*schopt*
Vervolgje op deel 4 (
klik en
klik nog eens ) Het zal moeilijk zijn voor mij persoonlijk om het vorige deeltje te overtreffen. Aan jullie om te beslissen of het inderdaad zo is of niet.
Weederom Helaas is het allemaal fantasie.
En sorry dat de mensen die het vervolg op het vorige deel wilden lezen zo lang moesten wachten. Mijn verhaal loopt nu bijna een volledig jaar achter.
… ‘Driehonderd.’ Eindelijk kwam ik bij driehonderd. Alhoewel het slechts vijf minuten waren -en wat zijn nu vijf minuten in een mensenleven- leek het uren te duren. Zeker als je naakt en alleen bent in een wc waar elke seconde een vreemde kan binnenvallen en je in die positie ziet. Ik stond zachtjesaan recht en moest even een paar stappen doen opdat het bloed in mijn pijnlijke knieën terug normaal zou circuleren. Met flanellen benen die nog heviger trilden dan een Parkinsonpatiënt die een tarzanvibrator vastheeft (n/o) kleedde ik mezelf terug aan. Ik stapte het toilet uit, keek in het deurgat of er geen ander volk in de buurt was, liep naar de spiegel, en legde even m’n haar goed. Door de gebeurtenissen was het namelijk danig in de war geraakt, en met een haardos die een overjaarse hippie jaloers zou maken in een klasserestaurant gaan zitten, leek me nu niet eenmaal een verstandige keuze.
Ik liep terug naar ons tafeltje en liet in niets merken dat ik zo’n vijf minuten geleden nog door twee dames ben gebruikt in de toiletten. Ik nam plaats. Het eten was al geserveerd, en Karen was alvast begonnen met de maaltijd te eten. De geur van het konijn dat overgoten was met heerlijke romige pruimensaus deed me watertanden en ik besefte opeens dat het hongergevoel dat ik had gemakkelijk kon wedijveren met dat van een Ethiopiër die de laatste weken had doorgebracht op vijf grassprietjes en één slok water per dag.
Tijdens het eten werd er niet veel gezegd. Ten eerste omdat het gezicht van iemand die een hoop konijnenvlees en frieten in zijn mond zit te malen op zijn zachtst gezegd onappetijtelijk is, en ten tweede omdat Karen mij geen toestemming had gegeven. Niet dat ik het erg vond. Zo genoot ik dubbel van de maaltijd. De eerste manier van de smaak van de maaltijd en dit werd nog versterkt door Karen’s aanwezigheid. Ze was een lust om naar te kijken en ik wist dat voor mij de personificatie van schoonheid zat. Ik kon m’n ogen niet van haar afhouden. Elke keer dat ik met mijn ogen moest knipperen was één moment te veel. De gebroeders Van Eyck, Da Vinci, Michelangelo, Rubens, Rembrandt, Turner, Caspar David Friedrich –en nog een paar busladingen schilders waarvan het opnoemen veel te lang zou duren, zij allen tesamen zouden nog niet in staat zijn om maar één honderdste van haar schoonheid vast te leggen. Al de Nobelprijswinnaars voor literatuur zou het miljoenen jaren duren om haar perfectie te omschrijven.
Nu goed, dat is naar alle waarschijnlijkheid té stroperig en ik bedacht dat de meligheidspolitie hier ongetwijfeld zou ingrijpen mochten ze bestaan, maar ik kon het toch maar niet laten.
We hadden bijna gelijktijdig gedaan met eten alhoewel Karen veel minder op haar bord had. Dat werd gecompenseerd doordat mijn eettempo serieus veel weg had van een varken.
‘Je mag spreken, maar voordat je dat doet, doe de mensheid en mezelf een plezier door je mond en kin af te vegen. Het zit helemaal onder de saus en als ik niet beter wist, zou ik zeggen dat ik hier tegenover een kleuter van drie jaar zit’ zei ze op een bestraffende en tegelijkertijd iewat beschaamde toon.
Terwijl ik met mijn serviet mijn gezicht schoonmaakte vroeg ze of het gesmaakt had. Ik zei dat het me erg goed bevallen was en vroeg haar hetzelfde.
‘Goed’ antwoordde ze. ‘Maar nu ter zake. Wat is je antwoord op mijn voorstel?’
