Ja. Je rekent ten onrechte met i = 0,05 terwijl je i = 1,05 moet gebruiken, vergelijk je eerdere berekening. Check.quote:
Dank, dat klinkt logisch!quote:Op vrijdag 23 januari 2015 17:59 schreef thenxero het volgende:
[..]
(F * G)(a) = ∫ F(a - y) dG(y) is de standaard definitie van convolutie in de kansrekening. De integraal is een Stieltjes integraal. Als G absoluut continu is (dat is wat anders dan 'gewoon' continu) dan kan je gebruikten dat dG(y) = g(y)dy om het als gewone Riemann/Lebesgue integraal te schrijven (dit is in feite de Radon-Nikodym stelling). Maar soms heb je geen absolute continuïteit, en dus geen pdf's, en dan moet je het wel opschrijven op de Stieltjes manier. Vandaar dat deze definitie gangbaar is in de kansrekening.
Ik doe er wel eentje voor. De rest gaat op dezelfde manier.quote:Op zaterdag 24 januari 2015 11:36 schreef mary1995 het volgende:
[ afbeelding ]
Het groen gemarkeerde zijn de antwoorden. Ik weet alleen niet hoe ze hierop komen.
Zelf had ik het volgende:
Omdat er vier steden zijn dacht ik dus: 100/4=25
0.25*0.36=0.09
etc. Maar dat klopt dus niet. Iemand een idee hoe het wel moet?
De aanname is dat welstand onafhankelijk is van de stad waarin je woont. Dit betekent dat voor iedere stad geldt dat 31% 'gewoon' is (het getal rechts). Dan moet dus voor iedere stad gelden dat 31% van de inwoners 'gewoon' is. Stad A heeft maar 36% van de totale inwoners. 31% hiervan is 11.16%. Zo kun je ook de andere steden oplossenquote:Op zaterdag 24 januari 2015 11:36 schreef mary1995 het volgende:
[ afbeelding ]
Het groen gemarkeerde zijn de antwoorden. Ik weet alleen niet hoe ze hierop komen.
Zelf had ik het volgende:
Omdat er vier steden zijn dacht ik dus: 100/4=25
0.25*0.36=0.09
etc. Maar dat klopt dus niet. Iemand een idee hoe het wel moet?
quote:Op zaterdag 24 januari 2015 11:42 schreef Ensemble het volgende:
[..]
Ik doe er wel eentje voor. De rest gaat op dezelfde manier.
De kans dat iemand in stad A woont is 0.36. En de kans dat iemand gewoon is is 0.31.
Doordat welstand onafhankelijk is van de stad waar je in woont geldt:
P(woont in stad A en is gewoon) = P(woont in stad A) * P(is gewoon) = 0.36 * 0.31 = 0.1116.
Beide bedankt!! Waarom denk ik altijd te moeilijk XD terwijl het zo simpel isquote:Op zaterdag 24 januari 2015 11:43 schreef Alrac4 het volgende:
[..]
De aanname is dat welstand onafhankelijk is van de stad waarin je woont. Dit betekent dat voor iedere stad geldt dat 31% 'gewoon' is (het getal rechts). Dan moet dus voor iedere stad gelden dat 31% van de inwoners 'gewoon' is. Stad A heeft maar 36% van de totale inwoners. 31% hiervan is 11.16%. Zo kun je ook de andere steden oplossen
Dat is uiteindelijk wat je meestal in de praktijk doet, maar dat is dus niet het hele verhaal. Meestal wordt het in een introductie in de kansrekening op die manier uitgelegd om zo de onderliggende maattheorie te vermijden. Dat is namelijk een abstract en fundamenteel gebied in de wiskunde die de kansrekening strikt opbouwt vanaf een aantal axioma's. Dat is een beetje zwaar om mee te beginnen. Vanuit didactisch oogpunt is het daarom wel logisch om eerst maattheorie over te slaan, maar soms dus ook een beetje verwarrend. Dat ligt dus niet aan jouquote:Op vrijdag 23 januari 2015 22:56 schreef defineaz het volgende:
[..]
Dank, dat klinkt logisch!
In het boek wat we gebruiken slaan ze zulke issues helaas helemaal over, en wordt bijvoorbeeld gedefinieerd:
E[X] =∫ x dF(x) =
∫ xf(x) dx als X continu is
Σx xP[X = x] als X discreet is
wat ik zelf een beetje triest vond
Ja natuurlijk .. maar die redenering is lelijk opgeschreven.quote:Op zaterdag 24 januari 2015 12:24 schreef netchip het volgende:
Klopt het dat de som van twee polynomen die de x-as snijden ook de x-as snijdt?
Ik had namelijk zo beredeneerd:
a = c
b = c
a + b = 2c
c = 0 (want snijpunt met x-as)
a + b = 0
Dit kwam gewoon in me op.quote:Op zaterdag 24 januari 2015 12:42 schreef Anoonumos het volgende:
[..]
