quote:
Op maandag 20 februari 2006 15:59 schreef JanJanJan het volgende:[..]
Omdat Marianne eerst met hem was, toen met Mueller, en toen weer met Henk Timmer, dus.
Daar wordt niets over verteld op hun website trouwens (dat ze vòòr Mueller al met Timmer iets had):
www.timmerentimmer.comZe hebben het daar over 'koffiedrinken' in het begin:
Als de vlam overslaat, moet je brandjes blussen.’ Was getekend: Henk Timmer. Dit is het verhaal van een romance tussen een voetballer en een schaatsster. Hoe ze elkaar ontmoetten, hoe ze verliefd werden, welke problemen ze overwonnen en hoe het verder gaat.
Het had ons al tijden flink te pakken.Dat schaatsster Marianne Timmer verliefd was op AZ-doelman Henk Timmer en dat Henk verliefd was op Marianne, dat vonden we voer voor de blaadjes en de boekjes. Een zichzelf zwaar serieus nemend sportblad moest daar de handen maar niet aan branden. Tenzij, zo maakten we onszelf wijs, er een meer dan duidelijke link was met hun sportprestaties en die link zagen we niet direct. Marianne struikelde niet aan de lopende band, met dromerige blik, over scheurtjes in het ijs die verder niemand zag. Henk hield de ballen behoorlijk keurig tegen, zolang hij maar niet tegen zijn andere geliefde, FC Zwolle, hoefde te spelen. Maar, op een goed moment, werd het zelfs ons duidelijk. Naarmate de liefde tussen de twee groeide, groeiden ook hun sportprestaties tot ongekende hoogten. Marianne werd de eerste Nederlandse vrouw die het tot wereldkampioene sprint schopte, Henk gleed langzaam naar de status van beste keeper in de HCE. Ja, dan is er toch wel iets aan de hand, zeiden we welgemoed tegen elkaar, geïntrigeerd als we natuurlijk toch waren door deze romance.
Hèhè, we hadden een meer dan goed excuus af te reizen naar huize Timmer
& Timmer en we hadden een onvergetelijk goede openingsvraag:
Hoe is het zo gekomen?
Marianne: “Wij kennen elkaar al drie, vier jaar. De eerste keer dat we elkaar zagen was op een feestje van Dirk Scheringa. Had Henk een grote mond. Dat-ie beter kon zingen dan eh... Hoe
heet-ie ook alweer?”
Henk: “Una paloma blanca.”
Marianne: “George Baker, ja. Ik zei: ‘Zal ik even regelen dat jij het podium op kan?’ Hij: ‘Nou, doe maar.’”
Henk: “Jij zei niet: ‘Zal ik het even regelen?’ Jij régelde het. Werd het ineens omgeroepen.”
Marianne: “Ik wilde het wel even zien. Ik dacht: nu heb ik hem mooi. Maar hij kon hartstikke goed zingen.”
Toen vond je hem meteen al leuk?
Marianne: “Aah, het was wel gezellig. Een paar keer afgesproken daarna.
Gewoon. Koffie drinken.”
Dit schiet niet op. Het mes op tafel:
Wanneer sloeg de vlam over?
Henk: “Ja, eigenlijk bij Erben (Wennemars) hè, bij zijn bruiloft vorig jaar mei. Hij hield zijn feestje in Zwolle. We hadden in die tijd nog wel contact via sms, maar die avond was het hartstikke leuk. Toen sloeg de vlam over.”
Ja, en dan breekt de lastigste fase aan. Jullie zijn allebei landelijk bekend, jullie hadden allebei nog een relatie.
Marianne: “Nou, bij mij schommelde het al behoorlijk.”
Hoe zijn jullie daarmee omgegaan?
Henk: “Als de vlam overslaat, moet je brandjes blussen. In het begin was het lastig. Je kon niet echt ergens heen met z’n tweeën, er werd overal op je gelet.
We konden bijna niks doen, hebben ook bijna niks gedaan.”
Het was natuurlijk een godswonder dat het zo lang stil bleef. De halve wereld wist het al, zonder dat het uitlekte.
Marianne: “Het is echt heel lang rustig gebleven.”
Henk: “Is ook netjes. Terwijl als je die bladen ziet; er staan steeds meer sporters in. Het is natuurlijk toch sensatie. Voor de buitenwereld is het leuk, het is apart. Die naam. Allebei sporters.”
