Etappe 17: Saint-Gaudens - Peyragudes, 129,7 kmIk ging eens goed zitten voor de start van de vorige rit, maar dat viel me een partij tegen. Niks geen waaiers. Ook niet direct een grote strijd om in de vlucht van de dag terecht te komen, de kopgroep was op het eerste klimmetje al ontstaan en ondanks de aanwezigheid van Vlasov vooraan maakte het peloton zich niet druk. Het zou een dag voor de vluchters worden, maar wie er precies zou gaan winnen viel lastig te voorspellen. Bijna 30 man vooraan, zeg het maar. De Belgen hoopten natuurlijk op een zege van Wout van Aert, want de groene man zat in de kopgroep. Een vooruitgeschoven pion, samen met Van Hooydonck. De groene man beleefde bij de tussensprint nog een meltdown, iemand haalde het in zijn hoofd om te sprinten tegen zijne koninklijke hoogheid. Wout had het goed gevonden als Nils Eekhoff vooraf toestemming had gevraagd, maar nu Eekhoff dat niet had gedaan kon hij op de hoon van majesteit Wout rekenen. Lachwekkend. De kopgroep begon aan de Port de Lers en daar werd er flink geanticipeerd, zo reed Damiano Caruso een tijd op kop. Vorig jaar tweede in de Giro, dit jaar, ja, nouja, net iets minder. Toevallig. Toen het peloton ook aan de Port de Lers begon kregen we nog wat te zien. Movistar ging met drie in de aanval. Mas moest iets doen, nadat hij de vlucht van de dag had gemist. In de afdaling werd hij weer ingerekend, typisch Mas. Voor we aan die afdaling begonnen zagen we nog wel een paar aanvallen van Pogacar, die houdt woord. Aanvallen tot het niet meer kan. Zijn eerste aanval was een goede, Vingegaard rekende er niet echt op en zat een beetje opgesloten, maar toen hij ruimte had reed hij ogenschijnlijk zonder moeite te doen zo naar Pogacar toe. Ook de tweede aanval werd makkelijk gepareerd, waarna Pogacar het op z'n Nibali's probeerde. Druk zetten in de afdaling en je concurrent een fout laten maken. Vingegaard bleek alleen geen Kruijswijk te zijn, tevens waren er geen sneeuwmuren. Pogacar zag het zinloze van zijn onderneming in en gaf het op. Van Hooydonck was tegen die tijd teruggezakt uit de kopgroep en kon nog wat werk doen voor Vingegaard, Jumbo had voorlopig de boel prima onder controle.
Weet je wie de boel al een paar weken niet onder controle heeft? Nou, de Franse regie. Ik weet niet welke stagiair er daar dit jaar aan de knoppen draait, maar die heeft nog nooit één minuut naar de koers gekeken in ieder geval. Richting de top van de Port de Lers kwam er vooraan weer wat volk bij elkaar, waarna in de afdaling Hugo Houle demarreerde. Die hele demarrage werd gemist. Hugo Houle reed simpelweg ineens op kop, met een voorsprong van 40 seconden. Bedankt, Franse regie, echt. Vanuit de achtervolgende groep haakte Van Aert af, die zou tot boven tempo rijden en daarna wachten op Vingegaard, een prima tactiek van Jumbo. Heel veel jongens haakten af, aan het eind van het verhaal bleven alleen Woods en Jorgenson over in de achtervolging. Woods, een ploeggenoot van Houle, deed uiteraard niets. Toen we aan het steile deel van de Mur de Péguère begonnen had Houle een mooie voorsprong, maar Hugo is niet echt de beste klimmer. Of althans, dat dachten we. Hij hield wonderwel stand en kwam boven met een voorsprong van een seconde of 25 op Jorgenson en Woods. De Amerikaan smeet zich vervolgens naar beneden, ging op z'n bek en toen was de zege binnen voor Houle. Wisten jullie dat de broer van Hugo Houle een paar jaar geleden is doodgereden door een dronken automobilist? Ik kende dat hele verhaal niet eens, maar ondertussen heb ik het 100 keer gehoord. De magie van de Tour. Hugo is al jaren een
meme, omdat hij eigenlijk altijd op de 15e plek eindigt, ongeacht het parcours. Kijk de afgelopen Ronde van Zwitserland er maar op na. Vlakke rit: 11e. Aankomst heuvelop: 15e. Aankomst bergop: 21e. Hugo komt altijd bovendrijven, ergens tussen de 10e en de 20e plaats. En dat al jaren, zijn Tour van 2020 is misschien nog wel het beste voorbeeld. 15e, 16e, 15e, 11e, 17e en dan een keer 7e als uitschieter. Deze Tour is er alleen iets veranderd bij Hugo, hij werd een paar dagen geleden al derde. En nu wint hij verdorie gewoon een rit. Dit hoort niet, dit kan niet en dit mag niet, maar het was wel mooi dat hij eindelijk zijn broer kon eren. Pas de tweede ritzege ooit voor Canada, eigenlijk ook wel opmerkelijk. Achter hem werd Madouas nog tweede, voor Woods en Jorgenson. Een kleine zes minuten later won Van Aert het sprintje van de groep der favorieten.