Ja natuurlijk .. maar die redenering is lelijk opgeschreven.
f(a) = 0
g(a) = 0
(f + g)(a) = f(a) + g(a) = 0
Maar goed waar hebben we het over0 + 0 = 0
Oh... Kan je me nog helpen met 1 vraag?quote:Op vrijdag 23 januari 2015 22:36 schreef Riparius het volgende:
[..]
Ja. Je rekent ten onrechte met i = 0,05 terwijl je i = 1,05 moet gebruiken, vergelijk je eerdere berekening. Check.
Nouja, in principe zijn ook random variabelen mogelijk die 'een combinatie van discreet en continu' zijn. (Ik zet het tussen aanhalingstekens, want ik denk dat je dat strikt genomen zou moeten zeggen dat ze continu zijn) Als je bijvoorbeeld een variabele X definieert die 50% kans heeft om 1 te zijn, en 50% kans heeft om (bijvoorbeeld) een exponentiele distributie te hebben. Voor zulke dingen moeten je wel iets meer weten over de Stieltjesintegraal (hoewel je er met een beetje intuitie en logisch nadenken ook wel uit moet komen).quote:Op zaterdag 24 januari 2015 11:58 schreef thenxero het volgende:
[..]
Dat is uiteindelijk wat je meestal in de praktijk doet, maar dat is dus niet het hele verhaal. Meestal wordt het in een introductie in de kansrekening op die manier uitgelegd om zo de onderliggende maattheorie te vermijden. Dat is namelijk een abstract en fundamenteel gebied in de wiskunde die de kansrekening strikt opbouwt vanaf een aantal axioma's. Dat is een beetje zwaar om mee te beginnen. Vanuit didactisch oogpunt is het daarom wel logisch om eerst maattheorie over te slaan, maar soms dus ook een beetje verwarrend. Dat ligt dus niet aan jou.
Er klopt geen hout van wat je doet, maar ik heb even geen zin om te proberen je kromme gedachten te reconstrueren. Je moet niet zomaar allerlei variabelen invoeren, want dan raak je het overzicht kwijt en dan krijg je dit soort ellende. Ik zou het als volgt doen.quote:Op zaterdag 24 januari 2015 14:25 schreef Medevil het volgende:
[..]
Oh... Kan je me nog helpen met 1 vraag?
Vader leent voor zijn huis 3.000. Hij betaalt 5% rente over zijn 3-jarige hypotheek. Jaarlijks betaalt hij een vast bedrag aan de bank en tegelijkertijd lost hij een gedeeltelijk af met dat bedrag. Aan het einde van het derde jaar is zijn restschuld 0.
Bereken het vaste bedrag en geef de jaarlijkse aflossingen.
Je moet deze aanname maken, anders is de bewering onjuist. Neem bijvoorbeeld f(x) = x2 en g(x) = 2x + 2, dan hebben f(x) en g(x) beide een (reëel) nulpunt, terwijl h(x) = f(x) + g(x) geen (reële) nulpunten heeft, daar h(x) ≥ 1 voor elke x ∈ R.quote:Op zaterdag 24 januari 2015 13:35 schreef Hahatsjoe het volgende:
Dan ga je er dus wel vanuit dat de polynomen de x-as snijden in hetzelfde punt.
Mag je deze aanname maken?
Dat weet ik, het was ook een vraag gericht aan netchip om te bevestigen dat hij deze voorwaarde ook begreep.quote:Op zaterdag 24 januari 2015 20:04 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je moet deze aanname maken, anders is de bewering onjuist. Neem bijvoorbeeld f(x) = x2 en g(x) = 2x + 2, dan hebben f(x) en g(x) beide een (reëel) nulpunt, terwijl h(x) = f(x) + g(x) geen (reële) nulpunten heeft, daar h(x) ≥ 1 voor elke x ∈ R.
Waarom zou je deze aanname moeten maken?quote:Op zaterdag 24 januari 2015 13:35 schreef Hahatsjoe het volgende:
Dan ga je er dus wel vanuit dat de polynomen de x-as snijden in hetzelfde punt.
Mag je deze aanname maken?
Zie het bericht van Riparius twee berichten boven dat van jouquote:Op zaterdag 24 januari 2015 23:18 schreef netchip het volgende:
[..]
Waarom zou je deze aanname moeten maken?
Uhu, maar dat is een voorbeeld... Ik snap nu de waarom nog steeds niet.quote:Op zaterdag 24 januari 2015 23:36 schreef Tochjo het volgende:
[..]
Zie het bericht van Riparius twee berichten boven dat van jou
Je begrijpt dat één tegenvoorbeeld voldoende is om de algemene geldigheid van een bewering te weerleggen?quote:Op zaterdag 24 januari 2015 23:41 schreef netchip het volgende:
[..]
Uhu, maar dat is een voorbeeld... Ik snap nu de het waarom nog steeds niet.
Dat snap ik.quote:Op zaterdag 24 januari 2015 23:56 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je begrijpt dat één tegenvoorbeeld voldoende is om de algemene geldigheid van een bewering te weerleggen?
