quote:
Op woensdag 14 maart 2007 14:20 schreef koningdavid het volgende:[..]
Interessant, hoe concreet zijn die plannen? Al iets bekend over de capaciteit?
Van begin vorig jaar :
quote:
VANHENGEL WIL KONING BOUDEWIJN STADION GRONDIG VERNIEUWEN
Brussels minister Guy Vanhengel (VLD) zegt wat de Brusselse politieke wereld en de Belgische sportwereld weten, maar niet luidop durven zeggen: “Willen we een sportstadion op niveau, dan moeten we het huidig Koning Boudewijnstadion op de Heizel in Brussel afbreken en er een nieuw neerzetten. Blijven knutselen aan de veiligheid van het stadion is geld in het water. Ik zie geen andere uitweg”.
Begin januari liet het ministerie van Binnenlandse Zaken weten dat ondanks de vele renovaties die in de jaren ‘90 aan het stadion werden gedaan, het stadion vandaag niet aan de nodige veiligheidsvoorschriften voldoet voor de organisatie van grote voetbalwedstrijden. De Belgische voetbalbond kondigde daarop eind januari aan dat de Rode Duivels niet langer op de Heizel zullen spelen. En ook voor de Memorial Van Damme en voor de grote concerten zullen, om veiligheidsredenen, niet meer dan 4000 toeschouwers meer mogen zitten, op de nochtans 10.000 bestaande zitjes in tribune 1. Dat is voor organisatoren van grote manifestaties dus niet meer rendabel. Zij zullen het Koning Boudewijnstadion minder gebruiken, waardoor dit in een negatieve spiraal dreigt terecht te komen. De stad Brussel, eigenaar van het stadion, is niet bij machte om een echt alternatief scenario te financieren en moet zich dus beperken tot oplapwerk.
Guy Vanhengel, minister van Financiën en Begroting in het Brussels Gewest, ziet geen andere uitweg dan het stadion af te breken en te ijveren voor een duurzaam, lange termijn scenario. Dat klinkt hard, als je weet dat het stadion tien jaar geleden nog maar eens gerenoveerd is.
Vanhengel maakt een vergelijking met de autokeuring. “Als de technische controle je auto keer op keer afkeurt, dan moet je ook ooit de knoop doorhakken om je een nieuwe auto aan te schaffen. Dat is een dure oplossing op korte termijn, maar duurzaam op lange termijn”.
“Je hoeft geen veiligheidsexpert te zijn om zien hoe gevaarlijk het is om een massa mensen langs smalle traphallen, zeg maar kokers, naar beneden te laten gaan”, meent Vanhengel nog. “Telkens wordt er gedrumd. Het volstaat dat er een kink in de kabel komt, opdat de mensen mekaar beginnen vertrappelen. Het Koning Boudewijnstadion is voorbijgestreefd, het is ontworpen in het begin van de 20ste eeuw. Men heeft op dat concept blijven verder knutselen”.
De belangrijkste troef van het Koning Boudewijnstadion is haar optimale ligging op de Heizel, vlakbij de metro en ook bij de Ring. Daarom zit er maar één ding op: het bestaande stadion afbreken en een nieuw bouwen dat wel voldoet aan de internationale normen.
“Wat ik voor ogen heb is een multifunctioneel stadion zoals het Stade de France in Parijs”, zegt Vanhengel. “Dat werkt met trechters, waardoor op een paar minuten tijd 60.000 toeschouwers buiten zijn. De ArenA in Amsterdam is ook goed, maar minder gesofistikeerd. Als we dan toch opnieuw beginnen moeten we ervoor zorgen dat we een atletiekpiste hebben, en een locatie voor massa evenementen, concerten en andere. De hoofdstad van Europa verdient een vier of een vijfsterrenstadion . Brussel moet in staat zijn om grote evenementen van wereldniveau te kunnen aantrekken”. Vandaag komt geen enkel stadion in België nog in aanmerking om een finale van de Championsleague of een UEFA-finale te organiseren. Het Koning Boudewijnstadion is naar UEFA-normen een driesterren stadion. Voor deze finales moet je over respectievelijk een vijf- en viersterren stadion beschikken.
Wie gaat dat betalen?
