abonnement Unibet Coolblue
pi_131829512
quote:
Post hier weer al je vragen, passies, trauma's en andere dingen die je uit je slaap houden met betrekking tot de wiskunde.

Van MBO tot WO, hier is het topic waar je een antwoord kunt krijgen op je vragen. Vragen over stochastiek in het algemeen en stochastische processen & analyse in het bijzonder worden door sommigen extra op prijs gesteld!

Opmaak:
• met de [tex]-tag kun je Latexcode in je post opnemen om formules er mooier uit te laten zien (uitleg).

Links:
http://integrals.wolfram.com/index.jsp: site van Wolfram, makers van Mathematica, om online symbolische integratie uit te voeren.
http://mathworld.wolfram.com/: site van Wolfram met een berg korte wiki-achtige artikelen over wiskundige concepten en onderwerpen, incl. search.
http://functions.wolfram.com/: site van Wolfram met een berg identiteiten, gerangschikt per soort functie.
http://scholar.google.com/: Google scholar, zoek naar trefwoorden specifiek in (wetenschappelijke) artikelen. Vaak worden er meerdere versies van hetzelfde artikel gevonden, waarvan één of meer van de website van een journaal en (dus) niet vrij toegankelijk, maar vaak ook een versie die wel vrij van de website van de auteur te halen is.
http://www.wolframalpha.com Meest geavanceerde rekenmachine van het internet. Handig voor het berekenen van integralen, afgeleides, etc...

OP

Handig:
Riparius heeft ooit een PDF geschreven over goniometrische identiteiten. Deze kun je hier downloaden:
www.mediafire.com/view/?2b214qltc7m3v0d
Game on (8>
pi_131829582
quote:
0s.gif Op donderdag 3 oktober 2013 22:57 schreef Johan_Haas_ het volgende:
(1-Y) * (ph/ (1-ph*HB) = Y* 1/HB Hoe vereenvoudig je dit door HB de functie te maken van Ph

Hoe kom je op HB = Y/ PH.

(1-y) * ph/(1-phHB)= y 1/Hb

Kan iemand me de stappen laten zien? Hoe kan ik breuken laten zien op het forum ?
quote:
Zo zou ik het in ieder geval doen.

Stap drie is misschien niet helemaal netjes/duidelijk, ik heb daar Y meteen vermenigvuldigd met 1 - phHB.

Als je, zoals je zegt, bijvoorbeeld breuken wilt laten zien, dan kan je gebruik maken van de [tex][/tex] tags. Uitleg over wat je er zoal mee kunt, kun je in de link in de OP vinden.

[ Bericht 3% gewijzigd door jordyqwerty op 03-10-2013 23:42:42 ]
pi_131831183
Snap alleen stap 1 naar 2 niet Voor de duidelijkheid 1 is de beginformule die naar 3 moet worden herleid

1 (1-Y)*\frac{ph} {1 - phHB = Y*\frac{1}{HB}

2 \frac{ph - Yph}{1 - phHB} = \frac{Y}{HB}

Wat doe je in deze stap?

Hardstikke bedankt trouwens! De breuken werken ook makkelijk hier :)

3 Uiteindelijke oplossing
HB = \frac{Y}{ph}
pi_131831242
quote:
0s.gif Op vrijdag 4 oktober 2013 00:14 schreef Johan_Haas_ het volgende:
Snap alleen stap 1 naar 2 niet

1 (1-Y)*\frac{ph} {1 - phHB = Y*\frac{1}{HB}

2 \frac{ph - Yph}{1 - phHB} = \frac{Y}{HB}

Wat doe je in deze stap?

Hardstikke bedankt trouwens!
a(1-b) = a-ab
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_131831263
2 23 > 3 13?

Hoe los je zoiets op zonder GR?
pi_131831277
quote:
0s.gif Op vrijdag 4 oktober 2013 00:14 schreef Johan_Haas_ het volgende:
Snap alleen stap 1 naar 2 niet

1 (1-Y)*\frac{ph} {1 - phHB = Y*\frac{1}{HB}

2 \frac{ph - Yph}{1 - phHB} = \frac{Y}{HB}


Wat doe je in deze stap?

Hardstikke bedankt trouwens!
Je vermenigvuldigd de termen met de teller.

Voorbeelden ter illustratie;

3*\frac{2}{8} = \frac{6}{8}

(3+x)*\frac{2}{8} = \frac{2(3+x)}{8} = \frac{6+2x}{8}
pi_131831398
Volgens mij heet dat factoren.
pi_131831434
Bedankt, snap het :) Nooit geweten dat dat zomaar kon, heb het met getallen nagerekend en het kan inderdaad gewoon en het klopt. :) Ik moet meer die ab regeltjes oefenen met breuken :)
pi_131832373
Hoe gaat deze kom hier na lang proberen niet uit. solving voor Ht+1

1 (-)*\frac{1}{ zHt-Ht+1} + Y*\frac{1}{HT+1} =0

2 \frac{1}{ zHt-Ht+1} = Y*\frac{1}{HT+1}

3 \frac{1}{ zHt-Ht+1} = \frac{Y}{HT+1}

Hoe nu verder, stap 2 en 3 heb ik zelf gedaan. Als ik noemer nou gelijk maak, dus ZhT en - naar rechtsboven sleep, ?

Ga nu slapen en erover nadenken :)

uitkomst moet zijn   Ht+1 = \frac{Y}{ 1+Y}ZHt
pi_131833273
quote:
0s.gif Op vrijdag 4 oktober 2013 00:17 schreef wiskundenoob het volgende:
2 23 > 3 13?

Hoe los je zoiets op zonder GR?
Dit is niet al te moeilijk om met de hand uit te rekenen. Als je het op een andere manier wilt doen, kan je gebruiken dat:
22 ≈ 31, maar
22 > 31, want 4 > 3 (1)

23 ≈ 32, maar
23 < 32, want 8 < 9 (2)

Met deze ongelijkheden kunnen we 'grotere' ongelijkheden makkelijk aantonen: als we bijvoorbeeld de eerste ongelijkheid tot de macht 10 nemen krijgen we de gelijkheid 220 > 310. Het verschil tussen deze twee gelijkheden is blijkbaar te groot, het lukt niet om 223 > 313 of 223 < 313 te laten zien. We hebben blijkbaar soortgelijke ongelijkheden nodig waar de twee- en de driemacht dichten bij elkaar zitten. Deze kunnen we proberen te maken door de al gevonden gelijkheden met elkaar te vermenigvuldigen:

We kunnen proberen de twee- en de driemacht dicht bij elkaar te krijgen door met ongelijkheid (1) te vermenigvuldigen als we een ongelijkheid van de vorm 2x < 3y hebben, en met ongelijkheid (2) als we een ongelijkheid van de vorm 2x > 3y hebben. We moeten de getallen 2x en 3y dan wel met de hand uitwerken, totdat we een combinatie van ongelijkheden vinden waaruit we 223 > 313 of 223 < 313 kunnen bewijzen.

Zo vinden we:
25 = 32 > 27 = 33 (3)
28 = 256 > 243 = 35 (4)

en omdat 23 = 8 + 8 + 5 + 2
kunnen we door ongelijkheid (4) achtereenvolgens te vermenigvuldigen met ongelijkheid (4), (3) en tenslotte (1), vinden:
223 > 314, wat nog een sterker resultaat is dan 223 > 313

(merk op: als a > b en c > d en a, b, c, d > 0, dan ac > bd. Dit bedoel ik met 'twee ongelijkheden vermenigvuldigen')

Dit is de enige manier die ik zo kan bedenken, en ik weet niet of dit echt veel makkelijker is dan gewoon de getallen uitrekenen. Het is wel zo dat hoe groter het verschil, hoe makkelijker de ongelijkheid aan is te tonen. (24 < 3100 is bijvoorbeeld door alleen formule (2) te gebruiken aan te tonen)

[ Bericht 4% gewijzigd door randomo op 05-10-2013 16:29:41 ]
pi_131833427
quote:
0s.gif Op vrijdag 4 oktober 2013 00:17 schreef wiskundenoob het volgende:
2 23 > 3 13?

Hoe los je zoiets op zonder GR?
Tja, da's een leuke. Ik zou het als volgt doen. Je weet dat √2 = 21/2 tussen 1,4 en 1,5 ligt, want 1,42 = 1,96 terwijl 1,52 = 2,25. Verder weet je ook dat √3 = 31/2 tussen 1,7 en 1,8 ligt, want 1,72 = 2,89 terwijl 1,82 = 3,24.

Nu heb je ook

25/2 = 22·21/2 = 4·21/2

en

33/2 = 31·31/2 = 3·31/2

Dus weten we nu dat

5,6 < 25/2 < 6,0

en

5,1 < 33/2 < 5,4

zodat

25/2 > 33/2

Hieruit volgt dat ook

(25/2)9 > (33/2)9

oftewel

222,5 > 313,5

En aangezien

223 > 222,5

heb je dus ook

223 > 313,5

En omdat ook

313,5 > 313

volgt dus inderdaad dat

223 > 313

QED
pi_131853916
quote:
0s.gif Op vrijdag 4 oktober 2013 01:10 schreef Johan_Haas_ het volgende:
Hoe gaat deze kom hier na lang proberen niet uit.
Nee. En weet je hoe dat komt? Omdat je geen flauw idee hebt van het rekenen met breuken. Dat had je op de lagere school moeten leren, maar dat is kennelijk - om welke reden dan ook - niet gebeurd. Ga daarom eerst deze cursus eens compleet doorwerken. Pas daarna heeft het zin om verder te gaan.
quote:
Hoe nu verder, stap 2 en 3 heb ik zelf gedaan. Als ik noemer nou gelijk maak, dus ZhT en - naar rechtsboven sleep, ?
Ik volg de bèta topics nu al een aantal jaren, en ik denk altijd dat het niet gekker kan worden, maar ik moet spijtig genoeg steeds constateren dat ik me vergis. Wat je hier zegt is iets wat alleen de huidige sleep- en klikgeneratie zou kunnen bedenken.
quote:
uitkomst moet zijn   Ht+1 = \frac{Y}{ 1+Y}ZHt
Nou nee. Je negeert om te beginnen het onderscheid tussen hoofdletters en kleine letters, en verder heb je kennelijk ook niet in de gaten dat de t hier zo te zien een index of parameter is en dat het er om gaat Ht+1 uit te drukken in Ht.
pi_131891268
quote:
0s.gif Op vrijdag 4 oktober 2013 02:06 schreef randomo het volgende:

[..]

Dit is de enige manier die ik zo kan bedenken, en ik weet niet of dit echt veel makkelijker is dan gewoon de getallen uitrekenen.
Ik bedacht nadat ik jouw uiteenzetting had gelezen dat je hebt 25 > 33 dus (25)23/5 > (33)23/5 oftewel 223 > 313,8 > 313, QED. Nog eenvoudiger zal moeilijk gaan en dit is toch echt veel gemakkelijker dan uitrekenen.
pi_131903517
quote:
0s.gif Op zondag 6 oktober 2013 04:50 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik bedacht nadat ik jouw uiteenzetting had gelezen dat je hebt 25 > 33 dus (25)23/5 > (33)23/5 oftewel 223 > 313,8 > 313, QED. Nog eenvoudiger zal moeilijk gaan en dit is toch echt veel gemakkelijker dan uitrekenen.
Dat is wel een mooie ja! Om de een of andere reden dacht ik dat het makkelijker zou worden als ik alleen gehele getallen zou gebruiken, maar dat valt dus vies tegen :P

Maar goed, die 223 en 313 uitrekenen is natuurlijk gewoon het simpel toepassen van een algoritme, terwijl het maar de vraag is of het afleiden van zoiets snel en elegant lukt.
pi_131903906
Vast erg simpel tussen dit, maar:
stel ik heb g(x)= -3+sin(2(x-0.25)) en ik moet aangeven hoe die uit de standaardgrafiek ontstaat
maakt het dan uit of ik eerst transleer of vermenigvuldig?
pi_131904111
De volgorde is niet bijzonder van belang zover ik weet, zolang je maar consistent bent zou ik zeggen.

Persoonlijk zou ik gaan voor sin(x)->sin(2x)->sin(2x-0.5)->sin(2x-0.5)-3
Dus een sinus die eerst 2 keer zo dun is, daarna een faseverschuiving ziet (ipv 0,0 zit het nulpunt op 0.5,0) Vervolgens schop je het hele ding drie omlaag.
pi_131914033
quote:
0s.gif Op zondag 6 oktober 2013 16:27 schreef randomo het volgende:

[..]

Dat is wel een mooie ja! Om de een of andere reden dacht ik dat het makkelijker zou worden als ik alleen gehele getallen zou gebruiken, maar dat valt dus vies tegen :P

Maar goed, die 223 en 313 uitrekenen is natuurlijk gewoon het simpel toepassen van een algoritme, terwijl het maar de vraag is of het afleiden van zoiets snel en elegant lukt.
Voor kleine exponenten lukt dit zeker. Voor m,n > 0 heb je immers 2m > 3n als m/n > log(3)/log(2) ≈ 1,585, dus is m = 5, n = 3 een goede keuze, want dan is m/n = 5/3 ≈ 1,667. En een hele goede keuze is dan m = 8, n = 5, want dan is m/n = 8/5 = 1,6. Maar het wordt lastiger bij grote exponenten en als de waarden van de machten dichter bij elkaar liggen. Als je uitsluitend met pen en papier zou willen nagaan of bijvoorbeeld 23162 nu groter of kleiner is dan 31995 dan zijn zelfs opa's logaritmentafels in vijf decimalen niet meer toereikend. En ik hoop niet dat je nu het advies blijft geven om het dan maar met de hand uit te rekenen omdat het algoritme zo lekker simpel is.
pi_131946785
quote:
0s.gif Op zondag 6 oktober 2013 16:37 schreef rareziekte het volgende:
Vast erg simpel tussen dit, maar:
stel ik heb g(x)= -3+sin(2(x-0.25)) en ik moet aangeven hoe die uit de standaardgrafiek ontstaat
maakt het dan uit of ik eerst transleer of vermenigvuldig?
Ik weet niet wat je bedoelt met transleer/vermenigvuldig. Maar ik zou denken:

normale sin: f(x)=sin(x).

-3 betekent dat je evenwichtslijn bij -3 ligt. Dus als je +3 doet heb je sin(2(x-0.25)). Ik zie trouwens niet wat je hebt staan voor je amplitude. Die 2 geeft aan dat je grafiek/figuur naar links is gegaan met 2. Die -.25 betekent dat je grafiek naar rechts is gegaan met 0.25. Dus als je rekent met radialen/graden/etc kun je aangeven hoe die uit de normale grafiek is gekomen.

Ik geloof dat je dan de volgende variabele krijgt:

a= hier komt je amplitude, maar dit weet ik even niet...
b= -3 dit is de waarde voor je evenwichtslijn
c= 2pi/2 voor het verschuiven van de grafiek/dit heeft met de periode van je grafiek te maken, dus in jouw geval is pi 1 periode in je sinusgrafiek.
d=-.25 dit is de verschuiving naar rechts.

Riparius/Bram/iemand, kun jij mij verbeteren? Dit is training voor mezelf zodat ik de stof beter begrijp.
pi_131948236
quote:
0s.gif Op maandag 7 oktober 2013 20:02 schreef DefinitionX het volgende:
Ik weet niet wat je bedoelt met transleer/vermenigvuldig. Maar ik zou denken:

Amplitude is 1, immers de sinus zelf wordt nergens mee vermenigvuldigd
pi_131949559
quote:
0s.gif Op maandag 7 oktober 2013 20:02 schreef DefinitionX het volgende:

[..]

Ik weet niet wat je bedoelt met transleer/vermenigvuldig. Maar ik zou denken:

normale sin: f(x)=sin(x).

-3 betekent dat je evenwichtslijn bij -3 ligt. Dus als je +3 doet heb je sin(2(x-0.25)). Ik zie trouwens niet wat je hebt staan voor je amplitude. Die 2 geeft aan dat je grafiek/figuur naar links is gegaan met 2. Die -.25 betekent dat je grafiek naar rechts is gegaan met 0.25. Dus als je rekent met radialen/graden/etc kun je aangeven hoe die uit de normale grafiek is gekomen.

Ik geloof dat je dan de volgende variabele krijgt:

a= hier komt je amplitude, maar dit weet ik even niet...
b= -3 dit is de waarde voor je evenwichtslijn
c= 2pi/2 voor het verschuiven van de grafiek/dit heeft met de periode van je grafiek te maken, dus in jouw geval is pi 1 periode in je sinusgrafiek.
d=-.25 dit is de verschuiving naar rechts.

Riparius/Bram/iemand, kun jij mij verbeteren? Dit is training voor mezelf zodat ik de stof beter begrijp.
Dat ligt eraan welke variable je voor welk aspect van zo'n sinusfunctie definieert. Het algemene geval wordt beschreven door f(x)=a+b*sin(c(x+d)). Hierin is:

a = de verschuiving langs de y-as.
d = de verschuiving langs de x-as. LET OP!!: De eigenlijke verschuiving is het tegengestelde van de waarde d, oftewel, exact de andere kant van de x-as op.
b = de expansiefactor in de y-richting a.k.a. de verticale richting.
c = de, let op nu, compressiefactor in de x-richting a.k.a. de horizontale richting. Net als de parameter d in dezen is het effect op de grafiek exact het tegenovergestelde van de waarde b (compressie ipv van expansie met factor c).

EDIT: Ja die dubbele haken zijn belangrijk!! Vergelijk de translatie van sin(x+½π) tov sin(x) vergeleken met sin(2x+½π) tov sin(2x). De eerste twee zijn verschoven van elkaar met translatie T:(-½π,0,0), de laatste twee met translatie T:(-¼π,0,0). Dit omdat het argument (2x+½π) te schrijven valt als (2(x+¼π)).

[ Bericht 1% gewijzigd door VanishedEntity op 09-10-2013 19:50:00 ]
pi_131978350
quote:
0s.gif Op maandag 7 oktober 2013 20:02 schreef DefinitionX het volgende:

[..]

Ik weet niet wat je bedoelt met transleer/vermenigvuldig. Maar ik zou denken:

normale sin: f(x)=sin(x).

-3 betekent dat je evenwichtslijn bij -3 ligt. Dus als je +3 doet heb je sin(2(x-0.25)). Ik zie trouwens niet wat je hebt staan voor je amplitude. Die 2 geeft aan dat je grafiek/figuur naar links is gegaan met 2. Die -.25 betekent dat je grafiek naar rechts is gegaan met 0.25. Dus als je rekent met radialen/graden/etc kun je aangeven hoe die uit de normale grafiek is gekomen.

Ik geloof dat je dan de volgende variabele krijgt:

a= hier komt je amplitude, maar dit weet ik even niet...
b= -3 dit is de waarde voor je evenwichtslijn
c= 2pi/2 voor het verschuiven van de grafiek/dit heeft met de periode van je grafiek te maken, dus in jouw geval is pi 1 periode in je sinusgrafiek.
d=-.25 dit is de verschuiving naar rechts.

Riparius/Bram/iemand, kun jij mij verbeteren? Dit is training voor mezelf zodat ik de stof beter begrijp.
a = evenwichtsstand en dat is -3
b= amplitude en dat is 1
c = periode = 2pi/2= pi
d= beginpunt = 1/4

maar dat was niet de vraag, vraag was om aan te tonen hoe de grafiek ontstaat uit de standaardgrafiek y=sin(x). (dus via pijltjes de transformaties aantonen)
  dinsdag 8 oktober 2013 @ 20:38:32 #22
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_131981747
quote:
0s.gif Op dinsdag 8 oktober 2013 19:27 schreef rareziekte het volgende:

[..]

a = evenwichtsstand en dat is -3
b= amplitude en dat is 1
c = periode = 2pi/2= pi
d= beginpunt = 1/4

maar dat was niet de vraag, vraag was om aan te tonen hoe de grafiek ontstaat uit de standaardgrafiek y=sin(x). (dus via pijltjes de transformaties aantonen)
Je hebt

f(x) = sin(x)

en g(x) = -3 + sin(2x - 1/2)

Eerst transleer je de grafiek nog over (1/2, -3), en dan vermenigvuldig je f(x) t.o.v. de y-as met 1/2. Dat is dan g(x).
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132008689
Voor welke waarde van q (uitgedrukt in r) is de onderstaande functie f(a, b) homogeen en wat is
de bijbehorende graad?

f(a,b) = \frac{a^{q+1}b^{r+1}}{a^{qr^2+1} + b^{q+r}}

Ik heb geen idee hoe ik dit aan moet pakken, stel ik vul in (ta,tb):

f(ta,tb) = \frac{(ta)^{q+1}(tb)^{r+1}}{(ta)^{qr^2+1} + (tb)^{q+r}}
f(ta,tb) = \frac{t^{q+1}a^{q+1}t^{r+1}b^{r+1}}{(ta)^{qr^2+1} + (tb)^{q+r}}
f(ta,tb) = \frac{(t^{q+r+2})a^{q+1}b^{r+1}}{(ta)^{qr^2+1} + (tb)^{q+r}}
f(ta,tb) = \frac{(t^{q+r+2})a^{q+1}b^{r+1}}{t^{qr^2+1}a^{qr^2+1} + t^{q+r}b^{q+r}}

Verder (mocht dit goed zijn) kom ik niet. Iemand die me (verder) op weg kan helpen?
pi_132009634
quote:
2s.gif Op woensdag 9 oktober 2013 16:22 schreef jordyqwerty het volgende:
Voor welke waarde van q (uitgedrukt in r) is de onderstaande functie f(a, b) homogeen en wat is
de bijbehorende graad?

f(a,b) = \frac{a^{q+1}b^{r+1}}{a^{qr^2+1} + b^{q+r}}

Kijk eerst eens naar de noemer. Dat is een homogeen polynoom als

qr2 + 1 = q + r

Wat vind je dan voor q uitgedrukt in r?
pi_132010595
qr2 + 1 = q + r
qr2 -q = r - 1
q(r2-1) = r - 1
q = (r-1)/(r2-1)

Begrijp ik goed dat als q deze 'waarde' heeft, de noemer dan homogeen is?
pi_132010742
quote:
2s.gif Op woensdag 9 oktober 2013 17:19 schreef jordyqwerty het volgende:
qr2 + 1 = q + r
qr2 -q = r - 1
q(r2-1) = r - 1
q = (r-1)/(r2-1)

Begrijp ik goed dat als q deze 'waarde' heeft, de noemer dan homogeen is?
Ja, dan is de noemer uiteraard een homogeen polynoom in a en b, want dan zijn de termen toch van dezelfde graad? En dan ga je vervolgens naar de teller kijken. Maar vóór je dit doet moet je eerst de waarde die je voor q hebt gevonden nog verder herleiden.
pi_132011155
quote:
0s.gif Op woensdag 9 oktober 2013 17:23 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ja, dan is de noemer uiteraard een homogeen polynoom in a en b, want dan zijn de termen toch van dezelfde graad? En dan ga je vervolgens naar de teller kijken. Maar vóór je dit doet moet je eerst de waarde die je voor q hebt gevonden nog verder herleiden.
1/(r+1) ?
pi_132011364
quote:
2s.gif Op woensdag 9 oktober 2013 17:36 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

1/(r+1) ?
Inderdaad. En als je nu q = 1/(r + 1) invult, wat wordt dan de graad van de term in de teller en wat is dan de graad van het polynoom in de noemer? Dus wat kun je nu zeggen over f(a,b) ?
pi_132015921
Vraag over gr,
is er een mode waarin je het antwoord ziet in breuken i.p.v. decimalen?
pi_132016028
quote:
0s.gif Op woensdag 9 oktober 2013 19:55 schreef rareziekte het volgende:
Vraag over gr,
is er een mode waarin je het antwoord ziet in breuken i.p.v. decimalen?
Die is er zeker, volgens mij in het MATH menu en dan FRAC (bij de TI-84)
pi_132016056
quote:
0s.gif Op woensdag 9 oktober 2013 19:58 schreef Alrac4 het volgende:

[..]

Die is er zeker, volgens mij in het MATH menu en dan FRAC (bij de TI-84)
Dank je man!
pi_132042322
quote:
0s.gif Op woensdag 9 oktober 2013 17:43 schreef Riparius het volgende:

[..]

Inderdaad. En als je nu q = 1/(r + 1) invult, wat wordt dan de graad van de term in de teller en wat is dan de graad van het polynoom in de noemer? Dus wat kun je nu zeggen over f(a,b) ?
Als je stelt dat qr2 +1 = q + r, mag je dan ook zeggen dat de graad van homogeniteit twee is? Tenzij r = 1 of -1
pi_132049573
Homogeniteit is eigenlijk toch gewoon als een functie volledig uit één macht bestaat? Bijvoorbeeld f(x) = 3x + 5x dan is hij homogeen met graad 1 en f(x) 3x^5 + 5x^5 dan is hij homogeen met graad 5?
pi_132055460
quote:
0s.gif Op donderdag 10 oktober 2013 21:15 schreef ulq het volgende:
Homogeniteit is eigenlijk toch gewoon als een functie volledig uit één macht bestaat? Bijvoorbeeld f(x) = 3x + 5x dan is hij homogeen met graad 1 en f(x) 3x^5 + 5x^5 dan is hij homogeen met graad 5?
In die gevallen wel ja
pi_132062686
quote:
2s.gif Op donderdag 10 oktober 2013 17:46 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

Als je stelt dat qr2 +1 = q + r, mag je dan ook zeggen dat de graad van homogeniteit twee is? Tenzij r = 1 of -1
Als q = 1/(r + 1) dan is q ongedefinieerd voor r = −1, maar niet voor r = 1, dan is q = ½. Maar voor r = 1 voldoet elke waarde van q aan q(r² − 1) = r − 1, terwijl voor r = −1 uiteraard geen enkele waarde van q aan deze betrekking kan voldoen. Ik heb het idee dat je gewoon met een schuin oog in het antwoordenboekje hebt zitten kijken zonder dat je begrijpt hoe dit antwoord is verkregen, want uit de betrekking qr² + 1 = q + r volgt an sich niet dat f(a,b) homogeen is van de graad 2 indien q = 1/(r + 1).

Je functie is homogeen van de graad k indien

f(ta,tb) = tk·f(a,b)

Bekijk nu de teller en de noemer eens apart. We definiëren nu

f(a,b) = g(a,b) / h(a,b)

met

g(a,b) = aq+1·br+1

en

h(a,b) = aqr²+1 + bq+r

De functie g(a,b) is sowieso homogeen, want je hebt g(ta,tb) = t(q+1)+(r+1)·g(a,b).

De functie h(a,b) is niet zonder meer homogeen, dat is immers alleen het geval als de machten van beide termen gelijk zijn, dus als qr² + 1 = q + r en dus q = 1/(r + 1) (r ≠ − 1).

Verder geldt: als g(a,b) homogeen is van de graad m en h(a,b) is homogeen van de graad n, dan is f(a,b) homogeen van de graad m − n, want dan is

f(ta,tb) = g(ta,tb) / h(ta,tb) = tm·g(a,b) / tn·h(a,b) = tm−n·(g(a,b)/h(a,b)) = tm−n·f(a,b)

Goed, we veronderstellen nu dat q = 1/(r + 1) (r ≠ −1). Voor de graad van homogeniteit m van de teller g(a,b) uitgedrukt in r vinden we dan

m = q + 1 + r + 1 = (r² + 3r + 3)/(r + 1)

En voor de graad van homogeniteit n van de noemer h(a,b) uitgedrukt in r hebben we dan

n = q + r = (r² + r + 1)/(r + 1)

De graad van homogeniteit m − n van f(a,b) is onfhankelijk van r, want uit m = q + r + 2 en n = q + r volgt direct dat m − n = 2.