Dat is niet aangetoond en trouwens evenmin juist. Wat wel is aangetoond is dat de bewering dat h(x) = f(x) + g(x) een (reëel) nulpunt zou hebben als f(x) en g(x) elk een reëel nulpunt hebben in zijn algemeenheid niet juist is.quote:Op zaterdag 24 januari 2015 23:57 schreef netchip het volgende:
[..]
Dat snap ik.Maar hoe is nu aangetoond dat mijn bewering alleen geldt als de grafieken van de twee polynomen dezelfde snijpunten met de x-as hebben?
Ah, oké, dank je voor de verheldering!quote:Op zondag 25 januari 2015 00:01 schreef Riparius het volgende:
[..]
Dat is niet aangetoond en trouwens evenmin juist. Wat wel is aangetoond is dat de bewering dat h(x) = f(x) + g(x) een (reëel) nulpunt zou hebben als f(x) en g(x) elk een reëel nulpunt hebben in zijn algemeenheid niet juist is.
Graag gedaan. Maar waarom was je zo geïnteresseerd in dit triviale vraagstukje?quote:Op zondag 25 januari 2015 00:04 schreef netchip het volgende:
[..]
Ah, oké, dank je voor de verheldering!
Ik lag vanochtend na te denken of de som van twee polynomen met reële nulpunten ook per definitie reële nulpunten heeft. Ik bedacht toen dat 'bewijs' dat dus fout blijkt te zijn, en ik wilde graag weten of die klopte.quote:Op zondag 25 januari 2015 00:10 schreef Riparius het volgende:
[..]
Graag gedaan. Maar waarom was je zo geïnteresseerd in dit triviale vraagstukje?
Als jouw bewering juist zou zijn geweest dan zou elk polynoom van een reële variabele een reëel nulpunt hebben, maar je weet heel goed dat dit niet klopt omdat een kwadratische functie als grafiek een parabool heeft, en die kan geheel onder of geheel boven de x-as liggen, en dan zijn er geen reële nulpunten.quote:Op zondag 25 januari 2015 00:15 schreef netchip het volgende:
[..]
Ik lag vanochtend na te denken of de som van twee polynomen met reële nulpunten ook per definitie reële nulpunten heeft. Ik bedacht toen dat 'bewijs' dat dus fout blijkt te zijn, en ik wilde graag weten of die klopte.
Jij keurde mijn bewijs toen af, ik toonde aan dat f in limiet naar zowel positief als negatief oneindig ging om me vervolgens te beroepen op de tussenwaardestelling voor continue functies. Heb je nog ooit uitgelegd waarom dat fout was?quote:Op zondag 25 januari 2015 00:24 schreef Riparius het volgende:
[..]
Als jouw bewering juist zou zijn geweest dan zou elk polynoom van een reële variabele een reëel nulpunt hebben, maar je weet heel goed dat dit niet klopt omdat een kwadratische functie als grafiek een parabool heeft, en die kan geheel onder of geheel boven de x-as liggen, en dan zijn er geen reële nulpunten.
Het is overigens wél zo dat elk reëel polynoom van oneven graad tenminste één reëel nulpunt heeft. Probeer dat maar eens te bewijzen.
Ja, dat heb ik destijds aangegeven. Het probleem was uiteraard niet dat je je op de tussenwaardestelling beriep, maar de manier waarop je meende aan te kunnen tonen dat een reëel polynoom P(x) van oneven graad van teken wisselt, in casu dat er een X0 > 0 bestaat zodanig dat voor een willekeurige r > X0 het teken van P(r) en P(-r) tegengesteld is. In eerste instantie begreep je kennelijk niet dat je daarvoor de driehoeksongelijkheid moest gebruiken, en vervolgens trok je een conclusie die je niet kunt trekken zoals ik ook heb aangegeven alvorens de uitwerking te geven die ik in gedachten had.quote:Op zondag 25 januari 2015 03:21 schreef Amoeba het volgende:
[..]
Jij keurde mijn bewijs toen af, ik toonde aan dat f in limiet naar zowel positief als negatief oneindig ging om me vervolgens te beroepen op de tussenwaardestelling voor continue functies. Heb je nog ooit uitgelegd waarom dat fout was?
Het probleem is dat je kennelijk niet weet hoe je een meetkundige reeks met een eindig aantal termen sommeert, en als gevolg daarvan begrijp je kennelijk ook niet dat een oneindige meetkundige reeks convergeert dan en slechts dan als de absolute waarde van de reden van de meetkundige reeks kleiner is dan 1.quote:Op maandag 26 januari 2015 11:37 schreef Andijvie_ het volgende:
Hallo,
Ik heb tweetal vragen:
Wat wordt er bedoeld met convergeren en divergeren en hoe kun je dat weten/berekenen, evenals het feit dat 1/x kleiner moet zijn dan 1 en x groter moet zijn dan 1? Daarnaast... waarom klapt het ongelijkheidsteken om, het is toch geen deling met een negatief getal?
[ afbeelding ]
Dezelfde vraag hier:
[ afbeelding ]
Waarom zou | x² | < 1 moeten zijn zodat het convergeert?
