quote:
Nee maar ik post alleen dingen wat ik (en waarschijnlijk vele anderen), jarenlang hebben gedacht.
Het hoeft toch niet persé alleen over kleuter en peuter dingen te gaan?
Zeg maar waar het volgende dan heen moet:
Tsjernobyl was niet de grootste kernramp tot dan toe.
Ongeveer 30 jaar voor de ramp in Tsjernobyl, op 20 september 1957, is in het zuiden van de Oeral een tank met 80 ton radioactief afval geëxplodeerd; daarbij kwam radioactiviteit vrij met een waarde van 20 miljoen curie, een veelvoud van de hoeveelheid in Tsjernobyl.
Het grootste deel daalde neer op het terrein van de kerncentrale zelf, de rest werd door de toen waaiende zuidwestenwind over een 300 kilometer lang en 70 kilometer brede strook land – het zogenaamde ‘Oeralspoor’ – verstrooid; tot op de dag van vandaag wordt dit terrein door militairen bewaakt.
De rest van de wereld hoorde pas in 1990 van dit ongeluk.
Dat het zo lang geheim kon blijven, lag in de eerste plaats aan de windrichting – de vlakbij gelegen stad Osjorsk lag onder de wind, de mensen konden er blijven wonen – vervolgens aan het feit dat het gebied zo sdunbevolkt was – op de 20.000 vierkante kilometer van het ‘Oeralspoor’ woonden slechts 10.000 mensen, die zonder dan het veel opzien baarde, konden worden geëvacueerd – en ten slotte aan het befaamde vermogen van dictaturen om vervelende dingen geheim te houden.
De kerncentrale en de stad Osjorsk waren op geen landkaart te vinden en zelfs in 1990 nog, toen men het ongeluk van regeringswege al had bevestigd, verzweeg men nog altijd de plek waar het had plaatsgevonden.
Bron: ‘Tschernobyl war nich de grösste Nuklearunfall’, Die Welt, 1997
Diezelfde kernramp heeft de gezondheid van mensen ook niet tot ver buiten de Oekraïne geschaad.
De radioactiviteit die uit de Oekraïne tot in Duitsland doordrong, had op geen enkel moment een hogere waarde dan die die we toch wel binnenkrijgen door radioactieve mineralen in ons eten, edelgassen (radon) of hoogtestraling.
De gemiddelde stralingsdosis die een mens in Duitsland per jaar letterlijk ‘uit de natuur’ krijgt, ligt rond 200 millirem per jaar, in de bergachtige gebieden iets hoger, aan de kusten van de Noord- en de Oostzee iets lager.
Daarbij komen nog enkele tientallen millirem per jaar door röntgenstralen, plus 1 tot 2 millirem per jaar door kerncentrales, in totaal in 80 levensjaren ongeveer 24.000 millirem.
Vergeleken met deze belasting is de door het ongeluk veroorzaakte stralingsbelasting na Tsjernobyl voor de inwoners van Duitsland nauwelijks van enige betekenis geweest.
Een in 1986 geboren baby krijgt in zijn hele leven, afhankelijk van waar hij woont, 1000 tot 4000 millirem extra.
Wie zijn kinderen voor dergelijke stralingsdoses wil behoeden, hoeft slechts af te zien van één vliegreis (hoogtestraling) of het kind minder vaak naar de kelder te sturen om bier te halen (radon).
![]()
Over Tsjernobyl hoeft het kind zich geen zorgen te maken.
Zo was Tsjernobyl door de hysterie van de media op gang gebrachte vernietigingsactie van voedingsmiddelen ook inconsequent en overbodig.
Uitzonderingen als bepaalde paddestoelen en wil daargelaten, is de stralingsbelasting van levensmiddelen in onze contreien ver onder de grenzen gebleven waarboven schade voor de gezondheid zou kunnen onstaan.
Bron: B. Müller-Ullrich, ‘Medienmärchen – Gesinningstäter im Journalismus’, 1996
De Kanaaltunnel is niet de langste spoorwegtunnel te wereld.