In die groep der favorieten viel de actie wel mee. Op de Mur de Péguère probeerde Majka het tempo op te voeren, tot zijn ketting brak. Daar blesseerde hij zichzelf blijkbaar ook nog bij, dat kan Pogacar niet gebruiken. Zeker niet nu Marco Soler ook nog eens is afgehaakt. Die werd wél uitgebreid in beeld genomen door de Franse regie, we hebben de halve dag kunnen genieten van een kotsende Marco. Ziek, maar dan toch met je ontzettend domme hoofd doorfietsen en een OTL'etje scoren. Wederom, niets heroïsch aan, vooral ontzettend dom. Met 40 graden terwijl je continu aan het spugen bent lekker blijven fietsen, wielrenners zijn over het algemeen achterlijke wezens. Enfin, nadat de ketting van Majka brak schroefde de wonderbaarlijke Kuss het tempo omhoog en toen had hij alleen nog Vingegaard, Pogacar en Quintana in het wiel. In de afdaling keerde nog wel wat renners terug, waaronder Thomas en Gaudu, maar een aantal jongens hadden een ontzettend slechte dag. Adam Yates verloor redelijk veel tijd, terwijl Bardet het grootste slachtoffer was. De dag na de rustdag, altijd een lastige. Al had Bardet ook vooral last van het weer, die Fransen hebben het niet zo op de zon. Ik heb goed nieuws voor ze, de komende dagen gaat het wat frisser worden. Ook goed nieuws voor Pogacar, een erkende slechtweerfietser. Al is het weer niet slecht, zeker niet, maar het is wel een omslag. Pogacar probeerde het gisteren, maar het lukte niet. Vandaag krijgt hij een nieuwe kans. De eerste van twee aankomsten bergop in de Pyreneeën. Op de vlakke aanloop na een rit die redelijk wat kansen biedt om iets te ondernemen. Laten we hopen op een leuke etappe.
![MendOui.png]()
![ab574]()
Saint-Gaudens is een stad in het Franse departement Haute-Garonne (regio Occitanië) met 12.000 inwoners. Voor de 16e keer maakt Saint-Gaudens deel uit van het circus dat wij de Tour de France plegen te noemen. De stad debuteerde in 1950, toen won niemand minder dan Gino Bartali hier. In latere jaren wisten onder meer Luis Ocaña en Charly Gaul hier ook te winnen, geen slechte namen. Vorig jaar mocht Patrick Konrad zijn naam toevoegen aan de erelijst, hij won de 16e rit van die Tour. Een rit voor de vluchters, hij was erkende klimmers als Sonny Colbrelli en Michael Matthews te snel aan en kwam solo aan in deze stad. Een dag later zouden we nog eens naar Saint-Gaudens rijden, ze hoeven hier voorlopig niet te klagen over een gebrek aan aandacht. Vrij bizarre situatie was dag, na de laatste rustdag eindigde een heuvelrit in Saint-Gaudens, daarna zou de volgende rit van start gaan in Muret, een stuk noordelijker, om vervolgens via Saint-Gaudens naar het zuiden te rijden, de Pyreneeën in. Leg maar uit. Enfin, voor Patrick Konrad was Dmitri Konychev sinds 1999 de laatste winnaar. In de tussentijd gingen er nog wel wat etappes van start in deze stad, een feit dat we nu gaan herhalen. In 2011 ging de Tour hier bijvoorbeeld een keer van start, onderweg naar de onheilsplek Plateau de Beille, waar niemand minder dan Jelle Vanendert zou winnen in het tropenjaar van OmegaPharma-Lotto. In 2014 vertrok er hier dan weer een rit met aankomst boven op Pla d'Adet, waar Rafal Majka zou winnen. We maken een hoop narigheid mee als we hier van start gaan en bergop eindigen, noteer voor vandaag maar vast de lelijkste naam die in je opkomt. In 1959 won André Darrigade in Saint-Gaudens, op dezelfde plek als vorig jaar. De finish was toen wel opmerkelijk, we eindigden namen voor een heuse tribune. De hoofdtribune van het oude circuit van de stad. Het Circuit Automobile de Comminges, waar tussen 1925 en 1949 de Grand Pix van de Comminges werd verreden. Op het moment dat de Formule 1 werd opgericht verloor de race zijn glans, het werd een Formule 2-evenement en alle grote coureurs kwamen niet meer opdagen. De finish van de GP Comminges lag op de plaats waar Patrick Konrad zijn handjes in de lucht stak, vandaar die tribune. Dat is een van de tastbare herinneringen aan het autosportverleden van de stad, naast het Musée Circuit Automobile du Comminges. Hier kun je allerlei oude autootjes zien, enzo. Het is ook geen toeval dat de finishstraat de naam Avenue René Dreyfus draagt. Dit was een voormalig coureur die meerdere keren de GP van de Comminges reed. Bij een van die edities vloog hij met dank aan de natte weersomstandigheden uit de bocht. Hij katapulteerde zichzelf uit de auto, maar kwam er wonderwel zonder verwondingen vanaf. Zijn auto belandde dan weer in het publiek, maar ook dat liep merkwaardig genoeg goed af. Geen idee of dat genoeg reden is om je straat te vernoemen naar iemand, maar toch. Saint-Gaudens beschikt verder over een oude kerk, een oud klooster en een oude graanmarkt. De voormalig profs Laurent Estadieu en Émilien-Benoît Bergès zijn uit deze stad afkomstig, terwijl ook Pavel Sivakov valt te linken aan Saint-Gaudens. De Route d'Occitanie, voorheen de Route du Sud, passeert hier ook zowat jaarlijks, van de auto zijn ze overgestapt op de fiets en dat is een voorbeeld voor ons allen. Al moeten ze het ook weer niet overdrijven, de Tour hoeft hier niet jaarlijks te passeren.
![saintgaudens4.jpg]()
Het is een rit met een begin waar ik weinig van begrijp. Niet iedere rit hoeft meteen met een zware klim te beginnen, maar deze Tour zien we eigenlijk iedere keer een vlakke aanloop. Vanuit Saint-Gaudens kun je binnen pakweg 20 kilometer de voet van de Col de Menté bereiken, om maar wat te noemen. Ga naar het zuiden en de klimmetjes liggen voor het oprapen. In plaats daarvan rijden we westwaarts, evenredig aan de voet van de Pyreneeën. Daardoor kent deze rit een vlakke aanloop van grofweg 50 kilometer, totaal onnodig. Het is nog een bijzonder korte rit ook, juist zo'n rit wil je explosief beginnen. Waarbij het überhaupt weer een fout is dat deze rit kort is en de volgende net iets langer, deze had je lekker 200 kilometer moeten maken en dan had de volgende prima 130 kunnen zijn, maar afijn. Met of zonder bezwaren, de rit gaat van start in het centrum van Saint-Gaudens en na een redelijk korte neutralisatie gaan we buiten de stad van start in de omgeving van het dorpje Valentine. De start mag enigszins opmerkelijk genoemd worden, want in de eerste negen kilometer van deze rit gaat het continu rechtdoor over een brede weg. Naar bochten is het zoeken met een vergrootglas, alleen in het dorpje Martres-de-Rivière komen we een bochtje en een rotonde tegen, en een spoorwegovergang. Het terrein is verder zo goed als leeg, net buiten de bergen stikt het van de weilanden. Het is voorlopig ook nog vlak, terwijl we op de achtergrond toch echt een hoop bergen zien liggen. Aan het eind van deze eindeloze weg komen we uit bij een rotonde, waar het naar links gaat. Na deze bocht gaat het nog eens twee kilometer rechtdoor, waarna we in de omgeving van Labroquère met iets meer bochten te maken krijgen. Nog een keer over het spoor, en dan rijden we drie kilometer over een weg die iets meer krommingen kent maar nog steeds vlak is richting Saint-Bertrand-de-Comminges. Dit dorpje is een toeristische trekpleister en wordt gezien als een van de mooiste dorpjes van Frankrijk, waarom dat zo is zien we eigenlijk al als we het dorp tegemoet fietsen. In de verte ligt op een heuvel de kathedraal, die van de heilige Bertrand. Ene Bertrand L’Isle-Jourdain besloot hier ooit een kathedraal te bouwen en toen hij later heilig werd verklaard werd het dorp naar hem vernoemd. De locatie werd overigens niet willekeurig gekozen, want ooit zetelden de Romeinen hier. In Saint-Bertrand-de-Comminges kom je onder meer de restanten van een voormalig Romeins theater en thermen tegen. Kicken dorpje, dus.
![1200px-Lugdunum_Convenarum-thermes_forum.JPG]()
In Saint-Bertrand-de-Comminges hebben we 14 kilometer afgewerkt, hierna gaan we al vrij snel toewerken naar de eerste tussensprint van de dag. Het schijnt dat er nu al ploegen een aanvraag aan het indienen zijn bij Jumbo-Visma of ze alsjeblieft, bij gods gratie, mogen sprinten tegen de grote Wout van Aert. In Saint-Bertrand passeren we langs wat Romeinse overblijfselen en slaan we daarna rechtsaf, waarna we dit dorpje en haar kathedraal achterlaten. Over een iets minder brede weg rijden we verder naar Aventignan over een licht bochtige weg. Wel nog steeds een weg die zo goed als vlak is, het zal moeilijk zijn om hier het verschil te maken. Af en toe is er wel een strook waar het wat vals plat omhoog loopt, maar het echte klimwerk laat lang op zich wachten. De kronkelende maar verder simpele weg voert langs enkele grotten, zoals die van Gargas. Een grot met prehistorische handafdrukken! Trekken wij ons verder niets van aan, we gaan door. Vrij saai terrein hier, af en toe is het helemaal open en af en toe zijn er wat bomen te vinden, maar geen enerverend begin van de rit. Eenmaal in het dorpje Aventignan volgt een bochtige en smalle passage, maar buiten het dorp wordt het tot aan de tussensprint eigenlijk niet heel interessant meer. Een paar bochten en een paar dorpen, verder heel veel leegte. Breed recht en vlak, al loopt de weg de laatste paar kilometer voor de tussensprint wel wat meer omhoog. In die omgeving zelfs een keer een kilometertje aan 5%, straffe kost. De tussensprint volgt na 33 kilometer in La Barthe-de-Neste, een dorpje waar de Tour wel vaker passeert. Voorbij de tussensprint slaan de renners bij een rotonde linksaf en daarna rijden ze door de vallei omlaag naar de voet van de Col d'Aspin. De weg naar het zuiden, naar de Pyreneeën, is ongeveer 20 kilometer lang. In die 20 kilometer komen we net iets meer dan 100 meter hoger uit, de rit blijft voorlopig dus doodsimpel. Vanuit La (Cyril) Barthe-de-Neste rijden we eerst zes kilometer rechtdoor over een brede en vlakke weg, daarna slaan we bij een rotonde linksaf en fietsen we vervolgens lang over dezelfde weg via dorpjes als Hèches en Sarrancolin naar Arreau. De brede weg langs de rivier La Neste is dus zo goed als vlak, maar kent af en toe wel een paar bochten. Een route van niks, verder. Genieten van de mooie plaatjes, zeker als de Neste zich even laat zien, en dat was het dan eigenlijk wel. Na een kleine 54 kilometer bereiken we Arreau en hier ligt de voet van de eerste klim van de dag.
![arreau-05.jpg?v=ficheAnnonce&width=371&height=275&pixelRatio=2.6250]()
Vlak voor we het pittoreske Arreau goed en wel bereiken slaan de renners rechtsaf en na die bocht loopt de weg meteen omhoog. We gaan beginnen aan de Col d'Aspin, een klassieker. Tijdens de allereerste keer dat de Tour de Pyreneeën bezocht reed men al over de Aspin, we spreken dan van het jaar 1910. Sindsdien komt de klim ontzettend vaak voorbij, al is de laatste passage inmiddels van 2018 geleden. In een etappe van Lourdes naar Laruns kwam Julian Alaphilippe hier als eerste boven, al zou hij die rit uiteindelijk niet winnen. Daarvoor kwam Steve Cummings hier in 2016 als eerste boven en hij zou uiteindelijk wel de rit winnen, bij Lac de Payolle. We volgen nu een tijdje de route van die etappe, met het vriendelijke verzoek aan Adam Yates of hij wil opletten voor eventuele instortende bogen. Mijn favoriete beklimming van de Col d'Aspin blijft overigens de beklimming uit het prachtige jaar 2008, toen de tijdelijk beste renner van de wereld hier de boel op stelten zette. In een rit van Toulouse naar Bagnères-de-Bigorre snelde Riccardo Ricco weg uit het peloton. Op deze klim scheurde hij op het buitenblad naar boven en bezorgde hij iedereen die hij inhaalde een verkoudheid. Hij won de rit, met verve. Helaas werd hij daarna betrapt en uit de Tour gezet, maar gelukkig hebben we de beelden nog. En gelukkig hebben we Matxin en Gianetti nog, de meesterbreinen achter het geschroei van Ricco, Piepoli en co. De Col d'Aspin dus, een klim van de eerste categorie. De komende 12 kilometer gaat het aan 6,5% gemiddeld omhoog. De klim begint redelijk makkelijk, een kilometer aan 5% en een kilometer aan 3,5%. Daarna wordt het toch even wat zwaarder met een kilometer aan 7%. Na die derde kilometer van de klim volgt er een kilometer aan 5,5% en dan komt het niet meer onder de 6%. Na zeven kilometer klimmen is het tijd voor het zwaarste stuk van de klim. Vier kilometer achter elkaar met hoge percentages. Van 9,5% naar 7,5%, weer naar 8% en dan terug naar 7,5%. In de laatste kilometer vlakt het wat af naar 6%, waarna de renners na 66 kilometer bovenkomen op de klim. Je mag het toch een redelijk onregelmatige klim noemen, een echte Pyreneeëncol. De weg is ook redelijk bochtig, terwijl er zo nu en dan genoten kan worden van een behoorlijk mooi uitzicht over de omgeving.
![435aa]()
![Col_d%27Aspin_65-la_Bargu%C3%A8re_avant_C_Bidour.jpg]()
De weg omhoog is relatief smal, zeker de tweede helft van de klim. Dat geldt ook wel voor de weg omlaag, op een spectrum van breed tot smal schuiven we wat meer richting smal. De andere kant van de Aspin is ook de moeite waard, het gaat een kilometer of vijf behoorlijk serieus naar beneden. Grotendeels rijden de renners door een bos, waardoor sommige bochten wat onoverzichtelijk zijn. En bochten komen we tegen, jazeker. Richting het eind van deze korte afdaling komen we zelfs een aantal haarspeldbochten tegen, dit kan in principe al het terrein zijn om iets te proberen. Al moet je dan wel heel snel zijn, na een lastige afdaling van vijf kilometer is het een kilometer wat vlakker, waarna we door het gehucht Payolle fietsen. Van Payolle zou je rechtdoor kunnen fietsen naar Sainte-Marie-de-Campan, waar de voet van de Tourmalet ligt. Die klim slaan we dit jaar een keer over, in plaats daarvan slaan we in Payolle scherp linksaf, rijden we over een smalle brug en beginnen we amper zes kilometer na de top van de Aspin direct aan de volgende klim van de dag. We gaan beginnen aan de tweetrapsraket van de Hourquette d'Ancizan, een klim van 8,2 kilometer aan 5,1%. Daardoor lijkt deze klim van tweede categorie makkelijker dan ie is. Na een korte, vlakkere aanloop langs een paar bergweides komen we uit bij het Lac de Payolle, ergens in deze omgeving lag in de Tour de France van 2016 de finish van de 7e etappe. Die rit werd een prooi voor de vluchters en in die tijd was Steve Cummings een specialist in dat werk. Hij reed altijd in het laatste wiel van het peloton, totdat hij een kans zag om de rit te winnen, dan reed hij ineens van voren. Cummings won dus de etappe, maar het echte verhaal kwam van Adam Yates. De boog op één kilometer van het eind liep leeg, net op het moment dat Yates passeerde. Hij kwam ten val, dankzij een instortende boog, de rode vod eindigde op zijn bolletje. Sindsdien zijn dit soort opblaasbare bogen uitgebannen, Lac de Payolle is dus een plek met geschiedenis. Vooral veel moderne geschiedenis. Er kwam hier in 2016 een rit aan, maar dit is vooral de plek waar dus de voet ligt van Hourquette d'Ancizan. In 2016 stopten we voor het serieus werd, nu gaan we door naar de top. Beginnen doen we met een kilometer aan 9%, tja, de Pyreneeën hè. De niet superbrede weg omhoog loopt tot nu toe vooral rechtdoor, een kenmerkende eigenschap van de klim. Even later rijden we een bos in en wordt het wat bochtiger, terwijl het in de tweede kilometer aan 7,5% stijgt. Na een makkelijkere kilometer aan 5,5% gaat het vervolgens in de laatste kilometer van het eerste deel van deze klim aan 8% omhoog, de moeite waard. We bereiken de open vlakte van Sarrat de l'Artigou en hierna gaat het een kilometer naar beneden, een afdaling die nog toch best listig is. Niet de breedste weg, paar bochten erbij, stevig naar beneden, toch maar oppassen. Duurt niet lang, al snel loopt de weg weer omhoog en dan beginnen we aan het tweede deel van de klim. Richting de top gaat het eerst een kilometer aan 2,5% omhoog, dan volgt een kilometer aan 6% en dan sluiten we af met een stuk aan 7,5%. Het venijn zit vooral in het begin.
![5338b]()
![big_ride_lac_de_cap_de_long_05.jpg]()
Na 81,6 kilometer bereiken de renners de top van de Hourquette d'Ancizan. Een relatief recente ontdekking van de ASO, pas in 2011 kwamen we hier voor het eerst voorbij. Toen kwam Laurent Mangel als eerste boven, die kennen we niet meer. Sindsdien zat de klim ook in de Tour van 2013, toen onderweg naar Bagnères-de-Bigorre, waar Dan Martin uiteindelijk zou winnen. Hij was ook als eerste boven op de klim. In de Tour van 2016 kwam de Hourquette voor in een rit met aankomst in de andere Bagnères, Bagnères-de-Luchon. Dat was een rit met achtereenvolgens de Tourmalet, Hourquette d'Ancizan, Val-Louron-Azet en Peyresourde, waarna Froome in de afdaling van de Peyresourde als een achterlijke naar beneden ging en won. Thibaut Pinot kwam toen als eerste boven op klim, voorlopig de enige andere keer dat we de Hourquette d'Ancizan vanuit Payolle hebben beklommen. In de Tour van 2019 waren we voor de laatste keer op dit grondgebied, maar gingen we langs de andere kant omhoog. Simon Yates kwam als eerste boven in een rit met finish in Bagnères-de-Bigorre, waar hij ook als eerste aan zou komen. Veel recente geschiedenis dus, vijf keer de Hoerenkeet van Ancizan, een dorpje waar we nu maar eens naartoe gaan dalen. Al bereiken we Ancizan net niet helemaal, het eindpunt van de afdaling ligt in het dorpje Guchen, tien kilometer voorbij de top van de klim. Het gaat gemiddeld gezien best steil omlaag, de andere kant van de Hourquette is nog net wat zwaar. Aan 7,5% wordt er gedaald, maar er zitten vooral aan het eind van de afdaling een paar kilometer tussen waarin het aan een procent of negen naar beneden zal gaan. De weg is voor Tourbegrippen vrij smal, maar wel speciaal voor die Tour niet al te lang geleden voorzien van een mooie nieuwe laag asfalt. In het begin gaat het even rechtdoor, maar dan duiken we een bos in en daar liggen enkele onoverzichtelijke bochten. Af en toe is er een strook waar het wat langer rechtdoor gaat, maar dan komen we weer een fase tegen met kort achter elkaar veel kleine bochtjes. Een pittige afdaling, waar een goede daler zeker het verschil kan maken. Als we bijna beneden zijn in Guchen komen we nog een haarspeldbocht tegen, maar dit is vooral de afdaling van de geniepige snelle bochtjes. In Guchen slaan we in het centrum rechtsaf, daarna rijden we grofweg zeven kilometer door de vallei over een veel bredere weg. In de vallei is de weg een aantal kilometer zo goed als vlak, maar in de buurt van de Saint-Lary-Soulan begint het wat vals plat omhoog te lopen. Het gaat behoorlijk rechtdoor, we moeten wel een keer over een brug rijden en daar slingert het wat, maar vervolgens komen we de eerste bocht pas weer tegen als we na 97 kilometer door Saint-Lary-Soulan fietsen. Dit plaatsje kunnen we kennen, want hier waren we vorig jaar nog. Vroeger gingen we vaak naar Saint-Lary-Soulan om dan boven het dorp op Pla d'Adet te finishen, tegenwoordig hebben we een nieuwe klim ontdekt. De Col de Portet, ook boven Saint-Lary-Soulan. Die klim werd vorig jaar opgenomen in de Tour en boven op de top bleek Tadej Pogacar de sterkste te zijn. Hij versloeg ene Jonas Vingegaard, en de toneelspelende Richard Carapaz. De verwachting is dat we de Col de Portet de komende jaren nog vaker gaan zien, want ze zijn zo trots als een hond met zeven lullen op deze ontdekking, maar dit jaar slaan we 'm over en beklimmen we in plaats daarvan een andere berg met voet in Saint-Lary-Soulan.
![c307dfae-city-48944-173bdfc480b.jpg?crop=true&width=1366&height=768&xhint=2353&yhint=2081]()
Na een paar rotondes en een smalle passage in dit dorp slaan we buiten de bebouwde kom linksaf, een mooie bocht van 180 graden, waarna we merken dat de weg direct omhoog loopt. We gaan beginnen aan de Col de Val-Louron-Azet, een beklimming van de eerste categorie. Een relatief recente ontdekking, pas in 1997 kwamen we hier voor het eerst voorbij, toen ook vanuit Saint-Lary-Soulan. Sindsdien werd de klim nog acht keer bedwongen, maar eigenlijk praktisch altijd van de andere kant. Dit is pas de derde keer dat we de Col de Val-Louron-Azet beklimmen vanuit Saint-Lary-Soulan, jeetje. Vorig jaar zat de klim nog in de Tour, onderweg naar de Col de Portet, maar werd ie dus beklommen van de andere kant. De laatste passage langs deze kant dateert van 2016, toen kwam ONZE Wout Poels als eerste boven. Van deze kant is de col 10,7 kilometer lang, gemiddeld gaat het aan 6,8% omhoog. Het begin valt alleszins mee, na een kilometer aan 5% gaat het zelfs een kilometer vals plat omhoog aan 2%. Daarna volgt er een kilometer aan 6% en dan wordt de klim leuk. Ter hoogte van het dorpje Estensan komen we een aantal haarspeldbochten tegen en hier gaat het een kilometer aan 9% omhoog, tussendoor gaat het een kilometer aan 8% omhoog en dan komen we in de buurt van het dorp Azet weer wat haarspeldbochten tegen en een kilometer aan 9%. Voorbij Azet gaat het nog eens twee kilometer aan grofweg 8% omhoog, de Col d'Azet, zoals ze 'm ook wel eens simpelweg noemen, is toch best de moeite waard. Nog een paar kilometer klimmen tot de top, drie om precies te zijn. Twee wat makkelijkere kilometers en dan nog een knaller aan het eind, zo zou je het kunnen samenvatten. Na wat werk rond de 7% gaat het in de slotkilometer aan 8,5% omhoog. Na 109,5 kilometer bereiken we vervolgens de top van deze Col de Val Louron-Azet, op 20 kilometer van het eind. Ik verwacht hier misschien toch wel een stiekem aanvalletje van een renner uit Slovenië, dat zou voor de hand liggen. Prima klimmetje verder wel, al blijft het een gotspe dat de ASO alleen dit deel van de Pyreneeën lijkt te erkennen en durft te verkennen. Daardoor rijden we jaarlijks in dezelfde wegen, waarbij de belangrijkste variatie is dat we soms een keer een klim van een andere kant bedwingen. Joepie.
![6e661]()
![azet.jpg]()
Weten jullie wie er ooit is gevallen in de afdaling van deze klim? Als je nou spontaan aan één naam zou moeten denken, aan wie denk je dan? Juist, uiteraard denk je aan Wilco Kelderman! Twee keer eerder bedwongen we de klim van deze kant, onder meer bij het debuut in 1997. Toen kwam niemand minder dan Marco Pantani hier als eerste boven. In 2016 was die eer weggelegd voor Wout Poels, ploeggenoot/schoothondje van de latere winnaar van die rit, Chris Froome. In de afdaling bepaalde Team Sky het tempo en in een ogenschijnlijk niet zo lastige bocht schoof Kelderman onderuit. Levensgevaarlijke afdaling dus, als je niet kunt sturen. Hoewel je het überhaupt wel mag beschouwen als een afdaling die de moeite waard is, het gaat immers de komende 7,5 kilometer aan 8,3% naar beneden. Het begin van de afdaling valt nog mee, dan rijden de renners door open gebied waar ze alles goed kunnen aanschouwen. Het is ook niet direct buitensporig bochtig, al komen we na iets meer dan een kilometer dalen wel twee haarspeldbochten tegen. Leuk wordt het pas echt als we even later uitkomen in het bos, want hier stapelen de haarspeldbochten zich op. Eerst nog wat snelle bochten en een verdwaalde haarspeldbocht, maar richting het eind van de afdaling komen we er achter elkaar liefst tien tegen. In een van die haarspeldbochten liggen nog stukjes Kelderman op de grond. Omlaag aan 10% in deze regionen, hier kun je de tegenstand toch wel even onder druk zetten me dunkt. Ook niet de allerbreedste weg, al is ie breed genoeg. Na de fase vol haarspeldbochten komen we beneden uit in Génos, waar we in het centrum scherp rechtsaf slaan. Van Génos rijden we vervolgens naar Loudenvielle, een route die bijna jaarlijks de revue passeert. Meestal in omgekeerde volgorde, maarja, wel iedere keer dezelfde wegen. Het gaat grofweg anderhalve kilometer rechtdoor over een brede en vlakke weg tot in Loudenvielle, waar Nans Peters een paar jaar geleden nog een rit won. Kun je je nu niets meer bij voorstellen, Nans Peters. Alexandre Vinokourov won er ook ooit, maar die zege hebben ze afgepakt, ernstig onterecht natuurlijk. In Loudenvielle liggen een paar bochten, waarna we langs het Lac de Génos-Loudenvielle naar Loudervielle fietsen. Duurt wel nog even voor we daar zijn, we moeten eerst nog naar Estarvielle toe. Het is nog eens anderhalve kilometer vrij vlak en vrij recht, tot we twee haarspeldbochten tegenkomen in dalende lijn. Na deze haarspeldbochten is het nog twee kilometer fietsen tot Estarvielle. Vlakke kilometers, maar het is wel bochtig.