Voila.

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 11-10-2013 11:21:55 ]
pi_132062752
quote:
0s.gif Op donderdag 10 oktober 2013 21:15 schreef ulq het volgende:
Homogeniteit is eigenlijk toch gewoon als een functie volledig uit één macht bestaat? Bijvoorbeeld f(x) = 3x + 5x dan is hij homogeen met graad 1 en f(x) 3x^5 + 5x^5 dan is hij homogeen met graad 5?
Nee, kijk even in Wikipedia.
pi_132068974
quote:
0s.gif Op vrijdag 11 oktober 2013 11:11 schreef Riparius het volgende:

[..]

Nee, kijk even in Wikipedia.
Ja heb ik gedaan maar wat ik eerder zei is feite toch wel waar het op neer komt? Alleen bedoel jij dat ik vergeet te vermelden dat het ook veralgemeend kan worden voor functies van meerdere veranderlijken, zoals f(x,y) = 19xy^3 + 14x^4 + 20(xy)^2 is een homogene functie van graad 4? Of zeg ik nou iets wat niet klopt? :P

[ Bericht 0% gewijzigd door ulq op 11-10-2013 14:51:59 ]
pi_132070397
quote:
0s.gif Op vrijdag 11 oktober 2013 11:07 schreef Riparius het volgende:

[..]

Als q = 1/(r + 1) dan is q ongedefinieerd voor r = −1, maar niet voor r = 1, dan is q = ½. Maar voor r = 1 voldoet elke waarde van q aan q(r² − 1) = r − 1, terwijl voor r = −1 uiteraard geen enkele waarde van q aan deze betrekking kan voldoen. Ik heb het idee dat je gewoon met een schuin oog in het antwoordenboekje hebt zitten kijken zonder dat je begrijpt hoe dit antwoord is verkregen, want uit de betrekking qr² + 1 = q + r volgt an sich niet dat f(a,b) homogeen is van de graad 2 indien q = 1/(r + 1).

Je functie is homogeen van de graad k indien

f(ta,tb) = tk·f(a,b)

Bekijk nu de teller en de noemer eens apart. We definiëren nu

f(a,b) = g(a,b) / h(a,b)

met

g(a,b) = aq+1·br+1

en

h(a,b) = aqr²+1 + bq+r

De functie g(a,b) is sowieso homogeen, want je hebt g(ta,tb) = t(q+1)+(r+1)·g(a,b).

De functie h(a,b) is niet zonder meer homogeen, dat is immers alleen het geval als de machten van beide termen gelijk zijn, dus als qr² + 1 = q + r en dus q = 1/(r + 1) (r ≠ − 1).

Verder geldt: als g(a,b) homogeen is van de graad m en h(a,b) is homogeen van de graad n, dan is f(a,b) homogeen van de graad m − n, want dan is

f(ta,tb) = g(ta,tb) / h(ta,tb) = tm·g(a,b) / tn·h(a,b) = tm−n·(g(a,b)/h(a,b)) = tm−n·f(a,b)

Goed, we veronderstellen nu dat q = 1/(r + 1) (r ≠ −1). Voor de graad van homogeniteit m van de teller g(a,b) uitgedrukt in r vinden we dan

m = q + 1 + r + 1 = (r² + 3r + 3)/(r + 1)

En voor de graad van homogeniteit n van de noemer h(a,b) uitgedrukt in r hebben we dan

n = q + r = (r² + r + 1)/(r + 1)

De graad van homogeniteit m − n van f(a,b) is onfhankelijk van r, want uit m = q + r + 2 en n = q + r volgt direct dat m − n = 2.

Voila.
Omdat je stelt qr2 + 1 = q + r, dacht ik dat je kon stellen q + r + 2 (volgt uit g) - (q+r) = 2.
Ik noemde de waardes 1 en - 1 omdat ik keek naar de niet verder vereenvoudigde (r-1)/(r2-1).

De functie is dus homogeen van graad 2 op voorwaarde dat r niet -1 (dan is hij niet homogeen).

Hartstikke bedankt voor je uitleg, een stuk helderder nu.
In het boek worden helaas vooral heel basale voorbeelden besproken (bijv. x2 + y2).
pi_132071792
quote:
0s.gif Op vrijdag 11 oktober 2013 14:45 schreef ulq het volgende:

[..]

Ja heb ik gedaan maar wat ik eerder zei is feite toch wel waar het op neer komt? Alleen bedoel jij dat ik vergeet te vermelden dat het ook veralgemeend kan worden voor functies van meerdere veranderlijken, zoals f(x,y) = 19xy^3 + 14x^4 + 20(xy)^2 is een homogene functie van graad 4? Of zeg ik nou iets wat niet klopt? :P
Dit klopt, maar de aanvulling is wel essentieel, want het vraagstuk van jordyqwerty ging over een functie van twee variabelen.
pi_132072288
Iets heel anders. Op een tussentoets werd gevraagd of een functie op hetzelfde interval convex en concaaf kon zijn. Zo ja, moest je hier een voorbeeld voor geven.

Er stond niet expliciet bij of dat voorbeeld in de vorm van een functie met uitleg moest zijn, dus heb ik iets getekend. Ik heb genoteerd dat dat kan, mits er een buigpunt is (f'' = 0) en vervolgens een U (convex) verbonden met een ∩ (concaaf) en het buigpunt aangegeven.

In hoeverre is dat juist? Ik ben me er bewust van dat dit niet het meest verfijnde antwoord is.

Dan nog iets, stel je hebt een optimalisatieprobleem (voor de eenvoud van één variabele) en je moet binnen een gesloten interval (bijv. [2,6]) het maximum geven. Waarom is het dan verkeerd om de tweede afgeleide test te gebruiken om te kijken of de eindpunten 2 en 6 maxima of minima zijn?

Of is dat helemaal niet verkeerd?
pi_132076062
quote:
2s.gif Op vrijdag 11 oktober 2013 16:35 schreef jordyqwerty het volgende:
Iets heel anders. Op een tussentoets werd gevraagd of een functie op hetzelfde interval convex en concaaf kon zijn. Zo ja, moest je hier een voorbeeld voor geven.

Er stond niet expliciet bij of dat voorbeeld in de vorm van een functie met uitleg moest zijn, dus heb ik iets getekend. Ik heb genoteerd dat dat kan, mits er een buigpunt is (f'' = 0) en vervolgens een U (convex) verbonden met een ∩ (concaaf) en het buigpunt aangegeven.

In hoeverre is dat juist? Ik ben me er bewust van dat dit niet het meest verfijnde antwoord is.

Dan nog iets, stel je hebt een optimalisatieprobleem (voor de eenvoud van één variabele) en je moet binnen een gesloten interval (bijv. [2,6]) het maximum geven. Waarom is het dan verkeerd om de tweede afgeleide test te gebruiken om te kijken of de eindpunten 2 en 6 maxima of minima zijn?

Of is dat helemaal niet verkeerd?
Antwoord op je eerste vraag: Bedenk gewoon een functie waarvoor f ' '(x)=0 voor alle x. Alle functies van de vorm f(x)=ax+b voldoen hier uiteraard aan. Jouw voorbeeld klopt niet, want jouw functie is niet tegelijkertijd convex en concaaf op hetzelfde interval.

Tweede vraag: wat wil je met de tweede afgeleide doen op de randpunten?
pi_132076717
quote:
0s.gif Op vrijdag 11 oktober 2013 16:18 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dit klopt, maar de aanvulling is wel essentieel, want het vraagstuk van jordyqwerty ging over een functie van twee variabelen.
Aha ok thanks ;)
pi_132086295
quote:
0s.gif Op vrijdag 11 oktober 2013 19:03 schreef thenxero het volgende:

[..]

Antwoord op je eerste vraag: Bedenk gewoon een functie waarvoor f ' '(x)=0 voor alle x. Alle functies van de vorm f(x)=ax+b voldoen hier uiteraard aan. Jouw voorbeeld klopt niet, want jouw functie is niet tegelijkertijd convex en concaaf op hetzelfde interval.

Tweede vraag: wat wil je met de tweede afgeleide doen op de randpunten?
Op het buigpunt ook niet?

2: Kijken of het een minimum of maximum is, maar. ik begrijp dat die vlieger niet opgaat?
pi_132087033
quote:
1s.gif Op vrijdag 11 oktober 2013 22:38 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

Op het buigpunt ook niet?
Kijk eens naar de definities van (strikt) convex en (strikt) concaaf. Die twee sluiten elkaar uit. Als je de eis van striktheid achterwege laat, dan kun je wel een functie hebben die zowel convex als concaaf is op hetzelfde interval, maar dat kan dan alleen een lineaire functie zijn op dat interval.
quote:
2: Kijken of het een minimum of maximum is, maar. ik begrijp dat die vlieger niet opgaat?
Kijk eens naar de functie f: [2,6] → R gedefinieerd door f(x) = x3. Deze functie heeft een minimum bij x = 2 en een maximum bij x = 6 terwijl f''(2) en f''(6) beide positief zijn. Wat denk je daarvan?
pi_132087418
quote:
0s.gif Op vrijdag 11 oktober 2013 22:56 schreef Riparius het volgende:

[..]

Kijk eens naar de definities van (strikt) convex en (strikt) concaaf. Die twee sluiten elkaar uit. Als je de eis van striktheid achterwege laat, dan kun je wel een functie hebben die zowel convex als concaaf is op hetzelfde interval, maar dat kan dan alleen een lineaire functie zijn op dat interval.

[..]

Kijk eens naar de functie f: [2,6] → R gedefinieerd door f(x) = x3. Deze functie heeft een minimum bij x = 2 en een maximum bij x = 6 terwijl f''(2) en f''(6) beide positief zijn. Wat denk je daarvan?
Van wat ik weet is een functie strict convex als f'' > 0 en strict concaaf als f'' < 0. Daar komt = 0 bij zonder strictheid. In een buigpunt is f'' 0, dus ik dacht dat op dat punt de functie zowel convex als concaaf is (niet strict). Ik kijk zo even op mijn laptop naar de wikipedia pagina!
.
2: Hm, lokaal minimum en maximum? Tweede afgeleide test is dus irrelevant voor randpunten?
pi_132088466
quote:
0s.gif Op zondag 6 oktober 2013 20:59 schreef Riparius het volgende:

[..]

Voor kleine exponenten lukt dit zeker. Voor m,n > 0 heb je immers 2m > 3n als m/n > log(3)/log(2) ≈ 1,585, dus is m = 5, n = 3 een goede keuze, want dan is m/n = 5/3 ≈ 1,667. En een hele goede keuze is dan m = 8, n = 5, want dan is m/n = 8/5 = 1,6. Maar het wordt lastiger bij grote exponenten en als de waarden van de machten dichter bij elkaar liggen. Als je uitsluitend met pen en papier zou willen nagaan of bijvoorbeeld 23162 nu groter of kleiner is dan 31995 dan zijn zelfs opa's logaritmentafels in vijf decimalen niet meer toereikend. En ik hoop niet dat je nu het advies blijft geven om het dan maar met de hand uit te rekenen omdat het algoritme zo lekker simpel is.
Is 23162 nu groter of kleiner dan 31995?

Dit is toch niet te berekenen zonder rekenmachine?
1995a = 3162
a ~ 1.58
21.58< 3

Dus
23162< 31995

Of toch wel? Klopt bovenstaande?

[ Bericht 1% gewijzigd door wiskundenoob op 11-10-2013 23:52:39 ]
pi_132088512
quote:
0s.gif Op vrijdag 11 oktober 2013 22:56 schreef Riparius het volgende:

[..]

Kijk eens naar de definities van (strikt) convex en (strikt) concaaf. Die twee sluiten elkaar uit. Als je de eis van striktheid achterwege laat, dan kun je wel een functie hebben die zowel convex als concaaf is op hetzelfde interval, maar dat kan dan alleen een lineaire functie zijn op dat interval.

[..]

Kijk eens naar de functie f: [2,6] → R gedefinieerd door f(x) = x3. Deze functie heeft een minimum bij x = 2 en een maximum bij x = 6 terwijl f''(2) en f''(6) beide positief zijn. Wat denk je daarvan?
Ah! Hij (nouja, mijn uitleg) is niet convex (en concaaf) op hetzelfde interval omdat je die lijn niet kunt trekken tussen twee willekeurige punten zonder buiten het interval te komen. Klopt dat?

Ik wist dat overigens, maar ik wist niet dat de hele functie convex en concaaf moet zijn op het gehele interval.
pi_132089654
quote:
1s.gif Op vrijdag 11 oktober 2013 23:37 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

Is 23162 nu groter of kleiner dan 31995?

Dit is toch niet te berekenen zonder rekenmachine?
1995a = 3162
a ~ 1.58
21.58< 3

Dus
23162< 31995
Jawel hoor, in principe is alles te berekenen zonder rekenmachine. Het is geen pretje, maar het kan. Met de calculator van Windows vind ik 23162/1995 = 2.9999998030641692219144189133716 ... zodat inderdaad 23162< 31995 maar dat kun je met bijvoorbeeld de logaritmentafels in 14 decimalen van Briggs uit 1624 ook concluderen. En die tafels zijn toch echt met de hand berekend. Dus ja, het kan.

Maar goed, vroeger kon men wel vaker dingen met de hand uitrekenen waarvan we nu soms nog niet weten hoe het is gedaan. Heel bekend is bijvoorbeeld dat Mersenne eens per brief aan Fermat vroeg of het getal 100895598169 priem was of niet. Fermat antwoordde nog dezelfde dag per kerende post dat dit getal niet priem is en dat dit getal het product is van 112303 en 898423 en dat elk van deze beide factoren priem is. Tot op de dag van vandaag weet niemand hoe hij dit zonder rekenmachine heeft gedaan. Het valt wel direct op dat je hebt 898423 = 8·112303 − 1, dus N = n(8n − 1) en daarmee 32N + 1 = (16n − 1)2 met n = 112303, maar ja ...

[ Bericht 4% gewijzigd door Riparius op 12-10-2013 02:49:56 ]
pi_132090009
Een nieuwe.

Stel je hebt de functie:
f(x,y) = x3 + y3 - 9xy + 27

Verder is gegeven dat:
0 ≤ x ≤ 4 en 0 ≤ y ≤ 4

Gevraagd wordt om het maximum en minimum te vinden.

Eerst dus de stationaire punten vinden.
f'x(x,y) = 3x2 - 9y = 0
f'y(x,y) = 3y2 - 9x = 0

Y uitdrukken in x voor f'x(x,y)
9y = 3x2
y = (1/3)x2

Invoeren in f'y(x,y)
3((1/3)x2)2 - 9x = 0
3((1/9)x4) - 9x = 0
(1/3)x4 - 9x = 0
x4 - 27x = 0
x(x3 - 27) = 0

Waaruit volgt x = 0 of x = 3, omdat x = 0 een randpunt is, is x = 3 het enige stationaire punt. Bijbehorende y-waarde: (1/3)(3)2 = 3

Nu heb ik dus als mogelijk punt (3,3).

Ik snap nu niet hoe ik verder moet gaan, ofwel, wat ik met de randpunten moet doen (0 ≤ x ≤ 4 en 0 ≤ y ≤ 4).

In eerste instantie dacht ik dat ik door het invullen in de afgeleiden voor x en y de bijbehorende waardes kon vinden (bijvoorbeeld, welke waarde bij het punt x = 4 hoort), maar dat is niet zo/lijkt me onwaarschijnlijk.

Ik denk zelf dat ik iets moet doen met de originele functie f(x,y), maar wat? Als ik x = 0 invul, wat moet ik dan voor y invullen? Y kan immers tussen 0 en 4 liggen.
pi_132092031
quote:
2s.gif Op vrijdag 11 oktober 2013 23:38 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

Ah! Hij (nouja, mijn uitleg) is niet convex (en concaaf) op hetzelfde interval omdat je die lijn niet kunt trekken tussen twee willekeurige punten zonder buiten het interval te komen. Klopt dat?
Geen idee, je formulering is zo onduidelijk dat onmogelijk is te achterhalen wat je je hier precies bij voorstelt.
quote:
Ik wist dat overigens, maar ik wist niet dat de hele functie convex en concaaf moet zijn op het gehele interval.
Er werd duidelijk gevraagd naar een functie die zowel convex als concaaf moest zijn op hetzelfde interval. Jij maakte daarvan dat er werd gevraagd naar een functie die convex is op een deel van een interval maar concaaf op een ander deel van datzelfde interval. Maar dat is iets anders.
pi_132092283
quote:
0s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 01:49 schreef Riparius het volgende:

[..]

Geen idee, je formulering is zo onduidelijk dat onmogelijk is te achterhalen wat je je hier precies bij voorstelt.

[..]

Er werd duidelijk gevraagd naar een functie die zowel convex als concaaf moest zijn op hetzelfde interval. Jij maakte daarvan dat er werd gevraagd naar een functie die convex is op een deel van een interval maar concaaf op een ander deel van datzelfde interval. Maar dat is iets anders.
Dan snap ik het, bedankt.
pi_132092314
quote:
2s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 00:26 schreef jordyqwerty het volgende:
Een nieuwe.

Stel je hebt de functie:
f(x,y) = x3 + y3 - 9xy + 27

Verder is gegeven dat:
0 ≤ x ≤ 4 en 0 ≤ y ≤ 4

Gevraagd wordt om het maximum en minimum te vinden.

Bepaal eerst de kritieke (stationaire) punten. Bepaal vervolgens voor elk gevonden stationair punt of het een locaal minimum of maximum is, of een zadelpunt. Bedenk eerst eens hoe je dat doet, of kijk eens in je dictaten of leerboeken.

Er zijn drie typen punten waarbij globale minima of maxima van je functie op het beschouwde domein

V = {(x;y) ∈ R² | 0 ≤ x ≤ 4 ∧ 0 ≤ y ≤ 4}

kunnen worden bereikt, namelijk

1. Locale extrema bij inwendige punten van het vierkant V
2. Locale extrema op de randen van het vierkant V
3. Locale extrema bij de hoekpunten van het vierkant V

Bedenk nu zelf hoe je dit verder uitwerkt.
pi_132092587
quote:
0s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 02:11 schreef Riparius het volgende:

[..]

Bepaal eerst de kritieke (stationaire) punten. Bepaal vervolgens voor elk gevonden stationair punt of het een locaal minimum of maximum is, of een zadelpunt. Bedenk eerst eens hoe je dat doet, of kijk eens in je dictaten of leerboeken.

Er zijn drie typen punten waarbij globale minima of maxima van je functie op het beschouwde domein

V = {(x;y) ∈ R² | 0 ≤ x ≤ 4 ∧ 0 ≤ y ≤ 4}

kunnen worden bereikt, namelijk

1. Locale extrema bij inwendige punten van het vierkant V
2. Locale extrema op de randen van het vierkant V
3. Locale extrema bij de hoekpunten van het vierkant V

Bedenk nu zelf hoe je dit verder uitwerkt.
A = f''xx = 6x
B = f''xy = -9
C =f''yy = 6y

(3,3)
Dus A > 0 en C > 0

AC - B2
324 - (-9)2 = 243
Dus AC - B2 > 0

Je hebt hier dus te maken met een minimum.
f(3,3) geeft 0 (27 + 27 - 81 + 27)

0 ≤ x ≤ 4 ∧ 0 ≤ y ≤ 4

f(0,y) = y3 + 27
De kleinst mogelijke waarde voor y is dan 0, dus (0,0) = 27
De grootst mogelijke waarde voor y is dan 4, dus (0,4) = 91

Is dit juist? Voordat ik verderga
pi_132093229
quote:
2s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 02:37 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

A = f''xx = 6x
B = f''xy = -9
C =f''yy = 6y

(3,3)
Dus A > 0 en C > 0

AC - B2
324 - (-9)2 = 243
Dus AC - B2 > 0

Je hebt hier dus te maken met een minimum.
f(3,3) geeft 0 (27 + 27 - 81 + 27)
Je moet hier wat aan je notatie doen, en je past ook het criterium voor een locaal minimum niet correct toe.

Het is niet nodig, en ook niet gebruikelijk, om primes te gebruiken voor de partiële afgeleiden van f(x,y) als je de notaties fx(x,y) en fy(x,y) gebruikt voor de partiële eerste afgeleiden. Er zijn overigens ook verschillende andere notaties zoals ∂f(x,y)/∂x resp. ∂f(x,y)/∂y of ∂f/∂x resp. ∂f/∂y of ∂z/∂x resp. ∂z/∂y als z = f(x,y). Ook gebruikt men wel indices, dus f1(x,y) resp. f2(x,y), dit om ambiguïteiten bij het samenstellen van functies met meerdere variabelen te vermijden. Voor de tweede partiële afgeleiden naar x resp. naar y kun je fxx(x,y) resp. fyy(x,y) gebruiken. Voor de gemengde partiële tweede afgeleiden heb je dan fxy(x,y) en fyx(x,y) maar helaas zijn deze notaties niet eenduidig. De meeste auteurs bedoelen met fxy(x,y) dat je eerst naar x differentieert en dan naar y, dus fxy = (fx)y, maar er zijn ook auteurs die ditzelfde nu juist noteren als fyx(x,y) om zo een overeenstemming te krijgen met de volgorde van de x en de y in de klassieke notatie ∂2f/∂y∂x = ∂/∂y(∂f/∂x). Nu is er een bekende stelling die zegt dat de gemengde partiële tweede afgeleiden onder bepaalde voorwaarden gelijk zijn, zodat dit in de praktijk meestal geen verwarring oplevert.

De determinant D(x,y) van de Hessiaan van f(x,y) is

D(x,y) = fxx(x,y)fyy(x,y) − (fxy(x,y))2

Als nu (xc;yc) een kritisch punt is van f(x,y), dus fx(xc,yc) = 0 en tevens fy(xc,yc) = 0, dan luidt de correcte (voldoende, maar niet noodzakelijke) voorwaarde voor een minimum dat D(xc,yc) > 0 en tevens fxx(xc,yc) > 0.

We hebben nu

f(x,y) = x3 + y3 − 9xy + 27
fx(x,y) = 3x2 − 9y
fy(x,y) = 3y2 − 9x
fxx(x,y) = 6x
fyy(x,y) = 6y
fxy(x,y) = −9

Om de kritische (oftewel stationaire) punten te bepalen moeten we eerst het stelsel fx(x,y) = 0, fy(x,y) = 0 oplossen. Dit levert niet één maar twee punten op, namelijk (0;0) en (3;3). Uit 3x2 − 9y = 0 volgt immers y = x2/3, en substitutie daarvan in 3y2 − 9x = 0 levert x(x3 − 27) = 0 en dus x = 0 of x = 3, en daarmee is ook y = 0 resp. y = 3.

Nu is fxx(0,0) = 0, fyy(0,0) = 0, fxy(0,0) = −9, en dus D(0,0) = 0 − (−9)2 = −81. Dat betekent dat (0;0) een zadelpunt is van f. Verder hebben we fxx(3,3) = 18, fyy(3,3) = 18, fxy(3,3) = −9, en dus D(3,3) = 182 − (−9)2 = 243. Aangezien ook fxx(3,3) > 0 betekent dit dat f(x,y) voor (x,y) = (3,3) een locaal minimum aanneemt. De waarde van dit locale minimum is f(3,3) = 0.

Nu gaan we de functiewaarden bekijken langs de vier zijden van het vierkant die de rand vormen van het domein van de functie. Hiervoor hebben we

f(x,0) = x3 + 27
f(x,4) = x3 − 36x + 91
f(0,y) = y3 + 27
f(4,y) = y3 − 36y + 91

Je ziet nu gemakkelijk dat fx(x,0) = 3x2 en fy(0,y) = 3y2 zodat f(x,0) stijgt voor x > 0 en f(0,y) stijgt voor y > 0. Als we dus in een rechte lijn van het punt (0;0) naar het punt (4;0) gaan, dan neemt de functiewaarde toe van f(0,0) = 27 tot f(4,0) = 91. Evenzo neemt de functiewaarde toe van f(0,0) = 27 tot f(0,4) = 91 wanneer we in een rechte lijn van het punt (0;0) naar het punt (0;4) gaan.

Maar hiermee zijn we er nog niet, want het vierkant heeft nog een vierde hoekpunt (4;4). Dus moeten we nu ook nog kijken wat er met de functiewaarde gebeurt als we vanuit hetzij het punt (0;4) hetzij het punt (4;0) in een rechte lijn naar het punt (4;4) gaan. Het is gemakkelijk te zien dat fx(x,4) = 3x2 − 36 een nulpunt heeft bij x = √12 = 2√3 en dat fx(x,4) negatief is voor 0 < x < 2√3 en positief voor x > 2√3. Evenzo is fy(4,y) = 3y2 − 36 negatief voor 0 < y < 2√2 en positief voor y > 2√3. De functiewaarde daalt dus eerst als we vanuit (0;4) in een rechte lijn naar (4;4) gaan, om in het punt (2√3;4) een minimum aan te nemen ter grootte van 2√3(12 − 36) + 91 = 91 − 48√3 (≈ 7,86). Vervolgens stijgt de functiewaarde weer, om dan uit te komen op 11 als we in het punt (4;4) zitten. Volkomen analoog daalt de functiewaarde eveneens van 91 tot 91 − 48√3 als we in een rechte lijn van het punt (4;0) naar het punt (4;2√3) gaan, om dan weer te stijgen tot 11 als we in een rechte lijn van het punt (4;2√3) naar het punt (4;4) gaan. De functiewaarde wordt niet negatief op de lijnstukken van (0;4) naar (4;4) en van (4;0) naar (4;4), zodat f(3,3) = 0 inderdaad het globale minimum blijft van de functie.

Conclusie:

De functie f: V → R gedefinieerd door V := { (x;y) ∈ R2 | 0 ≤ x ≤ 4 ∧ 0 ≤ y ≤ 4 } en f(x,y) := x3 + y3 − 9xy + 27 neemt op V een globaal minimum 0 aan in het punt (3;3) en een globaal maximum 91 in de punten (4;0) en (0;4).

Merk nog op dat de punten waar het globale minimum en maximum worden bereikt symmetrisch liggen ten opzichte van de lijn met vergelijking y = x. Dat was ook niet anders te verwachten aangezien f(x,y) symmetrisch is in x en y.
pi_132099460
Bepaal x en y als

xy = 294
x+y = 54

Hoe reken je dit snel uit? Ik las hier ergens dat je de priemgetallen moet uitrekenen, maar ik kan het niet meer terugvinden.

294 = 2*3*7*7
54 = (7*7)+(2*3)
x= 49 en y= 6
pi_132099481
quote:
0s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 07:54 schreef Riparius het volgende:

[..]

Je moet hier wat aan je notatie doen, en je past ook het criterium voor een locaal minimum niet correct toe.

Het is niet nodig, en ook niet gebruikelijk, om primes te gebruiken voor de partiële afgeleiden van f(x,y) als je de notaties fx(x,y) en fy(x,y) gebruikt voor de partiële eerste afgeleiden. Er zijn overigens ook verschillende andere notaties zoals ∂f(x,y)/∂x resp. ∂f(x,y)/∂y of ∂f/∂x resp. ∂f/∂y of ∂z/∂x resp. ∂z/∂y als z = f(x,y). Ook gebruikt men wel indices, dus f1(x,y) resp. f2(x,y), dit om ambiguïteiten bij het samenstellen van functies met meerdere variabelen te vermijden. Voor de tweede partiële afgeleiden naar x resp. naar y kun je fxx(x,y) resp. fyy(x,y) gebruiken. Voor de gemengde partiële tweede afgeleiden heb je dan fxy(x,y) en fyx(x,y) maar helaas zijn deze notaties niet eenduidig. De meeste auteurs bedoelen met fxy(x,y) dat je eerst naar x differentieert en dan naar y, dus fxy = (fx)y, maar er zijn ook auteurs die ditzelfde nu juist noteren als fyx(x,y) om zo een overeenstemming te krijgen met de volgorde van de x en de y in de klassieke notatie ∂2f/∂y∂x = ∂/∂y(∂f/∂x). Nu is er een bekende stelling die zegt dat de gemengde partiële tweede afgeleiden onder bepaalde voorwaarden gelijk zijn, zodat dit in de praktijk meestal geen verwarring oplevert.

