quote:
Op woensdag 8 maart 2006 14:10 schreef Copycat het volgende:Ik wil minder gepseudoniemiseerde auteurs en meer spanning en sensatie mbt de hoofdpersonen!
Waar is Daniël? Waarom heeft hij zijn vliegtuig naar München gemist? Wat heeft dat voor consequenties? En... leeft Ute nog???
LUNCHEN MET DE ‘CITY GIRLS’ II“Cognacje?,” hoorde ik Arend Berkhout vragen.
Daniël had de schrijver nog niet opgemerkt. Hij fronste even, trok zijn stropdas los en nam het glas cognac van hem aan.
“Dit is Arend Berkhout,” zei ik om het ijs te breken. “Hij leest straks voor uit eigen werk. Hij heeft ooit een literaire prijs gewonnen. Hij is professioneel auteur." Ik had net zo goed kunnen zeggen dat Arend Berkhout professioneel stripper was, of professioneel huurmoordenaar, want op Daniël maakte het geen enkele indruk; hij had meer belangstelling voor de inhoud van zijn koffer, die hij op het aanrecht had uitgestald.
"Zo," zei Daniël afwezig, terwijl hij door wat paperassen bladerde. "Zo. Dat is mooi. Kunt u dan nu gaan doen waarvoor u bent ingehuurd? Wij willen even alleen zijn."
Rond de kaaklijn van Arend Berkhout trad een verstarring op; ik zag het gebeuren, ik zag hoe zijn kin een fractie naar voren kwam, en hoe zijn mond zich tot een streep versmalde. "Ik ben de eregast," bracht hij toen uit, zo zacht dat het nauwelijks verstaanbaar was. "Ik verzorg het literaire dessert."
"Geen behoefte aan," zei Daniël kortaf. Hij keek naar mij. "Nadine, ik heb een dossiermap nodig. Hij staat boven in de studeerkamer. Kun jij even..?"
Ik ging naar boven en haalde de dossiermap.
Toen ik terugkwam in de bijkeuken, had Madame zich bij de schrijver en Daniël gevoegd. Ze had een arm om de schouder van Arend Berkhout geslagen, en ze stond erop dat Daniël even bij de lunch kwam aanzitten: "Dat vliegtuig heb je toch al gemist," zei ze. "Je treft het, je bent precies op tijd voor de lezing. Over een kwartier wordt het dessert opgediend. Arend Berkhout verzorgt het literaire sausje."
De schrijver lachte gekweld: "Als ik maar geen feesthoedje op hoef."
"Feesthoedje?" Madame keek hem niet-begrijpend aan. "Wij zijn allemaal volwassen mensen, het is geen kinderpartijtje."
"Je hebt van die lezingen..," zei de schrijver.
"Ja?"
"Niet iedereen kent het verschil tussen een schrijver en een clown. Kunstjes doen, dat vinden de mensen leuk. Ik doe geen kunstjes. Ik spring niet door brandende hoepels. Ik ben professioneel auteur."
Madame knikte ernstig: "Maakt u zich geen zorgen. Wij hebben
Azuurzee allemaal gelezen, wij zijn literatuurliefhebbers."
Toen Madame door een van haar vriendinnen werd weggeroepen, trok Daniël mij gehaast mee naar buiten, het tuinpad af. De enorme cateringwagen onttrok ons aan het zicht van het lunchende gezelschap - in draf en ongezien bereikten wij het tuinhuis. Dat hoopte ik tenminste; helemaal gerust was ik er niet op.
