abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_131306250
quote:
:o Wel een flink boekwerk (661 pagina's in pdf)
There is only one religion
  Moderator / Redactie FP woensdag 18 september 2013 @ 10:44:14 #104
183088 crew  TheStigsDutchCousin
Brabo Bastard
pi_131307626
quote:
Zometeen eens even kijken!
"They are rage. Brutal, without mercy. But you.... You will be worse. Rip and tear, until it is done!"
"Omae wa mou shindeiru."
"All we know is... he's called The Stig!"
  donderdag 31 oktober 2013 @ 09:42:47 #106
334494 Dance99Vv
Praise Bastet
pi_132751329
Het is vandaag 31 oktober en na zonsondergang begint halloween. gezocht naar wat verhaaltjes.
hier het resultaat.

De pompoen

Er was eens een bejaarde vrouw, die Allah haar hele leven vruchteloos had gesmeekt haar een kind te geven. "Ik verlang er zo naar," zei ze tegen haar man, "dat ik het lief zou hebben en als een moeder zou koesteren - al zou het er uitzien als een pompoen."

En zowaar, op zekere dag toen ze de buitendeur opende om de morgenzon binnen te laten, rolde een kleine ronde pompoen de drempel over en de kamer binnen. Maar daarbij bleef het niet. De pompoen begon de oude vrouw om de voeten te buitelen. Even later begon hij te schreien als een pasgeboren kind. Hij schreide zo verdrietig, dat de oude vrouw hem in haar armen nam en begon te wiegen, net alsof ze een echte zuigeling suste. Tot haar verbazing werd de kleine pompoen al gauw stil en het geluid van zijn zachte ademhaling was duidelijk in de kamer te horen.

"Hij slaapt, mijn kleine schat," zei de oude vrouw vertederd en ze legde de pompoen in een zachte wieg.

Het duurde niet lang of de oude vrouw was de pompoen als een eigen kind gaan beschouwen, mijn dochter, zei ze. Dagelijks bracht ze de wieg naar buiten in de zon, ze suste de pompoen als ze huilde, baadde haar in geurig water en droogde behoedzaam de schil met een schone witte baddoek.

De oude vrouw en haar kind konden uren aaneen in de tuin spelen en het liefst speelden ze krijgertje. De pompoen wist verbazend vlug weg te komen en de oude vrouw riep dan: "Denk je dat ik je niet kan pakken, jij kleine ondeugd? Wacht maar eens!"

Door al haar goede zorgen werd de pompoen voortdurend groter; de schil ging over in prachtig goudgeel met strepen en de oude vrouw had het zo druk met haar kind, dat de dag te kort leek. Toen haar pompoendochter ten slotte zo levenslustig en ondeugend werd dat de oude vrouw de drukte niet meer aankon, leek het haar tijd te worden het kind naar school te sturen. Daar zou de ongebreidelde kinderaard wel getemd worden door de strenge tucht van de onderwijzer.

De school stond dicht bij het paleis van de padisjah en de zoon van de padisjah ontvluchtte dikwijls zijn leermeester om uit het raam te kijken; de jongen was zo afgunstig op de kinderen van zijn vaders onderdanen, die gezellig met elkaar speelden en stoeiden op het schoolplein.

Toen hij weer eens voor het raam stond, ontdekte hij tussen de schoolkinderen die naar buiten stroomden en naar huis gingen, een prachtige goudgele pompoen, die de anderen narolde.

De zoon van de padisjah kon zijn ogen niet geloven en de volgende dag zorgde hij op dezelfde tijd weer voor het raam te staan om nog eens te kijken. Wat hij te zien kreeg was nog vreemder dan wat hij de dag tevoren had gezien - hij kon zijn ogen niet geloven. Terwijl hij stond toe te kijken, begon de pompoen bij het naderen van de wijngaard steeds langzamer te rollen, liet alle kinderen voorbijgaan en bleef liggen. Plotseling barstte de schil open als een oesterschelp en er stapte een beeldschoon meisje uit, een meisje mooier dan de maan.

Hij zag het meisje in een van de staken klimmen, waarlangs de wingerdranken zich omhoog slingerden; ze plukte een forse tros sappige druiven, die ze gretig opat. Nadat de laatste druif tussen twee rijen parelende tanden was verdwenen, liet het meisje zich omlaag glijden, stapte weer in de pompoen en rolde snel weg.

De rest van de dag en ook de daarop volgende nacht kon de prins alleen aan het meisje in de pompoen denken en hij werd zo verliefd op haar als een jonge prins maar kan zijn.

Weer werd het morgen en zijn leermeester wachtte tevergeefs op hem. Bevend van verlangen en ongeduld lag de jonge prins te wachten op het dak van de hut in de wijngaard in de hoop, dat het beeldschone meisje nog eens zou komen.

Toen ze dat eindelijk deed, was hij buiten zichzelf van blijdschap. Ze was nog niet uit de pompoen gestapt en langs een staak naar boven geklommen, of de prins boog zich over de dakrand en schoof haar zijn eigen kostbare ring aan de vinger, eer ze besefte wat er gebeurde. De ring was evenwel te ruim voor haar ringvinger en daarom schoof de prins hem om haar middelvinger, waaraan hij precies paste. Daarna nam hij de ring terug. Nadat hij dit had gedaan, sprong de jongeman van het dak en rende regelrecht naar het paleis en de kamer van zijn moeder. Hij knielde voor haar neer en zei: "Lieve moeder, ik zou willen gaan trouwen, maar alleen met het meisje dat mijn ring aan haar middelvinger kan dragen. Hier is de ring."

De moeder van de prins die grote genegenheid voor haar zoon koesterde, gaf de ring aan haar oudste hofdame en zond haar met een groot gezelschap dienaren uit om de omliggende streek te doorzoeken en het meisje op te sporen, dat de ring aan haar middelvinger kon dragen.

De hofdame liep dagen aaneen van huis tot huis, maar ontdekte geen spoor van een meisje, dat de ring van de prins aan haar middelvinger kon dragen. Eindelijk kwam ze ook bij het huis ver buiten de stad, waar de oude vrouw woonde met haar pompoendochter. De dienaren bonsden op de deur en riepen luid, zoals ze dat al dagen aaneen hadden gedaan: "Woont er een meisje in dit huis?"

"Hou me niet voor de gek," zei de oude vrouw, die opendeed. "Mijn hele leven heb ik Allah gesmeekt om een kind, maar hij zond me een pompoen. Allah is almachtig en weet wat hij doet. Ik ben van die pompoen gaan houden alsof het mijn eigen dochter was en geloof maar dat ze een bron van trots en vreugde voor me is, thuis zowel als op de school, waar ze elke morgen heen rolt."

De hofdame en de dienaren schaterden van het lachen, toen ze dit hoorden en wilden beslist die bijzondere pompoen zien. De oude vrouw nodigde hen binnen en zodra ze met eigen ogen de mooie pompoen aanschouwden, die er zo doodgewoon uitzag, moesten ze zich vasthouden van het lachen en de tranen stroomden hun over de wangen. Zodra ze weer op adem waren, deelden ze de oude vrouw mee wat het doel van hun komst was en vertelden erbij, dat ze nog geen meisje hadden gevonden wie de ring paste.

Het was nog niet gezegd of er werd plotseling een tengere meisjeshand uit de pompoen naar buiten gestoken en iedereen verstarde. De hofdame was de eerste die tot zichzelf kwam. "De hand is er," zei ze. "Laten we de ring aan de middelvinger schuiven." En met verbazing zagen allen, dat de ring precies paste.

Onverwijld repte de hofdame zich naar de prins en stelde hem op de hoogte van hun verbijsterende ervaring. Nadat hij haar had aangehoord, gaf de prins bevel de pompoen ogenblikkelijk naar het paleis te halen en zodra dit was gebeurd, zei hij: "Dit is degene met wie ik zal trouwen, ik wil geen andere."

Vruchteloos smeekte zijn vorstelijke moeder hem van zijn dwaze voornemen af te zien, de prins hield voet bij stuk. En er zat niets anders op dan voorbereidingen voor de trouwpartij te treffen. Na de plechtigheid, toen het bruiloftsfeest op het hoogtepunt was, stond de kamerheer op, trok zijn zwaard en riep luid: "Kom nu uit de pompoen te voorschijn!"

Hij had het nog niet gezegd of de pompoen barstte open, zoals dat tevoren in de wijngaard was gebeurd, en er stapte een meisje uit zo verblindend schoon, dat alle aanwezigen de adem in de keel stokte. De padisjah en zijn gemalin waren met stomheid geslagen. Dezelfde avond nog werd de oude vrouw ontboden en toen ze verscheen en met eigen ogen zag hoe liefelijk het meisje was, dat in haar huis was opgegroeid en nu de bruid was van een koningszoon, voelde ze zich innig gelukkig.

Hierna bezocht de bejaarde vrouw haar dochter op gezette tijden en ze zag niet op tegen de vermoeienissen van de langdurige en veelvuldige wandelingen en die twee toonden elkaar de genegenheid, die alleen tussen ouders en kinderen kan bestaan.

Op zekere dag toen ze als gewoonlijk op weg was naar haar dochter en nog een flink eind te lopen had, zag ze zich de weg versperd door een leeuw, die haar te kennen gaf dat hij haar wilde verscheuren, want het was zo ongeveer etenstijd voor hem.

"Zoek vandaag dan iets anders te eten, beste leeuw, als je zo vriendelijk wilt zijn," smeekte de oude vrouw. "Ik ben op weg naar mijn getrouwde dochter. Laat me haar nog eenmaal zien. Als ik terugkom, doe je maar met me wat je wilt."

De leeuw bedacht dat hij altijd een nobel dier was geweest, hij was ten slotte de koning van de dieren, en hij voldeed aan het verzoek.

De oude vrouw vervolgde haar weg, maar ver kwam ze niet. Terwijl ze langs een dichte begroeiing van struiken kwam, sprong er een wolf op haar af en zijn ogen waren van de honger met bloed doorlopen en zijn slagtanden waren bloot. De blaffende stem waarmee hij haar begroette was het enige verschil tussen hem en de leeuw, want wat hij wilde kwam op hetzelfde neer. Evenals de leeuw liet evenwel ook de broodmagere wolf met zijn hol staande ogen zich overhalen zijn maaltijd uit te stellen tot de vrouw een bezoek aan haar dochter zou hebben gebracht.

En ze liep door, maar veel verder kwam ze niet. Terwijl ze om een groot brok steen heenliep dat haar pad versperde, veranderde het rotsblok plotseling in een gruwelijke verschijning, die niemand minder was dan de woestijnduivel. Zijn wrede lach was nog angstaanjagender dan de scherpe tanden van de wolf en hij luisterde vol wantrouwen, terwijl de vrouw nog eens smeekte door te mogen lopen. Ze moest lange tijd aanhouden, eer hij haar eindelijk toestond verder te gaan.

Zo bereikte de oude vrouw dan toch haar bestemming. Drie dagen bleef ze bij haar dochter. Toen was het ogenblik aangebroken waarop ze afscheid moest nemen en de gemalin van de prins merkte, dat haar moeder gekweld werd door een zware zorg.

"Wat is er aan de hand, lieve moeder?" vroeg ze en de oude vrouw vertelde haar met een stem die trilde van angst, wat er op de heenweg was gebeurd en wat haar op de terugweg wachtte.

"Zet die angst nu maar van u af, ik zal u helpen," zei de prinses. En ze ging de pompoen halen. "Kijk - stap er maar in en rol naar huis."

Dat deed de oude vrouw en ze rolde terug langs het pad waarlangs ze was gekomen, maar ze werd op zeker ogenblik tegengehouden door de gespleten hoef van de boze geest.

"Zeg eens, ronde streepjespompoen, heb je onderweg soms een oud wijf gezien?"

"Nee, ik niet," zei de pompoen. "Ik zweer bij de soep waarin de Profeet zijn baard liet hangen en bij alle vellen van de ui, dat ik onderweg geen enkel menselijk wezen, laat staan een oud wijf heb gezien. En zou je me nu een zetje willen geven? Ik moet verder, ik heb nog een lange weg voor de boeg."

En de boze geest gaf haar een zetje met de punt van zijn gespleten hoef en de pompoen rolde dapper verder en bleef rollen tot hij werd tegengehouden door de wolf. En omdat de wolf dezelfde vraag stelde als de boze geest, lag het voor de hand dat hij hetzelfde antwoord kreeg. En ook hij gaf de pompoen een zetje met zijn bek en de pompoen rolde maar verder, pardoes in de klauwen van de leeuw. De leeuw vroeg hetzelfde als de twee anderen voor hem en de pompoen gaf hem hetzelfde antwoord.

En dat was jammer - ditmaal had de oude vrouw beter over haar antwoord moeten nadenken.

De manen van de leeuw kwamen overeind van woede bij de gedachte, dat een doodgewone pompoen hem een dienst had durven vragen. En hij had reden tot woede, want was hij niet de koning van de dieren? En in plaats van het zetje te geven, waarom de pompoen hem had verzocht, greep hij de pompoen, hief hem hoog op en smeet hem tegen een rots. De schil sprong open en o schrik, wat eruit sprong was de oude vrouw, die hem in een eindeloze woordenstroom begon uit te schelden.

De leeuw vergat zijn woede en in zijn plotselinge angst en verbijstering drong het niet eens tot hem door dat dit de oude vrouw was, waarmee hij zijn maal had willen doen. Met de staart tussen de achterpoten sprong hij weg, op de vlucht voor die scheldende stem. Hij verdween in het hoge gras langs de weg.

En de oude vrouw kwam veilig thuis en toen zij haar dochter weer bezocht, lachten de twee vrouwen hartelijk om wat haar was overkomen.

* * *

Toelichting

Vgl. het aanpassen van de ring met het aanpassen van de glazen muiltjes van Assepoester.


Bron

"Perzische sprookjes" bewerkt door Margot Bakker. Uitgeverij N. Kluwer N.V., Deventer, 1972. ISBN: 9020200151


Feest/viering:
Halloween
There is only one religion
  donderdag 31 oktober 2013 @ 09:47:49 #107
334494 Dance99Vv
Praise Bastet
pi_132751443
Hoe Halloween ontstond: het begon allemaal met Jack

Jack, een Ierse man, bracht zijn avonden graag door in zijn stamkroeg, waar hij het ene glaasje na het andere dronk, om de tijd te doden. Op zo'n avond ontmoette hij in een dronken roes de duivel, die maar één ding wou: bezit nemen van zijn ziel. Maar de listige Jack wist de duivel over te halen om samen met hem nog één glas te drinken.

Op het einde van de avond nam de duivel de gedaante aan van een muntstuk om zijn pils te betalen. Jack greep het muntstuk en sloot hem op in een buidel met een kruisvormig slot. Pas toen hij Jack had beloofd hem tien jaar met rust te laten, liet Jack hem weer vrij.

Tien jaar later botste Jack weer op de duivel op een verlaten landweg. Om tijd te winnen vroeg hij hem nog om één gunst: een appel uit de dichtstbijzijnde boom.

Toen de duivel in de boom klom om een mooi exemplaar uit te zoeken, zag Jack zijn kans schoon om met zijn zakmes een kruis te kerven in de stam van de boom. De duivel zat klem in de kruin en Jack liet hem beloven dat hij hem nooit meer lastig zou vallen. Vanuit zijn benarde situatie kon de duivel niet anders dan hiermee akkoord gaan en hij sloeg jammerend op de vlucht.

Toen Jack stierf, werd hij weggejaagd uit het paradijs, omdat hij met de duivel had geheuld. In de hel wilden ze hem ook niet, omwille van de belofte van de duivel. Jack was verdoemd om eeuwig te dolen en smeekte de duivel om een gloeiend kooltje, waarmee hij zijn lange en donkere weg kon verlichten. Die kreeg hij gelukkig nog en hij stak het in een uitgeholde raap.

Sindsdien dwaalt 'Jack of the Lantern' - later verbasterd tot 'Jack O'Lantern' - door het duister, met zijn lantaarn in de hand.

* * *

Toelichting

Tot enkele eeuwen gelden geloofden de mensen dat geesten en spoken tijdens de nacht van Halloween uit hun graf kwamen om de huizen te bezoeken waar ze vroegen hadden gewoond. Om de geesten af te schrikken, verkleedden de dorpelingen zich als monsters en plaatsten ze kaarsen in uitgeholde rapen aan de voordeur. Zo was het vroeger al in Ierland.

Bij hun aankomst in Amerika vervingen de Ierse kolonisten de raap door een pompoen, maar het ware verhaal van Jack O'Lantern wordt nog steeds van generatie op generatie doorverteld. Een oude gewoonte die je zelf aan je kinderen kunt doorgeven. Bij kaarslicht, uiteraard.

Dit verhaal heeft overeenkomsten met De ketellapper van Tamlacht en De duivel in de notedop.
There is only one religion
  donderdag 31 oktober 2013 @ 09:54:31 #108
334494 Dance99Vv
Praise Bastet
pi_132751612
Het verhaal van de soepsteen

Er was eens een vagebond die door het land trok en zich zo goed en zo kwaad als het ging door het leven sloeg. Vaak bleef zijn maag leeg en de wind floot door zijn versleten kleren.

Op een dag vond de man dat een warm soepje hem goed zou doen. Wel bezat hij geen penny, maar hij wist dat in een boerenhuis in de buurt een vrouw woonde die wat simpel was. Dus besloot hij daar zijn geluk te beproeven. Bij de rivier zocht hij een mooie ronde steen uit die de grootte van een appel bezat. Toen liep hij naar het boerenhuis en vroeg de vrouw of hij misschien een pan en wat schoon water kon krijgen. Toen de pan met het water voor hem stond, waste hij de steen tot die helemaal schoon was en glom. De boerin stond erbij en keek verwonderd toe.

"Je geeft je veel moeite voor die steen," zei ze.

"Waarom niet, goede vrouw," antwoordde de vagebond, "het is immers ook een soepsteen."

"Een soepsteen?" vroeg de vrouw verwonderd, "betekent dat soms dat je met deze steen soep kan koken?"

"Zeker," antwoordde de vagebond zonder van zijn werk op te kijken, "en zelfs een heel bijzonder smakelijke soep."

"Wat zeg je nou? En kan iedereen dat?"

"Er is niets op tegen," zei de vagebond, "natuurlijk heb je er wel een beetje verstand voor nodig."

"Ja dan..;" zei de vrouw verbaasd, "wil je me misschien verklappen hoe je zo'n soep van die soepsteen maakt?"

