Nou, hier dan al mijn in 2008 aangeschafte albums op volgorde gezet, met omschrijving / motivatie.
72. QUINN WALKER – Laughter’s An Asshole / Lion Land
Breed uitgesponnen dubbelaar van een zanger die het best in de freakfolk-scene ingedeeld kan worden. Helaas veel te volgepropt, waardoor het zoeken is naar de enkele parels tussen de veelal onopvallende songs. Walker is een bijzonder talent, dat soms aan Devendra Banhart doet denken, maar had wellicht hogere ogen gegooid met een enkel album waarop de beste songs van deze twee platen hadden gestaan.
71. PANTALEIMON – Merry Oceans
Andria Degens werkte met diverse artiesten van naam, waarbij ze voornamelijk achtergrondzangeres was. Haar heldere vocalen dragen deze collectie folksongs, maar kabbelen uiteindelijk net iets teveel voort om echt een blijvende indruk te maken. Daar verandert ook de hulp van gerenommeerde gasten als Baby Dee, Isobel Campbell en John Contreras niets aan.
70. TIM VANHAMEL – Welcome To The Blue House
De man die bekend werd met Millionaire ging solo. Zijn leven was drastisch veranderd na het stuklopen van zijn relatie en dat had zijn weerslag op zijn muzikale koers. Waar Millionaire nog weleens over de top ging met beukende rocksongs, daar is Welcome To The Blue House vooral een ingetogen werkstuk. Vanhamel ontdekt zijn popkant, maar de liedjes blijven wat te oppervlakkig gezien de thematiek.
69. GENERAL MINDY – Delusions Of Grandeur
Weer een nieuwe band uit België en opnieuw klinken ze op de beste momenten interessant. Dan maakt General Mindy fijne popparels in de lijn van pakweg Sukilove. Niet verwonderlijk dus dat Pascal Deweze hielp met het produceren van de plaat. Zanger Johan Verckist en zijn mannen kunnen echter niet op alle nummers evenveel boeien en zijn dus vooral nog een belofte voor de toekomst.
68. THE IDEAL HUSBAND – No Bye No Aloha
Sandrine Collard, ex van de hier ook op enkele songs opduikende Daan, maakte samen met Louise Peterhoff een tijdloos plaatje vol folky luisterpop. De dames klinken als ze samen zingen heel soms als CocoRosie, maar vaker doet Peterhoff een geslaagde gooi naar een plaatsje op een zuchtmeisjesplaat van Guuz Hoogaerts. Dankzij de inzet van lapsteel en ukelele krijgen de niets aan de hand liedjes van deze dames een fijn ouderwets tintje.
67. COLIN MELOY – Sings Live!
De zanger van Decemberists doet het in zijn uppie en doet dat akoestisch. Het levert een plaat op waarop enkele bekende songs van zijn band in een uitgekleed jasje nog steeds prima klinken. Toch mis je af en toe de theatrale bombast van de band en zijn de songs natuurlijk stuk voor stuk al bekend. Dit maakt van Sings Live! een fijne plaat, maar doet ook weer verlangen naar nieuwe nummers.
66. GIRLS IN HAWAII – Plan Your Escape
Aan het begin van het jaar ontstond een korte storm aan media-aandacht voor deze Walen. Moet gezegd dat Plan Your Escape ook de nodige sterke songs bevat, maar een echte aanval op de heerschappij van Vlaanderen in muziekland België doet Girls In Hawaii ook met deze plaat nog niet. Desondanks is de eigenzinnigheid van de groep te prijzen en schuwen zij het avontuur ook niet.
65. STEPHEN MALKMUS & THE JICKS – Real Emotional Trash
Malkmus kan het nog steeds, zo bewees hij met deze plaat. Enkele fijne rocksongs glijden voorbij, terwijl men ook lekker lang door durft te gaan als ware men bezig met een jamsessie. En toch, van Malkmus verwacht je altijd net iets meer dan van ieder ander. Zijn werk met Pavement benadert hij ook met deze plaat weer niet, al is dat ook niet zo vreemd. Nu is het een aardige plaat geworden, waar Malkmus een topper in zich heeft.
64. THE RHYTHM CHIEFS – Ships Of Wonder
Drie jonge Dordtenaren zetten een opvallend volwassen geluid neer op deze plaat. De heren putten uit blues, folk, country en zelfs een beetje jazz. Toch is het vooral de blues die deze jonge mannen laten klinken, zonder zich daarbij te verliezen in onnodig uit de band gieren. Zanger Dusty Ciggaar moet qua zang nog wat groeien, maar zijn gitaarspel vergoedt veel. Belofte voor de toekomst!
63. TIMESBOLD – Ill Seen Ill Sung
Jason Merritt en zijn bandgenoten zijn terug, maar toch stelt dit album enigszins teleur. De snijd-je-polsen-door americana van de voorgaande platen is her en der nog aanwezig, maar heeft ook plaats gemaakt voor iets meer vrolijkheid en een wat modernere muzikale aanpak. Dat is wat mij betreft geen verbetering. Nog altijd zijn er mooie en ontroerende songs, maar ze zijn simpelweg minder talrijk dan je hoopt bij een Timesbold-plaat.
62. THE GUTTER TWINS – Saturnalia
Nog zo’n plaat die de hoge verwachtingen niet helemaal kan waarmaken. Van de samenwerking tussen Greg Dulli en Mark Lanegan was veel verwacht, zeker gezien de enkele songs die men eerder al samen op plaat zette. Uiteindelijk bevat Saturnalia het nodige sterke materiaal, maar over de hele linie is dit absoluut niet die wereldplaat die het had moeten worden. Gewoon een leuk samenwerkingsverband.
61. SUGARPLUM FAIRY – The Wild One
Deze Zweden putten uit de jaren zestig, waar ze vooral Beatles en Stones als voorbeelden hebben. Af en toe lijkt het wel schaamteloos kopiëren wat de band rond de broers Norén laat horen. Waarbij de songs meestal altijd wel catchy zijn en voor een glimlach op het gezicht zorgen. Beter goed gejat dan slecht verzonnen. Helaas voor de mannen is de enige cover, Bus Stop van Hollies, wel gelijk de beste compositie.
60. ELLIOTT BROOD – Mountain Meadows
Elliott Brood is geen man, maar een band. Ze maken americana met een donker randje. Alsof Nick Cave een murder ballad komt zingen met muzikale begeleiding van pakweg Sixteen Horsepower. De schuurpapieren stem van zanger Marc Sasso kleurt perfect tussen de af en toe heftig klinkende gitaren en de lieflijk, dan wel gejaagd tokkelende banjo’s. Opvallende plaat.
59. CARLA BRUNI – Comme Si De Rien N’Était
De Franse presidentsvrouw komt hier met een heerlijke zuchtplaat. De melodieuze omlijsting past goed bij de ijl gezongen slaapkamersongs van Bruni, die op bepaalde momenten zeer positief weet te verrassen en bewijst ook platen te kunnen maken zonder op haar naam te teren. Helaas is dat niet overal het geval en staan er ook een paar nummers op die je snel weer vergeet.
58. THE COURTEENERS – St. Jude
De band rond zanger Liam Fray, gezegend met een fijne stem, zoekt het in een soort authentieke Britpop. Denk The Smiths, met wie het de voorliefde voor donkere en her en der absurde teksten deelt, maar dan met alle ingrediënten van de moderne tijd. Songs over de liefde, maar ook over profielensites op internet. Op de sterkste momenten laat deze band horen een belofte te zijn, maar de jonkies zijn er nog lang niet.
57. THE DODOS – Visiter
Opvallende plaat, waarop het ritme een belangrijke rol speelt. De drums van Logan Kroeber ondersteunen het gitaarspel en de zang van Meric Long. Een plaat die je de tijd moet geven om mooie dingen te ontdekken. Uiteindelijk verdrinkt men toch iets te vaak in uitgesponnen werkjes waarin het goed zoeken is naar het liedje. Als je dat liedje echter wel vindt, dan is het dikwijls ook direct een pareltje.
56. ADAM GREEN – Sixes & Sevens
De droogkomische zanger met de donkere stem is weer terug. Helaas is dit album niet zo sterk als zijn eerdere werk en missen we de echte toppers. De plaat duurt voor Green-begrippen ook lang en biedt ruimte voor nieuwigheden, maar juist die moderne snufjes zijn niets voor Green. Hij moet gewoon zijn ouderwetse Lee Hazlewood-achtige nummers maken en dan scoort hij hoger dan, jawel, de zesjes en zevens van dit album.
55. GALLON DRUNK – The Rotten Mile
Fans van Nick Cave die er van balen dat de Australiër steeds verder afdrijft van de muziek van The Birthday Party en de begindagen van The Bad Seeds is er Gallon Drunk. Frontman James Johnston werd niet voor niets al door Cave toegevoegd aan The Bad Seeds. Met zijn eigen band maakt Johnston een donker album, dat bij tijd en wijle lekker smerig klinkt, maar ook altijd een melodieus tintje houdt.
54. ARNO – Covers Cocktail
Coveren was in 2008 best wel populair. Diverse artiesten maakten een album waarop andermans werk werd vertolkt. Zo ook de Belg Arno Hintjens, die met zijn eigen rauwe stem twintig nummers bij de kladden grijpt en ze in de beste gevallen volledig naar zijn hand zet. Arno doet bijvoorbeeld Melanie, Beatles, Stones, Kinks, Abba, Queen, Bowie en Gainsbourg. Elke song is echter onmiskenbaar Arno en dat is knap.
53. ZITA SWOON – Big Blueville
Big Blueville is eigenlijk het album Big City, waarmee de band rond Stef Kamil Carlens vorig jaar hoge ogen gooide, maar dan speciaal voor de Franse markt. Dat betekent dat het Franstalige werk ruim vertegenwoordigd is. Enkele songs kregen een nieuwe bewerking, terwijl van de nieuwe nummers met name Josieanna een hoogtepunt is. Omdat het echter veelal ouder werk is niet opnieuw een topnotering, ondanks de kwaliteit.
52. THE MOUNTAIN GOATS – Heretic Pride
John Darnielle heeft weer een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan zijn rijke oeuvre. Heretic Pride is echter minder sterk dan zijn eerdere werk, hoewel hij bij vlagen weer heerlijk bijtend en boos klinkt. Desondanks weten The Mountain Goats niet opnieuw een plaat lang te overtuigen, zoals bijvoorbeeld met meesterwerk Tallahassee wel lukte. Darnielle kan beter, vandaar geen topnotering.
51. DR. DOG – Fate
Dr. Dog had een sixtiesband kunnen zijn. Net als bijvoorbeeld The Bees maken ze zorgeloze en vrij zonnige sixtiespop, waarop Beatles en Beach Boys doorklinken. Door de soms wat rauwe zang knipoogt Dr. Dog op dit album af en toe ook naar Small Faces of, wat eigentijdser, Gomez. Een sympathiek album voor liefhebbers van de jaren zestig, dat echter niet in de buurt komt van de geniale voorbeelden.
50. THE SPINTO BAND – Moonwink
The Spinto Band is zo’n band die al jaren niet echt groot kan worden, maar wel altijd aardige albums maakt. Moonwink is een nieuw voorbeeld van de mogelijkheden die de band rond de soms lekker onvast zingende Nick Krill heeft. Op de beste momenten klinkt men als een natuurlijke opvolger van Pavement, op andere momenten verliest men zich in teveel onnodige opsmuk en raak je de aandacht wat kwijt.
49. BLAUDZUN – Self Titled
Blaudzun is het pseudoniem van Johannes Sigmund, een Nederlandse singer / songwriter. Hij vernoemde zich naar een Deense wielrenner en beklimt hier regelmatig hoge pieken. Zijn zang doet dan denken aan pakweg Starsailor, Thom Yorke en de onvermijdelijke Jeff Buckley. Op zijn naar zichzelf vernoemde debuut staan elf melancholische en verstilde liedjes. Een zeer mooie luisterplaat van eigen bodem.
48. MARTINA TOPLEY-BIRD – The Blue God
Het voormalig liefje van Tricky laat zich op deze soloplaat horen als een door het leven gerijpte vrouw. Ze brengt een collectie uiterst dansbare songs, waarop de thematiek veelal donker is. Haar soepele stem kronkelt zich langs de producties van Danger Mouse. Geschikt voor zowel disco als buitenfeesten op exotische locaties, maar bovenal een mooi statement van een bijna vergeten zangeres.
47. THINGUMA*JIGSAW – (awakeinwhitechapel)
Bijzondere plaat van een Noors duo, man en vrouw. Niet alleen de bandnaam en de aparte spelling van de albumtitel bewijzen dat, ook de muziek doet dit. Geďnspireerd door de wijk waar Jack the Ripper zeker vijf vrouwen vermoord zou hebben brengen ze freakfolk van het zuiverste soort. Met de haast valse zang van de zangeres, een nummer in een verzonnen taal en de opmerkelijke instrumentatie is dit een plaat die je haat of omarmt.
46. MALCOLM MIDDLETON – Sleight Of Heart
Malcolm Middleton maakt een tussendoortje met restmateriaal van het eerder verschenen A Brighter Beat. Stiekem zijn deze songs echter sterker dan dat voorgaande album. Met zijn zware Schotse accent brengt de eeuwige droefsnoet wederom enkele klassiekers over eenzaamheid en mislukte liefdes, covert hij Madonna en klinkt hij zelfs lichtvoetig in Marguerita Red. Knap tussendoortje!
45. BECK – Modern Guilt
Tja, je zou maar Beck zijn. Wat moet je dan nog doen om te verrassen? Je hebt immers zo ongeveer alles al gedaan, van stoeien met elektronica en hiphop tot onvervalste folk tot uiterst dansbare discomuziek. Dan besluit je dus maar om alles op een hoop te gooien, hoewel Modern Guilt toch redelijk gelijkmatig is qua sound. Zeker geen slechte songs en Beck klinkt geďnspireerd, maar we hebben hem sterker gehoord.
44. LIAM FINN – I’ll Be Lightning
De zoon van Crowded House-frontman Neil Finn heeft de stembanden van zijn vader geërfd. Excelsior besloot om deze plaat in Nederland te distribueren en dat was een terechte beslissing. Finn laat namelijk veertien nummers lang horen fijne gitaarpop te kunnen maken, die knipoogt naar het werk van pa, maar even zo goed een eigen geluid heeft als hij wat elektronische invloeden of een portie rock invoegt.
43. NICK CAVE & THE BAD SEEDS – Dig, Lazarus, Dig!!!
Ook Nick Cave ontkomt niet aan het gegeven waar ook Beck en Stephen Malkmus mee kampten. Wie een dergelijk rijke discografie achter zijn naam heeft staan, moet wel met een echte topplaat komen om veel indruk te maken. Wel, die topplaat heeft Cave dus niet gemaakt. Opnieuw staan er enkele meesterlijke songs op die andere artiesten nooit zullen maken, maar zijn beste werk benadert hij over de hele linie geen moment.
42. ROB JUNGKLAS – Gully
Pas op! Rob Jungklas is namelijk nog altijd bezig zijn demonen te verdrijven en doet dat op Gully wederom indrukwekkend. Zijn donkere stem past prima bij de af en toe stevige begeleiding, maar Jungklas neemt op de juiste momenten gas terug. Hij vecht met alles en iedereen, zowel God als de duivel en hij wint nooit. Deze diepe ellende levert echter wel opnieuw een mooie en beklemmende plaat op.
41. dEUS – Vantage Point
Grote namen-syndroom deel zoveel. Ook dEUS ontkomt niet aan een vergelijking met het geniaal gestoorde en alle kanten opspringende eerdere werk en dan valt Vantage Point dus tegen. Wel een betere plaat dan voorganger Pocket Revolution en af en toe mooie nieuwe invloeden, maar de echte brille lijkt er vanaf. Tom Barman maakt nu gewoon mooie nummers en niet meer de songs die je van je stoel deden glijden.
40. DEREK MEINS – The Famous Poet Derek Meins
Voormalig Eastern Lane-bandlid Derek Meins gaat nu solo. Hij doet dat op opmerkelijke wijze, want hij presenteert zich als een soort dichter die aan de slag gaat met allerlei instrumenten en in amper een half uur een paar prima vondsten laat horen. Gesproken nummers over seks, uitgaan, drinken en alle ongemakken van de eenentwintigste eeuw komen voorbij, maar even makkelijk brengt hij zeemanskoortjes en een banjo.
39. CAT POWER – Jukebox
Oh ja, coveren was in 2008 populair. Ook Cat Power deed het. De zangeres laat in haar vertolkingen van andermans én eigen werk horen hoezeer ze zich ontwikkeld heeft van intens zingende vertwijfelde jonge vrouw tot een zekere jonge vrouw die durft te laten horen hoe mooi ze kan zingen. Toch twijfel ik of haar intense versie van Metal Heart op Moon Pix nu mooier vindt of de op deze plaat meer bijgeschaafde versie.
38. SHEARWATER – Rook
Wat was Palo Santo toch een mooie plaat en wat liet Jonathan Meiburg daar toch horen hoe goed hij songs kon schrijven. Nou, dat doet hij op Rook nog steeds, maar het geheel is toch net wat minder aangrijpend dan de voorganger. Toch slaagt Meiburg er met zijn band in om op de beste momenten betoverend mooi uit de hoek te komen. Wederom een geslaagd album dus, maar dat definitieve meesterwerk laat nog op zich wachten.
37. CHOP WOOD – In A Cabin With…
Mooi project, waaraan nu dus Coparck-zanger Odilo Girod meedeed. Opgesloten in een bepaalde ruimte, in dit geval het Berlijnse kunsthuis Tacheles, maakte hij een collectie van dertien songs. Die klinken grotendeels net zo warm als Coparck, mede door de uit duizenden herkenbare getergde stem van Girod, maar laten in alle eenvoud ook regelmatig nieuwe invloeden horen.
36. BODIES OF WATER – A Certain Feeling
Ha, dit zijn liefhebbers van Arcade Fire. Maar ook van The Mamas And The Papas! Dit viertal uit Californië, twee mannen en twee vrouwen, laat meerstemmige nummers horen die soms wat neigen naar de jaren zeventig, maar her en der ook de opwekkende kracht hebben van bijvoorbeeld The Polyphonic Spree. Of een op hol geslagen Low, zo u wilt. De harmonieuze zang is de grootste kracht van dit leuke album.
35. ARMS – Kids Aflame
Todd Goldstein is de man die bijna in zijn eentje Arms vormt, al heeft hij wel hulp van een drummer, bassist en een zangeres ingeroepen. Goldstein houdt van The Smiths, zoveel is duidelijk bij beluistering van Kids Aflame, dat dertien interessante liedjes bevat. De teksten knipogen regelmatig naar Morrissey, zeker in de nummers waarin Goldstein zich volmaakt gelukkig ongelukkig toont.
34. BONNIE ‘PRINCE’ BILLY – Lie Down In The Light
Will Oldham doet iets complete anders. De treurwilg van weleer klinkt in diverse nummers namelijk vrolijk. Dat pakt best goed uit, want zijn verzameling americana klinkt lekker ontspannen. Het album is ook minder lo-fi opgenomen, zodat opvalt dat Oldham behoorlijk goed zingt en er een bepaalde intimiteit vanaf spat. Geslaagde plaat dus, na enkele mindere worpen, maar zijn oudere en treurigere werk blijft toch net iets interessanter.
33. KAWADA – Shaving Your Beard On A Nice White Cloud
Met een dergelijke albumtitel kan je bijna alleen maar te maken hebben met Belgen. En ja, dat is ook zo. Frontman Joeri Cnapelinckx kreeg voor dit debuut de zegen van producer Pascal Deweze. Dat is terecht, want de nummers van Kawada klinken prima. Dan weer lekkere gitaarpop als de oude Soulwax of dEUS, dan weer intiem van achter de piano en ook de radiovriendelijkheid van een Sukilove ligt op de loer. Goed debuut!
32. AIDAN JOHN MOFFAT – I Can Hear Your Heart
De brombeer van Arab Strap doet aan spoken word. Moffat vertelt namelijk vooral op deze plaat. Uiteraard beschrijft hij weer tot in detail hoe het Schotse nachtleven aan hem voorbij trekt, inclusief de al dan niet geslaagde seks en de altijd maar weer terugkerende katers. Zijn intens trieste versie van Hungry Heart van Bruce Springsteen is indrukwekkend. Rock & roll kan ook zonder gitaren en zang, zo blijkt.
31. JOAN AS POLICE WOMAN – To Survive
Jammer. Joan Wasser maakte in 2006 met Real Life bijna de beste plaat van het jaar. To Survive had een waardig opvolger kunnen worden. Wasser verwerkt de dood van haar moeder, maar opvallend genoeg klinkt ze emotioneel minder diepgaand dan op het debuut en blijven sommige nummers zelfs wat op de vlakte. Nog altijd een goede plaat, maar er had meer ingezeten.
30. XIU XIU – Women As Lovers
Jamie Stewart gaat weer lekker tekeer op dit album. Zijn bijna angstige zang, zijn af en toe ronduit bizarre teksten en de af en toe manische uitspattingen, ze zijn er allemaal weer. Toch gaat Xiu Xiu minder vaak uit de bocht en vermoordt het daarmee de eigen liedjes minder. Sterker nog, je hoort de meeste songs nu eens zoals ze bedoeld zouden zijn. Met bizarre Queen & Bowie-cover Under Pressure als opmerkelijk hoogtepunt.
29. FLEET FOXES – Self Titled
Wat moet er nog gezegd worden over deze band? Ze maken een album dat teruggrijpt op de jaren zestig en zeventig, waarbij vooral de harmoniezang een sterke factor is. Dit levert soms uiterst interessante, dromerige songs op. Te vaak bekruipt je echter ook het gevoel dat je het allemaal al eens gehoord hebt en dan ook nog eens beter. Desondanks een sterk album dat de aandacht best wel verdient.
28. THE KEVIN COSTNERS – Come On In
Nederlandse band die mag debuteren op Excelsior. Met Joris van der Meulen en Bouke Zoete als componistentandem maakt The Kevin Costners een plaat die ook prima op dit label past. Fijne gitaarpop met af en toe een zonnig sfeertje. Sterke songs als You Will en Laid Me Loved Me laten horen dat deze band net als Kevin Costner in Robin Hood deed zijn pijlen recht naar het muziekhart wil afvuren.
27. RUBY THROAT – The Ventriloquist
Ah, Katie Jane Garside! De dame met de indrukwekkende stem is terug en nam samen met Chris Whittingham onder de naam Ruby Throat dit album op. Hierop laat Garside op een manier die doet denken aan Sandy Dillon horen wat haar allemaal dwars zit. Hoog zingend, maar vaak genoeg kreunend, piepend of krijsend maakt ze de luisteraar deel van haar beklemmende wereld. Interessante plaat.
26. ADEM – Takes
Had ik al gesteld dat coverplaten in 2008 in de mode waren? Wel, dit is de meest geslaagde wat mij betreft. Adem Ilhan bracht zelf ook al enkele interessante albums uit, waarop hij soms prachtig vals zingend als een soort Beck of Sparklehorse klonk. Hier eert hij diverse artiesten op eigenzinnige wijze en kiest hij met bijvoorbeeld PJ Harvey, Yo La Tengo, Pinback, Low, dEUS, Björk en Aphex Twin ook geen alledaagse artiesten uit om te coveren.
25. BABY DEE – Safe Inside The Day
De transgender Baby Dee brengt hier met hulp van bekende muzikanten als Matt Sweeney, John Contreras, Andrew WK en Will Oldham een collectie veelal van achter de piano gebrachte songs. Hierop brengt ze een aantal gedragen songs, waar haar af en toe zwaar aangezette zang voor een theatraal randje zorgt. Dit levert een interessant, maar bepaald niet alledaags album op.
24. MARTHA WAINWRIGHT – I Know You’re Married But I’ve Got Feelings Too
Een beetje hetzelfde verhaal als bij Joan As Police Woman. Martha Wainwright verbaasde met haar ijzersterke debuutplaat uit 2005. Daarop klonk zij als een zelfbewuste vrouw, die met een geheel eigen zangstijl haar nummers voortstuwde. Dat doet ze nu nog steeds, maar zo intens als op haar titelloze debuut klinkt ze na de sterke openingsfase van dit album niet meer.
23. ANGUS & JULIA STONE – A Book Like This
Een schitterend vormgegeven album van een Australische broer en zus. Ze maken een soort folk met een hippierandje. De wat loom en soms haast fluisterzacht zingende Angus en zijn met een doordringende en schelle stem gezegende zus Julia brengen hier een fijne collectie songs, die tijdloos en catchy klinkt. Soms iets te veel op het gemoed spelend, maar wel uiterst doeltreffend.
22. GORKI – Voor Rijpere Jeugd
Luc De Vos en zijn band doen opnieuw waar ze goed in zijn. Tijdloze gitaarpop maken met teksten die altijd wat weemoedig zijn en daardoor aangrijpend zijn. Gorki doet dus niets nieuws, maar dat hoeft ook niet. Wederom staan er een paar nummers op die zo kunnen worden toegevoegd aan de toppers uit het eigen oeuvre en wederom is een glimlach weer verzekerd door de fraaie zinnen van De Vos. Net als een traan overigens.
21. SIGUR RÓS – Med Sud I Eyrum Vid Spilum Endalaust
En daar is een nieuw hoofdstuk in het almaar groter wordende oeuvre van de IJslandse band, die een voorkeur heeft voor lang uitgesponnen dromerige songs, waarin onverstaanbaar ijle zang zich over haast klassiek aandoende muziek vlijt. Tot zover niets nieuws, maar toch is er iets veranderd. Sigur Rós maakt namelijk ook kortere en bondige songs en er klinkt zelfs Engels. Nog altijd meer kunst dan pop, maar ze zetten wel een stap in de richting van laatstgenoemde.
20. MARK OLSON & GARY LOURIS – Ready For The Flood
Ooit vormden ze samen de kern van The Jayhawks, die meesterlijke alt countryband. Het was de beste periode van die groep. Olson gaf er als eerste de brui aan, ging aan het werk met partner Victoria Williams, terwijl Louris nog even verder ging met een meer op pop gerichte Jayhawks. Nu zijn ze weer samen en brengen ze een verzameling melodieuze songs, waarop hun stemmen nog altijd prachtig samen kleuren. Dit smaakt naar een vervolg!
19. CONOR OBERST – Self Titled
Oberst zit niet bepaald stil. Na het vorig jaar onder de naam Bright Eyes verschenen Cassadaga is daar nu een album onder zijn eigen naam. De getalenteerde singer / songwriter zet weer enkele fantastische songs op plaat, waarbij hij de lijn van vorige albums, namelijk steeds luistervriendelijker en met minder uitschieters van de stem, moeiteloos voortzet. Bevat enkele pareltjes, maar ook enkele mindere nummers.
18. GRAM – Four-letter Word
Marg van Eenbergen is Gram. Simpel trucje, draai haar voornaam maar om. Na haar tijd in het helaas ter ziele gegane Seedling is er nu dus deze soloplaat. Die doet soms nog aan haar vorige band denken, maar laat ook nieuwe invloeden, met name qua elektronica, horen. Haar fijne zangstem, die je zo mooi bij de strot kan grijpen, doet vervolgens de rest voor dit sterke staaltje. Maar toch, ik mis die viool van Susanne Linssen nog steeds.
17. DESTROYER – Trouble In Dreams
“Blue flower, blue flame, a woman by another name, is not a woman”. Dat kan niet anders dan van Dan Bejar zijn, ook bekend van zijn werk met The New Pornographers en Swan Lake. In de band Destroyer deelt Bejar de lakens uit en heeft hij alle ruimte om zijn bijzondere teksten van een fraaie begeleiding te voorzien, die vooral in de categorie gitaarpop met een folkrandje valt. Bijzondere plaat.
16. PORT O’BRIEN – All We Could Do Was Sing
Van Pierszalowski en zijn geliefde Cambria Goodwin komen uit Alaska. En daar is, met alle respect, geen zak te doen. Logisch dus dat ze besloten een band op te richten. Port O’Brien doet aan indie met ruimte voor invloeden uit country en folk. De belevenissen van Pierszalowski in Alaska komen aan bod in songs die beurtelings ingetogen, haast schuchter, of zeer uitbundig klinken.
15. OF MONTREAL – Skeletal Lamping
Kevin Barnes leeft zich volledig uit op Skeletal Lamping. Als een jukebox schieten de vijftien songs voorbij, volgepropt met allerlei ideeën. Daardoor zijn de nummers lang, zijn de stijlwisselingen bruusk, soms te, en weet je soms niet meer waar je nu eigenlijk naar zit te luisteren. Barnes glorieert met zijn teksten over seks, depressies en relaties. Vooral sterk wanneer je de plaat in zijn geheel beluistert, want het geheel is hier duidelijk meer dan het som der delen. Komt ook omdat er zo veel delen zijn.
14. BON IVER – For Emma, Forever Ago
Justin Vernon sloot zich naar verluidt op in een hutje in Wisconsin bij het opnemen van deze plaat. Zou best kunnen, als je de beklemmende manier waarop hij zijn songs brengt hoort. Er straalt een bepaalde eenzaamheid vanaf en een hoop liefdesverdriet. De één verdrinkt het, de ander verdringt het en Vernon besloot er over te gaan zingen. Fascinerende plaat, met veelal slechts een stem en een gitaar als hoofdingrediënten.
13. PAULUSMA – iRecord
Jelle Paulusma gaat bepaald niet verder waar Daryll-Ann, één van de beste gitaarpopbands die ons land ooit kende, ophield. Dat bleek al op voorganger Here We Are, maar wordt op iRecord pas echt duidelijk. Paulusma rockt, zoekt gewaagde muzikale invalshoeken, zingt soms gewoon ouderwets als in Daryll-Ann en boeit eigenlijk in elke song. Eigenzinnige plaat.
12. ANDRÉ MANUEL & DE KETTERSE FANFARE – Op Verzoek Van De Goden
André Manuel neemt hier met een nieuwe band een aantal songs op die we al kenden van Krang. De Ketterse Fanfare zorgt voor een meer rockende begeleiding, waarin Manuel zich prima staande houdt. IJzersterke nummers als Hol, Junkie, Soogdier, Drinkebroer, Dorst, Kraaien en Krang blijven ook in deze setting ruimschoots overeind. Zijn interessante teksten maken het af, waarmee de opvallendste Nederlandstalige plaat van 2008 voor André Manuel is.
11. AMANDA PALMER – Who Killed Amanda Palmer?
Niet als Dresden Dolls, maar als zichzelf brengt Amanda Palmer een album dat nog altijd de nodige theatrale bombast kent. Geholpen door Ben Folds klinkt Palmer zelfbewust en zitten vrijwel alle songs prima in elkaar. Opgebouwd van achter de piano laat ze weer het nodige horen, waarbij veel niet is wat het lijkt. Zo gaat Oasis over een treurige abortus, maar is het refreintje vrolijker dan welke song ook. Intrigerend werkstuk!
10. OTIS GIBBS – Grandpa Walked A Picketline
Otis Gibbs is dit jaar de man die dé countryplaat van het jaar maakte. Met zijn pakkende verhalen, die naar Billy Bragg neigen, weet hij de luisteraar altijd te boeien. Zijn schurende stem, die je aan Tom Waits doet denken, maakt het af. “Here lies a good man, in a world that has few”, klinkt het in Bury Me On A Rainy Day. Otis Gibbs is een heuse ontdekking, die een weergaloze plaat maakt over pijn, ellende en hoop.
9. GET WELL SOON – Rest Now, Weary Head! You Will Get Well Soon
De Duitser Konstantin Gropper doet aan indie. Met hulp van diverse bevriende muzikanten maakt hij deze interessante plaat, die bol staat van de ingenieuze liedjes. Radiohead toen die band nog niet bevlogen was door bliepjes, Nick Cave-achtige refreinen, rijk georkestreerde openingen, idioot lange songtitels en een cover van Underworlds Born Slippy zetten deze Duitser op de kaart.
8. SCOTT MATTHEW – Self Titled
De bebaarde singer / songwriter Scott Matthew staart je vanaf de plaathoes enigszins wereldvreemd aan. Zijn songs klinken ook zo, alsof Matthew ergens in een kamer is opgesloten en nooit meer iets gehoord van de veranderende wereld om zich heen. Zijn collectieve tijdloze, met huilerige fluisterzang gebrachte songs zijn aangrijpend mooi. De soundtrack van cultfilm Shortbus profiteerde er al dankbaar van.
7. RACHEL UNTHANK & THE WINTERSET – The Bairns
De Engelse zussen Rachel en Becky Unthank delen een voorliefde voor aloude Engelse folk. Het is ook precies dat wat ze hier op plaat zetten, zonder de moderne snufjes of vreemde effecten die er free- of freakfolk van zouden maken. De warme toetsen van Belinda O’Hooley geven de schitterende songs van de zussen extra cachet. Zo had CocoRosie geklonken als zij in de middeleeuwen waren geboren.
6. BENJI HUGHES – A Love Extreme
Benji Hughes staart je aan vanaf de hoes en hij ziet er enigszins apart uit. Zonnebril met roodkleurende glazen, lang haar, baard. Bepaald niet iemand waar je dit soort muziek van verwacht. Want Hughes brengt op deze dubbelaar, die samen overigens maar net boven het uur klokt, een collectie songs die doen denken aan Beck, Eels en Adam Green. Waarbij hij ook niet schroomt om de liefde te verklaren aan diverse dames.
5. JOLIE HOLLAND – The Living And The Dead
Ja, Jolie Holland haalt haar invloeden nog altijd uit country, jazz, folk en blues. En soms lijkt ze qua stijl wel iets op Lucinda Williams op deze plaat. Maar bovenal is Jolie Holland compleet zichzelf. De manier waarop haar stem buigt, de songs inkleurt en zeggingskracht meegeeft is indrukwekkend. Alleen al de eerste zangregels op de plaat zijn prachtig mooi. Dat niveau houdt ze, met hulp van M. Ward en Marc Ribot, een plaat lang vast.
4. PORTUGAL. THE MAN – Censored Colors
2008 was niet alleen het jaar van de coveralbums, maar ook het jaar van de bands uit Alaska. Want na Port O’Brien is hier Portugal. The Man. Op Censored Colors gaat de band muzikaal gezien diverse kanten op, met de zang van John Baldwin Gourley als verbindend element. Koortjes, psychedelica, dromerige stukken, wereldmuziek, er zit van alles in. Sensationele luistertrip!
3. DEVOTCHKA – A Mad & Faithful Telling
Devotchka doet op deze plaat wat er al een tijd in zat, namelijk de perfecte mix vinden tussen de invloeden uit de Balkan en de meer westerse rockmuziek. De door merg en beende gaande zang van Nick Urata, die het van diep uit zijn binnenste laat komen, geeft de plaat een gedragen en weemoedige sfeer. Ondertussen glorieert de band met fantastische songs, waarin ruimte is voor zowel de lach als de traan.
2. RON SEXSMITH – Exit Strategy Of The Soul
Sexsmith werkte de laatste jaren verder aan zijn steeds groter groeiende discografie. Daarin werd zijn naam langzamerhand synoniem voor kwalitatief hoogwaardige en melodieuze muziek, waarin altijd een nostalgisch en weemoedig tintje zat. Op zijn best was hij op zijn vroegste werk. Op Exit Strategy Of The Soul is er iets nieuws. Want Sexsmith werkt meer met de piano en krijgt hulp van latino-vrienden. Uiterst fraai album!
1. THE KILLS – Midnight Boom
Jamie “Hotel” Hince en Alison “VV” Mosshart doen het. Ze maken eindelijk die van begin tot einde opwindende plaat, vol rauwe en energieke songs en zelfs een Velvet Underground-achtig rustpuntje tegen het einde. De samenzang is dik in orde, Mosshart klinkt op nummers als Tape Song en Last Day Of Magic opwinder dan ooit en de plaat is één grote adrenalinestoot. Flauw met zo’n bandnaam, maar toch: moordplaat!
ASWH, de trots van de regiowww.thuisuiteten.nl