Kan me niet voorstellen dat dit niet gewoon duidelijk staat uitgelegd op de hoorcollegeslides/verplichte literatuur. Als je geen zin hebt om te lezen, kijk dan die webcasts.quote:Op dinsdag 27 januari 2015 14:42 schreef RustCohle het volgende:
Hoi, kan iemand mij uit de brand helpen met een matrix multiplicatie?;
[ afbeelding ]
Ik snap de multiplicatie, maar ik snap niet hoe je de matrix kan opschrijven als een functie..? Op het einde staat overigens dat het een 1 x 1 matrix is, maar het is toch een 3x3 matrix (kijkend naar de matrix vóór het = teken van de functie)?
Nee in de hoorcollegeslides worden, voor mij, de makkelijkste dingen behandeld (waaronder matrix multiplicatie, geen omschrijving van matrix --> functie en andersom). In de literatuur wordt er zijlangs erover gesproken. In de webcast wordt er eveneens niet over gesproken!quote:Op dinsdag 27 januari 2015 14:47 schreef CapnIzzy het volgende:
[..]
Kan me niet voorstellen dat dit niet gewoon duidelijk staat uitgelegd op de hoorcollegeslides/verplichte literatuur. Als je geen zin hebt om te lezen, kijk dan die webcasts.
Ik snap niet waar jij een functie ziet. Wat hier staat is: matrix * kolomvector1 = kolomvector2quote:Op dinsdag 27 januari 2015 15:13 schreef RustCohle het volgende:
[..]
Nee in de hoorcollegeslides worden, voor mij, de makkelijkste dingen behandeld (waaronder matrix multiplicatie, geen omschrijving van matrix --> functie en andersom). In de literatuur wordt er zijlangs erover gesproken. In de webcast wordt er eveneens niet over gesproken!
Hoe kom je op dit:quote:Op dinsdag 27 januari 2015 15:15 schreef Alrac4 het volgende:
[..]
Ik snap niet waar jij een functie ziet. Wat hier staat is: matrix * kolomvector1 = kolomvector2
rijvector1 * kolomvector2 = getal. Alle letters a t/m f en x, y en z zijn gewoon getallen.
Ik denk dat ik zijn probleem begrijp. Een 1*3 matrix wordt vermenigvuldigd met een 3*3 matrix. Dan krijg je dus een 1*3 matrix als resultaat. Echter telt die docent getallen vanuit verschillende kolommen bij elkaar op en maakt hij er een 1*1 matrix van. Dat komt op mij ook wat raar over.quote:Op dinsdag 27 januari 2015 17:53 schreef Aardappeltaart het volgende:
Als er ineens letters worden gebruikt in plaats van getallen moet je in gedachte houden wat je zou doen als er getallen zouden staan. Het ziet er misschien ingewikkelder uit, maar de vermenigvuldiging werkt hetzelfde. En je moet een plus en een lege ruimte (dus nieuwe kolom) niet verwarren.
Probeer 'm eens met de definitie van de tangens in een driehoek, dan zie je 'm waarschijnlijk meteen.quote:Op dinsdag 27 januari 2015 20:17 schreef Bram_van_Loon het volgende:
Vraagje, waarom geldt de volgende gelijkheid? pi/2 - arctan(x) = arctan(1/x)
Mijn eerste gedachte is om de goniometrische gelijkheden te gebruiken maar ik heb de indruk dat ik een simpelere verklaring over het hoofd zie.
Er komt in zijn post nergens een 1x3 matrix keer een 3x3 matrix voor.quote:Op dinsdag 27 januari 2015 20:22 schreef Bram_van_Loon het volgende:
[..]
Ik denk dat ik zijn probleem begrijp. Een 1*3 matrix wordt vermenigvuldigd met een 3*3 matrix. Dan krijg je dus een 1*3 matrix als resultaat. Echter telt die docent getallen vanuit verschillende kolommen bij elkaar op en maakt hij er een 1*1 matrix van. Dat komt op mij ook wat raar over.
De tangens en de cotangens van eenzelfde hoek zijn elkaars inverse en tevens is de cotangens van een hoek gelijk aan de tangens van het complement van die hoek. Wat denk je daarvan?quote:Op dinsdag 27 januari 2015 20:17 schreef Bram_van_Loon het volgende:
Vraagje, waarom geldt de volgende gelijkheid? pi/2 - arctan(x) = arctan(1/x)
Mijn eerste gedachte is om de goniometrische gelijkheden te gebruiken maar ik heb de indruk dat ik een simpelere verklaring over het hoofd zie.
quote:Op dinsdag 27 januari 2015 20:17 schreef Bram_van_Loon het volgende:
Vraagje, waarom geldt de volgende gelijkheid? pi/2 - arctan(x) = arctan(1/x)
Mijn eerste gedachte is om de goniometrische gelijkheden te gebruiken maar ik heb de indruk dat ik een simpelere verklaring over het hoofd zie.
wat bedoel je ?quote:Op zaterdag 31 januari 2015 21:13 schreef thabit het volgende:
Edit: laat maar, antwoord is al gegeven.
