Kritiek op handelen Halsema om opstootjes door pro-Palestijnse demonstranten rond herdenking 7 oktober: ’Heel pijnlijk
Waarom liet burgemeester Halsema pro-Palestijnse tegendemonstranten uitgerekend op het Damrak protesteren? Die vraag dringt zich op nadat er confrontaties tussen hen en deelnemers aan een pro-Isralische manifestatie ontstonden. De Isralische sympathisanten moesten vanaf het Centraal Station daarlangs, op weg naar de Dam, waar de herdenking van de terreuraanslag in Isral van 7 oktober plaatsvond. „Dit is echt verschrikkelijk.”
Isralische vlaggen die door omstanders werden afgepakt, duw- en trekpartijen en het afsteken van vuurwerk: de Palestijnse tegendemonstranten op het Damrak zochten duidelijk de confrontatie met Isralische demonstranten. Meerdere tegendemonstranten zijn dan ook aangehouden.
De zeker honderden Isralische demonstranten waren op dat moment onderweg naar de Dam, waar de herdenking ’Davidster op de Dam’ plaatsvond. Die herdenking zelf werd ook nog verstoord door pro-Palestijnse rookbommen.
Kamerlid Chris Stoffer (SGP) en Jacques Brunt, organisator van het evenement – beiden aanwezig op de Dam – hebben geschokt gereageerd. „Echt verschrikkelijk”, verzuchtte Brunt tegen De Telegraaf. Hij bevestigde dat ondanks de voorbereidingen met de gemeente Amsterdam en de politie, de situatie alsnog escaleerde.
Chris Stoffer van de SGP uitte ook zijn ongenoegen over de gang van zaken: „Het is heel pijnlijk. Dat moet zo niet. Ik vind het ook van weinig respect getuigen om op deze manier een tegendemonstratie te hebben op deze dag.” Stoffer benadrukt dat deze dag een pijnlijke betekenis heeft voor de Joodse gemeenschap en dat het ongepast is om juist dan te demonstreren.
De herdenking die plaatsvond op de Dam was bedoeld als een plechtig moment om de slachtoffers van geweld tegen Joden te gedenken. „Dit is een dag met enorm veel pijn en leed voor onze Joodse vrienden”, voegt Stoffer toe.
De aanpak van de demonstraties vanuit de gemeente Amsterdam roept ook vragen op. Waarom werd er bijvoorbeeld gekozen om de pro-Palestijnse tegendemonstranten toe te staan op het Damrak, terwijl veel pro-Isralische demonstranten daar langs moesten? Een gemeentewoordvoerder benadrukt dat in de Wet Openbare Manifestaties (WOM) staat dat als demonstranten een tegengeluid willen laten horen dat gefaciliteerd moet worden op zichts- en gehoorafstand van de oorspronkelijke demonstratie.
Aanvankelijk wilden de pro-Palestijnse demonstranten naar de Dam gaan, maar dat heeft de gemeente uit veiligheidsoogpunt niet toegestaan. Vervolgens zijn er gesprekken geweest met ’de intentie om samen te kijken naar een alternatieve locatie voor de demonstratie in de directe nabijheid van de Dam’. Daarvoor stonden de tegendemonstranten echter niet open: ze wilden per se op de Dam demonstreren, zo schrijft Halsema in de WOM-brief van 4 oktober.
Halsema besloot daarop om te kiezen voor het Damrak. De tegendemonstranten zouden daar moeten blijven, er werd volgens haar woordvoerder een looppad vrijgehouden en er was veel politie op de been. Op die manier hoopte de gemeente enerzijds een plek op zichts- en gehoorafstand te bieden en het risico op wanordelijkheden anderzijds te beperken. Een andere plaats in de buurt, zoals het Rokin, was geen optie, omdat die plek te klein was.
„Helaas was een aantal demonstranten uiteindelijk toch uit op confrontatie en moest er ingegrepen worden door de ME”, zegt een gemeentewoordvoerder. „Uiteindelijk is de demonstratie ontboden.”
Volgens hoogleraar staats- en bestuursrecht Jon Schilder (VU) heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens inderdaad gesteld dat demonstranten op een zichts- en gehoorafstand moeten kunnen demonstreren van de mensen die ze willen bereiken. „Maar op het moment dat de veiligheid in het geding dreigt te komen, maken demonstranten daar niet altijd meer aanspraak op. En tot twee kilometer van de oorspronkelijke demonstratieplek kan dan best een aanvaardbare afstand zijn. Er zijn echt wel meer mogelijkheden en als demonstranten langs tegendemonstranten moeten, kan zeker overwogen worden om een andere plek te kiezen.” De afstand van het Damrak tot de Dam was ongeveer 400 meter.
Een tegendemonstratie compleet verbieden mag niet zomaar, stelt Schilder. „Dat kan alleen als allerlaatste redmiddel: als de burgemeester ondanks maximale politie-inzet niet in staat is de veiligheid te waarborgen.”
Ook viel op dat meerdere tegendemonstranten gezichtsbedekking droegen. Volgens de gemeente Amsterdam is dat niet toegestaan wanneer dat gepaard gaat met gedragingen met het ’kennelijke doel om de orde te verstoren of strafbare feiten te plegen’. Of de gemeente bij nader inzien een andere locatie voor de tegendemonstratie had moeten aanwijzen en of er sneller opgetreden had moeten worden tegen de demonstranten met gezichtsbedekkende kleding, wil de woordvoerder niet zeggen. „Daarvoor is het nog te vroeg.”
Een oplettende kijker (volgens Mediacourant 15-4-20).