Past hier wel, maar je zult iets specifieker moeten zijn.quote:Op zondag 4 december 2011 14:02 schreef dynamiet het volgende:
Kan ik in dit topic ook een vraag stellen hoe ik een Bode plot (phase,amp/freq) naar een transfer functie moet omzetten? Of kan ik daar beter voor bij een ander topic zijn?
Het is voor mij diep graven. Ik gebruik dit spul wel voor optische transfer functies, maar daar werken we niet met bodeplotten.quote:
Ik ben zelf geen natuurkundige, daarom kan ik je geen diepgaande uitleg hierover geven. Wat ik wel weet, is dat de quantumgetallen bedoeld zijn om de toestand waarin een elektron zich bevindt te beschrijven. Het hoofdquantumgetal n beschrijft het energieniveau (ofwel de schil) waarbinnen het elektron zich bevindt. Het nevenquantumgetal l beschrijft in wat voor type orbitaal het elektron zich bevindt (s, p, d, f). Het magnetisch quantumgetal m geeft weer binnen welke orbitaal zich het elektron zich bevindt (er zijn bijvoorbeeld 3 p-orbitalen). Het spinquantumgetal s beschrijft ten slotte de spin van het elektron (spin up of spin down).quote:Op dinsdag 6 december 2011 14:35 schreef WhatsTheSecret het volgende:
Zou iemand mij in het kort uit kunnen leggen wat de quantumgetallen (n,l,m) inhouden? En dan bijvoorbeeld bij een 4p-toestand.
Tevens is het voor mij ook lastig te begrijpen wat de spintoestand nu precies inhoud en hoe je dit bepaald en aangeeft. Wij gebruiken het boek "Chemistry'' van McMurry & Fay en dat is dus in het (Harvard) Engels. Soms een beetje lastig. De stof zelf is niet zo moeilijk, maar deze dingen kom ik niet helemaal uit. Alvast heel erg bedankt.
De waarde voor s is arbitrair. Er kunnen maximaal 2 elektronen in een orbitaal zitten. Als je aan de ene de waarde -1/2 toekent, dan heeft de andere automatisch de waarde 1/2.quote:Op dinsdag 6 december 2011 18:08 schreef WhatsTheSecret het volgende:
Ah thanx, dan had ik het toch wel redelijk begrepen.Alleen snap ik die 's' nog niet, hoe bepaal je die? -1/2 en 1/2.
Chromatografie is een methode om stoffen van elkaar te scheiden en deze gescheiden van elkaar op te vangen of te meten.quote:Op zondag 18 december 2011 19:17 schreef vault_tec het volgende:
Iemand die mij simpel kan uitleggen wat chromatografie is en wat gas-vloeistof chromatografie is.
Waarschijnlijk heb je eerst van een aantal oplossingen met bekende concentratie de absorptie gemeten (of zijn de meetwaarden hiervan al gegeven). Als je deze meetwaarden dan zou uitzetten tegen de concentratie, dan kun je door de punten een lijn tekenen. Als je dan de absorptie meet van jouw onbekende oplossing, kun je uit de grafiek aflezen welke concentratie daarbij hoort.quote:Op dinsdag 3 januari 2012 13:32 schreef daantje1044 het volgende:
Ik heb een vraag:
Ik heb een practicum gedaan waarbij ik het gehalte vanille in Baukje moest bepalen. Eerst heb ik de vanille geextraheerd met chloroform. Daarna het chloroformextract behandeld met NaOH-oplossing.
Daarna de absorptie gemeten met een spectrofotometer.
Nu moet ik de extinctie uitzetten tegen de concentratie, en dan de concentratie van de gemeten monsteroplossing met interpolatie bepalen.
Nu heb ik geen idee hoe ik dat moet doen. Is er iemand die me op weg kan helpen?
Ok dank je wel. Ja ik heb met bekende concentratie de absorptie gemeten.quote:Op dinsdag 3 januari 2012 17:44 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Waarschijnlijk heb je eerst van een aantal oplossingen met bekende concentratie de absorptie gemeten (of zijn de meetwaarden hiervan al gegeven). Als je deze meetwaarden dan zou uitzetten tegen de concentratie, dan kun je door de punten een lijn tekenen. Als je dan de absorptie meet van jouw onbekende oplossing, kun je uit de grafiek aflezen welke concentratie daarbij hoort.
Maar: je zult zien dat deze grafiek niet een rechte lijn is, waardoor je grote fouten zou maken bij de interpolatie. De truc om dit te omzeilen is de extinctie uitzetten tegen de concentratie. Daarvoor zul je eerst de gemeten absorptie moeten omrekenen naar transmissie en deze vervolgens omrekenen naar extinctie. De extinctie is wel lineair met de concentratie.
Hoe doe je dat:
• transmissie berekenen: transmissie = 1 - absorptie (in formulevorm: T = 1 - A)
• extinctie berekenen: E = - log(T)
• je kunt ook in 1 stap van absorptie naar extinctie: E = - log(1 - A)
• berekende extincties in een grafiek uitzetten tegen de concentratie
• absorptie van jouw monster omrekenen naar extinctie en met de grafiek de bijbehorende concentratie aflezen.
De reacties die je hier geeft zijn alleen de halfreacties. Om te bepalen hoe ijzer en dichromaat samen gaan reageren, moet je de halfreacties nog samennemen. Dit kun je doen door het aantal elektronen dat de reductor (Fe2+) opneemt en de oxidator (Cr2O72-) te balanceren.quote:Op maandag 9 januari 2012 15:09 schreef daantje1044 het volgende:
Ik heb weer een vraag,
Ik ga een potentiometrische titratie doen om het ijzergehalte in ijzertabletten te bepalen.
Nu is de vraag: Geef alle reactievergelijkingen die tijdens dit experiment plaatsvinden.
Maar het enige wat in de begeleidende tekst staat is dit:
Het gehalte ijzer in ijzertabletten kan bepaald worden door middel van een titratie met kaliumdichromaat, waarbij Fe2+ wordt geoxideerd door het dichromaat-ion volgens:
Fe2+ --> Fe3+ + e
Cr2O72- + 14 H+ +6e --> 2 Cr3+ + 7 H2O
Ik neem aan dat dat niet alle reactievergelijkingen zijn, maar heb ook geen idee welke er dan nog meer zouden moeten zijn?
Bij benodigheden staat wel dat ik ook nog fosforzuuroplossing moet gebruiken en zwavelzuuroplossing.
Ik ben volledig de kluts kwijt.
Kan iemand me helpen?
Zonder de reactievergelijkingen kan ik mijn berekeningen niet doen.
Door gedachte-experimenten.quote:Op vrijdag 13 januari 2012 21:27 schreef zoem het volgende:
Hoe kun je natuurkunde beter begrijpen? Lastige vraag hoor![]()
Sowieso veel oefenen natuurlijk. Kunnen 'goochelen' met formules en dimensies is wel een vereiste. Weten wanneer je iets toepast, wanneer niet en wat uitzonderingsregels zijn. Dat kun je allemaal uit je hoofd leren. Maak samenvattingen. Welke onderdelen van de stof snap je wel, welke niet en waarom? Pas dan kan iemand je concreet verder helpen, hetzij via bijles of hier op FOK!
Wat mij altijd heeft geholpen is om stappenplannen te maken voor de meest voorkomende vragen. Op den duur leer je de stappen uit je hoofd en hoef je op het examen niet moeilijk te gaan lopen nadenken.