‘Daar moet ik niet over nadenken. Natuurlijk wil ik bij je zijn. Ik wil je volgen naarwaar je ook gaat.’
‘Ik had niets anders verwacht’ glimlachte ze. ‘Goed dan zijn we weg. Straks begint de film zonder ons, en dat zou zonde zijn.’
De rekening werd betaald en Sofie kreeg nog een flinke fooi. We stapten de auto in, en gingen op weg naar de cinéma die gelukkig niet zo ver was. Hij was vlak naast de autosnelweg gelegen en druk was het ook niet echt, mede dankzij de voetbalwedstrijd die op dat moment in volle gang was en waar zowat heel het land naar aan het zien was.
Ik had geen keuze in de filmpap te brokken maar toch koesterde ik de hoop dat Indiana Jones 4 twee bezoekers meer kon tellen.
‘Hmmm, Indiana Jones 4. Dat ziet er precies wel een leuke film uit’ probeerde ik nog, maar het was een al op voorhand verloren gevecht.
Karen trok me mee naar de kassa alwaar ze de vier woorden uitsprak die dezelfde impact hebben op een man als een doodsvonnis voor een onschuldige crimineel en die ik ten aller prijze wou voorkomen.
‘Sex and the City’ vroeg ze opgewekt. Gevolgd door ‘Twee plaatsjes a.u.b en graag helemaal vanachter.’ De kassierster deed het gevraagde terwijl Karen samenzweerderig ‘Met dat nieuwe zetelreserveringssysteem weet je maar nooit’ fluisterde. De kassierster gaf de twee ticketjes en Karen betaalde alles. Hiermee leek het doodsvonnis bevestigd. Het doodsvonnis voor ontelbare hersencellen van me die ongetwijfeld zouden afsterven bij het zien van deze veel te lang durende romantische ‘komedie’ die eigenlijk één lange verkapte reclamespot is voor kledij en schoeisel. Misschien zou het ook mijn eigenlijke doodsvonnis betekenen want ik achtte de kans groot dat ik zou sterven van verveling tijdens de film.
We liepen naar de snackafdeling en ik had zin in een grote zak snoep die een suikerpatiënt ongetwijfeld in een coma, zoniet de dood zou brengen –nooit fan geweest van popcorn- en een driekwart liter cola.
Enthousiast scherude ik een snoepzak af en begon ze te vullen.
‘Niets daarvan’ klonk het. ‘Je hebt een buikje en ik wil niet dat je nog dikker wordt. Trouwens het is slecht voor je tanden.’
Als ik Karen’s stem niet zou herkend hebben, zou ik durven zweren dat het niet voor mij, maar voor een jong kind bedoeld was. Aangezien er geen kinderen met een buikje in de buurt waren, was het wel voor mij bedoeld. Helaas.
‘Hier. Hou deze zak met zoute crackers vast, dan pak ik twee flesjes water’ zei ze, en alhoewel ik het niet kon laten trok ik een
is dit nu écht alles? gezicht..
‘Allez vooruit, pak voor deze ene keer maar een klein zakje M&M’s ofzo.’
Zo gezegd, zo gedaan en natuurlijk pakte ik de grootste zak die verkrijgbaar was.
‘Die zak is veel te groot.’ zei Karen toen ik ze liet zien.
‘Ja, maar ze hadden niets kleiners’ loog ik niettegenstaande ik vlak naast het rekje met M&M zakjes stond en het overduidelijk was dat ik het de grootste had gepakt.
‘Goed’ zuchtte ze. ‘Maar zie wel dat je aan het eind van de film nog minstens de helft hebt overgehouden.’
We rekenden de snacks af en de totale prijs kwam overeen met het BNP van de gemiddelde Afrikaanse bananenrepubliek.
Ik speelde natuurlijk voor de muilezel van dienst, en zo liepen we hand in hand naar de filmzaal –of de executieruimte, het hangt er maar vanaf vanuit welk standpunt je het bekijkt.
In de filmzaal zat er nog niet veel volk, maar het duurde nog twintig minuten voordat de film begon. We gingen naar de bovenste rij, en namen plaats in het midden. Gaandeweg kwamen er meer mensen de zaal binnen en stuk voor stuk waren het koppeltjes waarvan de dolenthousiaste vrouw de man meetrok. Zonder uitzondering trok elke man een
Wat zit ik hier in Godsnaam te doen?
gezicht.
Begrijpelijk natuurlijk. Het was de belangrijkste voetbalmatch van de laatste tien jaar. Later zou blijken dat we absoluut niets gemist hadden, maar toch.
De film begon en Karen legde haar hoofd op mijn schouder. Ik sloeg mijn arm om haar heen en kustte haar. Mijn hersenen besloten toch over enige vorm van verdedigingsmechanisme want al snel zat ik in een soort van half vegetatieve toestand waarin ik nog wel kon zien en horen, maar bitter weinig ervan tot me doordrong. Die toestand werd onderbroken tijdens de pauze die toch wel echt nodig was want anders kon men het gros van de mannen in de zaal stuk voor stuk in coma afvoeren naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis.
‘Wat vind je van de film tot nu toe?’ vroeg Karen.
‘Mja, het is mijn gènre totaal niet liefste. Ik hou liever van actie en/of komedie. Ik snap ook niet waarom die film Sex and the City noemt, terwijl er meer kledij in voorkomt dan op alle modeshow’s in Milaan, Parijs, New York enz. en waarom die Mr. Big of hoe heet hij ook alweer met zo’n afschuwelijk paard wil trouwen. Het is toch trouwens illegaal en nog walgelijk ook.’
‘Dat is heel geen paard. Dat is de hoofdrolspeelster’ zei ze bijzonder koeltjes. ‘Je hebt er geen snars van begrepen. Tijdens het tweede deel ga je opletten. Morgen zal ik je er streng over ondervragen’ zei ze met twinkelende pretoogjes die mij echter niet zo prettig leken.
Daar zat ik dan. Gedwongen om op te letten in een film die voor mijn part elke Razzie mag winnen. Even dacht ik eraan om weg te lopen, maar dan zou me wat te wachten staan. Ik probeerde er dan maar het beste van te maken, met die –hopelijk zéér- strenge ondervraging en de ongetwijfeld daarbijhorende straffen in het vooruitzicht. Het werd me al snel zeer moeilijk gemaakt. De hoofdrolspeelster hadden ze volgens mij toch écht weggeplukt van een of andere manège en die vent had nog minder charisma dan een oude, natte en vuile dweil. Nee wacht, dat is een belediging voor elke zichzelfrespecterende oude, natte en vuile dweil.
Hoe de film eindigde zou ik begot niet meer weten, laat staan dat ik iets van de details wist. Op het laatste begon Karen te huilen van ontroering. Ik nam haar dicht bij me en kuste haar. Om eerlijk te zijn; ik moest ook huilen. Niet van ontroering, maar om de slappe kwaliteit en het lachwekkende karakter van de film. Als het al de titel film waardig was. Verspilling van tijd en geld lijkt me eerder op z’n plaats.
Op weg naar huis werd er niet veel gesproken. Karen was nog te veel onder de indruk van de film –hoe ze dat presteerde is me een raadsel, en mijn hersenen probeerden van de schok te bekomen en hun verloren cellen aan te vullen. Vergeefse moeite.
‘Doe dit eens even om je pols schat?’ vroeg Karen nadat we thuiskwamen. ‘Het is je wekker. Ik heb hem ingesteld om 8.30. Op dat uur zal het zachte schokjes afgeven zodat je wakker wordt zonder dat je mij wakker maakt. Je kan het afzetten door op dat rode knopje te drukken dat naast de lichtschakelaar staat. Zo moet je wel opstaan, en kan je dus de wekker niet gewoon uitzetten en verderslapen. Geen truuken van Luie Charel bij mij. Daarna ga je douchen, maar je kleed je niet aan. Dat vergat ik nog te vertellen. Zolang je thuis bent en ik het zeg, ben je naakt. Als je de deur wilt opendoen, doe je natuurlijk snelsnel iets aan, tenzij ik anders beveel. Na je douche ga je mijn ontbijt klaarmaken. Gewoon brood, maak maar wat beleg –wel liefst zoet-, versgeperst appelsiensap en thee. Vergeet natuurlijk de krant niet. De postbode stopt die automatisch in de bus van de voordeur, dus je moet daarvoor niet naar buiten. Als je daarmee klaarbent zal het 9.30 zijn. Je zwiert de hoop op een dienblad, en je neemt het mee naar boven. Je kust me wakker, en dan zien we wel verder. Gesnopen? Slaapwel schatje.’
En met dat kon ik het doen. Ik kroop het bed in –naakt of wat dacht u?- had het eerst wat koud, maar kroop dicht tegen Karen in waardoor het wat draaglijker was. De slaap kwam ondanks de vermoeiende dag amper. De film van de afgelopen dag speelde zich nog een paar keer af, en ik vroeg me af, of ik dit niet alles aan het dromen was, en zodra écht wakker zou worden.
Uiteindelijk kon ik de slaap toch vatten en na een deugddoende maar te korte nachtrust mocht ik aan de slag. Eerst dacht ik nog een paar minuutjes te blijven liggen maar toen dacht ik aan wat Karen gezegd had, en was ik wel gedwongen om op te staan.
Met een slakkengang en om de twee meter een langgerekte geeuw sleepte ik me naar de douche. Sommige mensen kunnen ’s ochtends alleen maar wakker worden als ze een snelle en ijskoude douche nemen.
Ik behoor niet tot die categorie. Korter douchen dan een kwartier kan ik niet, en kouder dan 38° is voor mij niet doenbaar. In het verleden leverde dat thuis wel eens het nodige gebonk op de badkamerdeur op. Nu kon ik me echter geen tijdsverlies permitteren, dus als compromis nam ik een lauwe douche van om en bij de 10 minuten. Ik droogde me snelsnel af, en ging dan het ontbijt voorbereiden.
Het ontbijt was op een twintigtal minuten ineengeflanst en ik had nog een klein kwartiertje alvorens ik Karen moest wakker kussen. Dat kwam handig van pas, want ik voelde dat het konijn van gisteren vond dat het de binnenkant van mijn maag wel had gezien. Nadat het konijn onderweg was naar de dichtsbijzijnde waterzuiveringsinstallatie was het tijd om Karen te wekken. Nog snel plukte ik een roos van de bos die in de living stond –auw- en stopte die in een klein vaasje als een kleine attentie.
In de kamer zette ik het dienblad voorzichtig op het bijzettafeltje dat daar anders maar toch nutteloos stond te wezen.. Ik knielde voor Karen neer, en kuste haar zachtjes op de mond. Ze reageerde niet, en ik probeerde het opnieuw, maar ditmaal bleef ik kussen en probeerde haar mond binnen te dringen. Na een halve minuut scheen ze toch te reageren. Ze opende langzaam haar ogen en toen ze me zag glimlachte ze. Ze streelde m’n haar en kuste terug.
‘Schenk me maar wat appelsiensap in schatje’
Ik was er van uitgegaan dat we samen gingen ontbijten, en had dus een ontbijt voor twee klaargemaakt. Ik kwam echter van een Siberisch koude kermis terug thuis.
‘Je dacht toch niet dat je mee mag ontbijten?’spotte ze. ‘Dat is veel te slecht voor je. Vanaf vandaag zet ik je op een speciaal dieet. Je moet dringend wat aan je conditie doen. Ik heb nog plannen met je.’ Wat die plannen waren, daar had ik nog het raden naar, maar haar kennende zou het weer wat moois –en pijnlijks- zijn.
‘Begin maar direct.’ commandeerde ze. ’Tien keer pompen, tien sit ups. En dat vijf keer! Hier vlak naast me. Vooruit! Je moest al bezig zijn!’
Aarzelend begon ik er dan maar aan. Ik vroeg of ik eerst vijf keer tien maal mocht pompen, en dan aan de sit-ups beginnen. Gelukkig mocht dat.
De eerste push-ups gingen nog, maar na een stuk of twaalf begonnen mijn armen serieus te trillen als ik boven kwam. Karen gaf het tempo aan door met haar pantoffel op mijn billen te slaan. Nodeloos te zeggen dat dit het allemaal nog wat moeilijker –en pijnlijker- maakte. Na de vijftig push-ups zagen mijn billen nog roder dan de Formule 1 wagen van Ferrari.
Ik kreeg geen seconde respijt, en moest direct aan mijn sit ups beginnen. Hiervoor moest ik aan het voeteinde van het bed gaan zitten, met mijn voeten onder het bed.
‘Telkens als je rechtkomt, kus je m’n voeten even’ luidde het bevel.
Gelukkig waren de sit ups een stuk makkelijk verteerbaarder, maar m’n achterwerk zinderde nog na van het pak slaag. Het feit dat m’n billen lichtjes over de vloer schuurden als ik m’n sit ups deed droeg in een niet geringe hoeveelheid bij tot de hoge activiteit van m’n hersenen die de pijnsignalen in voelbare pijn moeten omzetten.
‘Hou er maar mee op’ zei ze verveeld toen ik m’n oefeningen gedaan had. ‘Je conditie is lachwekkend, maar geen nood. Als ik met je klaar bent, zou je lina recta naar de Spelen kunnen. Waarom is je conditie zo slecht?’
‘Heu, ja, ik ben zo’n beetje slecht in sport’ antwoordde ik naar waarheid.
‘Een beetje veel zeg maar. Maar soit. Genoeg geoefend voor nu. Ik ga eten. Breng dat dienblad naar hier en ga naast me op handen en voeten zitten.’
Toen ik haar het dienblad aan haar had gegeven, en in de gewenste houding zat, zette ze het dienblad op mijn rug –brrrrr-
‘Sta nu toch eens stil wiebelkont. Straks mors je alles en dan mag je het zelf oplikken.’
Ik slikte even, en probeerde zo goed mogelijk onbeweeglijk te blijven, wat toch wel makkelijker gezegd dan gedaan was. Tussen twee happen of slokken door streelde ze m’n billen. Het kan ook goed zijn dat ze haar handen eraan afveegde, maar ik stelde geen vragen.
Ze zette het dienblad op de grond langs de andere kant van het bed, en zei dat ik haar al kruipend naar het terras beneden moest volgen. Intussen was het al kwart voor twaalf geworden, en had de zon met zijn stralen de aarde al grondig verwarmd.
Karen ging naar buiten, maar ik moest binnen haar hoed, zonnebril, zonnecrème, een of ander stom liefdesromannetje waarvan er elfendertig in een dozijn zijn, een halsband, een lang stuk touw en een tennisbal. Waarom ze al die spullen nodig had kon ik wel raden, alleen vond ik die tennisbal raar. Dat heb je bij mijn weten toch helemaal niet nodig om te bruinen, maar wie ben ik om daarover te oordelen.
Ik zou er echter spoedig achter komen waar die tennisbal voor diende. Karen lag al in haar stoel. Ik zette haar hoed en zonnebril op, en smeerde haar in met de zonnecrème. Ik besteedde uiteraard de nodige aandacht aan haar vrouwelijkheden wat ze leuk vond want ze begon zachtjes te kreunen. Toen al haar plekjes waren ingesmeerd, deed de combinatie van de zon en de zonnecrème haar zijdezachte huid heerlijk glinsteren
Ik moest daarna naast haar knielen, maar op een zodanige wijze dat mijn billen tussen mijn voeten zaten en de grond raakten alsook mijn pik en ballen. Mijn handen lagen op mijn benen, met de handpalm naar boven.
In die houding moest ik blijven zitten, en ik mocht alleen maar spreken als er iets aan me gevraagd werd.
Lang duurde het niet, of ik begon te zweten. De zon stond op haar hoogste punt, de hemel was azuurblauw, en in de verste verte was er geen wolk te bekennen. Op de koop toe stond er geen zuchtje wind. Van dit alles scheen Karen allerminst last te hebben. Ze ging helemaal op in haar liefdesromannetje op te gaan want af en toe liet ze een verlangende zucht horen. Het scheen alsof ze me helemaal vergeten was.
Minuten en minuten verstreken, en het zweet vloeide rijkelijk over mijn naakte, warme lichaam.
‘Oooooh. Heeft ons hondje het warm?’ vroeg Karen op een gemaakt droevig spottende toon terwijl ze een pruillip opzette.
Ik keek haar vragend aan, want ik had eerst niet door dat ze tegen mij bezig was.
‘Ja, ik heb het tegen jou. Je zit daar precies als een hondje. Een zielig klein hondje dat zit te stikken van de warmte. Maar daar gaan we iets aan doen. Ik kan er niet tegen dat dieren zo zitten te lijden. Kruip maar al naar het gras en ga in het midden zitten met je rug richting het terras. Ik weet wel iets waarvan je dadelijk zal afkoelen.’
Ik zat op het gras in dezelfde houding als op het terras. Plots voelde ik een koude, harde waterstraal op mijn rug. Karen had de tuinslang gepakt, en het gevolg liet zich raden.
‘Niet bewegen hondje, anders koel je niet af’
Ze liep rond mij, en spoot me helemaal nat. Ik hoestte en proestte, maar kan niet ontkennen dat het ijskoude water me afkoelde. En het ging wel een paar minuten door zodat ik ietsje teveel afkoelde. Ik kreeg het stilletjesaan kouder en kouder wat opzich wel een rare situatie is aangezien de mussen van de daken vallen van de hitte. Het ijskoud hebben in het putje van de zomer. Je moet het maar doen.
Door de steeds maar intenser wordende koude van het water kon ik natuurlijk een rilling niet onderdrukken. Mijn rilling ontging Karen niet.
‘Wat is het nu?’ vroeg ze boos. ‘Eerst heb je het zo warm als een kip aan het spit, maar dan zonder spit, al kan ik wel iets in je lang in je reet stoppen als je dat wil’ voegde ze dat laatste subtiel toe. ‘En dan zorg ik ervoor dat je het een beetje frisser hebt, en dan lig je te verkleumen, al was je in Siberië in een ijsrivier beland. Het is ook nooit goed voor jou he. Maargoed. Als je het warm wilt krijgen, dan zal ik daarvoor zorgen. Ik ben nog de slechtste niet.’
Karen ging in de stoel zitten, en gebaarde dat ik naar haar moest kruipen. Ze pakte het tennisballetje en gooide het ver weg in de tuin.
‘Vang!’
Ik stond op en wou het balletje gaan halen, maar dat was niet echt de bedoeling. Het is te zeggen. Het was wel de bedoeling, maar de manier waarop was nog fouter dan de jaren ’80 zo bleek.
‘Nee, nee. Zo niet dom hondje. Hondjes kunnen niet op twee poten lopen.’
Om dat te illustreren gaf ze me een paar harde klappen met het dienblad.
‘En voor ik het vergeet. Hondjes dragen altijd een halsband van hun eigenaar’ zei ze terwijl ze me de halsband omdeed.
‘Ziezo, ga nu de bal maar halen op de manier waarop elk hondje dat doet’
Ik liep dan maar op handen en voeten naar het balletje, en probeerde het in m’n mond te nemen. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Het balletje rolde steeds weg. Pas na een keer of drie lukte het.
Het was een tennisbal die pas uit de verpakking kent en u kent misschien wel die walgelijke stank die je hebt als je sommige kokers met tennisballen opendoet. Wel die stank was er ook, en wat erger was, de tennisbal smaakte ook zo. Als spreekwoordelijke kers op de taart bleven er ook nog haren in m’n mond achter.
Ik spuugde het balletje in haar handen uit. Ze veegde het balletje eerst een paar keer af op mijn rug alvorens ze het opnieuw weggooide.
Ik mocht er opnieuw achter gaan. Ditmaal lukte het me om het balletje van de eerste keer te pakken, maar de smaak en de haren bleven in m’n mond zitten, en nu zat er ook nog eens wat gras in m’n mond. Smakelijk is anders.
Het spelletje ging een tijdje door en ik kreeg het steeds warmer en warmer. Ik wou m’n voorhoofd afvegen met mijn pols, maar dat werd direct opgemerkt en afgestraft.
‘Foei! Dat doen hondjes niet. Ze raken hun lichaamswarmte kwijt door alleen maar te hijgen!’ en om dat te illustreren trok ze m’n mond open, pakte mijn tong en trok ze ruw in en uit mijn mond.
‘Dát is wat hondjes doen!’ snauwde ze en om dat nog eens extra in de verf te zetten gaf ze bij elk woord een harde klap op mijn reet met het boek.
Ze bleef maar balletjes gooien die ik moest terugbrengen en na een tijdje ging ik om de één of andere reden helemaal op in mijn rol.
'Braaf beest' riep ze vol bijtende spot terwijl ik een aai over mijn kop kreeg. 'Nu gaan we zien of je ook geschikt bent voor ingewikkelder dingen dan een stom balletje te halen. Ik betwijfel het en tegen beter weten in ga ik het proberen. Maarja. Hoop doet leven.
Zit' snauwde ze en ik ging op dezelfde manier zitten als daarstraks.
'Lig! Zit! Rollen! Apport!' Al deze commando's kon ik naar behoren uitvoeren.
'Genoeg getraind voor vandaag Blackie' -dat werd mijn puppynaam, zei ze opgewekt.
'Kom, we gaan iets anders doen. Of beter gezegd, jij gaat iets anders doen, ik niet. Ik heb honger, dus ik wil dat je iets voor me gaat klaarmaken. Ik heb zin in een zomersalade. Het dessert mag je zelf kiezen. De ingrediënten vind je in de voorraadkast. Maak er wat moois van.'
In nog geen minuut werd ik van pup tot kok gebombardeerd. Niet dat ik daar veel ervaring mee heb. Een ei bakken lukt nog wel, en ik heb een aardig recept voor spaghetti, maar daar houdt het dan toch ook wel op. In de voorraadkast alleen vond ik mijn gading niet, maar samen met wat er in de koelkast zat, kon ik toch een poging tot salade ineenflansen.
Het resultaat was een kom met blaadjes sla, dungeraspte wortelen, krokante, zoete mais, kleine blokjes rode ui, erwtjes, en drie soorten paprika. Verder werd er een hardgekookt ei of twee, een boel peper en zout en wat blokjes ham aan toegevoegd. Als dessert koos ik twee ijsjes die nog ergens in de diepvries verdwaald waren. Ik dekte de tafel, zette de kom sla erop, ging nog een fles cola halen. Dat was de macht der gewoonte. Ik ben allesbehalve een wijnliefhebber. Ik lust het zelfs niet. Ik bedoel; wat is er nu in hemelsnaam lekker aan een fles met gegist druivensap dat vaak zelfs nog door blote voeten -Franse dan nog!- is uitgeperst.
Dat nog tot daartoe, maar dat sommige mensen tientallen, tot enkele honderden euros betalen voor zulk bocht, dat gaat mijn verstand te boven.
Ik blijk echter een zeldzaam persoon te zijn, want Karen deelde mijn mening allesbehalve.
'Wat is dat voor achterlijkheid! Beschaafde mensen drinken toch geen cola bij hun salade, hup, ga in de kelder een fles witte wijn halen! Nu!' Ze kneep hard in mijn klokkenspel omdat ik niet onmiddellijk omdraaide om naar de kelder te gaan.
Toen ik terugkwam, zag ik dat ze een berichtje met haar GSM stuurde. Ik zette de wijn op tafel, en liet haar voorproeven als een sommelier van tweede categorie.
'Kan ermee door, je zal echter nog veel moeten leren, want je bediening is ondermaats. Maargoed. Ik heb honger. Schep maar op.'
Ik schepte op en nam daarna zelf plaats. Ik wou net gaan zitten, maar toen ging de bel. Ik aarzelde even, en wou me dan gaan aankleden om de deur open te gaan doen.
'Wat sta je daar nu te treuzelen vent! Ga opendoen, je moet je niet aankleden.'
Met een bang hart ging ik naar de deur. Je kon nooit weten wie er zou aanbellen. Misschien was het de postbode, of een agent die om Joost weet welke reden hier zou moeten zijn. Erger zou een jong schoolmeisje geweest zijn die koekjes zou kunnen verkopen voor haar school. Als ze me naakt zou zien, dan waren de rapen gaar.
Ik haalde diep in en deed open. Het was geen postbode, geen agent -oef- en zeker geen jong schoolmeisje -dubbele oef.
Voor me stond een prachtige vrouw. Zonder dat ze aandacht aan me schonk liep ze al gillend naar binnen, richting Karen die haar eveneens gillend tegemoet kwam. Ze begroetten elkaar, al ware het jonge pubermeisjes die elkaar al twee dagen niet meer gezien hadden, en hun weerzien op een extreem overenthousiaste manier vierden zoals alleen vrouwen dat kunnen.
Ik stond er maar een beetje te staan. Het was ook op zijn minst gezegd een raar gezicht. Twee dolblije vrouwen die totaal niet leken te beseffen dat ik er in mijn geboortekostuum stond. Ik voelde me op zijn zachtst gezegd ook wat gegeneerd. Hoe zou je zelf zijn als je naakt voor een volstrekt vreemde vrouw staat. Gegeneerd natuurlijk, maar vreemd genoeg wond die schaamte me ook waanzinnig op.
'Wel. Waar wacht je op? Moet je mevrouw niet begroeten en ontvangen zoals je geleerd is Blacky...'
Nog een vervolgje? :p