De determinant D(x,y) van de Hessiaan van f(x,y) is

D(x,y) = fxx(x,y)fyy(x,y) − (fxy(x,y))2

Als nu (xc;yc) een kritisch punt is van f(x,y), dus fx(xc,yc) = 0 en tevens fy(xc,yc) = 0, dan luidt de correcte (voldoende, maar niet noodzakelijke) voorwaarde voor een minimum dat D(xc,yc) > 0 en tevens fxx(xc,yc) > 0.

We hebben nu

f(x,y) = x3 + y3 − 9xy + 27
fx(x,y) = 3x2 − 9y
fy(x,y) = 3y2 − 9x
fxx(x,y) = 6x
fyy(x,y) = 6y
fxy(x,y) = −9

Om de kritische (oftewel stationaire) punten te bepalen moeten we eerst het stelsel fx(x,y) = 0, fy(x,y) = 0 oplossen. Dit levert niet één maar twee punten op, namelijk (0;0) en (3;3). Uit 3x2 − 9y = 0 volgt immers y = x2/3, en substitutie daarvan in 3y2 − 9x = 0 levert x(x3 − 27) = 0 en dus x = 0 of x = 3, en daarmee is ook y = 0 resp. y = 3.

Nu is fxx(0,0) = 0, fyy(0,0) = 0, fxy(0,0) = −9, en dus D(0,0) = 0 − (−9)2 = −81. Dat betekent dat (0;0) een zadelpunt is van f. Verder hebben we fxx(3,3) = 18, fyy(3,3) = 18, fxy(3,3) = −9, en dus D(3,3) = 182 − (−9)2 = 243. Aangezien ook fxx(3,3) > 0 betekent dit dat f(x,y) voor (x,y) = (3,3) een locaal minimum aanneemt. De waarde van dit locale minimum is f(3,3) = 0.

Nu gaan we de functiewaarden bekijken langs de vier zijden van het vierkant die de rand vormen van het domein van de functie. Hiervoor hebben we

f(x,0) = x3 + 27
f(x,4) = x3 − 36x + 91
f(0,y) = y3 + 27
f(4,y) = y3 − 36y + 91

Je ziet nu gemakkelijk dat fx(x,0) = 3x2 en fy(0,y) = 3y2 zodat f(x,0) stijgt voor x > 0 en f(0,y) stijgt voor y > 0. Als we dus in een rechte lijn van het punt (0;0) naar het punt (4;0) gaan, dan neemt de functiewaarde toe van f(0,0) = 27 tot f(4,0) = 91. Evenzo neemt de functiewaarde toe van f(0,0) = 27 tot f(0,4) = 91 wanneer we in een rechte lijn van het punt (0;0) naar het punt (0;4) gaan.

Maar hiermee zijn we er nog niet, want het vierkant heeft nog een vierde hoekpunt (4;4). Dus moeten we nu ook nog kijken wat er met de functiewaarde gebeurt als we vanuit hetzij het punt (0;4) hetzij het punt (4;0) in een rechte lijn naar het punt (4;4) gaan. Het is gemakkelijk te zien dat fx(x,4) = 3x2 − 36 een nulpunt heeft bij x = √12 = 2√3 en dat fx(x,4) negatief is voor 0 < x < 2√3 en positief voor x > 2√3. Evenzo is fy(4,y) = 3y2 − 36 negatief voor 0 < y < 2√2 en positief voor y > 2√3. De functiewaarde daalt dus eerst als we vanuit (0;4) in een rechte lijn naar (4;4) gaan, om in het punt (2√3;4) een minimum aan te nemen ter grootte van 2√3(12 − 36) + 91 = 91 − 48√3 (≈ 7,86). Vervolgens stijgt de functiewaarde weer, om dan uit te komen op 11 als we in het punt (4;4) zitten. Volkomen analoog daalt de functiewaarde eveneens van 91 tot 91 − 48√3 als we in een rechte lijn van het punt (4;0) naar het punt (4;2√3) gaan, om dan weer te stijgen tot 11 als we in een rechte lijn van het punt (4;2√3) naar het punt (4;4) gaan. De functiewaarde wordt niet negatief op de lijnstukken van (0;4) naar (4;4) en van (4;0) naar (4;4), zodat f(3,3) = 0 inderdaad het globale minimum blijft van de functie.

Conclusie:

De functie f: V → R gedefinieerd door V := { (x;y) ∈ R2 | 0 ≤ x ≤ 4 ∧ 0 ≤ y ≤ 4 } en f(x,y) := x3 + y3 − 9xy + 27 neemt op V een globaal minimum 0 aan in het punt (3;3) en een globaal maximum 91 in de punten (4;0) en (0;4).

Merk nog op dat de punten waar het globale minimum en maximum worden bereikt symmetrisch liggen ten opzichte van de lijn met vergelijking y = x. Dat was ook niet anders te verwachten aangezien f(x,y) symmetrisch is in x en y.
Opnieuw hartstikke bedankt.

Ik was reeds bekend met de notaties (en Young's theorem). In mijn boek worden echter wèl primes gebruikt voor partiële afgeleiden, desalniettemin zal ik er in het vervolg op letten.

Ik wist ook dat (0,0) zou volgen uit fx(x,y) = 0, fy(x,y) = 0, maar nam dit punt niet mee omdat het een randpunt is (bij f(x,0) = x3 + 27 en f(0,y) = y3 + 27 vind je dit punt ook), maar ik zal proberen zo volledig mogelijk te zijn.

Ik heb alleen deze som meegekregen om ermee te oefenen, dus ik ga nog even op zoek naar wat extra opdrachten.
pi_132100114
quote:
2s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 14:44 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

Opnieuw hartstikke bedankt.

Ik was reeds bekend met de notaties (en Young's theorem). In mijn boek worden echter wèl primes gebruikt voor partiële afgeleiden, desalniettemin zal ik er in het vervolg op letten.

Ik wist ook dat (0,0) zou volgen uit fx(x,y) = 0, fy(x,y) = 0, maar nam dit punt niet mee omdat het een randpunt is (bij f(x,0) = x3 + 27 en f(0,y) = y3 + 27 vind je dit punt ook), maar ik zal proberen zo volledig mogelijk te zijn.
Je motivatie om het punt (0;0) buiten beschouwing te laten omdat het randpunt is, is niet juist, immers ook in een randpunt kun je een extreme waarde hebben. Waar het om gaat is dat (0;0) een zadelpunt is.
quote:
Ik heb alleen deze som meegekregen om ermee te oefenen, dus ik ga nog even op zoek naar wat extra opdrachten.
Kijk hier eens voor wat (uitgewerkte) extra opgaven.
pi_132100422
quote:
0s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 14:43 schreef wiskundenoob het volgende:
Bepaal x en y als

xy = 294
x+y = 54

Hoe reken je dit snel uit? Ik las hier ergens dat je de priemgetallen moet uitrekenen, maar ik kan het niet meer terugvinden.

294 = 2*3*7*7
54 = (7*7)+(2*3)
x= 49 en y= 6
x en y zijn de oplossingen van de vergelijking (t-x)(t-y) = 0. Uitwerken geeft t2 - (x+y)t + xy = 0, ofwel t2 - 54t + 294 = 0.
pi_132100484
quote:
0s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 14:43 schreef wiskundenoob het volgende:
Bepaal x en y als

xy = 294
x+y = 55
Je rekenwerk klopt niet, waarschijnlijk bedoel je dat de som van de te vinden (gehele) getallen 55 moet zijn.
quote:
Hoe reken je dit snel uit? Ik las hier ergens dat je de priemgetallen moet uitrekenen, maar ik kan het niet meer terugvinden.
Het gaat niet om het 'uitrekenen' van priemgetallen maar het is de bedoeling dat je het product van de te vinden getallen ontbindt in factoren. Vervolgens verdeel je de gevonden priemfactoren over twee producten zodanig dat de som van deze producten gelijk is aan de gegeven som, en daarmee zijn de gevraagde (gehele) getallen gevonden.
quote:
294 = 2*3*7*7
55 = (7*7)+(2*3)
x= 49 en y= 6


[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 12-10-2013 15:38:55 ]
pi_132100634
quote:
0s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 14:43 schreef wiskundenoob het volgende:
Bepaal x en y als

xy = 294
x+y = 54

Hoe reken je dit snel uit? Ik las hier ergens dat je de priemgetallen moet uitrekenen, maar ik kan het niet meer terugvinden.

294 = 2*3*7*7
54 = (7*7)+(2*3)
x= 49 en y= 6
xy = 294 (1)
x + y = 54 (2)

Je kan nu bijvoorbeeld y schrijven als een functie van x:
y = 54 - x (3)

En dit vervolgens substitueren in (1)
Kan je dan verder?
pi_132100721
quote:
0s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 15:13 schreef Riparius het volgende:

[..]

Je motivatie om het punt (0;0) buiten beschouwing te laten omdat het randpunt is, is niet juist, immers ook in een randpunt kun je een extreme waarde hebben. Waar het om gaat is dat (0;0) een zadelpunt is.

[..]

Kijk hier eens voor wat (uitgewerkte) extra opgaven.
Duidelijk. Bedankt voor de link, het wordt steeds helderder.
pi_132101331
Ik weet niet of dit de juiste plek is om de vraag te stellen, maar misschien kan iemand me kort uitleg geven over het volgende (statistiek):

Welke test gebruik je om een relatie tussen twee variabelen (n.a.v. de H0 en HA) te onderzoeken naar aanleiding van alleen een kruistabel? Er mag verder geen gebruik van SPSS of andere programma's gemaakt worden. Het gaat me dus vooral om het kiezen van de juiste test hiervoor.
pi_132101872
quote:
2s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 15:33 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

xy = 294 (1)
x + y = 54 (2)

Je kan nu bijvoorbeeld y schrijven als een functie van x:
y = 54 - x (3)

En dit vervolgens substitueren in (1)
Kan je dan verder?
Nope, dan werk je dubbel, denk ik. Of bedoel je wat anders?
x(55-x)= 294
55x -x2 = 294
x2 -55x +294 = 0
pi_132102324
quote:
1s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 16:30 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

Nope, dan werk je dubbel, denk ik. Of bedoel je wat anders?
x(55-x)= 294
55x -x2 = 294
x2 -55x +294 = 0
Kan je x2 -55x +294 = 0 ontbinden in factoren?
pi_132102965
quote:
2s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 15:33 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

xy = 294 (1)
x + y = 55 (2)

Je kan nu bijvoorbeeld y schrijven als een functie van x:
y = 55 - x (3)

En dit vervolgens substitueren in (1)
Kan je dan verder?
Zoals Thabit hierboven al opmerkt zijn x en y de wortels van een vierkantsvergelijking, en door deze substitutie kom je op diezelfde vierkantsvergelijking uit, die je dan op één der bekende manieren kunt oplossen. Maar als je dan gaat proberen de vierkantsvergelijking door ontbinden in factoren op te lossen, dan ben je weer terug bij het oorspronkelijke vraagstuk om twee getallen te bepalen waarvan som en product zijn gegeven.

Je kunt het ook als volgt doen. We nemen het kwadraat van de som, dat is

(x + y)2 = 552 = 3025

Dit kwadraat verminderen we met het viervoud van het product, dit geeft

(x + y)2 − 4xy = 3025 − 4·294 = 1849

En aangezien (x + y)2 − 4xy = (x − y)2 hebben we dus

(x − y)2 = 1849

De vierkantswortel nemen geeft dan

x − y = 43

We hadden hier ook −43 kunnen nemen, maar we hebben aan één waarde voor het verschil genoeg, omdat het inverteren van het teken van het verschil neerkomt op het omwisselen van x en y. Optellen van som en verschil geeft nu

2x = (x + y) + (x − y) = 55 + 43 = 98, dus x = 49

En aftrekken van het verschil van de som geeft

2y = (x + y) − (x − y) = 55 − 43 = 12, dus y = 6

Dezelfde methode is ook te gebruiken om uitdrukkingen af te leiden voor de wortels van de algemene vierkantsvergelijking

ax2 + bx + c = 0 (a ≠ 0)

Zijn de wortels van deze vergelijking x1 en x2, dan is de vergelijking te schrijven als

a(x − x1)(x − x2) = 0

oftewel

ax2 − a(x1 + x2)x + ax1x2 = 0

zodat we door de coëfficiënten te vergelijken kunnen concluderen dat geldt

x1 + x2 = −b/a

en

x1x2 = c/a

Door nu op bovenstaande wijze x1 en x2 te bepalen uit de gegeven som −b/a en het gegeven product c/a kunnen we uitdrukkingen voor x1 en x2 in de coëfficiënten a, b en c van de vergelijking afleiden. Deze manier om de abc-formule af te leiden resp. een vierkantsvergelijking op te lossen wordt wel de methode van Harriot genoemd.

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 12-10-2013 17:47:31 ]
pi_132103865
quote:
0s.gif Op woensdag 11 september 2013 23:19 schreef Riparius het volgende:

[..]

Als je de term anxn buiten haakjes haalt, dan heb je

P(x) = anxn(1 + (an−1/an)x−1 + (an−2/an)x−2 + ... + (a1/an)x−(n−1) + (a0/an)x−n)

Nu moet je laten zien dat de uitdrukking tussen de haakjes positief is voor voldoend grote |x| en daarvoor heb je de driehoeksongelijkheid nodig.

[..]

De driehoeksongelijkheid ontleent haar naam uiteraard aan de meetkunde, maar je hebt ook betrekkingen tussen (de absolute waarden van) reële of complexe getallen die hiermee verband houden. Voor elk tweetal (reële of complexe) getallen a en b geldt

| a + b | ≤ | a | + | b |

Deze ongelijkheid kun je eenvoudig uitbreiden naar een willekeurig aantal termen, bijvoorbeeld

| a + b + c | ≤ | a | + | b | + | c |

Gebruik dit.

[..]

Dat vermoedde ik al. Dank voor de bevestiging.
Dus:

P(x) = anxn(1 + (an−1/an)x−1 + (an−2/an)x−2 + ... + (a1/an)x−(n−1) + (a0/an)x−n)

En volgens de driehoeksongelijkheid

|P(x)| = |anxn(1 + (an−1/an)x−1 + (an−2/an)x−2 + ... + (a1/an)x−(n−1) + (a0/an)x−n)| ≤ |anxn|(1 + |(an−1/an)x−1| + |(an−2/an)x−2| + ... + | (a1/an)x−(n−1)| + |(a0/an)x−n|)

En dus

|P(x)| / |anxn| ≤ 1 + |(an−1/an)x−1| + |(an−2/an)x−2| + ... + |(a1/an)x−(n−1)| + |(a0/an)x−n|

Dit mag omdat we door iets positiefs delen, dus het teken klapt niet om.

|P(x) / anxn| ≤ 1 + |(an−1/an)|·|x−1| + |(an−2/an)|·|x−2| + ... + |(a1/an)|·|x−(n−1)| + |(a0/an)|·|x−n|

En we weten dat |xk| = |x|k

|P(x) / anxn| ≤ 1 + |(an−1/an)|·|x|−1 + |(an−2/an)|·|x|−2 + ... + |(a1/an)|·|x|−(n−1) + |(a0/an)|·|x|−n

Als we dan nu de limiet voor |x| → ∞ nemen zien we dat de rechterkant van de uitdrukking 1 wordt.

Ik weet dat dit niet helemaal juist is. Riparius, zonder het bewijs compleet af te maken, kun je iets cursiveren waar ik wat mee moet doen of waar ik een fout bega? Het lijkt me onjuist om te concluderen dat

|P(x)| ≤ |anxn| voor |x| → ∞

En dus alleen de hoogste macht er feitelijk toe doet.

[ Bericht 1% gewijzigd door Amoeba op 12-10-2013 18:25:28 ]
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132104246
quote:
0s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 17:21 schreef Riparius het volgende:

[..]

Zoals Thabit hierboven al opmerkt zijn x en y de wortels van een vierkantsvergelijking, en door deze substitutie kom je op diezelfde vierkantsvergelijking uit, die je dan op één der bekende manieren kunt oplossen. Maar als je dan gaat proberen de vierkantsvergelijking door ontbinden in factoren op te lossen, dan ben je weer terug bij het oorspronkelijke vraagstuk om twee getallen te bepalen waarvan som en product zijn gegeven.

Je kunt het ook als volgt doen. We nemen het kwadraat van de som, dat is

(x + y)2 = 552 = 3025

Dit kwadraat verminderen we met het viervoud van het product, dit geeft

(x + y)2 − 4xy = 3025 − 4·294 = 1849

En aangezien (x + y)2 − 4xy = (x − y)2 hebben we dus

(x − y)2 = 1849

De vierkantswortel nemen geeft dan

x − y = 43

We hadden hier ook −43 kunnen nemen, maar we hebben aan één waarde voor het verschil genoeg, omdat het inverteren van het teken van het verschil neerkomt op het omwisselen van x en y. Optellen van som en verschil geeft nu

2x = (x + y) + (x − y) = 55 + 43 = 98, dus x = 49

En aftrekken van het verschil van de som geeft

2y = (x + y) − (x − y) = 55 − 43 = 12, dus y = 6

Dezelfde methode is ook te gebruiken om uitdrukkingen af te leiden voor de wortels van de algemene vierkantsvergelijking

ax2 + bx + c = 0 (a ≠ 0)

Zijn de wortels van deze vergelijking x1 en x2, dan is de vergelijking te schrijven als

a(x − x1)(x − x2) = 0

oftewel

ax2 − a(x1 + x2)x + ax1x2 = 0

zodat we door de coëfficiënten te vergelijken kunnen concluderen dat geldt

x1 + x2 = −b/a

en

x1x2 = c/a

Door nu op bovenstaande wijze x1 en x2 te bepalen uit de gegeven som −b/a en het gegeven product c/a kunnen we uitdrukkingen voor x1 en x2 in de coëfficiënten a, b en c van de vergelijking afleiden. Deze manier om de abc-formule af te leiden resp. een vierkantsvergelijking op te lossen wordt wel de methode van Harriot genoemd.
Je kan dan net zo goed kwadraatafsplitsen of niet soms? Alles keer 4 eerst en dan uitwerken.
pi_132104293
quote:
1s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 18:29 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

Je kan dan net zo goed kwadraatafsplitsen of niet soms? Alles keer 4 eerst en dan uitwerken.
Je moet even begrijpen wat er gebeurt. Als x+y = a en xy = b gegeven is kun je i.p.v. een substitutie ook het verschil x-y uitrekenen. Riparius doet dit door zeer handig gebruik te maken van merkwaardige producten.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132104749
quote:
2s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 18:07 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Ik weet dat dit niet helemaal juist is. Riparius, zonder het bewijs compleet af te maken, kun je iets cursiveren waar ik wat mee moet doen of waar ik een fout bega? Het lijkt me onjuist om te concluderen dat

|P(x)| ≤ |anxn| voor |x| → ∞

En dus alleen de hoogste macht er feitelijk toe doet.
Uit | P(x)/anxn | ≤ 1 + ε voor een zekere ε > 0 volgt niet | P(x) | ≤ | anxn | want dan zou ε = 0 moeten zijn: tegenspraak. Overigens begrijp ik niet hoe je een ongelijkheid met | P(x) | wil gebruiken om aan te tonen dat P(x) een tegengesteld teken heeft voor een positieve en negatieve x met een voldoend grote absolute waarde (want dat is wat je aan moet tonen).
pi_132104943
quote:
0s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 18:56 schreef Riparius het volgende:

[..]

Uit | P(x)/anxn | ≤ 1 + ε voor een zekere ε > 0 volgt niet | P(x) | ≤ | anxn | want dan zou ε = 0 moeten zijn: tegenspraak.
Ik dacht al dat het onjuist was.


quote:
Overigens begrijp ik niet hoe je een ongelijkheid met | P(x) | wil gebruiken om aan te tonen dat P(x) een tegengesteld teken heeft voor een positieve en negatieve x met een voldoend grote absolute waarde (want dat is wat je aan moet tonen).
Moet ik hieruit concluderen dat ik helemaal verkeerd denk?
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132105189
quote:
2s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 19:04 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Ik dacht al dat het onjuist was.

[..]

Moet ik hieruit concluderen dat ik helemaal verkeerd denk?
Dat denk je dan weer goed.
pi_132105614
quote:
0s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 19:13 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dat denk je dan weer goed.
Ik krijg er koppijn van. Hoe moet ik anders die driehoeksongelijkheid toepassen!?
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132105846
quote:
2s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 19:30 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Ik krijg er koppijn van. Hoe moet ik anders die driehoeksongelijkheid toepassen!?
Wat is je precieze vraagstelling en wat heb je al behandeld over limieten?
Croce e delizia cor. Misterioso, Misterioso altero, croce e delizia al cor.
pi_132105907
quote:
0s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 19:39 schreef Mathemaat het volgende:

[..]

Wat is je precieze vraagstelling en wat heb je al behandeld over limieten?
quote:
2s.gif Op woensdag 11 september 2013 22:09 schreef Amoeba het volgende:
Zij P(x) een polynoom van de oneven graad met reële coëfficiënten. P(x) is continu op R.
zij P(x) = an•xn+an-1•xn-1+an-2•xn-2 .... +a0 met an, a0 ≠ 0 en n oneven.

lim(x -> ∞)(P(x)) = lim(x -> ∞)(anxn) = ∞ als an > 0 en -∞ als an < 0
lim(x -> -∞)(P(x)) = lim(x -> -∞)(anxn) = -∞ als an > 0 en ∞ als an < 0

Uit de tussenwaardestelling volgt dan dat er een waarde c bestaat zó dat P(c) = 0

Hmm?
Hier komt hier op neer. Ik moet van Riparius bewijzen dat een polynoom van oneven graad ten minste één nulpunt in R heeft. Nu heb ik dat zo gedaan, maar dat is klaarblijkelijk te kort door de bocht.

Nu moet ik de driehoeksongelijkheid toepassen om aan te tonen dat P(x) van teken wisselt. En ik heb geen idee hoe ik dat anders moet doen dan op bovenstaande wijze.

Ik vraag niet om een complete uitwerking, FYI.

Over limieten, we hebben behandeld wat een limiet betekent, l'Hôpital, formele definitie van een limiet. Dat laatste minder uitvoerig trouwens. Een inleiding tot bij Calculus (C).
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132106027
Hebben jullie al toevallig de middelwaardestelling behandeld?
Croce e delizia cor. Misterioso, Misterioso altero, croce e delizia al cor.
pi_132106110
quote:
0s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 19:47 schreef Mathemaat het volgende:

[..]

Hebben jullie al toevallig de middelwaardestelling behandeld?
Jazeker. Ook de tussenwaardestelling en de insluitstelling. De tussenwaardestelling pas ik trouwens in mijn quote toe.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132106563
quote:
2s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 19:50 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Jazeker. Ook de tussenwaardestelling en de insluitstelling. De tussenwaardestelling pas ik trouwens in mijn quote toe.
Je bewijs tot

\lim_{x\to \infty} |P(x)| \le \lim_{x\to \infty} |a_n| |x|^n

is goed. Je had namelijk niet hoeven delen. Je gaat als het goed is (hopelijk) nog al die formele regels krijgen voor limieten. Dus dat als de limieten van twee functies bestaat, dat dan de limiet van de product bestaat en dat limieten ongelijkheid behouden.

Maar volgens mij wil Riparius dat je de formele definities van limieten gebruikt om afschattingen te vinden, want je mag de tussenwaardestelling zo nog niet gebruiken.
Croce e delizia cor. Misterioso, Misterioso altero, croce e delizia al cor.
pi_132106807
quote:
0s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 20:09 schreef Mathemaat het volgende:

[..]

Je bewijs tot

\lim_{x\to \infty} |P(x)| \le \lim_{x\to \infty} |a_n| |x|^n

is goed. Je had namelijk niet hoeven delen. Je gaat als het goed is (hopelijk) nog al die formele regels krijgen voor limieten. Dus dat als de limieten van twee functies bestaat, dat dan de limiet van de product bestaat en dat limieten ongelijkheid behouden.

Maar volgens mij wil Riparius dat je de formele definities van limieten gebruikt om afschattingen te vinden, want je mag de tussenwaardestelling zo nog niet gebruiken.
Dat heb ik dus nog niet gehad, ofja, ik heb geen idee hoe ik het moet toepassen.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132107238
quote:
2s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 20:19 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Dat heb ik dus nog niet gehad.
Het was dus beter geweest om de limieten te nemen zonder de driehoeksongelijkheid en dan kun je vinden dat

\lim_{x \to \infty} \frac{P(x)}{a_nx^n} = \lim_{x \to \infty} 1+ l(x) = 1.

Dan kun je de formele definitie gebruiken om op te schrijven dat

1-\epsilon\le\frac{P(x)}{a_nx^n}\le1+\epsilon,\forall\epsilon>0,x\in dom\(\frac{P(x)}{a_nx^n}\).

Stel dat x>0 en stel a_n is positief, kies dan epsilon= 0.5. Stel a_n is negatief, kies dan ook epsilon=2. (Hiermee weten we dus dat P(x)>0 voor a_n is positief en dat P(x)<0 voor a_n is negatief)

We kunnen dit op een analoge wijze doen voor limiet van x naar min oneindig, waarbij we aannemen dat x<0. Dus we vinden dat P(x)<0 voor a_n positief en P(x)>0 voor a_n negatief.

We kunnen de tussenwaardestelling gebruiken en bewijzen wat we wilden.

Maar ik ga nu even verder met mijn scriptie. Veel succes!

[ Bericht 1% gewijzigd door Mathemaat op 13-10-2013 12:14:31 ]
Croce e delizia cor. Misterioso, Misterioso altero, croce e delizia al cor.
pi_132111013
quote:
0s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 20:36 schreef Mathemaat het volgende:

[..]

Het was dus beter geweest om de limieten te nemen zonder de driehoeksongelijkheid en dan kun je vinden dat

\lim_{x \to \infty} \frac{P(x)}{a_nx^n} = \lim_{x \to \infty} 1+ l(x) = 1.

Dan kun je de formele definitie gebruiken om op te schrijven dat

(1-\epsilon) a_n x^n \le P(x)\le (1+\epsilon) a_n x^n, \forall \epsilon>0.

We bekijken in dit limiet in het algemeen dat x>0. Stel a_n is positief, kies dan epsilon= 0.5. Stel a_n is negatief, kies dan epsilon=2. (Hiermee weten we dus dat P(x)>0, voor een x dat voldoet aan de limiet definitie)

We kunnen dit op een analoge wijze doen voor limiet van x naar min oneindig, waarbij dus in het algemeen geldt dat x<0. Dus we vinden dat P(x)<0 voor een x dat voldoet aan de limiet definitie van x naar min oneindig.

We kunnen de tussenwaardestelling gebruiken en bewijzen wat we wilden.

Maar ik ga nu even verder met mijn scriptie. Veel succes!
In jouw tweede geval, stel dat an < 0. Je stelt epsilon gelijk aan 2:

Je linkerterm wordt dan uiteraard positief, maar je rechterterm blijft negatief.

dus 0 ≤ P(x) ≤ iets negatiefs

Hoe kan dit?

