g(X)^2 = a aan het oplossen. En deze lijkt me niet zo moeilijk meer. ![]() | ||||
WyBo | dinsdag 29 november 2005 @ 15:18 | |||
√12 = ...√...![]() bedankt ![]() | ||||
Johan-Derksen | dinsdag 29 november 2005 @ 15:32 | |||
√12 = √(4x3) = √4 x √ 3= 2 x √3 | ||||
Valid | dinsdag 29 november 2005 @ 19:41 | |||
Hee voor scheikunde moete we nu een vrij uitgebreid verslag inleveren. Mijn taak is onder andere het opzoeken van de gevaars aspecten van de stoffen. Weet iemand hier een goede site met de gevaarsaspecten van (veel) stofften? | ||||
RayMania | dinsdag 29 november 2005 @ 19:48 | |||
http://www.inchem.org/pages/icsc.html http://www.cdc.gov/niosh/ipcs/dutch.html | ||||
Valid | woensdag 30 november 2005 @ 14:54 | |||
quote:Bedankt maar ik kan er niet de stoffen mee vinden die ik nodig heb: -kaliumjodide -keukenzout -soda -aluin -zuiveringszout -leidingwater -natriumfosfaat -demiwater -Pb(NO3)2 -AgNO3 -BaCl2 -NaPO43- -Cu(NO3)2 -AgCl -AgNO3 -Fe(III)(NO3)3 | ||||
Valid | woensdag 30 november 2005 @ 15:20 | |||
Ben nou bezig op chemnet.nl... jezus wat een trage site. | ||||
the_jasper | woensdag 30 november 2005 @ 16:32 | |||
je kan dat opzoeken in Binas | ||||
the_jasper | woensdag 30 november 2005 @ 16:36 | |||
ik heb zelf een wiskunde vraagje ik heb nu periodieke bewegingen voor wiskunde B1 en ik ben niet echt goed in wiskunde ik snap er dus niks van dit is de opdracht Toon aan: sin(4T) = sin(2T+2T) = ... = .. = 4sin T * cos ^ 3 T -- 4 sin ^3 T * cos t waar ik dus uiteraard de puntjes moet invullen | ||||
sitting_elfling | woensdag 30 november 2005 @ 19:20 | |||
laat maar, ben d'r uit ![]() [ Bericht 53% gewijzigd door sitting_elfling op 30-11-2005 20:59:08 ] | ||||
Wiwi101 | woensdag 30 november 2005 @ 19:30 | |||
quote:Gebruik je Getal en Ruimte of een andere methode? Zo ja, welk boek, hoofdstuk en welke opgave is het? Zo nee, kan ik je niet helpen want ik kom er ook ff niet uit. | ||||
ijsklont | woensdag 30 november 2005 @ 19:46 | |||
quote:Dat ze sin(4T) als sin(2T+2T) schrijven suggereert dat je de som-formules voor het argument van die sinus moet gebruiken, dus iets als sin(a+b) = ..., dat kun je vast wel op je formulekaart ( ![]() | ||||
Wiwi101 | woensdag 30 november 2005 @ 20:27 | |||
Inderdaad maar dan kom ik er nog nie zo uit. Die ^3 wil niet echt luken ![]() ![]() | ||||
teigan | woensdag 30 november 2005 @ 20:39 | |||
Ok, ik kom hier ook nog even met een vraagje, waar ik en mijn bijlesleerlinge zonet niet uitkwamen.. Je hebt een cilinder van 1,9 liter inhoudt. De temperatuur is 17 graden Celsius(290 K)..... De druk is eerst 3.12*10^5 Pa, je laat er wat gas uit ontsnappen, en de druk is daarna 1,22*10^5 Pa... Bereken hoeveel mol gas je hebt laten ontsnappen uit de cilinder. Nog een extra ding, wat misschien minder van belang is... De massa neemt met 4.66 gram af. Wij zijn met de gaswet beziggeweest, maar komen dan eigenlijk alleen maar uit hoe je n1 en n2 uit kan drukken, en dus geen echte hoeveelheid in mol... [ Bericht 14% gewijzigd door teigan op 30-11-2005 20:54:41 ] | ||||
Nuna | woensdag 30 november 2005 @ 21:13 | |||
quote:Je hebt geluk, ik ben er ook pas mee bezig geweest. Je kunt toch zo de algemene gaswet nemen? p * V/ T = n*R Hierbij is: p=druk, V=volume, T=temperatuur Kelvin, n=aantal mol en R=gasconstante (8.3 J mol K, zie ook tabel 7 binas) Je kunt alles nu zo invullen, voor de druk moet je even het verschil uitrekenen (dus 1,22*10^5 Pa - 3.12*10^5 Pa). Als enige onbekende heb je dus n, het aantal mol. | ||||
teigan | woensdag 30 november 2005 @ 21:17 | |||
Ok, ik wist nl. niet zeker of je die gasconstante wel kon gebruiken, omdat ik meende ergens gezien te hebben dat je die niet mocht gebruiken als de omstandigheden niet ideaal waren.. | ||||
Nuna | woensdag 30 november 2005 @ 21:20 | |||
quote:De formules zijn wel voor een ideaal gas, ik weet niet of jij daarmee te maken hebt? Heb je geen antwoordenboekje ofzo? Anders weet ik het ook niet, probeer eerst maar eens of dit klopt zo. | ||||
teigan | woensdag 30 november 2005 @ 21:25 | |||
nou, het is een tentamen en de lerares van mijn bijlesleerlinge weigert om de boel uit te leggen/uitwerkingen mee te geven... Maar op het vwo mag je ws. die gasconstante wel gewoon in alle gevallen gebruiken, en dan is het idd. een peuleschilletje, dan bereken je het zo.... [ Bericht 39% gewijzigd door teigan op 30-11-2005 21:33:50 ] | ||||
sitting_elfling | woensdag 30 november 2005 @ 21:33 | |||
Lol dat soort shit met die mol enzo heb ik vroeger ook wel gehad. Begreep er toen ook lang niet altijd alles van. Het dunkte me dat ik eerst de massa van lucht moest bepalen van voor het moment het druk verliest. Nadat het druk verliest gaat er 4.66 gram van af. Je hebt je 2 volumes. Nou, eerst de hoeveelheid mol in de beginstatus uit te rekenen door P x V te delen door R x T. Je krijgt een molwaarde, en je doet dezelfde berekening als het gas ontsnapt is. En dan doe je n1-n2 en heb je het antwoord, heb hem zelf ook ff nagerekend maar d'r klopte geen snars van volgens mij ;P. Klote natuurkunde van de 3e klas ;p | ||||
Bullet-tooth | woensdag 30 november 2005 @ 21:54 | |||
Voor scheikunde hebben we de opdracht om de spieren in het menselijk lichaam te bestuderen, op een scheikundige manier welteverstaan. Goed zitten we alleen een beetje vast wat betreft verzuring in de spieren. Hoe zit het precies met het melkzuur in de beenspieren als deze een zware inspanning moeten leveren? Hoe wordt dit aangemaakt en hoe weer afgevoerd? | ||||
Wiwi101 | woensdag 30 november 2005 @ 22:08 | |||
quote:Je moet eens zoeken in de biologie naar de verschillen tussen de chemische reacties van aërobe en anaërobe dissimilatie. Ik kan het fijne er niet van vertellen, maar er ontstaat volgens mij pas melkzuur als er een zuurstof tekort is om de energie op de 'normale' manier de maken. Hierdoor krijg je een ander reactieproduct, dat melkzuur heet. http://www.bioplek.org/6a(...)vwo_cseass_diss.html Zie onderste 2 tabellen, succes Afvoer gebeurt meen ik via de bloedvaten, maar waar het dan heengaat weet ik ook zo niet. [ Bericht 7% gewijzigd door Wiwi101 op 30-11-2005 22:18:22 ] | ||||
whosvegas | donderdag 1 december 2005 @ 12:35 | |||
Kan niemand me met mijn vraag helpen? Maar goed ik zal er zelf nog een goed naar kijken. Maar ik heb nog een andere vraag: De opgave: Toon aan dat het volgende programma postconditie x=fib(N) heeft:
fib staat voor het fibonacci getal, definitie: fib(0)=0 fib(1)=1 fib(k+2)=fib(k)+fib(k+1) Eigenlijk weet ik totaal niet waar ik moet beginnen. Stel op het examen wordt zo'n vraag gesteld, moet ik dan de berekening laten zien dat voor een bepaalde waarde van N de uitkomst juist is? Of moet ik de toestand van het programma per regel aangeven en dat heteuiteindelijke resulaat aan de postcondite voldoet? | ||||
Drive-r | donderdag 1 december 2005 @ 16:03 | |||
Hm, deze is behoorlijk stom, maar ik zit even vast en heb geen boeken bij de hand. Ik zit even tot in mijn oren in de wind golven, hele leuke mix tussen statistiek, wiskunde en mechanica, not... Maar goed, ik heb een vrij ingewikkelde formule waar ik zelf even het een en andere uit wil afleiden, ik zit dus alleen even vast op het volgende probleempje, ik heb het even vereenvoudigd. Ik moet de volgende functie integreren: x^2 * exp (-x^2) Dat is het punt waar ik in ieder geval mee zit. De hele formule is de Rayleigh distributie van de golfhoogte H (m = parameter): p(H)= (H^2/4m) * exp[(-H^2)/(8m)] De integraal hiervan over een gebied van 0 tot (Hgemiddeld) moet dan natuurlijk 1/2 zijn (zodat het inderdaad Hgemiddeld is). Volgens het boek komt dit uit op Hgemiddeld = sqrt(2*pi*m). Ik kom hier zelf echter niet op... | ||||
thabit | donderdag 1 december 2005 @ 16:38 | |||
quote:De invariant is x=fib(k), y=fib(k+1). | ||||
Innocence | donderdag 1 december 2005 @ 18:50 | |||
Ik wist niet dat er een centraal topic voor dit soort vragen was. Sterkteleer: Rekenen aan dunwandige doorsnedes is het topic dat ik net geopend heb. Iemand die me even kan helpen? | ||||
Innocence | donderdag 1 december 2005 @ 19:03 | |||
Hier nog maar een keer dan: Ik kan nergens in mijn boek of op internet vinden wat het verschil is aan het bereken van het oppervlak en traagheidsmoment van een gewone en een dunwandige doorsnede. Het eerste lukt me namelijk wel, maar ik weet niet precies wat ik nu aan de hele methode moet veranderen in dit geval. Opdracht moet morgenavond 1800 af zijn, dus zou heel gelukkig zijn met wat hulp ![]() [ Bericht 2% gewijzigd door Innocence op 01-12-2005 19:19:44 ] | ||||
FoRAiN | donderdag 1 december 2005 @ 19:06 | |||
Voor dunwandige buizen gelden afwijkende formules voor het bepalen van het traagheidsmoment. Voor een buis geldt: D = buiten dia d = binnen dia t = dikte Dik wandig I = pi / 64 * (D^4 - d^4) Dun wandig I < .393 D^4 * t Voor d = 0.9D is D = 2.77 (I)^(1/4) Voor d = 0.67D is D = 2.25 (I)^(1/4) Voor d=0.5D is D = 2.16 (I)^(1/4) x^(1/4) = 4de machtswortel Voor dunwandige profielen (staal), gelden ook andere rekenregels, hierbij moet worden gekeken naar de NEN6773. Hierbij moet je een berg ellende over je heen halen (alle stabiliteits problemen die je ongeveer kunt verzinnen) | ||||
Innocence | donderdag 1 december 2005 @ 19:09 | |||
Het is in dit geval een I-profiel en nog een profiel opgebouwd uit dunwandige delen, dus geen buis. Was ik er vergeten bij te vermelden, sorry... | ||||
FoRAiN | donderdag 1 december 2005 @ 19:18 | |||
Wat moet je dan precies uitrekenen? | ||||
Innocence | donderdag 1 december 2005 @ 19:25 | |||
Maximale normaalspanningen door buiging in een balk. Daar heb je dus steeds het oppervlakte van de doorsnede en het traagheidsmoment voor nodig en ik loop vast als het weer een dunwandige doorsnede betreft. Gewoon wat sommetjes over het onderwerp, die je helaas wel voldoende moet halen om aan je tentamen te mogen beginnen. | ||||
FoRAiN | donderdag 1 december 2005 @ 19:36 | |||
Hmm.. volgens mij moet er dan weinig verschil zijn tussen dun-wandige en dikwandige profielen (behalve buizen). Jij doet LR, dus weet niet helemaal hoe ze het willen hebben. Maar ik zou de I bepalen aan de hand van EI = SOM(EI)+SOM(Eac^2) (som EI + regel van steiner), wij mogen in de bouw met 2 methoden toepassen om verminderen de doorsnede reductie methode (waarbij je de delen waar plooi optreed niet meeneemt) en de spanningsreductie methode (waarbij je een maximale optredende spanning toekend aan het staal) | ||||
Innocence | donderdag 1 december 2005 @ 20:03 | |||
Heb er een schrift van een afwezig huisgenootje bijgepakt en het enige verschil lijkt te zijn dat alle machten van de wanddikte t die in je I voorkomen naar nul gaan en dus wegvallen... Er moest wel een verschil zijn, anders stond er niet steeds zo expliciet bij vermeld dat het om een dunwandige doorsnede ging. In ieder geval hartstikke bedankt voor de moeite ![]() |