Zoals hierboven al is aangegeven, is een stappenplan opzetten voor de meest voorkomende vraagstukken een goede oplossing. Amerikanen doen het zo ook (GRE test), en dat blijkt enorm effectief. Zelfs pre-med students, die het vak alleen maar gekozen hebben om zo medicijnen te kunnen studeren, maken zo'n standaard test zonder problemen.quote:Op vrijdag 13 januari 2012 21:07 schreef withloveproductions_ het volgende:
Haihai, ik zit nu in het examenjaar van havo 5 met het ng-profiel en heb nogal veel moeite met natuurkunde. Ik begrijp het vak weliswaar niet. Voor mijn gevoel is het een miljoen keer moeilijker dan wiskunde en scheikunde bijvoorbeeld (die vakken begrijp ik veel beter). Ik kan wel bijles krijgen enzo en die krijg ik ook, maar wat kan ik nou doen om natuurkunde beter te begrijpen? Ik heb het totaal niet nodig voor me vervolgopleiding, maar wil het vak het liefst wel even last-minute met een voldoende of minimaal een 5 aflsluiten.
Alvast bedankt!
Het antwoord moet a zijn. Vind iemand dat deze vraag een beetje vreemd gesteld is?quote:De lichaamscellen van één individu bezitten niet alle hetzelfde pakket eiwitten. De variatie in eiwitvorming is het gevolg
van:
A verschillende concentraties aan mRNA in de ribosomen;
B verschillende DNA-strengen in verschillende lichaamscellen.
a A is juist, B is onjuist;
b B is juist, A is onjuist;
c A en B zijn beide juist;
d A en B zijn beide onjuist.
Het dikgedrukte is niet waar, want in elke cel behalve totipotente stamcellen zijn er delen van het DNA geblokkeerd. Dat is de reden dat verschillende celtypen een verschillend pakket aan eiwitten produceren. Je kunt dan stellen dat dit tot verschillende mRNA-concentraties leidt, maar ik vind dat net als jij nogal vaag.quote:Op maandag 23 januari 2012 16:39 schreef Warren het volgende:
[..]
Het antwoord moet a zijn. Vind iemand dat deze vraag een beetje vreemd gesteld is?
Elke cel kan alle eiwitten produceren, maar niet in elke cel worden alle eiwitten geproduceerd. Dat komt omdat niet van elk stukje DNA, mRNA wordt gemaakt. Om dit te formuleren als concentratie vind ik een beetje vreemd.
Het antwoord impliceert namelijk, alsof alle mRNA in meer of mindere mate aanwezig is in de ribosomen. Dat is toch niet waar?
Naar mijn mening moet het d zijn.
Naar mijn mening zouden zij dat in één van de alternatieven moeten zetten, en niet de mRNA-concentraties.quote:Op maandag 23 januari 2012 16:47 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Het dikgedrukte is niet waar, want in elke cel behalve totipotente stamcellen zijn er delen van het DNA geblokkeerd. [b]Dat is de reden dat verschillende celtypen een verschillend pakket aan eiwitten produceren.[/b] Je kunt dan stellen dat dit tot verschillende mRNA-concentraties leidt, maar ik vind dat net als jij nogal vaag.
Nog een vraagje. Vind iemand ook dat deze vraag slecht geformuleerd is? Als je de celkern weghaald, dan wordt er geen mRNA meer gemaakt. Dat leidt er toe dat er geen eiwitten worden gemaakt. Echter, door het weghalen van de celkern, haal je niet de ribosomen weg, dus in theorie kunnen er nog eiwitten ontstaan als er nog mRNA werd afgelezen.quote:Indien experimenteel uit een cel de kern wordt weggenomen, is de cel niet meer in staat:
A eiwitmoleculen te vormen;
B mRNA te vormen.
a A is juist, B is onjuist;
b B is juist, A is onjuist;
c A en B zijn beide juist;
d A en B zijn beide onjuist.
Ben het helemaal met je eens. Juist vanwege dit soort vragen ben ik niet zo'n fan van biologie. Je kunt nuance moeilijk in een meerkeuzevraag vangen.quote:Op maandag 23 januari 2012 17:18 schreef Warren het volgende:
[..]
Nog een vraagje. Vind iemand ook dat deze vraag slecht geformuleerd is? Als je de celkern weghaald, dan wordt er geen mRNA meer gemaakt. Dat leidt er toe dat er geen eiwitten worden gemaakt. Echter, door het weghalen van de celkern, haal je niet de ribosomen weg, dus in theorie kunnen er nog eiwitten ontstaan als er nog mRNA werd afgelezen.
Kortom, naar mijn mening is deze vraag niet éénduidig te bentwoorden. Iemand mee eens?
quote:Op maandag 23 januari 2012 17:23 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Ben het helemaal met je eens. Juist vanwege dit soort vragen ben ik niet zo'n fan van biologie. Je kunt nuance moeilijk in een meerkeuzevraag vangen.
Deze vraag kun je het best stellen in het [Bèta wiskunde] Huiswerk- en vragentopicquote:Op donderdag 26 januari 2012 14:26 schreef RedroseSK het volgende:
Hallo!
Kan iemand mij uitleggen hoe je de POWER moet berekenen [statistiek] met onderstaande gegevens:
H0 μ = 100, σ = 10, n = 50
en Ha μ = 105
Ik dacht dus zelf 105-100 / [10/wortel 50] dan z waarde opzoeken met bijbehorende kans
Ik kom maar niet op het juiste antwoord:: wat doe ik verkeerd???
Ik heb even een correctie in je tekst doorgevoerd. Een oplossing heeft namelijk een pH, maar een zure stof op zich niet. We gebruiken de term pKa om weer te geven hoe zuur een stof is. Bij pH = pKa is 50% van het zuur in de geassocieerde vorm (HA) en 50% in de gedissocieerde vorm (A-) aanwezig.quote:Op dinsdag 31 januari 2012 23:03 schreef Manu. het volgende:
Morgen moet ik voor een praktisch handelingsdeel een titratie uitvoeren (ik zit nu in 6vwo). We gebruiken als indicator standaard fenolftaleine, een indicator met een omslagpunt van 8,2-10.
Wanneer het zuur de oplossing een pH bereikt van minimaal 8,2, wordt de oplossing paars/roze. Echter, hierdoor kunnen we niets zeggen over het equivalentiepunt van de stof, omdat de pH van de oplossing tussen de 8,2 en 10 ligt. Dit terwijl je, om iets nuttigs te kunnen zeggen over bijvoorbeeld de molariteit van het zuur, uiteindelijk een pH van 7 nodig hebt, om iets over het aantal opgeloste mol te kunnen zeggen.
Kortom, wat kun je wel concluderen als je weet dat de pH tussen de 8,2 en 10 ligt?
En dan wordt hetquote:Op dinsdag 14 februari 2012 17:50 schreef VanishedEntity het volgende:
De molaire massa van HCl is 36.46 g/mol en je leidt 0.5 mol door 550 ml water; in totaal wordt er dus 18.23 gram HCl opgelost. Vervolgens moet je dit omrekenen naar een hoeveelheid g/L. Deel dus die 18.23 gram HCL door 550ml en vermenigvuldig met 1000ml. Dat levert 18.23gr * 1000ml / 550ml = 33.15 gr/L op.
Een toerental van 20 Hz betekent dat de stip iedere 0.05 seconde (1/20) op het zelfde punt staat. Als je de flitsfrequentie dan op 60 Hz zet, kijk je dus iedere 0.0167 seconde waar de stip zich bevindt. Je zal dan dus de stip op drie plekken zien, allemaal even ver van elkaar af. Als je de flitsfrequentie op 20 Hz zet kijk je precies iedere 0.05 seconde waar de stip zich bevindt, dat is dus iedere keer op de zelfde plek.quote:Op zaterdag 18 februari 2012 17:47 schreef Lagente het volgende:
Heel basic waarschijnlijk, maar ik ben begin weer helemaal vanaf 0.
