David Plouffe, Obama's strateeg![]()
05-11-2008 | Gepubliceerd 15:10
05-11-2008 | Laatst bijgewerkt 15:49
David Plouffe is de politieke strateeg van de komende generatie. Hij stippelde de strategie uit voor Barack Obama, bouwde 's mans verkiezingscampagne op, en verdient daar een dik belegde boterham mee.
In 1992 was het James Carville, de man die Bill Clintons verkiezingscampagne leidde. In 2000 en 2004 was het Karl Rove, die George W. Bush het Witte Huis bezorgde. En in 2008 is David Plouffe de "goeroe", de slimme strateeg die Barack Obama de weg naar de overwinning wees.
David Plouffe (41) was geen onbekende binnen Democratische kringen toen hij Barack Obama voor het eerst ontmoette. Dat was in 2003, toen Obama een campagneteam zocht voor zijn verkiezing tot senator voor de staat Illinois.
Geen onbekende, maar wel een vreemde eend in de bijt die vanwege zijn onorthodoxe visie op electorale strategieën lang niet altijd serieus werd genomen door andere strategen.
Plouffe begon zijn carrière al in 1988, op 21-jarige leeftijd, toen hij als manusje van alles aan het werk toog voor de Democratische partij. Zijn studie politicologie maakte hij net niet af.
Zijn eerste campagne was voor de herverkiezing van senator Tom Harkin, in 1990. In 1992 werkte hij weer voor Harkin, toen die een gooi deed naar het presidentschap. Zoals bekend, verloor Harkin de voorverkiezingen van Bill Clinton.
Hij werkte tegelijkertijd aan een campagne voor de succesvolle herverkiezing van een Democratisch Congreslid. Het was de eerste campagne waar hij leiding aan gaf.
Volgens OpenSecrets, een website die salarissen, inkomsten en uitgaven van politieke campagnes bijhoudt, verdiende Plouffe in 1992 al 30.000 dollar per maand.
In 1996 leidde hij de succesvolle campagne van een senator, en vanaf dat moment ging het hard. Hij verdiende in dat jaar 200.000 dollar.
In 1999 en 2000 deed hij ervaring op met het binnenhalen van geld door leiding te geven aan de Democratische commissie die ging over de verkiezingen voor heel het Congres. Hij harkte 95 miljoen dollar binnen, een tot dan toe ongekend bedrag voor de commissie.
In 2000 ging hij voor AKP&D Message & Media werken, een marketing- annex campagnebureau dat werd geleid door David Axelrod. Die was Plouffe tijdens meerdere campagnes tegengekomen, en Axelrod was onder de indruk geraakt van de jongeman die toen al de bijnaam 'de lopende database' had.
Plouffe stond erom bekend dat hij zich tot in de kleinste demografische details verdiepte in het electorale speelveld, en op basis van die kennis een strategie uitstippelde.
Eenmaal gevonden, moest te allen tijde met een ijzeren discipline en veel geld aan die strategie worden vastgehouden, stelde Plouffe toen al.
Maar zijn eerste kennismaking met Barack Obama kwam toen de lokale senator voor de staat Illinois gekozen wilde worden in de federale senaat in Washington, D.C.
Axelrod raadde Obama aan om Plouffe bij de campagne te betrekken. Dat was een wijs besluit: Obama won de verkiezingen.
Axelrod en Plouffe leken elkaar definitief gevonden te hebben. Ze togen samen aan het werk voor Deval Patrick, een zwarte voormalige aanklager die nog onder Bill Clinton gewerkt had, en een vriend van Barack Obama. Die had Plouffe en Axelrod aan Patrick aangeraden.
In 2006 deed Patrick een gooi naar het gouverneurschap van Massachusetts, met onder andere de campagneslogan "Yes we can". Hij won.
Dat smaakte naar meer, en dat vond Barack Obama zelf ook. Hij huurde Axelrod en Plouffe vervolgens in om zijn campagne voor de Democratische voorverkiezingen voor het presidentschap te leiden.
Dat viel in het begin fors tegen. Een lokale of zelfs regionale campagne is één ding, een nationale campagne is van een totaal andere orde.
Daarbij was er nauwelijks iemand die geloofde in een verkiezing van Barack Obama. Bijna niemand kende de zwarte senator uit Illinois.
Plouffe moest de nationale campagnemachine vanuit het niets helemaal opbouwen; er was slechts een klein groepje mensen beschikbaar, mensen die waren overgebleven van Obama's senatorsverkiezing.
Maar Plouffe bleek al lang met een electorale strategie in zijn hoofd rond te lopen - een hobbyproject, iets wat hij in zijn vrije tijd had uitgewerkt en waarvan hij zeker wist dat het een succes zou worden, mits goed uitgevoerd.
In 2000 en 2004 verloren respectievelijk Al Gore en John Kerry de verkiezingen van George W. Bush, omdat zij zich lieten verleiden tot een strategisch spel dat draaide om drie staten: Ohio, Pennsylvania en Florida.
Veel andere staten, die vroeger nog steevast voor de Democraten stemden, deden er niet meer toe, vonden Gore en Kerry. Staten als Colorado en Virginia, maar ook Nevada en Indiana. Die waren voorgoed verloren aan de Republikeinen, dachten ze.
Plouffe keek naar de demografische gegevens en kwam tot een andere conclusie: door de jaren heen waren steeds meer Democraten naar juist die staten verhuisd.
Plouffe overtuigde Obama van zijn plan: een van tevoren uitgestippelde strategie, ijzeren discipline, strakke uitvoering van de plannen, geen fouten maken, en veel geld binnenhalen en uitgeven.
Obama stemde in en ging op pad om geld binnen te halen, terwijl Plouffe een strategie ontwikkelde om de Democratische voorverkiezingen te winnen.
Dat lukte, grotendeels dankzij een verrassende winst in Iowa, een staat die Plouffe nog goed kende dankzij zijn werk voor Harkin.
Zoals bekend verloor Hillary Clinton, de gedoodverfde winnaar, Iowa aan Obama. De rest van de voorverkiezingen is geschiedenis, evenals wat daarna kwam.
Plouffe zette voor de bühne in op een zogenaamde '50 staten-strategie'. Hij wilde de Republikeinen doen geloven dat Obama in alle vijftig staten de strijd aan wilde gaan, hopend dat de Republikeinen daar in zouden stinken en hun beschikbare geld spreiden.
En Obama stak ook echt geld in veel staten die volgens alle gangbare scenario's nooit voor de zwarte senator uit het liberale Chicago zouden stemmen. De Republikeinen zagen dat ook, maar voelden zich verplicht om een eigen dollar te stellen tegenover iedere dollar die Obama uitgaf in die staten.
Maar stiekem richtte Plouffe zich vooral op de staten Virginia, Nevada en Colorado. Eén keer liet hij zich publiekelijk ontvallen dat "Virginia de sleutel naar succes is".
Veel Democratische strategen, en vooral zij die leiding hadden gegeven aan verloren campagnes, verklaarden Obama voor gek. Hoe kon hij naar zulke flauwekul luisteren? Virginia had immers sinds 1964 niet meer voor de Democraten gestemd.
Maar Obama vertrouwde blind op Plouffe en liet zich als een pion sturen naar waar Plouffe hem wilde hebben. Met als gevolg dat, toen de Republikeinen in de gaten kregen dat ze zelfs mét winst in Ohio en Florida nog zouden verliezen van Obama, het al te laat was.
Met 650 miljoen dollar in de campagnekas, tegen de 85 miljoen van opponent John McCain, wist Plouffe een campagnemachine zonder weerga op te zetten in Virginia, Colorado, Nevada en zelfs Indiana, een staat die al decennia alleen op Republikeinen had gestemd.
Plouffe's strategie werkte als een klok. Obama won gisteren in alle vier de staten.
Maar de campagnemanager blijft er, net als zijn baas Obama, zelf koel onder.
Hij staat bekend als zeer mediaschuw en bescheiden. Hij blijft het liefst buiten de publieke belangstelling, heeft een broertje dood aan interviews, en wil al helemaal niet dat zijn vrouw en kind benaderd worden door journalisten.
Voor al het werk voor Obama verdiende Plouffe overigens per jaar - dus in 2007 en 2008 - ongeveer 150.000 dollar, meldt OpenSecrets.
Dat prijskaartje zal nu ongetwijfeld fors stijgen. Want slechte economie of niet, er zullen altijd politici zijn die óók gekozen willen worden.