Marianne: “We moeten er zelf nog het meeste om lachen: Timmer en Timmer,
hoe verzin je het? Kom je ergens: wat is jullie naam? Ja, Timmer.”
Hebben jullie nog onderzocht of jullie familie waren?
Marianne: “Ja, in Salt Lake City, daar kan dat, hè. Maar dat is allemaal van
1700 en 1800 nog wat. Niet alles is bijgewerkt.”
Jullie zijn niet neef en nicht?
Henk: “Nee, gelukkig niet.” Marianne: “En ook geen broer en zus.”
Henk: “Mijn tak komt uit Hierden, Harderwijk.”
Marianne: “Mijn vader komt uit Drenthe.”
Henk, wat vond je nou zo leuk aan Marianne?
Marianne: “Nou, de naam, denk ik, hè.”
Henk: “Dat sowieso. Ik dacht: dat is handig.”
Marianne: “Wij hebben hier al de discussie: wie is de echte Timmer?”
Henk: “Dat is toch duidelijk?”
Marianne: “Ja, ik.”
Nu even serieus.
Henk: “Het was een goede klik.”
Marianne: “We vullen elkaar goed aan, hebben veel overeenkomsten, hebben dezelfde normen en waarden.”
Henk: “We komen uit een dorpie, hebben ouders die iets over zich hebben
van: doe maar normaal. Het past bij elkaar.”
Wat vonden jouw ouders ervan, Marianne? Toen je destijds met Peter Mueller aan kwam zetten, reageerden ze nogal heftig.
“Ze kenden Henk al een tijdje, hij was eerder bij ons thuis geweest. Ze zijn positief, waren snel aan hem gewend. Weet je, soms hoor ik Henk, en dan lijkt het m’n broertje Tinus wel, joh. Die
heeft ook af en toe van die praatjes, van die patserige grapjes. Dan denk ik: het lijkt wel of ik Tinus hier op de bank heb zitten. Als die een paar biertjes op heeft...”
Hebben jullie een roerige tijd achter de rug?
Henk: “Dat zeker. Ik ben nog getrouwd, heb een kleintje, dat is best moeilijk. Zo’n proces meemaken, dat doe je niet zomaar. Was een moeilijke periode. Voor die kleine is dat... verdrietig. En ook voor ‘de andere kant’ is het verdrietig. Logisch, zoiets is voor niemand leuk. Maar het gaat nu eenmaal zo.”
Hoe gaan jullie exen er nu mee om?
Henk: “Het is natuurlijk hartstikke moeilijk, maar: het is zo. Je moet het zo netjes mogelijk proberen af te handelen.”
Marianne: “Het is nooit gemakkelijk uit elkaar te gaan, maar voor mij was het
zo duidelijk: Peter en ik, dat hield geen stand. Peter is goed voor me geweest, ik heb goede dingen van hem geleerd, maar hij is niet de man met wie ik samen kan zijn. Het is meer een vriendschap.”
Henk: “Voor de andere partijen wilden we het ook lang stil houden in de publiciteit.
Dáár ging het om. Nu het uitgelekt is, gaan we er gewoon open mee om. Nu is het: als we samen zijn, zijn we samen. We hebben het hartstikke leuk, met Marianne ging het in het schaatsen fantastisch, met ons bij AZ gaat het goed, we steken enorm goed in ons vel. We hebben geen geheimen meer. Eerst wel. Toen wilden we en kónden we niet overal met z’n tweeën naartoe gaan, terwijl we het natuurlijk wel graag wilden. Dat heeft best lang geduurd. Nu hebben we iets van: iedereen weet het toch. Overal komen ze op je af, iedereen let erop, wil een fotootje maken. Kun je wel vreemd blijven doen, nergens heengaan en stiekem doen, maar zo zijn we allebei niet.”
Hoe gaan jullie nu verder?
Henk: “Ik heb een huisje in Heiloo en Marianne heeft nog een huisje, nou, zeg maar gerust huis, in Tynaarlo.”
Marianne: “Voorlopig racen we op en neer.”
Henk: “Ik heb net drie jaar bijgetekend bij AZ, Marianne is toch de helft van het jaar aan het reizen. Ik woon dicht bij Schiphol, dat scheelt.”
Je had beter bij Heerenveen kunnen gaan keepen.
Marianne: “Jaha. Is mooi daar. Groningen kan ook!”
Henk: “Nee, ik heb het goed hier. Ik ga hier niet weg.”