"Met groot genoegen, beste vrouw," riep de arme hongerige man uit.

Hij gooide het vuile water weg, liep met de vrouw het huis in, zette de pan op het vuur, goot er een halve liter schoon water in en legde er toen voorzichtig de steen bij.

"Zo," zei hij en wreef in zijn handen, "nu kunnen we beginnen met het koken."

De vrouw keek oplettend toe, opdat haar geen enkele handeling ontging.

"Wat peper en zout zouden geen kwaad kunnen," mompelde de hongerige man.

De boerenvrouw rende al weg om de kruiden te halen. Het water begon te koken en de hongerige man fronste zijn voorhoofd: "Het bindt niet genoeg," zei de man als bij zichzelf, "een snufje meel zou er nog bij moeten."

De vrouw gaf hem gauw het meel aan.

De man roerde. De vrouw staarde geboeid naar de steen op de bodem van de pan, die nu nog slechts onduidelijk te zien was. "Ach," zei de vagebond, "ik zie daar een bot schapenbout dat je zeker aan je hond wilde geven. Dat is beter op zijn plaats in onze soep."

De boerenvrouw was eigenlijk helemaal niet van plan het bot schapenbout aan haar hond te voeren, want er zat nog een groot stuk vlees aan, maar opdat haar niets zou ontgaan, gehoorzaamde zij de vagebond zonder tegenspraak.

De man proefde de soep: ."..smaakt goed en krachtig. Er ontbreken alleen nog een paar aardappelen."

En zonder zich om de vrouw te bekommeren die haar ogen niet van de borrelende soep in de pan nam, schilde de arme hongerige man een half dozijn aardappelen en deed die in de soep.

"De steen kookt goed uit," verklaarde hij, nadat hij nogmaals geproefd had, "maar weet je wat de soep op smaak af zou kunnen maken? Een paar uien!" Zo gezegd, zo gedaan. De hongerige man sneed de uien en gooide ze in de pan.

"Zo," verkondigde hij, "nu zijn we klaar. En dat zal je smaken... zo'n goede soep heb je nog nooit eerder gegeten. Wil je direct eens proeven?"

"Een beetje maar," zei de boerenvrouw, "ik heb net mijn middageten op. Hier is een klein bord. Als je daar wat voor me in wilt doen. O ja... het smaakt voortreffelijk. Wat zo'n soepsteen geen wonderen kan doen! Kun je me de steen niet verkopen?"

"Ik geef je hem cadeau," zei de vagebond royaal, terwijl de warme soep prettig door zijn koude en uitgehongerde lichaam in zijn maag stroomde.

"Dat is al te goed," zei de boerenvrouw, "maar dan moet je me een plezier doen, en ook een paar kleinigheden van mij aannemen. Wat tabak, een stuk spek... en hier, neem ook nog dit flesje met zelfgestookte jenever. Ik laat me niet graag door iemand in goedgeefsheid overtreffen."

De vagebond bedankte haar. Hij had zijn soep op. Hij stak de geschenken in zijn zakken en stond op. "Hartelijk bedankt, goede vrouw," zei hij, "nu moet ik weer verder om ook elders aan de mensen te tonen hoe je met een soepsteen omgaat. Het beste en veel geluk!"

Daarop ging hij weer op weg. De simpele vrouw bleef haar buurvrouwen maar doorzagen over de heerlijke soep die je met een soepsteen kunt maken. En daar zij zich ook iedere keer precies aan het recept van de landloper hield, lukten haar soepjes met de soepsteen steeds heel voortreffelijk.

* * *

Toelichting

Dit sprookje kent een wijde verspreiding in Europa, en staat als type in de internationale catalogus van Aarne & Thompson geregistreerd als AT 1548, The Soup-stone. Volgens de catalogus is het verhaal in de mondelinge overlevering vooral gevonden in Scandinavië en Oost-Europa.

Volgens de Portugese nationale traditie heeft dit verhaal plaats gevonden rond Almeirim. Tot op de dag van vandaag hebben vrijwel alle restaurants in Almeirim "sopa de pedra" (steensoep) op het menu.

Vergelijk ook: De geluksteen


Bron

"Ierse sprookjes" door Frederik Hetmann. Uitgeverij Elmar, Rijswijk, 1991. ISBN: 90-6120-9382
There is only one religion
  donderdag 31 oktober 2013 @ 10:10:27 #109
334494 Dance99Vv
Praise Bastet
pi_132751929
Daniel Crowley en de geesten

http://jaapvanlelieveld.x(...)n%20de%20geesten.mp3

Eens, lange tijd geleden, leefde er in Cork een man die Daniel Crowley heette. Hij was kistenmaker en had een grote voorraad kisten gemaakt, zodat zijn gezel ook bestellingen kon uitvoeren als de meester niet thuis was.

Op een dag kwam er nu een bode in Crowley's zaak en zei dat aan het andere eind van het stadje een man gestorven was, en of hij naar het sterfhuis wilde gaan om er een kist te brengen. Daniel Crowley haalde dus een kist uit de kistenopslagplaats, laadde hem op een wagen waarvoor een ezel was gespannen en reed naar het huis van de gestorven man. Daar werd het lijk in de kist gelegd en op een tafel in de kamer naast de keuken opgebaard.

Vijf of zes vrouwen hielden de dodenwacht en veel familieleden en kennissen van de dode waren bijeen in de keuken.

Ze nodigden Daniel uit plaats te nemen, en gaven hem een glas punch en gingen daarna met liederen en verhalen de tijd van de dodenwacht doden.

Crowley deed flink mee en toen het zijn beurt was, zette ook hij een lied in. Het was echter een heel bijzonder lied. Het vertelde van feeën. Het beviel de mensen en hij moest het telkens opnieuw zingen.

De rouwenden waren zo geestdriftig over het lied en de mooie stem van Crowley dat een van de vrouwen opperde of zij de kistenmaker niet als echtgenoot voor een van haar drie ongetrouwde dochters aan de haak kon slaan. Crowley was vrijgezel en had nog nooit aan trouwen gedacht. De moeder van de drie dochters wilde hem niet zelf vragen en fluisterde een andere vrouw die naast haar zat toe: "Dat zou toch een goede partij zijn voor mijn oudste dochter. Dat is een nette man. Hij heeft een mooie stem en bij het vak dat hij uitoefent, heeft hij zeker ook een heleboel geld opzij gelegd. Spreek jij met hem en luister wat hij van een huwelijk denkt, maar zeg hem voorlopig niet dat ik je erom heb gevraagd."

De vrouw ging naar Daniel Crowley en zei hem dat zij een jong mooi meisje wist dat een goede echtgenote voor hem zou zijn, eens moest het er immers van komen.

Crowley antwoordde echter heel kwaad: "Er is geen vrouw die kleren draagt en die ik zou willen trouwen. Er is geen vrouw met wie ik bereid ben mijn brood te delen."

De moeder van de dochters was beledigd en zij begon Crowley uit te schelden. "Daar zul je eens spijt van hebben, lelijke schoft," sprak zij, "je zou de grootvader van mijn kind kunnen zijn. Je bent niet eens waard haar schoenen te poetsen. Dag en nacht ben je alleen maar bij doden en aan doden verdien je je geld."

"Je hebt helemaal gelijk," antwoordde Daniel, "ik geef verre de voorkeur aan doden boven levenden, vooral als ik jou aankijk. De doden geven me werk en brood en de levenden niet, want alleen de doden hebben kisten nodig."

"Waarom ga je dan niet naar de doden als ze je zo goed bevallen, huh?"

"Dat zou ik direct doen als ik maar wist hoe," antwoordde Daniel.

"Misschien zou je ze te eten moeten vragen," antwoordde de vrouw met scherpe tong.

Toen sprong Daniel op, liep naar buiten en riep door de nacht: "Mannen, vrouwen, kinderen, soldaten, matrozen, jullie allemaal voor wie ik kisten heb gemaakt, ik nodig jullie vanavond bij mij thuis. Ik zal een groot feest geven."

De mensen die vlak bij de kist stonden, zagen dat de dode glimlachte, alsof hij de uitnodiging had gehoord.

Het gezelschap maakte dat het buiten kwam, en Daniel Crowley reed terug naar zijn winkel, zo snel zijn ezel kon draven.

Op weg naar huis kwam hij langs een kroeg. Daar stopte hij even, ging naar binnen en kocht een grote fles whisky die hij in zijn zak stopte. Toen reed hij verder. Crowley had de werkplaats afgesloten en de luiken gesloten voor hij wegging. Toen hij nu echter zijn huis naderde, zag hij dat de luiken opengestoten waren en in alle kamers brandde licht. Toen vreesde hij dat er ingebroken kon zijn. Hij sprong van de wagen en verborg zich achter een uitstekend deel van de muur aan de voorkant van het gebouw dat tegenover zijn winkel lag, om te zien wat zich daar afspeelde. Toen zag hij dat mannen, vrouwen en kinderen zijn zaak binnen stroomden, maar niemand kwam eruit. Na geruime tijd sloeg iemand hem op zijn schouder en zei: "Ach, hier sta je. Wij wachten al op je. Schandelijk, je gasten zo te behandelen. Kom nou eindelijk."

Crowley ging met de man naar de winkel en toen hij op de drempel stond, zag hij dat de ruimte vol mensen was. Een paar van hen waren buren die hij vroeger had gekend. Ze dansten allemaal, ze zongen en maakten pret. Hij staarde nog steeds verbluft naar hen, toen een man op hem toetrad en zei: "Je schijnt me niet te herkennen, Daniel Crowley." - "Ik weet het niet," zei Daniel, "moet ik je kennen?" - "Maar jij bent vergeetachtig," sprak de man, "ik ben de eerste voor wie je een kist hebt getimmerd. Met mij is je bedrijf begonnen."

Al gauw kwam er een ander bij, een lamme, en ook hij vroeg: "Herken je me niet, Daniel Crowley?"

"Niet dat ik weet!"

"Ik ben je neef. Het is nog niet lang geleden dat ik ben gestorven."

"Ach, nu herken ik je, je bent kreupel. In Gods naam," zei Crowley tegen zijn neef, "hoe raak ik hier al die mensen weer kwijt? Hoe laat is het eigenlijk?" - "Nog vroeg. Het is juist elf uur." Crowley verbaasde zich. Naar zijn gevoel moest hel veel later zijn.

"Neem het maar vriendelijk op," raadde zijn neef hem aan, "wees aardig tegen hen en zorg ervoor dat ze zich prettig voelen."

"Ik heb geen geld bij me om spijzen of dranken voor hen te kopen en bovendien zijn alle winkels al lang gesloten," antwoordde Crowley.

"Doe wat je kunt," zei de neef.

Het dansen en pret maken ging door en toen Daniel Crowley om zich heen keek, merkte hij een vrouw op die in de verste hoek stond. Ze danste niet mee en scheen heel schuw te zijn.

"Waarom is deze vrouw zo schuchter - zij is blijkbaar bang," zei Crowley tegen zijn neef, "waarom danst ze niet mee en maakt ze geen pret als de anderen?"

"Zij is nog niet lang dood. En haar kist is nog niet betaald. Nu is zij bang dat je de rekening bij haar komt innen en dat de andere gasten kunnen horen dat ze schulden bij je heeft," verklaarde de neef hem.

De beste danser van het gezelschap was een pijper die John Reardon heette, hij kwam uit Cork, en de violist was een zekere John Healy. Hij had zijn fiedel niet meegebracht maar behielp zich op andere wijze. Hij wreef over het weinige vlees dat hij op zijn botten had. Op en neer wreef hij over zijn borst en elke rib gaf een andere toon en op die manier maakte hij de mooiste muziek die Daniel Crowley ooit had gehoord.

Na een poosje volgde het hele gezelschap zijn voorbeeld. Ze dansten de jig en bliezen daarbij op hun naakte botten.

Crowley danste mee, hij moest wel, maar hij moest alle moed bij elkaar rapen om niet van angst te sterven en hij dacht: was het maar gauw morgen, maar het duurt nog zo lang. Er was een man, John Sullivan, die hem bijzonder opviel. John was twee keer getrouwd geweest en hij had zijn twee vrouwen meegebracht. Crowley zag dat hij met zijn tweede vrouw een polka danste en de twee dansten vergenoegd rond, terwijl het hele gezelschap opgetogen de maat klapte en van plezier lachte.

Toen werd de eerste vrouw van Sullivan jaloers. Zij liep hem na en zei dat zij de eerste rechten had.

"Hoor dat mens nou eens aan," riep de tweede vrouw, "het recht is geheel en al aan mijn kant. Toen hij met mij trouwde, was jij al lang dood en hij was vrij, en bovendien dans ik beter dan jij, of je het nou goed vindt of niet."

"Pas op je tong," kijfde de eerste vrouw,"dan heb je zeker de benen van een ander moeten lenen voor je hier op het feest kwam om mij hier de ogen uit te steken."

Sullivan bekeek zijn twee vrouwen en vroeg toen aan zijn tweede vrouw:

"Ben je hier dan niet met je eigen benen?"

"Nee, ik heb ze geleend... van de vrouw van een buurman."

"En hoe heet die vrouw van wie je ze hebt?" wilde Sullivan weten.

"Catherin Murray. En toen zij leefde was zij een eerlijke vrouw."

"Maar waarom ben je niet op je eigen benen hier?"

"O, toen ik leefde heb ik het een en ander uitgehaald. Toen kreeg ik straf. Ik mocht zo lang niet naar een feest of bal gaan tot iemand mij zijn benen leende."

Sullivan werd woedend toen hij hoorde dat de benen met wie hij had gedanst een derde vrouw toebehoorden, en hij gaf zijn tweede vrouw een slag die haar tegen de grond wierp.

De vrouw had echter familie onder de aanwezige geesten, die werden woedend en zeiden: "Dat kun je niet over je kant laten gaan. Wij moeten genoegdoening krijgen van Sullivan!"

Ze sprongen op, en daar ze geen knuppels of andere wapens bij zich hadden, rukten zij hun linkerarm af en begonnen daarmee op Sullivan in te slaan.

Al gauw was er een wilde vechtpartij ontstaan. Terwijl dat zich afspeelde, stond Daniel Crowley aan het eind van het vertrek te beven en te bibberen en hij bedacht dat zijn laatste uurtje wel was aangebroken.

Sullivan die de slagen probeerde af te weren, was teruggeweken, kwam op Crowley toe en trapte op zijn voet. Vol woede gaf Daniel Sullivan een vuistslag waardoor hij de schedel afsloeg, welke op de grond viel en door de kamer rolde. Het hoofdloze spook greep Crowley beet, vocht met hem en probeerde hem te wurgen, Crowley nam nog waar dat hij tegen de grond viel en onder een bank rolde, daarna verloor hij het bewustzijn.

De volgende morgen vond de knecht zijn meester onder de bank. Naast hem lag een lege fles. Crowley was gewond en had littekens van duimen op zijn hals. Hij wist niet te zeggen hoe het feest van het dodengezelschap was afgelopen, noch wanneer zijn angstaanjagende gasten hem hadden verlaten.

* * *

Toelichting

Oorspronkelijk verschenen in "The Gael" uit 1899, pagina 43-44.


Bron

"Ierse sprookjes" samengesteld door Frederik Hetmann. Uitgeverij Elmar, Rijswijk,1991. ISBN: 90-6120-9382


Feest/viering:
Allerzielen
Halloween
There is only one religion
  donderdag 31 oktober 2013 @ 10:20:55 #110
334494 Dance99Vv
Praise Bastet
pi_132752156
De geesten van de nacht

De Warau Haboeli was op jacht gegaan en toen de nacht viel, bevond hij zich nog midden in het bos. Haboeli kon geen hand voor ogen meer zien en wachtte op de maan. Plotseling hoorde hij stemmen, zeer vreemde stemmen die hem angst inboezemden en hij verstopte zich achter een boom. Tussen de bladeren door zag hij de vreemdelingen naderbij strompelen. Ze hadden een gedrongen gestalte en liepen gebogen met zware tred op voeten die net vuisten leken, terwijl hun handen eruit zagen als die van een kikker. Hun behaarde oren hingen over grijze wangen en ze keken om zich heen met de ogen van een uil. Haboeli verstond ze eerst niet, maar ontdekte opeens dat zij een soort lied zongen:
Wij zijn de geesten van de nacht
Wij wonen in het donker, wij lopen heel zacht
Met ons akelig gezang
Maken wij mensen en dieren bang.
Nachtgeesten! Haboeli had zich al omgedraaid en hij sloop weg, maar de nachtgeesten hadden hem toch gezien of gehoord en kwamen hem achterna. Plotseling stond hij voor een grote zwamp. Wat nu? Snel klom hij een boom in, net op tijd... Een van de geesten had zijn rechtervoet al te pakken, maar Haboeli schopte van zich af en bereikte de hoogste tak. Nu was hij veilig, want hij wist dat nachtgeesten nooit naar boven kijken, omdat zij bang voor het hemellicht zijn.

De geesten van de nacht gingen rondom de stam van de boom staan en staken hun enge koppen bij elkaar. "Broertje," zei er één, "als jij naar boven klimt, gooi je hem voor ons naar beneden!" - "Hoe moet ik klimmen?" vroeg Broertje. "Met je ogen naar de grond en je bil naar boven," luidde het advies. Haboeli, die alles gehoord had, nam een pijl. Toen hij de bil van Broertje nachtgeest op zich af zag komen, stak hij zijn pijl in diens achterste. Broertje slaakte een gil en tuimelde naar beneden. Daar wachtte hem een warme ontvangst: de nachtgeesten sloegen hun broer bont en blauw.

De slimme Haboeli maakte van de verwarring gebruik om vlug omlaag te glijden en ervandoor te gaan. Maar de nachtgeesten zagen hem ontsnappen en gillend van woede zetten zij de achtervolging in, alles wat onder hun voeten kwam vertrappend. Haboeli dook een kuil in en hield zich muisstil. "Waar is hij? Waar is hij?" riepen de nachtgeesten door elkaar. "Bijen, kom ons helpen zoeken." De bijen van de nacht, die geweldig goed kunnen ruiken, hadden Haboeli in een mum van tijd gevonden en begonnen hem overal te steken. "Ik geef me over," schreeuwde Haboeli en hij deed of hij flauwviel. Daar schrokken de nachtgeesten van, want zij wilden hem levend in handen hebben. "Medicijn, medicijn!" riepen ze door elkaar en ze stoven alle kanten op om medicijnen voor Haboeli te zoeken. Die sprong op en verdween in het struikgewas waar een holle boomstam lag. Hij kroop erin en maakte het zich gemakkelijk.