Een schijf met 1 stip wordt rondgedraaid rondgedraaid met een toerental van 20 Hz.
Als je dit belicht met een stroboscoop met een flitsfreq. van 60 Hz, klopt dan dat je nog steeds 1 stip blijft zien?
En wat gebeurt er als je de flitsfreq. ook op 20 Hz zet?
Geweldig! Ik snap hem! 21 Hz is dan 0.0476 seconde wat dus inhoudt dat je 2 x een stip ziet? Nagenoeg er naast?quote:Op zaterdag 18 februari 2012 17:59 schreef M.rak het volgende:
[..]
Een toerental van 20 Hz betekent dat de stip iedere 0.05 seconde (1/20) op het zelfde punt staat. Als je de flitsfrequentie dan op 60 Hz zet, kijk je dus iedere 0.0167 seconde waar de stip zich bevindt. Je zal dan dus de stip op drie plekken zien, allemaal even ver van elkaar af. Als je de flitsfrequentie op 20 Hz zet kijk je precies iedere 0.05 seconde waar de stip zich bevindt, dat is dus iedere keer op de zelfde plek.
Nee, bij 40 Hz zou je twee stippen zien. Je moet de flitsfrequentie zien als de frequentie waarmee je een foto maakt. Bij 40 Hz maak je iedere 0.025 seconde een foto. In die 0.025 seconde heeft de stip precies een half rondje afgelegd (hij doet immers 0.05 seconde over een heel rondje). Je maakt dus eerst de eerste foto, dan zie je de stip op een bepaald punt, bij de volgende foto zie je hem een half rondje verder, bij de derde foto weer op het beginpunt, bij de vierde weer op het andere punt, enzovoorts... Je ziet dan dus twee stippen verschijnen.quote:Op zaterdag 18 februari 2012 21:13 schreef Lagente het volgende:
[..]
Geweldig! Ik snap hem! 21 Hz is dan 0.0476 seconde wat dus inhoudt dat je 2 x een stip ziet? Nagenoeg er naast?
Bedankt voor de heldere, duidelijke en verklarende uitlegquote:Op zaterdag 18 februari 2012 21:26 schreef M.rak het volgende:
[..]
Nee, bij 40 Hz zou je twee stippen zien. Je moet de flitsfrequentie zien als de frequentie waarmee je een foto maakt. Bij 40 Hz maak je iedere 0.025 seconde een foto. In die 0.025 seconde heeft de stip precies een half rondje afgelegd (hij doet immers 0.05 seconde over een heel rondje). Je maakt dus eerst de eerste foto, dan zie je de stip op een bepaald punt, bij de volgende foto zie je hem een half rondje verder, bij de derde foto weer op het beginpunt, bij de vierde weer op het andere punt, enzovoorts... Je ziet dan dus twee stippen verschijnen.
Bij 21 Hz is het wat lastiger, je maakt dan iedere 0.0476 een foto, terwijl de stip er 0.05 seconde over doet om een heel rondje te maken. Als je de foto maakt heeft de stip dus nog net geen heel rondje gemaakt. Bij de eerste foto zien we de stip dus in z'n beginpunt, bij de tweede foto een beetje daaronder (aangenomen dat de schijf tegen de klok in roteert), bij de derde foto weer een beetje daaronder, enzovoorts. De stip lijkt dus tegen de draairichting van de schijf in te bewegen.
Als je de afstand wil berekenen, moet je zorgen dat de tijdseenheid (bv. seconden) gelijk is aan de tijdseenheid in de snelheid (meter per seconde). Als je de tijd in uren vermenigvuldigt met de snelheid in meter per seconden gaat het fout. Als je de tijd in seconden vermenigvuldigt met de snelheid in meter per seconden krijg je de afstand in meters. Als je de tijd in seconden vermenigvuldigt met de snelheid in kilometers per seconden krijg je de afstand in kilometers.quote:Op woensdag 29 februari 2012 20:53 schreef datisstom het volgende:
Ik heb een hele simpele vraag die nú beantwoord moet worden.
Om een afstand, snelheid of tijd uit te rekenen, heb je dus formules. Maar welke eenheden moet ik dan gebruiken om ze toe ta passen?
Bijv: S=V x T. Als ik nou de gegevens heb, 10km en 25 minuten, welke eenheden moet ik dan gebruiken om de formule toe te passen? De minuten omrekenen naar uren?
Dat haal je uit de eenheid van de snelheid. De formule voor de tijd is t=s/v, als je de afstand in meters (m) hebt en de snelheid in meters per seconde (m/s), krijg je de tijd in seconden. Dat kan je zelf ook nagaan, vul de eenheden maar in in de formule: [t]=[s]/[v]=m/(m/s)=s. In deze notatie staat [t] voor de eenheid van tijd (in dit geval dus seconden).quote:Op woensdag 29 februari 2012 22:13 schreef datisstom het volgende:
En als je nou tijd berekent, hoe weet je dan welke eenheid je hebt berekend?
Bedankt, het is allemaal een stuk duidelijker nu ik wat slaap heb gehad.quote:Op woensdag 29 februari 2012 22:23 schreef M.rak het volgende:
[..]
Dat haal je uit de eenheid van de snelheid. De formule voor de tijd is t=s/v, als je de afstand in meters (m) hebt en de snelheid in meters per seconde (m/s), krijg je de tijd in seconden. Dat kan je zelf ook nagaan, vul de eenheden maar in in de formule: [t]=[s]/[v]=m/(m/s)=s. In deze notatie staat [t] voor de eenheid van tijd (in dit geval dus seconden).
Dat kan natuurlijk sowieso nooit, als je iedere seconde 10 meter aflegt, heb je in 2.5 seconden geen 10 km afgelegdquote:Op donderdag 1 maart 2012 15:54 schreef datisstom het volgende:
[..]
Bedankt, het is allemaal een stuk duidelijker nu ik wat slaap heb gehad.
Edit: bij nader inzien; 25 km / 10 m per seconde is 2,5 seconden.
![]()
Je verwaarloost de weerstand van de katrol, dat is ook een onnauwkeurigheid.quote:Op donderdag 8 maart 2012 16:34 schreef Miraculously het volgende:
Vraag je voor mijn PO Natuurkunde,
Ik heb deze twee proeven gekregen:
-----
En dan nu proef 2 nog.
Deze leek een beetje hierop:
[ afbeelding ]
De driehoek bestaat uit een statief en een soort van 'rails' waar je een karretje op kan zetten. (hier afgebeeld als een rondje) bij ons ging het touwtje echter via de katrol omhoog en zat daar vast aan een veerunster. En dan moesten we verschillende hellingshoeken uitproberen en verschillend extra gewicht (aan het karretje vast), om te kijken hoeveel kracht er nodig was om het karretje op z'n plaats te houden.
Hierbij dacht ik aan deze mogelijke fouten:
- Onnauwkeurig aflezen van de veerunster
- De hellingshoek niet op de graad perfect afgemeten
Zijn er hier ook nog andere veel voorkomende 'fouten'?
Alvast bedankt voor jullie hulp.
Oké, bedankt.quote:Op donderdag 8 maart 2012 16:38 schreef Jochemz het volgende:
[..]
Je verwaarloost de weerstand van de katrol, dat is ook een onnauwkeurigheid.
Tuurlijk, er zit allebei een ij in, maar dit lijkt me niet helemaal het juist topicquote:Op donderdag 8 maart 2012 21:41 schreef TheOnion het volgende:
Waar is de alfa huiswerk vragen topic? Dan maar hier
Is mij en mijn ook assonantie?
Daarvoor kan je beter in het wiskunde huiswerk- en vragentopic zijn denk ikquote:Op vrijdag 9 maart 2012 23:44 schreef kutkloon7 het volgende:
[..]