![trail-decouverte-de-loudenveille-val-louron.jpg]()
In Estarvielle bevinden we ons op acht kilometer van het eind. De bochten waren eerst nog vlak, maar beginnen nu omhoog te lopen. De slotklim is begonnen, we gaan acht kilometer klimmen aan 7,8% naar het vliegveld van Peyragudes. Het derde vliegveld van deze Tour, zou Thierry aandelen AirFrance hebben? Heel snel na Estarvielle bereiken we een brede weg, een weg die we heel goed kennen. De Peyresourde. We finishen dan wel in Peyragudes, maar het eerste deel van de slotklim van vandaag is gewoon de Peyresourde. En die zit dus echt letterlijk ieder jaar in het parcours. 2014? Check. 2015? Nee, gek genoeg niet. 2016? Tuurlijk. 2017? Dacht het wel. 2018? Ja, tijdens die lachwekkende rit van 65 kilometer. 2019? Absoluut. 2020? Wat dacht jij dan? 2021? Maar natuurlijk. En nu dus 2022, de Peyresourde is het echte virus. De klim wordt meestal van de andere kant beklommen en soms is er de omleiding richting Peyragudes, maar alsnog, er liggen meer bergen in de Pyreneeën, weet je wel. Relatief weinig zin om veel woorden te verspillen aan deze klim. Een brede weg omhoog, na een kilometer aan 4,5% gaat het vervolgens twee kilometer omhoog aan 8%. Dan volgt er een kilometer aan bijna 9%, jawel! Vervolgens gaat het omhoog aan 8%, waarna de klim tijdelijk wat afzwakt naar 6%. Tegen deze tijd bereiken we het punt dat we de Peyresourde gaan verlaten en de afslag richting Peyragudes nemen. In de laatste 2,5 kilometer van de rit klimmen we eerst een tijd aan 9%, daarna zwakt het af richting 6% om vervolgens af te sluiten met een kilometer waar Thierry Gouvenou een bolle broek van krijgt. Via een paar haarspeldbochten komen we uit bij een bochtje naar links richting het Altiport de Peyresourde-Balestas. Hier gaat het op de landingsbaan mokersteil omhoog, met een piek tot 16%. Een hele strook aan 13%, fantastisch man! Levert toch al snel een volle minuut aan actie op, zoals we in 2017 konden zien. Gimmick. Na een kleine 130 kilometer zit deze rit erop, we komen boven op de derde vliegveldklim van deze Tour, ditmaal eentje van de eerste categorie. Hoera.
![abd2e]()
![7kmh4jr.png]()
Voor de tweede keer in de geschiedenis komen we aan op het vliegveld van Peyragudes. Deze aankomst debuteerde in 2017 en leverde zoals gezegd toch al snel een volle minuut aan spektakel op. In de 12e rit van die Tour reden we over de Menté en Port de Balès via de Peyresourde van de andere kant naar deze finish toe, alleen de laatste 2,5 kilometer zijn gelijk aan deze rit. Tijdens die rit probeerde Steve Cummings opnieuw de zege naar zich toe te trekken vanuit de vlucht, maar ditmaal mislukte zijn plan. Aru en Froome vlogen in de afdaling van de Port de Balès uit een bocht, maar dat had weinig gevolgen. Buiten het feit dat Quintana en Contador werden gelost kwam alles op de slotkilometer aan. In die slotkilometer viel George Bennett aan, stel je voor. Dat was wat overmoedig, want het werd pas in de laatste meters echt zwaar. Hij werd ingerekend en toen ging Aru in de aanval. Dit had tot gevolgd dat Froome moest lossen, de gele trui stond ineens volledig geparkeerd. Aru was alleen ook iets te enthousiast geweest, in de laatste meters werd hij nog ingehaald door Romain Bardet en Rigoberto Uran. Bardet ging met de zege lopen, tot grote vreugde van de Fransen. Wellicht vonden ze het daarom zo'n epische aankomst. Met alleen een spectaculaire laatste 500 meter kun je mij amper paaien, maar goed, smaken verschillen. Froome verloor in die 500 meter wel meer dan 20 seconden en moest zijn trui afstaan aan Aru, maar een paar dagen later had hij die trui weer terug, dus het was allemaal umsonst. Landa, knechtend voor Froome, werd vierde. #FreeLanda. Verder passeerden we in 2018 al eens in Peyragudes, toen in die debiele rit van 65 kilometer met de Formule 1-start, voorts kwam hier in de Vuelta van 2013 een rit aan. Ja, in de Vuelta. Van Andorra uiteindelijk via Port de Balès naar Peyragudes. Geen finish op het vliegveld maar een finish tussen de chalets. Vrouwenmepper Geniez won, vanuit de vlucht, voor wijlen Scarponi. Hoogtijdagen voor Peyragudes, want in 2012 debuteerde dit oord pas. Ook toen kwamen we niet aan op het vliegveld, maar gewoon in het dorp zelf. Peyragudes was het eindpunt van een rit met daarin de Menté, de Col des Ares en Port de Balès. Iedere keer zo'n beetje hetzelfde recept, je begint deze rit bijna origineel te vinden. Enfin, de rit werd een prooi voor de eenzame vluchter. Alejandro Valverde, net teruggekeerd van een uiteraard volledig onterechte schorsing, speelde geen rol in het klassement en koos daarom de aanval. Vanuit de kopgroep wist hij zijn vluchtgenoten af te schudden en rondde hij een solo van 30 kilometer af in Peyragudes. Veel scheelde dat overigens niet, want 19 seconden later kwamen Froome en Wiggins samen over de streep. Dit leverde een aantal typische taferelen op. Froome versnelde, Wiggins kon niet volgen en dan keek Froome heel opzichtig om, waarna hij inhield om even later hetzelfde kunstje te herhalen. Even laten zien dat hij eigenlijk de betere was. Matige, matige Tour. Team Sky was geen leuke rubriek. Het altiport waar de rit eindigt schijnt overigens een rol te hebben gespeeld in een film van James Bond, Tomorrow Never Dies. Zal wel, al die films van James Bond zijn hetzelfde en allemaal even kut. Er ligt hier verder een skigebied, een groot skigebied zelfs. In de Pyreneeën schijnt dit de op twee na grootste te zijn. Verder kan je weinig boeiends over dit stukje planeet vertellen. Peyragudes is nog relatief jong, bestaat naar verluidt pas sinds 1988. Er staan ontzettend veel appartementen en er zijn meerdere skiliften aanwezig, waar vooral in de winter gretig gebruik van gemaakt zal worden.
![2T2Jw.jpeg]()
In startplaats Saint-Gaudens is er 's ochtends een kleine kans op regen, maar verder zou het de hele dag droog moeten blijven. Aangenamere temperaturen, slechts 25 graden in de middag. Ik voel een zekere Sloveen langzaam tot leven komen. Geen wind, mooi, scheelt weer een hele beschouwing die ongebruikt in de prullenbak kan verdwijnen. Boven op Peyragudes slechts 14 graden in de middag, jeetje, het wordt ineens zelfs frisjes. Gedurende de dag steeds een beetje kans op regen, maar in principe blijft het droog. Het zou ook 18 graden kunnen zijn boven, volgens een andere bron, in ieder geval relatief gezien fris. Geen wind, niks, helemaal niks. Het is een rit met een juniorenafstand, dus hoef je de wekker niet te zetten. Om 13:15 gaat de rit van start, na een neutralisatie van tien minuten gaat Prudhomme met het vlaggetje zwaaien en zijn we echt vertrokken. De NOS is er om 13:20 meteen bij, Eurosport 1 zelfs een kwartiertje eerder en José en Renaat wachten het heilige nieuws af en schuiven daarom pas om 13:40 aan. De aankomst op het vliegveld van Peyragudes verwachten we tussen 16:50 en 17:14. Zet je tv gerust aan om 16:49 en wie weet pak je dan nog net die ene spannende minuut mee.
![image.jpg?v=1]()
Ik ga eigenlijk weer uit van een dag voor de vluchters, moet ik heel eerlijk zeggen. Jumbo zal geen zin hebben om te controleren, die vinden het wel best zo. Sturen zelf weer een mannetje vooruit en gaan hooguit op kop rijden als er iemand in de kopgroep zit die je geen kwartier mag geven. UAE kan allerlei plannen hebben, maar ze hebben inmiddels de mannetjes niet meer. Pogacar heeft nog maar vier knechten, en dan zijn er twijfels over de staat van paraatheid van Majka. Sowieso is er een vrij lange vlakke aanloop, daar komt alles neer op de schouders van Bjerg en Hirschi. Dan geef ik een grote kopgroep toch een grote kans om een mooie voorsprong bij elkaar te rijden. Ineos doet niets, behalve voor ritzeges gaan, dus daar hoeven we ook niet naar te kijken. Nee joh, vluchters. Wel de vraag wat voor vluchters we gaan zien, want die aanloop is dus volledig vlak. Een ernstig nadeel voor de klimmers, heel moeilijk om hier in de kopgroep te belanden. Dan moet je toch al rekenen op een knecht die wat beter is op het vlakke. Kan allemaal wel, dus ik verwacht een grote kopgroep met flink wat koppeltjes. Jumbo ook weer een mannetje vooruit, dat moeten ze de komende dagen vol zien te houden. De rit wordt als we eenmaal gaan klimmen lastig genoeg, Pogacar gaat sowieso weer iets proberen. Is het niet omhoog dan wel omlaag, pas maar op voor die laatste afdaling bijvoorbeeld. Kan interessant worden, maar uiteindelijk verwacht ik net als in 2017 vooral een interessante slotkilometer. Lekker kruipen op die achterlijk steile landingsbaan, leuke rubriek hoor. Hoe dan ook een achterhoedegevecht. Die brede wegen in het begin nodigen uit tot een felle strijd en uiteindelijk een grote kopgroep.
1. Mas. Ik heb gehoord dat Enric de rest van de Tour gaat aanvallen, dus ik verwacht een totaal groots meesterplan van Movistar. Alle renners samen in de aanval, allemaal samen voor Mas, die het daarna op een grootse manier weet af te ronden. Een solo van 50 kilometer, iets in die geest. Tien jaar na Valverde wint de volgende kopman van Movistar hier, ik zie het echt al helemaal voor me. Maar dan niet niet helemaal, alleen heb ik nu toch zelf even moeten gniffelen. Stel je voor, Enrico Menos in de aanval, dat zou pas echt El Dia Menos Pensado zijn.
2. Pinot. Die naam blijven we maar gewoon spammen. Gisteren ging zo'n beetje heel FDJ in de aanval maar zat hij niet mee, dat zijn toch pijnlijke missers. Nu het een paar graden koeler is moeten ze hetzelfde trucje nog maar eens herhalen, alleen dan wel met Pinot erbij. Kan zomaar wat opleveren.
3. Froome. Die komt altijd bovendrijven in Peyragudes. Ooit reed hij hier Wiggins gladjes uit het wiel, een paar jaar later werd hij dan zelf weer als een baksteen gelost. Op deze locatie ontkom je niet aan Froome. Bovendien heeft Israel nu de smaak te pakken. Ik walg van mezelf dat ik deze naam noem, maar het is gewoon nog niet eens zo'n gekke suggestie, helaas.
4. Konrad. Waar was die gozer gisteren joh? Herkansing dan maar vandaag.
5. Caruso. Ik noem Caruso opnieuw, alleen al om hem keihard te kunnen uitlachen. Vorig jaar tweede in de Giro, ritzege erbij, dit jaar was hij ook nog prima op dreef. Vlak voor de Tour nog vierde in de Dauphiné. Een paar politieinvallen later eindigt hij in de kopgroep achter Mathieu Burgaudeau of all places. We hebben inmiddels genoeg bewijs verzameld denk ik, tijd om Bahrein uit koers te halen. Lachwekkende ploeg.
[ Bericht 0% gewijzigd door Rellende_Rotscholier op 20-07-2022 03:30:03 ]