Toen de geesten van de nacht hem hadden gevonden, durfden zij niet naar binnen, omdat zij bang waren dat hij zijn pijlen in hun ogen zou steken. Dus riepen zij de hulp van de steekmieren in, die vlammetjes spugend de holle boomstam introkken. De nachtgeesten lachten: "We roken hem uit!" Haboeli keek angstig om zich heen. Hij wist niet wat hij tegen die venijnige vuurspuwende mieren moest beginnen. Toen voelde hij wat speeksel in zijn mond en hij begon ook te spugen. Zoals je weet, kunnen vlammetjes niet tegen vocht en het vuur doofde en de mieren renden - kletsnat! - weg.

De nachtgeesten konden van woede wel uit hun vel springen en ze vloekten zo luid dat de bladeren van de bomen vielen. Straks zou het ook nog licht worden en dan was hun macht voorbij. "De maka-slang is de enige die ons kan helpen!" riep een van de geesten. "We moeten er twee hebben," zei een ander. Twee maka-slangen meldden zich en rolden zich op voor de uitgangen van de holle boomstam. Haboeli zat nu echt in de val. Niemand haalt het in zijn hoofd over een maka-slang te stappen. Als je op hem trapt, richt hij zich sissend op, zijn tong schiet uit zijn giftige bek en een kleine beet betekent de dood. De nachtgeesten waren lachend en fluitend verdwenen: "Tot vanavond! Vanavond komen we terug!"

De dag brak aan en Haboeli hoorde de regenroofvogel schreeuwen. "Hé, oom," riep Haboeli, "liggen die slangen nog voor de deur?" - "Ssst," sisten de slangen, "gil niet zo. Is die vogel echt familie van je?" - "Ja, hoor," antwoordde Haboeli. "Hij zal me zo wel te hulp komen." - "Dat hoeft niet," slisten de slangen, "we zijn al weg." - "Willen jullie niet met hem kennismaken?" vroeg Haboeli schijnheilig. "Ik ken hem al," fluisterde een van de slangen. "Kijk maar, je oom heeft een van mijn ogen uitgepikt en ik wil mijn andere oog graag houden." Haboeli moest erom lachen, al vond hij het ook wel zielig voor de slang die als de heer en meester van het bos bekendstaat en toch een vijand heeft: de regenroofvogel. Hij kroop uit de holle boomstam, sprong op en rende aan een stuk door tot hij thuis was. Daar maakte zijn verhaal over de nachtgeesten weinig indruk. Men vond Haboeli dom. Als het donker wordt, moet je zorgen dat je binnen bent. Zo niet, dan word je uiteraard door de nacht(geesten) overvallen.

* * *

Toelichting

In 1978 verscheen te Paramaribo 'Haboeli en de boze Teteli', door Tecumseh naar Waraus verhaal van Stella Vlet. Tecumseh is de schuilnaam van een hoofd-onderwijzer van Indiaanse afkomst (Arowak). Stella Vlet is half-Indiaans (Warau). 'De geesten van de nacht' is een bewerking van een hoofdstuk uit dit boekje, gecombineerd met een moment uit het toneelstuk 'Roy nanga den foefoeroeman', Thea Doelwijt, Paramaribo, 1982.


Bron

"Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Draken en andere vreemde wezens. Verhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" uitgegeven door Lemniscaat, Rotterdam, 1991.


Feest/viering:
Halloween
There is only one religion
  donderdag 31 oktober 2013 @ 10:32:58 #111
279682 theguyver
Sidekick van A tuin-hek!
pi_132752439
quote:
0s.gif Op donderdag 31 oktober 2013 09:42 schreef Dance99Vv het volgende:
Het is vandaag 31 oktober en na zonsondergang begint halloween. gezocht naar wat verhaaltjes.
hier het resultaat.

De pompoen

Er was eens een bejaarde vrouw, die Allah haar hele leven vruchteloos had gesmeekt haar een kind te geven. "Ik verlang er zo naar," zei ze tegen haar man, "dat ik het lief zou hebben en als een moeder zou koesteren - al zou het er uitzien als een pompoen."

En zowaar, op zekere dag toen ze de buitendeur opende om de morgenzon binnen te laten, rolde een kleine ronde pompoen de drempel over en de kamer binnen. Maar daarbij bleef het niet. De pompoen begon de oude vrouw om de voeten te buitelen. Even later begon hij te schreien als een pasgeboren kind. Hij schreide zo verdrietig, dat de oude vrouw hem in haar armen nam en begon te wiegen, net alsof ze een echte zuigeling suste. Tot haar verbazing werd de kleine pompoen al gauw stil en het geluid van zijn zachte ademhaling was duidelijk in de kamer te horen.

"Hij slaapt, mijn kleine schat," zei de oude vrouw vertederd en ze legde de pompoen in een zachte wieg.

Het duurde niet lang of de oude vrouw was de pompoen als een eigen kind gaan beschouwen, mijn dochter, zei ze. Dagelijks bracht ze de wieg naar buiten in de zon, ze suste de pompoen als ze huilde, baadde haar in geurig water en droogde behoedzaam de schil met een schone witte baddoek.

De oude vrouw en haar kind konden uren aaneen in de tuin spelen en het liefst speelden ze krijgertje. De pompoen wist verbazend vlug weg te komen en de oude vrouw riep dan: "Denk je dat ik je niet kan pakken, jij kleine ondeugd? Wacht maar eens!"

Door al haar goede zorgen werd de pompoen voortdurend groter; de schil ging over in prachtig goudgeel met strepen en de oude vrouw had het zo druk met haar kind, dat de dag te kort leek. Toen haar pompoendochter ten slotte zo levenslustig en ondeugend werd dat de oude vrouw de drukte niet meer aankon, leek het haar tijd te worden het kind naar school te sturen. Daar zou de ongebreidelde kinderaard wel getemd worden door de strenge tucht van de onderwijzer.

De school stond dicht bij het paleis van de padisjah en de zoon van de padisjah ontvluchtte dikwijls zijn leermeester om uit het raam te kijken; de jongen was zo afgunstig op de kinderen van zijn vaders onderdanen, die gezellig met elkaar speelden en stoeiden op het schoolplein.

Toen hij weer eens voor het raam stond, ontdekte hij tussen de schoolkinderen die naar buiten stroomden en naar huis gingen, een prachtige goudgele pompoen, die de anderen narolde.

De zoon van de padisjah kon zijn ogen niet geloven en de volgende dag zorgde hij op dezelfde tijd weer voor het raam te staan om nog eens te kijken. Wat hij te zien kreeg was nog vreemder dan wat hij de dag tevoren had gezien - hij kon zijn ogen niet geloven. Terwijl hij stond toe te kijken, begon de pompoen bij het naderen van de wijngaard steeds langzamer te rollen, liet alle kinderen voorbijgaan en bleef liggen. Plotseling barstte de schil open als een oesterschelp en er stapte een beeldschoon meisje uit, een meisje mooier dan de maan.

Hij zag het meisje in een van de staken klimmen, waarlangs de wingerdranken zich omhoog slingerden; ze plukte een forse tros sappige druiven, die ze gretig opat. Nadat de laatste druif tussen twee rijen parelende tanden was verdwenen, liet het meisje zich omlaag glijden, stapte weer in de pompoen en rolde snel weg.

De rest van de dag en ook de daarop volgende nacht kon de prins alleen aan het meisje in de pompoen denken en hij werd zo verliefd op haar als een jonge prins maar kan zijn.

Weer werd het morgen en zijn leermeester wachtte tevergeefs op hem. Bevend van verlangen en ongeduld lag de jonge prins te wachten op het dak van de hut in de wijngaard in de hoop, dat het beeldschone meisje nog eens zou komen.

Toen ze dat eindelijk deed, was hij buiten zichzelf van blijdschap. Ze was nog niet uit de pompoen gestapt en langs een staak naar boven geklommen, of de prins boog zich over de dakrand en schoof haar zijn eigen kostbare ring aan de vinger, eer ze besefte wat er gebeurde. De ring was evenwel te ruim voor haar ringvinger en daarom schoof de prins hem om haar middelvinger, waaraan hij precies paste. Daarna nam hij de ring terug. Nadat hij dit had gedaan, sprong de jongeman van het dak en rende regelrecht naar het paleis en de kamer van zijn moeder. Hij knielde voor haar neer en zei: "Lieve moeder, ik zou willen gaan trouwen, maar alleen met het meisje dat mijn ring aan haar middelvinger kan dragen. Hier is de ring."

De moeder van de prins die grote genegenheid voor haar zoon koesterde, gaf de ring aan haar oudste hofdame en zond haar met een groot gezelschap dienaren uit om de omliggende streek te doorzoeken en het meisje op te sporen, dat de ring aan haar middelvinger kon dragen.

De hofdame liep dagen aaneen van huis tot huis, maar ontdekte geen spoor van een meisje, dat de ring van de prins aan haar middelvinger kon dragen. Eindelijk kwam ze ook bij het huis ver buiten de stad, waar de oude vrouw woonde met haar pompoendochter. De dienaren bonsden op de deur en riepen luid, zoals ze dat al dagen aaneen hadden gedaan: "Woont er een meisje in dit huis?"

"Hou me niet voor de gek," zei de oude vrouw, die opendeed. "Mijn hele leven heb ik Allah gesmeekt om een kind, maar hij zond me een pompoen. Allah is almachtig en weet wat hij doet. Ik ben van die pompoen gaan houden alsof het mijn eigen dochter was en geloof maar dat ze een bron van trots en vreugde voor me is, thuis zowel als op de school, waar ze elke morgen heen rolt."

De hofdame en de dienaren schaterden van het lachen, toen ze dit hoorden en wilden beslist die bijzondere pompoen zien. De oude vrouw nodigde hen binnen en zodra ze met eigen ogen de mooie pompoen aanschouwden, die er zo doodgewoon uitzag, moesten ze zich vasthouden van het lachen en de tranen stroomden hun over de wangen. Zodra ze weer op adem waren, deelden ze de oude vrouw mee wat het doel van hun komst was en vertelden erbij, dat ze nog geen meisje hadden gevonden wie de ring paste.

Het was nog niet gezegd of er werd plotseling een tengere meisjeshand uit de pompoen naar buiten gestoken en iedereen verstarde. De hofdame was de eerste die tot zichzelf kwam. "De hand is er," zei ze. "Laten we de ring aan de middelvinger schuiven." En met verbazing zagen allen, dat de ring precies paste.

Onverwijld repte de hofdame zich naar de prins en stelde hem op de hoogte van hun verbijsterende ervaring. Nadat hij haar had aangehoord, gaf de prins bevel de pompoen ogenblikkelijk naar het paleis te halen en zodra dit was gebeurd, zei hij: "Dit is degene met wie ik zal trouwen, ik wil geen andere."

Vruchteloos smeekte zijn vorstelijke moeder hem van zijn dwaze voornemen af te zien, de prins hield voet bij stuk. En er zat niets anders op dan voorbereidingen voor de trouwpartij te treffen. Na de plechtigheid, toen het bruiloftsfeest op het hoogtepunt was, stond de kamerheer op, trok zijn zwaard en riep luid: "Kom nu uit de pompoen te voorschijn!"

Hij had het nog niet gezegd of de pompoen barstte open, zoals dat tevoren in de wijngaard was gebeurd, en er stapte een meisje uit zo verblindend schoon, dat alle aanwezigen de adem in de keel stokte. De padisjah en zijn gemalin waren met stomheid geslagen. Dezelfde avond nog werd de oude vrouw ontboden en toen ze verscheen en met eigen ogen zag hoe liefelijk het meisje was, dat in haar huis was opgegroeid en nu de bruid was van een koningszoon, voelde ze zich innig gelukkig.

Hierna bezocht de bejaarde vrouw haar dochter op gezette tijden en ze zag niet op tegen de vermoeienissen van de langdurige en veelvuldige wandelingen en die twee toonden elkaar de genegenheid, die alleen tussen ouders en kinderen kan bestaan.

Op zekere dag toen ze als gewoonlijk op weg was naar haar dochter en nog een flink eind te lopen had, zag ze zich de weg versperd door een leeuw, die haar te kennen gaf dat hij haar wilde verscheuren, want het was zo ongeveer etenstijd voor hem.

"Zoek vandaag dan iets anders te eten, beste leeuw, als je zo vriendelijk wilt zijn," smeekte de oude vrouw. "Ik ben op weg naar mijn getrouwde dochter. Laat me haar nog eenmaal zien. Als ik terugkom, doe je maar met me wat je wilt."

De leeuw bedacht dat hij altijd een nobel dier was geweest, hij was ten slotte de koning van de dieren, en hij voldeed aan het verzoek.

De oude vrouw vervolgde haar weg, maar ver kwam ze niet. Terwijl ze langs een dichte begroeiing van struiken kwam, sprong er een wolf op haar af en zijn ogen waren van de honger met bloed doorlopen en zijn slagtanden waren bloot. De blaffende stem waarmee hij haar begroette was het enige verschil tussen hem en de leeuw, want wat hij wilde kwam op hetzelfde neer. Evenals de leeuw liet evenwel ook de broodmagere wolf met zijn hol staande ogen zich overhalen zijn maaltijd uit te stellen tot de vrouw een bezoek aan haar dochter zou hebben gebracht.

En ze liep door, maar veel verder kwam ze niet. Terwijl ze om een groot brok steen heenliep dat haar pad versperde, veranderde het rotsblok plotseling in een gruwelijke verschijning, die niemand minder was dan de woestijnduivel. Zijn wrede lach was nog angstaanjagender dan de scherpe tanden van de wolf en hij luisterde vol wantrouwen, terwijl de vrouw nog eens smeekte door te mogen lopen. Ze moest lange tijd aanhouden, eer hij haar eindelijk toestond verder te gaan.

Zo bereikte de oude vrouw dan toch haar bestemming. Drie dagen bleef ze bij haar dochter. Toen was het ogenblik aangebroken waarop ze afscheid moest nemen en de gemalin van de prins merkte, dat haar moeder gekweld werd door een zware zorg.

"Wat is er aan de hand, lieve moeder?" vroeg ze en de oude vrouw vertelde haar met een stem die trilde van angst, wat er op de heenweg was gebeurd en wat haar op de terugweg wachtte.

"Zet die angst nu maar van u af, ik zal u helpen," zei de prinses. En ze ging de pompoen halen. "Kijk - stap er maar in en rol naar huis."

Dat deed de oude vrouw en ze rolde terug langs het pad waarlangs ze was gekomen, maar ze werd op zeker ogenblik tegengehouden door de gespleten hoef van de boze geest.

"Zeg eens, ronde streepjespompoen, heb je onderweg soms een oud wijf gezien?"

"Nee, ik niet," zei de pompoen. "Ik zweer bij de soep waarin de Profeet zijn baard liet hangen en bij alle vellen van de ui, dat ik onderweg geen enkel menselijk wezen, laat staan een oud wijf heb gezien. En zou je me nu een zetje willen geven? Ik moet verder, ik heb nog een lange weg voor de boeg."

En de boze geest gaf haar een zetje met de punt van zijn gespleten hoef en de pompoen rolde dapper verder en bleef rollen tot hij werd tegengehouden door de wolf. En omdat de wolf dezelfde vraag stelde als de boze geest, lag het voor de hand dat hij hetzelfde antwoord kreeg. En ook hij gaf de pompoen een zetje met zijn bek en de pompoen rolde maar verder, pardoes in de klauwen van de leeuw. De leeuw vroeg hetzelfde als de twee anderen voor hem en de pompoen gaf hem hetzelfde antwoord.

En dat was jammer - ditmaal had de oude vrouw beter over haar antwoord moeten nadenken.

De manen van de leeuw kwamen overeind van woede bij de gedachte, dat een doodgewone pompoen hem een dienst had durven vragen. En hij had reden tot woede, want was hij niet de koning van de dieren? En in plaats van het zetje te geven, waarom de pompoen hem had verzocht, greep hij de pompoen, hief hem hoog op en smeet hem tegen een rots. De schil sprong open en o schrik, wat eruit sprong was de oude vrouw, die hem in een eindeloze woordenstroom begon uit te schelden.

De leeuw vergat zijn woede en in zijn plotselinge angst en verbijstering drong het niet eens tot hem door dat dit de oude vrouw was, waarmee hij zijn maal had willen doen. Met de staart tussen de achterpoten sprong hij weg, op de vlucht voor die scheldende stem. Hij verdween in het hoge gras langs de weg.

En de oude vrouw kwam veilig thuis en toen zij haar dochter weer bezocht, lachten de twee vrouwen hartelijk om wat haar was overkomen.

* * *

Toelichting

Vgl. het aanpassen van de ring met het aanpassen van de glazen muiltjes van Assepoester.


Bron

"Perzische sprookjes" bewerkt door Margot Bakker. Uitgeverij N. Kluwer N.V., Deventer, 1972. ISBN: 9020200151


Feest/viering:
Halloween
Ik zweer bij de soep waarin de Profeet zijn baard liet hangen en bij alle vellen van de ui,

Ok? lol dit mag wel?
Leuk verhaaltje btw :)
Er staat nog een vraag voor u open!!
  donderdag 31 oktober 2013 @ 10:45:39 #112
334494 Dance99Vv
Praise Bastet
pi_132752749
Peter en de Egyptische godin

Het was een stormachtige avond. De maan scheen helder en de straat waarin Peter woonde was hel verlicht. De wind waaide door de bomen en overal kwamen vreemde geluiden vandaan. Het zag er allemaal spookachtig uit. Maar toch was Peter vastbesloten om die nacht zijn gloednieuwe voetbal terug te krijgen.

Hij had de bijzondere voetbal gekregen van zijn oom op zijn 10e verjaardag. De bal stond vol met de handtekeningen van alle spelers van zijn favoriete voetbalelftal. Hij wilde hem hoe dan ook terughebben. En dus vertrok hij die nacht stilletjes naar het oude huis op de hoek van de straat.

Hij wist nog precies wat er die middag gebeurd was. Samen met zijn beste vriendje Kevin was hij aan het voetballen in de straat. Peter stond zoals altijd in het zelfgemaakte doel. Ze gebruikten altijd twee oude jassen als doelpalen. Ze waren zo een tijdje aan het spelen toen Kevin ineens voorstelde om penalty's te schieten. Peter ging in het midden van zijn doel staan en was klaar om de bal tegen te houden.