Tuurlijk, er zit allebei een ij in, maar dit lijkt me niet helemaal het juist topic.
Ontopic: als je een deelruimte van R3 hebt, bijvoorbeeld:
{(1, a, b)t : a,b uit R}
Mag je deze dan beschrijven als: de deelruimte van R3 die wordt opgespannen door (0, 1, 0)t en (0, 0, 1)t en (1, 0, 0)t bevat?
Dat is helemaal geen deelruimte!quote:Op vrijdag 9 maart 2012 23:44 schreef kutkloon7 het volgende:
[..]
Tuurlijk, er zit allebei een ij in, maar dit lijkt me niet helemaal het juist topic.
Ontopic: als je een deelruimte van R3 hebt, bijvoorbeeld:
{(1, a, b)t : a,b uit R}
Mag je deze dan beschrijven als: de deelruimte van R3 die wordt opgespannen door (0, 1, 0)t en (0, 0, 1)t en (1, 0, 0)t bevat?
Zit ik een beetje stoer te doen, met mijn ontopic... Haha, ik dacht dat dit het wiskundetopic was, sorryquote:Op vrijdag 9 maart 2012 23:49 schreef M.rak het volgende:
[..]
Daarvoor kan je beter in het wiskunde huiswerk- en vragentopic zijn denk ik. Maar als antwoord op je vraag, dat lijkt me niet, het opspansel wat jij geeft is namelijk de hele R3. Je kan het wel schrijven als (1,0,0)t plus het opspansel van (0, 1, 0)t en (0, 0, 1)t. Maar er zijn misschien handigere manieren om dat op te schrijven.
Het programma hier posten en hopen dat iemand zin heeft om ernaar te kijken.quote:Op maandag 2 april 2012 18:34 schreef kutkloon7 het volgende:
Ik moet voor mijn studie een programma schrijven dat, gegeven een ongerichte gewogen graaf, een verzameling kanten geeft die, als je deze verwijdert, de graaf in twee componenten split. Er worden twee knopen gegeven die in een verschillend component moeten zitten. Dit heet een min-cut vinden (en is gerelateerd aan een max-flow vinden), en kan met de Ford-Fulkerson-methode.
Dit heb ik geïmplementeerd, maar volgens het automatische inleverprogramma geeft mijn programma nog het foute antwoord op sommige testinvoeren. Er is verder slechts een kleine voorbeeld in- en output beschikbaar, waar mijn programma wel gewoon de goede output voor levert. Ook op elke testinvoer die ik zelf bedenk levert mijn programma de goede output. Heeft iemand een idee wat ik nu kan doen? Ik heb het programma al een paar keer opnieuw geschreven, met hetzelfde resultaat.
Nu wordt in mijn boek gezegd dat het d moet zijn, omdat:quote:Under control conditions, flow through a blood vessel is 100 ml/min with a pressure gradient of 50 mm Hg. What would be the approximate flow through the vessel after increasing the vessel diameter by 50%, assuming the pressure gradient is maintained at 100 mm Hg?
a. 100 ml/min
b. 150 ml/min
c. 300 ml/min
d. 500 ml/min
e. 700 ml/min
Nou ben ik het hier mee eens, maar de druk stijgt toch ook van 50 mm Hg naar 100 mm Hg, en volgens de wet van Poiseuille stijgt de flow als je de drukgradient toe laat nemen. In het antwoord is daar geen rekening mee gehouden. Weet iemand waarom?quote:Blood flow in a vessel is directly proportional to the fourth power of the vessel radius. Increasing vessel diameter by 50% (1.5 times control) would increase blood flow 1.5 to the fourth power x normal blood flow (100 ml/min). Thus blood flow would increase to 100 ml/min * 5,06, or approximately 500 ml/min.
massa * dichtheid ?quote:Op zondag 8 april 2012 18:57 schreef Nutkicker22 het volgende:
Hey iedereen,
tijdens het oefenen van rekenopgaven scheikunde kwam ik bij deze vraag niet uit:
Gegeven butaanzuur / 20,00 mmol en dichtheid p= 0,9577 * 10-3 kg/m3
Bereken hoeveel microliter je nodig hebt ?
Eerst bereken ik de deeltjesmassa van butaanzuur:
C= 4 x 12,01 u
O= 2 x 16,00 u
H= 8 x 1,008 u
-------------------- +
88,104 u => Dus 88,104 g/mol
20,00 mmol = 0,02 mol => 0,02 mol x 88,104 g/mol = 1,76208 gram
Dichtheid: 0,95577 x 10-3 kg/m3
= 0,95577 x 10-3 g/L
0,9577 x 10-3 x 1,76208 g = 0,001687544 L
= 1687,544 microliter
Maar het antwoord klopt niet, dus kan iemand mijn denkwijze/rekenfout opsporen ?
Alvast bedankt
Hieruit blijkt dat naarmate de interstitial fluid pressure positiever wordt, je meer lymph flow hebt. Dat vind ik echter onlogisch. Eerder staat in Guyton & Hall namelijk:quote:Figure 16-9 Relation between interstitial fluid pressure and lymph flow in the leg of a dog. Note that lymph flow reaches a maximum when the interstitial pressure, PT, rises slightly above atmospheric pressure (0 mm Hg). (Courtesy Drs. Harry Gibson and Aubrey Taylor.)
Dus bij een positieve waarde wordt de vloeistof juist in het bloedvat "geforceerd". Wie weet hoe dit zit?quote:The interstitial fluid pressure (Pif), which tends to force fluid inward through the capillary membrane when Pif is positive but outward when Pif is negative.
Met de pH waarde kun je de concentratie OH- bepalen, vervolgens kan je dan berekenen hoeveel mol Ca(OH)2 je hebt. Vermenigvuldigen met de molaire massa geeft het aantal gram Ca(OH)2quote:Op zaterdag 14 april 2012 11:10 schreef toetsenbordridder het volgende:
Hee, volgende week een scheikunde toets met 1 van de onderwerpen pH berekenen.
Nu moet ik ook andersom kunnen rekenen, dus vanuit de pH het aantal gram van een stof weten. En daar heb ik nogal moeite mee.
De opdracht is dit:
3 Liter Ca(OH)2 met een pH van 12,0, bereken het aantal gram.
Hoe bereken ik dit?
Dus 10^-2,0 (14-12=2). Dan je mol Ca(OH)2 bepalen? Kun je dat 1x voor doen? De molmassa van Ca(OH)2 = 74 g/molquote:Op zaterdag 14 april 2012 11:28 schreef Nelis89 het volgende:
[..]
Met de pH waarde kun je de concentratie OH- bepalen, vervolgens kan je dan berekenen hoeveel mol Ca(OH)2 je hebt. Vermenigvuldigen met de molaire massa geeft het aantal gram Ca(OH)2
pOH = 14 - pH = 14 - 12 = 2quote:Op zaterdag 14 april 2012 12:23 schreef toetsenbordridder het volgende:
[..]
Dus 10^-2,0 (14-12=2). Dan je mol Ca(OH)2 bepalen? Kun je dat 1x voor doen? De molmassa van Ca(OH)2 = 74 g/mol
Kijk dit is ook weer hartstikke goedquote:Op zaterdag 14 april 2012 16:19 schreef 4Beta het volgende:
Misschien iets te laat gereageerd, maar misschien heb je hier ook nog wat aan:
http://www.4beta.nl/wiki/index.php?title=Zuur-base_reacties
En dan vooral de eerste twee filmpjes.
ja sorry. de : was makkelijker via mijn telefoon. lBedankt voor je antwoord.quote:Op dinsdag 17 april 2012 17:24 schreef 4Beta het volgende:
@Miraculously
Klopt helemaal. Alleen het ziet er wat onoverzichtelijk uit omdat je : gebruikt in plaats van =
Curie hoofdstuk 6, 4 vwo scheikunde. Opdracht 19bquote:Op dinsdag 17 april 2012 15:25 schreef Miraculously het volgende:
Kan iemand mij vertellen of ik deze opdracht goed gemaakt heb?