Ja, op jouw prestaties heeft het een positieve invloed.
Henk: “Gek is dat. Als je een hoop gezeur hebt, zou je eerder verwachten dat het juist niet goed gaat. Thuis had ik toch een hoop problemen.”
Jij, Marianne, was in september vorig jaar al een ander mens. Dat zag je van
een kilometer afstand. De verliefdheid hielp je als sportster?
“Ja, maar ik had ook een heftige tijd achter de rug met allerlei andere toestanden.
Die zaak rond De Vegt. Goh. Heeft me erg veel energie gekost. Dat
is ook allemaal in rustiger vaarwater gekomen.”
Hebben jullie als sportman en sportvrouw wat aan elkaar?
Marianne: “Je weet van elkaar wel wat je ervoor moet doen. Af en toe kunnen we zelfs samen trainen. Wij hebben sprinttrainingen met van die kabels, weetjewel, nou, dan kan Henk mooi
effe meehelpen, door die kabels voor me vast te houden. Is wel leuk. Ik zit hem al uit te dagen wie er sneller is op de dertig meter. Hebben we nog niet geprobeerd. Straks, in de zomer.”
Henk: “Kom ik eens een keer niet aan in de vakantie. Normaal is dat toch een kilootje of vijf. Is het: even rusten, biertje erbij en zo.”
Marianne: “Nee hoor, komt niks van in.
Extran, Red Bull! Er is geen bier hier.”
Henk: “Het is een stuk gezonder geworden in huis.”
Ja, zij traint natuurlijk ook veel harder dan jij. Voetballers zijn toch een beetje sukkels vergeleken met schaatsers?
Henk: “Ja, zo denken ze allemaal. Maar ik weet niet of jij Co Adriaanse kent?
Wij trainen hard, hoor. En keepen is iets heel anders, hè. Als Marianne twee keer duikt, komt ze echt niet meer overeind.”
Het is ergens wel een moeilijk verhaal, die relatie. Jullie kunnen nooit met elkaar op vakantie, de vrije periodes komen immers niet overeen. Wordt zij in Nagano wereldkampioene, kan jij er
in de verste verten niet bij zijn.
Henk: “We hebben zo’n dingetje nu. Zo’n webcam. Ik wist tot voor kort niet
eens hoe een computer aanging en nu zit ik de hele tijd voor dat ding. Ah, maar het is wel lastig, als ze zo ver weg zit. Dat is niet echt fijn.”
Marianne: “Vooral toen in Nagano...”
Henk: “Zat ik om vier ’s nachts voor de buis. Heel leuk dat Erben en zij het haalden, maar je wilt dan wel een beetje dichterbij zijn.”
Maar als je dan dichterbij was, zoals in Thialf een keer, zagen we je helemaal in een hoekje kruipen, want ja, er liepen toch fotografen rond…
Henk: “Ja, dat was in het begin. Je vindt het toch leuk om naar Marianne te komen kijken, nou ja, dan doe je maar je kraagje wat hogerop. Later ook, in Collalbo, ging ik wel zestig meter van de camera’s staan en nog was het niet ver genoeg. Marianne won de 500 meter, wilde toch even naar me toe. Zoentje, gefeliciteerd, we letten even niet goed op en hup, gefilmd. Studio
Sport zond het wel zes keer uit.”
Marianne: “In Inzell komt die Fransziska Schenk op me af van de ARD:
‘Mag ik je even wat vragen over de 500 meter?’ Ja, hoor. Nâh. Stelt ze alleen maar vragen over Henk, natuurlijk. Leuk was dat. Ik zeg: ‘Had je ook wel even mogen zeggen van tevoren.’ Zij:
‘Ja, sorry, sorry.’ Zal best, denk ik dan. Heeft toch niks met sport te maken? Dat vind ik dan wel een beetje flauw. Maar ach, dat hou je toch niet tegen.”
Want jij ging vrij vaak naar hem kijken, bij AZ. Dan val je toch op.
Marianne: “Ja, maar ik vind het leuk.”
Henk: “En tot nu toe heeft ze geluk gebracht. We hebben nog geen wedstrijd
verloren als zij erbij was.”
Hoe reageerden ze bij jullie in de omgeving, bij AZ en zo?
Henk: “Vrij positief. Weinig gedold, moet ik zeggen. Alleen in stadions
bij uitwedstrijden hoor je de bekende spreekkoren. Eerst was het mijn moeder, nu is het Marianne. Nou ja, komt mijn moeder er weer goed vanaf.”