[ Bericht 0% gewijzigd door Amoeba op 12-10-2013 23:25:58 ]
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
  zondag 13 oktober 2013 @ 01:20:01 #81
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132114255
P(x) = anxn(1 + (an−1/an)x−1 + (an−2/an)x−2 + ... + (a1/an)x−(n−1) + (a0/an)x−n)

Dus P(x) = anxn(1+f(x))

Met f(x) = (an−1/an)x−1 + (an−2/an)x−2 + ... + (a1/an)x−(n−1) + (a0/an)x−n)

limx→∞f(x) = 0 want c/xk = 0 voor x→∞

En dan zal nu wel heel formeel dit gezegd moeten worden.

∀ε>0∃δ>0,∀x [0 < |x-c| < δ → |f(x) - L| < ε]

L = 0, dus kies ε = 1.

|f(x)| < 1

stel |x| > δ

dan

1+f(x) > 0

En dus positief. Dus die factor laat ik vanaf nu achterwege..

Stel a > δ

dan P(a) = anan

Weten we dat a>0, dus P(a) is negatief voor an < 0 en P(a) is positief voor an > 0.

Neem nu b < -δ

Dan P(b) is negatief voor an > 0 en P(b) is positief voor an < 0

En dan de tussenwaardestelling toepassen op de continu functie P(x) geeft dat er een c bestaat zodanig dat P(c) = 0

Het is niet compleet van mezelf. Voor de notatie met de ε,δ-methode heb ik wat hulp opgezocht, en geprobeerd in eigen notatie te formuleren, ik hoop dat ik dat goed heb gedaan.

[ Bericht 0% gewijzigd door Amoeba op 13-10-2013 02:24:46 ]
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132118418
quote:
2s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 23:04 schreef Amoeba het volgende:

[..]

In jouw tweede geval, stel dat an < 0. Je stelt epsilon gelijk aan 2:

Je linkerterm wordt dan uiteraard positief, maar je rechterterm blijft negatief.

dus 0 ≤ P(x) ≤ iets negatiefs

Hoe kan dit?
Ow sorry, het is beter om het zo opgeschreven te houden:

(1-\epsilon)  \le \frac{ P(x)}{a_n x^n}\le (1+\epsilon), \forall \epsilon>0.

Dan omdat a_n<0, slaan de ongelijktekens ook om, als je ermee vermenigvuldigt.

Ik heb de fouten eruit gepoetst!

[ Bericht 1% gewijzigd door Mathemaat op 13-10-2013 12:16:15 ]
Croce e delizia cor. Misterioso, Misterioso altero, croce e delizia al cor.
pi_132118597
quote:
2s.gif Op zondag 13 oktober 2013 01:20 schreef Amoeba het volgende:
P(x) = anxn(1 + (an−1/an)x−1 + (an−2/an)x−2 + ... + (a1/an)x−(n−1) + (a0/an)x−n)

Dus P(x) = anxn(1+f(x))

Met f(x) = (an−1/an)x−1 + (an−2/an)x−2 + ... + (a1/an)x−(n−1) + (a0/an)x−n)

limx→∞f(x) = 0 want c/xk = 0 voor x→∞

En dan zal nu wel heel formeel dit gezegd moeten worden.

∀ε>0∃δ>0,∀x [0 < |x-c| < δ → |f(x) - L| < ε]

L = 0, dus kies ε = 1.

|f(x)| < 1

stel |x| > δ

dan

1+f(x) > 0

En dus positief. Dus die factor laat ik vanaf nu achterwege..

Stel a > δ

dan P(a) = anan

Weten we dat a>0, dus P(a) is negatief voor an < 0 en P(a) is positief voor an > 0.

Neem nu b < -δ

Dan P(b) is negatief voor an > 0 en P(b) is positief voor an < 0

En dan de tussenwaardestelling toepassen op de continu functie P(x) geeft dat er een c bestaat zodanig dat P(c) = 0

Het is niet compleet van mezelf. Voor de notatie met de ε,δ-methode heb ik wat hulp opgezocht, en geprobeerd in eigen notatie te formuleren, ik hoop dat ik dat goed heb gedaan.
Het is bijna goed, voor naar oneindig gebruik je overigens een andere limiet definitie. Maar één of andere reden heb je toch de juiste gebruikt in je uitwerking.

Het is niet netjes om nog een a of b te gebruiken. Het is beter om de gevallen van x af te gaan, voor wanneer het strikt positief of strikt negatief is.

[ Bericht 1% gewijzigd door Mathemaat op 13-10-2013 12:30:06 ]
Croce e delizia cor. Misterioso, Misterioso altero, croce e delizia al cor.
  zondag 13 oktober 2013 @ 11:56:43 #84
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132119101
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 11:34 schreef Mathemaat het volgende:

[..]

Het is bijna goed, voor naar oneindig gebruik je overigens een andere limiet definitie. Maar één of andere reden heb je toch de juiste gebruikt in je uitwerking.
Kun je daar iets meer over vertellen?

quote:
Het is niet netjes om nog een a of b te gebruiken. Het is beter om de gevallen van x af te gaan, voor wanneer het strikt positief of strikt negatief is.
Dit begrijp ik niet.
quote:
Je hoeft overigens ook niet te zeggen dat |x|>delta.
Dit wel.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132119282
quote:
2s.gif Op zondag 13 oktober 2013 11:56 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Kun je daar iets meer over vertellen?
Je x gaat naar oneindig, dus de voorwaarde wordt dan bijvoorbeeld geschreven als
 |x|>\delta,
en niet als
 |x-a|<\delta.
quote:
[..]

Dit begrijp ik niet.
Je kiest aparte letters a en b. Maar je kunt ook de gevallen afgaan van x, dus stel x is positief dan |x|=x en stel x is negatief dan |x|=-x. Dit maakt het lezen prettiger.
[quote]

[ Bericht 5% gewijzigd door Mathemaat op 13-10-2013 12:30:23 ]
Croce e delizia cor. Misterioso, Misterioso altero, croce e delizia al cor.
  zondag 13 oktober 2013 @ 12:08:00 #86
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132119377
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 12:04 schreef Mathemaat het volgende:

[..]

Je x gaat naar oneindig, dus de voorwaarde wordt dan bijvoorbeeld geschreven als
 |x|>\delta,
en niet als
 |x-a|<\delta.

[..]

Je kiest aparte letters a en b. Maar je kunt ook de gevallen afgaan van x, dus stel x is positief dan |x|=x en stel x is negatief dan |x|=-x. Dit maakt het lezen prettiger.

[..]

Snap je dit wel?
Volgens mij was die regel overbodig, althans, ik denk dat dat is wat je bedoelt?

Dus

//

P(x) = anxn(1 + (an−1/an)x−1 + (an−2/an)x−2 + ... + (a1/an)x−(n−1) + (a0/an)x−n)

Dus P(x) = anxn(1+f(x))

Met f(x) = (an−1/an)x−1 + (an−2/an)x−2 + ... + (a1/an)x−(n−1) + (a0/an)x−n)

limx→∞f(x) = 0 want c/xk = 0 voor x→∞

En dan zal nu wel heel formeel dit gezegd moeten worden.

∀ε>0∃δ>0,∀x [|x| > δ → |f(x) - L| < ε]

L = 0, dus kies ε = 1.

|f(x)| < 1

en dus

1+f(x) > 0

En dus positief. Dus die factor laat ik vanaf nu achterwege..

Stel x > δ

dan P(x) = anxn

Weten we dat a>0, dus P(x) is negatief voor an < 0 en P(x) is positief voor an > 0.

Neem nu x < -δ

Dan P(x) is negatief voor an > 0 en P(x) is positief voor an < 0

En dan de tussenwaardestelling toepassen op de continu functie P(x) geeft dat er een c bestaat zodanig dat P(c) = 0

Of zoiets als |x| > δ en |x| = x voor x>0 en |x| = -x voor x < 0
En dan hetzelfde riedeltje? Alhoewel ik nu even niet weet of het goed gaat met het teken..
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132119689
Hier stond onzin...

[ Bericht 50% gewijzigd door Mathemaat op 13-10-2013 12:29:41 ]
Croce e delizia cor. Misterioso, Misterioso altero, croce e delizia al cor.
  zondag 13 oktober 2013 @ 12:25:28 #88
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132119773
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 12:22 schreef Mathemaat het volgende:

[..]

Ja, die regel is eigenlijk overbodig, maar dat heeft iets met logica te maken. Je bent vrij om het toch erbij te zetten, als je je fijner ermee voelt. Het heeft ermee te maken, dat omdat het uitspraak waar is, het gevolg waar is ongeacht de voorwaarden (hier is dat |x|>delta).

Dus je hoeft eigenlijk niets meer te doen met die delta.
Omdat de limiet bestaat is dat waar inderdaad. Dat moet ik goed onthouden.

Dus uhm, heb ik het laatste stuk nu wel juist opgeschreven?
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132119875
quote:
2s.gif Op zondag 13 oktober 2013 12:25 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Omdat de limiet bestaat is dat waar inderdaad. Dat moet ik goed onthouden.

Dus uhm, heb ik het laatste stuk nu wel juist opgeschreven?
Nee, vergeet wat ik net heb verteld, dat is onzin xD
Je moet je |x|>delta kiezen, zodat het gevolg waar is. Het is het hele uitspraak dat waar is, dus ook ongeacht de voorwaardes. Maar je voorwaardes moeten waar zijn, zodat je gevolg waar is (hier maak je dus gebruik van dat het hele uitspraak waar is).

Jawel, het is goed. Ik moet gewoon meer koffie drinken c_/
Croce e delizia cor. Misterioso, Misterioso altero, croce e delizia al cor.
  zondag 13 oktober 2013 @ 12:33:18 #90
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132119968
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 12:29 schreef Mathemaat het volgende:

[..]

Nee, vergeet wat ik net heb verteld, dat is onzin xD
Je moet je |x|>delta kiezen, zodat het gevolg waar is. Het is het hele uitspraak dat waar is, dus ook ongeacht de voorwaardes. Maar je voorwaardes moeten waar zijn, zodat je gevolg waar is (hier maak je dus gebruik van dat het hele uitspraak waar is).

Jawel, het is goed. Ik moet gewoon meer koffie drinken c_/
Ik heb net een bakkie gehad. Goed, ga ik dit even netjes uitwerken in LaTeX.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132120035
quote:
1s.gif Op zondag 13 oktober 2013 12:33 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Ik heb net een bakkie gehad. Goed, ga ik dit even netjes uitwerken in LaTeX.
Goed zet er nog gelijk achter dat epsilon=1 ook dat je x kiest, zodat |x|>delta.
Je moet ook nog in je limiet definite zetten dat je alle x kiest uit het domein van f. Nu staat er doodleuk voor alle x. Zet er ook expliciet bij dat je twee gevallen x (x groter dan nul en kleiner dan) gaat bekijken, voordat je dat begint te doen.
Croce e delizia cor. Misterioso, Misterioso altero, croce e delizia al cor.
  zondag 13 oktober 2013 @ 13:39:38 #92
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132121844
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 12:35 schreef Mathemaat het volgende:

[..]

Goed zet er nog gelijk achter dat epsilon=1 ook dat je x kiest, zodat |x|>delta.
Je moet ook nog in je limiet definite zetten dat je alle x kiest uit het domein van f. Nu staat er doodleuk voor alle x. Zet er ook expliciet bij dat je twee gevallen x (x groter dan nul en kleiner dan) gaat bekijken, voordat je dat begint te doen.
Komt goed.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132122187
quote:
0s.gif Op zaterdag 12 oktober 2013 17:21 schreef Riparius het volgende:

[..]

Zoals Thabit hierboven al opmerkt zijn x en y de wortels van een vierkantsvergelijking, en door deze substitutie kom je op diezelfde vierkantsvergelijking uit, die je dan op één der bekende manieren kunt oplossen. Maar als je dan gaat proberen de vierkantsvergelijking door ontbinden in factoren op te lossen, dan ben je weer terug bij het oorspronkelijke vraagstuk om twee getallen te bepalen waarvan som en product zijn gegeven.

Je kunt het ook als volgt doen. We nemen het kwadraat van de som, dat is

(x + y)2 = 552 = 3025

Dit kwadraat verminderen we met het viervoud van het product, dit geeft

(x + y)2 − 4xy = 3025 − 4·294 = 1849

En aangezien (x + y)2 − 4xy = (x − y)2 hebben we dus

(x − y)2 = 1849

De vierkantswortel nemen geeft dan

x − y = 43

We hadden hier ook −43 kunnen nemen, maar we hebben aan één waarde voor het verschil genoeg, omdat het inverteren van het teken van het verschil neerkomt op het omwisselen van x en y. Optellen van som en verschil geeft nu

2x = (x + y) + (x − y) = 55 + 43 = 98, dus x = 49

En aftrekken van het verschil van de som geeft

2y = (x + y) − (x − y) = 55 − 43 = 12, dus y = 6

Dezelfde methode is ook te gebruiken om uitdrukkingen af te leiden voor de wortels van de algemene vierkantsvergelijking

ax2 + bx + c = 0 (a ≠ 0)

Zijn de wortels van deze vergelijking x1 en x2, dan is de vergelijking te schrijven als

a(x − x1)(x − x2) = 0

oftewel

ax2 − a(x1 + x2)x + ax1x2 = 0

zodat we door de coëfficiënten te vergelijken kunnen concluderen dat geldt

x1 + x2 = −b/a

en

x1x2 = c/a

Door nu op bovenstaande wijze x1 en x2 te bepalen uit de gegeven som −b/a en het gegeven product c/a kunnen we uitdrukkingen voor x1 en x2 in de coëfficiënten a, b en c van de vergelijking afleiden. Deze manier om de abc-formule af te leiden resp. een vierkantsvergelijking op te lossen wordt wel de methode van Harriot genoemd.
Weer wat geleerd
pi_132126180
Hoi allemaal,

Even een wiskundige vraag:

De intergraal van 5 tot 2 van lx-3l
Ik zelf kom uit op dit:
lx^2-3xl en dan invullen
l5^2-3*5l-l(2^2-3*2)l=12 maar het moet 5/2 zijn?

Alvast bedankt
pi_132126528
Is er bij de Lagrange methode een systematische manier die altijd werkt voor het vinden van minima en maxima? Ik betrap mezelf er namelijk op dat ik soms in het wild begin te zoeken naar een minimum en maximum en dan slechts één van deze vind.
pi_132126560
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 16:05 schreef wiskundige het volgende:
Hoi allemaal,

Even een wiskundige vraag:

De intergraal van 5 tot 2 van lx-3l
Ik zelf kom uit op dit:
lx^2-3xl en dan invullen
l5^2-3*5l-l(2^2-3*2)l=12 maar het moet 5/2 zijn?

Alvast bedankt
Zoals je de integraal nu berekent houd je geen rekening met de gevolgen van de absoluutstrepen voor de functie en de waarden waarvoor je de integraal evalueert. Waar ligt het nulpunt voor |x-3| en wat betekent dat voor de integraal?
  zondag 13 oktober 2013 @ 16:17:09 #97
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132126604
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 16:05 schreef wiskundige het volgende:
Hoi allemaal,

Even een wiskundige vraag:

De intergraal van 5 tot 2 van lx-3l
Ik zelf kom uit op dit:
lx^2-3xl en dan invullen
l5^2-3*5l-l(2^2-3*2)l=12 maar het moet 5/2 zijn?

Alvast bedankt
Je moet onthouden dat:

|x-3| = x-3 voor x >= 3

en

|x-3| = -(x-3) voor x < 3

En zo kun je dus de integraal opdelen in 2 deelintegralen, en die kun je integreren.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
  zondag 13 oktober 2013 @ 16:18:50 #98
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132126688
Want

\int_2^{5} |x-3|dx = \int_2^{3} |x-3|dx + \int_3^{5} |x-3|dx
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132128145
quote:
2s.gif Op zondag 13 oktober 2013 12:08 schreef Amoeba het volgende:

[..]

P(x) = anxn(1 + (an−1/an)x−1 + (an−2/an)x−2 + ... + (a1/an)x−(n−1) + (a0/an)x−n)

Dus P(x) = anxn(1+ f(x))

Met f(x) = (an−1/an)x−1 + (an−2/an)x−2 + ... + (a1/an)x−(n−1) + (a0/an)x−n)

Je verwart hierboven de definitie van limx → c f(x) = L met de definitie van limx → ∞ f(x) = L. Bovendien hield je er geen rekening mee dat limx → −∞ f(x) weer iets anders is dan limx → ∞ f(x).

Het gebruik van de letters ε en δ om willekeurig klein te nemen positieve grootheden aan te duiden gaat terug op Cauchy, en men neemt aan dat hij deze letters heeft gekozen omdat de tegenhangers e en d uit het Latijnse alfabet de eerste letters zijn van de Franse woorden erreur en différence. Het idee bij limx→c f(x) = L is immers dat je de afwijking (: erreur) van f(x) van L kleiner kunt maken dan ε als je het verschil (: différence) van x met c kleiner maakt dan δ. De precieze definitie is overigens pas later gegeven door Weierstrass, die daarvoor ook de bekende notatie voor de absolute waarde met de verticale strepen invoerde, omdat hij deze nodig had om zijn definitie compact op te kunnen schrijven.

Met limx→∞ f(x) = L wordt bedoeld dat de afwijking (: erreur) van f(x) van L kleiner gemaakt kan worden dan een willekeurig klein te kiezen positieve grootheid ε als we x maar voldoende groot kiezen. En dus komt er aan de definitie van limx→∞ f(x) = L geen willekeurig klein te kiezen verschil van x met een vaste grootheid c te pas, en dus ook geen δ. De formele definitie van limx→∞ f(x) = L is dat er voor elke ε > 0 een X0R bestaat zodanig dat |f(x) − L| < ε voor elke x > X0. Evenzo betekent limx→−∞ f(x) = L dat er voor elke ε > 0 een X0R bestaat zodanig dat |f(x) − L| < ε voor elke x < X0.

Je hebt inmiddels gezien dat het voldoende is om aan te tonen dat in

P(x) = anxn(1+ f(x))

de waarde van |f(x)| tot nul nadert als we |x| steeds groter maken, maar het is niet handig om hier met de formele definities van limieten te werken, omdat je dan aan moet tonen dat zowel limx→∞ f(x) = 0 als limx→−∞ f(x) = 0. Bovendien hoef je helemaal niet zover te gaan: het is voldoende om aan te tonen dat er een X0 > 0 bestaat zodanig dat |f(x)| < 1 voor |x| > X0 want dan is −1 < f(x) < 1 en dus 0 < 1 + f(x) < 2, zodat P(x) = anxn(1+ f(x)) hetzelfde teken heeft als anxn voor |x| > X0. En dan heeft P(x) dus een tegengesteld teken voor x > X0 en voor x < −X0 aangezien n oneven is.

Welnu, met behulp van de driehoeksongelijkheid hebben we

(1) |(an−1/an)x−1 + (an−2/an)x−2 + ... + (a1/an)x−(n−1) + (a0/an)x−n| ≤ |(an−1/an)x−1| + |(an−2/an)x−2| + ... + |(a1/an)x−(n−1)| + |(a0/an)x−n|

Definieer nu

(2) A := |(an−1/an)| + |(an−2/an)| + ... + |(a1/an)| + |(a0/an)|

en merk op dat A > 0 aangezien we a0 ≠ 0 hebben verondersteld. Nu geldt verder voor |x| ≥ 1 en k ≥ 1 dat |x−k| ≤ |x−1|. Voor |x| ≥ 1 hebben we nu dus

(3) |(an−1/an)x−1| + |(an−2/an)x−2| + ... + |(a1/an)x−(n−1)| + |(a0/an)x−n| ≤ A·|x−1|

Zij nu X0 = max(1, A) en kies een r > X0. Dan geldt voor |x| = r dat |x| > 1 en tevens |x| > A zodat |x−1| < 1/A en dus A·|x−1| < 1. Uit de ongelijkheden (1) en (3) volgt nu dat |f(x)| < 1 voor |x| = r. Is nu an > 0 dan is P(r) > 0 en P(−r) < 0. Is daarentegen an < 0 dan is P(r) < 0 en P(−r) > 0. In beide gevallen bestaat er volgens de tussenwaardestelling een x0 ∈ [−r, r] zodanig dat P(x0) = 0, QED.

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 13-10-2013 20:34:57 ]
pi_132128480
quote:
1s.gif Op zondag 13 oktober 2013 16:15 schreef lyolyrc het volgende:

[..]

Zoals je de integraal nu berekent houd je geen rekening met de gevolgen van de absoluutstrepen voor de functie en de waarden waarvoor je de integraal evalueert. Waar ligt het nulpunt voor |x-3| en wat betekent dat voor de integraal?
quote:
2s.gif Op zondag 13 oktober 2013 16:17 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Je moet onthouden dat:

|x-3| = x-3 voor x >= 3

en

|x-3| = -(x-3) voor x < 3

En zo kun je dus de integraal opdelen in 2 deelintegralen, en die kun je integreren.
Bedankt, is gelukt!
pi_132128978
Hoe vind je gemakkelijk de factoren van een getal?
Stel 75:
3,5 en 5 (priemgetallen)

Dan zijn de factoren dus 1, 75, 3, 25, 5 en 15.

Stel 1000:
2,2,2,5,5 en 5.

Hoe tel ik de factoren aan de hand van de priemgetallen?
  zondag 13 oktober 2013 @ 17:32:04 #102
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132129047
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 17:01 schreef Riparius het volgende:

[knip]
Ik ga dit nog maar eens correct met limieten proberen op te schrijven. Een commentaar is dat ik onderscheid moet maken tussen de limx→∞ f(x) en limx→ -∞ f(x) en de limietvoorwaarde beter moet opschrijven.

quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 17:29 schreef wiskundenoob het volgende:
Hoe vind je gemakkelijk de factoren van een getal?
Stel 75:
3,5 en 5 (priemgetallen)

Dan zijn de factoren dus 1, 75, 3, 25, 5 en 15.

Stel 1000:
2,2,2,5,5 en 5.

Hoe tel ik de factoren aan de hand van de priemgetallen?
Kijk eens naar de Eulerfunctie. De Eulerfunctie geeft je alle getallen die copriem zijn met een getal. Daarvoor moet je wel de priemfactorontbinding weten. M.a.w. n - phi(n)
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132129089
quote:
2s.gif Op zondag 13 oktober 2013 17:32 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Ik ga dit nog maar eens correct met limieten proberen op te schrijven. Een commentaar is dat ik onderscheid moet maken tussen de limx→∞ f(x) en limx→ -∞ f(x) en de limietvoorwaarde beter moet opschrijven.

[..]

Kijk eens naar de Eulerfunctie. De Eulerfunctie geeft je alle getallen die copriem zijn met een getal. Daarvoor moet je wel de priemfactorontbinding weten.
Ok, ik zal even kijken. Ik dacht dat je het kon uitrekenen met kansrekening(oid).
  zondag 13 oktober 2013 @ 17:34:48 #104
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132129106
quote:
1s.gif Op zondag 13 oktober 2013 17:34 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

Ok, ik zal even kijken. Ik dacht dat je het kon uitrekenen met kansrekening(oid).
Ik moet even corrigeren. De Eulerfunctie geeft je de hoeveelheid getallen die copriem zijn met een getal.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132129906
quote:
2s.gif Op zondag 13 oktober 2013 17:34 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Ik moet even corrigeren. De Eulerfunctie geeft je de hoeveelheid getallen die copriem zijn met een getal.
Bedoel je hiermee het aantal factoren dat een getal heeft? Dat is exact wat ik wil berekenen.
pi_132130491
quote:
1s.gif Op zondag 13 oktober 2013 18:05 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

Bedoel je hiermee het aantal factoren dat een getal heeft? Dat is exact wat ik wil berekenen.
De Functie van Euler geeft het aantal getallen dat Relatief priem met een ander getal is (dus dat er geen getal is dat beide deelt). Dat is denk ik niet wat je zoekt.

Tot zover wat ik weet. Nu even logisch nadenken. Als je het aantal getallen zoekt dat een ander getal deelt, kun je dat getal eerst ontbinden in priemfactoren. Je vindt dan een reeks priemgetallen. Deze kun je met elkaar vermenigvuldigen om factoren van dat getal te vinden. Dat kan op een aantal manieren. Je gaat kijken hoeveel combinaties er mogelijk zijn met deze rij getallen waarbij volgorde niet van invloed is. Dat klinkt als een combinatie, inderdaad kansrekening. Al een idee hoe je verder zou moeten?

Overigens kan ik er compleet naast zitten, correct me if I'm wrong. Ik heb dit nl. niet gehad, maar probeer te beredeneren wat het zou kunnen zijn.

EDIT: Misschien dacht ik iets te moeilijk. Als Phi(n) het aantal getallen is dat geen deler gemeenschappelijk heeft, en je zoekt het aantal getallen dat wel een of meerde priemfactoren gemeenschappelijk heeft (en dus het aantal delers)... En n is het totaal aantal mogelijke delers Kan je daar dan iets mee? Ik denk dat dat is wat Amoebe probeerde te zeggen met de n-Phi(n) waarmee hij zijn post eindigde.

[ Bericht 1% gewijzigd door Aardappeltaart op 13-10-2013 18:40:42 ]
pi_132130959


Wat ik heb:
I=2x^3
2x^3=2000
x=10
Opp=12x^2=12 \cdot 10^2=1200
Dit is dan het maximale totale oppervlakte.

Als je ervan uitgaat dat één punt ook een kubus is:
I=x^3
x^3=2000
x=2000^{1/3}
Opp=6x^2=6 \cdot 2000^{2/3}=952,44 ongeveer.
Dit is dan het minimale totale oppervlakte.

Klopt dit? Of denk ik nu gewoon te simpel?
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132131226
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 18:42 schreef Rezania het volgende:
[ afbeelding ]

Klopt dit? Of denk ik nu gewoon te simpel?
Mensen die denken dat ze te simpel denken denken denk ik helemaal niet.

Ik zie in je opgave helemaal niet staan dat beide kubussen even groot zijn. Begin daar maar eens over na te denken.
  † In Memoriam † zondag 13 oktober 2013 @ 19:01:09 #109
91830 MaximusTG
pi_132131494
@rezania; begin met definieren x1 en x2 voor kubus 1 en 2. Druk x2 uit in x1 en het totale volume. Nu kun je een functie maken die het totale opp weergeeft, op basis van x1, bereken dan de lokale minima en maxima tussen x1 = 0..2000^1/3

http://www.wolframalpha.c(...)000%5E%281%2F3%29%29
pi_132131547
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 19:01 schreef MaximusTG het volgende:
@rezania; begin met definieren x1 en x2 voor kubus 1 en 2. Druk x2 uit in x1 en het totale volume. Nu heb je een functie, bereken dan de lokale minima en maxima tussen x1 = 0..2000^1/3

http://www.wolframalpha.c(...)000%5E%281%2F3%29%29
Dus gewoon normaal optimaliseren eigenlijk, ik wist wel dat ik te makkelijk dacht. _O-
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 18:52 schreef Riparius het volgende:

[..]

Mensen die denken dat ze te simpel denken denken denk ik helemaal niet.

Ik zie in je opgave helemaal niet staan dat beide kubussen even groot zijn. Begin daar maar eens over na te denken.
I=x^3+y^3 in plaats van I=2x^3 dus. :Y
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132131760
quote:
1s.gif Op zondag 13 oktober 2013 18:05 schreef wiskundenoob het volgende:
Bedoel je hiermee het aantal factoren dat een getal heeft? Dat is exact wat ik wil berekenen.
http://www.wikihow.com/Find-How-Many-Factors-Are-in-a-Number
  zondag 13 oktober 2013 @ 19:18:43 #112
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132131999
quote:
1s.gif Op zondag 13 oktober 2013 18:05 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

Bedoel je hiermee het aantal factoren dat een getal heeft? Dat is exact wat ik wil berekenen.
Nee, ik denk dat ik het fout heb. Lees dat artikel van Tochjo even door.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132132034
quote:
Ah natuurlijk, dat kan ook.
quote:
2s.gif Op zondag 13 oktober 2013 19:18 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Nee, ik denk dat ik het fout heb. Lees dat artikel van Tochjo even door.
Waarom is n-Phi(n) het dan niet? In ieder geval is de manier van dat artikel van Tochjo toch wel makkelijker dan n-Phi(n) of het optellen van combinaties wat ik voorstelde...
pi_132132133
quote:
Ik denk inderdaad dat hij dit bedoelt. Hij wil het totaal aantal delers van een positief geheel getal bepalen. En dat heeft niets met kansrekening te maken.