Bereken de molariteit van 11 mg zuurstof in 1,0m3 slootwater
Molaire massa O : 16,00 g mol-1
11 mg : 11*10^-3 g
mol : (11*10^-3) / (16,00) : 6,875*10^-4 mol O
Opgelost in 1,0 m3 : 1,0*10^3 L
[O] : (6,875*10^-4) / (1,0*10^3) : 6,9*10^-7 M
O moet natuurlijk O2 zijn, dus mijn antwoord /2.
Ja, prima!quote:Op maandag 23 april 2012 19:23 schreef toetsenbordridder het volgende:
Hoe reken ik deze uit? (jaha daar ben ik weer)
Hoeveel gram bevat de volgende oplossing:
5 ml H2SO4 met een dichtheid van 1,8 g/ml, zuiverheid 55 m/m%
molmassa H2SO4 = 98 g
Dit is wat ik doe:
V*dichtheid=Massa
5*1,8=9
Massa/100(procent)*55(procent zuiverheid)
=4,95 gram
Klopt dit?
Hierbij wat extra gegevens.quote:Een van den grootste onzekerheden waar Uit Den Bogt me geconfronteerd wordt bij het beslissen over de aanschaf van de bussen betreft de brandstofkosten. De complementaire kosten van een bus bestaan voor een groot gedeelte uit brandstofkosten.
Bepaal bij welke hoogte van de complementaire kosten de NCW van één bus precies nul is (in Excel).
Ik weet dat ik hiervoor de functie "goal seek" kan gebruiken maar weet niet hoe.quote:*Cashflows zijn de contante ontvangsten en uitgaven.
*Contante waarde van de cashflows zijn de huidige waarde (tijdstip 0) van de toekomstige cashflows.
*Netto contante waarde is het verschil tussen het contante bedrag van de verwachte opbrengsten (cashflows) van een investeringsproject en het opgerente bedrag van de investeringen. (NCW= CW cashflows - investeringsbedrag)
SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.Maar als ik een X bedrag complementaire kosten zoek, kan ik de IRR niet berekenen omdat ik de cashflow niet weet toch?quote:Met de interne rentevoet wordt het percentage bepaald waarmee we de cashflows contant moeten maken om een netto contante waarde van nul te krijgen.
Als ik de IRR toepas op de volgende cashflows:Kom ik uit op een percentage van 73%.quote:-400000 (aanschafprijs)
¤ 348.458 (ontvangsten bus)
¤ 348.458
¤ 348.458
¤ 150.000 (restwaarde)
Kan ik de complementaire kosten (cashflow) contant maken met die 73% en daarvan de investeringsbedrag (400k) aftrekken, om op NCW=0 uit te komen?. Maar ik kan dit toch niet contant maken omdat ik niet weet op welk tijdstip ik zit op dat moment?
Hoe hoog moeten de complementaire kosten moeten zijn voor ncw=0?SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
[ Bericht 4% gewijzigd door #ANONIEM op 25-04-2012 14:30:11 ]![]()
Ik heb een vraag over naamgeving. Weet niet zeker of ik deze goed heb.
CH3CH=CHCH(CH3)2
Is bovenstaande 2-methylbutaan?![]()
is die dubbele binding niet voor de methylgroep?quote:Op vrijdag 27 april 2012 12:50 schreef Anoonumos het volgende:
Er staat een dubbele binding, dus de naam is iets met buteen i.p.v. butaan.![]()
Je kunt voor de juiste naamgeving het best beginnen met de langste koolstofketen. In dit geval bevat de langste keten vijf aaneengeschakelde koolstofatomen en bovendien nog een dubbele binding. Dat betekent dat de stofnaam eindigt op penteen. De dubbele binding bevindt zich tussen het 2e en 3e koolstofatoom. Dat geven we in de stofnaam weer door het laagste cijfer van de koolstofatomen waartussen de dubbele binding zich bevindt voor de stofnaam te zetten: 2-penteen. Ten slotte is er nog een methylgroep die geen deel uitmaakt van de langste koolstofketen. Deze benoemen we apart samen met het cijfer van het koolstofatoom waarmee deze groep verbonden is: 4-methyl-2-penteen.quote:Op vrijdag 27 april 2012 13:29 schreef daantje1044 het volgende:
[..]
is die dubbele binding niet voor de methylgroep?
Hiermee volgt men in Nederland overigens de Duitse naamgeving. In Engelstalige literatuur zul je zien dat de locatie van de dubbele binding anders wordt geplaatst: 4-methylpent-2-ene.
[ Bericht 4% gewijzigd door lyolyrc op 27-04-2012 14:20:30 ]![]()
Dank je wel voor de duidelijke uitleg! Blijf het lastig vinden de naamgeving.quote:Op vrijdag 27 april 2012 14:11 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Je kunt voor de juiste naamgeving het best beginnen met de langste koolstofketen. In dit geval bevat de langste keten vijf aaneengeschakelde koolstofatomen en bovendien nog een dubbele binding. Dat betekent dat de stofnaam eindigt op penteen. De dubbele binding bevindt zich tussen het 2e en 3e koolstofatoom. Dat geven we in de stofnaam weer door het laagste cijfer van de koolstofatomen waartussen de dubbele binding zich bevindt voor de stofnaam te zetten: 2-penteen. Ten slotte is er nog een methylgroep die geen deel uitmaakt van de langste koolstofketen. Deze benoemen we apart samen met het cijfer van het koolstofatoom waarmee deze groep verbonden is: 4-methyl-2-penteen.
Hiermee volgt men in Nederland overigens de Duitse naamgeving. In Engelstalige literatuur zul je zien dat de locatie van de dubbele binding anders wordt geplaatst: 4-methylpent-2-ene.![]()
Veel oefenen helpt (al is dat natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan). Verder zou ik je aanraden om bij dit soort opgaven de structuur eerst uit te tekenen. Dan kun je gemakkelijker bepalen wat de langste koolstofketen is en wat de substituenten (zijgroepen) zijn en aan welk koolstofatoom ze zich bevinden.quote:Op vrijdag 27 april 2012 14:45 schreef daantje1044 het volgende:
[..]
Dank je wel voor de duidelijke uitleg! Blijf het lastig vinden de naamgeving.
En als je er niet uitkomt of je wil graag even controle van je antwoord, dan gewoon hier posten.![]()
![]()
Dank je wel, ben nu weer opgaven uit mijn boek aan het maken. De structuren tekenen is wel een goede tip.
Als ik nog meer vragen heb, zal ik ze zeker stellen.![]()
Uit het chemisch evenwicht KA = [H+]*[A- ] / [HA]quote:Op woensdag 25 april 2012 13:47 schreef jouwkeuze het volgende:
Hoe kan ik het volgende berekenen?
bereken αHA voor het zuur HA met een pKA = 5 bij de volgende ph-waarden:3.0; 3.5.
Alvast heel erg bedankt.
is direct de Henderson-Hasselbalch vgl. voor pH-buffers af te leiden door aan beide zijden de -10Log te nemen. Je krijgt dan pKA = pH - 10Log([A- ] / [HA]). Aangezien pH en pKa al gegeven zijn en [H+] in het geval van een monoprotisch zuur gelijk moet zijn aan [A- ], kan je direct de concentratiebreuk en daarmee de verhouding ts [H+] en [A- ] berekenen en met de al bekende [A- ] ook meteen [HA] berekenen. Vervolgens bereken je de dissociätie alpha door [H+] op de formele concentratie [HA], oftewel de som van [A- ] + [H+], te delen.![]()
Volgens mij geldt hier datquote:Op zaterdag 28 april 2012 04:59 schreef VanishedEntity het volgende:
[..]