Kevin nam een aanloop en vlak voordat hij de bal raakte klonk er ineens een gil uit het oude huis op de hoek. Kevin raakte de bal en schoot hem de lucht in. Maar in plaats van recht op het doel af te gaan, vloog de bal met een boog over de schutting van het oude huis. De twee jongens verstijfden van schrik toen ze beseften dat ze zouden moeten aanbellen bij het huis. In dat huis woonde een oude vrouw die zich bijna nooit op straat liet zien. Niemand had haar ooit boodschappen zien doen of de tuin aanvegen.

Maar Peter wilde hoe dan ook zijn bal terug en verzamelde al zijn moed om aan te bellen. Kevin bleef op een veilige afstand staan kijken. Toen Peter aanbelde hoorde hij een harde schreeuw in plaats van een gewone deurbel. Hij rende terug de straat op en ging naast Kevin staan. Plotseling ging de deur van het oude huis open en die bleef op een klein kiertje staan.

"Kom op," zei Kevin. "Ga naar binnen en haal je bal op!"

Peter durfde niet zo goed, maar toch liep hij heel voorzichtig naar de deur en hij duwde hem voorzichtig verder open. De gang was aardedonker en hij hoorde of zag helemaal niets. Hij aarzelde om naar binnen te gaan en hij keek nog even naar Kevin, maar Kevin rende weg en schreeuwde nog dat hij thuis moest komen voor het avondeten.

Daar stond Peter dan. Voor het grote, oude huis. Het begon inmiddels al donker te worden en de maan begon al te schijnen. In het opkomende maanlicht zag het huis er nog veel enger uit dan overdag.

Peter verzamelde al zijn moed en net toen hij naar binnen wilde lopen klonk er weer een gil. Deze gil klonk zo angstaanjagend dat Peter zich razendsnel omdraaide en wegrende. Terwijl hij door de straat terug rende naar zijn eigen huis, hoorde hij op de achtergrond nog vaag hoe er een harde lach uit het oude huis kwam. Bevend van angst rende Peter zijn huis binnen en hij sloeg de voordeur achter zich dicht. Hijgend stond hij met zijn rug tegen de voordeur en hij besefte zich ineens dat hij van angst in zijn broek geplast had.

Hij wist dat zijn moeder soms erg boos kon worden als hij weer eens een ongelukje had gehad, dus hij sloop geruisloos de trap op en deed zijn natte broek in de wasmachine. Daarbovenop legde hij een vieze handdoek. Zo zou zijn moeder er nooit achterkomen. Hij trok een schone broek aan en ging weer naar beneden.

Tijdens het avondeten zei Peter helemaal niets. Hij hoorde niet wat zijn ouders allemaal zeiden en zelfs toen zijn jongere zusje vroeg of hij met haar een spel wilde doen op de X-Box, zijn favoriete spelcomputer, reageerde hij niet.

Hij zei tegen zijn ouders dat hij zich niet zo lekker voelde en dat hij vroeg ging slapen. Hij gaf ze een kus en ging naar zijn kamer. Hij bleef een paar uur op zijn bed liggen om te bedenken hoe hij zijn bijzondere voetbal terug kon krijgen. En ineens wist hij het!

Hij pakte wat spullen bij elkaar die hem misschien wel konden beschermen en hij wachtte tot iedereen in huis sliep. Zachtjes liep hij naar beneden. Hij struikelde bijna over Rufus toen hij de woonkamer inliep. Rufus was de labrador en hij was Peter's allerbeste vriend. Hij beschermde Peter altijd door te grommen als andere kinderen hem pijn wilden doen. Rufus had hele scherpe tanden en als de kinderen die zagen keken ze wel uit om Peter te pesten. Zachtjes deed Peter de riem om Rufus zijn nek en hij fluisterde: "Kom jongen, we gaan nog even een stukje lopen." Rufus vond alles prima en hij liep gehoorzaam mee met Peter.

De straat was hel verlicht door de volle maan en de stormachtige wind zorgde ervoor dat er overal enge schaduwen te zien waren van bomen en takken. Met Rufus dicht naast hem liep Peter naar het oude huis op de hoek. Bij de ingang van het tuinpad zei hij tegen Rufus dat hij moest blijven zitten en dat hij gauw weer terug zou zijn. Rufus luisterde en ging braaf zitten.

Daar stond Peter weer, voor het huis. De deur stond nog steeds op een kier en dit keer had Peter genoeg moed verzameld om naar binnen te gaan. Peter liep de donkere gang in en klikte zijn zaklantaarn aan, die hij had meegenomen. De muren waren volgehangen met schilderijen van katten. Als Peter erlangs scheen met zijn zaklantaarn leken ze soms te bewegen. Aan het einde van de lange gang was er een deur. Peter duwde er tegenaan en heel langzaam gleed de deur open.

Peter scheen met zijn zaklantaarn de kamer in en daar midden op een tafel lag zijn voetbal. Hij aarzelde even of hij naar binnen zou lopen, maar omdat hij zijn bal zo graag terug wilde deed hij het toch. Hij had nog geen stap in de kamer gezet of de deur sloeg achter hem dicht!

Peter verstijfde van schrik en hij voelde ineens een hand op zijn schouder.

"Zo jochie, ben je daar eindelijk?" hoorde hij een krakerige vrouwenstem vragen. "Ik heb de hele avond op je zitten wachten... Niet echt aardig van je om een oude vrouw zo lang te laten wachten hè...? Maar nu ben je er, dus we kunnen beginnen."

Peter werd ineens door twee sterke handen vastgepakt en in een stoel geduwd. Onmiddellijk sprong er een grote zwarte kat op zijn schoot en Peter bleef onbeweeglijk zitten. De zwarte kat keek hem met twee felgele ogen aan en zijn blik dwaalde niet één keer af. "Goed zo, Pareltje van me. Houd jij hem maar in bedwang," hoorde Peter de oude vrouw zeggen.

Langzaam kwam de oude vrouw op Peter afgelopen en haar gezicht werd zichtbaar. Peter moest zijn best doen om niet misselijk te worden. Het gezicht van de oude vrouw zat onder de bulten en zweren en uit verschillende open wonden kwam bloed en pus gelopen. Haar wangen waren bijna helemaal weggevallen en haar gezicht leek meer op een doodskop. De vrouw begon te lachen en Peter zag vier gele, puntige tanden. De vrouw kwam naar hem toegelopen en ze legde haar hand op Peters schouder. Nou ja, hand... het waren meer stukjes bot met wat dunne huid eromheen. Peter was nog nooit in zijn hele leven zo bang geweest, maar hij kon geen kant op. De zwarte kat bleef bovenop hem zitten en als Peter ook maar een klein beetje bewoog ging de poot van de kat omhoog en kwamen zijn klauwen tevoorschijn.

"Dus jij wilt je bal graag terughebben?" vroeg de vrouw.

"Ja... ja... mevrouw," stamelde Peter.

"Dan gaan we eerst een klein spelletje doen," zei de vrouw. "Ik ga je drie vragen stellen. Als je ze alle drie goed hebt krijg je je bal terug en kun je weer rustig naar huis toe gaan. Maar als je een vraag fout beantwoordt, laat ik mijn kleine Pareltje even zijn gang gaan. Het is al veel te lang geleden dat hij zich heeft kunnen uitleven."

"Goed mevrouw," antwoordde Peter zachtjes.

"Vraag 1. Denk goed na voordat je antwoord geeft. Ze zeggen wel eens dat katten meerdere levens hebben hè... Hoeveel levens zijn dat?"

Peter wist het antwoord. Hij hoefde niet lang na te denken en hij schreeuwde bijna: "NEGEN!"

"Donders," zei de vrouw, "dat is goed. Maar we zijn er nog niet, we hebben er nog twee te gaan."

"Vraag 2. Denk goed na voordat je antwoord geeft. Hoe heet de Egyptische godin die zich altijd omringt met katten?"

Egyptische godin, dacht Peter. Katten? Weet ik veel. Hij dacht en dacht, maar hij kon helemaal niets bedenken. Hij begon te zweten en te trillen. De grote zwarte kat die op zijn schoot zat kwam langzaam dichter bij zijn gezicht. Het beestje draaide even zijn kop om naar de oude vrouw en deze knikt goedkeurend. "Ga je gang lieve schat," zei ze.

En voordat Peter wist wat er gebeurde haalde de kat uit met zijn klauw en raakte Peter vol op zijn rechterwang, vlak onder zijn oog. Peter gilde het uit van de pijn en de oude vrouw begon als een bezetene te lachen. De kat miauwde zachtjes en begon met zijn ruwe tong het bloed van Peters gezicht af te likken.

"Lekker hè, mijn Pareltje. Geniet er maar van hoor mannetje."

Peter begon te huilen en de tranen stroomden over zijn wangen. Het zoute vocht sijpelde in de wond op zijn wang en zorgde ervoor dat het begon te branden.

"Goed, we gaan verder," zei de vrouw. "Vraag 3. Denk goed na voordat je antwoord geeft."

Maar voordat de vrouw haar vraag kon stellen schreeuwde Peter: "RUFUS!!!" en het duurde nog geen twee tellen of de hond stormde naar binnen en pakte de kat die op Peters schoot zat bij zijn nek en doodde hem. Rufus slingerde de kat tegen de muur en ging beschermend voor zijn baasje staan.

Toen de oude vrouw zag wat er met haar kat gebeurde schreeuwde ze het uit en ze rende naar het levenloze lichaam van haar pareltje. "NEEEEE!" schreeuwde ze. En huilend viel ze op de grond naast haar dode kat. Na drie snikken bewoog de vrouw niet meer. Haar lichaam lag levenloos op de grond naast de kat. En terwijl Peter naar de kat en de vrouw stond te kijken zag hij dat de twee lichamen langzaam maar zeker verdwenen. Ze leken wel op te lossen in de vloer. En uiteindelijk waren ze totaal verdwenen

Peter pakte gauw zijn voetbal en rende met Rufus de deur uit. Hij gooide de deur achter zich dicht en toen hij dat deed zag hij pas voor het eerst het naambordje wat naast de deur hing. Bastet stond erop.

Samen met Rufus rende Peter terug naar zijn huis en hij ging gauw naar zijn kamer. Hij deed zijn computer aan en zocht de naam Bastet op op het internet. En daar las hij wie de Bastet was. Bastet was een Egyptische godin die zich omringde met katten. Haar favoriete kat was een grote zwarte kater die luisterde naar de naam PARELTJE! De godin en de kat waren met elkaar verbonden en als de kat pijn had, kreeg de godin hetzelfde...

Peter ging slapen en toen hij de volgende ochtend wakker werd kon hij zich niet veel meer herinneren. Hij wist alleen dat hij een erg vreemde en enge droom had gehad. Nog half in slaap strompelde hij naar de badkamer en hij keek in de spiegel. Op zijn rechterwang zaten vier grote krassen met opgedroogd bloed en hij kon het begin zien van zes grote snorharen, vlak onder zijn neus...

* * *

Toelichting

Ontvangen van Nils van Buren (MV-Toneel). Zie: www.mvtoneel.nl. Een ander griezelverhaal op de Volksverhalen Almanak van dezelfde auteur is Het geheim van de onsterfelijkheid.


Bron

Ontvangen via de mail van Nils van Buren, geplaatst met toestemming van de auteur. Waarvoor dank!


Feest/viering:
Halloween
There is only one religion
  donderdag 31 oktober 2013 @ 10:46:49 #113
334494 Dance99Vv
Praise Bastet
pi_132752770
quote:
0s.gif Op donderdag 31 oktober 2013 10:32 schreef theguyver het volgende:

[..]

Ik zweer bij de soep waarin de Profeet zijn baard liet hangen en bij alle vellen van de ui,

Ok? lol dit mag wel?
Leuk verhaaltje btw :)
sssst :{w
There is only one religion
  donderdag 31 oktober 2013 @ 10:48:45 #114
279682 theguyver
Sidekick van A tuin-hek!
pi_132752815
quote:
0s.gif Op donderdag 31 oktober 2013 10:46 schreef Dance99Vv het volgende:

[..]

sssst :{w
:X ok sorry.

BTW dat verhaaltje Het verhaal van de soepsteen :o dat ken ik nog van de basis school,pak weg 23 jaar geleden :D
Er staat nog een vraag voor u open!!
  donderdag 31 oktober 2013 @ 10:52:53 #115
334494 Dance99Vv
Praise Bastet
pi_132752914
quote:
0s.gif Op donderdag 31 oktober 2013 10:48 schreef theguyver het volgende:

[..]

:X ok sorry.

BTW dat verhaaltje Het verhaal van de soepsteen :o dat ken ik nog van de basis school,pak weg 23 jaar geleden :D
De verhalen zijn ook niet nieuw, ze komen van beleven.org
There is only one religion
  donderdag 31 oktober 2013 @ 10:54:17 #116
334494 Dance99Vv
Praise Bastet
pi_132752942
Nou nog eentje dan >:)

Het geheim van de onsterfelijkheid

Dag allemaal. Ik heb begrepen dat jullie hier vanavond gekomen zijn om naar een eng verhaal te luisteren... Weten jullie dat wel heel erg zeker? Het is namelijk erg donker buiten en met Halloween lopen er allerlei rare figuren op straat... Oké dan, ik ken nog wel een eng verhaal.

Ik zal jullie vertellen hoe ik aan dit zwarte ooglapje kom en waarom mijn gezicht er zo uitziet. Ik heb het opgeschreven want mijn geheugen is helaas niet al te best meer.

Ik ben geboren in een hele aparte buurt van Hilversum. De straat was vol met allemaal hele kleine huisjes en daar woonden allemaal mensen die zo vreemd waren dat ze alleen in die straat mochten wonen. Het werd ook wel de Griezelstraat genoemd.

Mijn vader en moeder waren ook hele vreemde mensen. Ze zagen er wel gewoon uit, maar toch deden ze vreemde dingen. Mijn vader ging bijvoorbeeld altijd 's nachts weg en als hij dan 's ochtends vroeg thuiskwam zaten zijn kleren altijd onder het bloed. Daar werd nooit over gepraat bij het ontbijt. Het leek wel alsof mijn moeder niet wilde weten wat hij allemaal gedaan had.

Maar hoe ouder ik werd, hoe nieuwsgieriger ik werd. Ik besloot dat ik erachter zou komen wat mijn vader allemaal uitspookte. Ik had een stapeltje kleren onder mijn bed verborgen en nadat mijn moeder me naar bed had gebracht, trok ik heel erg zachtjes die kleren aan. Ik luisterde nog even aan de deur tot ik zeker wist dat mijn moeder beneden was en niet zou merken dat ik wegging.

Mijn vader vertrok elke avond om 8 uur precies. Het was nu kwart voor 8, dus ik had nog een kwartiertje om buiten te komen en mezelf te verstoppen zodat ik achter mijn vader aan kon sluipen. Ik klom uit mijn slaapkamerraam en verstopte me achter een grote boom die recht voor ons huis stond. Het was heel erg donker buiten en ik voelde me absoluut niet prettig in deze vreemde straat.

Ineens ging de voordeur open en daar kwam mijn vader. Heel voorzichtig sloop ik achter hem aan en ik deed mijn best om ervoor te zorgen dat hij me niet zou zien. Ineens stopte hij en snel draaide hij zich om! Ik dook weg achter een boom. Gelukkig! Hij had me niet gezien en hij liep verder.

Aan het einde van de straat ging hij naar rechts en hij liep recht af op het grote verlaten huis dat daar op de hoek stond. Ik sloop steeds dichter naar hem toe. Voor de deur bleef hij even staan en ineens riep hij:"Nou jochie, je bent me nu tot zover gevolgd. Kom maar verder hoor... Vanavond mag je mee! Je bent toch zo nieuwsgierig? Nou, na vanavond zul je nooit meer nieuwsgierig zijn!"

Heel langzaam liep ik naar hem toe en ging naast hem staan. Hij klopte op de deur en er werd opengedaan.

Binnen stonden drie mannen met witte jassen en in de hoek zaten drie kinderen, van mijn leeftijd. "Vanavond gaat mijn zoontje kijken wat we doen, zodat hij ons werk later kan voortzetten," zei mijn vader tegen de drie mannen. We liepen naar een tafel waarop allemaal naalden lagen in verschillende maten. Naast de naalden stonden zilveren bekers.

Een van de kinderen werd vastgepakt en naar de tafel gebracht. "We zoeken hier naar het geheim van de onsterfelijkheid," zei mijn vader en hij stak de naald recht in het oog van het jongetje. De jongen begon te trillen en te schudden, maar hij maakte geen geluid. Het leek wel alsof hij verdoofd was.

Hij zoog wat bloed in de naald en deed dat in een beker.

De jongen viel op de grond en bewoog niet meer.

Daarna deden ze hetzelfde met de andere kinderen.

Hoewel ik heel erg bang was vond ik het toch ook wel erg interessant.

En toen pakte mijn vader mij vast! Ik begon te schreeuwen en probeerde weg te komen, maar de twee andere mannen hielden me stevig vast. Ik zag de naald op mijn oog afkomen en...

De volgende morgen werd ik wakker in mijn eigen bed, met mijn pyjama weer aan. Ik had ook een ooglapje om en ik proefde een vreemde smaak in mijn mond. Ik veegde mijn mond af en ik zag dat er bloed aan mijn mouw zat!

Het is inmiddels alweer erg lang geleden. Mensen die dit verhaal kennen vragen mij weleens of het middel voor de onsterfelijkheid ooit gevonden is...

Wat denken jullie?

Nou, laat ik dan alleen maar zeggen dat ik inmiddels 145 jaar oud ben. En straks ga ik een kopje koffie drinken bij mijn ouders maar niet te lang, want ik heb nog en hoop werk te doen. Ik ben nog op zoek naar het middel tegen jeugdpuistjes...

Fijne avond nog en misschien tot later...

* * *

Toelichting

Ontvangen van Nils van Buren (MV-Toneel). Zie: www.mvtoneel.nl. Een ander griezelverhaal op de Volksverhalen Almanak van dezelfde auteur is Peter en de Egyptische godin.


Bron

Ontvangen via de mail op 20 oktober 2008. Waarvoor dank!
There is only one religion
pi_132753211
oei dat zijn lange verhalen ;

vraag : wie weet er iets over Blauwbaard ?
  donderdag 31 oktober 2013 @ 11:19:02 #118
279682 theguyver
Sidekick van A tuin-hek!
pi_132753575
quote:
0s.gif Op donderdag 31 oktober 2013 11:04 schreef quirigua het volgende:
Blauwbaard
http://shipoffools.wikia.com/wiki/Edward_Baldridge
Maar dat is vast niet wat je bedoeld ;)
Er staat nog een vraag voor u open!!
pi_132753852
quote:
0s.gif Op donderdag 31 oktober 2013 11:19 schreef theguyver het volgende:

[..]

http://shipoffools.wikia.com/wiki/Edward_Baldridge
Maar dat is vast niet wat je bedoeld ;)
thnx ; nee ; meer : waar komt de blauwbaard sage (verhaal) vandaan ? en wanneer dook het op ?
  donderdag 31 oktober 2013 @ 11:30:17 #120
279682 theguyver
Sidekick van A tuin-hek!
pi_132753930
quote:
0s.gif Op donderdag 31 oktober 2013 11:28 schreef quirigua het volgende:
blauwbaard
Is wel een sprookje van.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Blauwbaard
btw gewoon google hit 1

De Franse vrouwenmoordenaar Henri-Désiré Landru (1922) kreeg de bijnaam "Blauwbaard".
Hendrik VIII (1547), Mede door zijn vele huwelijken en talrijke executies van vrouwen die hij in zijn naam heeft laten uitvoeren kreeg hij de bijnaam Koning Blauwbaard.

Baron Gilles de Rais (1440), een middeleeuwse Franse seriemoordenaar die diverse kinderen in zijn kasteel zou hebben verkracht en vermoord. De bekentenissen werden afgelegd na marteling en een conflict met een bisschop.
Er staat nog een vraag voor u open!!
pi_132754248
quote:
0s.gif Op donderdag 31 oktober 2013 11:30 schreef theguyver het volgende:

[..]

Is wel een sprookje van.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Blauwbaard
btw gewoon google hit 1

De Franse vrouwenmoordenaar Henri-Désiré Landru (1922) kreeg de bijnaam "Blauwbaard".
Hendrik VIII (1547), Mede door zijn vele huwelijken en talrijke executies van vrouwen die hij in zijn naam heeft laten uitvoeren kreeg hij de bijnaam Koning Blauwbaard.

Baron Gilles de Rais (1440), een middeleeuwse Franse seriemoordenaar die diverse kinderen in zijn kasteel zou hebben verkracht en vermoord. De bekentenissen werden afgelegd na marteling en een conflict met een bisschop.
Die had ik gezien, dat verhaal van Gilles de Rais (http://nl.wikipedia.org/wiki/Gilles_de_Rais) ; dat schijnt het meest vroege verhaal tot nu toe te zijn, meer verhaal dan mythe : als het waar is, is het historie, en dat lijkt ook zo, geschiedenis dus ;
Die Gilles was kennelijk een soort Dutroux 8)7

de vraag is eigenlijk meer deze :
zijn er overeenkomstige sages/verhalen uit andere culturen dan de franse ?

Vleerkens vogel (uit Vlaanderen) is iets dergelijks, daar wordt van gezegd dat het de vlaamse versie is van het franse verhaal.

Weet iemand meer ? Zijn er dergelijke verhalen elders, bijvoorbeeld Oosgt Europa, Rusland, Islamitische culturen, China of India ?
  donderdag 31 oktober 2013 @ 11:45:14 #122
279682 theguyver
Sidekick van A tuin-hek!
pi_132754382
quote:
0s.gif Op donderdag 31 oktober 2013 11:41 schreef quirigua het volgende:

[..]

Die had ik gezien, dat verhaal van Gilles de Rais (http://nl.wikipedia.org/wiki/Gilles_de_Rais) ; dat schijnt het meest vroege verhaal tot nu toe te zijn, meer verhaal dan mythe : als het waar is, is het historie, en dat lijkt ook zo, geschiedenis dus ;
Die Gilles was kennelijk een soort Dutroux 8)7

de vraag is eigenlijk meer deze :
zijn er overeenkomstige sages/verhalen uit andere culturen dan de franse ?

Vleerkens vogel (uit Vlaanderen) is iets dergelijks, daar wordt van gezegd dat het de vlaamse versie is van het franse verhaal.

Weet iemand meer ? Zijn er dergelijke verhalen elders, bijvoorbeeld Oosgt Europa, Rusland, Islamitische culturen, China of India ?
hoe bedoel je met overeenkomsten?
Ik weet wel dat een wereldwijd bekend voorbeeld De Vliegende Hollander is.
De naam is bekend , alleen in verschillende landen word er gesproken over een andere kapitein.
Er staat nog een vraag voor u open!!
pi_132755211
Ik bedoel ook dit :
(citeer) Gilles de Rais is believed to be the inspiration for the 1697 fairy tale "Bluebeard" ("Barbebleu") by Charles Perrault. His life is the subject of several modern novels, and referenced in a number of rock bands' albums and songs.

Verhaal van Perrault werd later overgnomen in het duits door Grimm. Onafhankelijk daarvan schijnt het vlaamse "vleerkens vogel" te zijn (daarin "zuster Anna : ziet gij nog niets komen").
Dat van die zuster Anna komt veelvuldig overal voor in moderne verhalen en literatuur.

Er is ook "klassieke" muziek van Bela Bartok : Blaubart (1911-1917). Bartok kende dat verhaal uit een hongaarse vertaling van de franse versie van Perrault (1697) ; dus niet uit de latere duitse versie van Grimm, en evenmin uit zijn (Bartok's) jeugdjaren (1900-1915) toen hij erop uit trok om de hongaarse (roemeense) volksmuziek op het platteland t inventariseren.

De vraag is eigenlijk : zijn er nog meer bronnen, van of in andere culturen (dan de Franse, van Perrault) die over het thema Blauwbaard gaan ?

[ Bericht 5% gewijzigd door quirigua op 31-10-2013 12:19:55 ]
pi_132755259
quote:
0s.gif Op donderdag 31 oktober 2013 11:45 schreef theguyver het volgende:

[..]

hoe bedoel je met overeenkomsten?
Ik weet wel dat een wereldwijd bekend voorbeeld De Vliegende Hollander is.
De naam is bekend , alleen in verschillende landen word er gesproken over een andere kapitein.
Vraag daarbij : hoe zie jij het verband van Blauwbaard met de Vliegende Hollander ?
  donderdag 31 oktober 2013 @ 12:30:11 #125
279682 theguyver
Sidekick van A tuin-hek!
pi_132755700
quote:
0s.gif Op donderdag 31 oktober 2013 12:12 schreef quirigua het volgende:

[..]

Vraag daarbij : hoe zie jij het verband van Blauwbaard met de Vliegende Hollander ?
ik denk niet dat ik je helemaal begrijp, ik refereerde hier na.
Zijn er in andere culturen sagen legendes die ook in andere culturen bekend zijn.

de vraag is eigenlijk meer deze :
zijn er overeenkomstige sages/verhalen uit andere culturen dan de franse ?
Er staat nog een vraag voor u open!!
pi_132756192
quote:
0s.gif Op donderdag 31 oktober 2013 12:30 schreef theguyver het volgende:

[..]

ik denk niet dat ik je helemaal begrijp, ik refereerde hier na.
Zijn er in andere culturen sagen legendes die ook in andere culturen bekend zijn.

de vraag is eigenlijk meer deze :
zijn er overeenkomstige sages/verhalen uit andere culturen dan de franse ?
Thnx, referentie begrepen. Er zijn natuurlijk tal van andere themas in allerlei culturen - voorbeeld (je noemt het) Vliegende Hollander.

Het verschil met Vliegende Hollander (VH) is dat de laatste over de wereldzeeën reist, daar gezien wordt als dwalend. Ik kan me voorstellen dat de VH en de Witte Wieven gelijksoortige beelden zijn, zelfde soort oorsprong, tenminste de beelden : schim, verschijning, nevel.

Blauwbaard (B) daarentegen wordt geprofileerd, uiteindelijk, als moordenaar van kinderen (als wat de kerkelijke Inquisitie zegt inderdaad klopt). In ieder geval ontleent het B verhaal zijn essentie aan die moorden.

Nu vindt daar een eigenaardige transformatrie plaats : de nadruk op kindermoord (bij Gilles de Rais, jaartal 1440, historie) verschuift naar moord op vrouwen (Perrault, 1697, "sprookje", geen kindersprookje natuurlijk).

Vanaf dat moment tot in onze tijd toe gaat het Blauwbaard verhaal onveranderlijk over volwassen vrouwen, niet over kinderen. Wat is daar typisch aan ? Freud heeft geprobeerd dat te verklaren, die verklaring is heel eenzijdig.

Er zouden archetypische varianten (over Blauwbaard) kunnen bestaan die een beter licht op de situatie werpen.
De vraag is dus : waar zijn die te vinden ? In andere culturen ?

[ Bericht 0% gewijzigd door quirigua op 31-10-2013 12:57:13 ]
  donderdag 31 oktober 2013 @ 13:13:08 #127
279682 theguyver
Sidekick van A tuin-hek!
pi_132756733
quote:
0s.gif Op donderdag 31 oktober 2013 12:51 schreef quirigua het volgende:

[..]

Thnx, referentie begrepen. Er zijn natuurlijk tal van andere themas in allerlei culturen - voorbeeld (je noemt het) Vliegende Hollander.

Het verschil met Vliegende Hollander (VH) is dat de laatste over de wereldzeeën reist, daar gezien wordt als dwalend. Ik kan me voorstellen dat de VH en de Witte Wieven gelijksoortige beelden zijn, zelfde soort oorsprong, tenminste de beelden : schim, verschijning, nevel.

Blauwbaard (B) daarentegen wordt geprofileerd, uiteindelijk, als moordenaar van kinderen (als wat de kerkelijke Inquisitie zegt inderdaad klopt). In ieder geval ontleent het B verhaal zijn essentie aan die moorden.

Nu vindt daar een eigenaardige transformatrie plaats : de nadruk op kindermoord (bij Gilles de Rais, jaartal 1440, historie) verschuift naar moord op vrouwen (Perrault, 1697, "sprookje", geen kindersprookje natuurlijk).

Vanaf dat moment tot in onze tijd toe gaat het Blauwbaard verhaal onveranderlijk over volwassen vrouwen, niet over kinderen. Wat is daar typisch aan ? Freud heeft geprobeerd dat te verklaren, die verklaring is heel eenzijdig.

Er zouden archetypische varianten (over Blauwbaard) kunnen bestaan die een beter licht op de situatie werpen.
De vraag is dus : waar zijn die te vinden ? In andere culturen ?
Aha, sorry begreep je inderdaad wat verkeerd.
Zal zo eens onderzoek doen, klinkt interessant.
Er staat nog een vraag voor u open!!
  vrijdag 1 november 2013 @ 14:35:46 #128
334494 Dance99Vv
Praise Bastet
pi_132793684
Vandaag Allerheiligen.
En daar hoort natuurlijk een verhaal bij.

De heiligen van Arles-sur-Tech

In heel oude tijden - ik kan niet precies zeggen wanneer - werden de omstreken van Arles-sur-Tech onveilig gemaakt door een ontelbare massa wilde beesten: leeuwen, draken, beren enz; die zowel mensen als vee verscheurden. Tot overmaat van ramp richtte ook nog de pest grote verwoestingen aan in het land. Diep begaan met zoveel ellende, besloot een heilig man, Arnulf genaamd, een Heilige Relikwie uit Rome te gaan halen; want alleen zo'n relikwie zou een einde kunnen maken aan deze treurige toestand.

Te Rome aangekomen, beschreef hij de Kerkvorst het lijden en de voortdurende angst van zijn medeburgers, en smeekte hem om zijn bijstand. De paus stond hem toe één van de te Rome bewaarde Heilige Relikwieën mee te nemen naar Arles, met uitzondering van het gebeente van Sint Pieter en enige andere heiligen die in Rome dienden te blijven. Er waren ondertussen nog een massa andere relikwieën, waaruit Arnulf een keuze mocht doen; maar het was voor hem buitengewoon moeilijk een besluit te nemen in deze gewichtige zaak.

Ten slotte knielde hij neer voor het altaar en bleef daar een hele dag liggen, de goede God smekend om voorlichting bij zijn keuze. Met een verlicht hart zocht hij die avond zijn bed op en - zie! - in een droom verschenen hem twee schone jongelingen die tot hem spraken: "Wij zijn de heiligen Abdon en Sennen. Bij ons leven waren we vorsten, en Perzië is ons vaderland. Wij stierven de marteldood te Rome en onze lichamen zijn op die en die plaats begraven. Ga heen, graaf ze op, en neem ze mee naar uw land. De adem van hun heiligheid zal alle wilde dieren en boze ziekten als met een toverslag doen verdwijnen."

De volgende ochtend toog Arnulf, gevolgd door een grote volksmenigte en een paar werklieden met spaden, naar de aangeduide plek. En zie, daar werden werkelijk de volmaakt geconserveerde lichamen van twee jonge mannen gevonden, en dat het heiligen waren, bleek al dadelijk uit de lieflijke geur, die uit hun graf opsteeg.

Voorzichtig en met grote plechtigheid werden nu de lichamen opgegraven en Arnulf begon ijverig na te denken over de beste manier, om ze naar zijn vaderland te vervoeren. Hij begreep, dat hij zijn maatregelen zou moeten nemen, opdat zijn kostbare relikwieën hem niet konden worden ontstolen. Want in die barbaarse tijd ontzagen vele roofridders zich zelfs niet, dode heiligen te stelen - vooral dezulke, wier wonderkracht bekend was geworden! Wat te doen om hun begerigheid niet op te wekken? Arnulf dacht er lang over na en het resultaat van deze overpeinzingen was, dat hij zijn beide heiligen in een ton liet kuipen, die hij daarna binnen in een nog grotere, verder met water aangevulde ton liet plaatsen, welke laatste ton zorgvuldig werd dichtgemaakt.

Hij had zich nog maar net ingescheept met zijn kostbare lading, of de matrozen van het schip maakten in de nacht een gaatje in het grote vat, niet anders denkend, dan dat het met wijn moest zijn gevuld. Maar hun teleurstelling was groot, toen ze merkten dat er gewoon, helder water uitliep. Vlug smeerden ze het gaatje weer dicht met pek, en zagen verder niet om naar de zonderlinge passagier.

Met zo'n wonderdadige vracht aan boord, kon het wel niet anders of de reis moest voorspoedig verlopen en Arnulf stapte dan ook weldra aan land te Cap de Creus waar op datzelfde ogenblik alle klokken feestelijk begonnen te luiden, tot grote verbazing van de inwoners. Arnulf was de enige, die de reden hiervan begreep; maar hij wachtte zich wel, het geheim van zijn dubbel ingekuipte heiligen te verraden!

De weg van Cap de Creus naar Arles verkeerde toentertijd in zo'n slechte toestand dat die alleen voor muildieren begaanbaar was. Het vat werd dus op een muilezel geladen en Arnulf begaf zich op weg onder geleide van een drijver die de muilezel leidde. Deze beweerde de weg precies te kennen, maar hij bleek een ruwe kerel te zijn. Op een punt gekomen, waar het glibberige pad langs de rand van een afgrond liep, stiet hij plotseling een godslasterlijke vloek uit, zich verbeeldende de moed van de muilezel daardoor te zullen aanwakkeren.

Maar in plaats daarvan, verdween op hetzelfde ogenblik het dier met zijn last in de diepe afgrond! Arnulf was wanhopig! Wat nu te doen? De muilezel terugvinden in de afgrond was onmogelijk en evenmin kon hij nog eens bij de paus terugkomen en om een tweede relikwie vragen. Er zat niets anders op, dan dat hij zijn weg maar vervolgde - en dat deed hij dan ook met lome schreden.

Maar wat beschrijft zijn verbazing toen hij, de poort van Arles-sur-Tech binnenkomend, verwelkomd werd door een feestelijk klokgelui en de bewoners op het marktplein verenigd vond, vol eerbied knielend voor de muilezel met de ton, die door een onbegrijpelijk wonder veilig in de stad was aangekomen. Bovendien had de zuiverende invloed van de beide heiligen - terwijl hun lichamen nog in de binnenste ton verborgen waren - alle pestlijders doen genezen en alle wilde dieren en draken op de vlucht gedreven.

Plechtig werden nu de ongeschonden bewaard gebleven lichamen van Abdon en Sennen uit de binnenste ton te voorschijn gehaald en aan het dankbare volk vertoond. Het water, dat de buitenste ton vulde, werd - om het maar spoedig kwijt te zijn - uitgegoten in een leeg graf. Een ongelukkige melaatse echter, die zijn ellendig leven moe was, sprong er in en... kwam er geheel genezen uit te voorschijn! Ogenblikkelijk kwamen nu ook andere zieken toegelopen om zich eveneens door het wonderwater te laten genezen.

Maar de monniken, die dit zagen, schepten het vlug weer in de lege ton, bewaarden het zorgvuldig in hun klooster en verkochten het bij kleine beetjes. Nog tegenwoordig kan men er een klein flesje van kopen voor één franc; maar niet voor iedereen is het te krijgen. Alleen aan hen, die er in het Catalaans om vragen, wordt het uitgereikt.

* * *

Toelichting

Arles-sur-Tech is een gemeente in het Franse departement Pyrénées-Orientales (regio Languedoc-Roussillon) en telt 2700 inwoners (1999). De plaats maakt deel uit van het arrondissement Céret.

In de tuin van een abdij in het plaatsje staat een marmeren sarcofaag, waarin zich volgens de overlevering de stoffelijke resten van de heilige Abdon en de heilige Sennen bevinden. Uit die sarcofaag worden al eeuwenlang aanzienlijke hoeveelheden water getapt.

Sint Abdon en Sint Sennen hebben hun feestdag op 30 juli. De heilige Abdon en de heilige Sennen zijn Iraanse heiligen. De twee werden door de leeuwen opgevreten in het Romeinse Colloseum in het jaar 254. Het feest van hun dood werd vroeger algemeen gevierd in de katholieke kerk.


Bron

"Oud-Fransche sagen, volksoverleveringen en sprookjes" bijeengebracht door S. Troelstra-Bokma de Boer. W.J. Thieme & Cie, Zutphen, 1930, p. 32-35.


