Op maandag 10 november 2003 22:28 schreef Keromane69 het volgende:
thnx, who knows.. Schrijven valt niet mee met een fulltime baan erbij.
De man in de kastDit is een ander triest verhaal.
Peter V. was 9 jaar. Een notoir probleemkind sinds hij een peutertje was. Overdag was hij hardstikke druk. Hij maakte ruzie met andere kinderen, hij stal dingen en hij deed het slecht op school. Zijn ouders, no-nonsense figuren eind dertig, waren ten einde raad geworden. De drukte was hen teveel. En elke avond was er weer een drama als Peter naar bed moest. Hij was met geen stok naar zijn slaapkamertje te krijgen. Hij was bang voor "de man van de kast" zoals hij dat noemde. Hij bedoelde de grote ingebouwde kast in de hoek van de kamer, vlakbij de slaapkamerdeur, schuin tegenover het bedje.
Talloze keren hadden Peter's ouders de deuren demonstratief opengedaan om te laten zien dat er niets was. Het was een kleine ruimte met planken. Peter's speelgoed werd er opgeborgen en verder was er niets. Aan de achterkant van de kast was de badkamer. Peter's ouders hadden op een gegeven moment zelfs besloten 's avonds niet meer van die ruimte gebruik te maken, met het idee dat de geluiden van de waterleidingen Peter zo angstig maakten. Maar het hielp niet. Peter was angstig. Hij had zo vaak gedroomd over die kast. Dat er iemand uit kwam. En elke keer was hij wakker geschrokken.
Hulpverleners stonden machteloos. Peter bleef onhandelbaar, ondanks allerlei behandelingen. Men kon de aard van zijn probleem niet vaststellen. Het was waarschijnlijk een emotionele stoornis, had men de ouders toevertrouwd. Verlatingsangst. Petertje was verder geestelijk in orde. "Laten we het een half jaartje aanzien, en dan kunt u beslissen over verdere behandeling." Joyce, had gehuiverd. Ondanks de drukte wilde ze niet dat haar zoon uit huis geplaatst zou worden. Ze hield zielsveel van dat knulletje, maar verder zou het als een regelrecht falen kunnen worden gezien. Alsof ze niet in staat zou zijn kinderen op te voeden.
Maanden verstreken. Francois, was het na het zoveelste incident meer dan zat met zijn zoon. Hij was thuisgekomen na een lange dag en had woorden gekregen met een buurman. Of ze hun zoon niet in het gareel konden houden. Peter had die middag rotzooi getrapt op straat. En hij zou de auto van de buurman hebben beschadigd. Waar of niet, voor Francois was het de druppel. Hij zou Peter mores leren. Had zijn vader hem vroeger met zachte hand opgevoed? Welnee. Francois was ervan overtuigd dat de aanpak van hem en zijn vrouw te soft was geweest. Hij besloot de angsten van Peter te gebruiken om de knul een lesje te leren. Met geen woord repte hij over het incident met de buurman.
Tijdens het eten kondigde Francois aan dat hij naar een ingelaste vergadering moest. Hij knoopte zijn das om, trok zijn jas aan, en ging de deur uit. Buiten aangekomen liep hij om het huis heen, sloop via de achterdeur naar binnen, en ging de trap op. op weg naar Peter's slaapkamer. In het donker sloop hij naar de ingebouwde kast en sloot zich in. Hij wachtte af tot Peter naar bed zou worden gebracht.
Het duurde nog een hele tijd, maar uiteindelijk hoorde gestommel achter zich. Het geluid van kranen en een toilet dat werd doorgetrokken. Iets later hoorde hij doffe stemmen die steeds luider werden. Francois was vanuit z'n schuilplaats getuige van het aloude ritueel. Peter had het weer over de man in de kast, en Joyce zei dat ie zich niet zo moest aanstellen. Francois wachtte geduldig. De stemmen verstomden na een tijdje en toen hij een zachte klik hoorde zag hij dat de spleet licht onder de kastdeur verdwenen was. Het was aardedonker geworden en hij hoorde een deur dichtslaan. Joyce was weer naar beneden gegaan.
Francois wilde met een luide schreeuw uit de kast tevoorschijn komen, met zijn armen zwaaiend. Maar was dit wel zo'n goed idee? Zijn zoontje zo'n schrik aanjagen? Hij dacht na. Over hoe hij vroeger bang was geweest. Lang geleden, toen zijn ouders het geduld met hem regelmatig verloren. Hij herinnerde zich het klamme zweet wat hij gevoeld had in zijn kamertje. De dekens over zijn hoofd, als laatste redmiddel tegen wat er zich dan ook in het donker naast zijn bedje afspeelde. Het ergste waren de zomers, wanneer een zwoele warmte in huis bleef hangen. Wanneer zelfs een dun lakentje teveel van het goede was. Nee, eigenlijk was het niet zo'n goed idee, die Spartaanse actie.
Daar stond Francois. In de ingebouwde kast van zijn zoontje die nu wellicht doodsbang zou zijn. Hij kon nu geen kant op en moest zich muisstil houden. Hij zou wel even wachten tot Peter zou slapen. Francois zuchtte geluidsloos. Het donker doet gekke dingen met een mens en de slaap begon hem parten te spelen. Het was een enorm drukke dag geweest op de praktijk. Al doezelend verwonderde hij zich erover dat hij zijn ogen openhield. Er was in die duisternis immers geen verschil met de ogen dicht. Hij concentreerde zich. Wat zag hij nu eigenlijk? Ondefinieerbare vlekken dansten voor zijn ogen. Willekeurige patronen, flitsen. En bij vermoeidheid krijgen die vlekken meer vorm dan anders.
Francois voelde zich wegzakken. Alsof hij viel, steeds harder, als in een deken. Het bloed suisde in zijn oren. Het duurde slechts een ogenblik. Met een schok was hij weer klaarwakker, maar het moest niet langer duren. Voorzichtig probeerde hij de kastdeur open te duwen. In de nachtelijke stilte is ieder geluidje duidelijk hoorbaar. Hij hield z'n adem in. Millimeter voor millimeter, en het lukte Francois de deur op een kier te krijgen. Hij luisterde aandachtig naar de ademhaling van zijn zoontje. Het klonk onregelmatig. Angstig. Petertje was dus nog wakker. Francois slikte een keer en duwde de deur iets verder open.
Het piepkraken van de kastdeur klonk als een cirkelzaag, zo hard. Direct klonk er gejammer in de kamer. Het was hartverscheurend en ging hem door merg en been. Francois besloot nu gewoon tevoorschijn te komen, om zijn zoontje gerust te stellen en te troosten. Hij zou tegen Petertje zeggen dat hij voor de zekerheid in de kast had gekeken maar niets had gezien.
Francois stapte uit de kast. Hij deed een pas naar voren en voelde de grond onder zich wegglijden. De val leek een eeuwigheid te duren. Met een doffe klap lag hij op de vloer. Het duizelde. Het deed pijn in zijn hoofd, zijn nek. Zijn tenen tintelden. Met het hoofd was hij ergens tegenaan geslagen. Zijn wang begon warme en vochtig aan te voelen.
Francois wilde wat zeggen. Het lukte niet. Hij hoorde zichzelf kreunen en er klonk een zware zucht. Petertje gilde het nu uit van angst. Hij obeerde zijn hoofd te draaien, maar het lukte niet van de pijn. De vlekken dansten voor zijn ogen. En terwijl hij daar lag zag hij hoe een donker silhouet uit de kast tevoorschijn kwam en geruisloos naar de andere kant van de kamer ging.
Hysterisch gekrijs klonk toen de grauwe schim zich langzaam over het bedje boog. Het gekrijs verstomde. 'Stil maar ventje', hoorde Francois een bekende stem zeggen. 'Pappa komt alleen maar afscheid nemen'.
ET
(c)2003 e.koreman @ caesar.nl (yep, dit was fictie)