Daniël sloot de deur. Hij stak een sigaret op en beende nerveus door de kleine ruimte. Intussen vertelde hij wat er aan de hand was. Op weg naar het vliegveld had hij een telefoontje gekregen van de vader van Kim. Tussen Amsterdam en Schiphol was de deal afgeblazen. Definitief. 'In het licht van de recente gebeurtenissen', had de vader van Kim diplomatiek gezegd, leek het hem beter om geen zaken meer te doen. Nooit meer, over zijn lijk niet meer - enzovoort. En dat Kim doodongelukkig was. En dat wie zijn dochter doodongelukkig maakte, nooit meer aan de bak zou komen. "Niet in dit leven," had hij er dreigend aan toegevoegd, "niet als het aan mij ligt, Daniël. Ik zal er persoonlijk voor zorgen dat jij nooit meer een poot aan de grond krijgt in deze business. In een volgend leven mag je het nog eens proberen."
Tijdens het korte autoritje dat Daniël na dit gesprek nog voor de boeg had gehad, was zijn
BlackBerry hysterisch blijven rinkelen. Een Zwitserse financier had zich zonder omhaal van woorden teruggetrokken uit een project. Daarna een Amerikaan. Een Duitser. "Ik word geliquideerd," zei Daniël. "Het is oorlog. De kogels vliegen me om de oren. Al mijn financiers haken af. Allemaal!"
Toen ik vroeg of hij dat niet had zien aankomen, keek hij heel lang voor zich uit. Toen zei hij: "Jezus, ik voel me oud."
"Je bent pas zesendertig."
"Bijna zevenendertig."
"Dat is niet oud."
"Ik ben te jong om oud te zijn. Ik heb anderhalf miljoen verloren." Hij schudde zijn hoofd. "In tien minuten."
Het is niet mijn schuld dat Daniël in tien minuten anderhalf miljoen heeft verloren, maar een helpende hand is weer iets anders.
"Sorry, ik..," begon ik op verontschuldigende toon, maar hij pakte me bij mijn schouders en duwde me tegen een kast in het tuinhuis, een metalen kast, en ik voelde zijn tong in mijn mond en zijn handen onder mijn blouse en onder mijn rok, en ik dacht aan de lunch die binnen aan de gang was, en aan de asbakken die ik had moeten brengen, die stomme asbakken, en de huid onder Daniëls overhemd voelde gloeiendheet aan, alsof mijn vingers eraan vast bleven kleven, en ik werd overspoeld door een golf van opwinding, en hij sjorde mijn rok omhoog en mijn blouse en we gingen zo op in het moment dat we niets merkten van de binnenkomst van Arend Berkhout; hij stond opeens in de deuropening en hij zei: "Het dessert is opgediend."
Een tel later was hij alweer verdwenen, en Daniël en ik keken elkaar ongelovig aan, alsof we ons afvroegen of we het wel goed hadden gezien, maar de blik in de ogen van Arend Berkhout - stupéfait, geamuseerd - hadden we ons niet verbeeld. Die blik was beangstigend echt geweest.
Daniël zat rechts van Madame, aan haar linkerzijde stond Arend Berkhout met kaarsrechte rug te declameren uit zijn laatste roman. Ik zat aan de overkant van de tafel, ingeklemd tussen twee zwaar geparfumeerde Linda's. Ik had geprobeerd eronderuit te komen, maar vergeefs. "Stel je niet zo aan," had Madame geroepen, "hoe vaak maak je dat nou mee, dat een echte schrijver voorleest uit zijn werk?"
Over de lezing van Arend Berkhout kan ik kort zijn: ik kon mijn aandacht er niet bij houden, al kan dat heel goed aan mij hebben gelegen, en aan de ongemakkelijke situatie waarin ik me bevond. Zijn woorden gingen langs me heen; ik dronk twee glazen wijn, ik was blij toen het eindelijk was afgelopen.
Er werd beschaafd geapplaudisseerd.