Voorbeeld: bereken het aantal delers van 1000.

Antwoord: we ontbinden 1000 eerst in priemfactoren. Dit geeft

1000 = 23·53

Het aantal delers van 1000 is dus (3 + 1)·(3 + 1) = 16.

Controle: de delers van 1000 zijn

1, 2, 4, 5, 8, 10, 20, 25, 40, 50, 100, 125, 200, 250, 500, 1000.

16 stuks inderdaad.
pi_132132202
Stom hoor, uiteindelijk kom je gewoon weer op 2x^3=2000 uit en blijkt mijn vermoeden dus gewoon te kloppen. _O-
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
  † In Memoriam † zondag 13 oktober 2013 @ 19:26:24 #116
91830 MaximusTG
pi_132132236
Klopt helemaal, maar ja, als je alles met vermoedens aan kon tonen zou het geen wiskundetopic zijn he ;).
pi_132132284
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 19:26 schreef MaximusTG het volgende:
Klopt helemaal, maar ja, als je alles met vermoedens aan kon tonen zou het geen wiskundetopic zijn he ;).
Helaas niet nee. :P
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132132289
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 19:25 schreef Rezania het volgende:
Stom hoor, uiteindelijk kom je gewoon weer op 2x^3=2000 uit en blijkt mijn vermoeden dus gewoon te kloppen. _O-
Niets stoms aan, vermoedens die je uit moet je wel kunnen bewijzen (of weerleggen natuurlijk).
pi_132132322
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 19:28 schreef Riparius het volgende:

[..]

Niets stoms aan, vermoedens die je uit moet je wel kunnen bewijzen (of weerleggen natuurlijk).
Maar als dit vermoeden als stelling zou bestaan mocht je er toch wel gewoon vanuit gaan en was mijn eerste uitwerking correct?
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132132354
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 19:29 schreef Rezania het volgende:

[..]

Maar als dit vermoeden als stelling zou bestaan mocht je er toch wel gewoon vanuit gaan en was mijn eerste uitwerking correct?
Nee, zelf dat mag niet. Zoiets noemen ze een petitio principii, en dat is een doodzonde.
  zondag 13 oktober 2013 @ 19:30:35 #121
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132132359
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 19:20 schreef Aardappeltaart het volgende:

[..]

Ah natuurlijk, dat kan ook.

[..]

Waarom is n-Phi(n) het dan niet? In ieder geval is de manier van dat artikel van Tochjo toch wel makkelijker dan n-Phi(n) of het optellen van combinaties wat ik voorstelde...
phi(1000) = 400

1000 - 400 = 600

Dat is heel wat meer dan 16.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
  zondag 13 oktober 2013 @ 19:31:48 #122
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132132392
Misschien weet Riparius dat. Hoe druk je het aantal delers van 1000 uit als een vergelijking met daarin de eulerfunctie, of kan dit niet?

Of algemeen, het aantal delers van een integer getal n.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132132429
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 19:30 schreef Riparius het volgende:

[..]

Nee, zelf dat mag niet. Zoiets noemen ze een petitio principii, en dat is een doodzonde.
Maar waarom mag het dan bij meetkundig bewijzen wel? Daar moet je toch ook iets aantonen?
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132132493
quote:
2s.gif Op zondag 13 oktober 2013 19:30 schreef Amoeba het volgende:

[..]

phi(1000) = 400

1000 - 400 = 600

Dat is heel wat meer dan 16.
Lijkt me genoeg tegenbewijs ja, dankjewel. Interessante vraag of en hoe het wel zou kunnen, ik ben benieuwd!

quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 19:33 schreef Rezania het volgende:

[..]

Maar waarom mag het dan bij meetkundig bewijzen wel? Daar moet je toch ook iets aantonen?
Stellingen die je zelf bewezen hebt of bijvoorbeeld in de les bewezen zijn mag je gebruiken. Anderen niet. Toch?
pi_132132801
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 19:33 schreef Rezania het volgende:

[..]

Maar waarom mag het dan bij meetkundig bewijzen wel? Daar moet je toch ook iets aantonen?
Ik denk dat jij een heel verkeerde voorstelling hebt van wat nu een wiskundig bewijs is. Je mag datgene wat je wil bewijzen nooit voor waar aannemen, want dan bewijs je uiteindelijk niets. Je ziet vaak dat mensen hiermee de mist in gaan als ze een bewijs met (volledige) inductie moeten geven.
pi_132133097
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 19:43 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik denk dat jij een heel verkeerde voorstelling hebt van wat nu een wiskundig bewijs is. Je mag datgene wat je wil bewijzen nooit voor waar aannemen, want dan bewijs je uiteindelijk niets. Je ziet vaak dat mensen hiermee de mist in gaan als ze een bewijs met (volledige) inductie moeten geven.
Ah ja, dan krijg je inderdaad een cirkelredenering. :')
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132133466
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 19:52 schreef Rezania het volgende:

[..]

Ah ja, dan krijg je inderdaad een cirkelredenering. :')
Dat is inderdaad de gangbare Nederlandse term voor een petitio principii. Heb je deze limiet nog uitgewerkt?
pi_132133887
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 20:02 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dat is inderdaad de gangbare Nederlandse term voor een petitio principii. Heb je deze limiet nog uitgewerkt?
Nee, ik liep op een gegeven moment steeds vast op die noemer en daarna heb ik er geen tijd meer aan besteed. Ik had andere prioriteiten.
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132135247
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 20:12 schreef Rezania het volgende:

[..]

Nee, ik liep op een gegeven moment steeds vast op die noemer en daarna heb ik er geen tijd meer aan besteed. Ik had andere prioriteiten.
Hint: herschrijf de noemer als

x3·x−1·log(1 + x) = x3·log(1 + x)1/x

en gebruik dat

limx→0 (1 + x)1/x = e

zodat

limx→0 log(1 + x)1/x = log e = 1
pi_132135608
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 20:44 schreef Riparius het volgende:

[..]

Hint: herschrijf de noemer als

x3·x−1·log(1 + x) = x3·log(1 + x)1/x

en gebruik dat

limx→0 (1 + x)1/x = e

zodat

limx→0 log(1 + x)1/x = log e = 1
Misschien morgen, ben voor vandaag wel klaar met wiskunde. :P
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132137150
quote:
2s.gif Op zondag 13 oktober 2013 17:32 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Ik ga dit nog maar eens correct met limieten proberen op te schrijven. Een commentaar is dat ik onderscheid moet maken tussen de limx→∞ f(x) en limx→ -∞ f(x) en de limietvoorwaarde beter moet opschrijven.

Het gaat uiteraard ook eenvoudig als je de formele definitie van een limiet en wat rekenregels voor limieten gebruikt. Voor k = 1 .. n heb je

limx→∞ (an−k/an)x−k = 0

en

limx→−∞ (an−k/an)x−k = 0

(Bewijs dit aan de hand van de formele definitie van deze limieten). Aangezien de limiet van een som gelijk is aan de som van de limieten van de termen (mits deze bestaan) volgt dan direct dat

limx→∞ f(x) = 0

en

limx→−∞ f(x) = 0

In overeenstemming met de definitie van deze limieten bestaan er nu getallen X1, X2R zodanig dat

|f(x)| < 1 voor x > X1

en

|f(x)| < 1 voor x < X2

Kies nu X0 = max(|X1|, |X2|), dan is X0 ≥ X1 en tevens −X0 ≤ X2 zodat |f(x)| < 1 voor |x| > X0.
pi_132138095
Nog een vraagje over integreren:
Hoe moet deze integraal met de substitutieregel:

x(2x+5)^8

Zelf:
U=2x+5
du=2
dx=0,5xdu
dan
0,5x(u)^8
Maar dit kan volgensmij niet want x en u door elkaar?
pi_132139331
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 21:36 schreef wiskundige het volgende:
Nog een vraagje over integreren:
Hoe moet deze integraal met de substitutieregel:

x(2x+5)^8

Zelf:
U=2x+5
du=2
dx=0,5xdu
dan
0,5x(u)^8
Maar dit kan volgensmij niet want x en u door elkaar?
Deze opgave komt me heel bekend voor. Toevallig ook econometrie?
pi_132139408
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 19:23 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik denk inderdaad dat hij dit bedoelt. Hij wil het totaal aantal delers van een positief geheel getal bepalen. En dat heeft niets met kansrekening te maken.

Voorbeeld: bereken het aantal delers van 1000.

Antwoord: we ontbinden 1000 eerst in priemfactoren. Dit geeft

1000 = 23·53

Het aantal delers van 1000 is dus (3 + 1)·(3 + 1) = 16.

Controle: de delers van 1000 zijn

1, 2, 4, 5, 8, 10, 20, 25, 40, 50, 100, 125, 200, 250, 500, 1000.

16 stuks inderdaad.
delers = factoren?
Of is er een verschil tussen NL en ENG?
pi_132139469
quote:
11s.gif Op zondag 13 oktober 2013 21:58 schreef Ensemble het volgende:

[..]

Deze opgave komt me heel bekend voor. Toevallig ook econometrie?
Ja, jij weet niet toevallig hoe die moet?
pi_132139858
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 22:01 schreef wiskundige het volgende:

[..]

Ja, jij weet niet toevallig hoe die moet?
Nee, die lukte bij mij ook niet. Ook de practicumdocent kon hem niet uitleggen. :')

Dus ben wel benieuwd hoe die moet.

Ik had trouwens precies hetzelfde als wat jij had.
pi_132139914
quote:
7s.gif Op zondag 13 oktober 2013 22:09 schreef Ensemble het volgende:

[..]

Nee, die lukte bij mij ook niet. Ook de practicumdocent kon hem niet uitleggen. :')

Dus ben wel benieuwd hoe die moet.

Ik had trouwens precies hetzelfde als wat jij had.
Die docent moet eens wat creatiever worden. Het gaat uiteraard via partieel integreren, maar ook als je dat niet mag gebruiken en het uitsluitend via substitutie moet is het te doen. We gaan eerst de integrand een beetje herleiden.

x(2x + 5)8 = ½·[2x(2x + 5)8] = ½·[(2x + 5 − 5)(2x + 5)8] = ½·[(2x + 5)(2x + 5)8 − 5(2x + 5)8] = ½·[(2x + 5)9 − 5(2x + 5)8] = ½·(2x + 5)9 − (5/2)·(2x + 5)8

Nu hebben we dus

∫ x(2x + 5)8dx = ∫ (½·(2x + 5)9 − (5/2)·(2x + 5)8)dx

Nu substitueren we

u = 2x + 5

zodat

du/dx = 2

en dus

dx = ½·du

Dan hebben we

∫ (½·(2x + 5)9 − (5/2)·(2x + 5)8)dx = ∫ (¼·u9 − (5/4)·u8)du = (1/40)·u10 − (5/36)·u9 + C = (1/40)·(2x + 5)10 − (5/36)·(2x + 5)9 + C

Deze uitkomst kunnen we weer herleiden door een factor (2x + 5)9 buiten haakjes te halen, en dan krijgen we uiteindelijk

∫ x(2x + 5)8dx = (2x + 5)9((1/20)·x − 1/72) + C

Edit: zoals hier terecht is opgemerkt is het nog veel eenvoudiger om te bedenken dat de substitutie u = 2x + 5 equivalent is met x = ½u − 5/2, waarmee direct ∫ (¼·u9 − (5/4)·u8)du wordt verkregen.

[ Bericht 26% gewijzigd door Riparius op 14-10-2013 23:25:38 ]
pi_132139963
nvm
pi_132140475
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 21:36 schreef wiskundige het volgende:
Nog een vraagje over integreren:
Hoe moet deze integraal met de substitutieregel:

x(2x+5)^8

Zelf:
U=2x+5
du=2
dx=0,5xdu
dan
0,5x(u)^8
Maar dit kan volgensmij niet want x en u door elkaar?
Gewoon productregel + kettingregel lijkt me?
Met functie (1)=x en functie (2)=(2x+5)^8
En dan bij functie (2) de kettingregel toepassen.
pi_132140615
quote:
1s.gif Op zondag 13 oktober 2013 22:00 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

delers = factoren?
Of is er een verschil tussen NL en ENG?
Volgens de Nederlandse Wikipedia zijn deler en factor synoniemen.
pi_132141568
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 22:20 schreef ulq het volgende:

[..]

Gewoon productregel + kettingregel lijkt me?
Met functie (1)=x en functie (2)=(2x+5)^8
En dan bij functie (2) de kettingregel toepassen.
Als je gaat differentiëren moet dat, of begrijp ik je niet goed?
pi_132141601
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 22:41 schreef wiskundige het volgende:

[..]

Als je gaat differentiëren moet dat, of begrijp ik je niet goed?
Oh ok nvm. Denk inderdaad dat die regels dan niet gelden voor integreren dan. Ik dacht ff een slim antwoord te geven :P
  zondag 13 oktober 2013 @ 22:52:59 #143
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132142087
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 21:36 schreef wiskundige het volgende:
Nog een vraagje over integreren:
Hoe moet deze integraal met de substitutieregel:

x(2x+5)^8

Zelf:
U=2x+5
du=2
dx=0,5xdu
dan
0,5x(u)^8
Maar dit kan volgensmij niet want x en u door elkaar?
doe eens

u = 2x + 5
du = 2dx

x = (u-5)/2

dan ∫x(2x+5)8dx = 1/4 ∫ (u-5)u8du
= 1/4(u10/10 - 5/9 u9) + C = u10/40 - 5/36 u9 + C

En dan x terug substitueren en je bent klaar.

= (2x+5)10/40 - 5/36 (2x+5)9 + C
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
  zondag 13 oktober 2013 @ 23:46:22 #144
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132144183
quote:
0s.gif Op zondag 13 oktober 2013 21:21 schreef Riparius het volgende:

[..]

Het gaat uiteraard ook eenvoudig als je de formele definitie van een limiet en wat rekenregels voor limieten gebruikt. Voor k = 1 .. n heb je

limx→∞ (an−k/an)x−k = 0

en

limx→−∞ (an−k/an)x−k = 0

(Bewijs dit aan de hand van de formele definitie van deze limieten).
Ik vind dit heel moeilijk, maar ik heb -zonder te spieken- een poging gedaan.

f(x) = x-k met k ∈ N

dan

limx→∞ f(x) =0

als ∀ε>0∃x: [|f(x)| < ε] ,

dus |x-k| < ε

en

-ε < x-k < ε

voor x ≥ 1 geldt

0 ≤ x-k ≤ 1/x

dus -ε < 1/x
Dus kies x > -1/ε

En dan zit ik vast. Ik vind dit echt heel lastig. Ik moet een fout maken hierboven, maar waar zit die zonder dat je het hele bewijs hier neerknalt?

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Zo gaat het ook inderdaad, maar ik vond mijn manier toch sneller.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
  maandag 14 oktober 2013 @ 00:00:43 #145
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132144596
voor hierboven gekozen x

|x-k| < ε

geeft

|(-1/ε)-k| < ε

1/ε > 0, dus
|(-1/ε)-k| = |(1/ε)-k| = |εk| < ε

Lijkt me ook onzin.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132145203
quote:
2s.gif Op zondag 13 oktober 2013 23:46 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Ik vind dit heel moeilijk, maar ik heb -zonder te spieken- een poging gedaan.

f(x) = x-k met k ∈ N

dan

limx→∞ f(x) =0

als ∀ε>0∃x: [|f(x)| < ε] ,
Het helpt wel als je de formele definitie van limx→∞ f(x) = 0 correct opschrijft

ε>0X∈Rx>X [ |f(x)| < ε ]

[snip]
quote:
En dan zit ik vast. Ik vind dit echt heel lastig. Ik moet een fout maken hierboven, maar waar zit die zonder dat je het hele bewijs hier neerknalt?
Je maakte geen onderscheid tussen X en x. Voor elke ε > 0 moet er een X ∈ R bestaan zodanig dat voor elke x > X geldt |f(x)| < ε. Je moet dus een existentiebewijs leveren, en in het algemeen doe je dat bij een limiet als deze door te laten zien dat je voor elke ε > 0 zo'n X kunt construeren. Hier kun je gebruik maken van het feit dat x−k ≤ x−1 voor x ≥ 1 en k ≥ 1, maar dat hoeft niet.

quote:
SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Zo gaat het ook inderdaad, maar ik vond mijn manier toch sneller.
Ja. Ik had er even niet bij stilgestaan dat je een lineaire substitutie gemakkelijk kunt inverteren.
  maandag 14 oktober 2013 @ 00:23:32 #147
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132145356
quote:
0s.gif Op maandag 14 oktober 2013 00:17 schreef Riparius het volgende:

[..]

Het helpt wel als je de formele definitie van limx→∞ f(x) = 0 correct opschrijft

ε>0X∈Rx>X [ |f(x)| < ε ]

[snip]

[..]

Je maakte geen onderscheid tussen X en x. Voor elke ε > 0 moet er een X ∈ R bestaan zodanig dat voor elke x > X geldt |f(x)| < ε. Je moet dus een existentiebewijs leveren, en in het algemeen doe je dat bij een limiet als deze door te laten zien dat je voor elke ε > 0 zo'n X kunt construeren. Hier kun je gebruik maken van het feit dat x−k ≤ x−1 voor x ≥ 1 en k ≥ 1, maar dat hoeft niet.

[..]

Ja. Ik had er even niet bij stilgestaan dat je een lineaire substitutie gemakkelijk kunt inverteren.
Dank. Ik ga hier morgenvroeg nog even over peinzen.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132164799
Maakt wolfram hier een dikke fout? -5(1+√2), 5(√2 -1)= -5+/- 5√2

[ Bericht 60% gewijzigd door wiskundenoob op 14-10-2013 19:45:14 ]
  maandag 14 oktober 2013 @ 20:04:21 #149
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132166167
quote:
1s.gif Op maandag 14 oktober 2013 19:35 schreef wiskundenoob het volgende:
Maakt wolfram hier een dikke fout? -5(1+√2), 5(√2 -1)= -5+/- 5√2
Daar twijfel ik ten zeerste aan. Wat is je vergelijking precies, want dat is weer eens bepaald niet helder.Zoiets?

-5(1+√2), 5(√2 -1) = (-5-5√2), (5√2 -5)= -5+/- 5√2
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132166783
quote:
2s.gif Op maandag 14 oktober 2013 20:04 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Daar twijfel ik ten zeerste aan. Wat is je vergelijking precies, want dat is weer eens bepaald niet helder.Zoiets?

-5(1+√2), 5(√2 -1) = (-5-5√2), (-5+5√2 )= -5+/- 5√2
Ja, die vergelijking bedoel ik.
Laat maar ik zie het al.

[ Bericht 6% gewijzigd door wiskundenoob op 14-10-2013 20:32:11 ]
  maandag 14 oktober 2013 @ 20:17:30 #151
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132166837
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132173034
quote:
2s.gif Op maandag 14 oktober 2013 20:04 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Daar twijfel ik ten zeerste aan. Wat is je vergelijking precies, want dat is weer eens bepaald niet helder.Zoiets?
Ik zou niet te hard roepen dat WolframAlpha geen fouten maakt, dat gebeurt namelijk wel, ook bij heel elementaire dingen. Kwam laatst nog iets tegen naar aanleiding van een vraag op het forum. Kijk hier eens naar. Zie jij de fout ook?
  dinsdag 15 oktober 2013 @ 07:43:09 #153
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132180231
quote:
0s.gif Op maandag 14 oktober 2013 22:15 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik zou niet te hard roepen dat WolframAlpha geen fouten maakt, dat gebeurt namelijk wel, ook bij heel elementaire dingen. Kwam laatst nog iets tegen naar aanleiding van een vraag op het forum. Kijk hier eens naar. Zie jij de fout ook?
Ten eerste zijn er een oneindig aantal gehele oplossingen van deze ongelijkheid, ipv de 4 die genoemd worden.

En die tweede alternate form is volgens mij onjuist. Bij vermenigvuldiging met -1 klapt het ongelijkheidsteken om.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132180248
quote:
14s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 07:43 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Ten eerste zijn er een oneindig aantal gehele oplossingen van deze ongelijkheid, ipv de 4 die genoemd worden.

En die tweede alternate form is volgens mij onjuist. Bij vermenigvuldiging met -1 klapt het ongelijkheidsteken om.
Exact.
  dinsdag 15 oktober 2013 @ 08:26:51 #155
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132180516
quote:
0s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 07:46 schreef Riparius het volgende:

[..]

Exact.
Trouwens nog bedankt voor je PM. Ik moet nog even een aantal dingen (woorden) opzoeken, maar kon het grotendeels wel volgen.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132192811
Heeft iemand een idee welk wiskundeboek het meest geschikt is om je voor te bereiden op het staatsexamen wiB? Het lijkt me leuk om naast mijn studie wat extra's aan wiskunde te doen.
pi_132193078
quote:
2s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 16:21 schreef jordyqwerty het volgende:
Heeft iemand een idee welk wiskundeboek het meest geschikt is om je voor te bereiden op het staatsexamen wiB? Het lijkt me leuk om naast mijn studie wat extra's aan wiskunde te doen.
Ik had Pascal. Dat vond ik wel fijn werken, fijner dan G&T zonder leraar in ieder geval.
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132193379
quote:
2s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 16:21 schreef jordyqwerty het volgende:
Heeft iemand een idee welk wiskundeboek het meest geschikt is om je voor te bereiden op het staatsexamen wiB? Het lijkt me leuk om naast mijn studie wat extra's aan wiskunde te doen.
Ik gebruik basiswiskunde van Jan van de Craats, maar ik richt me op wiA-niveau. Volgens het boek beheers je wiB op vwo-niveau als je het volledige boek doorwerkt. Minpunten van dit boek: uitleg zeer beknopt en sommige onderwerpen, zoals kansrekening, komen weinig tot niet aan bod.
pi_132193596
quote:
1s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 16:41 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

Ik gebruik basiswiskunde van Jan van de Craats, maar ik richt me op wiA-niveau. Volgens het boek beheers je wiB op vwo-niveau als je het volledige boek doorwerkt. Minpunten van dit boek: uitleg zeer beknopt en sommige onderwerpen, zoals kansrekening, komen weinig tot niet aan bod.
Ben je van plan het staatsexamen wiA te doen?

Toevallig heb ik dat boek ook, maar niet nu bij me. Toen ik er een keer in gekeken heb leek het me wat meetkunde betreft, voor mij persoonlijk te beknopt. Ik heb dat niet meer gehad sinds 3 havo. Ik was toen ook verre van een gemotiveerde leerling en dan is een EM profiel makkelijk kiezen. Heb dit jaar wel vwo afgerond maar ik zou graag mezelf ook op andere vlakken wat meer ontwikkelen. Ik denk dat wiB goed mogelijk is om komend jaar staatsexamen in te doen. Een vak als natuurkunde lijkt me een stuk lastiger om zo snel op 'niveau' te komen. Misschien iets voor later!
pi_132193653
quote:
2s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 16:49 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

Ben je van plan het staatsexamen wiA te doen?

Toevallig heb ik dat boek ook, maar niet nu bij me. Toen ik er een keer in gekeken heb leek het me wat meetkunde betreft, voor mij persoonlijk te beknopt. Ik heb dat niet meer gehad sinds 3 havo. Ik was toen ook verre van een gemotiveerde leerling en dan is een EM profiel makkelijk kiezen. Heb dit jaar wel vwo afgerond maar ik zou graag mezelf ook op andere vlakken wat meer ontwikkelen. Ik denk dat wiB goed mogelijk is om komend jaar staatsexamen in te doen. Een vak als natuurkunde lijkt me een stuk lastiger om zo snel op 'niveau' te komen. Misschien iets voor later!
Natuurkunde is makkelijker dan wiskunde B hoor, vooral omdat natuurkunde op het vwo niet veel meer is dan formules volgen, wat inzicht gebruiken en wat feitjes toepassen. Maar het is in totaal wel meer stof dan wiskunde B, omdat je wel al een deel van B hebt gehad natuurlijk (algebra voornamelijk).
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132193717
quote:
0s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 16:51 schreef Rezania het volgende:

[..]

Natuurkunde is makkelijker dan wiskunde B hoor, vooral omdat natuurkunde op het vwo niet veel meer is dan formules volgen, wat inzicht gebruiken en wat feitjes toepassen. Maar het is in totaal wel meer stof dan wiskunde B, omdat je wel al een deel van B hebt gehad natuurlijk (algebra voornamelijk).
Daar komt het ook op neer, ik bedoel dat het langer duurt voordat je het goed onder de knie hebt omdat het relatief gezien meer stof is. Terwijl ik, als ik oude wisB examens bekijk een aantal sommen (meetkunde uitgezonderd) zo zou kunnen maken.
pi_132193748
quote:
2s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 16:53 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

Daar komt het ook op neer, ik bedoel dat het langer duurt voordat je het goed onder de knie hebt omdat het relatief gezien meer stof is. Terwijl ik, als ik oude wisB examens bekijk een aantal sommen (meetkunde uitgezonderd) zo zou kunnen maken.
Dat klopt, het enige wat je nog moet leren is integreren en meetkunde, dan kan je zo een wiskunde B examen maken.
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132193855
quote:
0s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 16:54 schreef Rezania het volgende:

[..]

Dat klopt, het enige wat je nog moet leren is integreren en meetkunde, dan kan je zo een wiskunde B examen maken.
Grof gezien ja. Er zijn zat dingetjes waar wiB net een stukje verder gaat dan A (afgeleiden van exponenten en logaritmen e.d.). Niet moeilijk, maar wel rekening mee houden :P
pi_132193873
quote:
2s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 16:58 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

Grof gezien ja. Er zijn zat dingetjes waar wiB net een stukje verder gaat dan A (afgeleiden van exponenten en logaritmen e.d.). Niet moeilijk, maar wel rekening mee houden :P
Kom op, dat is gewoon een uitbreiding op wiskunde A, het is niks nieuws. :P
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132194281
quote:
2s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 16:58 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

Grof gezien ja. Er zijn zat dingetjes waar wiB net een stukje verder gaat dan A (afgeleiden van exponenten en logaritmen e.d.). Niet moeilijk, maar wel rekening mee houden :P
Dat zit ook gewoon in VWO wisk A, de laatste keer dat ik checkte.
pi_132194416
quote:
0s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 17:14 schreef thenxero het volgende:

[..]

Dat zit ook gewoon in VWO wisk A, de laatste keer dat ik checkte.
Nee hoor, in Getal en Ruimte iig niet.Ben vorig jaar geen 5x of ln(3x+2) tegengekomen die je moest differentiëren.
pi_132194921
quote:
2s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 17:19 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

Nee hoor, in Getal en Ruimte iig niet.Ben vorig jaar geen 5x of ln(3x+2) tegengekomen die je moest differentiëren.
Je hebt denk ik gelijk. Was even in de war. :)
pi_132195726
quote:
2s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 17:19 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

Nee hoor, in Getal en Ruimte iig niet.Ben vorig jaar geen 5x of ln(3x+2) tegengekomen die je moest differentiëren.
Log hoefde je ook niet te differentiëren, sinus, cosinus en tangens ook niet.
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132196479
Als objecten kleur hebben doordat ze licht/fotonen met een bepaalde golflengte absorberen, wat is waar te nemen als je geen licht hebt? Kun je dat uberhaupt waarnemen? Zwart is ook een kleur. Wat zie je dan? Transparante objecten?
pi_132196529
quote:
0s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 18:30 schreef DefinitionX het volgende:
Als objecten kleur hebben doordat ze licht/fotonen met een bepaalde golflengte absorberen, wat is waar te nemen als je geen licht hebt? Kun je dat uberhaupt waarnemen? Zwart is ook een kleur. Wat zie je dan? Transparante objecten?
Zwart een kleur hangt volgens mij van je definitie af(niet 100% zeker), maar het "zien van zwart" doe je eigenlijk niet. Het is de afwezigheid van licht. Daarom is het 's nachts "donker" (=zwart)
  † In Memoriam † dinsdag 15 oktober 2013 @ 18:33:15 #171
91830 MaximusTG
pi_132196553
@DefinitionX; je moet je vraag iets duidelijker stellen. Maar kijk eens hier: http://nl.wikipedia.org/wiki/Zwarte_straler
pi_132196634
quote:
0s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 18:30 schreef DefinitionX het volgende:
Als objecten kleur hebben doordat ze licht/fotonen met een bepaalde golflengte absorberen, wat is waar te nemen als je geen licht hebt? Kun je dat uberhaupt waarnemen? Zwart is ook een kleur. Wat zie je dan? Transparante objecten?
Met je ogen is er dan niks waar te nemen, zwart is namelijk geen kleur maar een gebrek aan licht. Je ogen vangen geen licht op, dus iets is zwart.

Maar dit is geloof ik het verkeerde bètatopic voor deze vraag. :P
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132197842
Verkeerde beta topic, excuus.

Max, dat artikel is interessant!
pi_132204705
quote:
0s.gif Op woensdag 2 oktober 2013 16:52 schreef Riparius het volgende:

[..]

Aangezien je dit niet kon bedenken vraag ik me toch af hoe het verder met je toets is gegaan.

Ik heb nog wel een aardige oefening voor je:

[ afbeelding ]

En nee, hierbij mag je niet gebruik maken van de regel van l'Hôpital (die je toch niet kent).
Opnieuw geprobeerd, dit is wat ik heb:

Ik heb hem eerst herleid tot:

\lim_{x \to 0}( \frac{sin(x)-\frac{1}{2} sin(2x)}{x^3 \cdot log(1+x)^{1/x}})

En toen ontbonden tot:

(\lim_{x \to 0}( \frac{sin(x)}{x^3})-\frac{1}{2}\lim_{x \to 0}( \frac{sin(2x)}{x^3}))\lim_{x \to 0}( \frac{1}{log(1+x)^{1/x}})

Die laatste limiet wordt 1, dus die is geen probleem. Die eerste en tweede daarentegen, die x3 zit gewoon in de weg. Tuurlijk, je kan x-3 voor de eerste groep zetten, maar dan deel je uiteindelijk nog steeds door nul, wat natuurlijk niet mag.
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132211132
quote:
0s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 21:20 schreef Rezania het volgende:

[..]

Opnieuw geprobeerd, dit is wat ik heb:

Ik heb hem eerst herleid tot:

\lim_{x \to 0}( \frac{sin(x)-\frac{1}{2} sin(2x)}{x^3 \cdot log(1+x)^{1/x}})

En toen ontbonden tot:

(\lim_{x \to 0}( \frac{sin(x)}{x^3})-\frac{1}{2}\lim_{x \to 0}( \frac{sin(2x)}{x^3}))\lim_{x \to 0}( \frac{1}{log(1+x)^{1/x}})

Die laatste limiet wordt 1, dus die is geen probleem. Die eerste en tweede daarentegen, die x3 zit gewoon in de weg. Tuurlijk, je kan x-3 voor de eerste groep zetten, maar dan deel je uiteindelijk nog steeds door nul, wat natuurlijk niet mag.
Die twee limieten tussen haakjes in je eerste factor zijn onbepaald, dus zo werkt het niet. Je moet de limiet van het quotiënt herschrijven als een product van limieten van quotiënten die elk wel bepaald zijn.

We hadden

( (1 − cos x)·sin x ) / ( x2·log(1 + x) )

al herschreven tot

( (1 − cos x)·sin x ) / ( x3·log(1 + x)1/x )

Nu zien we dat hier in ieder geval een factor sin x / x in zit, dus dit kunnen we weer herschrijven als

((1 − cos x) / x2) · (sin x / x) · (1 / log(1 + x)1/x)

De limieten van de tweede en de derde factor zijn gemakkelijk, die factoren gaan namelijk naar 1 voor x → 0. Nu moeten we dus alleen nog wat doen met de eerste factor. In de noemer hiervan staat x2, en aangezien limx→0 sin x / x = 1 zouden we in de teller graag iets hebben met het kwadraat van een sinus. Welnu, je kent je goniometrische identiteiten (toch?), dus dan denk je direct aan

cos 2α = 1 − 2·sin2α

Met α = ½x hebben we dan

1 − cos x = 1 − (1 − 2·sin2½x) = 2·sin2½x

Verder is x2 = 4·(½x)2 zodat

(1 − cos x)/x2 = 2·sin2½x / 4·(½x)2 = sin2½x / 2·(½x)2 = ½·(sin ½x / ½x)2

En dus hebben we

limx→0 ( (1 − cos x)·sin x ) / ( x2·log(1 + x) ) =

limx→0 ½ · (sin ½x / ½x)2· (sin x / x) · (1 / log(1 + x)1/x) = ½·12·1·1 = ½

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 16-10-2013 12:31:32 ]
pi_132212344
quote:
0s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 23:12 schreef Riparius het volgende:

[..]

Die twee limieten tussen haakjes in je eerste factor zijn onbepaald, dus zo werkt het niet. Je moet de limiet van het quotiënt herschrijven als een product van limieten van quotiënten die elk wel bepaald zijn.

We hadden

( (1 − cos x)·sin x ) / ( x2·log(1 + x) )

al herschreven tot

( (1 − cos x)·sin x ) / ( x3·log(1 + x)1/x )

Nu zien we dat hier in ieder geval een factor sin x / x in zit, dus dit kunnen we weer herschrijven als

((1 − cos x) / x2) · (sin x / x) · (1 / log(1 + x)1/x)

De limieten van de tweede en de derde factor zijn gemakkelijk, die factoren gaan namelijk naar 1 voor x → 0. Nu moeten we dus alleen nog wat doen met de eerste factor. In de noemer staat x2, en aangezien limx→0 sin x / x = 1 zouden we in te teller graag iets hebben met het kwadraat van een sinus. Welnu, je kent je goniometrische identiteiten (toch?), dus dan denk je direct aan

cos 2α = 1 − 2·sin2α

Met α = ½x hebben we dan

1 − cos x = 1 − (1 − 2·sin2½x) = 2·sin2½x

Verder is x2 = 4·(½x)2 zodat

(1 − cos x)/x2 = 2·sin2½x / 4·(½x)2 = sin2½x / 2·(½x)2 = ½·(sin ½x / ½x)2

En dus hebben we

limx→0 ( (1 − cos x)·sin x ) / ( x2·log(1 + x) ) =

limx→0 ½·(sin ½x / ½x)2· (sin x / x) · (1 / log(1 + x)1/x) = ½·12·1·1 = ½
Ah ja, cosinus herschrijven naar sinus, maar natuurlijk. Ik moet die identiteiten echt weer eens stampen, dat blijkt maar.

En het stomme is, ik had die derde som, maar die schreef ik af als waardeloos omdat ik er niet aan dacht de cosinus te herschrijven naar sinus.
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132212426
Waarschijnlijk komt nu de allerdomste idiootste vraag ooit:

Wat is de formule voor een klavertje 4 op de graph mode van mijn gr? :@ net google kwam ik er niet uit
Because you know i'm all about that ass
  † In Memoriam † dinsdag 15 oktober 2013 @ 23:48:10 #178
91830 MaximusTG
pi_132212887
quote:
dankuzeer, maar als ik dit invoer op mijn ti krijg ik een rechte lijn vlak boven mijn x as? :@
Because you know i'm all about that ass
pi_132212938
quote:
1s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 23:39 schreef Rezania het volgende:

[..]

Ah ja, cosinus herschrijven naar sinus, maar natuurlijk. Ik moet die identiteiten echt weer eens stampen, dat blijkt maar.
Stampen hoeft niet hoor. Neem mijn PDF eens goed door.
quote:
En het stomme is, ik had die derde som, maar die schreef ik af als waardeloos omdat ik er niet aan dacht de cosinus te herschrijven naar sinus.
Tja ...
pi_132212961
quote:
1s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 23:52 schreef blow... het volgende:

[..]

Dankuzeer, maar als ik dit invoer op mijn ti krijg ik een rechte lijn vlak boven mijn x as? :@
Je moet de mode aanpassen, hij moeten plotten in een Oxy-vlak.
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132213125
quote:
1s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 23:53 schreef Rezania het volgende:

[..]

Je moet de mode aanpassen, hij moeten plotten in een Oxy-vlak.
dank :D

Nu ff proberen
Because you know i'm all about that ass
pi_132213132
Voor welke waarde(n) van p heeft de vergelijking px2 + px + 2 = 0 geen oplossingen?

Met abc-formule? b-4ac < 0
Dus p = b en 4*1*2 = 8
p- 8 < 0
p < 8

Dus alle getallen kleiner dan 8 heeft geen oplossingen.

Maar het antwoord is 0 en 8.
pi_132213140
quote:
0s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 23:53 schreef Riparius het volgende:

[..]

Stampen hoeft niet hoor. Neem mijn PDF eens goed door.

[..]

Tja ...
Zal ik morgen even doen, nu eerst slapen.
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
  † In Memoriam † dinsdag 15 oktober 2013 @ 23:59:55 #185
91830 MaximusTG
pi_132213220
quote:
0s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 23:57 schreef wiskundenoob het volgende:
Voor welke waarde(n) van p heeft de vergelijking px2 + px + 2 = 0 geen oplossingen?

Met abc-formule? b-4ac < 0
Dus p = b en 4*1*2 = 8
p- 8 < 0
p < 8

Dus alle getallen kleiner dan 8 is kleiner.

Maar het antwoord is 0 en 8.
Ja, duh, als p 0 is staat er 2. Dat wordt natuurlijk nooit 0...
pi_132213292
quote:
1s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 23:57 schreef wiskundenoob het volgende:
Voor welke waarde(n) van p heeft de vergelijking px2 + px + 2 = 0 geen oplossingen?

Met abc-formule? b-4ac < 0
Dus p = b en 4*1*2 = 8
p- 8 < 0
p < 8

Dus alle getallen kleiner dan 8 heeft geen oplossingen.

Maar het antwoord is 0 en 8.
Het is b^2 -4AC en dat moet kleiner zijn dan 0 ;)
Because you know i'm all about that ass
pi_132213313
quote:
0s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 23:59 schreef MaximusTG het volgende:

[..]

Ja, duh, als p 0 is staat er 2. Dat wordt natuurlijk nooit 0...
oh ja, maar hoe zit het met 8 dan?
pi_132213347
Ik kan het oxy vlak niet vinden op mn rekenmachine :( is dat een applet?
Because you know i'm all about that ass
pi_132213400
quote:
1s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 00:02 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

oh ja, maar hoe zit het met 8 dan?
p^2 is dan 8 dus p is dan -wortel 8 of wortel 8.
Because you know i'm all about that ass
pi_132213402
Wacht eens even, sinus kwadraat plus cosinus kwadraat is 1. :') Jezus, die heb ik vanmiddag nog gebruikt. Wat slecht.
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
  † In Memoriam † woensdag 16 oktober 2013 @ 00:04:51 #191
91830 MaximusTG
pi_132213415
quote:
1s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 00:03 schreef blow... het volgende:
Ik kan het oxy vlak niet vinden op mn rekenmachine :( is dat een applet?
Pff, euh, al lang niet meer gebruikt zo'n GR.. Welke heb je?

http://www.math4all.nl/TI/TI83krom.html
pi_132213490
quote:
0s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 00:04 schreef MaximusTG het volgende:

[..]

Pff, euh, al lang niet meer gebruikt zo'n GR.. Welke heb je?

http://www.math4all.nl/TI/TI83krom.html
ti84 plus, maar de 83 is bijna identiek ;) thx
Because you know i'm all about that ass
pi_132213558
quote:
1s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 23:57 schreef wiskundenoob het volgende:
Voor welke waarde(n) van p heeft de vergelijking px2 + px + 2 = 0 geen oplossingen?

Met abc-formule? b-4ac < 0
Dus p = b en 4*1*2 = 8
p- 8 < 0
p < 8

Dus alle getallen kleiner dan 8 heeft geen oplossingen.

Maar het antwoord is 0 en 8.
Je berekent de discriminant verkeerd. Hier is a = p, b = p, c = 2, dus krijg je

D = b2 − 4ac = p2 − 4·p·2 = p2 − 8p

De voorwaarde waaronder de vierkantsvergelijking geen (reële) oplossingen heeft luidt dus

p2 − 8p < 0

Het 'juiste' antwoord dat je geeft is trouwens niet juist. Je moet eens leren je vragen en antwoorden correct op te schrijven, en niet in een soort telegramstijl waar vaak geen chocola van is te maken.
pi_132213989
Lol im ging d
Ervan uit dat dat wel klopte haha. Nogeen vraagje: hoe laat ikde xasvan0 tot2 p lopen? Ik kan geenp vinden/:
Because you know i'm all about that ass
pi_132214021
Mn toetttttbord flipte sorry :@
Because you know i'm all about that ass
pi_132214054
quote:
9s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 00:04 schreef Rezania het volgende:
Wacht eens even, sinus kwadraat plus cosinus kwadraat is 1. :') Jezus, die heb ik vanmiddag nog gebruikt. Wat slecht.
Inderdaad. Ik neem aan dat je hiermee bedoelt dat je net ontdekt dat je bij

(1 − cos x)/x2

ook teller en noemer met (1 + cos x) kunt vermenigvuldigen. Dan krijg je

sin2x / x2 · 1/(1 + cos x)

en zie je dus ook direct dat

limx→0 (1 − cos x)/x2 = limx→0 sin2x / x2 · 1/(1 + cos x) = 12 · 1/(1 + 1) = 1/2
pi_132214323
quote:
0s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 00:08 schreef Riparius het volgende:

[..]

Je berekent de discriminant verkeerd. Hier is a = p, b = p, c = 2, dus krijg je

D = b2 − 4ac = p2 − 4·p·2 = p2 − 8p

De voorwaarde waaronder de vierkantsvergelijking geen (reële) oplossingen heeft luidt dus

p2 − 8p < 0

Het 'juiste' antwoord dat je geeft is trouwens niet juist. Je moet eens leren je vragen en antwoorden correct op te schrijven, en niet in een soort telegramstijl waar vaak geen chocola van is te maken.
Ok, maar de vraag heb ik rechtstreeks gekopieerd.

p - 8 < 0
p < 8

Dus alle getallen onder 8 tot en met 0 leveren geen oplossingen op. Omdat negatieve p positieve p2 oplevert en ook -8(-p) positief wordt.

p ∈ (0,8)
Dit betekent zeker 0 tot en met 8.
pi_132214660
quote:
1s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 00:30 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

Ok, maar de vraag heb ik rechtstreeks gekopieerd.

Je uitleg is bijzonder onduidelijk. Dat moet echt beter als je ooit een examen denkt te gaan afleggen.

De voorwaarde die we hadden gevonden is

p2 − 8p < 0

Dit is een ongelijkheid in p, die je moet oplossen om te bepalen welke waarden van p hieraan voldoen. Om deze ongelijkheid op te lossen, los je eerst de vergelijking

p2 − 8p = 0

op. Dat is eenvoudig, want hier kun je p buiten haakjes halen. Dan vinden we

p = 0 ∨ p = 8

Nu maak je een tekenschema, en dan zie je dat p2 − 8p < 0 indien

0 < p < 8

In woorden: p moet liggen tussen 0 en 8.
quote:
Dit betekent zeker 0 tot en met 8.
Nee, dat betekent het niet. De notatie (0,8) duidt hier een open interval aan. Dat is een interval waarbij de eindpunten niet meedoen. Dit interval vatten we hier op als een verzameling getallen, namelijk de verzameling van alle reële getallen waarvoor geldt dat ze groter zijn dan 0 en tevens kleiner dan 8.

Het teken ∈ betekent '(is) element van' oftewel 'zit in', dus de notatie p ∈ (0,8) betekent dat p een element moet zijn van de verzameling van alle reële getallen die groter zijn dan 0 en tevens kleiner dan 8.
pi_132216505
quote:
1s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 00:19 schreef blow... het volgende:
Lol im ging d
Ervan uit dat dat wel klopte haha. Nogeen vraagje: hoe laat ikde xasvan0 tot2 p lopen? Ik kan geenp vinden/:
Over telegramstijl waar geen chocola van te maken is gesproken. :')
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132216630
quote:
1s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 07:11 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Over telegramstijl waar geen chocola van te maken is gesproken. :')
ja mn toetsenbord flipte :')
Because you know i'm all about that ass
pi_132216660
quote:
0s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 00:21 schreef Riparius het volgende:

[..]

Inderdaad. Ik neem aan dat je hiermee bedoelt dat je net ontdekt dat je bij

(1 − cos x)/x2

ook teller en noemer met (1 + cos x) kunt vermenigvuldigen. Dan krijg je

sin2x / x2 · 1/(1 + cos x)

en zie je dus ook direct dat

limx→0 (1 − cos x)/x2 = limx→0 sin2x / x2 · 1/(1 + cos x) = 12 · 1/(1 + 1) = 1/2
Ja, klopt.
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132219908
quote:
1s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 07:39 schreef blow... het volgende:

[..]

ja mn toetsenbord flipte :')
In plaats van je post even op beschaafde wijze te wijzigen zodra je toetsenbord niet meer 'flipte' knal je er nog zo'n post erachteraan die gewoon pijn doet aan mijn ogen.

Zonde.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132222170
quote:
0s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 00:28 schreef Riparius het volgende:

[..]


Probeer deze eens:

r = sin4(4θ) + cos(5θ)
quote:
2s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 16:21 schreef jordyqwerty het volgende:
Heeft iemand een idee welk wiskundeboek het meest geschikt is om je voor te bereiden op het staatsexamen wiB? Het lijkt me leuk om naast mijn studie wat extra's aan wiskunde te doen.
Jij/Amoeba hier toevallig nog een tip voor?
pi_132222300
quote:
2s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 12:28 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]


[..]

Jij/Amoeba hier toevallig nog een tip voor?
Wij gebruikten Getal en Ruimte op het vwo. Op zich niet onduidelijk, voldoende opgaven, wel een langzame opbouw. Verder denk ik dat Riparius het Basisboek Wiskunde aanbeveelt.

quote:
1s.gif Op zaterdag 18 april 2009 18:59 schreef Riparius het volgende:

[..]

Iedereen die wiskunde wil leren (op welk niveau dan ook) heeft eigenlijk behoefte aan een goede en inspirerende docent (die dan ook echt lesgeeft en geen veredelde toezichthouder is) en die kan nooit helemaal worden vervangen door een boek c.q. zelfstudie. Maar als je niet de luxe hebt van een goede (privé)docent dan hoef je niet persé je toevlucht te nemen tot duistere bronnen. Ook op bijvoorbeeld YouTube kun je heel veel instructievideo's vinden waarin iemand een stukje wiskunde 'ouderwets' goed uitlegt. En als je een beetje een totaaloverzicht wil krijgen van bepaalde onderwerpen in historisch perspectief dan kan ik je de vrij toegankelijke videocolleges aanraden van Gresham College, bijvoorbeeld de colleges van Robin Wilson.
Nog even gevonden met grote vriend Google.

[ Bericht 25% gewijzigd door Amoeba op 16-10-2013 12:47:25 ]
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132222967
quote:
2s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 12:28 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

[..]

Jij hier toevallig nog een tip voor?
Als je doelt op het plotten van een curve die als poolvoorstelling wordt gegeven, dan ja. Het wemelt van de online plotters, en sommige doen ook poolcoördinaten. Hier vind je een overzichtje, maar je kunt ook zelf even googelen, en dan vind je nog veel meer. De plaatjes die je zo krijgt zijn een stuk fraaier dan de plaatjes van welke GR dan ook, en bovendien kun je de plaatjes ook direct gebruiken in een werkstuk of zo.

Om te zien wat je krijgt als je

r = sin44θ + cos 5θ

plot, zou je deze eens kunnen proberen. Hint: voer de poolvoorstelling in als

r = (sin(4*t))^4 + cos(5*t)

en zet onder Range of visible polar radii het maximum even op 3 of 4. Mooi hè?
pi_132223350
Ik durf mijn schoen erom te verwedden dat hij op een tip voor een goed wiskundeboek doelde om een staatsexamen wiskunde B met succes af te ronden.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132223735
quote:
0s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 12:33 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Wij gebruikten Getal en Ruimte op het vwo. Op zich niet onduidelijk, voldoende opgaven, wel een langzame opbouw. Verder denk ik dat Riparius het Basisboek Wiskunde aanbeveelt.

[..]
Niet helemaal. Mijn voorkeur gaat uit naar het Vlaamse boek Wiskundige basisvaardigheden waarvan net de derde druk is verschenen. Dit boek is ook in Nederland goed verkrijgbaar.
quote:
Nog even gevonden met grote vriend Google.
Inderdaad. Jammer dat het linkje naar de lezingen van Robin Wilson niet meer goed werkt, wellicht omdat hij niet meer aan Gresham College is verbonden. Maar de video's van zijn lezingen staan nog gewoon op de site. Ik vond bijvoorbeeld deze lezing gehouden ter gelegenheid van de 300ste verjaardag van Leonhard Euler erg geslaagd, maar er zijn veel meer lezingen van Wilson die echt de moeite waard zijn.
pi_132224589
quote:
2s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 13:10 schreef Amoeba het volgende:
Ik durf mijn schoen erom te verwedden dat hij op een tip voor een goed wiskundeboek doelde om een staatsexamen wiskunde B met succes af te ronden.
Nu ja, als mensen binnenkort een eerstejaars op één schoen en één sok over de campus zien hinkelen, dat weten ze tenminste waarom ...
pi_132224876
quote:
10s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 13:50 schreef Riparius het volgende:

[..]

Nu ja, als mensen binnenkort een eerstejaars op één schoen en één sok over de campus zien hinkelen, dat weten ze tenminste waarom ...
Ik zou mijn andere schoen ook thuis laten en gewoon voor hobbit spelen. :)

[ Bericht 0% gewijzigd door Amoeba op 16-10-2013 14:15:13 ]
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132225618
quote:
0s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 12:58 schreef Riparius het volgende:

[..]

Als je doelt op het plotten van een curve die als poolvoorstelling wordt gegeven, dan ja. Het wemelt van de online plotters, en sommige doen ook poolcoördinaten. Hier vind je een overzichtje, maar je kunt ook zelf even googelen, en dan vind je nog veel meer. De plaatjes die je zo krijgt zijn een stuk fraaier dan de plaatjes van welke GR dan ook, en bovendien kun je de plaatjes ook direct gebruiken in een werkstuk of zo.

Om te zien wat je krijgt als je

r = sin44θ + cos 5θ

plot, zou je deze eens kunnen proberen. Hint: voer de poolvoorstelling in als

r = (sin(4*t))^4 + cos(5*t)

en zet onder Range of visible polar radii het maximum even op 3 of 4. Mooi hè?
Ik had het inderdaad over een wiskundeboek, maar ik ga hem zo eens plotten.
pi_132225719
quote:
0s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 12:33 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Wij gebruikten Getal en Ruimte op het vwo. Op zich niet onduidelijk, voldoende opgaven, wel een langzame opbouw. Verder denk ik dat Riparius het Basisboek Wiskunde aanbeveelt.

[..]

Nog even gevonden met grote vriend Google.

Het is an sich geen probleem of ik nu een maand langer of korter over de stof doe. Tuurlijk is het zo dat het in alle gevallen beter is om een degelijke docent aan je zijde te hebben. Maargoed, de geldboom wilt nog niet echt groeien.

Overigens had ik zelf ook Getal en Ruimte toen ik wiskunde A deed. Maar daar was ik geen groot fan van, de hoofdstukken beginnen over het algemeen op een laag pitje (begrijpelijk), maar op het eind vond ik het vaak een tikkeltje onduidelijk worden en moest je het zelf maar uitzoeken.

Kan natuurlijk ook aan mij liggen, wiB versie kan heel anders zijn en het begon me pas te interesseren op het eind v/h jaar.
quote:
0s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 13:23 schreef Riparius het volgende:

[..]

Niet helemaal. Mijn voorkeur gaat uit naar het Vlaamse boek Wiskundige basisvaardigheden waarvan net de derde druk is verschenen. Dit boek is ook in Nederland goed verkrijgbaar.

[..]

Inderdaad. Jammer dat het linkje naar de lezingen van Robin Wilson niet meer goed werkt, wellicht omdat hij niet meer aan Gresham College is verbonden. Maar de video's van zijn lezingen staan nog gewoon op de site. Ik vond bijvoorbeeld deze lezing gehouden ter gelegenheid van de 300ste verjaardag van Leonhard Euler erg geslaagd, maar er zijn veel meer lezingen van Wilson die echt de moeite waard zijn.
Ik kijk reeds al heel wat YT filmpjes, dus daar kan altijd een aanvulling op komen :D

In hoeverre is dat basisboek geschikt voor een Nederlands examen wiB?
pi_132226153
quote:
2s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 14:19 schreef jordyqwerty het volgende:

In hoeverre is dat basisboek geschikt voor een Nederlands examen wiB?
Heel geschikt, hoewel het niveau in Vlaanderen wat hoger ligt dan in Nederland. Anders dan het boek van Van de Craats is dit meer een echt leerboek, waarbij de stof per hoofdstuk wordt behandeld en pas aan het einde van ieder hoofdstuk opgaven worden gegeven. Als je het boek eens in wil kijken, dan kan dat hier.
pi_132226227
Riparius is er heilig van overtuigd dat het wiskundeonderwijs in Vlaanderen superieur is, dus prima geschikt voor een inferieur Nederlands staatsexamen.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132226261
quote:
0s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 14:31 schreef Riparius het volgende:

[..]

Heel geschikt, hoewel het niveau in Vlaanderen wat hoger ligt dan in Nederland. Anders dan het boek van Van de Craats is dit meer een echt leerboek, waarbij de stof per hoofdstuk wordt behandeld en pas aan het einde van ieder hoofdstuk opgaven worden gegeven. Als je het boek eens in wil kijken ,dan kan dat hier.
Ik ben er toevallig al in aan het kijken. Ziet er tevens ook een stuk didactischer uit. Boek kost trouwens ook geen schijntje.
pi_132226333
quote:
1s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 14:33 schreef Amoeba het volgende:
Riparius is er heilig van overtuigd dat het wiskundeonderwijs in Vlaanderen superieur is, dus prima geschikt voor een inferieur Nederlands staatsexamen.
Daar is nou ook niet veel voor nodig, ik bedoel kijk eens naar het wiskunde A examen van dit jaar
pi_132226485
quote:
1s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 14:33 schreef Amoeba het volgende:
Riparius is er heilig van overtuigd dat het wiskundeonderwijs in Vlaanderen superieur is, dus prima geschikt voor een inferieur Nederlands staatsexamen.
Dat is niet alleen een overtuiging, maar gemakkelijk te verifiëren door bijvoorbeeld leerplannen en de gebruikte boeken in het Nederlandse en Vlaamse secundaire onderwijs te vergelijken.
pi_132226843
quote:
10s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 14:36 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

Daar is nou ook niet veel voor nodig, ik bedoel kijk eens naar het wiskunde A examen van dit jaar
Ik heb inderdaad vernomen dat dit een aanfluiting moet zijn geweest. Ik heb dit jaar ook examen gedaan (geen Scheikunde en wiskunde - afgerond in 2012), dus met zat vrienden examens geëvalueerd die wiskunde A hebben gedaan.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132226903
quote:
2s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 14:51 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Ik heb inderdaad vernomen dat dit een aanfluiting moet zijn geweest. Ik heb dit jaar ook examen gedaan (geen Scheikunde en wiskunde - afgerond in 2012), dus met zat vrienden examens geëvalueerd die wiskunde A hebben gedaan.
Dit komt uit de herkansing van dit jaar.

