Etappe 16: Bourg-de-Péage - Gap, 201 kmOp zondag een tamelijk saaie rit voor de sprinters, dat was wel een kleine tegenvaller. Er werd nog wel enigszins gekoerst in het begin van de rit, maar het bleek dan allemaal toch niet lastig genoeg om echt veel jongens te lossen. Niet erg dat er nog eens een kans voor de sprinters was, want zoveel zijn er nog niet geweest. Had alleen wel op een andere dag gekund, doe zo'n rit maar doordeweeks. Greipel was weer indrukwekkend sterk, hoewel je ook zou kunnen zeggen dat het logisch is dat hij Degenkolb en Sagan verslaat in een vlakke finale. Kristoff valt eigenlijk weer tegen, daar hadden we toch meer van verwacht. Ook op dit gebied bakken de Fransen er niets van, het is niet hun Tour. Vaak is de rustdag op een maandag, maar dit jaar is het dinsdag pas. De renners moeten dus nog een keer aan de bak en krijgen te maken met een etappe die op papier een van de interessantste van deze Tour is. Eindelijk eens een keer een aankomst na een afdaling, beetje variatie is altijd goed.
![9EnaV39.jpg]()
![PROFIL.png]()
De zestiende etappe van deze ronde zal ons richting de Alpen brengen. De start van deze rit is in Bourg-de-Péage. Een dorp met 10.000 inwoners, net boven Valence, aan de Isère. Een erg spannend dorpje is het niet, ooit werden hier veel hoeden en petten gemaakt maar die industrie is verdwenen. De oude fabrieken staan er nog wel. Bourg-de-Péage is voor de tweede keer een startplaats in de Tour de France. De vorige keer was in 2010, toen er een rit vertrok richting Mende. Mende kennen we ook nog wel, daar zijn we de afgelopen dagen geweest. Die rit in 2010 werd gewonnen door Joaquim Rodriguez. Hij zou nu weer een rit kunnen winnen met vertrek in Bourg-de-Péage. Zou zomaar een rit voor een groepje vluchters kunnen zijn en zo gek zou het niet zijn als hij weer aan gaat vallen. Kort na de start steken de renners de Isère over en verlaten ze Bourg-de-Péage via Romans-sur-Isère.
![bourg-de-peage-2-1024x640.jpg]()
Na een kwartiertje geneutraliseerd fietsen starten de renners dan echt in de buurt van Granges-les-Beaumont. De eerste kilometers van de rit zijn volledig vlak. We fietsen eerst door het dal van de Isère en komen daarna in het dal van de Rhône terecht. Er wordt een kilometer of 50 door deze vallei gefietst, tot het dorpje Crest. Hier wordt de rivier La Drôme bereikt, in dat departement zitten we ook nog steeds. Hier begint de weg langzaam omhoog te lopen. Een kilometer of 70 zal het omhoog lopen voor de eerste klim echt begint. In die tijd worden 600 hoogtemeters overwonnen, erg steil is het dus niet. Grotendeels vals plat en soms ook gewoon helemaal plat. Na 86,5 kilometer is het tijd voor de tussensprint van de dag in Die. Een dorpje met 4000, gelegen aan de voet van het Massif de Vercors. Aardig dorpje nog wel, oude stadsmuren, stadspoort, prima kerkje, nog een ruïne in de buurt. Ook nog eens een goede rivier in de buurt om op te kanoën, wat wil een mens nog meer. Het is geen vlakke tussensprint, het loopt al de hele tijd op en in Die gaat dat vrolijk verder. Toch hebben we het dan maar over een paar meter hoogteverschil, ook weer niet heel spannend.
![Die_08_2006_088.jpg]()
De renners blijven La Drôme volgen en de weg blijft omhoog lopen. De weg is hier redelijk breed en het gaat best een tijd gewoon rechtdoor. Als de renners na 105 kilometer Luc-en-Dois passeren wordt het wat bochtiger. Hier loopt het ook even wat steiler omhoog, maar dat is ook vrij snel weer gedaan. Na 120 kilometer wordt Beaugières gepasseerd. De omgeving is hier best fraai te noemen, langs de Drôme zijn genoeg mooie rotswanden en willekeurige rotsen naast de weg. Vooral in de omgeving van Luc-en-Diois ziet het er bijzonder mooi uit. Als de renners na 120 kilometer Beaugières passeren hebben ze een kilometer of 70 vals plat achter de rug en gaat het echte klimwerk beginnen, hoewel deze klim ook niet meteen de zwaarste van allemaal zal zijn. In deze lange etappe, pas de tweede die langer is dan 200 kilometer, zit het venijn zeker in het tweede deel. Op 80 kilometer van de streep gaan de renners beginnen aan de Col de Cabre.