Uit het chemisch evenwicht KA = [H+]*[A- ] / [HA]
is direct de Henderson-Hasselbalch vgl. voor pH-buffers af te leiden door aan beide zijden de -10Log te nemen. Je krijgt dan pKA = pH - 10Log([A- ] / [HA]). Aangezien pH en pKa al gegeven zijn en [H+] in het geval van een monoprotisch zuur gelijk moet zijn aan [A- ], kan je direct de concentratiebreuk en daarmee de verhouding ts [H+] en [A- ] berekenen en met de al bekende [A- ] ook meteen [HA] berekenen. Vervolgens bereken je de dissociätie alpha door [H+] op de formele concentratie [HA], oftewel de som van [A- ] + [H+], te delen.
Verder weten we dat![]()
En uit de evenwichtsvoorwaardevolgt dat
Substitueren van de vergelijkingen voor [HA] en [A-] geeft:
[ Bericht 0% gewijzigd door lyolyrc op 30-04-2012 11:51:11 (typo) ]![]()
inclusief de afronding klopt de berekening wel in ieder gevalquote:Op dinsdag 17 april 2012 15:25 schreef Miraculously het volgende:
Kan iemand mij vertellen of ik deze opdracht goed gemaakt heb?
Bereken de molariteit van 11 mg zuurstof in 1,0m3 slootwater
Molaire massa O : 16,00 g mol-1
11 mg : 11*10^-3 g
mol : (11*10^-3) / (16,00) : 6,875*10^-4 mol O
Opgelost in 1,0 m3 : 1,0*10^3 L
[O] : (6,875*10^-4) / (1,0*10^3) : 6,9*10^-7 M
O moet natuurlijk O2 zijn, dus mijn antwoord /2.
maar overzichtelijk is anders![]()
![]()
hexeenquote:Op vrijdag 27 april 2012 12:42 schreef daantje1044 het volgende:
Ik heb een vraag over naamgeving. Weet niet zeker of ik deze goed heb.
CH3CH=CHCH(CH3)2
Is bovenstaande 2-methylbutaan?![]()
quote:
Voor hexeen moet de langste keten 1 dubbele binding en 6 koolstofatomen bevatten en dat is hier niet het geval. Er is hier sprake van een keten van 5 koolstofatomen en 1 dubbele binding met een methyl substituent.quote:Op dinsdag 1 mei 2012 20:04 schreef boyv het volgende:
en als je specifieker wilt zijn
4-Methylpent-2-ene
Zoals ik hier ook al beredeneerde.![]()
Ik voel me nu heel stom in dit topic met bovenstaande vragen, maargoed. Ik moet een verslag schrijven voor natuurkunde, en nu zit de volgende vraag erin:
Wat zijn de frequentie en trillingstijd van een zuiver C?
Ik zou bij god niet weten hoe ik dit moet uitrekenen, het staat onder het kopje internetvragen maar een hoop gegoogel levert alleen een octavering met een heleboel verschillende frequenties op. Kan iemand me verder helpen?![]()
Hoezo zou je dat dan moeten uitrekenen? Volgens mij moet je de frequentie gewoon opzoeken en de reciproke waarde daarvan nemen geeft de trillingstijd.quote:Op zondag 13 mei 2012 13:53 schreef datisstom het volgende:
Ik voel me nu heel stom in dit topic met bovenstaande vragen, maargoed. Ik moet een verslag schrijven voor natuurkunde, en nu zit de volgende vraag erin:
Wat zijn de frequentie en trillingstijd van een zuiver C?
Ik zou bij god niet weten hoe ik dit moet uitrekenen, het staat onder het kopje internetvragen maar een hoop gegoogel levert alleen een octavering met een heleboel verschillende frequenties op. Kan iemand me verder helpen?![]()
Ik heb weer een vraag, ik moet een synthese van ijzersulfaat voorbereiden. Ijzer uit spijkers moet ik met behulp van zwavelzuur omzetten in ijzersulfaat.
Nu moet ik alle reactievergelijkingen die bij deze synthese voorkomen geven.
Ik heb deze:Fe + H2SO4 ---> FeSO4 +H2
Maar zouden er dan meer moeten zijn?![]()
Het is fe2? Toch?quote:Op vrijdag 25 mei 2012 16:28 schreef daantje1044 het volgende:
Ik heb weer een vraag, ik moet een synthese van ijzersulfaat voorbereiden. Ijzer uit spijkers moet ik met behulp van zwavelzuur omzetten in ijzersulfaat.
Nu moet ik alle reactievergelijkingen die bij deze synthese voorkomen geven.
Ik heb deze:Fe + H2SO4 ---> FeSO4 +H2
Maar zouden er dan meer moeten zijn?![]()
Hallo,
Mijn vraag, hieronder spreekt eigenlijk voor zich, kom niet uit de volgende vragen en ben er eigenlijk al de hele dag mee bezig, wellicht voor velen gesneden koek...
http://www.mijnbestand.nl/Bestand-3VP486ELFN6L.jpg
http://www.mijnbestand.nl/Bestand-BJNTMOA7HHOQ.jpg
Kan iemand mij op weg helpen richting de antwoorden? Ik weet niet wat ik moet vermenigvuldigen/delen etc...
mijn dank is groot!Op vrijdag 30 juli 2004 13:25 schreef Houzer het volgende:
Hanzel is zo'n knuffelnewbie O+![]()
Je antwoord is goed. Wellicht bedoelen ze dat je de halfreacties ook moet geven en dan samenvoegen tot de formule die je nu al hebt opgeschreven.quote:Op vrijdag 25 mei 2012 16:28 schreef daantje1044 het volgende:
Ik heb weer een vraag, ik moet een synthese van ijzersulfaat voorbereiden. Ijzer uit spijkers moet ik met behulp van zwavelzuur omzetten in ijzersulfaat.
Nu moet ik alle reactievergelijkingen die bij deze synthese voorkomen geven.
Ik heb deze:Fe + H2SO4 ---> FeSO4 +H2
Maar zouden er dan meer moeten zijn?![]()
Ok, ik heb morgen een mondeling examen over 2 vragen waar ik de ballen niet van snap. Dus ik hoop dat jullie het wat beter kunnen uitleggen. Ik moet een systeem met 2 lijnen "oplossen" (dus uitrekenen waar die 2 lijnen kruizen)
de ene keer moet ik deze echt uitrekenen, en met een 2e set moet ik dit grafisch doen.