De langste spoorwegtunnel ter wereld is de in 1988 geopende Saikantunnel in Japan die de eilanden Honshu en Hokkaido met elkaar verbind; hij is 54 kilometer lang, de Kanaaltunnel onder het Nauw van Calais is 4 kilometer korter.
De langste autotunnels gaan door de St. –Gotthard in Zwitserland (16 kilometer) en door de Arlberg in Oostenrijk (14 kilometer).
De langste tunnel ter wereld is noch voor auto’s noch voor treinen bedoeld, maar voor water: de 4 meter brede, tussen 1937 en 1944 aangelegde waterleidingtunnel tussen New York City en West-Delawarel deze is 169 kilometer lang.
Bron: H. Saitz, ‘Tunnel der Welt – Welt der Tunnel’, 1988; ‘Guinnes Book of Records’, 1996
Het 'Turkse bad' is geen Turkse uitvinding:
Het Turkse bad – grote warmwaterbassins in betegelde ruimten, inclusief ‘zweethokjes’ – bestond al in de Griekse oudheid.
De Romeinen hebben deze gewoonte overgenomen en van hen weer de Turken.
Dat men het tegenwoordig alleen over ‘Turkse baden’ heeft, komt doordat de Turken als moslims het reinigingsritueel zeer serieus namen en het tot een ware cultus verhieven, en doordat halverwege de 19de eeuw Europese intellectuelen een hang ontwikkelden naar alles wat oosters was, het Turkse baden erg in de mode raakte en men ook in Parijs, Londen en Berlijn Turkse baden wilde bouwen.
Toen vervolgens ook nog de bekende schilder Ingres in 1865 zijn meesterwerk ’Het Turkse bad’ aan het gechoqueerde publiek presenteerde, een doek vol naakte vrouwen, werd deze vorm van badinrichting voorgoed met Turkije geassocieerd.
Bron: E. Brödner, ‘Die Römischen Thermen und das antike Badewesen’, 1992.
Niet alle volwassen Amerikanen mogen stemmen.
Allen, behalve de inwoners van het ‘District of Columbia’, waartoe ook de federale hoofdstad Washington behoort.
Dit ‘district’ is zelf geen bondsstaat en hoort ook niet bij een staat, het wordt dan ook niet door afgevaardigden of senatoren in het Congres vertegenwoordigd, die dan ook niet hoeven te worden gekozen (de inwoners van Washington nemen wel aan de presidentsverkiezingen deel).
De Tyrannosaurus Rex was geen roofdier:
De Tyrannosaurus Rex – voor velen het toonbeeld van een dinosaurus – was wel een vleeseter, maar, als we de moderne paleontologen mogen geloven, geen roofdier.
Hij leefde vooral van het vlees van veel eerder gedode dieren en was dus eigenlijk een aaseter.
Deze theorie, die de verdere filmcarrière van Rex geen goed zal doen, wordt door steeds meer paleontologen bevestigd.
De bouw van de Tyrannosaurus zou niet geschikt voor de jacht zijn geweest: kleine voorpoten (hij kon niet goed pakken), dikke achterpoten (hij kon niet goed rennen), kleine ogen (hij kon niet goed zien) – met deze eigenschappen zou hij grote problemen gehad hebben om een andere dinosaurus of welk ander groot dier dan ook te vangen.
Bron: ‘Dinosaur Dentist Detective’, The Economist, 1996
Een hoog opkomstpercentage bij de verkiezingen getuigt niet van een democratische mentaliteit:
Een hoog opkomstpercentage zegt slechts weinig over democratie en vrijheid; het gaat net zo goed samen met dictatuur als met een democratische regering.
Omgekeerd is een laag opkomstpercentage geen bewijs dat het slecht gaat met de democratie: de hoogste opkomstpercentage zag men onder Stalin, Ulbricht en Pol Pot, de laagste in de landen die de bakermat waren van alle democratische regeringsvormen, Engeland, Zwitserland en de VS.
Een democratie is niet afhankelijk van het feit of iedereen in feite meepraat, maar meer of degenen die het voor het zeggen hebben, zonder moeite en bloedvergieten kunnen worden afgelost; hoeveel burgers zich met dat aflossen daadwerkelijk bemoeien, is pas in tweede instantie van belang.
Bron: Karl Popper, ‘Auf der Suche nach einer besseren Welt’ 1984
Een wigwam is geen tent:
In de taal van de Algonkin-indianen betekent wigwam ‘huis’, een vaststaande ronde hut van hout en matten.
Indianen die trekken, slapen ’s nachts in tipi’s.
Bron: W. Lindig, ‘Die Kulturen der Eskimo und Indianer Nordamerikas’ 1972
Witte wijn wordt niet van witte druiven gemaakt:
Het is waar dat rode wijn van rode druiven wordt gemaakt.
De meeste witte wijn wordt echter zowel met rode als met witte drijven geproduceerd.
Bij de productie van rode wijn komen geplette druiven met schil en al in de gistkuipen terecht (met name de schillen zorgen voor de rode kleur), bij het maken van witte wijn worden de schillen voor het gisten uit de druivenmassa verwijderd; de zo behandelde wijn wordt ook als hij van rode druiven is gemaakt wit.
Bron: ‘De grote wijnatlas’ 1992
Zout laat ijs niet smelten:
Men heeft jarenlang gedacht dan je met zout ijs kunt laten smelten en dus werd er ’s winters zout op stoepen en opritten gestrooid.
In werkelijkheid smelt ijs niet van zout, het lost erdoor op – dat is scheikundig gezien iets heel anders.
Bij het smelten wordt een stof verwarmd en daardoor vloeibaar.
Bij het oplossen verandert de stof in een andere stof; in dit geval in zout water.
Omdat dit zoute water een lager vriespunt heeft dan gewoon water, verandert het ijs na een tijdje in een grote plas.
Bron: Robert L. Wolke, ‘Woher weiss die Seife, was der Schmutz ist? Kluge Antworten auf alltägliche Fragen’, 1998
Een zonnebloem is geen bloem:
Zonnebloemen zijn zogenaamde composieten, ze hebben geen bloemen als rozen, tulpen, viooltjes of anjers, maar een krans van losstaande bloemen, die op een zogenaamde bloembodem, een soort schijf aan het eind van de steel, zitten.
Composieten – behalve zonnebloemen ook margrieten, chrysanten en asters – zijn dus niet één bloem, maar eigenlijk boeketten.
Trouwens, zonnebloemen draaien hun bloemen ook niet naar de zon toe.
Zonnebloemen kijken strak naar het oosten; alleen als hun knoppen nog dicht zijn, draaien ze met de zon mee.
Als de plant echter in volle bloei staat, doet de ‘tournesol’ zijn naam geen eer aan, zijn bloemen kijken dan steeds dezelfde richting uit.
Bron: J.F. Carter, ‘Sunflower Science and Technology’, 1978
Ook in de schaduw kun je verbranden:
Op dagen met felle zon kan het ultraviolette licht, dat wordt weerspiegeld door het zand of het water, zeker zonnebrand veroorzaken, ook als we nooit de schaduw van onze parasol verlaten.
Bron: Carol Ann Rinzler, ‘Feed a Cold, Starve a Fever – a dictionary of medical folklore’, 1991
Boslucht is niet rijker aan zuurstof:
Het zuurstofgehalte van lucht bedraagt overal hetzelfde, namelijk rond 21 procent, of dat nu binnen (bij voldoende ventilatie) of buiten afgesloten gebouwen, in het bos, op de hei of in de grote stad is.
Aan de zuidpool of het strand van Rimini, in de intercity in Den Haag-Amsterdam of op de top van de Mount Everest, die lucht die we inademen bestaat altijd voor ongeveer een vijfde uit zuurstof.
Dat veel mensen niettemin gemakkelijker kunnen ademhalen in een bos, aan zee, of in de buurt van een waterval ligt niet aan een groter zuurstofaanbod, maar aan de grote hoeveelheid negatief geladen zuurstofionen.