![27103536.jpg]()
De Col de Cabre is 9,1 kilometer lang en 4,6% gemiddeld. Eigenlijk ook helemaal geen lastige klim dus, vooral ook omdat het nooit echt steil wordt. Best een regelmatige klim, het blijft continu tussen de 4 en 5% schommelen. Richting de top wordt het zelfs nog makkelijker, de laatste kilometer stijgt het nog maar aan 3%. Zwaarder dan 5,5% zal het niet worden in deze negen kilometer. Echt spektakel hoef je hier in principe niet te verwachten, hoewel we nu natuurlijk wel gaan beginnen aan de derde week en de afgelopen twee weken al heel zwaar zijn geweest. Als er hier een beetje door wordt gereden zullen er vanzelf een hoop renners afhaken, maar ik verwacht niet dat er hier al echt koers wordt gemaakt. Boven op de top is het nog 70 kilometer tot de finish in Gap. De klim kwam al eens eerder voor in de Tour, in 2010. Was toen de enige klim in een rit van Sisteron naar Bourg-lès-Valence, ook niet echt een scherprechter toen, dat was een etappe voor de sprinters. Een beklimming van de derde categorie toen, nu is het er een van de tweede.
![10658.jpg]()
![879.gif]()
Het begin van de afdaling ziet er best mooi uit, al vrij snel mogen de renners door een mooi tunneltje. Het uitzicht blijft geweldig, hoewel de renners er niet echt van zullen kunnen genieten. Nog best een technische afdaling, met redelijk wat bochten. Een aantal haarspeldbochten kort achter elkaar, ziet er nog best lastig uit. Dit is alleen in de eerste kilometers van de afdaling, na het passeren van het dorpje La Beaume wordt de afdaling makkelijker. Vijf kilometer goed afdalen en daarna wordt het simpel. Het gaat zo'n beetje zeven kilometer rechtdoor richting Saint-Pierre-d'Argençon, waar het gedaan is met het dalen. Hier begint de weg weer langzaam omhoog te lopen. Na het passeren van Saint-Pierre-d'Argençon komen de renners vier kilometer later door Aspres-sur-Buëch en in deze kilometers zitten nog een paar bochten. Daarna gaat het echt kilometers lang rechtdoor. Weer eens door een mooie vallei, overal zijn de bergen al te zien. Na 153 kilometer wordt Veynes gepasseerd en vanaf dit dorpje loopt het 20 kilometer vals plat omhoog.
![vtt-devoluy_03_hr.jpg]()
Een kaarsrechte weg die licht omhoog loopt richting La Roche-des-Arnauds, waar het peloton na 165 kilometer passeert. Het gaat nog een klein beetje verder omhoog richting La Freissinouse, eenmaal daar voorbij volgt er een afdaling richting Gap. Afdaling over een brede weg, stelt niet zo gek veel voor. Na 177 kilometer wordt Gap dus al eens gepaseerd. De finish wordt nog niet gepaseerd, van een lokaal rondje kan je dus net niet spreken. Lang fietsen we niet door Gap, de stad wordt zo snel mogelijk weer verlaten en buiten Gap begint meteen de laatste klim van de dag. De Col de Manse, een beklimming van 9 kilometer aan 5,6%. Een beklimming van de tweede categorie, die makkelijk begint, maar toch nog wel wat lastige stroken kent. Nooit echt heel erg lastig, maar wel genoeg om nog wat verschillen te creëren. Het is een lange rit en de renners fietsen al meer dan een week aan een stuk, als er op deze klim tempo wordt gemaakt zullen er nogal wat renners in de problemen komen. Op de top van de Col de Manse is het nog 12 kilometer tot de finish.
![Col-de-Manse_Gap_profile.jpg]()
Het verhaal van de Col de Manse zit vooral in de afdaling. Boven op de top slaan de renners rechtaf richting La Rochette en na het passeren van dit gehucht wordt de afdaling echt link. Het is een smal weggetje, met enkele bochten die je gerust heel lastig mag noemen. Het asfalt hier is ook niet echt fantastisch, vooral niet als het warm is. Het bekendste verhaal van de afdaling van deze col is het verhaal van Joseba Beloki. In 2003 was het ook nogal warm en het smeltende asfalt zorgde ervoor dat Beloki de controle over het stuur verloor. Hij viel op een verschrikkelijke manier en brak zo'n beetje alles. Lance Armstrong zat direct achter hem en kon hem alleen ontwijken door een weiland in te duiken. Een stukje verder sloot Armstrong weer aan. Beloki sloot niet meer aan, na drie jaar achter elkaar op het podium te hebben gestaan eindigde zijn carrière hier. Hij probeerde nog wel terug te komen in de jaren daarna, maar de blessures die hij in deze afdaling opliep bleken te ernstig om nog een fatsoenlijk niveau te halen. Dat is niet de laatste keer geweest dat deze afdaling in de Tour is voorgekomen. In 2013 nog, Alberto Contador probeerde toen nog wat in deze afdaling maar kwam ten val. Nam bijna Chris Froome mee, die kwam in het gras terecht en bleef op een onorthodoxe manier alsnog op zijn fiets zitten. Deze afdaling is echt technisch en lastig, dat blijkt iedere keer weer. Vooral nu het weer heel warm gaat worden is dit een extreem lastige afdaling. In 2011 maakte Contador van deze afdaling gebruik om Andy Schleck op meer dan een minuut te rijden. Je kan hier dus zeker wel tijd pakken op de mindere dalers, alleen even opletten dat je niet teveel risico neemt. Ook opletten voor het smeltende asfalt, met de groetjes van Joseba.
![beloki-618x440.jpg]()
![51454_000_par2004060713399_m.jpg]()
Als de renners die laatste bocht hebben gehad, waar Beloki onderuit ging en Armstrong even aan een stukje veldrijden deed, komen ze beneden in Pont-Sarrazin en is het bijna rechtdoor richting de streep in Gap. In de laatste drie kilometer nog wel een stuk of vier rotondes, maar verder weinig uitdagingen. Het blijft eigenlijk dalen tot de streep, helemaal vlak wordt het niet meer. In de slotkilometer loopt het richitng de finish weer een beetje omhoog. Een opvolger voor Rui Costa wordt gezocht, de Portugees die toen nog in dienst van Movistar reed bleek in de Tour ontzettend sterk te zijn als hij de aanval zocht. Nadat hij vroeg in de ronde al veel tijd verloor mocht hij in de aanval gaan en dat ging hem best aardig af. Hij won twee ritten, waaronder de rit naar Gap, waar hij de tegenstand deklasseerde op de laatste klim. In de afdaling verloor hij geen tijd meer, hij pakte eigenlijk alleen maar meer tijd. Hij zal het nu niet kunnen herhalen, hij reed deze Tour vrij teleurstellend en stapte al vroeg af. De rit in 2013 finishte op dezelfe plek als deze rit, de hele finale was ook praktisch hetzelfde.
![Stage-1432649125.jpeg]()
![ruicostagap.jpg]()
Gap is al ontzettend vaak finishplaats geweest in de Tour. Vaak een plaats waar vluchters winnen. In 2011 won Thor Hushovd, uit een vlucht. Hij deed wat Sagan al een paar keer heeft geprobeerd, vroeg in de aanval gaan en dat dan tot de finish volhouden. In 2011 versloeg Hushovd landgenoot Boasson Hagen in de sprint. Een rit die ook weer heel erg leek op de rit die we nu gaan krijgen. Kunnen dus best verschillende type renners winnen in Gap, geschikt voor een sterke klimmer als Rui Costa maar ook een geblokte Noor kan de Col de Manse dus aan. Een jaar eerder was er weer een rit met aankomst in Gap, wel met een andere finale. Sergio Paulinho won deze rit uit een vlucht, de Col de Manse zat toen een keer niet in het parcours. In 2006 won de zinksnijder Fedrigo dan weer in de straten van Gap. De eindbaas van het peloton, Alexandre Vinokourov, won in 2003. De rit die ontsierd werd door de val van Beloki werd een prooi voor de Kazach, die in 2003 zijn doorbraak beleefde. Een dag eerder werd hij ook al tweede op Alpe d'Huez, achter een ontketende Iban Mayo. Vino zou derde worden in die Tour.
![1310992346_5.jpg?v1]()
Gap is een stad die echt vaak voorkomt in de Tour, de stad met 42.000 inwoners in de Hautes-Alpes komt nu al voor de 24e keer voor volgens het roadbook, maar voor mijn gevoel is het al de 100e keer. Kan ook liggen aan het feit dat Gap ook wel eens voorkomt in de Dauphiné. Vorig jaar nog, ook in de Dauphiné zou het een rit worden voor vluchters. De Rus Yury Trofimov zou toen winnen. Jelle Nijdam won in 1989 in de straten van Gap, ook nog een beetje Nederlands succes in deze stad dus. Gap is de hoofdstad van de zuidelijke Alpen, volgens Gap zelf dan. Het moet het vooral van toerisme hebben, wat nog wel aardig wil lukken vanwege de goede ligging. Het centrumpje is ook nog wel acceptabel, maar niet direct heel spectaculair. Na een jaartje afwezigheid dus terug in de Tour. Vaak vertrekt er in Gap ook nog eens een rit, nadat er een dag eerder een rit aangekomen is. Zal nu niet het geval zijn, maar tijdens de rustdag zullen de meeste ploegen wel in Gap blijven.