Diegene die ik moet uitrekenen gaat als volgt :
{
{
Je moet die oplossen met de "plus" methode ofzo. Maar ik snap niet hoe die werkt
De 2e die je grafisch moet oplossen ziet er zo uit:
Een beetje een grote vraag maar ik hoop dat iemand het uit wil leggen
Winnaar KLB verkiezingen 2012.![]()
Ik weet dat dit het bèta topic is, maar het is "de ballen ergens van begrijpen" ipv "de ballen ergens niet van snappen".![]()
Meh, oplossen met de plus-methode... klinkt als de zoveelste pikkepoelie-onzin rechtstreeks uit de koker van de PABO-mutsjes die zich door kinders van groep 8 eruit laten staartdelen
Beter hanteer je simpele elementaire algebraïsche technieken voor 2 vergelijkingen met 2 onbekenden. Het principe berust op het feit dat je 1 variabele als functie van de ander schijft en die functie dan in de andere vergelijking voor de eerste variabele inplugt. Met de eerste opgave als voorbeeld krijgen we:
2x - y = 8 ^ 3x + 2y =5
^ Staat nu niet voor machtsverheffen maar voor de logische EN
We kunnen dus ook direct schrijven 2x - 8 = y ^ 3x + 2y =5
en dus kunnen we direct 2x - 8 voor y inpluggen in 3x + 2y = 5
wat ons 3x + 4x - 16 = 5 oplevert
verder oplossen geeft:
7x - 16 = 5
7x - 21 = 0
7x = 21
x=3
plug nu in de eerste vgl 2x - y = 8 de waarde 3 die je zojuist hebt gevonden voor x:
2*3 - y = 8
6 -y = 8
-y = 2
y = -2
Voor de tweede opgave die grafisch (hoe verzinnen ze het![]()
) opgelost dient te worden moet je beide leden van het stelsel van vergelijkingen omschrijven naar de algemene versie v/d lineaire vergelijking ax + b = y . Here goes.
x+y = 9 => x + y - 9 = 0 => x - 9 = -y => 9 - x = y
2y - 4x = -6 => 2y = -6 + 4x => 2y = 4x - 6 => y = 2x - 3
Als je deze lineaire vgl's in een cartestisch coördinatenstelsel tekent is direct het snijpunt (en géén, ik herhaal, géén kruispunt) zichbaar. Maar een beetje maths geek prefereert altijd een analytische oplossing.
x+y=9 => y = 9-x
2y-4x = -6 ^ y = 9-x => 2*(9-x) - 4x = -6 => 18-2x-4x = -6 => 18-6x = -6 => 3-x=1 => 4-x=0 => x=4
x+y=9 ^ x=4 => 4+y=9 => y=5
Het snijpunt is dus (4,5)
EDIT: fout verbeterd.
[ Bericht 14% gewijzigd door VanishedEntity op 28-05-2012 21:48:40 ]![]()
ok, ik begin even bij de 2e omdat die me het makkelijkste lijkt. Echter, weet je zeker dat dat goed zit?quote:Op maandag 28 mei 2012 21:19 schreef VanishedEntity het volgende:
Meh, oplossen met de plus-methode... klinkt als de zoveelste pikkepoelie-onzin rechtstreeks uit de koker van de PABO-mutsjes die zich door kinders van groep 8 eruit laten staartdelen
Beter hanteer je simpele elementaire algebraïsche technieken voor 2 vergelijkingen met 2 onbekenden. Het principe berust op het feit dat je 1 variabele als functie van de ander schijft en die functie dan in de andere vergelijking voor de eerste variabele inplugt. Met de eerste opgave als voorbeeld krijgen we:
2x - y = 8 ^ 3x + 2y =5
^ Staat nu niet voor machtsverheffen maar voor de logische EN
We kunnen dus ook direct schrijven 2x - 8 = y ^ 3x + 2y =5
en dus kunnen we direct 2x - 8 voor y inpluggen in 3x + 2y = 5
wat ons 3x + 4x - 16 = 5 oplevert
verder oplossen geeft:
7x - 16 = 5
7x - 21 = 0
7x = 21
x=3
plug nu in de eerste vgl 2x - y = 8 de waarde 3 die je zojuist hebt gevonden voor x:
2*3 - y = 8
6 -y = 8
-y = 2
y = -2
Voor de tweede opgave die grafisch (hoe verzinnen ze het![]()
) opgelost dient te worden moet je beide leden van het stelsel van vergelijkingen omschrijven naar de algemene versie v/d lineaire vergelijking ax + b = y . Here goes.
x+y = 9 => x + y - 9 = 0 => x - 9 = -y => 9 - x = y
2y - 4x = -6 => 2y = -6 + 4x => 2y = 4x - 6 => y = 2x - 3
Als je deze lineaire vgl's in een cartestisch coördinatenstelsel tekent is direct het snijpunt (en géén, ik herhaal, géén kruispunt) zichbaar. Maar een beetje maths geek prefereert altijd een analytische oplossing.
x+y=9 => y = 9-x
2y-4x = -6 ^ y = 9-x => 2*(9-x) - 4x = -6 => 18-2x-4x = -6 => 18-6x = -6 => 3-x=1 => 2-x=0 => x=2
x+y=9 ^ x=2 => 2+y=9 => y=7
Het snijpunt is dus (2,7)
Kan je die eerste niet omschrijven van
x+y=9 naar y= -x+9 ? wat je dus een lijn geeft die bij y= +9 de y kruist?
Wat je dus een kruisingspunt van x = 4 en Y = 5 geeft?
Kan het mis hebben hoor. Ik snap het nog maar half.Winnaar KLB verkiezingen 2012.![]()
Ik zit zelf ook al te kijken waar de fout zit, maargoed, de gehanteerde techniek en principes blijven staan. ff wachten, pak pen en papier erbij.quote:Op maandag 28 mei 2012 21:36 schreef gogosweden het volgende:
[..]
ok, ik begin even bij de 2e omdat die me het makkelijkste lijkt. Echter, weet je zeker dat dat goed zit?
Kan je die eerste niet omschrijven van
x+y=9 naar y= -x+9 ? wat je dus een lijn geeft die bij y= +9 de y kruist?
Wat je dus een kruisingspunt van x = 4 en Y = 5 geeft?
Kan het mis hebben hoor. Ik snap het nog maar half.
EDIT: fout gevonden; het moet zijn 18-6x = -6 => 3-x = -1 => 4-x = 0 => 4=x
wat dus daarna x+y=9 ^ x=4 => 4+y=9 => y=5 oplevert. Je had eerder dan mij de correcte coördinaten van het snijpunt (engels: point of intersection) gevonden dus je bent al goed op weg om het te snappen. En idd, y = 9-x is idd hetzelfde als y = -x + 9.
[ Bericht 0% gewijzigd door VanishedEntity op 28-05-2012 21:53:13 ]![]()
ja is goedquote:Op maandag 28 mei 2012 22:06 schreef VanishedEntity het volgende:
Just throw us another one als je iets nog niet snapt.ik ben het nu even allemaal aan het doornemen. Ik hoef alleen maar uit te leggen hoe ik tot het antwoord gekomen ben, dus eigenlijk valt het redelijk mee als ik deze gewoon in mijn kop ram. Maar het is natuurlijk nooit verkeerd om het goed te leren zoals nu.
Enorm bedankt voor je hulp!en mocht ik nog een probleem hebben laat ik van me horen
Winnaar KLB verkiezingen 2012.![]()
Frequentie van zuivere noten staan in de Binas, tabel 15 geloof ik. Met 'frequentie = 1/trillingstijd' kun je dan de trillingstijd bepalen. (staat ook in B-35)quote:Op zondag 13 mei 2012 13:53 schreef datisstom het volgende:
Ik voel me nu heel stom in dit topic met bovenstaande vragen, maargoed. Ik moet een verslag schrijven voor natuurkunde, en nu zit de volgende vraag erin:
Wat zijn de frequentie en trillingstijd van een zuiver C?
Ik zou bij god niet weten hoe ik dit moet uitrekenen, het staat onder het kopje internetvragen maar een hoop gegoogel levert alleen een octavering met een heleboel verschillende frequenties op. Kan iemand me verder helpen?![]()
De plusmethode is zeker dat je ze bij elkaar optelt en dat er dan wat tegen elkaar weg valt. Je kan het stelsel schrijven alsquote:Op maandag 28 mei 2012 21:06 schreef gogosweden het volgende:
Ok, ik heb morgen een mondeling examen over 2 vragen waar ik de ballen niet van snap. Dus ik hoop dat jullie het wat beter kunnen uitleggen. Ik moet een systeem met 2 lijnen "oplossen" (dus uitrekenen waar die 2 lijnen kruizen)
de ene keer moet ik deze echt uitrekenen, en met een 2e set moet ik dit grafisch doen.