Feest/viering:
Allerheiligen
There is only one religion
  vrijdag 1 november 2013 @ 14:40:38 #129
279682 theguyver
Sidekick van A tuin-hek!
pi_132793813
In de tuin van een abdij in het plaatsje staat een marmeren sarcofaag, waarin zich volgens de overlevering de stoffelijke resten van de heilige Abdon en de heilige Sennen bevinden. Uit die sarcofaag worden al eeuwenlang aanzienlijke hoeveelheden water getapt.

eh... fris?
Er staat nog een vraag voor u open!!
  vrijdag 1 november 2013 @ 14:48:54 #130
334494 Dance99Vv
Praise Bastet
pi_132794088
Zomaar een heilige.(Lidwina van Schiedam)

Lidwina werd in 1380 te Schiedam geboren. Ten gevolge van een noodlottige val op het ijs brak zij haar heup en was gedurende 38 jaar bedlegerig. Te midden van haar vreselijk lijden was zij een voorbeeld van heldhaftig geduld en van uitzonderlijke liefde tot God en haar medemensen. Op 14 april 1433 werd zij uit haar voortdurende beschouwing van Christus' passie opgeroepen tot het aanschouwen van zijn heerlijkheid. De verering die haar na haar dood ten deel viel, werd in 1890 officieel erkend, toen paus Leo XIII haar liturgische viering goedkeurde. Tevoren was een deel van haar relieken, die in 1615 om veiligheidsredenen naar Brussel waren gebracht, op 14 juni 1871 naar haar geboortestad teruggebracht.

Een andere bron vertelt wat meer:

In 1425 doet Filips de Goede van Bourgondie Schiedam aan, om evenals in andere steden van Holland als regent te worden ontvangen. 's Avonds kwamen een aantal van zijn soldaten, Picardiers genaamd, naar de woning van Lidwina. Ze hadden de pastoor van Schiedam, Jan Engel, zo ver gekregen dat hij met ze meeging. Ze begonnen 'seer onsedelic in haer camer te roepen ende haer te quellen'.

De pastoor probeerde hen daarvan te weerhouden, maar toen riepen de Picardiers dat Lidwina zijn bijzit was. Ze gingen naar binnen, staken een kaars aan en haalden de gordijnen van de bedstee op en trokken het dek weg, zodat Lidwina naakt lag. Haar nichtje Pieternel kwam tussenbeide, maar het kind werd zo ruw opzij geworpen, dat ze haar heup bezeerde en tot haar dood zou blijven hinken.

De Picardiers begonnen de latere heilige voor slet uit te schelden en te zeggen dat ze 's nachts wellustig de hoer uit hing, dat ze al 14 kinderen had, enz. Vooral de man die de kaars vasthield ging grof tegen haar te keer. Daarna bezoedelde de Picardiers Lidwina's lichaam zeer ruw met hun handen, zo ruw dat het op drie plaatsen ging bloeden. De Picardiers gingen weg om het bloed van hun handen te wassen, maar ze kwamen terug om haar opnieuw uit te schelden.

Hertog Filips voer verder naar Rotterdam. De heren van het Schiedamse gerecht, die van de behandeling der Picardiers vernamen, wilden een aanklacht indienen, maar Lidwina wilde dit niet. De wraak Gods zou de schurken spoedig achterhalen.

De eerste Picardier werd in de haven van Rotterdam plotseling van de ene reling naar de andere geslingerd, sloeg overboord en verdronk. Hij werd op het kerkhof begraven.

De tweede werd in Brouwershaven tijdens een gevecht doodgeslagen.

De derde kwam tot Zierikzee. Daar werd hij door razernij aangetast, zodat men hem overbood zette in een bootje. Hij is kort daarna krankzinnig gestorven.

De vierde werd te Sluis door een beroerte getroffen zodat hij zijn spraak verloor. Zijn knecht vroeg of hij degene was die de maagd van Schiedam zo onheus had behandeld. De man knikte, gaf een teken van berouw en stierf.

In 1426 is Filips van Bourgondie opnieuw in Schiedam. Een ridder uit zijn gevolg gaf bij die gelegenheid zes van zijn mannen de opdracht Lidwina dag en nacht te bewaken. Filips vertrekt spoedig naar Vlaanderen en Lidwina wordt verder met rust gelaten.

Op 14 april 1433 sterft Lidwina van Schiedam. Talloze pelgrims zullen haar graf bezoeken, totdat in 1615 haar gebeente wordt opgegraven om als relikwie naar de Zuidelijke Nederlanden te worden gebracht.

* * *

Feest/viering:
Allerheiligen
There is only one religion
  vrijdag 1 november 2013 @ 14:56:55 #131
279682 theguyver
Sidekick van A tuin-hek!
pi_132794331
Het blauwe licht

Een soldaat is zijn koning altijd trouw geweest en heeft vele verwondingen opgelopen in de oorlog, maar de koning stuurt hem na de oorlog naar huis en zegt dat mensen alleen geld krijgen als ze diensten verlenen. De soldaat komt in een bos en komt bij het huis van een heks. De heks laat hem binnen en wil dat de soldaat haar tuin omspit. 's Avonds heeft hij het nog niet klaar en hij mag een nacht blijven als hij de volgende dag een bos hout voor haar hakt. De soldaat mag nog een nacht blijven als hij de volgende dag haar lamp uit een oude put zonder water haalt. De lamp geeft blauw licht en dooft nooit.

De volgende dag laat de heks de soldaat in een mand naar beneden zakken en hij vindt het blauwe licht, waarna hij weer omhoog wordt gehesen. Als de heks de lamp wil aanpakken, houdt hij hem vast omdat hij vermoedt dat ze hem vallen laat zodra de lamp in haar bezit is. De heks laat de mand toch vallen en de soldaat bezeert zich niet. Het blauwe licht blijft branden en hij vindt zijn tabakspijp in zijn zak. Met het blauwe licht steekt hij hem aan en begint te roken. Als de rook de ruimte gevuld heeft, verschijnt een klein zwart mannetje en deze vraagt wat de meester beveelt.

De soldaat is verbaasd en hoort dat het mannetje alles moet doen wat hij wenst. Het mannetje neemt hem mee door een onderaardse gang en wijst de schatten van de heks aan. De soldaat pakt zoveel goud als hij dragen kan en laat het mannetje de oude heks vastbinden. Ze wordt voor de rechter gesleept en als het mannetje terug komt, vertelt hij dat ze aan de galg hangt. De soldaat stuurt het mannetje naar huis, maar wil wel dat hij helpt als hij hem nodig heeft. Het mannetje antwoord dat hij slechts zijn pijp hoeft aan te steken met het blauwe licht.

De soldaat gaat terug naar de stad en laat mooie kleren maken, kiest de beste herberg en roept het mannetje dan op. Hij wil wraak nemen op de koning. De koningsdochter moet slapend naar de herberg gebracht worden en wordt de dienstmeid van de soldaat. Als de klok twaalf slaat, komt het mannetje binnen met de koningsdochter. De soldaat laat haar schoonmaken en ze moet zijn laarzen uittrekken. Ze doet alles wat hij eist en als de haan kraait, brengt het mannetje haar terug naar het paleis. De koningsdochter vertelt haar vader over de wonderbaarlijke droom en hij raadt haar aan haar zakken met erwten te vullen. Zo kan ze een spoor achterlaten, maar het mannetje staat er onzichtbaar bij en hoort alles.

Het mannetje strooit in alle straten erwten, zodat niemand het spoor kan volgen. De arme kinderen van de stad rapen de erwten op, als de mannen van de koning het spoor gaan zoeken. De koning raadt zijn dochter dan aan om één van haar schoenen te verstoppen, het mannetje hoort het en waarschuwt zijn meester. Maar toch wil de soldaat dat de koningsdochter als meid komt werken en het mannetje haalt haar op. Ze verstopt een schoen onder het bed van de soldaat en de volgende dag laat de koning alle huizen doorzoeken. De soldaat wordt in de gevangenis gegooid en heeft het blauwe licht en het goud nog bij zich.

Hij kijkt uit het raam en ziet een oude makker langslopen, hij vraagt zijn bundeltje uit de herberg te halen voor een dukaat. De kameraad doet wat gevraagd wordt en de soldaat steekt zijn pijp aan. Het zwarte mannetje komt en vertelt dat de soldaat zich gewoon moet laten brengen naar de plek waar hij gebracht zal worden. De volgende dag wordt de soldaat terechtgesteld en de rechter veroordeelt hem tot de dood. Hij vraagt een laatste wens te mogen doen en dit is zijn pijp te mogen roken. De soldaat steekt met het blauwe licht zijn pijp aan en het mannetje slaat de rechter met zijn knuppel. Ook de gerechtsdienaren en de koning worden niet gespaard en de soldaat krijgt het rijk en de koningsdochter als vrouw.
Er staat nog een vraag voor u open!!
  vrijdag 1 november 2013 @ 15:05:04 #132
334494 Dance99Vv
Praise Bastet
pi_132794582
De heilige Jozef in het bos

Er was eens een moeder die drie dochters had. De oudste was ondeugend en slecht; de tweede was heel wat beter, al had ze ook haar fouten; maar de jongste was een goed, vroom kind. Maar nu was het zo wonderlijk van de moeder, dat ze juist de oudste dochter het liefst had, en helemaal niet van de jongste hield. Daarom stuurde ze het arme kind dikwijls weg naar een groot bos, om haar maar kwijt te raken, want ze hoopte dat ze dan verdwalen zou en nooit meer terugkomen. Maar de beschermengel - die elk vroom kind heeft - verliet haar niet, maar bracht haar altijd weer thuis.

Alleen éénmaal deed het engeltje alsof het er niet was, en het kind kon de weg uit het bos niet meer terugvinden. Ze liep steeds maar door tot het avond werd, en toen zag ze in de verte een lichtje branden, en ze liep er op af en kwam bij een klein hutje. Ze klopte aan, open ging de deur, en ze kwam bij een tweede deur, en ook daar klopte ze aan.

Een oude man, die een sneeuwwitte baard had en er heel eerbiedwaardig uitzag, deed open, en dat was niemand anders dan de heilige Jozef. Hij sprak heel vriendelijk: "Kom, lief kind, ga maar bij het vuur zitten op mijn stoeltje, warm je, en ik zal heerlijk fris water halen, als je dorst hebt, maar ik heb hier in het bos niets voor je te eten dan een paar worteltjes en die moet je eerst nog schrappen en koken."

Toen gaf de heilige Jozef haar de wortels: het meisje maakte ze keurig schoon, dan pakte ze een stuk pannenkoek en het brood, dat haar moeder haar had meegegeven, en dat deed ze allemaal bij elkaar in een keteltje boven het vuur en kookte daar haar maaltje van.

Toen het klaar was, zei de heilige Jozef: "Ik heb zo'n honger, geef me wat van jouw eten." Het meisje was daartoe bereid en gaf hem het grootste deel; maar Gods zegen rustte erop en ze had toch genoeg.

Toen ze gegeten hadden, zei de heilige Jozef: "Nu zullen we gaan slapen. Maar ik heb maar één bed, ga jij daar maar in, ik zal op het stro gaan liggen op de grond." - "Nee," antwoordde zij, "blijft u maar in uw bed, voor mij is dat stro zacht genoeg." Maar de heilige Jozef nam het kind op de arm en droeg haar naar bed, en toen deed ze haar gebedje en sliep in.

Toen ze de volgende morgen wakker werd, wilde ze de heilige Jozef goedemorgen wensen, maar ze zag hem niet. Toen stond ze op om hem te zoeken, maar ze kon hem in geen enkel hoekje vinden. Eindelijk ontdekte ze achter de deur een zak vol geld, zo zwaar dat zij hem maar net kon dragen; en daar stond op geschreven dat die zak voor het kind was dat hier vannacht geslapen had. Ze nam de zak, liep ermee weg en kwam weer gelukkig bij moeder thuis, en omdat ze al het geld aan haar gaf, kon die niet anders dan over haar tevreden zijn.

De volgende dag kreeg de tweede dochter ook zin om het bos in te gaan. De moeder gaf haar een veel groter stuk pannenkoek met brood mee. Het ging met haar net als met het eerste meisje. 's Avonds kwam ze bij het huisje van Sint Jozef, en hij gaf haar wortels om te koken. En toen 't klaar was, zei hij net zo tegen haar: "Ik heb zo'n honger, geef mij wat van je maal." Toen antwoordde het meisje: "Eet maar mee." En toen daarna de heilige Jozef haar zijn bed wilde afstaan en zelf op het stro wou liggen, antwoordde zij: "Nee, ga ook maar in het bed, er is plaats genoeg voor ons tweeën." De heilige Jozef nam haar op de arm, legde haar op bed en ging zelf in het stro liggen.

's Morgens, toen ze wakker werd en naar de heilige Jozef zocht, was hij verdwenen, maar achter de deur vond ze een zakje met geld, zo breed als een hand, en daar stond op: het was voor het meisje dat die nacht daar had geslapen. Toen nam ze het zakje mee en liep ermee naar huis en bracht het geld voor moeder mee, maar ze had er stilletjes een paar geldstukken uitgenomen voor zichzelf.

Nu was de oudste dochter nieuwsgierig geworden en wou de volgende morgen ook weg, het bos in. De moeder gaf haar zoveel pannenkoeken mee als ze hebben wou en brood en ook nog kaas. 's Avonds vond ze de heilige Jozef in zijn hutje, precies zo, als de twee anderen hem gevonden hadden.

Toen het eten klaar was en de heilige Jozef zei: "Ik heb zo'n honger, geef me ook wat van je maal," antwoordde het meisje: "Wacht maar tot ik genoeg heb, en wat er overblijft, mag je hebben." Maar ze at haastig alles op en wat over was, dat moest de heilige Jozef uit het schaaltje schrapen. De goede oude man bood haar daarop zijn eigen bed aan en wilde zelf op stro liggen. Zij maakte geen enkele tegenwerping, ging in het bed liggen en ze liet de grijsaard op het harde stro liggen.

Toen ze de volgende morgen wakker werd, was de heilige Jozef weer niet te vinden, maar daar bekommerde ze zich helemaal niet om: ze ging de geldzak zoeken achter de deur. Het leek wel of er iets op de grond lag, maar omdat ze niet goed onderscheiden kon wat het was, bukte ze zich en stootte er haar neus aan. Maar het bleef aan haar neus vastzitten en toen ze zich weer oprichtte, zag ze tot haar schrik dat het nog een tweede neus was, die aan haar eigen neus hing.

Toen begon ze te huilen en te gillen, maar dat hielp niets: ze moest voortdurend op haar neus kijken omdat die zo ver uitstak. Toen liep ze gillend weg, tot ze de heilige Jozef tegenkwam, en ze viel hem voor zijn voeten en ze bad en smeekte zo lang, tot hij haar uit medelijden de tweede neus weer afnam en haar nog twee centen gaf.

Toen ze thuis kwam, stond haar moeder al voor de deur naar haar uit te kijken en riep: "Wat heb je gekregen?" Toen loog ze: "Een grote zak geld, maar ik heb hem onderweg verloren." - "Verloren?" riep de moeder, "dan zullen we hem wel weer vinden," en ze nam haar bij de hand en wilde mee gaan zoeken. Eerst begon zij te schreien en wilde niet meegaan; toen zij dat tenslotte toch deed, kwamen er onderweg zóveel hagedissen en slangen op hen af, dat ze er niet aan konden ontkomen; en die staken het akelige kind dood, en de moeder beten ze in haar been, omdat ze het meisje niet beter had opgevoed.

* * *

Toelichting

Een van de kinderlegendes van de gebroeders Grimm. Uit de streek van Paderborn en verzameld door de familie Haxthausen. Eigenlijk is het een Moeder Aarde sprookje, sterk verwant met De drie mannetjes in het bos en Vrouw Holle, maar doordat Jozef de hoofdpersoon is, krijgt het een legende-achtige sfeer.

Leuk is de uitdrukking 'op je neus kijken'. In de meeste verhalen gaat de oudste eerst en dan de jongste. Hier is de volgorde omgekeerd.


Bron

"De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel. Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.


Oorspronkelijke titel
Der heilige Joseph im Walde

Engelse titel
St. Joseph in the Woods

Feest/viering:
Allerheiligen
There is only one religion
  zaterdag 2 november 2013 @ 14:27:07 #133
334494 Dance99Vv
Praise Bastet
pi_132822685
De dwaallichtjes

Toen er nog geen dominees waren, alleen maar pastoors, werden die vaak 's nachts geroepen om zieken bij te staan in hun sterfuur. Er waren maar weinig goede wegen en de pastoors moesten vaak ver gaan om de mensen te helpen. Omdat het moeilijk was om overal te voet te komen, reden ze soms te paard naar de afgelegen huizen.

Zo reed een oude pastoor eens in de nacht langs een eenzame weg. Hij kwam van een zieke, wie hij het laatste oliesel had toegediend en droeg wijwater met zich mee. Toen hij daar zo door de hoge heide reed langs een oude weg die bijna niet meer werd gebruikt, kwam er een klein lichtje te voorschijn, dat voorzichtig omhoog rees en bij hem op het paard klom.

Heeroom keek er naar en glimlachte: "Och jij klein lichtje, wou je mijn weg beschijnen en mij helpen om gemakkelijk verder te komen? Ga gerust weer weg. Ik ben onbevreesd en zal ook in het donker mijn pad wel vinden. Straks kom ik in een dorp en daar zal ik de nacht verder doorbrengen." Het lichtje bleef vóór hem zitten en het scheen wel of het naar hem opklimmen wilde. De pastoor keek er naar en dacht: "Het zal toch geen boze geest wezen, die mij op dwaalwegen voert?"

Hij opende het wijwaterkruikje en enige druppels in de hand nemend, sprenkelde hij ze op het lichtje. Een boze geest zou de vlucht nemen, zo dacht hij, en hem voor slechte gevolgen behoeden. Het lichtje flikkerde blij op en liet zich langzaam van het paard glijden. Dan spoedde 't zich weg en was in een oogwenk verdwenen.

Langzaam reed de priester door, maar hij was nauwelijks enkele meters verder gekomen, of tal van lichtjes kwamen in de heide opduiken en bij tientallen zweefden ze omhoog om zich voor hem neer te vlijen. Met verwondering keek hij naar al die lichtjes, die hij nu overal in 't rond waarde. Bij honderden doken ze op, voor en achter z'n paard, langs z'n zijden; waar hij zijn ogen wendde, overal zag hij lichtjes flikkeren en recht op hem aankomend, steeg het een na het ander op zijn paard. Eensklaps bedacht hij zich: hij nam wijwater in zijn hand en sprenkelde dit op de kleine lichtjes. Het een na het ander verdween en maakte plaats voor een nieuwe hoeveelheid. Steeds maar ging de priester door met wijwater op de lichtjes te laten druppen en telkens nieuwe lichtjes schenen om het heilige water te vragen. Langzaam reed hij verder tot er geen nieuwe lichtjes meer kwamen als de oude verdwenen.