Tijdens het dessert, vruchtensabayon, deed ik mijn best een gesprek te voeren met de roodharige, zongebruinde Linda rechts van mij. Haar naam was Sabine. Ze was glamourjournaliste, ze vloog voor haar werk de hele wereld over om allerhande sterren en zangers en artiesten en gekroonde hoofden te interviewen - ze had prinses Stéphanie van Monaco ooit ontmoet, dat was een 'supervrouw, helemaal super', en met sommige sterren was ze bevriend geraakt, laatst had ze een midweek doorgebracht in het skichalet van Roger Moore, en Flavio Briatore kon ze altijd bellen als ze in de buurt was, dan gingen ze samen de beest uithangen, met Flavio was het altijd feest, en ze noemde nog veel meer namen die ik niet of met moeite kon thuisbrengen, Tamara en Liz en Dave en Eva, en ik knikte, ik schonk mezelf nog maar eens een glas Cabernet in, ik probeerde me te concentreren op Sabines laatste belevenissen met Piers die ze in Londen tegen het lijf was gelopen en met wie ze... en Lulu was er ook bijgeweest... en Jade en Fiona, en God weet wie allemaal nog meer, het hield maar niet op.
"Je draait nou al een hele tijd mee in het macht-en-geld spel," hoorde ik Madame zeggen, "en je begrijpt het nog steeds niet. Dat verlies van anderhalf miljoen - okay, dat is jammer," en ze zei het alsof het ging over een verloren handschoen; over iets dat ons allemaal wel eens overkomt, "maar Daniël, je kent het geheim toch?"
"Welk geheim?" Daniël klonk mat.
"De kale, ongeletterde mannetjes hebben de macht."
"Dat is het?"
"Absoluut. De dikke, manke, domme mannetjes hebben een
drive die jij nooit zult hebben. Ze zijn zo geconditioneerd. Ze weten niet beter; ze willen winnen. Het zijn
killers, Daniël. Bloedhonden. Ze vliegen recht op je strot af. Winnen zal voor jou nooit zo belangrijk zijn als voor hen. Jij laat je afleiden. En dus - jij verliest."
"Bedankt."
"Geen dank. Je moet ook aan je reputatie denken. Mensen praten, weet je."
"Laat ze praten."
"Als jij dronken of stoned op afspraken verschijnt," ging Madame onverstoorbaar verder, "moet je niet gek staan te kijken als die verhalen worden doorverteld. Aan mij, bijvoorbeeld. Ik ben er niet bij geweest. Toch weet ik het. Hoe kan dat?"
"Allemaal gelul."
"Mag ik je iets vragen? Ben je er ooit achtergekomen - ik ben gewoon nieuwsgierig - wat die anonieme beller precies tegen Kim heeft gezegd? Ik bedoel: waaruit bestond die belastende informatie? Ze heeft jou meteen verlaten, dat doet ze niet zo maar. Kennelijk heeft iemand een bom gedropt. Waar ging dat over?"
"Geen idee," zei Daniël. "Geen flauw idee."
"Vreemd," zei Madame peinzend. "Maar wat dénk je?"
"Ik denk," en hij duwde zijn vingertoppen tegen zijn slapen, "dat iemand mij een slag wilde toedienen. Als het al waar is, van die anonieme tip."
"Dat betwijfel je?"
"Ach kom. We spelen niet in een soap."
Op dit punt mengde Arend Berhout zich in het gesprek. "Je bent een prachtige vrouw," riep hij tegen Madame, die beleefd glimlachte. "Een vrouw die geleefd heeft," ging hij door, "geleefd en geleden... die hartenpijn heeft gekend, dat is van een hartverscheurende schoonheid... daar kan ik om huilen."
"Doe maar niet," zei Daniël.
"Onbereikbaar," lispelde Arend Berkhout, terwijl hij zich naar Madame toeboog. "Gevoelig, superieur... een fatale vrouw! Je doet me denken aan Scarlett 'O Hara:
I'll never be hungry again. Die kwetsbare trots! Zoals Scarlett 'O Hara nooit meer honger wilde lijden, zo wil jij nooit meer gekwetst worden."
"Goed idee voor een artikel," zei Sabine, de zongebruinde glamourjournaliste die de liefdesverklaring van de schrijver ademloos had aangehoord. "Romantische mannen... ik zie er een hoofdartikel in. Ja, ik denk dat ik daar wel iets mee kan."