Diegene die ik moet uitrekenen gaat als volgt :
{
{
Je moet die oplossen met de "plus" methode ofzo. Maar ik snap niet hoe die werkt
De 2e die je grafisch moet oplossen ziet er zo uit:
Een beetje een grote vraag maar ik hoop dat iemand het uit wil leggen
4x - 2y = 16
3x + 2y = 5
De linker en rechterkanten bij elkaar optellen geeft
7x = 21
x = 3
Vervolgens kan je x=3 invullen in (1) of in (2) om y te berekenen.
Gaat een stuk sneller.
Voor de tweede, schrijf het stelsel als:
4x + 4y = 36
-4x + 2y = -6
---------------------+
6y=30
Dus y=5. En dan weer invullen om x te berekenen.![]()
"Gaat een stuk sneller" heb je alleen nog niet heel veel aan als je niet helemaal door hebt welke stappen je dient te maken, dus vandaar de nogal uitgeweide versie. Bovendien, die plus-methode kan je meteen van tafel gooien zodra er kwadraten en hogere machten en/of er meer vergelijkingen en onbekenden aan te pas komen; substituties zijn wdb meer fool-proof.![]()
De basis statica is een beetje weggezakt. Dus hoe ging dit ook alweer?
Gegeven een goal (voetbal). Kracht van 1000 N precies op het midden naar beneden (-1000N dus). Doel is 7,32 m breed en 2,44 m hoog. De goal staat dus vast aan de grond.
Gevraagd: Reactiekrachten en moment om Z in A.
Fy = 500N (logisch)
Nu geeft ANSYS aan voor Fx = -481 N en Mz = 391.78 Nm.
Nu kom ik zelf op een veel groter moment uit, mijn FBD methode mist nog iets.
Weet een van jullie dat hier?Buy it, use it, break it, fix it,
Trash it, change it, mail - upgrade it,
Charge it, point it, zoom it, press it,
Snap it, work it, quick - erase it,![]()
Hellllppp, mijn wereld staat op de kop.
Vroeger op de basisschool had je weleens vragen als:Nu krijg ik de vraag:quote:Een gevuld bad loopt leeg in 8 minuten. De linker kraan vult het bad in 12 minuten en de rechter kraan vult het bad in 6 minuten. Als de stop eruit is hoelang duurt het als beide kranen open staan om het bad te vullen?
Antwoord: in 8 minutenKan iemand mij dit uitleggen? (En dan vooral waarom ik er bij bovenstaande vraag vanuit mag gaan dat de hoogte constant blijft, zoals in het antwoord wordt aangenomen.)quote:Een rechthoekige badkuip heeft een constante doorsnede over de hoogte. Als de kraan wijd open staat en de afvoer gesloten is, stroomt het bad in 20 minuten vol. De waterhoogte is dan 50 cm. Het tot deze hoogte gevulde bad loopt bij gesloten kraan leeg in 32 min, via afvoer in de bodem. Hoe hoog zal het water in het bad staan als zowel kraan als afvoer open staan?
Antwoord: 32 cm
Correctie, dat stroom in = stroom uit.
[ Bericht 2% gewijzigd door Ofresca op 30-05-2012 14:55:18 ]![]()
Omdat, als niet geldt stroom in = stroom uit, het waterpeil nog 'aan het veranderen' is (en dus niet constant). Als er meer water bijkomt dan er uitstroomt, zal het waterpeil stijgen en omgekeerd.quote:Op woensdag 30 mei 2012 14:41 schreef Ofresca het volgende:
Hellllppp, mijn wereld staat op de kop.
Vroeger op de basisschool had je weleens vragen als:
[..]
Nu krijg ik de vraag:
[..]
Kan iemand mij dit uitleggen? (En dan vooral waarom ik er bij bovenstaande vraag vanuit mag gaan dat de hoogte constant blijft, zoals in het antwoord wordt aangenomen.)
Correctie, dat stroom in = stroom uit.
Ze hebben het in de vraag inderdaad niet genoemd, maar ze willen dus eigenlijk de hoogte weten waar het water 'naar toe gaat'. De evenwichtstoestand, als het ware (God wat ben ik slecht in dit soort dingen formuleren)
![]()
Maar waarom mag ik er vanuit gaan dat die er is? Stel nou dat het bad wel zou overstromen, dan zou hoogte zeker (er valt een kwartje) > 50 cm zijn?quote:Op woensdag 30 mei 2012 15:23 schreef kutkloon7 het volgende:
[..]
Omdat, als niet geldt stroom in = stroom uit, het waterpeil nog 'aan het veranderen' is (en dus niet constant). Als er meer water bijkomt dan er uitstroomt, zal het waterpeil stijgen en omgekeerd.
Ze hebben het in de vraag inderdaad niet genoemd, maar ze willen dus eigenlijk de hoogte weten waar het water 'naar toe gaat'. De evenwichtstoestand, als het ware (God wat ben ik slecht in dit soort dingen formuleren)
![]()
Ja, en als ie leeg zou lopen zou er een negatieve hoogte uit komen.quote:Op woensdag 30 mei 2012 15:29 schreef Ofresca het volgende:
[..]
Maar waarom mag ik er vanuit gaan dat die er is? Stel nou dat het bad wel zou overstromen, dan zou hoogte zeker (er valt een kwartje) > 50 cm zijn?
Volgens mij moet je er trouwens van uitgaan dat de uitstroomsnelheid evenredig is met de hoeveelheid water, dan kan je een differentiaalvergelijking opstellen.![]()
Het water stijgt niet meer als de uitstroom via de afvoer gelijk is aan de instroom vanuit de kraan. Kennelijk is het de bedoeling dat je aanneemt dat de uitstroomsnelheid evenredig is met de hoogte van het water in het bad, zodat de uitstroomsnelheid dus toeneemt naarmate het bad zich vult. Maar dan nog is de opgave niet op te lossen met de gegevens die je hebt gekregen.quote:Op woensdag 30 mei 2012 15:29 schreef Ofresca het volgende:
[..]
Maar waarom mag ik er vanuit gaan dat die er is? Stel nou dat het bad wel zou overstromen, dan zou hoogte zeker (er valt een kwartje) > 50 cm zijn?
Stel t drukt de tijd uit in minuten, en h(t) is de hoogte van de waterstand in het bad in cm op tijdstip t. De instroom vanuit de kraan is constant, en aangezien in 20 minuten het bad is gevuld en de hoogte van de waterstand dan 50 cm bedraagt, komt er 2,5 cm water per minuut bij, zodat voor het vullen van het bad met gesloten afvoer dus geldt h(t) = 2,5∙t, en dus h'(t) = 2,5. Voor het laten leeglopen van het bad (kraan dicht) geldt dat h'(t) negatief is, en evenredig met h(t), dus h'(t) = -c∙h(t). Aangezien we beginnen met een leeg bad, dus h(0) = 0, krijgen we dan voor de combinatie van het laten vullen van het bad en het laten wegstromen van het water via de afvoer de volgende differentiaalvergelijking:
h'(t) = 2.5 - c∙h(t), h(0) = 0
De oplossing van deze DV is:
h(t) = (2,5 - 2,5∙e-ct)/c
Het badwater kan dus niet hoger stijgen dan tot een hoogte 2,5/c. Alleen zie ik niet hoe je met de gegevens uit de opgave c zou moeten bepalen.
[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 30-05-2012 17:07:32 ]
Forum Opties Forumhop: Hop naar: