De vrouwelijke koning
Machtige vrouwen in de hellenistische koninkrijken, 323-31 v.Chr.
Rolf Strootman
Cleopatra kennen we allemaal. Zij is de beroemdste historische vrouw uit de Oudheid en misschien wel uit de gehele geschiedenis. Een vrouw die ongekende macht bezat. Veel minder bekend is dat Cleopatra vele voorgangsters had die soms nauwelijks minder machtig waren en dikwijls even fascinerend.
Hellenistische vorstinnen
Naast de grote mannen van het Klassieke Hellas - Solon, Herodotus, Pericles, Socrates, Plato, Euripides, Aristoteles - zoekt men tevergeefs naar beroemde vrouwen. In de bronnen voor de klassieke geschiedenis wordt sowieso maar hoogst zelden van individuele vrouwen gerept. Zo hoorde dat ook. In de door principes van competitie en prestige beheerste cultuur van de Griekse polis was een goede vrouw een onzichtbare vrouw, een vrouw die niet van zich deed spreken en haar familie niet te schande maakte. Deugdzaamheid, ingetogenheid en goed moederschap kenmerkten de ideale vrouw, die rond haar vijftiende werd uitgehuwelijkt en wier domein het huis was. Het domein van haar veel oudere echtgenoot was de wereld buitenshuis, waar hij zich behalve met het verwerven van inkomsten (doorgaans door middel van de landbouw) bezighield met typische mannenzaken als politiek bedrijven, flaneren, sporten en oorlogvoeren[1]. Dit op zichzelf hoeft geen verbazing te wekken; ongeveer hetzelfde geldt voor het gehele mediterrane oosten in de oudheid, en ook daarna.
Het merkwaardige is, dat diezelfde Griekse geschiedenis één periode kent waarin vrouwen juist wèl een prominente rol speelden. Dit is het hellenistische tijdvak - grofweg de laatste drie eeuwen voor Christus - toen het oosten gedomineerd werd door Grieks-Macedonische koninkrijken. Daar figureren vrouwen ineens veelvuldig vóóraan op het politieke toneel. Sterker nog, tot de twintigste eeuw is er geen periode en cultuurgebied waarin zoveel vrouwen zoveel invloed verwierven als de hellenistische wereld. Beroemde alleenheerseressen in andere tijden en culturen - Hatshepsoet, Boudicca, Isabella van Castilië, Elisabeth I, Catherina de Grote - zijn spreekwoordelijke uitzonderingen. En anders dan in historische monarchieën waarin vrouwelijke leden van de koninklijke familie informele invloed bezaten (het Romeinse Keizerrijk bijvoorbeeld) werden in de hellenistische rijken vorstinnen formeel en openlijk de koninklijke macht deelachtig. Alleen het laat-Romeinse, vroeg-Byzantijnse Rijk is wellicht vergelijkbaar. In het kielzog van hellenistische vorstinnen bewogen zich elitevrouwen in steden als Alexandrië en Antiochië, die de vorstelijke voorbeelden navolgden en opvallend 'geëmancipeerd' overkomen op de moderne beschouwer[2].
In dit artikel zal ik twee opvallende hellenistische vorstinnen (de eerste en de laatste) ten tonele voeren; vervolgens ga ik in op mogelijke verklaringen voor het fenomeen. Maar eerst een paar woorden over het hellenisme als periode.
Het hellenistische tijdvak in het Mediterrane en Nabije Oosten begint met Alexander III de Grote, koning van Macedonië (regeerde 336-323 v.Chr.). Het is één van de weinige keren in de geschiedenis dat je een tijdvak écht met het optreden van één individu kunt, zelfs móet beginnen. Nadat zijn vader Philippus II (359-336) al delen van de Balkan en Griekenland onderworpen had, veroverde Alexander in slechts tien jaar tijd zo goed als de rest van de toen bekende wereld. Hij onderwierp het oostelijke Middellandse Zeegebied en het Midden Oosten tot aan het huidige Oezbekistan en Pakistan. Toen Alexander in 323 v.Chr. in Babylon stierf bleek zijn opvolging slecht geregeld - een terugkerend probleem binnen de Macedonische vorstenhuizen. Omdat er geen geschikte kandidaten voor de opvolging waren, werden van de weeromstuit twee ongeschikte kandidaten op de troon gezet: Alexanders zwakbegaafde halfbroer Philippus III Arrhidaeus en Alexanders op dat moment nog ongeboren zoon Alexander IV. Dat laatste is voor zover ik weet een unicum in de geschiedenis. Uiteraard hoopten de generaals van Alexander hun voordeel te doen met de twee zwakke vorsten. Rivaliteit tussen Alexanders generaals leidde tot de zogenaamde Diadochenoorlogen (323-281 v.Chr.). Eerst brak een meedogenloze en chaotische strijd los over het regentschap. Toen de koningen eenmaal uit de weg geruimd waren, riepen verschillende krijgsheren zichzelf in 306/5 v.Chr. tot koning uit, wat opnieuw tot moord en doodslag leidde. De strijd resulteerde, zoals dat dan heet, in het 'uiteenvallen' van het rijk van Alexander. Maar de verschillende koninkrijken die ontstonden waren ieder voor zich imperia van formaat, die het ook nog eens behoorlijk lang uithielden. Hieronder noem ik de drie belangrijkste.
(1) Het Aziatische deel van Alexanders rijk verviel aan de familie der Seleuciden (305-64 v.Chr.). De kern van hun rijk werd gevormd door de 'Vruchtbare Halve Maan' van Syrië en Mesopotamië, maar zij beheersten op het hoogtepunt van hun macht ook Klein-Azië, Iran en zelfs Bactrië. (2) Het oostelijk bekken van de Middellandse Zee werd de mare nostrum van de Ptolemaeën (305-30), die ook het rijke Egypte beheersten. Het Ptolemaeënrijk was in zijn hoogtijdagen primair een maritieme, mediterrane grootmacht en raakte pas na ca. 200 v.Chr. meer op Egypte gericht. (3) Het huis der Antigoniden tenslotte, maakte zich na homerische omzwervingen meester van het stamland Macedonië - geen rijk land in vergelijking met gebieden als Egypte of Babylonië, maar om emotionele redenen wel zoiets als 'de hoofdprijs' van de Diadochenoorlogen. Vanuit hun Macedonische basis trachten de Antigoniden met wisselend succes hun macht uit te breiden over de Balkan, Griekenland en het Egeïsche gebied (Antigonidische dynastie: 306-168 v.Chr; koningen van Macedonië vanaf 276). Daarnaast ontstonden op den duur verscheidene kleinere vorstendommen, vooral in Klein-Azië en de Levant, die hun staatsinstellingen en koningsideologie in meer of mindere mate modelleerden naar het voorbeeld van de grote Macedonische rijken. De Macedonische dynastieën verdwenen door tal van factoren maar vooral door de opkomst van het Romeinse Rijk in het westen en de Parthische expansie in het oosten.
Tijdens de Diadochenoorlogen ontstond het hellenistische koningschap, zonder twijfel een van de meest fascinerende fenomenen in de oude geschiedenis. Hellenistische koningen waren absolutistisch in een mate waar Lodewijk XIV bleek van zou wegtrekken. Met name in de rijken van Ptolemaeën en Seleuciden werd de koning beschouwd als onfeilbaar en onoverwinnelijk. De koning was niet minder dan het ordenende centrum van de wereld, een Redder of een Weldoener die vrede op aarde en welvaart bracht en de mensen vrijwaarde van de chaos. De machtsaanspraken van deze heersers kenden in de meest letterlijke zin geen grenzen (dat er in de praktijk wel degelijk grenzen gesteld waren aan de macht doet daar niets aan af). Daar kwam dan ook nog een typisch en veelbesproken aspect van het hellenistische koningschap bij: heerserscultus, dat wil zeggen, de gewoonte om aan koningen goddelijke eerbewijzen te geven, koningen na hun dood te vergoddelijken of zelfs levende vorsten te vereren als op de aarde geïncarneerde godheden. Veel aspecten van de hellenistische heerserideologie werden later gecontinueerd in het Romeinse keizerschap.
Cleopatra
Hellenistische koninginnen: niet elke historisch geïnteresseerde zal er op stel en sprong drie weten te noemen, of direct specifieke associaties hebben bij het horen van namen als Olympias, Arsinoë, Berenice, Laodice of Dynamis. Daar staat tegenover dat die ene hellenistische heerseres die we wél allemaal kennen, wel gelijk de beroemdste historische vrouw aller tijden is: Cleopatra VII Thea Philopator Nea Isis, in de westerse traditie kortweg 'Cleopatra' geheten. Haar optreden was minder uniek dan je zou aannemen op grond van de aandacht die zij altijd gekregen heeft. De Australische oudhistoricus John Whitehorne publiceerde onlangs een boek over koninginnen die Cleopatra heten. In zijn voorwoord legt hij uit dat dit bizarre thema voortkwam uit een opdracht om voor een encyclopedie een lemma 'Cleopatra' te schrijven:
At that stage, like most classical scholars I knew that the famous Cleopatra was Cleopatra VII and I had enough maths to work out that there must therefore have been at least six others. But I never expected to find so many, or that their lives would turn out to be so varied and complex[3].
Whitehorne vond veertien Cleopatras over wie voldoende bekend bleek om er één en soms zelfs meerdere hoofdstukken aan te wijden. De 'beroemde' Cleopatra komt pas helemaal aan het einde aan bod. De 'beroemde' Cleopatra, die op eigen titel als alleenheerseres regeerde, is namelijk het sluitstuk van een lange reeks. Zij is het radicale product van een uitzonderlijke ontwikkeling die drie eeuwen eerder inzette met het optreden van een andere opmerkelijke vrouw, Olympias, die vooral bekend is als 'de moeder van'. Het is het lot van veel beroemde vrouwen uit de oudheid, dat zij primair geassocieerd worden met een zoon of echtgenoot in plaats van met zichzelf. De grote uitzondering is Cleopatra VII.
Cleopatra VII heerste over het Ptolemaeënrijk van 51 tot 30 v.Chr.
(afbeelding 1: Portretbuste van Cleopatra VII Philopator, eerste eeuw v.Chr. Staatlichen Museen, Berlijn). Zij was, in de woorden van Marinus Wes, al bij haar leven de meest besproken vrouw ter wereld[4]. Nog steeds is zij de bekendste historische vrouw uit de Oudheid, misschien wel uit de hele wereldgeschiedenis. Van Shakepeares elizabethaanse Anthony and Cleopatra, via de Egyptische hocus-pocus van H. Rider Haggard tot de historische detectiveverhalen van veelschrijver John Maddox Roberts - Cleopatra heeft steeds, zoals het cliché luidt, tot de verbeelding gesproken: eeuwenlang vooral de verbeelding van mannen, in onze tijd tot die van vrouwen al evenzeer. In de eenentwintigste eeuw is zij nog altoos een icoon, al is allang niet meer duidelijk waarvan precies. Sterker nog, de belangstelling voor haar persoon neemt alleen maar toe. Er is momenteel zelfs zoiets als een Cleopatra revival gaande, en in het kielzog daarvan (of andersom, daar wil ik vanaf zijn) een hernieuwde belangstelling van de kant van de 'serieuze' historici[5].
Voorbeelden hiervan zijn er legio. Zo diende 'Cleopatra' als naam van een commercieel popgroepje uit de VS dat eind jaren negentig door MTV gepromoot werd. Nog geen twee jaar geleden introduceerde speelgoedfabrikant Mattel een Cleopatra barbiepop (afbeelding 2: Cleopatra Barbie. De pop kost $75. Bron:
www.mattel.com). De pop is gemodelleerd naar Elizabeth Taylor in haar titelrol in de film Cleopatra uit 1963. Deze film, geregisseerd door J.L. Mankiewicz, is de bekendste en spectaculairste productie in een lange rij Cleopatrafilms. De vijftigste en voorlopig laatste in die rij, de komedie Astérix et Obélix: Mission Cléopâtre (2001) van Alain Chabat, draaide het afgelopen jaar in de vaderlandse bioscopen. Mission Cléopâtre is een 'live action' verfilming van het beroemde stripalbum uit 1964 waarin Mankiewicz' megalomane 'monsterproductie', die destijds veertig miljoen dollar kostte, geparodieerd werd ('Het Grootste Avontuur Dat Ooit Getekend Werd'). Maar met bijna vijftig miljoen dollar productiekosten is de persiflage kostbaarder dan het origineel, en bovendien de duurste Franse film aller tijden. Een hip geklede en gekapte Monica Belluci tracht Taylor van de troon te stoten als de ultieme Cleopatra (afbeelding 3: Monica Belluci met pareljapon en ikeakrukje in Mission Cléopâtre. Bron:
www.asterixencleopatra.nl).
Om op stripgebied te blijven: Cleopatra staat ook centraal in het voorlopig laatste deel van de blijkbaar eindeloze serie Alex, dat in 2001 verscheen (en een nogal bordkartonnen Cleopatra opvoert, als ik het zeggen mag). Liefhebbers van computergames kunnen zich ondertussen verlustigen aan een virtuele Cleopatra, Queen of the Nile (2000), een uitbreidingsset bij het populaire strategiespel Pharaoh
(afbeelding 4: het computerspel Cleopatra, Queen of the Nile. Bron:
www.sierra.com), en voor liefhebbers van 'echte' spelletjes is er sinds kort een Caesear & Cleopatra kaartspel te verkrijgen. Romans over Cleopatra verschijnen als vanouds maar tenminste één daarvan was ook een onverbiddelijke bestseller: The Memoirs of Cleopatra van Margaret George, een boek dat als rip off van de Ramses II-serie van Christian Jacq in de markt gezet werd en in 1999 voor televisie werd verfilmd. En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan[6]. Ik bedoel maar: Cleopatra is weer helemaal terug van nooit weg geweest.
Hoe kun je die niet aflatende belangstelling verklaren? Daarover is in het verleden heel wat afgespeculeerd. Er hoort natuurlijk allerlei tot de verbeelding sprekende anekdotiek bij (het tapijt, de parels in wijnazijn, de neus, de adder aan haar borst) maar de kern van de fascinatie is veeleer dat we een vrouw met zoveel macht zo uitzonderlijk vinden, plus het feit dat een dergelijke figuur zich perfect leent om te worden geërotiseerd. Gretig heeft de westerse wereld dan ook de Romeinse propaganda nagebauwd die Cleopatra als heerszuchtige en wrede verleidster voorstelde. In werkelijkheid weten we daar niets van. We weten alleen dat zij handige politieke huwelijken wist te sluiten, zoals mannelijke heersers ook deden, maar dan met dít verschil dat Cleopatra niet het kind van een machtige heerser huwde maar die machtige heerser zelf: eerst Caesar en vervolgens Marcus Antonius. Meer bedgenoten vermelden de bronnen niet, behalve dan de huwelijken die zij naar traditioneel gebruik aanging met twee van haar eigen broers, die successievelijk naast haar op de troon zaten. Opvallend is echter dat Cleopatra gedurende bijna de helft van haar totale regeringsperiode géén mannelijke monarch - broer of zoon - aan haar zijde had. Dat maakt haar uniek.
In 51 v.Chr. besteeg Cleopatra op circa achttienjarige leeftijd de troon van het Ptolemaeënrijk. Van dit rijk was toen alleen de provincie Egypte nog over, plus wat verspreide steunpunten in het Middellandse Zeegebied. Cleopatra had bovendien rekening te houden met een nieuwe grootmacht die de lakens uitdeelde in de mediterrane wereld: Rome. Aanvankelijk regeerde zij samen met haar broer en echtgenoot Ptolemaeus XIII. Het was binnen de dynastie der Ptolemaeën goed gebruik dat de koning en de koningin elkaars broer en zus waren, en dat beide echtelieden de troonnamen 'Ptolemaeus' en 'Cleopatra' droegen. Ook Cleopatra's ouders waren broer en zus en heetten Ptolemaeus en Cleopatra. Tussen Ptolemaeus XIII en Cleopatra brak echter gewapende strijd uit om de macht. In 47 v.Chr. bemoeide Julius Caesar zich persoonlijk met de Ptolemaeïsche dynastieke twisten. Na zijn overwinning op Pompeius in de Romeinse Burgeroorlog was Caesar de machtigste man van Rome. Caesar besloot dat de kordate Cleopatra voor zijn doelen een geschiktere protégé was dan haar broer. Na ongemeen felle straatgevechten in Alexandrië, waarbij de beroemde bibliotheek in vlammen opging, werd Ptolemaeus verslagen en gedood. Cleopatra verwierf feitelijke alleenheerschappij. Voor de vorm huwde zij haar nog minderjarige broer Ptolemaeus XIV. Opmerkelijk is dat Cleopatra tegelijkertijd ook huwelijkse banden aanging met Caesar en de moeder werd van diens zoon Caesarion (of zulks beweerde: Caesars vaderschap van Caesarion was omstreden). Dat hellenistische koningen polygaam waren gold als normaal, maar dat een vrouw meerdere huwelijken tegelijk sloot was een ongekende vorm van gender-bending. Nog weergalozer was het dat Cleopatra volledig op eigen titel ging regeren na de dood van Ptolemaeus XIV (deze stierf, evenals Caesar, in 44 v.Chr.; het gerucht ging dat hij vergiftigd was). Pas zeven jaar later plantte Cleopatra haar negenjarige zoon Caesarion als Ptolemaeus XV naast zich op de troon.
Ondertussen had Cleopatra zich verbonden met Marcus Antonius, de Romeinse krijgsheer die een tweede Alexander wilde zijn. Het bondgenootschap werd bezegeld met een huwelijk. Bijgestaan door Antonius' legioenen, maar vooral op eigen kracht (het Ptolemaeïsche Rijk beschikte nog altijd over een machtige marine), streefde Cleopatra naar herstel van het mediterrane imperium van haar voorouders. Dat lukte heel aardig. Door haar samenwerking met Antonius raakte zij echter betrokken bij de Romeinse Burgeroorlog. Nadat haar vloot bij Actium een nederlaag leed tegen Antonius' rivaal Octavianus, werd Egypte door de Romeinen bezet. In 30 v.Chr. pleegde Cleopatra zelfmoord. Ze nam het Ptolemaeënrijk met zich mee het graf in. Caesarion werd vermoord.
De mate waarin Cleopatra VII macht had verworven was ongehoord naar Griekse maatstaven. Maar zoals gezegd was zij de laatste exponent van een eeuwenlange ontwikkeling waar met de Romeinse bezetting een einde aan kwam. In de voorafgaande drie eeuwen hadden andere vorstinnen, vooral binnen haar eigen dynastie, het pad voor haar geëffend. Een aantal van die voorgangsters was evenals Cleopatra de facto alleenheerseres van een koninkrijk geweest: Olympias in Macedonië kort na de dood van Alexander, haar dochter Cleopatra in het koninkrijk Epirus, Cleopatra Thea in het Seleucidenrijk en in het Ptolemaeënrijk Cleopatra II, Cleopatra III, Cleopatra Berenice, Berenice IV en Arsinoë VI; de laatste twee waren zusters van 'de' Cleopatra. Het 'verschijnsel' deed zich ook voor in gehelleniseerde, niet-Macedonische monarchieën: Alexandra-Salomé in het vorstendom der Hasmonaeën en Dynamis in het koninkrijk van de Bosporus. Nog in de derde eeuw n.Chr. legitimeerde Zenobia van Palmyra haar macht door zichzelf als afstammeling van Cleopatra VII te afficheren.
Bepalender dan deze opmerkelijke individuen waren nog wel de grotere aantallen vorstinnen die deelden in de macht naast hun echtgenoten: die zelfstandig weldaden verrichtten in de Griekse steden, mecenassen van kunst en cultuur waren en de baas waren over de koninklijke oikos (dat wil zeggen: het koninklijk hof) tijdens de afwezigheid van hun immer oorlogvoerende echtgenoten. De bekendsten zijn Laodice, koningin naast de Seleucidenvorst Antiochus de Grote, en de Ptolemaeïsche vorstinnen Berenice I en Arsinoë II Philadelphus. Opvallend is overigens dat in de dynastie van de Antigoniden echtgenotes zulke vrijheden niet gegund werd.
De ontwikkeling van het vrouwelijk koningschap begon drie eeuwen vóór Cleopatra, in de chaos en verwarring die volgde op de dood van Alexander de Grote.
Olympias
Alexander de Grote zou eens gepocht hebben dat vrije Macedonische mannen het nooit zouden accepteren om door een vrouw geleid te worden. Een andere traditie schrijft deze woorden toe aan Antipater, de regent van het Koninkrijk Macedonië tijdens Alexanders afwezigheid en na diens dood; op zijn sterfbed zou Antipater de Macedoniërs de volgende goede raad hebben gegeven: 'Voorkom tot iedere prijs ooit geregeerd te worden door een vrouw!'
Uiteraard zijn beide uitspraken apocrief. De grap is namelijk, dat ze vooruit wijzen naar de omstandigheid dat Macedoniërs hierna herhaaldelijk door vrouwen geregeerd werden. Vrouwenmacht kenmerkt als het ware de Macedonische dynastieën van de hellenistische tijd. Niettemin zouden Alexander en Antipater het heel goed zo gezegd kunnen hebben. Met name de famous last words van Antipater passen naadloos bij diens reputatie van sikkeneurige conservatief. Zowel hij als Alexander wisten waarover ze het hadden, want beiden waren goede bekenden van de vrouw die er als eerste in zou slagen te heersen over de Macedoniërs, en daarmee in naam over de halve wereld. Dit was Olympias, dochter van de koning van Epirus, weduwe van Koning Philippus II van Macedonië en de moeder van Alexander de Grote. Antipater haatte haar als de pest want tijdens Alexanders afwezigheid had hij veel met haar te stellen gehad (om het zachtjes uit te drukken).
Wie was Olympias? In de antieke bronnen wordt zij afgeschilderd als een helleveeg: een hysterische, ongeremde bacchante en een moordenares bovendien[7].
Olympias (afbeelding 5: Olympias. Gouden medaillon, derde eeuw v.Chr. Archeologisch Museum Thessaloniki) werd geboren als een prinses van het Adriatische bergkoninkrijk Epirus, een prachtig woest land ter hoogte van wat nu noordwest Griekenland en Zuid-Albanië is. De beruchte vechtjas Pyrrhus van Epirus was haar achterneef. Hoewel de bewoners van Epirus in de verte verwant waren aan de Grieken - ze spraken een Grieks dialect en hun gehelleniseerde koningshuis voerde zijn afkomst terug op de homerische woesteling Achilles - waren zij in de ogen der Grieken maar een halfbarbaars volkje, bewoners van een perifeer gebied: het land van de ondergaande zon, zoals Euripides zegt. Met de naburige Macedonische koninklijke familie onderhield het koningshuis van Epirus goede banden. Over en weer stuurde men elkaar prinsessen toe. Daaronder dus ook Olympias, die in 357 v.Chr. op jonge leeftijd ten huwelijk werd gegeven aan Philippus II, de briljante jonge vorst die van Macedonië de machtigste staat van de Balkan zou maken. Binnen een jaar na de huwelijksvoltrekking werd Olympias' beroemde zoon Alexander geboren, en een klein jaar later ook een dochter, Cleopatra, die later uitgehuwelijkt werd aan Olympias' broer de koning van Epirus. Wanneer hij op campagne was liet Koning Philippus zijn vrouw soms achter om Macedonië in zijn naam te besturen. Blijkbaar was het zo dat (1) Philippus haar meer vertrouwde dan anderen, met inbegrip van zijn mannelijke volgelingen, en (2) Olympias capabel en daadkrachtig genoeg was om het hof te kunnen leiden. Op beide aspecten kom ik nog terug. Toen na de moord op Philippus in 336 v.Chr. Alexander koning werd, verwierf Olympias als koningin-moeder eens te meer een toppositie aan het hof. Uit deze tijd stamt haar vete met Antipater, de man die Alexander in Macedonië achterliet als regent toen hij zelf oostwaarts reed om de wereld te veroveren. Tijdens Alexanders lange afwezigheid streden de facties van Olympias en van Antipater om de macht aan het hof. Vanaf grote afstand speelde Alexander ze zoveel mogelijk tegen elkaar uit opdat geen van beide de overhand zou krijgen. Uiteindelijk trok echter Olympias aan het kortste eind en vluchtte naar Epirus waar haar dochter Cleopatra, inmiddels weduwe van de Epirotische koning, als regentes regeerde.
Na de dood van Alexander zag Olympias haar kans schoon om zich te wreken op Antipater en zijn familie en aanhangers. Het was een chaotische, gewelddadige periode. Formeel was het Macedonische rijk nog een eenheid, in werkelijkheid was het centrale gezag krachteloos en woedde er praktisch een burgeroorlog. Over de Macedoniërs 'regeerden' twee koningen tegelijk - op zichzelf al een recept voor rampspoed - waarvan de één achterlijk en de ander een peuter was. Logisch dat heel wat intelligente, machtsbeluste mannen stonden te popelen om van de situatie gebruik te maken. Niemand echter dorstte nog aan de dynastie van Philippus en Alexander disloyaal te zijn. Al die kerels wilden daarom maar één ding: met Cleopatra, de zus van Alexander trouwen. Niet alleen omdat zij de zus van Alexander was, maar ook omdat zij de dochter was van Philippus II, wiens belangrijkste erfenis - het koningschap! - mede in vrouwelijke lijn werd doorgegeven. De man die haar zou huwen kon weliswaar niet zelf koning worden, maar hun gezamenlijke zoon wèl. Geen enkele diadooch zou dat genoegen echter ooit smaken want Cleopatra viel in de klauwen van Antipater, die haar gevangen zette, terwijl zijn eigen zoon Cassander een dochter uit een ander huwelijk van Philippus II bemachtigde, Thessalonice geheten, naamgeefster van de hoofdstad van de huidige Griekse provincie Macedonië. In 308 v.Chr. werd Cleopatra onder nog altijd onopgehelderde omstandigheden vermoord.
Het zou nog bijna vijftien jaar duren vooraleer de diadochen, de voormalige vrienden van Alexander, zichzelf tot koning uitriepen. En in de tussentijd waren binnen de dynastie van Alexander geen capabele mannen meer over die orde op zaken konden stellen.
Capabele vrouwen daarentegen waren er wèl. De eerste die naar voren trad was de kleindochter van een eerdere koning, Eurydice geheten. Om redenen van legitimatie werd zij uitgehuwelijkt aan Philippus III Arrhidaeus, de halfbroer en één van de twee opvolgers van Alexander. Tot ieders verbazing bleek Eurydice geen eenvoudig te manipuleren marionet, maar ontpopte zij zich integendeel tot een krachtige speler die zelf haar zwakbegaafde echtgenoot onder controle bracht. Eurydice en Philippus figureren als onvergetelijke tragische personages in de roman Funeral Games (1981) van Mary Renault.
En toen brak het uur van Olympias aan. In 317 v.Chr. keerde zij in triomf naar Macedonië terug. Antipater was reeds overleden. Het leger liep naar haar over en zij maakte zich meester van haar kleinzoon, Koning Alexander IV, tezamen met diens moeder Roxane. Olympias regeerde vervolgens over de Macedoniërs als regentes. De hardhandige manier waarop zij haar politieke tegenstanders uitschakelde (ze liet aanhangers van Antipater zonder proces executeren) zette echter kwaad bloed. Bovendien vermoordde zij Koning Philippus III en Koningin Eurydice. Al een jaar later werd Olympias ten val gebracht door Antipaters zoon Cassander, die haar lynchen liet, en Alexander IV en Roxane vermoordde.
De mannen trokken voorlopig nog aan het langste eind. Maar het hek was van de dam. Korte tijd later triomfeerde al de fameuze Arsinoë II Philadelphus, die zich door niemand liet ringeloren en achtereenvolgens koning Lysimachus van Thracië, Ptolemaeus Ceraunus van Macedonië en Ptolemaeus II Philadelphus aan de haak sloeg, om het wat oneerbiedig uit te drukken (afbeelding 6: Arsinoë II Philadelphus. Ptolemaeïsche munt, derde eeuw v.Chr. British Museum, Londen). Vele andere machtige vorstinnen zouden volgen.
Verklaringen
In de stedelijke Griekse cultuur van de klassieke tijd werden vrouwen beschouwd als nagenoeg handelingsonbekwaam. Ik had het daar in de inleiding al even over. Een beetje simpel samengevat komt het beeld erop neer dat vrouwen geen controle bezaten over hun hartstochten en driften. Vrouwen waren van nature wispelturig, ongeremd, seksueel onverzadigbaar, vraatzuchtig, lui, laf en onbetrouwbaar. In één woord: onverantwoordelijk. Daarom dienden zij levenslang onder curatele te staan van een 'voogd'. Die voogd was eerst de vader en vervolgens de echtgenoot, maar het kon ook een oom, een broer of een volwassen zoon zijn - zolang het maar een man was. Onder leiding van de stabiele en verantwoordelijke man leerde de zwakke en labiele vrouw haar slechte aandriften te beheersen en het beste en mooiste in haarzelf naar boven te halen, bijvoorbeeld zorgzaamheid en zachte ingetogenheid.
Hoe is het mogelijk dat diezelfde Griekse cultuur het lot van complete imperia in de handen legde van zulke onverantwoordelijke wezens? Hoe is het mogelijk dat vrouwen de beschikking kregen over schatkisten, legers en vloten? Dan barst de hele doos van Pandora toch zeker open! Dan nemen al die kwade eigenschappen toch de vrije loop!
Inderdaad. Als je de antieke bronnen mag geloven, dan is de ellende niet te overzien zodra een vrouw de macht krijgt en niet langer door een man in het gareel wordt gehouden. Uit de Oudheid zijn vooral negatieve verklaringen voor hellenistische vrouwenmacht overgeleverd. Veel bronnen zijn geschreven door intellectuelen die weinig met de Griekse absolute monarchie op hadden, vaak pas ten tijde van het Romeinse Keizerrijk. We kennen allen het beeld van Cleopatra die eerst Caesar, daarna Antonius verleidde. Vooral die laatste zou haar slaaf zijn geweest en daarmee zijn eigen ondergang hebben bewerkstelligd. Andere machtige vorstinnen werd verweten dat zij hun positie verworven hadden met methoden als sluipmoord, verraad, verleiding en typisch vrouwelijke listigheid - allerlei verwerpelijk gedrag dus, dat naar boven komt zodra een vrouw niet meer wordt kort gehouden. Olympias wordt daarom in de bronnen afgeschilderd als een halfwilde maenade, wier bloeddorst, wreedheid en machtswellust grenzenloos waren. Dat het Macedonische leger haar als vorstin accepteerde en aanvankelijk volslagen loyaal aan haar was, wordt dan voor het gemak even buiten beschouwing gelaten.
De Macedonische factor
In de negentiende eeuw volgden de (mannelijke) historici maar al te graag het antieke beeld. Sterke vrouwen zijn immers fascinerend, vooral als ze ook nog eens als verleidelijk en wreed te boek staan. In de jaren twintig werden de stereotypen ter discussie gesteld door Grace Harriet Macurdy in haar klassieke monografie Hellenistic Queens en in artikelen[8]. Als representant van de eerste feministische golf was ook Macurdy geïnteresseerd in sterke en dappere vrouwen maar daarnaast zocht zij een realistische verklaring voor de in het licht van Griekse waarden en normen zo exceptionele macht van de hellenistische vorstinnen. Zij vond die verklaring in de Macedonische achtergrond van de hellenistische monarchie. In de krijgers- en herdersmaatschappij van het oude Macedonië - dat immers halverwege Hellas en de Balkan ligt - zouden vrouwen traditioneel meer vrijheden hebben genoten dan in de geciviliseerde Griekse polis. Hetzelfde gold sterker nog voor de stammen in het onherbergzame Epirus, het land van Olympias; ruim voordat Olympias de macht greep in Macedonië heerste haar dochter Cleopatra reeds als regent in Epirus. Bij een naburig ander Balkanvolk, de Illyriërs, de cultuur waaruit Eurydice voortkwam, zouden vrouwen eveneens veel te vertellen hebben gehad en zelfs met wapens omgaan.
Vijftig jaar lang trad niemand uit de schaduw van Macurdy, boeken als Grosse Frauen des Altertums van Ernst Kornemann niet meegerekend. Tegenwoordig wordt de draad weer opgepakt door onder anderen Elisabeth Carney, specialist op het gebied van Macedonië in de vierde eeuw v.Chr.[9] Een bijzonder aspect dat Carney onderzocht, is de belangrijke rol die vrouwen hadden bij de erfopvolging binnen het Macedonische koningshuis.
Informele macht en de vrouwelijke favoriet
Eén manier om de macht van vorstinnen te verklaren is het ontrafelen van de informele structuren en de systematiek waarmee aan het hof macht en status onder hovelingen werd verdeeld. De vrouw van de koning was daarbij van eminent belang. Zij was immers 'nahe zum Thron', dat wil zeggen, had toegang tot de persoon van de koning en trad op als tussenpersoon en bemiddelaar tussen de vorst en anderen. De vorstin was bovendien afkomstig uit een andere dynastie en onderhield banden met het huis van haar vader. Dus ook op het gebied van de bilaterale betrekkingen was de vorstin vaak bemiddelaar. Een derde reden waarom vorstinnen veel invloed verwerven konden aan het hof was dat koningen dikwijls hun vrouwen als 'favoriet' naar voren schoven.
Juist de ondergeschikte positie van de vrouw in de antieke samenlevingen maakte vorstinnen bij uitstek geschikt om macht aan te delegeren. Het is iets van alle tijden dat vorsten ernaar streven personen met macht te bekleden die door hun afkomst en sociale status daarop eigenlijk geen recht hebben. Zo ontstaat een betrouwbare want afhankelijke handlanger: de favoriet, die boven een ieder aan het hof verheven is maar voor het behoud van die positie volledig van de gunst van de vorst afhankelijk is. Als favorieten fungeerden in het verleden allerlei soorten buitenstaanders, bijvoorbeeld eunuchen in het Laat-Romeinse Rijk of christelijke geestelijken zoals de zeventiende-eeuwse Franse kardinalen Richelieu en Mazarin[10].
Het was handig dat zowel de eunuch als de geestelijke zich niet voortplantte, zodat het ambt dat hij bekleedde nooit erfelijk werd. Voor een vorstin gold iets dergelijks. Tenzij ze een eerder huwelijk achter de rug had waren haar kinderen vanzelf ook de kinderen van de koning. En omdat zij vrouw was, was zij voor het verkrijgen en behouden van invloed afhankelijk van de gunstige gezindheid van haar man, zeker wanneer deze nog meer echtgenotes had die hij naar believen naar voren kon schuiven.
Maar vergelijkbare mechanismen traden evenzeer op in andere monarchieën. Ze verklaren dus niet de hellenistische vorstin als uitzonderlijk en uniek fenomeen.
Erfopvolging
In het oude Macedonië was de erfopvolging beroerd geregeld; de dynastieën van het hellenisme continueerden dit euvel. Consistent was alleen dat de opvolger een zoon diende te zijn van de vorige koning of, indien er geen zoon beschikbaar was, een mannelijke verwant die in directe lijn van een eerdere koning afstamde. Een broer of een neef mocht dus ook. Maar er waren twee fatale onduidelijkheden. In de eerste plaats hoefde de opvolger niet per se de oudste zoon van een koning te zijn. Het tweede probleem was dat hellenistische heersers zo polygaam als walrussen waren - het sluiten van een politiek huwelijk was dé manier om een verbond te bekrachtigen - maar er nauwelijks enige hiërarchie bestond onder de echtgenotes van de koning. Letterlijk iedere zoon van een koning kwam in principe in aanmerking voor de opvolging en dat was niet bepaald een garantie voor een harmonieuze successie. Ook Olympias was één van verschillende vrouwen van Philippus II.
Enkele jaren geleden ontstond onder historici van het hellenisme lichte beroering door een boek van Daniel Ogden waarin deze al het materiaal over erfopvolging in de Macedonische rijken op een rijtje zette[11]. Wie het materiaal bestudeert wordt duizelig van het bloedvergieten tussen broers en, vooral, halfbroers. Ogden concludeerde dat opvolgingstwisten endemisch waren en dat de hellenistische hofcultuur gekenmerkt werd door genadeloze en destructieve competitie tussen facties rondom de respectieve opvolgingskandidaten; en omdat die kandidaten de eerste zestien jaar van hun leven minderjarig waren, speelden de moeders een centrale rol in de machtsstrijd. Hellenistische koningen trachten de opvolging in rechte banen te leiden door vroegtijdig één zoon naar voren te schuiven, bijvoorbeeld door deze nog tijdens eigen leven de koningstitel te verlenen, maar alleen krachtige heersers slaagden er goed in de opvolging eenduidig te regelen.