Na korte tijd bereikte hij het dorp, waar hij verder de nacht wilde doorbrengen. Hij vertelde zijn wedervaren aan zijn gastheer, die hem mededeelde, dat volgens overlevering daar in de buurt een begraafplaats moest zijn, waar ongedoopte en doodgeboren kinderen ter ruste werden gelegd. "Heeroom," zei de man, "het waren de zieltjes van al die kinderen die niet konden rusten."

Toen de geestelijke hem aankeek, vervolgde hij met eerbied in zijn stem: "Het wijwater, dat Heeroom er op gesprenkeld heeft, was voor die arme dolende kinderzieltjes zoveel als de doop. De een vertelde het aan de ander en zij kwamen allen, om van Heeroom de eeuwige rust te ontvangen."

* * *

Toelichting

Door J.H. Bergman-Beins.


Bron

"Witte Wieven. De meest bekende volksverhalen uit Drenthe" samengesteld door Emmy Wijnholds-Schuster. Het Drentse Boek, Zuidwolde, 1997. ISBN: 90-6509-137-8


Feest/viering:
Allerzielen
There is only one religion
  zaterdag 2 november 2013 @ 14:46:10 #134
334494 Dance99Vv
Praise Bastet
pi_132823193
Ophelia's schaduwspel

In een oud stadje woonde een oud juffrouwtje dat Ophelia heette. Toen ze geboren werd - en dat was al lang geleden - hadden haar ouders gezegd: "Ons kind moet later een groot, gevierd toneelspeelster worden." Daarom hadden ze haar naar een beroemde figuur uit een toneelstuk genoemd.

De kleine juffrouw Ophelia had van haar ouders wel de bewondering voor de taal van de grote dichters geërfd, maar verder niets. En een beroemd toneelspeelster kon ze ook niet worden. Daar was haar stem te zacht voor. Maar ze wilde toch de kunst dienen, al was het op een heel bescheiden manier.

In het oude stadje stond een mooie schouwburg. Helemaal vooraan op de rand van het toneel bevond zich een hokje dat vanuit de zaal niet te zien was. Juffrouw Ophelia zat daar elke avond in en fluisterde de toneelspelers hun tekst toe zodat ze niet bleven steken. Haar zachte stem was daar natuurlijk precies goed voor, want het publiek mocht haar niet horen.

Haar leven lang had juffrouw Ophelia dat beroep uitgeoefend en zich er gelukkig bij gevoeld. Langzamerhand kende ze alle grote blij- en treurspelen van de wereld uit haar hoofd en hoefde ze niet meer in een boek te kijken.

Zo was juffrouw Ophelia oud geworden en de tijden waren veranderd. Er kwamen steeds minder mensen in de stadsschouwburg naar de stukken kijken, want je had nu film en televisie en ander amusement. De meeste mensen hadden een auto en als ze toch een keer naar de schouwburg wilden, reden ze liever vlug naar de dichtstbijzijnde grote stad. Daar waren veel beroemdere toneelspelers te zien en het was er ook meer de moeite waard om je zelf te laten zien.

Zo kwam het dat de schouwburg in het oude stadje gesloten werd. De toneelspelers vertrokken en ook de kleine oude juffrouw Ophelia werd ontslagen.

Toen de laatste voorstelling afgelopen was en het doek voor de laatste keer was gevallen, bleef ze nog een poosje helemaal alleen in de schouwburg. Ze zat in haar hokje en dacht terug aan haar leven.

Opeens zag ze een schaduw die over de coulissen heen en weer gleed en nu eens groter, dan weer kleiner werd. Maar er was niemand van wie hij afkomstig was.

"Hallo!" zei juffrouw Ophelia met haar zachte stem. "Wie is daar?"

De schaduw schrok zichtbaar en kromp in elkaar, hij had toch al geen vaste vorm, maar toen kalmeerde hij en werd weer groter. "Neem me niet kwalijk," zei hij, "ik wist niet dat er nog iemand was. Ik wilde u niet aan het schrikken maken. Ik heb hier alleen een schuilplaats gezocht omdat ik niet weet waar ik moet blijven. Jaag me alstublieft niet weg."

"Ben je een schaduw?" vroeg Ophelia. De schaduw knikte. "Maar een schaduw hoort toch bij iemand," vervolgde ze.

"Nee," zei de schaduw, "niet allemaal. Er zijn een paar schaduwen te veel op de wereld. Die horen bij niemand en er is niemand die ze wil hebben. Ik ben er zo een. Ik heet Schaduwschelm."

"O," zei juffrouw Ophelia, "en is het niet triest om bij niemand te horen?"

"Heel triest," verzekerde de schaduw en zuchtte zachtjes. "Maar wat doe je eraan?"

"Wil je bij mij komen?" vroeg de oude juffrouw. "Ik heb ook niemand bij wie ik hoor."

"Graag," antwoordde de schaduw, "dat zou geweldig zijn. Maar dan moet ik aan u vastgroeien en u hebt al een eigen schaduw."

"Jullie zullen best met elkaar overweg kunnen," zei juffrouw Ophelia. Haar eigen schaduw knikte.

Vanaf dat moment had juffrouw Ophelia twee schaduwen. Er waren maar weinig mensen die dat merkten, maar die verbaasden zich erover en vonden het een beetje vreemd. Juffrouw Ophelia wilde niet dat er over haar gekletst werd. Daarom vroeg ze overdag steeds aan een van beide schaduwen om zich heel klein te maken en in haar handtasje te kruipen. Schaduwen passen overal in.

Op een dag zat juffrouw Ophelia in de kerk een beetje met Onze Lieve Heer te praten. Ze hoopte dat hij ondanks haar zachte stem naar haar luisterde, maar ze wist het niet helemaal zeker. Toen zag ze op de witte muur opeens een vage schaduw, die een heel magere indruk maakte en vragend een hand uitstak. "Ben jij ook een schaduw die bij niemand hoort?" vroeg ze.

"Ja," zei de schaduw, "maar er wordt bij ons rondverteld dat er iemand is die ons opneemt. Ben jij dat?"

"Ik heb er al twee," antwoordde juffrouw Ophelia.

"Dan maakt eentje meer toch niet uit," zei de schaduw smekend. Kun je mij ook niet nemen? Het is zo triest en eenzaam om niemand te hebben."

"Hoe heet je?" vroeg de oude juffrouw vriendelijk.

"Mijn naam is Bang-in-donker," fluisterde de schaduw.

"Nou, kom dan maar," zei juffrouw Ophelia. Toen had ze dus al drie schaduwen.

En vanaf dat moment kwamen er bijna elke dag nieuwe zwerfschaduwen bij haar, want er zijn er veel op de wereld. De vierde heette Een-Alleen. De vijfde heette Nachtziek. De zesde heette Nimmermeer. De zevende heette Lichtgewicht.

En zo ging het maar door. De oude juffrouw Ophelia was arm, maar die schaduwen hoefden gelukkig niets te eten en hadden ook geen kleren nodig om zich warm te houden.

Alleen haar kamertje was soms wel erg donker en vol door al die schaduwen die bij haar bleven omdat niemand anders ze wilde hebben Juffrouw Ophelia kon het niet over haar hart verkrijgen om ze weg sturen. En er kwamen er nog steeds meer bij.

Het ergst was het als de schaduwen begonnen te kibbelen. Ze maakten ruzie om de beste plaats en vochten vaak met elkaar. Soms was er echt schaduwboksen aan de gang. In zulke nachten kon de kleine oude juffrouw Ophelia niet slapen. Dan lag ze met open ogen in bed en probeerde met haar zachte stem de schaduwen te sussen. Maar dat hielp niet veel.

Juffrouw Ophelia hield niet van ruzie, behalve als die in de taal van grote dichters op het toneel werd uitgevochten. Dan was het wat anders. En zo kreeg ze op een dag een goed idee.

"Luister," zei ze tegen de schaduwen, "als jullie bij me willen blijven, moeten jullie iets leren." De schaduwen hielden op met kibbelen en keken haar uit alle hoeken van het kamertje nieuwsgierig aan. Toen zei ze hun de woorden van de grote dichters voor, die ze allemaal uit haar hoofd kende. Ze herhaalde sommige stukken heel langzaam, vroeg aan de schaduwen of ze de zinnen na wilden zeggen. De schaduwen deden hard hun best en waren heel vlug van begrip.

Zo leerden ze van de oude kleine juffrouw Ophelia langzamerhand alle grote blij- en treurspelen van de wereld. Dat was natuurlijk een heel ander leven dan tot nog toe, want schaduwen kunnen uitbeelden wat ze maar willen. Ze kunnen eruitzien als een dwerg of een reus, als een mens of een vogel of zelfs als een boom een tafel.

Vaak speelden ze de hele nacht de prachtigste toneelstukken voor juffrouw Ophelia. En zij fluisterde hun de woorden toe zodat ze niet bleven steken.

Maar overdag woonden ze allemaal - behalve die van haarzelf natuurlijk - in juffrouw Ophelia's handtasje. Ja, schaduwen kunnen zich ongelooflijk klein maken als ze willen.

De mensen kregen al die schaduwen van juffrouw Ophelia dus nooit te zien, maar ze merkten toch dat er iets ongewoons aan de hand was. En de mensen houden niet van ongewone dingen.

"De oude juffrouw doet zo vreemd," zeiden sommigen achter haar rug. "Ze kan beter naar een tehuis gebracht worden, waar ze voor haar zorgen." En anderen zeiden: "Misschien is ze wel gek. Wie weet wat ze op een dag nog aanricht." En ze gingen haar allemaal uit de weg.

Ten slotte kwam de eigenaar van het huis waar juffrouw Ophelia een kamertje had en zei: "Het spijt me, maar u moet voortaan twee keer zoveel huur betalen." Dat kon juffrouw Ophelia niet. "Dan kunt u maar beter vertrekken, hoezeer het me ook spijt," zei de huisbaas.

Juffrouw Ophelia pakte het weinige dat ze bezat in een koffer en ging weg. Ze kocht een kaartje, stapte in de trein en ging de wijde wereld in. Ze wist zelf niet waar naartoe.

Toen ze ver genoeg gereden had, stapte ze uit en ging te voet verder. In haar ene hand droeg ze haar koffer en in de andere haar handtasje met alle schaduwen. Het was een heel lange weg.

Op het laatst kwam Ophelia bij de zee, toen kon ze niet meer verder. Ze ging zitten om een beetje uit te rusten en viel in slaap. Al haar schaduwen kwamen uit haar handtasje, gingen om haar heen staan en overlegden wat er nu moest gebeuren.

"Eigenlijk komt het door ons dat juffrouw Ophelia nu in moeilijkheden zit," zeiden ze. "Zij heeft ons geholpen en nu moeten wij haar proberen te helpen. We hebben allemaal iets van haar geleerd, misschien lukt het wel om daarmee voor haar te zorgen." En toen juffrouw Ophelia wakker werd, vertelden ze haar wat voor plan ze hadden bedacht. "Oh," zei juffrouw Ophelia, "dat is nog eens aardig van jullie."

Toen ze in een klein dorpje kwamen, pakte ze een wit laken uit haar koffer en hing het over een kloplat. Onmiddellijk begonnen de schaduwen op het laken de toneelstukken op te voeren die ze van juffrouw Ophelia geleerd hadden. En zijzelf zat erachter en fluisterde hun de woorden van de grote dichters toe, zodat ze niet bleven steken. Eerst keken alleen een paar kinderen verbaasd toe, maar tegen de avond kwamen er ook enkele volwassenen. En iedereen betaalde na afloop een kleinigheid voor de interessante voorstelling.

Zo trok juffrouw Ophelia van dorp naar dorp en van stad naar stad. En haar schaduwen veranderden in koningen en narren, in edele jonkvrouwen en vurige hengsten, in tovenaars en bloemen, net hoe het uitkwam.

De mensen kwamen kijken en moesten lachen en huilen. Algauw was juffrouw Ophelia beroemd en als ze ergens aankwam, werd ze al opgewacht, want zoiets hadden de mensen nog nooit gezien. Het publiek applaudisseerde en iedereen betaalde iets, de één meer, de ander minder.

Na een tijdje had juffrouw Ophelia genoeg geld gespaard om een oud autootje te kunnen kopen. Ze liet het door een kunstenaar in mooie kleuren beschilderen en aan de zijkanten stond met grote letters:
OPHELIA'S SCHADUWSPEL
Daarmee reed ze de hele wereld door en haar schaduwen reden mee.

Hier zou het verhaal eigenlijk kunnen eindigen, maar het is nog niet uit. Toen juffrouw Ophelia op een dag namelijk met haar auto in een sneeuwstorm bleef steken, stond er plotseling een reusachtige schaduw voor haar, die nog veel donkerder was dan alle andere.

"Ben jij ook zo'n schaduw die niemand wil?" vroeg ze.

"Ja," zei hij langzaam, "ik geloof wel dat je dat zo kunt zeggen."

"Wil je ook bij mij komen?" vroeg juffrouw Ophelia.

"Wil je mij er dan nog bij hebben?" informeerde de grote schaduw terwijl hij dichterbij kwam.

"Ik heb er al wel meer dan genoeg, maar ergens moet je toch blijven," zei de oude juffrouw.

"Wil je niet eerst mijn naam weten?" vroeg hij.

"Hoe heet je dan?"

"Ze noemen me de Dood."

Daarna was het een hele tijd stil.

"Wil je me toch nemen?" vroeg hij ten slotte zacht.

"Ja," zei juffrouw Ophelia, "kom maar."

De grote koude schaduw omhulde haar en de wereld om haar heen werd donker. Maar meteen daarna zag ze alles met heel andere ogen, ogen die jong en helder waren en niet meer oud en bijziend. En ze had nu geen bril meer nodig om te zien waar ze was. Ze stond voor de hemelpoort en om haar heen stonden allemaal prachtige gedaanten in kleurrijke gewaden. Ze lachten tegen haar.

"Wie zijn jullie?" vroeg juffrouw Ophelia.

"Ken je ons niet meer?" zeiden ze. "Wij zijn de schaduwen die je bij je hebt genomen. Nu zijn we verlost en hoeven we niet meer rond te dwalen."

De hemelpoort ging open en de lichte gedaanten gingen naar binnen, met in hun midden de kleine oude juffrouw Ophelia. Ze namen haar mee naar een prachtig paleis. Dat bleek de mooiste en schitterendste schouwburg te zijn die je je maar kunt voorstellen.

Boven de ingang stond met grote gouden letters:
OPHELIA'S
LICHTSPEL
En daar spelen ze nu voor de engelen de lotgevallen van de mensen in de taal van de grote dichters, die ook de engelen verstaan. En die leren daarvan hoe ellendig en geweldig, hoe treurig en grappig het is om een mens te zijn en op aarde te wonen.

En juffrouw Ophelia fluistert haar spelers de woorden toe, zodat ze niet blijven steken. Er wordt trouwens gezegd dat ook Onze Lieve Heer af en toe komt luisteren. Maar dat weet niemand helemaal zeker.

* * *

Toelichting

Michael Ende (12 november 1929 - 28 augustus 1995) is geboren in Garmisch-Partenkirchen, Duitsland. Hij was de enige zoon van Edgar Ende, een surrealistische schilder, wie het schilderen later verboden werd door de Nazi's.

Op zijn zesde verhuisde hij naar München, waar hij het gymnasium volgde. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog is hij ondergedoken om de dienstplicht te ontduiken. Na de oorlog voltooide hij zijn opleiding en ging studeren aan de kleinkunstacademie. Via verschillende baantjes als acteur, radiopresentator werd Michael Ende uiteindelijk auteur, en schreef proza, toneelstukken, liedjes, filmscripts en kritieken.

Bij het schrijven van kinderboeken was hij terecht gekomen door een vriend, die hem vroeg de tekst te schrijven bij een boek dat de vriend illustreerde. Dit was het eerste kinderboek van Michael Ende: ‘Jim Knoop en Lucas de machinist’ (1960). In 1971 verhuisde hij met zijn vrouw naar Italië, en keerde pas in 1985, na haar dood, terug. In 1989 trouwde hij met de Japanse vertaalster van ‘Het oneindige verhaal’. Hij stierf zes jaar later aan maagkanker.


Bron

"Verhalen en sprookjes op de grens van leven en dood" samengesteld door Bert Voorhoeve. Christofoor, Zeist, 1999. ISBN: 90-6238-637-7


Feest/viering:
Allerzielen
There is only one religion
  maandag 4 november 2013 @ 14:00:40 #136
334494 Dance99Vv
Praise Bastet
pi_132887673
@ Joel 13 , sorry dat ik het moet zeggen maar vele filmpjes die je geplaatst hebt zijn aanroeringen en geen voledige verhalen, wat ik dan eigenlijk niet hier vindt thuishoren, daarnaast zijn een aantal verhalen al voorbijgekomen en zijn dan dubbel.
lijkt nu meer een dumpplaats voor wat op youtube te vinden is , terwijl ik toch van jouw wat beters gewent ben.

Sagen twente is een half verhaal!
spoken in mokum, een toer door oud mokum, geen verhaal!
duivelsrooster borger , verklaring voor het rooster maar geen verhaal!
RTV utrecht , promo voor boek!
Nelle, de heks is een intro maar geen verhaal!
Snap je wat ik bedoel ?

[ Bericht 14% gewijzigd door Dance99Vv op 04-11-2013 14:17:05 ]
There is only one religion
pi_132888204
Tsja, vervelend voor jou dat je dat niet van mij gewend bent...

Elk filmpje is gelinkt aan een volksverhaal of vorm van volksgeloof.
Sagen zijn verhalen gebaseerd op het geloof in het bovennatuurlijke, dus spoken...
Ik verzamel hier al die filmpjes samen, misschien dat iemand hierdoor verder gaat zoeken als iets hem of haar aanspreekt.
Denk dat het weinig kwaad kan, je hoeft de linkjes niet te bekijken hoor.

En met alle respect, we kunnen wel lappen tekst gaan kopiëren, die iedereen ook gewoon op die verhalensites kan vinden. Want de kans is OOK groot dat geen hond dat leest...
pi_132892546
Nou vooruit, omdat ik zo 'fucking lui' ben...

Stem uit het water

In Swalmen lag (of ligt nog) een kasteel, waarvan de naam me niet te binnen schiet (“de Spiek” of “Waterloo”?). Uit een daarlangs stromende beek hoorde men vroeger een geheimzinnig rumoer opstijgen. De plek werd doorgaans ’s avonds door de mensen gemeden. De bewoners van het kasteel vonden het zo angstwekkend, dat ze het kasteel verlieten, en leeg lieten liggen.
Op zekere avond kwam een herdersjongen, die van de prins geen kwaad wist, langs, en hoorde uit het water een stem vragen: “Waar ga je heen?” De knaap antwoordde: “Naar moeder, de sokken laten stoppen.” De stem: “Kom eens even hier, dan krijg je zoveel, dat je nooit geen sokken meer hoeft te laten stoppen, en alles, wat je maar wenst.” De jongen: “Neen, dat doe ik niet. Moeder verwacht mij.” De stem: “Nu dan, wil je echt niet? Dit heb ik nog nooit iemand gepresenteerd. Dit is de laatste kans. Wil je niet, dan zal ik het nooit meer iemand aanbieden.” Er volgde een zware plons, als van iemand, die in het water viel, en het werd stil. Er is sindsdien nooit meer iets gehoord.


De Heggemoeder

De heggemoeder is een bovennatuurlijk wezen uit de Nederlandse folklore.

Volgens sommige bronnen is het een vrouwelijke demon of nachtspook en wordt zij ook wel heksenmoeder genoemd. Zij bewoont dichte hagen of heggen van hazelaarsstruiken. Het wezen veroorzaakt ziekten en kwalen bij mensen. Vooral kraamvrouwen zijn een geliefd slachtoffer. Men kon zich beveiligen tegen de heggemoeder door de kousen aan te houden bij het naar bed gaan, één goed en één omgekeerd, schoenen met de hielen naar het bed te keren en de onderrok binnenste buiten over het ledikant uitspreiden.




De haring in de emmer

Toen de Dollard er nog niet was, stond in de buurt van Termunten een grote boerderij.
Op een dag schepte de boer 's morgens voor zijn koeien water uit de put.
Tot zijn verbazing zag hij een haring in de emmer zwemmen. Hij peinsde zich suf, en kwam tot de slotsom dat de vis onder de grond door in de put terecht moest zijn gekomen. Dat betekende, dat het land door de zee was ondermijnd en bij de eerste de beste najaarsstorm een prooi van de golven zou worden.
De hele zomer liep hij rond met zijn geheim. Het lachen was hem vergaan. Een grauw en een snauw was alles wat hij voor zijn omgeving over had.
De hoeve werd verkocht; de boer verhuisde naar een andere plaats op hogere grond. Maar rust kende hij niet meer. 's Nachts kon hij de slaap niet vatten en overdag zat hij uren in de hof voor zich uit te staren.
Bij de eerste najaarsstorm gebeurde het onvermijdelijke.
Diezelfde stormnacht vond men de boer dood op de deel.




De witte dame van Nemerlaer

Op kasteel Nemerlaer wordt regelmatig een witte dame gesignaleerd. De nevel vormt een zwangere vrouw. Soms is de dame gesluierd. Soms draagt ze haar hoofd onder haar arm of ze heeft helemaal geen hoofd. Maar altijd beweegt ze in de richting van kasteel Nemerlaer. Dat doet de jonkvrouw al eeuwen sinds de kasteelheer haar in drie stukken hakte omdat ze terug wilde naar haar ouders in Frankrijk. De vrouw spookt al eeuwen door de kasteellanen en bij het ven, waar haar lichaamsdelen ooit zijn gedumpt. Eén van de later slotbewoners bouwde op het terrein zelfs een flijnke grafkelder met levensgrote beelden om de geest van de jonge vrouw in te laten rusten. Tevergeefs. De vrouw zoekt nog steeds naar haar moordenaar.
Jonkheer Donatus van de Boogaerde van Terbrugge liet vlak voor zijn dood in 1895 per testament vastleggen dat geen van zijn erfgenamen op Nemerlaer mocht wonen of de inboedel mocht verkopen, totdat de jongste (destijds 12 jaar) 80 jaar werd. Men vermoedde dat Donatus de familie voor het spook wilde behoeden. Nemerlaer bleef hierdoor jarenlang leeg en verlaten. Alleen als de witte dame rondwaarde klonk er nog wat geluid, want dan begon de kasteelklok uit zichzelf te luiden. In 1964 verliep de in het testament vastgestelde termijn. Na een restauratie brak in 1969 brand uit op de zolder, waardoor het kasteel ernstige schade opliep. Tijdens de brand zou op een foto de rusteloze geest te zien zijn. Achter de ramen was een zwangere vrouw zichtbaar.
Het kasteel werd wederom opgeknapt door Anton van Oirschot, zijn vrouw Carole Vos en hun vrienden.
Een paar jaar terug is op het kasteelterrein een schedel gevonden, wellicht van de vrouw.


pi_132893045
Oh wow... Ik ga zsm er eens voor zitten om alle verhalen te lezen dan wel te luisteren :)
pi_132893432
quote:
0s.gif Op maandag 4 november 2013 14:16 schreef Joel13 het volgende:
Tsja, vervelend voor jou dat je dat niet van mij gewend bent...

Elk filmpje is gelinkt aan een volksverhaal of vorm van volksgeloof.
Sagen zijn verhalen gebaseerd op het geloof in het bovennatuurlijke, dus spoken...
Ik verzamel hier al die filmpjes samen, misschien dat iemand hierdoor verder gaat zoeken als iets hem of haar aanspreekt.
Denk dat het weinig kwaad kan, je hoeft de linkjes niet te bekijken hoor.

En met alle respect, we kunnen wel lappen tekst gaan kopiëren, die iedereen ook gewoon op die verhalensites kan vinden. Want de kans is OOK groot dat geen hond dat leest...
Een verslag over een volksverhaal of achtergrondinformatie daarover, hoeft op zich niet verkeerd te zijn, maar een compleet volksverhaal is natuurlijk wel leuker. Het verhaal samen met wat achtergrondinfo zou hardstikke gaaf zijn. :P
pi_132894018
Helaas is er uiteindelijk bitter weinig over dit soort zaken (in Nederland) te vinden op YouTube. Ik denk altijd maar zo, alle beetjes helpen. Als ik bijvoorbeeld een filmpje plaats over "Spoken in Mokum", hoop ik dat dat uitnodigt om eens verder te zoeken naar wat er voor Amsterdamse spookverhalen (= sagen) bestaan. Bezoek die 'ghostwalk' eens of probeer het boekje "Spookhuizen van Amsterdam" te bemachtigen.
pi_132894206
quote:
0s.gif Op maandag 4 november 2013 17:07 schreef Joel13 het volgende:
Helaas is er uiteindelijk bitter weinig over dit soort zaken (in Nederland) te vinden op YouTube. Ik denk altijd maar zo, alle beetjes helpen. Als ik bijvoorbeeld een filmpje plaats over "Spoken in Mokum", hoop ik dat dat uitnodigt om eens verder te zoeken naar wat er voor Amsterdamse spookverhalen (= sagen) bestaan. Bezoek die 'ghostwalk' eens of probeer het boekje "Spookhuizen van Amsterdam" te bemachtigen.
Dat is dan nog wel een aardige insteek.. Heb je het dan over verhalen die moeilijk te vinden zijn? Anders zou je het desbetreffende verhaal er ook gewoon bij kunnen zetten.
pi_132894580
quote:
0s.gif Op maandag 4 november 2013 17:13 schreef Enneacanthus_Obesus het volgende:

[..]

Dat is dan nog wel een aardige insteek.. Heb je het dan over verhalen die moeilijk te vinden zijn? Anders zou je het desbetreffende verhaal er ook gewoon bij kunnen zetten.
Eén van de verhalen vind je terug op pagina 4 onder de titel De schreierstoren (Amsterdam) ;)
pi_132901802
Ok, jouw benadering is idd zo gek nog niet. :)
quote:
0s.gif Op maandag 4 november 2013 17:25 schreef Joel13 het volgende:

[..]

Eén van de verhalen vind je terug op pagina 4 onder de titel De schreierstoren (Amsterdam) ;)
pi_132929182
Kritiek op elkaars bijdragen is idd niet bevorderlijk voor het topic, vooral omdat er natuurlijk niets anders wordt van terugverwijten.
Ik heb het iets opgeschoond, graag verder ontopic en, indien mogelijk, even erbij vermelden aan welk verhaal precies gerefereerd wordt en even checken of het desbetreffende verhaal al voorbij is gekomen.
  Moderator / Redactie FP maandag 18 november 2013 @ 17:15:18 #146
183088 crew  TheStigsDutchCousin
Brabo Bastard
pi_133380591
Ik kom even off-topic binnenvallen, maar was er niet ooit sprake van een meet? :@
"They are rage. Brutal, without mercy. But you.... You will be worse. Rip and tear, until it is done!"
"Omae wa mou shindeiru."
"All we know is... he's called The Stig!"
  maandag 18 november 2013 @ 17:24:44 #147
241970 R0N1N
Live free or die trying
pi_133380855
quote:
0s.gif Op maandag 18 november 2013 17:15 schreef El_Thijs het volgende:
Ik kom even off-topic binnenvallen, maar was er niet ooit sprake van een meet? :@
:Y 8 Mei 2011 :+
... of bedoel je al die vruchteloze pogingen die daarna zijn gedaan?
The truth may be out there, but the lies are in your head.
  Moderator / Redactie FP maandag 18 november 2013 @ 17:30:00 #148
183088 crew  TheStigsDutchCousin
Brabo Bastard
pi_133381004
quote:
0s.gif Op maandag 18 november 2013 17:24 schreef R0N1N het volgende:

[..]

:Y 8 Mei 2011 :+
... of bedoel je al die vruchteloze pogingen die daarna zijn gedaan?
Die daarna :P

Volgens mij meen ik ergens gelezen te hebben dat we met een groep op spokenjacht gingen zelfs :)
"They are rage. Brutal, without mercy. But you.... You will be worse. Rip and tear, until it is done!"
"Omae wa mou shindeiru."
"All we know is... he's called The Stig!"
  maandag 18 november 2013 @ 17:34:22 #149
241970 R0N1N
Live free or die trying
pi_133381123
quote:
0s.gif Op maandag 18 november 2013 17:30 schreef El_Thijs het volgende:
Die daarna :P

Volgens mij meen ik ergens gelezen te hebben dat we met een groep op spokenjacht gingen zelfs :)
Kan me ook zo iets herinneren ja.
Meets lopen hier vrijwel altijd vast op het prikken van een datum ...
The truth may be out there, but the lies are in your head.
  Moderator / Redactie FP maandag 18 november 2013 @ 17:36:28 #150
183088 crew  TheStigsDutchCousin
Brabo Bastard
pi_133381182
quote:
0s.gif Op maandag 18 november 2013 17:34 schreef R0N1N het volgende:

[..]

Kan me ook zo iets herinneren ja.
Meets lopen hier vrijwel altijd vast op het prikken van een datum ...
Dat klinkt erg bekend helaas.

Misschien eens polsen of er animo voor is.
"They are rage. Brutal, without mercy. But you.... You will be worse. Rip and tear, until it is done!"
"Omae wa mou shindeiru."
"All we know is... he's called The Stig!"
  vrijdag 3 januari 2014 @ 14:16:24 #152
279682 theguyver
Sidekick van A tuin-hek!
pi_135023213
quote:
De eerste kwam me bekend voor.
In het Suske en Wiske-album Het witte wief (nr. 227) komt de bloedsteen of bloedende steen voor, samen met het witte wief van Kernhem en een spookridder, genaamd Udo de Boze. :)
Er staat nog een vraag voor u open!!
pi_135025939
Klopt :) , over deze locatie bestaat ook een mooi topic hier op Fok! --> TRU / Kernhem: Het landgoed, de legenden, de energie. Een verslag
  woensdag 7 januari 2015 @ 10:47:27 #154
430543 Domnivoor
Ceterum censeo...
pi_148419018
Hee leuk topic ^O^
Ik heb onlangs een topic geopend om de sage van de Buntmansberg eens helemaal uit te zoeken.
BNW / De Buntmansberg
Het staat in BNW omdat het aansluit bij een ander BNW-topic. Iemand schreef toen: 'Het is meer iets voor THRU.' Ik ben eens in TRU gaan kijken en vond dit topic. Veel leesvoer hier.
Het boek 'Verhalen van stad en streek' wordt hier genoemd. Wisten jullie dat daarin twee keer naar FOK! wordt verwezen? (p.211 en 254)
Waarom is hier al een jaar niet meer gepost? Iedereen uitgelezen?

[ Bericht 0% gewijzigd door Domnivoor op 07-01-2015 10:57:29 ]
Qua huisdieren en Fokkers heb ik alleen de schildpadden van Domnivoor en de hond van @:mascara-klodder irl gezien (Koen66)
pi_148441589
quote:
0s.gif Op woensdag 7 januari 2015 10:47 schreef Domnivoor het volgende:
Hee leuk topic ^O^
Ik heb onlangs een topic geopend om de sage van de Buntmansberg eens helemaal uit te zoeken.
BNW / De Buntmansberg
Het staat in BNW omdat het aansluit bij een ander BNW-topic. Iemand schreef toen: 'Het is meer iets voor THRU.' Ik ben eens in TRU gaan kijken en vond dit topic. Veel leesvoer hier.
Het boek 'Verhalen van stad en streek' wordt hier genoemd. Wisten jullie dat daarin twee keer naar FOK! wordt verwezen? (p.211 en 254)
Waarom is hier al een jaar niet meer gepost? Iedereen uitgelezen?
Wat ontzettend gaaf!
Ik ben een boekje aan het lezen 'Maank spouken en spenelmboardjes'.. Lokale spookverhalen van het Groningse platteland. Echt heel leuk.
Je moet alleen wel Gronings kunnen lezen, maar ja..
  donderdag 8 januari 2015 @ 00:35:37 #156
430543 Domnivoor
Ceterum censeo...
pi_148453440
quote:
0s.gif Op woensdag 7 januari 2015 20:15 schreef Enneacanthus_Obesus het volgende:

[..]

Wat ontzettend gaaf!
Ik ben een boekje aan het lezen 'Maank spouken en spenelmboardjes'.. Lokale spookverhalen van het Groningse platteland. Echt heel leuk.
Je moet alleen wel Gronings kunnen lezen, maar ja..
Ben je Groninger?
Ik kan geen Gronings lezen. Wat betekent die titel? Vertaal eens een leuk spookverhaal uit dat boek ;)
Ik heb net het Nederlands Sagenboek van Jacques Sinninghe uitgelezen.
Allemaal korte verhalen, meestal zonder logische opbouw. Bijvoorbeeld: Ergens staat een huis. 100 jaar geleden woonde daar X. 200 jaar geleden woonde daar Y. 300 jaar geleden woonde daar Z. Je verwacht dat de verhaallijnen van X, Y en Z daarna samen komen, en dat gebeurt dan niet :')
Dat maakt het ook wel weer grappig.

[ Bericht 2% gewijzigd door Domnivoor op 08-01-2015 00:41:31 ]
Qua huisdieren en Fokkers heb ik alleen de schildpadden van Domnivoor en de hond van @:mascara-klodder irl gezien (Koen66)
pi_148453692
quote:
0s.gif Op woensdag 7 januari 2015 20:15 schreef Enneacanthus_Obesus het volgende:

[..]

Wat ontzettend gaaf!
Ik ben een boekje aan het lezen 'Maank spouken en spenelmboardjes'.. Lokale spookverhalen van het Groningse platteland. Echt heel leuk.
Je moet alleen wel Gronings kunnen lezen, maar ja..
Woar hest dat bouk kocht mien jong?
pi_148457432
quote:
0s.gif Op donderdag 8 januari 2015 00:35 schreef Domnivoor het volgende:

[..]

Ben je Groninger?
Ik kan geen Gronings lezen. Wat betekent die titel? Vertaal eens een leuk spookverhaal uit dat boek ;)
Ik heb net het Nederlands Sagenboek van Jacques Sinninghe uitgelezen.
Allemaal korte verhalen, meestal zonder logische opbouw. Bijvoorbeeld: Ergens staat een huis. 100 jaar geleden woonde daar X. 200 jaar geleden woonde daar Y. 300 jaar geleden woonde daar Z. Je verwacht dat de verhaallijnen van X, Y en Z daarna samen komen, en dat gebeurt dan niet :')
Dat maakt het ook wel weer grappig.
De titel betekent 'Van spoken tot kabouters' (letterlijk: tussen spoken en kabouters)
Dit zijn ook allemaal hele korte verhalen, zo uit het leven gegrepen en zoals ze werden (door)verteld. Vaak zijn het verhalen van ouders of grootouders en dan gaat het vaak over een overledene die ze gekend hebben en die ergens in de buurt woonde en nog regelmatig komt spoken, of over kabouters die 's nachts rondrennen en dingen afmaken of kwijtmaken..
Ik ga idd eens een verhaaltje vertalen :)
Mijn ouders komen uit Groningen. Ik heb het als kind veel gehoord, vandaar dat ik het kan verstaan en lezen. Spreken lukt niet, daar moet je echt mee opgegroeid zijn :)
pi_148457459
quote:
2s.gif Op donderdag 8 januari 2015 00:46 schreef Nemephis het volgende:

[..]

Woar hest dat bouk kocht mien jong?
Ik het van mien moeke laint.
pi_154618324
Heemennekes en Hellehonden

Pascal van Hulst en Tom Hofland reizen van de Utrechtse heuvelrug tot de Twentse moerassen op jacht naar oer-Hollandse legendes. Bestaan de Witte Wieven? En wat gebeurt er als een hellehond je pad kruist?


  zondag 18 oktober 2015 @ 15:24:37 #161
430543 Domnivoor
Ceterum censeo...
pi_156921800
Dankzij het topic over de Buntmansberg hebben we nu exacte coördinaten van de plaatsen waar dit bekende volksverhaal zich heeft afgespeeld.
Dat is een mooie aanleiding om weer eens naar Nunspeet te reizen.
Wie heeft er zin om mee te gaan?
BNW / De Buntmansberg
Qua huisdieren en Fokkers heb ik alleen de schildpadden van Domnivoor en de hond van @:mascara-klodder irl gezien (Koen66)
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')