Ben jij een beetje rustig op de tribune van AZ?
Marianne: “Ja, hoor. Ik zit heel vaak naast Henks moeder en die zit wel de hele tijd van: ‘Toe nou jong, kom op
Henk.’ Is léuk, joh.”
Henk: “Ma is vrij bang. Als ik moet uitkomen, sterft ze duizend doden.”
Je zit niet tussen de andere spelersvrouwen?
Marianne: “Die ken ik niet.”
Henk: “Jawel, je kent er twee. Mevrouw Lindenbergh bijvoorbeeld.”
Marianne: “O ja.”
Maar je hebt nog geen tasje van Louis Vuitton?
Marianne: “Van wie?”
Goed antwoord.
Henk: “Is vrij duur, Marianne. Nogal prijzig.”
Marianne kan natuurlijk zelf haar spulletjes kopen, toch?
Marianne: “Dat denk ik ook wel, ja. Ik heb laatst een stukje gezien van het programma van Nada van Nie. Over voetbalvrouwen. Tsjonge, zeg.”
Henk: “Tsja, ach. Die wereld, wat zal ik zeggen? Niks voor ons. Daar doen wij
niet aan mee.”
Dan vragen wij het maar: komt er nog een liefdesbaby?
Marianne: “We hebben de kikker aan de deur gehangen, maar de ooievaar is nog niet langs geweest bij ons.”
Henk: “Nee, het wil nog niet lukken.”
De kikker aan de deur?
Marianne: “Dat hebben ze me vroeger wijs gemaakt. Dan komen er baby’s.” Henk: “Nee, het is nog even wachten.”
Marianne: “Eerst nog één keer naar de Spelen. Vanaf dan moeten we maar eens verder kijken. Moet ik het schaatsen nog wel erg leuk vinden, wil ik dan doorgaan. Ik draai al weer lang mee! Ik was zeventien, toen reed ik al in het rond.”
Nadat jullie samen in Barend & Van Dorp zaten, kwamen er toen veel reacties?
Marianne: “Heel veel. Henk had een groen T-shirt aan, dat was meteen uitverkocht.”
Sorry?
Henk: “Ik heb een eigen kledingzaak in Harderwijk. Casanova. Was echt ongelooflijk.
De dag na de uitzending: boem! Uitverkocht.”
Wel eens vervelende reacties gehad?
Marianne: “Nee, eigenlijk niet. Eerst is het toch spannend, als het naar buiten komt. Je weet niet hoe mensen zullen reageren. Of het hectisch wordt. Ik zat nog midden in het seizoen, wilde het graag rustig houden. Maar het viel mee.”
Wanneer kwam het nu echt uit?
Henk: “Bij SBS Shownieuws. Er was zo’n man die een foto had gemaakt, stond het in Party en was het op tv. Maar toen was het al bekend bij mij thuis, hoor.”
Marianne: “De achterban wist het al.”
Ben jij, na de verovering van Peter en Henk, niet bang voor de reputatie van:
getrouwde mannen zijn zwaar onveilig voor Marianne Timmer?
Marianne: “Nee. Ze schrijven toch wel wat ze willen. Jullie hadden in
Sportweek een keer zo’n astroloog naar me laten kijken. Wilma. Stond er ook een lekker stuk in, zeg. Ik kon maar beter achter de kinderwagen gaan lopen, het werd toch niks meer. En toen
werd ik wereldkampioene.”
Henk: “Het heeft haar wel extra geprikkeld, denk ik. Dankjewel Wilma.”
Waar was je het meest bang voor?
Henk: “Het probleem met die bladen is vaak: je hebt het niet in de hand, je kunt niet reageren. Er stond toch ook alweer een keer in dat Mariannes ouders en ik niet goed met elkaar overweg konden. Ik zou ruzie met ze hebben. Die mensen waren hier net een weekend geweest!
Dat is wel eens lastig, dat je denkt: wat gaat er allemaal gebeuren? Maar eigenlijk
hebben we allemaal positieve reacties gehad.”
Jullie zijn nu niet de ene party na de andere aan het aflopen?
Henk: “Nee, we zijn bijna nergens.
Toen Marianne schaatsster van het jaar werd, was ik erbij.”
Ja, toen ging je meteen eerste rij zitten.
Henk: “Maar dat is ook weer zoiets. Ik wist niet dat het zo’n spektakel zou
zijn. Ik had Marianne nog gevraagd: ‘Wat is dat dan, is daar veel pers?’
‘Nee,’ zei ze.”
Ja, hallo!
Marianne: “Nee, maar ik heb ze vorig jaar helemaal niet gezien! Eén of twee
fotografen, geloof ik.” Henk: “Dus we gingen naar ons tafeltje toe, ik wil gaan zitten en toektoektoektoek, camera hier, camera daar. Kolere. Ik zeg tegen Marianne: ‘Nee, hier is inderdaad niet zoveel pers.’”
Marianne: “Ik kon het me echt niet herinneren van vorig jaar.”
Henk: “Ach ja, zo gaat dat toch. Een jongen van Het Parool wilde me interviewen
voor AZ-Ajax. Prima. Of hij één vraagje over Marianne mocht stellen. Prima. Stond er zo’n gigantische foto van ons op dat schaatsfeest in en een heel stuk in dat verhaal ging over mij en Marianne.”
Wat zijn jullie ook naïef, hè.
Henk: “Het maakt me ook niet zoveel uit, het is ook prima, maar zo gaat dat dus.”
Jullie zijn nog niet de Beckham en Posh Spice van Nederland, natuurlijk.
Henk: “Nee, hoor. We hebben Van der Vaart en Meis al. Dat is gunstig voor ons.”
Jij blijft dus nog even schaatsen, tot en met 2006.
Marianne: “Ja, ik heb vorige week bijgetekend.”
Oh? Nieuws!
Marianne: “We hebben het meteen even gevierd ’s avonds. Uit eten geweest.
Heel luxe en ik ben nog nooit zo ziek geweest van een etentje.”
Henk: “Zevengangendiner, verscheidene soorten wijnen erbij. Ik had nergens
last van. Maar je hebt ook het sterke en zwakke geslacht, weet je.”
Marianne: “Weet je. Maar ik had ook nog nooit een zevengangendiner voor
m’n kiezen gehad.”
Moet je erg lachen als je haar contract ziet, Henk?
Henk: “Kijk, als je ziet wat zij ervoor moeten doen en wij. Zij moet één minuut, ik negentig minuten. Of hoe lang doe je over die 1500 meter?”
Heb jij wel verstand van voetbal,
Marianne?
“Nee. Ik vind het leuk als Henk meedoet, ik ging wel eens naar Groningen kijken, voor de rest weet ik bij god niet hoe het werkt, hoor. Ik weet dat ze met elf man spelen. Maar hoe dat zit met die punten en zo, geen idee. Ik zie al die getallen achter die clubs staan, maar
hoe ze daaraan komen...”
Henk: “Wij hebben het thuis ook niet zoveel over sport.”
Waar hebben jullie het dan over?
Henk: “Eh…”
Beethoven?
Henk: “Ja. Beethoven heel veel. En natuurlijk wel over trainen en zo. Dan helpen we elkaar een beetje.”
Marianne: “We hebben eigenlijk een weddenschap, maar het is er nog niet van gekomen.”
Vertel.
Marianne: “Ik moet vijf keer een doelpunt zetten, dat...”
Henk: “Nee, nee. Fout.”
Marianne: “Henk legt het wel even uit.”
Henk: “Je moet niet een doelpunt zetten, je moet een penalty nemen.”
Marianne: “Nou ja, ook goed. En dan
moet Henk zijn armen op de rug...”
Henk: “Nee, één arm op de rug.”
Marianne: “En elke keer dat ik mis, krijgt hij tien seconden voorsprong op de 1000 meter. Schaatsen dus.”
Dus je mist er vijf, heeft hij vijftig seconden voorsprong op de 1000 meter. Jaja.
Henk: “Ja, dat is logisch. Dat win ik toch. Ik kan wel schaatsen. En vijftig seconden voorsprong!”
Marianne: “Hij mag er hard voor schaatsen, hoor. En ik neem nog wel een paar keer les met die penalty’s.”
Wat is de inzet?
Henk: “De eer. En dat het een beetje stil is hier in huis. Niet dat eeuwige gedoe.”
Marianne: “Welk eeuwige gedoe?”
Henk: “Ah, je weet wel, dat gezeur over snelheid en zo. Ik wil het wel eens zien.”
Marianne: “Ik ook wel. Kom maar mee naar buiten.” .