Deze in biologisch opzicht zeer actieve soort zuurstof, die ook na onweer vrijkomt, wordt gemakkelijker door het lichaam opgenomen dan zuurstof met een positieve lading; daardoor hebben we het idee dat de lucht frisser is.
Het omgekeerde geldt voor een overwegend positieve lading: hoewel deze lucht net zo veel zuurstof bevat, worden we er slap en moe van.
Bij moderne zuurstoftherapieën en in onderzeeërs en ruimtestations wordt de lucht dan ook kunstmatig negatief geladen.
Bron: A. Varga, ‘Biologische Wirkung von Luftionen’, 1986
Zwartwerkers zijn niet schadelijk voor de economie en de maatschappij:
Het grijze circuit – de productie van waren en diensten buiten de markt en de belastingdienst om, of het nu legaal is door mensen die zelf thuis klussen of illegaal door zwartwerkers – schaadt onze ‘officiële’ economie veel minder dan veel mensen denken: vermoedelijk heeft het zelfs een gunstig effect.
Bij de legale doe-het-zelvers is dat ook wel te begrijpen – ze onttrekken niet alleen plaatsen aan de arbeidsmarkt, maar ze scheppen ook arbeidsplaatsen (bij de doe-het-zelfwinkels en hun leveranciers).
Dat echter ook een groot deel van het illegale zwarte werk een positieve invloed op de economie kan hebben, zoals veel economen denken, zal menigeen verrassen.
Een groot deel van dit zwarte werk neemt namelijk niet de plaats in van, maar staat naast het officiële werk – als deze klussen niet zwart werden gedaan, zouden ze helemaal niet worden gedaan.
De iets minder bedeelde aannemer vraagt zich dus niet af ‘bouw ik zwart of wit?’, maar ‘bouw ik zwart of bouw ik helemaal niet?’ en daarom is de arbeidsmarkt helemaal geen reden voor paniek, maar eerder een geruststellend teken dat de markteconomie tenminste nog werkt.
Bron: F. Schneider, ‘Stellt das starke Anwachsen der Schwarzarbeit eine finanz und staatspolitische Herausforderung dar? Einige Gedanken aus volkswirtschaftlicher Sicht’, Universiteit Linz, 1997
Verder:
Goed getrainde mensen zweten niet minder dan minder goed getrainde mensen.
Zweet stinkt niet.
De zakdoek is niet uitgevonden om je neus in te snuiten.
Jezus is niet in Bethlehem geboren.
Beton is geen moderne uitvinding.
Bevers eten geen vis.
Bevers kunnen ook niet gericht bomen vellen.
In alcoholvrij bier zit nog steeds alcohol.
Bijen gaan niet dood nadat ze gestoken hebben.
Blinde mensen horen niet beter.
Bloed is niet rood.
Vrouwen vinden het niet leuk om bloemen te krijgen.
Duitsland heeft geen volkslied.
Warm water bevriest sneller dan koud water.
Windenergie biedt geen reëel alternatief voor energie uit kolen of kernfusie.
Niet al het metaal is zwaarder dan water.
Een aardse dag telt niet altijd 24 uur.
Mickey Mouse is niet een schepping van Walt Disney
Milieuvervuiling is niet het gevolg van de moderne industrialisering
Motorrijders zijn niet de grootste brokkenpiloten.
Planten kunnen spreken.
19de eeuwse astronomen dachten helemaal niet dat er op Mars kunstmatige kanalen waren.
Marylin Monroe was eigenlijk een brunette.
Katten zijn niet bang voor water.
Een steek van een horzel is niet zeer gevaarlijk.
Het scheiden van huisvuil is geen laat-20ste-eeuwse verworvenheid.
Geheimraad heeft niets te maken met geheimzinnigheid.
Geluidsgolven planten zicht niet in vaste materie beter voort dan in de lucht.
En opiniepeilingen geven onze mening niet weer.
* 11:15, restate my assumptions: 1. Mathematics is the language of nature. 2. Everything around us can be represented and understood through numbers. 3. If you graph these numbers, patterns emerge. Therefore: There are patterns everywhere in nature.*