![Gap018.jpg]()
Het gaat dus wederom absurd warm worden. Dik boven de 30 graden, hetzelfde verhaal als de afgelopen dagen. Geen kans op neerslag en waarschijnlijk ook maar weinig wind. Ik heb medelijden met de jongens die tijdens de vijftiende rit al zo snel gelost werden. Gaan het wederom lastig krijgen. Deze rit, met temperaturen dus flink boven de 30, zal beginnen om 12:25. Een kwartier later begint de koers echt. Tussen 16:36 en 16:59 worden de renners voor het eerst in Gap verwacht, rond die tijd beginnen ze dan ook aan de Col de Manse. Finish wordt dan weer verwacht tussen 17:07 en 17:34. Om 14:10 zal de uitzending weer beginnen bij de NOS, rond die tijd ook bij Sporza. Begint een beetje voorspelbaar te worden.
Normaal is Gap altijd een rit die gewonnen wordt door een vroege vluchter. Dat zou nu ook zomaar het geval kunnen zijn. Het parcours is bijna hetzelfde als tijdens de vorige ritten naar Gap en dat was dus blijkbaar best uitnodigend voor vluchters en minder voor het peloton. We beginnen aan de derde week, er zullen een hoop vermoeide mannen in het peloton zijn. Ik denk niet echt dat er iemand in het peloton echt zal willen controleren. Kan zo zijn dat mannen als Valverde, Contador en Nibali iets willen proberen in de afdaling van de Col de Manse, maar denk niet dat die ploegen dan de hele dag op kop gaan rijden. In dat enorme stuk vals plat in het begin van de etappe zal een kopgroep wel een grote voorsprong bij elkaar rijden. Zal daarna Movistar wel op kop gaan rijden in de hoop wat jongens van Sky te lossen op die klimmetjes. Stort Valverde zich daarna naar beneden met Nibali, om een paar seconden te pakken. Contador zal na zijn valpartijtje in 2013 nu wel iets minder zin hebben om hier flink aan de boom te schudden. Froome kan niet echt dalen, maar in 2013 ging het hem nog best aardig af. Als er nog wat Skyborgs om hem heen zitten zal het wel meevallen met de schade die hij eventueel op kan lopen. Je zou 'm eigenlijk moeten isoleren om het nog een beetje leuk te maken, maar het is de Tour dus zulke mooie scenario's gaan we niet krijgen. Tijd voor vijf willekeurige namen.
1. Kwiatkowski. Ja, dit moet dan eindelijk de rit voor de wereldkampioen worden. D'n Loller heeft het al een paar keer geprobeerd, zonder veel succes. Drie keer scheepsrecht zou nu op kunnen gaan. Deze rit is wel in zijn voordeel, die afdaling kan hij goed aan. Je zag tijdens de vorige rit dat hij wel wat kan met een fiets, springen over stoeprandjes alsof het niets is. Hij moet nu ook wel eens tonen dat hij de 3,5 miljoen per jaar die Sky hem aan heeft geboden echt waard is.
2. Martin. Dan was een beetje ziekjes de afgelopen dagen, maar het schijnt nu weer beter te gaan. Dan is dit ook wel weer een geschikte etappe voor hem. Ook niet echt een meesterdaler alleen, dus zal flink wat voorsprong moeten pakken op de laatste klim als hij echt wil winnen.
3. Kruijswijk. Derde week, tijd om Kruijswijk bij iedere etappe te gaan noemen. We zijn nu op zijn domein aangekomen, niemand kan hem meer tegenhouden. Behalve het feit dat hij niet echt goed kan dalen. Gaat vaak vierkant door de bocht, maar dat zouden we met zo'n Bianchi en die bandjes allemaal doen natuurlijk. Wel jammer, daardoor verdwijnt meteen zijn kans op de overwinning.
4. Voeckler. Het is wel weer eens tijd voor Titi. Tong uit de bek en gaan, helemaal niks mis mee. Al die andere sukkels van zijn ploeg lukt het toch niet, hij moet nu even het goede voorbeeld gaan geven. Oké, dat lukte hem zelf een paar dagen geleden ook niet, maar Voeckler blijft een opmerkelijke renner. Kan zomaar weer helemaal in orde zijn.
5. KUDUS. Merhawi mag wel een keer in de aanval ondertussen. Ik bedoel, al dat supporteren doe ik ook niet voor de lol natuurlijk. Mag wel een keer beloond worden. Beetje lullig anders.

Pinot zal ook wel weer in de aanval gaan, maar ik vrees voor Belokiaanse toestanden als hij hier af moet dalen. Rust in vrede, ledematen van Thibaut.