Ogden en anderen hebben bovendien beweerd dat in de hellenistische dynastieën vrouwen een cruciale rol speelden bij het doorgeven van het koningschap van generatie op generatie. Mannen erfden dan wel de macht, maar zij erfden die evenzeer van hun moeder als van hun vader. Er werd alles aan gedaan om de erfenis binnen de familie te houden.
Een bekend verhaal uit deze tijd is dat van de Seleucidische vorst Seleucus I Nicator, die zijn zoon en beoogde opvolger, de latere Koning Antiochus I Soter, liet trouwen met zijn eigen tweede vrouw, Antiochus' stiefmoeder Stratonice. Zo ontstond de legende van de koningszoon die bijna stierf door zijn geheime liefde voor de vrouw van zijn vader, een populair motief in de Europese schilderkunst van vooral de vroege negentiende eeuw (afbeelding 7: Antiochus en Stratonice. Schilderij van Alexandre Guillemot, 1808. École Nationale des Beaux-Arts, Parijs. Achter de stervende jongeman zit Koning Seleucus, herkenbaar aan zijn koninklijke diadeem, een om het hoofd gebonden lint; de derde man is de arts Erasistratus die de oorzaak van Antiochus' mysterieuze ziekte doorgrondt). Nog verder gingen de Ptolemaeën met hun broer-zus huwelijken en bijbehorende troonnamen: een radicale manier om de familie gesloten te houden en het koningschap zo zuiver mogelijk door te geven, en zo de dynastieke continuïteit tijdloos te doen lijken.
Dat brengt mij op het volgende punt: het feit dat alleenheersende vrouwen vooral heersten als regent namens hun minderjarige zonen. Het eerste bekende voorbeeld is dat van Cleopatra, de zuster van Alexander de Grote; nadat haar man, Koning Alexander van Epirus, in Italië gesneuveld was, heerste zij als regentes in Epirus. Kort daarna maakte Cleopatra's moeder, Olympias, zich van Macedonië meester als regentes voor haar kleinzoon Alexander IV. Dit patroon bleef zich herhalen tot aan Cleopatra VII, die tussen 36 en 30 v.Chr. namens haar minderjarige zoon Ptolemaeus XV regeerde. Ook dit lost het probleem niet op. Integendeel. Want waarom werd de voorkeur gegeven aan een vrouwelijke in plaats van een mannelijke regent? Wanneer in het klassieke Griekenland een gestorven familiehoofd alleen minderjarige zoons naliet werd normaliter een broer of oom van de overledene beheerder van de oikos, en voogd van kinderen èn weduwe. Ook binnen de hellenistische dynastieën gebeurde het vaak zo. Even vaak echter werd de weduwe voogd van de kinderen en daarmee soms de facto alleenheerseres van de koninklijke oikos en van het rijk. Mogelijk vreesde men dat een oom of broer als voogd de troon zou gaan begeren voor zichzelf of zijn eigen kinderen. Mogelijk is ook hier sprake van een typisch Macedonisch gedragspatroon.
Larger than life
Lastiger is de vraag, waarom mannelijke onderdanen vrouwelijke meesteressen accepteerden. In ieder geval was het zo dat koningen en koninginnen, evenals goden en godinnen, regels mochten doorbreken die voor gewone stervelingen heilig waren (en daarmee impliciet die regels bekrachtigden). Het sluiten van broer-zus huwelijken bijvoorbeeld, of het sluiten van meerdere huwelijken tegelijk. Een van de dingen die gewone vrouwen niet mochten en koninginnen wel, was het vervullen van vrouwelijke zowel als mannelijke rollen. Macurdy heeft gesteld dat basilissa, de vrouwelijke vorm van basileus, het Griekse woord voor 'koning', niet 'koningin' ('queen') betekent, maar 'vrouwelijke koning' ('female king')[12]. Inderdaad vervulden hellenistische koninginnen allerlei mannenrollen waarvan vrouwen normaliter waren uitgesloten. Veelzeggend is dat zij niet zelden het slagveld betraden - het voor vrouwen verboden mannelijke domein par excellence! - in de rol van bevelhebber van leger of vloot. Dat werd niet vreemd gevonden. Vrouwelijke koningen waren nu eenmaal 'larger than life'.
Maar misschien speelde ook onverklaarbaar historisch toeval een rol. De zegetocht van de hellenistische vorstinnen begon in de periode na de dood van Alexander de Grote. Dit was een tijd van ongekende omwentelingen en grote onzekerheid. Een tijd van kansen. Zoals gezegd waren binnen het koningshuis van Macedonië na Alexanders dood geen capabele mannen over, juist op het moment dat de Macedoniërs de hele beschaafde wereld aan zich hadden onderworpen. Door een speling van het lot waren op dat moment wèl meerder intelligente en doortastende vrouwen in de familie aanwezig: Olympias, haar dochter Cleopatra, en Eurydice. Terwijl de Diadochen vanwege het prestige van de familie van Philippus en Alexander nog niet openlijk een gooi naar het koningsschap dorsten te doen wisten de vrouwen, die van die familie deel uitmaakten, van de situatie gebruik te maken. Zij stelden daarmee blijvende rolvoorbeelden voor latere vorstinnen. Dat voorbeeld werd drie eeuwen lang verder uitgewerkt, totdat de macht van Rome er in de eerste eeuw v.Chr. een einde aan maakte.
Noten
[1.] Vroeger schreven vooral mannelijke historici over vrouwen in het oude Griekenland, en zelden vrouwen (een belangrijke uitzondering is Grace Macurdy; zie verderop). Tegenwoordig is het eerder andersom. Met de publicatie van het beroemde boek Goddesses, Whores, Wives, and Slaves. Women in Classical Antiquity van Sarah B. Pomeroy deed in 1975 de vrouwengeschiedenis serieus intrede in de oude geschiedenis als zelfstandig thema. Het aantal titels is inmiddels onafzienbaar. Het onderzoek richt zich tegenwoordig niet meer zozeer op 'de vrouw' maar op gender, d.w.z. de maatschappelijke rollen van mannen èn vrouwen in hun onderlinge samenhang. Zie over vrouwen in het Klassieke Griekenland H.S. Versnel, 'Wife and helpmate. Women of ancient Athens in anthropological perspective', in: J.H. Blok en P. Mason (red.), Sexual Asymmetry. Studies in Ancient Society (Amsterdam 1987). Een boeiend voorbeeld van modern gender-onderzoek is D. Cohen, Law, Sexuality, and Society. The Enforcement of Morals in Classical Athens (Cambridge 1991). Vanzelfsprekend is onze kennis van de positie van 'de' vrouw in de klassiek Griekse wereld door de aard van de bronnen grotendeels toegespitst op middenklassevrouwen in Athene. [Terug]
[2.] Zie hierover vooral het lezenswaardige artikel van F.T. Griffiths, 'Home before lunch. The emancipated woman in Theocritus', in: H.P. Foley ed., Reflections of Women in Antiquity (New York 1981) 247-73. Over vrouwen in de hellenistische periode in het algemeen: S.B. Pomeroy, Women in Hellenistic Egypt. From Alexander to Cleopatra (New York 1984); een overzichtswerk over de positie van de vrouw in de hellenistische wereld als geheel is er niet. [Terug]
[3.] J. Whitehorne, Cleopatras (Londen en New York 1994) viii. [Terug]
[4.] M. Wes, Diva Cleopatra. Historische en onhistorische vertellingen (Den Bosch 2000) 12. [Terug]
[5.] Tot 1800 werd het Europese kunstpubliek met name gefascineerd door Cleopatra's besluiteloosheid tijdens de Slag bij Actium en haar opmerkelijke manier van doodgaan. De negentiende-eeuwse Romantiek, in het bijzonder de Franse Decadentie, maakte van Cleopatra een femme fatale, waar de Egyptomanie van de vroege twintigste eeuw het beeld van de 'Vrouwelijke Farao' en 'Koningin van de Nijl' aan toevoegde (wat nog steeds de dominante inkleuring is). Tegenwoordig fungeert Cleopatra trouwens even makkelijk óók als feministisch boegbeeld. In Afrikaanse gedaante duikt ze bovendien op als politiek icoon van radicale zwarte Amerikanen - navrant genoeg een uitwerking van het blanke oriëntalisme dat zich de Macedonische vorstin als oosterse natte droom voorstelde. Zie over het Nachleben L. Hughes-Hallett, Cleopatra. Histories, Dreams, and Distortions (New York 1990). Literatuur over de historische Cleopatra is er teveel om op te noemen. Aanrader voor beginners is het fantastisch geïllustreerde Cléopâtre van E. Flamarion (Parijs 1993; Ned. vert. 1994), een soort 'Bluffer's Guide to Cleopatra'. Wie zich een beeld wil vormen van de historische context waarin zij optrad, gaat te rade bij G. Hölbl, A History of the Ptolemaic Empire (Londen en New York 2001) of A.K. Bowman, Egypt after the Pharaos (Londen 1986). Eenvoudige toegang tot de bronnen biedt Wes, op.cit. noot 4. De afgelopen decennia was het in de academische wereld stil rond de beroemdste vrouw uit de Oudheid; daarin lijkt nu verandering te komen; de meest in het oog springende serieuze recente publicatie is de bundel Cleopatra of Egypt: From History to Myth (Princeton 2001) onder redactie van S. Walker en P. Higgs. [Terug]
[6.] Om de daad bij het woord te voegen: toen Franse onderwaterarcheologen enkele jaren geleden in de haven van Alexandrië brokken steen opdoken die mogelijk tot een Ptolemaeïsch paleis behoorden, hoefden ze maar listig aan de pers te melden dat 'het paleis van Cleopatra' ontdekt was, of het was in de hele wereld voorpaginanieuws, resulterend in waarschijnlijk nieuwe stromen sponsorgeld, een Discovery-documentaire en een peperduur koffietafelboek, Cleopatra's Palace. In Search of a Legend (1999) dat in 2000 in het Nederlands verscheen als Het Paleis van Cleopatra. Zie verder
www.discovery.com/news/features/cleopatra/cleopatra.html. [Terug]
[7.] Zie over Olympias de prima biografie in Macurdy, op.cit. n. 7, 22-448; de negatieve beeldvorming komt aan de orde in E. Carney, 'Olympias and the image of the virago', Phoenix 47 (1993) 29-45. Over Olympias' dochter Cleopatra: Whitehorne (1994) 57-69. [Terug]
[8.] G.H. Macurdy, Hellenistic Queens. A Study of Woman-Power in Macedonia, Seleucid Syria, and Ptolemaic Egypt (Baltimore 1932) 29. [Terug]
[9.] Carney publiceerde meer dan tien artikelen over vroeg-Macedonisch vrouwelijk koningschap; onlangs verscheen haar monografie Women and Monarchy in Macedonia (Norman 2000). [Terug]
[10.] Algemeen over favorieten in het Ancien Régime: J.H. Elliott en L.W.B. Brockliss, The World of the Favourite (Londen 2000); over Laat-Romeinse eunuchen: K. Hopkins, 'The political power of Eunuchs', in: id., Conquerers and Slaves (Oxford 1978). [Terug]
[11.] D. Ogden, Polygamy, Prostitutes and Death: The Hellenistic Dynasties (Oxford 1999). [Terug]
[12.] De titel basilissa duikt na Alexander de Grote voor het eerst op; Alexander was zelf de eerste die basileus ging voeren als officiële titel. Over ontstaan en betekenis van basilissa: E.D. Carney, '"What's in a name?" The emergence of a title for royal women in the Hellenistic Period', in: S.B. Pomeroy ed., Women's History and Ancient History (Chapel Hill en Londen 1991) 154-72. [Terug]
Rolf Strootman is docent Oude Geschiedenis (Universiteit Utrecht). Hij houdt zich bezig met de politieke en militaire geschiedenis van de Griekse wereld en het Midden Oosten, vooral in de hellenistische periode. Zijn huidige onderzoek richt zich op koningschap en ideologie in imperialistische staten. In 2003 verschijnt zijn proefschrift The Hellenistic Royal Courts, een studie van de hofcultuur en het politieke ritueel van de hellenistische monarchieën
Als je altijd doet wat je altijd deed zul je altijd krijgen wat je altijd kreeg.