quote:
Op vrijdag 27 mei 2005 15:11 schreef DraYtje het volgende:[..]
*moeite hebbend om BrEeZaH taal te ontcijferen*
Dat ook niet, maar ze mogen wel het geld wat beter besteden...
3,5 miljoen euro extra uitgeven aan de Ja-campagne voor het referendum over de Europese Grondwet is natuurlijke een zeer slimme zet.
![]()
En dat in de periode van 25 mei tot en met 1 juni
belachelijk toch?
ALPACA
Eigenschappen
De alpaca heeft kleine oren, een plukje wol op het voorhoofd en is enigszins overbouwd in vergelijking met de lama. De staart is recht. Ze heeft een stokmaat van ongeveer 1 meter. Volwassen mannetjes wegen gemiddeld 60 kg.volwassen vrouwelijke dieren bereiken een gewicht van 55 kg.
Eeuwenlange selectie op wol kwaliteit heeft twee typen dieren opgeleverd: de huacaya, gekarakteriseerd door relatief kort en gekruld haar(ovine type) en het suri-type met lang haar. Suriwol is vergelijkbaar met de wol van het Lincolnschaap. Doordat het moeilijk is meerkleurige wol te sorteren, heeft een selectie plaatsgevonden op eenkleurige dieren. Meerkleurige dieren of gevlekte alpaca's worden in Zuid-Amerika niet gezien. Bonte kleuren worden al vroeg op jonge leeftijd voor hun huid geslacht.
In Peru lopen er ongeveer 2,5 miljoen alpaca's rond, in Bolivia een kleine 100000 en in Chili minder dan 10000 dieren.volgens bepaalde auteurs zouden er 6 miljoen alpaca's in Zuid-Amerika leven.
Sociaal en economisch belang
Algemeen
Lama's en alpaca's spelen een belangrijke sociale en economische rol in Peru en Bolivia en in mindere mate in Argentinië en Chili. Het houden van lama's en alpaca's is een belangrijke bron van inkomsten voor duizenden inlandse families in de hoge Andes, waar men weinig alternatieven voorhanden zijn. In de gehele Andesregio leven ongeveer 11 miljoen mensen direct of indirect van de alpacahouderij. De kleine cameliden zijn als enige huisdiersoort goed aangepast aan een lage zuurstofspanning op grote hoogte en maken efficiënt gebruik van de slechte kwaliteit weidegronden.
Rol van de alpaca in Zuid-Amerika
alpaca's worden in Zuid-Amerika voornamelijk als Lastdieren gebruikt. De dieren zijn in het bezit van kleine boeren en worden op gemeenschappelijke gronden geweid. Er zijn twee type: 1) lanuda, of niet-wollig type en 2) pelada, een wollig type. Het grootste deel van de dieren is van het lanuda-type. Vooral dit laatste type speelt een belangrijke rol in het hooggebergte als lastdier. De dieren kunnen lasten tot 4050 kg dagelijks over afstanden tot 20 km transporteren en worden zowel voor lokaal als voor lange afstandtransport gebruikt in gebieden waar geen wegen zijn. Naast de arbeidskracht worden van de beste dieren ook het vlees en de wol gebruikt. De wol tot zadeltassen, dekens of touwen verwerkt. De mest wordt tenslotte, wordt aangewend als brandstof en dient bovendien voor het vruchtbaar maken van de gron
Productie kenmerken
Wolproductie
Bij de alpaca, guanaco en vicufna bestaat de vacht uit twee delen: een relatief fijne ondervacht met zachte haren en een stuggere bovenvacht, bestaande uit dekharen. De alpacavacht bestaat uit een enkel vezeltype dat gelijk is aan de ondervacht van de andere drie soorten.
Een belangrijk verschil met de andere hier behandelde soorten is dat het haar van de alpaca continu doorgroeit. De alpaca, vicunaen guanaco verliezen op zijn minst een gedeelte van hun vacht bij het verharen. Dit betekent dat de dieren ieder jaar geschoren moeten worden om te groot verlies van wol te voorkomen. In Zuid-Amerika worden de dieren echter volgens traditie om het jaar geschoren.
Cijfers van wolopbrengsten moeten kritisch worden bekeken omdat er vaak geen onderscheid gemaakt wordt tussen het gewicht van de ondervacht en het gewicht van de totale vacht. Productieniveaus uitgedrukt in kilo's moeten als totale vachtgewichten beschouwd worden. Jaaropbrengsten van de onderwol worden gemeten in grammen met waarden van bijvoorbeeld 250 en 150 g voor respectievelijk de guanaco en de vicunla. De wolopbrengst van alpaca's kan sterk variëren. Alpaca's leveren om het jaar 2,5-3 kg vachtwol. In Engeland levert lamawol 20-30.pond per kilo op terwijl alpacawol er ongeveer 100. pond per kilo opbrengt.
In tegenstelling tot schapenwol heeft de wol van cameliden voor 80% een holle merg. Deze holte kan totaal leeg zijn of een honingraatachtige structuur bevatten. Zij kan gedeeltelijk of over de gehele lengte van de vezel aanwezig zijn. De holle opbouw van de vezel van de vezel geeft de camelidenwol zijn sterk isolerende waarde en zijn lage gewicht per volume eenheid
In Nederland vindt geen geregelde handel in ruwe alpaca of lamawol plaats. Zowel de Nederlandse Wolfederatie als het Internationale Wolsecretariaat houden zich alleen met schapenwol bezig. Afzetkanalen, bijvoorbeeld naar Engeland waar wel alpacawol verwerkt wordt, zullen zelf moeten worden geopend.
Vleesproductie
Gegevens over de vleesproductie zijn voornamelijk afkomstig uit Zuid-Amerika. De groeiomstandigheden zijn daar sterk verschillend van de Europese omstandigheden. Over de vleeskwaliteit is wel wat te zeggen. Alpacavlees is mager, rood en vrij mals. Een uitlatingspercentage van 60% is niet ongewoon. De hals draagt hier voor 10% bij
Alpacavlees heeft een smaak die lijkt op die van het schaap. Van vlees van jonge alpaca's wordt gezegd dat het zelfs beter smaakt dan lamsvlees. Het uitslachtingspercentage van de alpaca is 55 tot 59%. Alpacavlees heeft een hoog eiwitgehalte (20,3%) en een laag vetgehalte (1,33%), onafhankelijk van ras of geslacht
Alpaca's kunnen worden gemolken, maar dit is niet de gewoonte. De uier bestaat uit 4 melkklieren, elk eindigend in een tepel. Het vetgehalte van de melk varieert tussen 2 en 7 procent en het eiwitgehalte van 4 tot 8 procent. Sommige vrouwtjes kunnen tot 2 liter melk per dag produceren. Er zijn geen gegevens bekend over de productie gedurende een gehele lactatieperiode
GEDRAG
Algemeen
Nieuwsgierigheid is eigen aan de alpaca. Een alpaca zal alles wat nieuw voor hem is aan een grondig onderzoek onderwerpen, tenzij dit direct als een gevaar wordt gezien.
De alpaca houdt er niet van om aangeraakt te worden, ongeacht of dit door een andere alpaca gebeurt of door de mens. De alpaca is dus zeker geen knuffeldier. Toch is het een dier dat sterk ingesteld is op een sociaal leven. Het kudde-instinct is nog duidelijk aanwezig. Om deze reden moet een alpaca nooit alleen worden gehouden. maar met soortgenoten of andere dieren waarmee een redelijke socialisatie mogelijk is.
Territoriumgedrag
Het territorium gedrag is goed ontwikkeld. Dit gedrag heeft de alpaca meegekregen van zijn wilde voorvader, de guanaco. Dit gedrag heeft zich ontwikkeld uit bittere noodzaak. Het natuurlijke biotoop van de guanaco, de hoogvlakte in de Andes, is zeer schaars begroeid. In dit biotoop leven in de zomermaanden de guanaco's in kleine familiegroepjes, bestaande uit een guanacohengst, 5 a 6 vrouwtjes en hun nakomelingen. De groepjes blijven trouw aan hun eigen voedsel territorium. Het aantal dieren per territorium is in evenwicht met het voedselaanbod in dat gebied. Uitbreiding van de groep kan de draagkracht van het gebied te boven gaan en een voedseltekort voor alle dieren betekenen. Een guanacohengst zal dan ook onverbiddelijk alle mannelijke indringers, onverbiddelijk alle vrouwtjes en jonge dieren tegen de volwassen leeftijd verdrijven om dit te voorkomen.
Een indringer wordt begroet met een opgericht hoofd, de neus in de lucht en de oren in de nek. Waagt de indringer het dichterbij te komen, dan zal er ter waarschuwing in de lucht gespuugd worden. Wordt deze waarschuwing in de wind geslagen, dan zal gericht op de indringer worden gespuugd. Dit gedrag is ook regelmatig bij de alpacamerries te zien, bijvoorbeeld bij onenigheid rond de voerbak. Merries laten het meestal bij dreigen. Bij een hengstenruzie kan het er ernstiger aan toe gaan. Wordt er niet op de waarschuwingen gereageerd, dan zal een gevecht volgen.
Het gevecht begint met het elkaar op de grond proberen te krijgen door met de voorborst op elkaar in te rammen. Het streven is de tegenstander in de geknielde positie (paringshouding) te dwingen om zo de dominantie tegenover de tegenstander te bewijzen. Bijten en slaan zijn de wapens in dit gevecht. De vechttanden kunnen gemene wonden veroorzaken. Het bijten is vooral gericht naar de voorbenen, oren, flanken en testikels van de tegenstander. Deze delen van het lichaam zijn vooral bij de alpacahengst nogal gevoelig en een dier kan vervelend reageren als hij daar plotseling aangeraakt wordt. Hier moet zeker rekening mee worden gehouden bij de omgang met deze dieren.
Na afloop van een gevecht zullen de tegenstanders hijgend en met een opengesperde bek en afhangende onderlip uit elkaar gaan.
PARINGSGEDRAG
Geluiden
De alpaca maakt zich verstaanbaar door een aantal verschillende geluiden. Een gevecht gaat gepaard met luid gekrijs.
Een ander geluid dat door de alpaca geproduceerd wordt is de alarmroep. Dit geluid lijkt op een spottend lachen en wordt ook wel geuit tijdens het paringsritueel. Tijdens de paring zelf laat de alpacahengst een gorgelend geluid horen. 'Hummen' tenslotte is het meest gehoorde geluid bij de alpaca en wordt gebruikt in de dagelijkse omgang tussen de dieren.
HUISVESTING
Stal
De alpaca is van nature een gehard dier dat goed tegen allerlei klimaatinvloeden bestand is. In zijn natuurlijke omgeving moet de alpaca zich weren tegen ijzige koude en striemende regenbuien. Echter, bij temperaturen beneden 20°C en hoge windsnelheden moet worden opgepast voor onderkoeling. Speciaal de jonge dieren kunnen dan problemen krijgen met hun thermoregulatie. Voor het overgrote deel van de dieren is beschutting tegen regen en wind in de vorm van een open frontstal echter voldoende. Een uitzondering hierop vormen dieren met een verminderde weerstand, zoals jonge en zieke dieren.
Het beste voldoet in Nederland en België een open frontstal met de opening naar het zuiden. De ruimte per alpaca moet ongeveer 3 m2 zijn. In de winter heeft men aan de helft van deze oppervlakte voldoende, zodat de alpaca's elkaar warm kunnen houden.
Een afsluitbare ruimte is nodig voor neonaten en voor oude of zieke dieren. Eventueel kan er een warmtelamp worden opgehangen voor afgekoelde lammeren.
Voor de bouw van een stal voor alpaca's is het raadzaam op de volgende punten te letten:
1. Houd rekening met de overheersende windrichting.
2. Vermijd dode hoeken in de stal, zodat het opdrijven zo makkelijk mogelijk kan verlopen.
3. Houd bij de ruimte-indeling rekening met de plaatsing van verschillende categorieën dieren ten opzichte van elkaar, stal bijvoorbeeld als er 2 hengsten in de stal zijn, de hengsten aan weerszijden van de alpacamerries, zodat er geen rangordeproblemen zullen ontstaan.
4. Plan een ruimte voor de opslag van voer en schoonmaakgereedschap.
S. Zorg dat de stal zo is ingedeeld dat een goed overzicht over de dieren mogelijk is. Dit is vooral belangrijk tijdens het geboorteseizoen.
Afrastering
Een omheining hoort minimaal 1 m hoog te zijn. In principe zijn gaas, houten hekken, prikkeldraad en glad draad geschikt om de dieren tegen te houden. Afrasteringen langs wegen vragen extra aandacht. Hier is aan te raden de afrastering hoger te maken of te voorzien van schrikdraad.
Bij het neerzetten van een nieuwe omheining heeft prikkeldraad geen voorkeur boven glad draad. Alpaca's hebben voor zowel prikkeldraad als glad draad ontzag. De alpaca is in tegenstelling tot het paard over het algemeen voorzichtig als hij in draad verstrikt raakt. Hij zal zich niet koste wat kost los proberen te trekken. De schade veroorzaakt door prikkel draad valt hierdoor meestal wel mee.
Hogere afscheidingen zijn nodig op plaatsen waar de dieren samengedreven, behandeld of opgesloten dienen te worden. Houten platen met een hoogte van minimaal 1,50 m zijn ideaal. Een gesloten wand is veiliger dan een wand met openingen. Bovendien nodigt dit soort wanden niet uit tot springen. Alpaca's zijn in principe goede springers. Heeft de alpaca eenmaal hoog gesprongen dan bestaat de mogelijkheid dat dit een slechte eigenschap wordt en de alpaca daarna moeilijk binnen de afrastering te houden is. Het is daarom ook belangrijk om al te grote opwinding bij de dieren te voorkomen zodat er geen noodsprongen worden gemaakt.
Hoge gesloten afscheidingen zijn ook belangrijk bij het scheiden van elkaar beconcurrerende groepen. Dit gaat visueel contact tussen de groepen tegen en voorkomt het over de omheining springen om met elkaar te vechten.
Een bufferzone van 6 m kan als alternatief voldoende zijn om territoriumspanningen te verminderen.
Bij de indeling van de weiden moet er rekening mee worden gehouden dat alpaca's zich niet gemakkelijk laten opdrijven en het is dan ook hier verstandig om, als het enigszins mogelijk is, dode hoeken te vermijden. Een fuikvormige uitgang vergemakkelijkt het in handen krijgen van de dieren aanzienlijk.
Stofbaden
Het is aan te raden ruimte te reserveren voor een stofbad. De vacht van de alpaca bevat geen Lanoline. Om waterafstoting en isolatie van de vacht te waarborgen is een geregeld stofbad nodig. De alpaca's zullen meestal zelf een plaats zoeken waar de grond droog is en waar weinig groeit, om een stofbad te creëren door de grond met de poten open te krabben. Zijn er onvoldoende droge plaatsen aanwezig, dan kan men zelf een zandbak maken waar de alpaca's kunnen baden. Dit kan onder een afdak gesitueerd zijn. Stofbaden moeten uit de buurt van voerplaatsen of mesthopen worden geplaatst om vervuiling van de vacht door hooi, stro of mest tegen te gaan.
Voerbakken en ruiven
Voerbakken moeten zo zijn geconstrueerd dat er minimaal voedselverlies optreedt en het voer van de grond wordt gehouden om opname van parasieten te voorkomen. Voederruiven met morsbakken voldoen goed aan deze eisen. Het gemorste ruwvoer komt in de morsbak terecht en het eventueel te verstrekken krachtvoer kan ook in deze bak worden gegeven. Het is in ons klimaat nodig dat er een afdakje boven de voerruif wordt gemaakt om inregenen en daardoor schimmelvorming te voorkomen. Bij koud weer geven alpaca's er de voorkeur aan om liggend te eten. De dieren verliezen liggend de minste warmte. Als het enigszins mogelijk is, zou hier rekening mee gehouden moeten worden.
Mineralen kunnen door middel van likstenen voor schapen of runderen worden aangevuld.
Watervoorziening
Evenals zijn naaste familiekunde, de kameel, weet een alpaca zuinig met water om te gaan. Aangepast aan droge omstandigheden lukt het de alpaca normale prestaties te leveren onder lichte dehydratie. De alpaca gebruikt vocht uit planten en schijnbaar onbelangrijke vochtbronnen als dauw en rijp. Lastdieren, gebruikt tijdens trektochten, willen twee of drie dagen niet drinken, ondanks het feit dat ze regelmatig drinkwater voorgeschoteld krijgen. Hun waterbehoefte wordt dan door vocht uit planten gedekt. Dit is geen reden om de watervoorziening onder normale omstandigheden te verwaarlozen. Door een verschillend wateropname patroon en -behoefte moet er altijd water beschikbaar zijn. Dit kan door middel van automatische drinkbakken, waterbakken of sloten. In de winter moet de watervoorziening ijsvrij worden gehouden.
Alpaca's schijnen zelf weinig waarde te hechten aan de helderheid van het water.
Toch moet de aandacht uitgaan naar schoon, niet gecontamineerd water. Vooral de kwaliteit van oppervlaktewater moet scherp in de gaten worden gehouden.
Uitrusting voor verzorging
alpaca's kunnen met een minimumuitrusting voor verzorging toe. Een ponyhalster of halsband moet aanwezig zijn om de alpaca te kunnen leiden. Andere benodigde uitrustingsstukken zijn een behandelbox en een weegschaal. Een veilige behandelbox is essentieel als er grote aantallen dieren behandeld moeten worden. Alpaca's kunnen sterk zijn en in pogingen zich aan een behandeling te onttrekken zichzelf en anderen verwonden als ze niet goed geïmmobiliseerd zijn. Dit geldt in het bijzonder voor dieren die slecht zijn afgericht. Bovendien bevordert een goede behandelbox efficiënt en doelmatig werken met zo weinig mogelijk stress voor de dieren.
In Amerika zijn verschillende ontwerpen in gebruik. De kenmerken voor een veilige behandelbox zijn:
1. Een balk voor het dier waar het tegenaan getrokken kan worden om het in zijn voorwaartse bewegingen te belemmeren. Deze balk komt op de hoogte van de boeg. De balk mag niet op de trachea drukken of de alpaca in zijn ademhaling storen. De alpaca heeft een gevoelige larynx, die gemakkelijk kneust. Dit heeft een forse kneuzing tot gevolg en kan zelfs dood door verstikking veroorzaken.
2. Twee touwen die aan weerszijden van het hoofd vastgemaakt kunnen worden op een dusdanige manier dat de alpaca zijn hoofd niet zijwaarts kan bewegen. De hals van de alpaca wordt bij het uitbinden gestrekt, zodat het dier zich ook niet naar achteren kan bewegen.
3 .De zijwanden van het geheel moeten dicht zijn, zodat de alpaca niet onverhoeds met de poten vast kan komen zitten.
4. De vloer moet uit een stroef materiaal bestaan, zoals een rubbermat of een tapijt. Als de alpaca een solide bodem onder zich voelt, zal hij zich zekerder voelen en zich gemakkelijker de behandelbox binnen laten leiden.
Een ander nuttig uitrustingstuk kan een weegschaal (groot of klein) zijn. Het is aan te bevelen om regelmatig het gewicht van de dieren te controleren. De vacht kan een goede beoordeling van gewicht en conditie in de weg staan. Een weegschaal kan dan een accurate oplossing bieden.
Wegen is vooral belangrijk voor het volgen van het groeiverloop van neonaten. Door de wol op het lichaam en de stoïcijnse instelling van de alpaca, is het voor een onervaren iemand moeilijk in te schatten of een jonge alpaca voldoende voeding binnen krijgt. Het regelmatig controleren van de groei is een manier om zeker te zijn van het welbevinden van de jonge alpaca. Een personenweegschaal voldoet goed voor bet wegen van jonge dieren. Voor oudere dieren zal men gebruik moeten maken van de in de handel verkrijgbare veewegers.
Daarnaast kan het exact bepalen van het gewicht van de dieren belangrijk zijn voor een juiste dosering van medicijnen, het evalueren van voedingsschema's, het opzetten van groeicurven van jonge dieren en voor het bepalen van de algemene gezondheidstoestand van de dieren.
Bij specifieke procedures worden specifieke instrumenten gebruikt, zoals een hoeftang voor het knippen van de nagels en een draadzaag voor het inkorten van de vechttanden.
OMGAAN MET ALPACA'S
Opdrijven of verplaatsen van alpaca's
Als een individueel dier moet worden gevangen, is het beste het dier in de groep naar een kleinere ruimte te verplaatsen. Hierbij zal gebruik gemaakt moeten worden van de karaktereigenschappen van de alpaca om hem te verplaatsen.
Het fuikprincipe, zoals beschreven bij de weide-indeling, kan ook worden toegepast op bestaande weide-indelingen. De fuik wordt gevormd door een touw, vastgehouden door twee personen of gespannen tussen een paal en een persoon. Dit systeem werkt het beste als het touw op en neer wordt bewogen. De dieren zijn dan niet zo snel geneigd onder het touw door te vluchten of er overheen te springen. Alpaca's hebben respect voor dit touw en zullen zich er door op laten drijven. Uitgestoken armen verlengd met stokken, hebben hetzelfde effect.
Het opdrijven van alpaca's is de meest inefficiënte manier van alpaca's verplaatsen. Alpaca's zijn snel en kunnen drijvers gemakkelijk ontwijken. Bovendien bestaat de kans dat de dieren uit pure nieuwsgierigheid juist op de drijvers af lopen in plaats voor hen op de loop te gaan.
Het is beter juist van de nieuwsgierigheid van de alpaca gebruik te maken. Dit kan gebeuren door de te verplaatsen groep een voor haar vreemd voorwerp te presenteren. Dit kan een hond, machine of wat dan ook zijn, zolang het maar onbekend is en de nieuwsgierigheid van de alpaca's weet op te wekken. Met dit voorwerp kan de groep naar de gewenste plaats worden gelokt.
Een andere manier van verplaatsen en eigenlijk de meest efficiënte, is het lokken met voer en/of stemgeluid. Voorwaarde hiervoor is dat de dieren voldoende vertrouwen in de desbetreffende persoon hebben.
Fixeren van de alpaca's
Is de groep in een nauwere ruimte bij elkaar gebracht, dan kan een individueel dier apart worden genomen. Een persoon kan zijn arm om de nek van de alpaca slaan of een touw om de hals binden. Als de betreffende alpaca gewend is aan een halster, kan hij natuurlijk worden gehalsterd. Plotselinge en snelle bewegingen moeten vermeden worden, omdat de alpaca met nog snellere bewegingen hierop zal reageren.
Direct oogcontact moet worden vermeden. Het hoofd van de alpaca moet zo weinig mogelijk worden aangeraakt, tenzij het dier moet worden gehalsterd of als er een oor moet worden gegrepen om het dier te pramen.
Uitgezonderd de dieren met het 'Berserk Male Syndroom' zullen alpaca's niet snel geneigd zijn mensen te bijten. Slaan doen de dieren sneller. De dieren trappen op een koeiemanieren maaiende voren zijwaartse beweging. Hoogst zelden trapt de alpaca naar achteren. Als verrassing kan men bespuugd worden. De alpaca kan tot drie m ver spugen. Een feit om als omstander rekening mee te houden.
Een werkelijk kwaadaardige alpaca kan levensgevaarlijk zijn. Zo een dier kan al bijtend en/of spugend, staand op de achterbenen en met maaiende voorbenen aanvallen. Over het algemeen zijn alpaca's echter vrij gemakkelijk te hanteren. De meeste alpaca's laten zich leiden als ze gehalsterd zijn, al zullen ze aarzelend vooruit pan als ze in een nieuwe omgeving gebracht worden.
De alpaca kan voor onderzoek aan een paal of een hek vastgezet worden. Jaarlingen of gespeende alpaca's kunnen beter niet vastgezet worden. Jonge dieren proberen zich nogal eens los te worstelen. Dit kan fracturen van wervels tot gevolg hebben. Als er een behandelbox aanwezig is, kan daar natuurlijk gebruik van worden gemaakt.
Om de dieren nog meer in bedwang te houden, kan het bij beide oren worden gegrepen. Dit heeft hetzelfde effect als het oorpramen bij het paard. Deze greep vraagt om uitleg aan de eigenaar. Het kan zijn dat de eigenaar niet op de hoogte is van het principe achter het pramen en achteraf niet tevreden zal zijn over de behandeling van zijn alpaca. Dit laatste vaak als gevolg van het gedurende range tijd zeer (kop) schuwe gedrag van de alpaca na op deze manier te zijn behandeld. Ten overvloede zij erop gewezen dat de alpaca te allen tijde met de nodige omzichtigheid benaderd dient te worden, om aldus het vertrouwen in zijn verzorgers te behouden dan wel te verkrijgen. in een aantal gevallen zal het soms echter nodig zijn uitgesproken dwangmaatregelen te nemen.
Een grovere manier om een alpaca te fixeren wordt door Fowler gegeven. Een lus wordt daartoe om de hals van de alpaca geschoven en aangetrokken. Dit kan volgens Fowler weinig kwaad, omdat de laterale uitsteeksels van de cervicale wervels naar ventraal wijzen en op deze manier een bescherming vormen voor de trachea en andere weke delen in het halsgebied. Twee andere lussen worden om de achterbenen geknoopt. Door aan deze touwen te trekken kan de alpaca worden gestrekt voor behandeling.
Onomstreden is deze methode echter niet. De uitspraak van Fowler dat de trachea goed beschermd ligt, wordt met name door Ebel bestreden.
Opgepast moet worden als het dier geknoopt en gestrekt op de grond ligt in de nabijheid van andere alpaca's: de loslopende alpaca's kunnen het gefixeerde dier aanvallen. Het is mogelijk om getrainde alpaca's op commando te laten liggen . Een systeem waarin de alpaca goed kan worden gefixeerd, is van cruciaal belang voor het grondig uitvoeren van een vruchtbaarheidsonderzoek. Fysieke dwang moet niet worden gebruikt als er pijnlijke handelingen moeten worden verricht, lokale anesthesia, sedatie of zelfs algehele anesthesia zijn mogelijkheden om bepaalde behandelingen voor het dier zo plezierig mogelijk te laten verlopen.
Ik bedoel maar,
![]()
.
STEM JA! STEM JA! STEM JA! STEM JA! STEM JA! STEM JA! STEM JA! STEM JA! STEM JA! STEM JA! STEM JA!