x = r cos θ + 1quote:Op zaterdag 31 januari 2015 20:53 schreef ronaldoo12 het volgende:
Kan iemand mij aub met deze vraag helpen:
[ afbeelding ]
Ik ben tot hier gekomen maar kom er niet uit :
[ afbeelding ]
Het goeie antwoord moet zijn 3/2 pi
Je maakt een domme rekenfout. Wat is de vierde macht van 2·cos θ ?quote:Op zaterdag 31 januari 2015 20:53 schreef ronaldoo12 het volgende:
Kan iemand mij aub met deze vraag helpen:
[ afbeelding ]
Ik ben tot hier gekomen maar kom er niet uit :
[ afbeelding ]
Het goeie antwoord moet zijn 3/2 pi
16 cos fi ^4 ?quote:Op zaterdag 31 januari 2015 22:03 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je maakt een domme rekenfout. Wat is de vierde macht van 2·cos θ ?
Kan je me misschien uitleggen hoe ze het integreren?quote:Op zaterdag 31 januari 2015 22:13 schreef Riparius het volgende:
[..]
De letter θ heet theta, niet phi. En inderdaad krijg je dan dit.
Wat jij doet om cos4θ te primitiveren klopt uiteraard ook niet, maar ik heb alleen aangegeven waar je je eerste fout maakte.quote:Op zaterdag 31 januari 2015 22:27 schreef ronaldoo12 het volgende:
[..]
Kan je me misschien uitleggen hoe ze het integreren?
Op deze manier bedoel je toch? De tweede integraal doe ik trouwens niks mee.. was foutjequote:Op zaterdag 31 januari 2015 22:36 schreef Riparius het volgende:
[..]
Wat jij doet om cos4θ te primitiveren klopt uiteraard ook niet, maar ik heb alleen aangegeven waar je je eerste fout maakte.
Om cos4θ te primitiveren maak je gebruik van de identiteit
cos2α = ½(1 + cos 2α)
Zie ook mijn overzichtje over goniometrische identiteiten, waar ik opmerk dat deze identiteit van pas komt bij de integraalrekening. Nu heb je dus
cos4θ = (½(1 + cos 2θ))2
Werk het rechterlid van deze identiteit uit en pas dan nogmaals bovenstaande identiteit voor cos2α toe. Dan heb je cos4θ herleid tot een uitdrukking die je gemakkelijk kunt primitiveren.
Nee, je uitwerking van de identiteit klopt dan ook niet. Ik zie dat je je merkwaardige producten niet kent. Dat is echt brugklasalgebra:quote:Op zaterdag 31 januari 2015 23:52 schreef ronaldoo12 het volgende:
[..]
Op deze manier bedoel je toch? De tweede integraal doe ik trouwens niks mee.. was foutje
Ik kom nog steeds niet goed uit
Hey ik kwam net trouwens wel goed uit, ik ben vergeten keer 4 te doen. Maar bedankt voor je hulp, ik weet nu hoe die moetquote:Op zondag 1 februari 2015 00:05 schreef Riparius het volgende:
[..]
Nee, je uitwerking van de identiteit klopt dan ook niet. Ik zie dat je je merkwaardige producten niet kent. Dat is echt brugklasalgebra:
(a + b)2 = a2 + 2ab + b2
We hebben:
cos4θ = (½(1 + cos 2θ))2
en dus ook:
4·cos4θ = (1 + cos 2θ)2
Werk dit eerst fatsoenlijk uit.
Nee, kennelijk weet je het nog steeds niet. Het was niet alleen die factor 4 die je was vergeten. Je denkt ten onrechte dat je het goed hebt gedaan omdat je op het juiste antwoord uitkwam, maar dat impliceert niet dat je uitwerking correct is, je primitieve van cos4θ is namelijk nog steeds fout.quote:Op zondag 1 februari 2015 00:26 schreef ronaldoo12 het volgende:
[..]
Hey ik kwam net trouwens wel goed uit, ik ben vergeten keer 4 te doen. Maar bedankt voor je hulp, ik weet nu hoe die moet
Tja, waarom niet? Er zijn meer wegen die naar Rome leiden, en met de substitutie x = r·cos θ + 1, y = r·sin θ die Anoonumos voorstelt krijg je een integrand die er iets ingewikkelder uitziet, maar daar staat tegenover dat je zowel r als θ over een vast interval kunt laten lopen, je hebt dan immers 0 ≤ r ≤ 1 en bijvoorbeeld 0 ≤ θ ≤ 2π voor je gebied G. Nu isquote:
Ooh ja wel toevallig dat ik op het goeie antwoord uitkwam haha, maar ik begreep hem daarnaast ookal met de uitleg die je hiervoor had gegeven.Bedankt voor de moeite !quote:Op zondag 1 februari 2015 03:30 schreef Riparius het volgende:
[..]
Nee, kennelijk weet je het nog steeds niet. Het was niet alleen die factor 4 die je was vergeten. Je denkt ten onrechte dat je het goed hebt gedaan omdat je op het juiste antwoord uitkwam, maar dat impliceert niet dat je uitwerking correct is, je primitieve van cos4θ is namelijk nog steeds fout.
We hebben
en dus
zodat we krijgen
en dit geeft
aangezien de sinus van elk geheel veelvoud van π gelijk is aan nul.
Wat regels met betrekking tot het spoor van een matrix:quote:Op zondag 8 februari 2015 17:35 schreef Wouterw17 het volgende:
Kan iemand me helpen met het volgende probleem: Bewijs voor matrices X dat dsp(X'X) = 2sp(X'dX).
Even voor de duidelijkheid: de X' staat voor X transpose.
Nee.quote:Op zondag 8 februari 2015 18:58 schreef Awsom het volgende:
Oh wacht, als x³ = p , dan is 4x6 dus p² omdat x6/x³ = 2 ?
Nee, hoe kom je hierbij?quote:Op zondag 8 februari 2015 18:58 schreef Awsom het volgende:
Ik doe over een paar maanden WiB examen via CCVW omdat ik WiB nodig heb voor m'n studie.. heb momenteel alleen een VWO WiA diploma. Ik zal de komende tijd wel vaker in dit topic te vinden zijn.![]()
Nu ben ik me door de eerste boeken van WiB VWO aan het spitten om de boel weer een beetje op te frissen, maar ik loop tegen het volgende aan:
Bereken exact de oplossingen van 4x6 + 35 = 24x3
Dit staat in het antwoordmodel.
4x6 +35 = 24x3
4x6 - 24x3 + 35 = 0
Stel x3 = p
4p2 - 24p + 35 = 0
D = 24² - 4*4*35 = 16
p = 2,5 of p = 3,5
x³ = 2,5 of x³ = 3,5
x = 3e machtwortel (2,5) of x = 3e machtswortel (3,5) ..
Ik kom er echter niet uit hoe ze bij het dikgedrukte komen... 4x6 - x³ is volgens mij nog altijd 4x³ en niet 4x² ...
Nee. Als x3 = p dan is 4x6 = 4p2 omdat x6 = (x3)2 = p2.quote:Oh wacht, als x³ = p , dan is 4x6 dus p² omdat x6/x³ = 2 ?
Dat bedoel ik, ik schrijf het alleen wat ongelukkig op.quote:Op zondag 8 februari 2015 20:15 schreef Riparius het volgende:
Nee. Als x3 = p dan is 4x6 = 4p2 omdat x6 = (x3)2 = p2.
Die manier heb ik nog niet eerder gezien, ziet er wel goed uit, maar je moet dan wel 'geluk' hebben dat je snel zulke getallen gaat vinden.. Bij de volgende vergelijking is dat al een stuk lastiger volgensmij (ik zie het zo snel niet iig)quote:Je kunt de resulterende vierkantsvergelijking
4p2 − 24p + 35 = 0
trouwens ook oplossen door het linkerlid te ontbinden in factoren. Zoek twee (gehele) getallen waarvan het product gelijk is aan 4·35 = 140 terwijl de som gelijk is aan −24. Die getallen zijn −10 en −14. Splits nu de lineaire term − 24p op in −10p − 14p, dan hebben we
Het is niet een kwestie van geluk. In dit geval heb je 64·27 = 26·33 zodat je dus zes priemfactoren 2 en drie priemfactoren 3 moet verdelen over de twee getallen. De som moet even zijn, maar is geen drievoud, zodat de beide te vinden getallen niet beide een drievoud kunnen zijn, want dan zou de som ook een drievoud zijn, quod non. Alle drie de priemfactoren 3 zitten dus in één van de beide gezochte getallen. De gezochte getallen kunnen niet beide oneven zijn en moeten daarom beide even zijn, zodat elk getal tenminste één priemfactor 2 bevat. Het is echter ook niet mogelijk dat één van beide getallen minder dan drie priemfactoren 2 bevat, want dan zou slechts één van beide getallen een achtvoud zijn, en dat is niet mogelijk aangezien de som een achtvoud is. Dus moet elk van beide getallen precies drie priemfactoren 2 bevatten, waaruit volgt dat −23 = −8 en −23·33 = −216 de gezochte getallen zijn.quote:Op zondag 8 februari 2015 20:25 schreef Awsom het volgende:
[..]
Dat bedoel ik, ik schrijf het alleen wat ongelukkig op.
[..]
Die manier heb ik nog niet eerder gezien, ziet er wel goed uit, maar je moet dan wel 'geluk' hebben dat je snel zulke getallen gaat vinden.. Bij de volgende vergelijking is dat al een stuk lastiger volgens mij (ik zie het zo snel niet iig)
64x6 - 224x3 + 27 = 0
Bedenk dat √x = x1/2, dus als x2·√x = p oftewel x5/2 = p dan is x5 = (x5/2)2 = p2.quote:Op zondag 8 februari 2015 20:25 schreef Awsom het volgende:
x5 - x2·√x − 2 = 0
Stel x2·√x = p
p2 - p - 2 = 0
Hoe kom je daar nou opeens weer op p2?
Ah, ik merk in ieder geval dat ik de rekenregels er nog even in moet stampen..quote:Op zondag 8 februari 2015 20:51 schreef Riparius het volgende:
[..]