Een nieuw stadion kost natuurlijk een fortuin. «Dat moet niet onoverkomelijk zijn», zegt Guy Vanhengel. De Brusselse minister van Financiën maakt zich sterk dat de overheid een stevige aanzet kan geven. En wel via Beliris, een samenwerkingsverband van de federale en de Brusselse regering. Beliris stelt jaarlijks 100 tot 125 miljoen euro ter beschikking voor grootschalige werken om de internationale en de hoofdstedelijke rol van Brussel te bevorderen. «De voorbije jaren hebben we 25 miljoen van Beliris gebruikt om het Atomium te renoveren», zegt Guy Vanhengel. «Vijf jaar geleden geloofde niemand nog in het Atomium. Volgende maand gaat hét symbool voor België weer open voor het publiek. En geef toe: de bollen blinken weer als nooit tevoren! Dit maakt vele mensen blij en fier. Het is goud waard voor het imago van onze stad en ons land. We verwachten er ruim meer dan 500.000 bezoekers per jaar! Wat voor het Atomium kan, moet ook lukken voor het Heizelstadion. Daar liggen overigens meer mensen van wakker dan je zou denken. De grote media-aandacht is daar het bewijs van. De organisatie van topevenementen, zoals bijvoorbeeld een Championsleague finale, is belangrijk voor het imago van onze hoofdstad”.
«Natuurlijk is 25 miljoen niet genoeg voor een modern stadion», erkent Guy Vanhengel. «Het zal een veelvoud daarvan kosten. De overheid moet dat niet allemaal zelf betalen. Het moet lukken om ook privé-investeerders aan te trekken. In tegenstelling tot het Atomium brengt een stadion ook geld in het laatje. Dat heeft Anderlecht bewezen. Een polyvalent complex zoals het Stade de France is véél meer dan alleen een voetbaltempel. Het heeft ook een atletiekpiste. Er is plaats voor een ondergronds winkelcomplex en restaurants. Er moet gedacht worden aan congresvoorzieningen.» Vanhengel maakt zich sterk dat er privé-partners geïnteresseerd zullen zijn. “Het huidige concept is niet rentabiliseerbaar, maar een totaal concept als bijvoorbeeld het Stade de France biedt daar wel mogelijkheden toe”.
Een nieuw stadion bouw je uiteraard niet op één jaar tijd. Vanhengel weerlegt daarmee de kritiek dat dit project niet haalbaar zou zijn. In een ingewikkeld land als België kan dat 6 à 7 jaar duren. Zonder de Stad Brussel kan er niets gebeuren. Dus moeten we wachten tot na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2006 om werkelijk van start te kunnen gaan. Intussen kunnen er al middelen voorbehouden worden uit de Belirisfondsen. En de privé-partners moeten de tijd krijgen om ook hun haalbaarheidsstudies uit te voeren. Vanhengel kan dit niet in zijn eentje realiseren, maar hij vindt dat iemand aan de kar moet trekken en het debat over een nieuw multifunctioneel stadion moet lanceren. Hij roept dus alle betrokken partijen op om rond de tafel te gaan zitten. “Hou het in de gaten, ik ga ermee door. Je hoort er nog van” besluit de minister.
Midden vorig jaar :
quote:
Werkbezoek aan Stade de France in Parijs
Minister Guy Vanhengel, bevoegd voor de internationale uitstraling van het Brussels Gewest, en meebevoegd voor Beliris organiseert een werkbezoek aan het Stade de France, om het debat te voeden rond de toekomst van het Koning Boudewijnstadion op de Heizel in Brussel. Het Stade de France kan als inspiratiebron voor Brussel dienen, omdat het multifunctioneel is, technologisch innovatief, over een atletiekpiste beschikt, en niet ver van Brussel ligt.
Guy Vanhengel organiseert dit bezoek aan de Stade de France in samenspraak met de bevoegde schepen van de Stad Brussel, Bertin Mampaka. De Stad Brussel, eigenaar van het Koning Boudewijnstadion, heeft een economische haalbaarheidsstudie besteld over de verschillende mogelijkheden voor de modernisering van de infrastructuur op de Heizelvlakte.
Op dit werkbezoek zijn alle fractieleiders van de Stad Brussel uitgenodigd, de medewerkers van de ministers die het Beliris-programma aansturen, verantwoordelijken uit de sportsector evenals de pers. Vanhengel wil zo veel mogelijk decisionmakers overtuigen van de nood aan een ultramodern en veelzijdig complex.
Koning Boudewijnstadion in negatieve spiraal?
Verder knutselen aan de verbetering van de veiligheid in het huidige Stadion vindt minister Vanhengel geldverslindend. “Het stadion is nu eenmaal gebouwd volgens een concept van het begin van de 20ste eeuw en dat kan je met oplapwerk niet veranderen. Vergelijk het met een autokeuring: Als je wagen keer op keer afgekeurd wordt en je telkens terug naar de garage moet, moet je ook soms de knoop doorhakken, om een nieuwe auto te kopen”.
Ondanks de renovatie van tien jaar geleden voldoet het Boudewijnstadion niet aan de veiligheidsvoorschriften voor de organisatie van grote voetbalwedstrijden. Eind januari kondigde de Belgische Voetbalbond aan dat de Rode Duivels niet langer op de Heizel zullen spelen. En stel u voor dat ook de Memorial Van Damme, om veiligheidsredenen, slechts 4000 toeschouwers op tribune1 mag toelaten in plaats van de geplande 10.000 zitjes. Zo blijft het voor organisatoren van grote manifestaties niet meer rendabel. Zij zullen het Boudewijnstadion dus minder gebruiken, waardoor dit in een negatieve spiraal dreigt terecht te komen. Vandaar dat minister Vanhengel geen andere uitweg meer ziet dan het stadion af te breken en voor een duurzame oplossing te pleiten.
Multifunctioneel stadion
De formule van het multifunctionele stadion dat dienst doet voor voetbal, atletiek, popconcerten en mega-evenementen is in het buitenland overal in opmars. Brussel kan dus putten uit al die ervaringen, gaande van de overdekte Arena in Amsterdam) tot het stadion met een uitschuifbaar veld in Arnhem.
Het Stade de France, gelegen vlakbij de Lichtstad, kan zeker ook als lichtend voorbeeld dienen voor Brussel. Interessant is alvast dat bij het verlaten van het stadion de 80.000 toeschouwers in een soort trechtervorm terechtkomen, waardoor de laatste persoon op een kwartier tijd buiten geraakt. Ook interessant voor Brussel is dat het Stade de France beschikt over een atletiekpiste die onder de tribunes kan verdwijnen bij andere evenementen. En nog een vergelijkingspunt: beide stadions zijn gelegen vlakbij een woonwijk.
Uiteraard zijn er andere stadions die kleinschaliger zijn (met 50.000 plaatsen zoals Brussel) en die meer aansluiten bij de realiteit van Brussel, maar het is zeker een leerrijk voorbeeld.
De kostprijs
Een nieuw stadion kost natuurlijk een fortuin. Guy Vanhengel maakt zich sterk dat de overheid een stevige aanzet kan geven. En wel via Beliris, het samenwerkingsakkoord tussen de federale en de Brusselse regering. Beliris stelt jaarlijks 100 tot 125 miljoen euro ter beschikking voor grootschalige werken om de internationale en de hoofdstedelijke rol van Brussel te bevorderen. «De voorbije jaren hebben we 25 miljoen van Beliris gebruikt om het Atomium te renoveren», zegt Guy Vanhengel. «Vijf jaar geleden geloofde niemand nog in het Atomium. Nu is hét symbool voor België weer open voor het publiek. En geef toe: de bollen blinken weer als nooit tevoren. Dit maakt vele mensen blij en fier. Het is goud waard voor het imago van onze stad en ons land. We verwachten er ruim meer dan 500.000 bezoekers per jaar. Wat voor het Atomium kan, moet ook lukken voor het vlakbij gelegen Heizelstadion. En ook dat is belangrijk voor het imago van onze hoofdstad.”
“Uiteraard is 25 miljoen EUR een peulschil voor de bouw van een modern stadion”, erkent Guy Vanhengel. “Het prijskaartje zal een veelvoud daarvan bedragen. Maar de overheid moet dat niet allemaal zelf betalen. Zij moet de aanzet vormen om dan ook privé-investeerders over de brug te krijgen, voor bvb de horeca, winkels en eventueel congresvoorzieningen. In tegenstelling tot het Atomium kan een stadion ook geld in het laatje brengen. Dat heeft Sporting Anderlecht bewezen”.
Timing
Een nieuw stadion bouw je uiteraard niet op één jaar tijd. “In een ingewikkeld land als België kan dat 6 à 7 jaar duren, “ zo schat minister Vanhengel. “De Stad Brussel speelt daarin een cruciale rol. De aanzet tot het bouwprogramma zou moeten worden gegeven na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2006. Intussen kunnen er al middelen voorbehouden worden uit de Belirisfondsen. En de privé-partners moeten de tijd krijgen om ook hun haalbaarheidsstudies uit te voeren”.
Niemand kan dit niet in zijn eentje realiseren, maar Vanhengel vindt dat iemand aan de kar moet trekken en het debat over een nieuw veelzijdig stadion moet lanceren.
Van einde vorig jaar , men is er dus blijkbaar effectief wel mee bezig :
quote:
Berlijns voorbeeld voor een Brussels stadion?
Hoeveel heeft de renovatie van het Olympiastadion in Berlijn gekost? Hoe hebben de Berliners de nodige fondsen verzameld? Welke privé-partners waren bereid te participeren? Hoeveel kost de exploitatie van het stadion per jaar? En vooral, hoe verzoen je een stadion met een atletiekpiste met andere activiteiten?
Met deze vragen ging Brussels minister Guy Vanhengel op ééndaags werkbezoek naar het Olympisch Stadion van Berlijn. Vanhengel, bevoegd voor de internationale uitstraling van het Brussels Gewest en mee bevoegd voor het Beliris programma, is van oordeel dat Brussel nood heeft aan een ultra modern multifunctioneel stadion waarin zowel voetbal, als atletiek, massa spektakels en popconcerten kunnen plaatsvinden.
“Als er niet snel een nieuw stadion in Brussel komt, zullen we in de toekomst internationale wedstrijden aan onze neus zien voorbijgaan”, zo vreest de minister. Hij wil alvast aan de kar trekken om het debat aan te zwengelen. Daarom ook nodigde hij de Brusselse beleidsmakers Emir Kir en Bertin Mampaka evenals een vertegenwoordiger van de voetbalbond en de atletiekliga uit.
Het gezelschap wil zich eerst goed informeren over de financiële haalbaarheid van de bouw, evenals over de exploitatie van een nieuw multifunctioneel stadion.
Vanhengel hecht veel belang aan de aanwezigheid van een atletiekpiste, want de jaarlijkse Internationale Atletiekmeeting Memorial is belangrijk voor de uitstraling van België. Dat is alvast één van de redenen waarom hij ervoor gekozen heeft naar het Olympiastadion in Berlijn te gaan kijken, en eerder dit jaar ook naar de Stade de France in Parijs, omdat beide stadia eveneens atletiekwedstrijden organiseren.
Maar er zijn nog meer redenen om naar Berlijn te trekken: het Olympisch stadion dateert uit dezelfde periode als het Koning Boudewijnstadion, met name uit de jaren dertig. In 2004 is het Duitse stadion grondig gerenoveerd tot een ultramodern veelzijdig stadion, waarin ondermeer ook de Rolling Stones zijn opgetreden.
Verder onderhoudt het Brussels Gewest sinds tien jaar een bilateraal akkoord met Berlijn. Deze banden kunnen tijdens het werkbezoek terug nauwer worden aangehaald.
Ook het tijdstip van het bezoek komt goed uit. Immers vorige week woensdag 8 november zaten Anderlecht voorzitter Roger Vanden Stock en de Anderlechtse burgemeester Simonet rond de tafel om te praten over een groter stadion voor Sporting Anderlecht dat plaats kan bieden aan 50.000 toeschouwers.
Anderzijds wacht de stad Brussel nog op de resultaten van een haalbaarheidsstudie over een vernieuwing van het Koning Boudewijnstadion. Die zou in de lente van 2007 moeten klaar zijn. Omdat het stadion op de Heizel weinig comfort biedt zijn er momenteel bijzonder weinig activiteiten. Toch lopen de exploitatiekosten op tot 2 mio EUR per jaar.
Voor minister Vanhengel is het ondenkbaar dat er in Brussel twee multifunctionele sportstadia zouden komen. De bouw van een stadion moet minstens op 150 à 200 miljoen EUR worden geschat. Dit is niet mogelijk zonder de steun van de overheid en een fikse inbreng van de privé-sector.
Welke locatie het ook wordt, hetzij de Heizelvlakte, hetzij Anderlecht, Vanhengel zelf verdedigt met hand en tand dat er nu snel werk moet worden gemaakt van één multifunctioneel stadion dat voldoet aan de hedendaagse vereisten voor dit soort infrastructuur. “Men zal ten gepaste tijde een synthese moeten maken. Vertegenwoordigers van alle politieke partijen zullen op dezelfde lijn moeten zitten”.