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
pi_132228454
quote:
2s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 14:53 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

Dit komt uit de herkansing van dit jaar.

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Tja, de benodigde kennis gaat niet verder dan stof die vroeger in de tweede klas werd behandeld (het minimum of maximum van een kwadratische functie as² + bs + c wordt bereikt bij s = −b/2a, dus daar heb je geen differentiaalrekening voor nodig).

Dit bevestigt nog maar eens wat Liesbeth van der Plas op haar website zegt over het niveau van het Nederlandse wiskunde onderwijs vroeger en nu. Ze rekent daar genadeloos af met de mythe dat uit PISA tests zou blijken dat Nederland het internationaal gezien zo goed doet. Ze analyseert ook Nederlandse examens uit 2009 en daaruit blijkt dat de benodigde kennis, zowel voor Wiskunde A als voor Wiskunde B, niet verder gaat dan de vroegere tweede klas stof. Ik heb deze website pas ontdekt, en ik moet zeggen dat het voor mij wel een eye opener was. Dat het er beroerd voor stond was mij natuurlijk al lang duidelijk gezien de vragen die hier sinds jaar en dag gesteld worden door scholieren en (beginnende) studenten, maar dat het zo dramatisch was, was mij niet bekend. Geen wonder dat bijna niemand meer in staat blijkt om bijvoorbeeld eenvoudige examenopgaven van de H.B.S. (een vijfjarige opleiding!) of het Gymnasium uit vroeger tijden op te lossen.

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 16-10-2013 15:48:20 ]
pi_132228903
quote:
0s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 15:41 schreef Riparius het volgende:

[..]

Tja, de benodigde kennis gaat niet verder dan stof die vroeger in de tweede klas werd behandeld (het minimum of maximum van een kwadratische functie as² + bs + c wordt bereikt bij s = −b/2a, dus daar heb je geen differentiaalrekening voor nodig).

Dit bevestigt nog maar wat Liesbeth van der Plas op haar website zegt over het niveau van het Nederlandse wiskunde onderwijs vroeger en nu. Ze rekent daar genadeloos af met de mythe dat uit PISA tests zou blijken dat Nederland het internationaal gezien zo goed doet. Ze analyseert ook Nederlandse examens uit 2009 en daaruit blijkt dat de benodigde kennis, zowel, voor Wiskunde A als voor Wiskunde B, niet verder gaat dan de vroegere tweede klas stof. Ik heb deze website pas ontdekt, en ik moet zeggen dat het voor mij wel een eye opener was. Dat het er beroerd voor stond was mij natuurlijk al lang duidelijk gezien de vragen die hier sinds jaar en dag gesteld worden door scholieren en (beginnende) studenten, maar dat het zo dramatisch was, was mij niet bekend. Geen wonder dat bijna niemand meer in staat blijkt om bijvoorbeeld eenvoudige examenopgaven van de H.B.S. (een vijfjarige opleiding!) of het Gymnasium uit vroeger tijden op te lossen.
Klopt als een bus. In het examen van het eerste tijdvak moest je notabene een relatieve toename berekenen o.i.d. met heel gecompliceerde informatie (sarcasme). Snap best dat een som aan het begin niet de meest lastige hoeft te zijn maar er zijn grenzen. Ook mocht je een lineaire functie opstellen adhv twee xy coördinaten (rondom mij vonden mensen dat anders knap lastig), en verder waren bepaalde sommen op te lossen door het kennen van een merkwaardig product/het simpelweg opschrijven van de mogelijkheden.

Verder durf ik te wedden dat je het examen wel zou kunnen halen door een beetje logisch na te denken (je hoeft bijvoorbeeld geen genie te zijn om te bedenken dat de kans dat je 6 gooit met een dobbelsteen 1/6 is) en de differentiaalrekening te beheersen (en die is al niet bar uitgebreid).
pi_132229435
Hoi, ik heb een kort vraagje.

Ik snap de werkwijze die ze gebruiken om van stap 1 naar stap 2 te komen niet (zie afbeelding). Ik zit nu al even te prutsen om op dezelfde uitdrukking uit te komen, maar mijn algebraïsche skills zijn helaas nog een beetje onderontwikkeld waardoor het me maar niet lukt. Zou iemand mij kunnen uitleggen wat de tussenstappen zijn om vanuit (1) naar (2) komen?


Bij voorbaat dank :)
pi_132229477
quote:
2s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 14:53 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

Dit komt uit de herkansing van dit jaar.

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Ik dacht dat dit B was, ik schrok al. _O- Sowieso A, als je ergens bijna niks aan hebt dan is dat het wel. :')
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_132229661
quote:
5s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 16:10 schreef ulq het volgende:
Hoi, ik heb een kort vraagje.

Ik snap de werkwijze die ze gebruiken om van stap 1 naar stap 2 te komen niet (zie afbeelding). Ik zit nu al even te prutsen om op dezelfde uitdrukking uit te komen, maar mijn algebraïsche skills zijn helaas nog een beetje onderontwikkeld waardoor het me maar niet lukt. Zou iemand mij kunnen uitleggen wat de tussenstappen zijn om vanuit (1) naar (2) komen?
[ afbeelding ]

Bij voorbaat dank :)
Wat snap je precies niet? Het wordt gewoon uit elkaar getrokken.
pi_132229881
quote:
5s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 16:10 schreef ulq het volgende:
Hoi, ik heb een kort vraagje.

Ik snap de werkwijze die ze gebruiken om van stap 1 naar stap 2 te komen niet (zie afbeelding). Ik zit nu al even te prutsen om op dezelfde uitdrukking uit te komen, maar mijn algebraïsche skills zijn helaas nog een beetje onderontwikkeld waardoor het me maar niet lukt. Zou iemand mij kunnen uitleggen wat de tussenstappen zijn om vanuit (1) naar (2) komen?
[ afbeelding ]

Bij voorbaat dank :)


Hier beginnen we dus mee, let op de -, die werken we eerst even weg.



Akkoord? Nou, dit kunnen we natuurlijk ook schrijven als:



Nu halen we in beide noemers de x^y naar boven:



Dat kunnen we vereenvoudigen tot:



Nu verplaatsen we de x weer van de teller naar de noemer:



En zo krijg je uiteindelijk:

pi_132229994
quote:
2s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 16:16 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

Wat snap je precies niet? Het wordt gewoon uit elkaar getrokken.
Aha, wacht ff. Ik ben een beetje dom bezig inderdaad. Ik heb het nu nog een keer gedaan en het komt op hetzelfde uit, behalve dat de twee uitdrukkingen in (2) zijn omgewisseld. Het - teken staat dus voor de 2/(ln(x)x^(y-1)) en niet voor de y/(xln(x))


Edit: oh sorry, ga nu ff eerst je andere reactie lezen.
pi_132230050
quote:
0s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 16:26 schreef ulq het volgende:

[..]

Aha, wacht ff. Ik ben een beetje dom bezig inderdaad. Ik heb het nu nog een keer gedaan en het komt op hetzelfde uit, behalve dat de twee uitdrukkingen in (2) zijn omgewisseld. Het - teken staat dus voor de 2/(ln(x)x^(y-1)) en niet voor de y/(xln(x))

Edit: oh sorry, ga nu ff eerst je andere reactie lezen.
Er in feite -1*(uitdrukking)
pi_132230051
quote:
5s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 16:10 schreef ulq het volgende:
Hoi, ik heb een kort vraagje.

Ik snap de werkwijze die ze gebruiken om van stap 1 naar stap 2 te komen niet (zie afbeelding). Ik zit nu al even te prutsen om op dezelfde uitdrukking uit te komen, maar mijn algebraïsche skills zijn helaas nog een beetje onderontwikkeld waardoor het me maar niet lukt. Zou iemand mij kunnen uitleggen wat de tussenstappen zijn om vanuit (1) naar (2) komen?
[ afbeelding ]

Bij voorbaat dank :)
Je ziet dat er bij (1) een minteken voor de breuk als geheel staat. Bedenk nu eerst dat

- \frac{a-b}{c} = \frac{b-a}{c}

En bedenk vervolgens dat

\frac{b-a}{c} = \frac{b}{c} - \frac{a}{c}

Nu zou je toch moeten zien hoe je verder kunt gaan. Het gelijk van Liesbeth wordt helaas alweer binnen enkele minuten na mijn vorige post bevestigd ...
pi_132230078
quote:
2s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 16:23 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

[ afbeelding ]

Hier beginnen we dus mee, let op de -, die werken we eerst even weg.

[ afbeelding ]

Akkoord? Nou, dit kunnen we natuurlijk ook schrijven als:

[ afbeelding ]

Nu halen we in beide noemers de x^y naar boven:

[ afbeelding ]

Dat kunnen we vereenvoudigen tot:

[ afbeelding ]

Nu verplaatsen we de x weer van de teller naar de noemer:

[ afbeelding ]

En zo krijg je uiteindelijk:

[ afbeelding ]
Aha, thanks man. Ik liep gewoon een beetje te falen inderdaad. Er staat natuurlijk ook een - teken voor. Hij is inderdaad eigenlijk relatief ontzettend eenvoudig. En dan te bedenken dat ik er wel iets van 20 minuten mee heb zitten prutsen :')
pi_132230114
quote:
0s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 16:29 schreef ulq het volgende:

[..]

Aha, thanks man. Ik liep gewoon een beetje te falen inderdaad. Er staat natuurlijk ook een - teken voor. Hij is inderdaad eigenlijk relatief ontzettend eenvoudig. En dan te bedenken dat ik er wel iets van 20 minuten mee heb zitten prutsen :')
Zolang je het volgende week vrijdag maar niet verprutst ;)
pi_132230234
quote:
2s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 16:30 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

Zolang je het volgende week vrijdag maar niet verprutst ;)
Haha, ja ik weet ook niet helemaal waarom ik nou zo zat te kloten met deze opgave, normaal ben ik helemaal niet zo ontzettend slecht :P

Ik had eerst 5 minuten nodig om te zien dat het antwoord uit 2 uitdrukkingen/breuken bestond ipv 1, waardoor ik in eerste instantie op iets heel anders uitkwam. Daarna begon ik te twijfelen of het wel zo was dat x^(y-1) gelijk was aan (x^-1)(x^y) omdat ik weer niet lekker uitkwam en toen dacht ik fuck it ik vraag het gewoon ff :')

Ik had voor de tweede toets wel een 7 trouwens :P
pi_132230315
quote:
0s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 16:28 schreef Riparius het volgende:

[..]

Je ziet dat er bij (1) een minteken voor de breuk als geheel staat. Bedenk nu eerst dat

- \frac{a-b}{c} = \frac{b-a}{c}

En bedenk vervolgens dat

\frac{b-a}{c} = \frac{b}{c} - \frac{a}{c}

Nu zou je toch moeten zien hoe je verder kunt gaan. Het gelijk van Liesbeth wordt helaas alweer binnen enkele minuten na mijn vorige post bevestigd ...
Laatst moesten we tentamensommen voorbereiden, ik hield het makkelijk maar wist dat veel mensen er de figuurlijke boot mee zouden ingaan (nml differentiëer x^x). Uiteindelijk is mijn som niet eens aan bod gekomen, omdat mijn mentor hem 'van te hoog niveau' achtte. Ik keek in het weekend naar een ouder tentamen, en jawel, bereken de elasticiteit van x^(2x)3^x (de formule voor elasticiteit is x/f(x) * f'(x)). Nou, succes als je dat nog nooit hebt gedaan.

[ Bericht 1% gewijzigd door jordyqwerty op 16-10-2013 16:43:42 ]
pi_132232953
quote:
0s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 00:42 schreef Riparius het volgende:

[..]

Je uitleg is bijzonder onduidelijk. Dat moet echt beter als je ooit een examen denkt te gaan afleggen.

De voorwaarde die we hadden gevonden is

p2 − 8p < 0

Dit is een ongelijkheid in p, die je moet oplossen om te bepalen welke waarden van p hieraan voldoen. Om deze ongelijkheid op te lossen, los je eerst de vergelijking

p2 − 8p = 0

op. Dat is eenvoudig, want hier kun je p buiten haakjes halen. Dan vinden we

p = 0 ∨ p = 8

Nu maak je een tekenschema, en dan zie je dat p2 − 8p < 0 indien

0 < p < 8

In woorden: p moet liggen tussen 0 en 8.

[..]

Nee, dat betekent het niet. De notatie (0,8) duidt hier een open interval aan. Dat is een interval waarbij de eindpunten niet meedoen. Dit interval vatten we hier op als een verzameling getallen, namelijk de verzameling van alle reële getallen waarvoor geldt dat ze groter zijn dan 0 en tevens kleiner dan 8.

Het teken ∈ betekent '(is) element van' oftewel 'zit in', dus de notatie p ∈ (0,8) betekent dat p een element moet zijn van de verzameling van alle reële getallen die groter zijn dan 0 en tevens kleiner dan 8.
Oh, ok! Ik had de vergelijking door p gedeeld en hield niet rekening mee dat als p = 0 de discriminant nog steeds positief is!
pi_132233415
quote:
1s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 18:06 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

Oh, ok! Ik had de vergelijking door p gedeeld en hield er geen rekening mee dat als p = 0 de discriminant nog steeds positief is!
Voor p = 0 vallen hier alle termen waarin de x voorkomt weg, zodat je dan geen vergelijking meer hebt. En als je geen (vierkants)vergelijking meer hebt kun je ook niet meer spreken van een discriminant.
pi_132234048
quote:
0s.gif Op woensdag 16 oktober 2013 18:25 schreef Riparius het volgende:

[..]

Voor p = 0 vallen hier alle termen waarin de x voorkomt weg, zodat je dan geen vergelijking meer hebt. En als je geen (vierkants)vergelijking meer hebt kun je ook niet meer spreken van een discriminant.
Oh ja... a mag niet gelijk aan 0 zijn.

quote:
2s.gif Op dinsdag 15 oktober 2013 16:49 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

Ben je van plan het staatsexamen wiA te doen?
Nee, misschien wel wiskunde a tentamen bij de OU, maar dan moet ik wel de stof 100% beheersen. Ik weet alleen niet of dat lukt.

[ Bericht 31% gewijzigd door wiskundenoob op 16-10-2013 19:13:04 ]
pi_132277505
Toevallig anderen die Eureka gezien hebben? Is een programma over wiskunde, van Ionica Smeets (wiskundemeisjes) en Sofie van den Enk. Vorige aflevering ging over voetbal en wiskunde (o.a. grafentheorie op teams; verder veel kansrekening), die van vandaag over levensverwachting (o.a. correlatie en causaliteit, stochastische modellen). Misschien weinig nieuws voor de mensen hier, maar leuk gedaan.

Verhaal van de bommenwerper in de Tweede Wereldoorlog blijft mooi (Abraham Wald): men onderzocht eerst waar de vliegtuigen die terugkwamen, beschoten waren en versterkte die delen. Dat leek een slim idee, maar dat bleek weinig te helpen. De factoren met de grootste invloed (beschoten motor) kwamen niet aan het licht, want die vliegtuigen kwamen niet thuis.
pi_132279089
quote:
0s.gif Op donderdag 17 oktober 2013 21:44 schreef Aardappeltaart het volgende:
Toevallig anderen die Eureka gezien hebben? Is een programma over wiskunde, van Ionica Smeets (wiskundemeisjes) en Sofie van den Enk. Vorige aflevering ging over voetbal en wiskunde (o.a. grafentheorie op teams; verder veel kansrekening), die van vandaag over levensverwachting (o.a. correlatie en causaliteit, stochastische modellen). Misschien weinig nieuws voor de mensen hier, maar leuk gedaan.

Verhaal van de bommenwerper in de Tweede Wereldoorlog blijft mooi (Abraham Wald): men onderzocht eerst waar de vliegtuigen die terugkwamen, beschoten waren en versterkte die delen. Dat leek een slim idee, maar dat bleek weinig te helpen. De factoren met de grootste invloed (beschoten motor) kwamen niet aan het licht, want die vliegtuigen kwamen niet thuis.
Ik zal het dit weekend wel even terugkijken, klinkt best interessant.
pi_132281189
quote:
0s.gif Op donderdag 17 oktober 2013 21:44 schreef Aardappeltaart het volgende:
Toevallig anderen die Eureka gezien hebben? Is een programma over wiskunde, van Ionica Smeets (wiskundemeisjes) en Sofie van den Enk. Vorige aflevering ging over voetbal en wiskunde (o.a. grafentheorie op teams; verder veel kansrekening), die van vandaag over levensverwachting (o.a. correlatie en causaliteit, stochastische modellen). Misschien weinig nieuws voor de mensen hier, maar leuk gedaan.

Verhaal van de bommenwerper in de Tweede Wereldoorlog blijft mooi (Abraham Wald): men onderzocht eerst waar de vliegtuigen die terugkwamen, beschoten waren en versterkte die delen. Dat leek een slim idee, maar dat bleek weinig te helpen. De factoren met de grootste invloed (beschoten motor) kwamen niet aan het licht, want die vliegtuigen kwamen niet thuis.
Leuk programma. Zeker voor de leek die denkt dat je niks met wiskunde kan ;) . Geen diepe wiskundige analyses uiteraard, maar ze laten wel zien waar je wiskunde voor kan gebruiken en wat voor soort wiskunde er is. Daar hebben veel mensen helemaal geen beeld van.
pi_132281691
quote:
0s.gif Op donderdag 17 oktober 2013 23:11 schreef thenxero het volgende:

[..]

Leuk programma. Zeker voor de leek die denkt dat je niks met wiskunde kan ;) . Geen diepe wiskundige analyses uiteraard, maar ze laten wel zien waar je wiskunde voor kan gebruiken en wat voor soort wiskunde er is. Daar hebben veel mensen helemaal geen beeld van.
Precies. Zou fijn zijn als 'de leek' dat wat meer zou zien. De artikelen die achter de beweringen schuilgaan zet Ionica overigens netjes op haar blog, interessant! Ik hoop ergens dat er meer dingen uit andere gebieden dan statistiek gaan komen. Dat de grafentheorie langskwam vond ik mooi. Benieuwd naar de rest!
pi_132325081
Gegeven zijn de vergelijkingen:

a+bλ = λ2
λa + b + (λ2 -1)c = λ2
2b - c = 0

Nu moet ik berekenen voor welke waardes van lambda dit stelsel géén oplossingen heeft. Het betreft hier een hoofdstuk uit Lineaire Algebra 1 dat de rang, inverses en determinanten van een matrix behandelt, dus ik denk dat ik daar de oplossing moet zoeken?

Ik zou dolgraag een determinant bepalen, maar het is geen vierkante matrix.. Iemand een tip zonder dit helemaal met de hand uit te moeten werken? Het lukt niet bepaald met vegen om een rij zonder variabelen te genereren.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132326603
quote:
2s.gif Op zaterdag 19 oktober 2013 15:28 schreef Amoeba het volgende:
Gegeven zijn de vergelijkingen:

a+bλ = λ2
λa + b + (λ2 -1)c = λ2
2b - c = 0

Nu moet ik berekenen voor welke waardes van lambda dit stelsel géén oplossingen heeft. Het betreft hier een hoofdstuk uit Lineaire Algebra 1 dat de rang, inverses en determinanten van een matrix behandelt, dus ik denk dat ik daar de oplossing moet zoeken?
Dan denk ik dat het de bedoeling is dat je Rouché-Capelli gebruikt.
pi_132326937
quote:
0s.gif Op zaterdag 19 oktober 2013 16:28 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dan denk ik dat het de bedoeling is dat je Rouché-Capelli gebruikt.
Dat denk ik niet aangezien dit niet in het college behandeld is. Daarom begrijp ik er eigenlijk ook geen fluit van, en ik heb het toch al 3x doorgelezen vanaf Theorem 8.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132327156
Er gaat nu een LED-lampje branden trouwens.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132327448
Goed, ik heb nu uitgevonden dat

rang(A) = rang(A|b) = 3 met λ ongelijk aan 1 of -1. Dit was eigenlijk exact opgave a,

Wat kan ik hier nu uit concluderen? Ik vermoed dat er voor een bepaalde lambda één unieke oplossing is.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132332453
Zou iemand dit uit kunnen leggen?

Bereken (bovenaan oneindig, onderaan 2) f(x)dx, f(x)=

Hoezo is de integraal van dit de rest lukt mij zelf wel. Alvast bedankt
pi_132332618
quote:
0s.gif Op zaterdag 19 oktober 2013 19:31 schreef Scaletta het volgende:
Zou iemand dit uit kunnen leggen?

Bereken [ afbeelding ] (bovenaan oneindig, onderaan 2) f(x)dx, f(x)=[ afbeelding ]

Hoezo is de integraal van [ afbeelding ] dit [ afbeelding ] de rest lukt mij zelf wel. Alvast bedankt
Je kan ook [ tex] gebruiken...

-edit-
Kan jij c e^{ax+b} integreren?
pi_132332726
Ja dat kan ik, das 2e^(-2x+4)
pi_132332866
quote:
0s.gif Op zaterdag 19 oktober 2013 19:35 schreef t4rt4rus het volgende:

[..]

Je kan ook [ tex] gebruiken...

-edit-
Kan jij c e^{ax+b} integreren?
Lukt niet echt
pi_132332893
quote:
0s.gif Op zaterdag 19 oktober 2013 19:40 schreef Scaletta het volgende:

[..]

Lukt niet echt
Hoe integreer je e^{ax}?
pi_132333012
quote:
0s.gif Op zaterdag 19 oktober 2013 19:41 schreef t4rt4rus het volgende:

[..]

Hoe integreer je e^{ax}?
e^(ax)/a
pi_132333089
quote:
0s.gif Op zaterdag 19 oktober 2013 19:43 schreef Scaletta het volgende:

[..]

e^(ax)/a
Ok weet je ook dat c en e^b gewoon constanten zijn?

-edit- vergeet trouwens niet de extra constante toe te voegen.
pi_132333199
quote:
0s.gif Op zaterdag 19 oktober 2013 19:44 schreef t4rt4rus het volgende:

[..]

Ok weet je ook dat c en e^b gewoon constanten zijn?
ah, stom van me, ja dat weet ik.
pi_132333233
quote:
0s.gif Op zaterdag 19 oktober 2013 19:46 schreef Scaletta het volgende:

[..]

ah, stom van me, ja dat weet ik.
Ok dus hoe integreer je c e^{ax+b}?
pi_132333315
quote:
0s.gif Op zaterdag 19 oktober 2013 19:47 schreef t4rt4rus het volgende:

[..]

Ok dus hoe integreer je c e^{ax+b}?
ce^(ax+b)/a
pi_132333440
quote:
0s.gif Op zaterdag 19 oktober 2013 19:48 schreef Scaletta het volgende:

[..]

ce^(ax+b)/a
+ d

Maar kan je hier je originele vraag mee beantwoorden?
pi_132333554
quote:
0s.gif Op zaterdag 19 oktober 2013 19:47 schreef t4rt4rus het volgende:

[..]

Ok dus hoe integreer je c e^{ax+b}?
Hint: c*e^{ax+b} is gelijk aan c*e^{b}*e^{ax}? Welke factoren zijn constant en welke is variabel?
pi_132333602
quote:
0s.gif Op zaterdag 19 oktober 2013 19:53 schreef VanishedEntity het volgende:

[..]

Hint: c*e^{ax+b} is gelijk aan c*e^{b}*e^{ax}? Welke factoren zijn constant en welke is variabel?
Ja dat had ik al gezegd.
pi_132333696
quote:
0s.gif Op zaterdag 19 oktober 2013 19:31 schreef Scaletta het volgende:

Lukt niet echt
2/e2x−4 = 2·e−2x+4 = 2·e4·e−2x

Wat denk je daarvan?

Link trouwens niet naar plaatjes op wolframalpha.com, die linkjes blijven namelijk maar enkele minuten geldig.
pi_132333700
quote:
0s.gif Op zaterdag 19 oktober 2013 19:54 schreef t4rt4rus het volgende:

[..]

Ja dat had ik al gezegd.
ah, ja het is gelukt! Moest weer even inzien hoe het ook alweer moest :p, bedankt!
pi_132333723
quote:
0s.gif Op zaterdag 19 oktober 2013 19:55 schreef Riparius het volgende:

[..]

2/e2x−4 = 2·e−2x+4 = 2·e4·e−2x

Wat denk je daarvan?

Link trouwens niet naar plaatjes op wolframalpha.com, die linkjes blijven namelijk maar enkele minuten geldig.
Ik heb het uiteindelijk precies zo gedaan.

2/(e^(2x-4))=>2*(e^(2x-4)^-1)=>2e^-2x+4=>integraal is dus -1*e^(-2x+4)=-1/e^(2x-4)
pi_132334235
Wil je voortaan ook [sub], [sup] en [tex] tags in en om je uitdrukkingen gebruiken? Leest wat prettiger.
  zondag 20 oktober 2013 @ 16:52:34 #262
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132363421
quote:
0s.gif Op zaterdag 19 oktober 2013 16:28 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dan denk ik dat het de bedoeling is dat je Rouché-Capelli gebruikt.
Goed, ik zit nog steeds met hetzelfde probleem.

De oplossingen a, b en c (in het dictaat staat x1, x2 en x3, maar dat is me nu te veel werk) worden gegeven door de regel van Cramer.

Als we hebben

Ax = b

met A alles (in een matrix) wat links van het =-teken staat, en b alles wat rechts van het =-teken staat, dan worden de oplossingen xi gegeven door

xi = det(Ai)/det(A)

Nou de determinant die weet ik. Onderdeel a van de opgave was om de inverse van A te bepalen voor iedere λ waarvoor A inverteerbaar is.

det(A) = 0 voor λ = 1 en λ = -1

Dus heeft het stelsel Ax = b dan alleen géén oplossingen voor λ = 1 en λ = -1

?
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132365543
quote:
2s.gif Op zondag 20 oktober 2013 16:52 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Dus heeft het stelsel Ax = b dan alleen géén oplossingen voor λ = 1 en λ = -1

?
Dat klopt niet. Kies λ = 1, dan heb je

a + b = 1
a + b = 1
2b - c = 0

en dit stelsel heeft oneindig veel oplossingen.
  zondag 20 oktober 2013 @ 18:32:47 #264
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132366198
quote:
0s.gif Op zondag 20 oktober 2013 18:07 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dat klopt niet. Kies λ = 1, dan heb je

a + b = 1
a + b = 1
2b - c = 0

en dit stelsel heeft oneindig veel oplossingen.
We hebben die stelling van Rouché-Capelli nooit gehad.Ik had gevonden dat de rang van de grootst mogelijke vierkante submatrix 3 is, mits λ ongelijk aan 1 of -1.

Daaruit volgt volgens die stelling dat er één unieke oplossing is. Maar hoe vind ik dan voor welke waarde(n) van λ er nu géén oplossing is?
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132366566
quote:
2s.gif Op zondag 20 oktober 2013 18:32 schreef Amoeba het volgende:

[..]

We hebben die stelling van Rouché-Capelli nooit gehad. Ik had gevonden dat de rang van de grootst mogelijke vierkante submatrix 3 is, mits λ ongelijk aan 1 of -1.
Dat klopt, voor λ² − 1 ≠ 0 heb je rank(A) = rank(A|b) = 3.
quote:
Daaruit volgt volgens die stelling dat er één unieke oplossing is.
Nee, dat zegt de stelling niet, je hebt het dus niet begrepen.
quote:
Maar hoe vind ik dan voor welke waarde(n) van λ er nu géén oplossing is?
Dat is het geval als rank(A) ≠ rank(A|b).
pi_132366790
Hoe gaat deze stap?

pi_132366874
quote:
0s.gif Op zondag 20 oktober 2013 18:52 schreef Scaletta het volgende:
Hoe gaat deze stap?

[ afbeelding ]
Je deelt de bovenste 2 vergelijkingen van het linkerstelsel gewoon op elkaar.
  zondag 20 oktober 2013 @ 18:56:33 #268
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132366934
quote:
0s.gif Op zondag 20 oktober 2013 18:45 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dat klopt, voor λ² − 1 ≠ 0 heb je rank(A) = rank(A|b) = 3.

[..]

Nee, dat zegt de stelling niet, je hebt het dus niet begrepen.

http://en.wikipedia.org/wiki/Rouch%C3%A9%E2%80%93Capelli_theorem

if n = rank(A), the solution is unique,
otherwise there are infinite number of solutions.

Er geldt toch n = 3 (m.a.w. ik heb 3 variabelen)?

quote:
[..]

Dat is het geval als rank(A) ≠ rank(A|b).
Waarom?

Stelling 1 : Een stelsel Ax=b is oplosbaar, enkel en alleen indien rang[A] = rang[A|b]

http://nl.wikipedia.org/wiki/Stelsel_van_lineaire_vergelijkingen

Lijkt me wel duidelijk eigenlijk.

Maar rang(A) = rang(A|b) voor alle lambda ongelijk 1 of -1. Dus in feite hoef ik nu alleen nog maar naar de gevallen lambda = 1 en lambda = -1 te kijken?
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132367027
quote:
0s.gif Op zondag 20 oktober 2013 18:54 schreef thabit het volgende:

[..]

Je deelt de bovenste 2 vergelijkingen van het linkerstelsel gewoon op elkaar.
Die e's deel je tegen elkaar weg, hoe wordt het vervolgens 2k/a. Ik begrijp wel dat je ze door elkaar deelt, volg niet hoe ze aan het antwoord komen.
pi_132367273
quote:
0s.gif Op zondag 20 oktober 2013 18:59 schreef Scaletta het volgende:

[..]

Die e's deel je tegen elkaar weg, hoe wordt het vervolgens 2k/a. Ik begrijp wel dat je ze door elkaar deelt, volg niet hoe ze aan het antwoord komen.
\frac{\sqrt{k}}{\frac{a}{2}\cdot k^{-1/2}} = \frac{k^{1/2}}{\frac{a}{2}\cdot k^{-1/2}} = \frac{k}{(\frac{a}{2})} = \frac{2k}{a}.
pi_132367435
quote:
0s.gif Op zondag 20 oktober 2013 18:59 schreef Scaletta het volgende:

[..]

Die e's deel je tegen elkaar weg, hoe wordt het vervolgens 2k/a. Ik begrijp wel dat je ze door elkaar deelt, volg niet hoe ze aan het antwoord komen.
Kijk nou gewoon eens goed. Je hebt

2·ea√k·√k = 4λ

ea√k·(a/2)·k-1/2 = 4λ

Dus

ea√k·(a/2)·k-1/2 = 2·ea√k·√k

en dus

(a/2)·k-1/2 = 2·√k

Zodat

a/2 = 2k

a = 4k
pi_132367614
quote:
0s.gif Op zondag 20 oktober 2013 19:10 schreef Riparius het volgende:

[..]

Kijk nou gewoon eens goed. Je hebt

2·ea√k·√k = 4λ

ea√k·(a/2)·k-1/2 = 4λ

Dus

ea√k·(a/2)·k-1/2 = 2·ea√k·√k

en dus

(a/2)·k-1/2 = 2·√k

Zodat

a/2 = 2k

a = 4k
Oke ik snap 't. Bedankt voor de moeite, dit is voor mij een tentamenniveau som en ik kwam er niet uit.

En ABNORMAAL dom, ik liep dus de hele tijd vast omdat ik dacht dat k^(1/2)-k^(1/2) k^0=1 opleverde, maar door de deling wordt het natuurlijk k^((1/2--(1/2))=k^1. |:( |:( |:( |:(
Letterlijk een halfuur dom lopen doen over iets wat eigenlijk niet moeilijk was...

[ Bericht 13% gewijzigd door Scaletta op 20-10-2013 19:25:36 ]
pi_132408173
Kan iemand mij vertellen, waarom deze 2 uitdrukkingen gelijk zijn? Dus hoe je van de eerste uitdrukking naar de tweede uitdrukking gaat?

  † In Memoriam † maandag 21 oktober 2013 @ 20:57:07 #274
91830 MaximusTG
pi_132408995
MaximusTG, bedankt voor de verhelderende stappen, top!
pi_132428698
Ik heb een formule berekent dat gegeven een initial estimate Q_t, een aantal i.i.d. samples X_{t},X_{t+1}, ... en een reeks update rates \alpha_t, \alpha_{t+1}, ... een final estimate Q_T maakt:

Q_T = Q_t \prod_{k=0}^{T}(1-\alpha_{t+k}) + \sum_{k=0}^{T} \bigl( X_{t+k} \alpha_{t+k} \prod_{l=k+1}^{T} (1-\alpha_{t+l}) \bigr)

De intentie is dat het een estimate maakt voor de mean van een distributie waar de samples van afkomstig zijn.

De bias van deze estimate is simpel afgeleid, maar ik heb geen clou voor de variance. Dit komt doordat de update rate \alpha_{t+1} dependent is op alle vorige \alpha_{t}, \alpha_{t-1}, ... en ook random variables kunnen zijn.

Iemand een suggestie hoe dit aan te pakken? Mijn reden om het algebraisch af te leiden is om verschillende invullingen van de update rates / samples leidt tot verschillende variance/biases.

// UPDATE:
Inmiddels heb ik iets weten te verzinnen. Extra detail: Qt is independent van Xt, Xt+1,... samples.

Herschrijf de bovenste equation als
Q_T = Q_t \alpha^{qc} + \sum_{k=0}^{T} \bigl( X_{t+k} \alpha_{t+k}^c \bigr)
waar
\alpha^{qc} = \prod_{k=0}^{T}(1-\alpha_{t+k}), en \alpha_{t+k}^c = \alpha_{t+k} \prod_{l=k+1}^{T} (1-\alpha_{t+l})

Dan heb je dus een reeks random variables die gesummed moeten worden, tenzij de update rates ook stochastic zijn. Ik kom dan op de volgende variance:
Var(Q_T) = E[\alpha^{qc}]^2 Var(Q_t) + E[Q_t]^2 Var(\alpha^{qc}) + Var(\alpha^{qc})Var(Q_t)
+ \sum_{k=0}^T \bigl( E[\alpha_{t+k}^{c}]^2 Var(X_{t+k}) + E[X_{t+k}]^2 Var(\alpha_{t+k}^{c}) + Var(\alpha_{t+k}^{c}) Var(X_{t+k}) \bigr)
+ 2 \sum_{k=0}^{T}\sum_{j=k+1}^T \alpha_{t+k}^{c} \alpha_{t+j}^{c} Cov(\alpha_{t+k}^{c}, \alpha_{t+j}^{c})

Kan iemand hier een blik op werpen en zeggen of dit misschien klopt?

[ Bericht 10% gewijzigd door koffiegast op 22-10-2013 15:27:40 ]
pi_132437253
Ik heb een vraag over directional derivatives.

Gevraagd wordt: op welk punt op de paraboloïde y = x^2 + z^2 is het raakvlak parallel aan het vlak x + 2y + 3z = 1.

Het raakvlak van de paraboloïde is dan dus:
2x(x - x0) - (y - y0) + 2z(z - z0) = 0.

Hoe moet ik nu verder gaan?
“I'm not about caring; I'm about winning.”
- Harvey Specter
“Take a step back, look at the bigger picture.”
pi_132438829
quote:
0s.gif Op dinsdag 22 oktober 2013 16:41 schreef PowerData het volgende:
Ik heb een vraag over directional derivatives.

Gevraagd wordt: op welk punt op de paraboloïde

y = x^2 + z^2

is het raakvlak parallel aan het vlak

x + 2y + 3z = 1

Het raakvlak van de paraboloïde is dan dus:

2x_{0}(x - x_{0}) - (y - y_{0}) + 2z_{0}(z - z_{0}) = 0.

Hoe moet ik nu verder gaan?
Herschrijf de vergelijking van je paraboloïde in de gedaante

F(x, y, z) = 0

Een normaalvector in een punt (x0,y0,z0) op dit vlak is nu

(∂F/∂x(x0,y0,z0), ∂F/∂y(x0,y0,z0), ∂F/∂z(x0,y0,z0)) = (2x0, −1, 2z0)

en deze vector moet dezelfde richting hebben als de normaalvector (1, 2, 3) van je vlak x + 2y + 3z = 1. Nu moet je het toch echt wel op kunnen lossen. Zie ook hier.

[ Bericht 2% gewijzigd door Riparius op 22-10-2013 17:46:19 ]
pi_132439648
quote:
0s.gif Op dinsdag 22 oktober 2013 17:24 schreef Riparius het volgende:

[..]

Herschrijf de vergelijking van je paraboloïde in de gedaante

F(x,y,z) = 0

Een normaalvector in een punt (x0,y0,z0) op dit vlak is nu

(∂F/∂x(x0,y0,z0), ∂F/∂y(x0,y0,z0), ∂F/∂z(x0,y0,z0))

en deze vector moet dezelfde richting hebben als de normaalvector (1, 2, 3) van je vlak x + 2y + 3z = 1. Nu moet je het toch echt wel op kunnen lossen.
Bedankt voor je antwoord.

Dan krijg je dus:

F(x,y,z) = x^2 - y + z^2
normaalvector = (2x0, -1, 2z0)

Dan bestaat er toch geen oplossing? Gezien welke waarden er ook worden gekozen, er geldt nooit , (2x0, -1, z0) = (1, 2, 3).
“I'm not about caring; I'm about winning.”
- Harvey Specter
“Take a step back, look at the bigger picture.”
pi_132439736
quote:
0s.gif Op dinsdag 22 oktober 2013 17:49 schreef PowerData het volgende:

[..]

Bedankt voor je antwoord.

Dan krijg je dus:

F(x,y,z) = x^2 - y + z^2
normaalvector =

(2x_{0}, -1, 2z_{0})

Dan bestaat er toch geen oplossing? Gezien welke waarden er ook worden gekozen, er geldt nooit (2x0, -1, 2z0) = (1, 2, 3).
Om te beginnen: gebruik ook subscript als je TeX gebruikt. Verder: zie mijn post hierboven voor de correcte vergelijking van het raakvlak.

Je vergist je als je meent dat er geen oplossing is. De normaalvectoren moeten in elkaars verlengde liggen, ze hoeven niet hetzelfde te zijn.
pi_132439987
quote:
0s.gif Op dinsdag 22 oktober 2013 17:52 schreef Riparius het volgende:

[..]

Om te beginnen: gebruik ook subscript als je TeX gebruikt. Verder: zie mijn post hierboven voor de correcte vergelijking van het raakvlak.

Je vergist je als je meent dat er geen oplossing is. De normaalvectoren moeten in elkaars verlengde liggen, ze hoeven niet hetzelfde te zijn.
Oké, dan zal ik het maal een constante doen (c).
c(2x0, -1, 2z0) = (1, 2, 3)
c = 2 / -1 = -2.

dus:
-4x0 = 1
=> x0 = -1/4
-4z0 = 3
=> z0 = -3/4

dus het raakvlak van F(x) = 0 is parallel aan de vergelijking x + 2y + 3z = 1 in het punt P(-1/4, y0, -3/4), waarin y0 nog alles kan zijn. Correct?
“I'm not about caring; I'm about winning.”
- Harvey Specter
“Take a step back, look at the bigger picture.”
pi_132440073
quote:
0s.gif Op dinsdag 22 oktober 2013 18:00 schreef PowerData het volgende:

[..]

Oké, dan zal ik het maal een constante doen (c).
c(2x0, -1, 2z0) = (1, 2, 3)
c = 2 / -1 = -2.

dus:
-4x0 = 1
=> x0 = -1/4
-4z0 = 3
=> z0 = -3/4

dus het raakvlak van F(x,y,z) = 0 is parallel aan het vlak met de vergelijking x + 2y + 3z = 1 in het punt P(-1/4, y0, -3/4), waarin y0 nog alles kan zijn. Correct?
Nee, fout.

Je gebruikt nu zomaar opeens y0 in plaats van z0.

Verder moet je nu y0 nog bepalen.

[ Bericht 2% gewijzigd door Riparius op 22-10-2013 18:12:37 ]
pi_132440148
quote:
0s.gif Op dinsdag 22 oktober 2013 18:02 schreef Riparius het volgende:

[..]

Nee, fout.

Je gebruikt nu zomaar opeens y0 in plaats van z0.
Excuus, ik heb het inmiddels verbeterd. Wat is verder mijn denkfout?
“I'm not about caring; I'm about winning.”
- Harvey Specter
“Take a step back, look at the bigger picture.”
pi_132440216
quote:
0s.gif Op dinsdag 22 oktober 2013 18:04 schreef PowerData het volgende:

[..]

Excuus, ik heb het inmiddels verbeterd. Wat is verder mijn denkfout?
Het is zo goed, maar nu moet je y0 nog bepalen.
pi_132440462
Oké.
y0 = x02 + z02 = (-1/4)2 + (-3/4)2 = 1/16 + 9/16 = 10/16 = 5/8.
Dus P(1/4, 5/8, 3/4).
“I'm not about caring; I'm about winning.”
- Harvey Specter
“Take a step back, look at the bigger picture.”
pi_132440533
quote:
0s.gif Op dinsdag 22 oktober 2013 18:16 schreef PowerData het volgende:
Oké.
y0 = x02 + z02 = (-1/4)2 + (-3/4)2 = 1/16 + 9/16 = 10/16 = 5/8.
Dus P(1/4, 5/8, 3/4).
Dat is het, behalve dat je nu weer je mintekens vergeet. Je moet echt netter gaan werken.
pi_132440634
quote:
0s.gif Op dinsdag 22 oktober 2013 18:19 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ja, dat is het. Duidelijk nu?
Ik denk het wel, ik moest vooral even zien dat je met normaalvectoren moest werken.
Je kunt dus stellen dat de vraag: 'wanneer is het raakvlak van F(x) parallel aan g(x) = c?' equivalent is aan de vraag: 'wanneer ligt de normaalvector van F(x) in het verlengde van de normaalvector van g(x) = c?'?
“I'm not about caring; I'm about winning.”
- Harvey Specter
“Take a step back, look at the bigger picture.”
pi_132440753
quote:
0s.gif Op dinsdag 22 oktober 2013 18:22 schreef PowerData het volgende:

[..]

Ik denk het wel, ik moest vooral even zien dat je met normaalvectoren moest werken.
Je kunt dus stellen dat de vraag: 'wanneer is het raakvlak aan F(x,y,z) = 0 parallel aan het vlak g(x,y,z) = c?' equivalent is aan de vraag: 'wanneer ligt de normaalvector van F(x,y,z) = 0 in het verlengde van de normaalvector van g(x,y,z) = c?'?
Als je met g(x,y,z) = c een vergelijking van een plat vlak bedoelt, dan klopt dit. Twee vlakken die parallel zijn hebben immers ook normaalvectoren die parallel zijn. En: netter werken, je maakt voortdurend fouten met je notatie.

[ Bericht 4% gewijzigd door Riparius op 22-10-2013 18:34:01 ]
pi_132442291
Ik heb een vraag over een vraagstuk waar ik eigenlijk nog niet klaar voor ben, maar ik wil een poging wagen. Gonio is een zwakke kant van mij, maar dat wil ik versterken.

Komt die: http://www2.cito.nl/vo/ex2013/VW-1025-a-13-1-o.pdf

Vraag 6 ( Toon uitgaande van de gelijkvormigheid van de driehoeken GCR en GPQ aan dat deze formule juist is.)

Ik stel dat:

alfa1= hoek dat gemaakt wordt door de sinus alfa1 = CR/CG
alfa2= hoek dat gemaakt wordt door sinus alfa2 = PQ/GP

CR = sin alfa 1

GP^2 = GQ^2 + PQ^2 = (cosalfa2)^2 + (sinalfa2)^2
en dus GP= cosalfa2 + sinalfa2

CG^2=GR^2 + CR^2 = (cosalfa1)^2 + (sinalfa1)^2
en dus CG=cosalfa1 + sinalfa1

Ik stel ook dat:

CR/CG=PQ/GP

Opdat:

PQ=(CR*GP)/CG

Opdat:

PQ=(sinalfa1 * cosalfa2 + sinalfa2)/(sinalfa1+cosalfa1)

Hierna loop ik vast....

Ik heb het geprobeerd zo netjes/begrijpbaar mogelijk neer te zetten.
  dinsdag 22 oktober 2013 @ 19:46:03 #290
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132444024
-

[ Bericht 62% gewijzigd door Amoeba op 22-10-2013 19:53:22 ]
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132444106
quote:
0s.gif Op dinsdag 22 oktober 2013 19:13 schreef DefinitionX het volgende:
Ik heb een vraag over een vraagstuk waar ik eigenlijk nog niet klaar voor ben, maar ik wil een poging wagen. Gonio is een zwakke kant van mij, maar dat wil ik versterken.

Komt die: http://www2.cito.nl/vo/ex2013/VW-1025-a-13-1-o.pdf

Vraag 6 ( Toon uitgaande van de gelijkvormigheid van de driehoeken GCR en GPQ aan dat deze formule juist is.)

Ik stel dat:

alfa1= hoek dat gemaakt wordt door de sinus alfa1 = CR/CG
alfa2= hoek dat gemaakt wordt door sinus alfa2 = PQ/GP
Als eerste een tip, maak het jezelf en zeker anderen niet te moeilijk door een alfa1 en alfa2 te definieren wanneer er al een alfa in het probleem gebruikt wordt. gebruik dan een theta, of phi, of beta ofzo. Of maak er A en B van, dit is ook korter en dus duidelijker. Je zou ook tex-commando's kunnen gebruiken, maar aangezien je het eindexamen VWO aan het maken bent, heb je dit nog nooit gedaan waarschijnlijk

quote:
CR = sin alfa 1
GP^2 = GQ^2 + PQ^2 = (cosalfa2)^2 + (sinalfa2)^2
en dus GP= cosalfa2 + sinalfa2

CG^2=GR^2 + CR^2 = (cosalfa1)^2 + (sinalfa1)^2
en dus CG=cosalfa1 + sinalfa1

Ik stel ook dat:

CR/CG=PQ/GP

Opdat:

PQ=(CR*GP)/CG

Opdat:

PQ=(sinalfa1 * cosalfa2 + sinalfa2)/(sinalfa1+cosalfa1)

Hierna loop ik vast....

Ik heb het geprobeerd zo netjes/begrijpbaar mogelijk neer te zetten.
Naast een aantal elementaire fouten (  \sqrt{a^2+b^2} \neq a +b ) is je aanpak ook niet goed, je zou nu namelijk \alpha_1 en \alpha_2 moeten omschrijven in \alpha. Hoewel dat niet onmogelijk is, is het zeker niet de handigste manier.

Je hebt die nieuwe hoeken namelijk helemaal niet nodig als je gelijkvormigheid goed gebruikt. Van een aantal punten is namelijk de (x,y) coordinaat gegeven. Als je die slim gebruikt moet je er ook uit kunnen komen.
pi_132444224
quote:
0s.gif Op dinsdag 22 oktober 2013 19:13 schreef DefinitionX het volgende:
GP^2 = GQ^2 + PQ^2 = (cosalfa2)^2 + (sinalfa2)^2
en dus GP= cosalfa2 + sinalfa2
Het eerste wat eruit springt:
Als A2 + B2 = C2 (ongelijk aan 0) dan geldt niet dat C = A + B. Dat weet je hopelijk?

Heb deze vraag recent nog gemaakt. De kern zit hem erin dat je inderdaad de zijdes die overeenkomen door elkaar deelt. De zijdes zijn uit te drukken in een combinatie van de termen sin(alfa), cosinus(alfa) en 1. Kijk goed naar de vierkanten en de zijdes die bij de aangegeven hoeken alfa horen. Een aantal punten komen qua x of y coördinaat met elkaar overeen, bijvoorbeeld:
CR = YC - YR (zie plaatje)
YC = YT = ET = BE + BT= Sin(alfa)+ Cos(alfa) (Zie plaatje; gebruik het verband tussen een hoek alfa en de bijbehorende x en y coördinaat).

Overigens, hoever ben je dan al met je wiskunde? Je zegt dat je er niet aan toe bent.
Handig lijkt me:
- Meetkundige bewijzen / gelijkvormigheid;
- Goniometrische identiteiten;
- Poolcoördinaten: (verband tussen (straal, hoek) en (x,y) lijkt me 't overzicht voor je vereenvoudigen).

[ Bericht 1% gewijzigd door Aardappeltaart op 22-10-2013 20:00:40 ]
pi_132444599
quote:
0s.gif Op dinsdag 22 oktober 2013 19:49 schreef Aardappeltaart het volgende:

[..]

Het eerste wat eruit springt:
Als A2 + B2 = C2 dan geldt niet dat C = A + B. Dat weet je hopelijk?

Heb deze vraag recent nog gemaakt. De kern zit hem erin dat je inderdaad de zijdes die overeenkomen door elkaar deelt. De zijdes zijn uit te drukken in een combinatie van de termen sin(alfa), cosinus(alfa) en 1. Kijk goed naar de vierkanten en de zijdes die bij de aangegeven hoeken alfa horen. Een aantal punten komen qua x of y coördinaat met elkaar overeen, bijvoorbeeld:
CR = XC - XR (zie plaatje)
XC = XT = BE + TB = Sin(alfa)+ Cos(alfa) (Zie plaatje; gebruik het verband tussen een hoek alfa en de bijbehorende x en y coördinaat).

Overigens, hoever ben je dan al met je wiskunde? Je zegt dat je er niet aan toe bent.
Handig lijkt me:
- Meetkundige bewijzen / gelijkvormigheid;
- Goniometrische identiteiten;
- Poolcoördinaten: (verband tussen (straal, hoek) en (x,y) lijkt me 't overzicht voor je vereenvoudigen).
Volgens mij haal je hier de X en Y coordinaat door elkaar
pi_132444697
quote:
0s.gif Op dinsdag 22 oktober 2013 19:56 schreef Alrac4 het volgende:

[..]

Volgens mij haal je hier de X en Y coordinaat door elkaar
Bedankt. Ik heb het verbeterd. Het erge is, is dat dit soort haastige slordigheidsfouten weleens voorkomen in mijn toetsen. Daardoor zelden een 10.
pi_132446046
Dank u veel beide. Ik dacht dat schuine zijde = verticale zijde + horizontale zijde, maar het is dus horizontale zijde = schijne zijde + verticale zijde. Stom van me.

Mijn voorkennis is wiskunde a, vwo, maar ik ben het nu stap voor stap aan het uitbreiden tot wiskunde b. Tot zover laatst nog met mijn prive wiskunde docent gehad over de eenheidscirkel, waar de sinus/cosinus zit , de cosinus/sinusregel de sinus functie en cosinus functie. Met dat laatste dus de amplitude/periode/evenwichtslijn/translaties/beginpunten.

Ik ga jullie uitleg nog even doorlezen en weer naar het vraagstuk kijken. Hoop dat ik hem dan wel zie, zoniet, dan zal ik hier weer posten met wat ik gedaan heb/waar ik vast zit.
  dinsdag 22 oktober 2013 @ 20:30:20 #296
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132446715
Ik heb alleen nog niet gevonden waarom CR = cosα + sinα - 1

Verder is heel de opgave me eigenlijk wel gelukt. :')
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
  dinsdag 22 oktober 2013 @ 20:35:11 #297
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_132447003
OF = sinα + cosα + 1

Lijkt me vrij helder.

∠GCR = π/2-α

DR' = QR = sin(π/2-α) = cos(α)

En dus

RH = sin(α)

En inderdaad

PQ = OF/GR * CR

GR = RH + GH = sin(α) + 1

En dan alleen CR nog ..
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132447044
quote:
2s.gif Op dinsdag 22 oktober 2013 20:30 schreef Amoeba het volgende:
Ik heb alleen nog niet gevonden waarom CR = cosα + sinα - 1

Verder is heel de opgave me eigenlijk wel gelukt. :')
TE kan je uitdrukken in Sin(alfa)+Cos(alfa), zie mijn eerdere reply.
CR = TE - GF
GF = 1, dat is gegeven
pi_132447053
quote:
2s.gif Op dinsdag 22 oktober 2013 20:35 schreef Amoeba het volgende:
OF = sinα + cosα + 1

Lijkt me vrij helder.

∠GCR = π/2-α

DR' = QR = sin(π/2-α) = cos(α)

En dus

RH = sin(α)

En inderdaad

PQ = OF/GR * CR

GR = RH + GH = sin(α) + 1

En dan alleen CR nog ..
Vergelijk de y-coordinaat van G eens met die van C ;)
pi_132447145
Hoi, ik heb weer een (waarschijnlijk niet al te snuggere) vraag.

Ik snap precies wat ze hier doen bij het oplossen van deze opgave, ik had echter een andere manier in mijn gedachte.

Ik zou beide grondtallen met 3 vermenigvuldigen zodat je vervolgens 3 (links) en 27 (rechts) als grondtal krijgt. Vervolgens wordt de uitdrukking rechts 3^((3)(14x-11)) en links gewoon 3^(x^(2)+27x-64).
Je komt wanneer je dit doet echter niet goed uit. Waar ga ik de fout in?

Alvast bedankt ;)
pi_132447183
quote:
0s.gif Op dinsdag 22 oktober 2013 19:13 schreef DefinitionX het volgende:
Ik heb een vraag over een vraagstuk waar ik eigenlijk nog niet klaar voor ben, maar ik wil een poging wagen. Gonio is een zwakke kant van mij, maar dat wil ik versterken.

Komt die: http://www2.cito.nl/vo/ex2013/VW-1025-a-13-1-o.pdf

Vraag 6
Je maakt hier weer de bekende Pippi Langkous fout, en dat valt me wel van je tegen. Het is niet handig om allerlei extra onbekenden in te gaan voeren, en aangezien de lengtes van de zijden van twee gelijkvormige driehoeken evenredig met elkaar zijn en de uitdrukking voor PQ die je gevraagd wordt te bewijzen zich eenvoudig als een evenredigheid laat herschrijven, ligt het wel érg voor de hand gebruik te maken van evenredigheden.

Welnu, we hebben ΔPQG ∼ ΔCRG zodat

(1) PQ : QG = CR : RG

Nu is QR = SC = cos α en RH = CT = sin α en HG = EF = 1, zodat

(2) QG = QR + RH + HG = cos α + sin α + 1

Verder is TB = cos α en BE = sin α en HE = GF = 1, zodat

(3) CR = TH = TE − HE = TB + BE − HE = cos α + sin α − 1

En tenslotte is

(4) RG = RH + HG = CT + HG = sin α + 1

Op grond van (1) t/m (4) hebben we dus

(5) PQ : (cos α + sin α + 1) = (cos α + sin α − 1) : (sin α + 1)

En dus

(6) PQ = ((cos α + sin α − 1)·(cos α + sin α + 1))/(sin α + 1)

QED
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')