Bedenk dat √x = x1/2, dus als x2·√x = p oftewel x5/2 = p dan is x5 = (x5/2)2 = p2.
Los de vergelijking nu zelf verder op en bedenk dat √x binnen de reële getallen niet is gedefinieerd voor x < 0.
Oke ik heb hem door. Dank je!quote:Op zondag 8 februari 2015 18:01 schreef Ensemble het volgende:
[..]
Wat regels met betrekking tot het spoor van een matrix:
dsp(A) = sp(d(A))
sp(A) = sp(A')
sp(A+B) = sp(A) + sp(B)
En d(X'X) = d(X')X + X'dX volgens de kettingregel.
Dit combineren geeft:
dsp(X'X) = sp(d(X'X)) = sp(d(X')X + X'dX) = sp(d(X')X) + sp(X'dX) = sp((d(X')X)') + sp(X'dX) = 2sp(X'dX)
Het is de verenigingquote:Op maandag 9 februari 2015 20:51 schreef netchip het volgende:
Hoe moet ik dit doen? Ik snap de notatie eigenlijk niet...
[ afbeelding ]
Toevoeging: Bi = {i, i + 1} for i = 1, 2, ..., 10.
Meestal wel, omdat je dan nog maar één x hebt.quote:Op maandag 9 februari 2015 21:03 schreef Awsom het volgende:
Wordt het over het algemeen netjes en gewenst beschouwd door
x² * √x = 2
op te schrijven als
x5 = 4
en dus
x = 5e machtwortel uit 4
?
Je vult j in voor i, daarna j+1, j+2,... tot en met k. En dan verenig je al die verzamelingen. Het werkt net zoals de sigma-notatie voor sommen. Doe anders alsof j=3 en k=6 of zo, dan wordt het wat minder abstract.quote:Op maandag 9 februari 2015 23:03 schreef netchip het volgende:
[..]
Ik snap de i = j en de k niet. Gaat i eerst naar k en dan j naar k?
Dan wordt B = { 3, 4, 5, 6, 7 }quote:Op maandag 9 februari 2015 23:05 schreef thenxero het volgende:
[..]
Je vult j in voor i, daarna j+1, j+2,... tot en met k. En dan verenig je al die verzamelingen. Het werkt net zoals de sigma-notatie voor sommen. Doe anders alsof j=3 en k=6 of zo, dan wordt het wat minder abstract.
B = { j, ..., k + 1 }?quote:Op maandag 9 februari 2015 23:20 schreef thenxero het volgende:
[..]
Precies. Nu voor algemene j,k en je bent er al.
Heb je ook de opgave erbij?quote:Op dinsdag 10 februari 2015 14:17 schreef Holograph het volgende:
Ik heb een vraag over lineaire algebra. Ik moet h zó bepalen dat de matrix consistent is. Het antwoordenboek zegt:
[ afbeelding ]
Intuïtief zie ik inderdaad dat h alle waarden kan aannemen, maar ik snap de uitleg erbij niet zo goed. Zou iemand mij kunnen uitleggen waarom 'the augmented column' geen 'pivot column' kan zijn?
[Laat maar, ik had een stelling over het hoofd gezien]
Ik weet niets van een spinnenwebmodel, maar uit je betrekkingen (1) en (2) alsmede de voorwaarde (3) volgtquote:Op zaterdag 14 februari 2015 22:20 schreef RustCohle het volgende:
Hoi, is iemand bekend met het spinnenwebmodel..? Zo ja, zou diegene mij uit de brand kunnen helpen?
[ afbeelding ]
Ik vraag mij af, hoe ze op de volgende formule komen en waarom?
[ afbeelding ]
Wat hier een differentievergelijking wordt genoemd is niets anders dan wat ik in mijn post hierboven een recurrente betrekking noem. Lees die post om te beginnen ook eens door.quote:Op zondag 15 februari 2015 19:37 schreef Andijvie_ het volgende:
Aloha, kan iemand mij helpen met een opgave over differentievergelijkingen?
[ afbeelding ]
Ik snap niet waarom het in die vorm geschreven moet worden? De methode met zo'n C (2t) is voor mij onbekend.
Dat is elementaire algebra.quote:Ook weet ik niet hoe ze q berekenen en al die letters t wegvallen..
In wezen is dit dezelfde methode als bij je eerste voorbeeld. Het rechterlid van de lineaire differentievergelijking met constante coëfficiënten is hier een kwadratische veelterm en dan kiezen we als Ansatz voor onze particuliere oplossing ook een kwadratische veelterm.quote:
Bekeken, maar snap het alsnog niet. Het ligt aan het feit dat er in de macht een letter staat.quote:Op zondag 15 februari 2015 22:01 schreef Riparius het volgende:
[..]
Wat hier een differentievergelijking wordt genoemd is niets anders dan wat ik in mijn post hierboven een recurrente betrekking noem. Lees die post om te beginnen ook eens door.
Bij een inhomogene lineaire differentievergelijking met constante coëfficiënten gaat het erom een particuliere oplossing te vinden en tevens de algemene oplossing van de corresponderende homogene lineaire differentievergelijking. De algemene oplossing van de inhomogene differentievergelijking is dan de som van de algemene oplossing van de corresponderende homogene lineaire differentievergelijking en een particuliere oplossing van de inhomogene lineaire differentievergelijking. Om een particuliere oplossing te vinden gebruik je een zogeheten Ansatz, zie ook hier.
[..]
Dat is elementaire algebra.
[..]
In wezen is dit dezelfde methode als bij je eerste voorbeeld. Het rechterlid van de lineaire differentievergelijking met constante coëfficiënten is hier een kwadratische veelterm en dan kiezen we als Ansatz voor onze particuliere oplossing ook een kwadratische veelterm.
70000 * 0.04 = 2800 niet 28000quote:Op maandag 16 februari 2015 13:22 schreef Sucuk het volgende:
Ik heb een vraag over algebra. Ik moet K oplossen. De vergelijking ziet er als volgt uit:
[ afbeelding ]
Het antwoord moet zijn:[ [url= http://puu.sh/fZo7s/6a93f81746.png]afbeelding[/url] ]
Mijn berekening:
[ afbeelding ]
Je begrijpt kennelijk de rekenregels voor het werken met machten niet, dus ga die eerst eens bestuderen. Echt, dit is algebra voor de laagste klassen van de middelbare school. Hint: 2t kan niet gelijk zijn aan nul, en dus is het toegestaan beide leden van een gelijkheid te delen door 2t. En als je 2t+1 deelt door 2t, wat krijg je dan?quote:Op maandag 16 februari 2015 12:08 schreef Andijvie_ het volgende:
[..]
Bekeken, maar snap het alsnog niet. Het ligt aan het feit dat er in de macht een letter staat.
Waarom isoleer je niet eerst K en ga je dan pas alles uitrekenen/invullen? Een stuk netter en gemakkelijker lijkt me.quote:Op maandag 16 februari 2015 13:22 schreef Sucuk het volgende:
Ik heb een vraag over algebra. Ik moet K oplossen. De vergelijking ziet er als volgt uit:
[ afbeelding ]
Het antwoord moet zijn:[ [url= http://puu.sh/fZo7s/6a93f81746.png]afbeelding[/url] ]
Mijn berekening:
[ afbeelding ]
Ben er uit! Enorm bedankt. Isoleren hielp..quote:Op maandag 16 februari 2015 15:32 schreef CapnIzzy het volgende:
[..]
Waarom isoleer je niet eerst K en ga je dan pas alles uitrekenen/invullen? Een stuk netter en gemakkelijker lijkt me.
Nee, er zijn dan oneindig veel oplossingen.quote:Op maandag 16 februari 2015 15:58 schreef Sucuk het volgende:
[..]
Ben er uit! Enorm bedankt. Isoleren hielp..
Nog één vraag:
[ afbeelding ]
Als a = 1, klopt het dat er oneindige oplossingen zijn?
Je eerste twee vergelijkingen zijnquote:Daarnaast wat is de oplossing voor x = .... ?
In mijn boek staat het volgende namelijk:
x = 3z - 4
Maar ik kom toch echt uit op: x = -y - 2z
Wat is de reden dat je die tweede vergelijking moet aftrekken van de eerste?quote:Op maandag 16 februari 2015 16:14 schreef Riparius het volgende:
[..]
Nee, er zijn dan oneindig veel oplossingen.
[..]
Je eerste twee vergelijkingen zijn
x + ay + 2z = 0
ay + 5z = 4
Trek nu de leden van de tweede vergelijking af van de leden van de eerste vergelijking, dan heb je
x + ay + 2z − ay − 5z = 0 − 4
en dus
x − 3z = −4
Bedenk nu zelf hoe je het stelsel verder oplost voor a ≠ 1.
Dat moet niet, maar het is hier handig om te doen omdat de eerste en de tweede vergelijking in het linkerlid beide een term ay hebben. Door dus het verschil te nemen van de leden van de beide vergelijkingen krijgen we zo een betrekking tussen x en z waarin y niet meer voorkomt. Je mag dit doen, want als A = B en tevens C = D dan moet immers ook gelden A − C = B − D.quote:Op maandag 16 februari 2015 16:46 schreef Sucuk het volgende:
[..]
Wat is de reden dat je die tweede vergelijking moet aftrekken van de eerste?
Was de mijne ook goed of is dat gewoon echt fout en moet ik op diequote:Op maandag 16 februari 2015 17:03 schreef Riparius het volgende:
[..]
Dat moet niet, maar het is hier handig om te doen omdat de eerste en de tweede vergelijking in het linkerlid beide een term ay hebben. Door dus het verschil te nemen van de leden van de beide vergelijkingen krijgen we zo een betrekking tussen x en z waarin y niet meer voorkomt. Je mag dit doen, want als A = B en tevens C = D dan moet immers ook gelden A − C = B − D.
Nee, ik liet zien hoe je uitkomt opquote:Op maandag 16 februari 2015 18:40 schreef Sucuk het volgende:
[..]
Was de mijne ook goed of is dat gewoon echt fout en moet ik op die
x - 3z = 4 uitkomen?
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |