Olympische wedwedstrijd mannen: Musashinonomori Park - Fuji International Speedway, 234 kmHet schijnt dat de Olympische Spelen begonnen zijn. Ergens, ginderachter, in Japan. Ze doen daar aan allerlei spelletjes, bezigheden en activiteiten die we amper sport mogen noemen. Gelukkig is er toch wat sport te vinden, de enige echte sport zelfs. Meteen in het begin, dan hoeven we niet zo lang te wachten. Een week na de Tour mogen de renners alweer aan de bak, de Olympische wegrit staat op het programma. We zijn op zoek naar een opvolger voor Greg van Avermaet, die vijf jaar geleden in Rio de Janeiro de verrassende winnaar werd. Het zal lastig worden dat kunstje te herhalen, want er ligt een loodzwaar parcours op de renners te wachten. Een lange koers, met meerdere zware beklimmingen onderweg. We gaan bijna naar Mount Fuji toe, in de finale zit een klim van bijna zeven kilometer aan 10%. Ondertussen gaat het ook nog eens 30 graden zijn, met een luchtvochtigheid om helemaal akelig van te worden. Het wordt een zware koers, een koers die de moeite van het voorbeschouwen waard is. Want, wat weten we nu eigenlijk van dit parcours? Helemaal niets, eigenlijk. We waren bezig met de Tour, dat was veel belangrijker. De Olympische Spelen, die komen daarna wel. Ergens in Japen, met een paar bergen onderweg. Het kan de moeite waard zijn om dat eens wat nader de beschouwen, zodat we weten wat de renners te wachten staat. Omdat ik zelf niet wist hoe het parcours er zelf precies uit zou zien en hoe de wegen er in Japan precies uitzien besloot ik dan toch maar weer ouderwets een voorbeschouwing te schrijven. Een leerzame ervaring, waar de rest misschien ook wat aan heeft. Wel alleen voor de wegwedstrijd van de mannen, daarmee doen we genoeg ervaring op waardoor we de andere parcoursen ook afdoende kunnen inschatten. Van Tokio naar de Fuji International Speedway, let's go. Ready, steady, Tokyo.
De Olympische wegrit gaat van start in Musashinonomori Park, een park. Maar, niet alleen een park. Nee, ook een sportpark. Allerlei sporttoestanden zijn hier te vinden. Voetbalveldjes, honkbalveldjes, een stadion, een rugbyveld, noemt het allemaal maar op. Je zou het een sportcomplex kunnen noemen. Een sportcomplex dat valt te linken aan de Olympische Spelen omdat de wegwedstrijd van de mannen hier begint. Er ligt ook een vliegveld, Chōfu Airport. Midden in Tokio, hoe krijg je het verzonnen. Chofu is ook waar we van start gaan, een Japanse stad in de prefectuur Tokio. Een van de vele voorsteden van Tokio, om het zo maar te noemen. Liefst 225.000 inwoners hier, al zegt dat allemaal niet zo gek veel omdat alles hier aan elkaar vastgeklonterd zit. In het park, waar ook wat bomen en zelfs een vijvertje te bewonderen zijn, mogen de renners dus beginnen. Buiten het park fietsen ze langs het geboortehuis van Kondo Isami, wie kent hem niet. Omdat er verder weinig over een sportcomplex annex park valt te vertellen gooien we er maar wat nutteloze feitjes in over Tokio: Tokio wordt onderverdeeld in de 23 speciale wijken (特別区, tokubetsuku, letterlijk "speciale wijken", maar algemeen bekend onder de naam nijūsanku, "23 wijken" ). Het zijn alle autonome gemeenten met een eigen bestuur. Ze hebben het statuut van stad. Nou, Chofu is zo'n stad dus. Maar, we kunnen het nog ingewikkelder maken: De metropool Tokio of de prefectuur Tokio (東京都, Tōkyō-to), bevat naast de 23 speciale wijken, die elk het statuut van stad hebben, nog verschillende andere steden, gemeenten, dorpen en zelfs verschillende eilanden in de Grote Oceaan. In de prefectuur wonen bijna 13 miljoen mensen. Het bestaat uit de 23 centraal gelegen wijken van Tokio, 26 grote en 5 kleine steden en uit 8 dorpen. Ten zuiden van Tokio liggen nog de Ogasawara- en Izu-eilanden, die bestuurlijk gezien ook tot dit gebied behoren. Voor veel westerlingen is het onbekend dat Tokio niet een stad is, maar een conglomeraat van steden. De stad Tokio (東京市, Tōkyō-shi) hield als bestuurlijke eenheid op te bestaan in 1943. Ja, was wel onbekend voor deze westerling inderdaad. Hebben we toch weer wat geleerd. Chofu blijkt zelfs zo'n zelfstandige stad te zijn, nee, ga weg joh. Hier moet ik even van bijkomen. Meer Tokiofeitjes kunnen we niet aan, vrees ik. Of toch wel? Tokio heette aanvankelijk Edo. Dit vissersdorpje groeide uit tot de feitelijke hoofdstad van Japan toen de Tokugawa-familie in 1603 het shogunaat overnam. Het Sankin Kotai-systeem, wat inhield dat op elk moment ofwel een Daimyo, ofwel zijn familie in Tokio moest verblijven, had een grote invloed op de groei van Tokio. De officiële hoofdstad bleef Kioto, waar de keizers resideerden. Die keizers waren slechts in naam staatshoofd, want de werkelijke macht berustte bij de Tokugawa-shoguns. Pfoe. Tokio is een van de drie grote financiële centra in de wereld samen met New York en Londen. Nee, weet je wat, we gaan wel gewoon koersen. Misschien nog vermelden dat het stadion dat bij het park hoort de thuisbasis is van de belangrijkste voetbalclubs van Tokio, FC Tokyo en Tokyo Verdy. Ajinomoto Stadium, plaats voor 50.000 man, jeetje. Maar goed, parkje dus. Met een lange en onuitspreekbare naam. Gewoon een lelijk park eigenlijk, maar hey.
De koers gaat dus van start in Musashinonomori Park. Een lange koers, die zelfs nog wat langer wordt gemaakt door een vrij uitgebreide neutralisatie. Zodra we zijn vertrokken volgt er een flinke tocht door de straten van Tokio, zo zie je als renner nog eens wat van zo'n wereldstad. Voorbij de paardenrenbaan, in de buurt van de Koremasa Bridge, gaat de koers pas echt beginnen. Als we over de brug fietsen barst het feest los, aan de andere kant van de brug worden we meteen geconfronteerd met de eerste meters in stijgende lijn. Het gaat een half kilometertje vrij stevig omhoog, alvast een voorproefje. Even later slaan de renners rechtsaf en wordt het vlak, maar het is haast ondoenbaar om deze eerste kilometers omschrijven. In de voorsteden van Tokio gaan we geconfronteerd worden met het nodige bochtenwerk. Het gaat soms een beetje op, soms ook een beetje af. Op die eerste kilometer na nog geen straffe kost, ideaal terrein om de vlucht vol minderbedeelden te laten ontstaan. Ik reken op een aantal van mijn Afrikanen, Paultje Daumont bijvoorbeeld. Alhoewel, het is natuurlijk wel een gekke koers. Relatief weinig deelnemers, weinig renners per land. De controle zal daardoor niet al te eenvoudig zijn, voor een land als Nederland kan het helemaal geen kwaad om ook meteen iemand mee vooruit te sturen. Wekker zetten dus, dit wordt lachen. In de eerste kilometers van de koers fietst men door Inagi, een stad (shi) in de prefectuur Tokio. Ah, ja, op die manier. Bijna 85.000 inwoners, waarvan we er een aantal kunnen begroeten omdat we dwars door allerhande woonwijken fietsen. Het valt op dat ze hier nogal wat bruggen hebben, en nogal wat verkeersmeubilair. Ook in Japan zijn ze bekend met het fenomeen vluchtheuvels, die dan wel weer zijn voorzien van het nodige groen. Toch leuker dan de Europese vluchtheuvels, derhalve. Paaltjes, hebben ze ook. Weggetje wordt af en toe wat smaller, stukjes op en af, voor een eventueel op hol geslagen peloton toch geen sinecure allemaal. Meest onlogische rondje ooit verder, ik ben verdwaald. Links, rechts, op, af. Van Inagi naar Tama, maar het lijkt allemaal op elkaar. Er ligt ook echt een totaal onnodig lusje in het begin. Stukje crossen door de groene wijken van Tama, om even later uit te komen op hetzelfde kruispunt. Het is niet zo dat we veel bijzonders tegenkomen tijdens deze omweg, dus ik snap 'm niet helemaal. Nouja, goed, de samenvatting staat: veel bochten in de voorsteden van Tokio. Na een tijd wordt de weg wel wat rechter, dan rijden we een keer drie kilometer behoorlijk rechtdoor over een weg buiten de stad. Die weg verlaten we daarna weer om terug naar Tama te fietsen, waarna het twee kilometer rechtdoor gaat over een brede weg totdat we voorbij het spoor linksaf slaan. In deze regio komen we de grootste attractie van Tama tegen, Hello Kitty Land. Fucking Japan, met je fucking weaboos. Hello Kitty Land.
Ook wel Sanrio Puroland genoemd, want dat klinkt wat minder chanant. Anderhalf miljoen bezoekers per jaar, voor Hello Kitty.
Voorbij Hello Kitty volgen de renners een kilometer of zeven dezelfde weg, hehe, eindelijk rust. De weg is vrij breed en vrij recht, in het begin ook vrij vlak. Aan het eind gaat het twee kilometer vals plat omhoog, spannend. We bevinden ons tegen die tijd in Hachioji, Tama hebben we dan verlaten. Een tunneltje tussendoor, verder is het na de turbelent openingsfase genieten van de rust. Na nog een tunneltje komen de renners uit in Machida, de agglomeratie kent eindeloos veel steden. Veel parken in Machida, voor de liefhebber. We slaan in dit dorpje rechtsaf, voor het eerst in tijden een bocht. Hierna gaat het nog eens twee kilometer rechtdoor in een Japanse woonwijk, toch ook leuk om een keer wat andere architectuur te bewonderen. Nou, na een tijd slaan we linksaf en dan rijden we een tijdje over een smalle weg langs de snelweg, via een paar bochten wurmen we ons door schimmige straatjes waar Murakami pagina's over zou kunnen volschrijven. Na een tijd gaat het weer wat meer rechtdoor en bereiken we bijna het punt dat we Tokio achter ons gaan laten. Het peloton fietst dwars door Sagamihara, we hebben tegen deze tijd al een kilometer of 30 in de agglomeratie achter de rug. Na heel wat kilometers rechtdoor fietsen over een zo goed als vlakke weg in Sagamihara slaan we een keer linksaf, waarna we even later rechtsaf slaan om vervolgens over de Shinogura Bridge te rijden. Op deze flinke brug zien we voor het eerst de natuur. De stad is verdwenen, welkom bergen en bossen. Aan de andere kant van de brug slaan we linksaf, waarna we over een lichtelijk bochtige weg verder gaan fietsen. Gedurende een kilometer of vijf volgen we deze weg, die soms wordt opgesplitst door een stevige vluchtheuvel. Het valt verder op dat ze het in Japan leuk vinden om hun wegen van wat kleur te voorzien. Flinke oranje lijn in het midden, af en toe een compleet wegvlak rood verven, kan allemaal. Hoge stoepranden, oppassen met de trappertjes. Verder is het een licht glooiende tocht, die we al bij al nog makkelijk mogen noemen. We fietsen door een dorpje, weer eens wat anders dan een metropool. De renners slaan rechtsaf en volgen daarna een kilometer of drie een brede weg die steeds een beetje vals plat omhoog loopt, we bevinden ons nu eenmaal in de heuvels. Na een tijd loopt deze weg weer wat meer naar beneden, van een lastige afdaling is nog geen sprake. Even later slaan we dan weer linksaf en loopt de weg opnieuw een aantal kilometer vals plat omhoog. Paar bochten onderweg, maar dankzij de brede weg kunnen we hier vooral genieten van de countryside. Af en toe fietsen we langs een rustiek dorpje, al komen we ook langs wat meurende industrie. In de verte liggen de bergen, zo ver weg en tegelijkertijd zo dichtbij. Blijkbaar hoort dit alles nog steeds bij Sagamihara, waar het stikt van de tempels. Een aantal van die tempels worden op Gogl Maps aangegeven met een hakenkruis, dan schrik je toch even. Maarja, dat heeft hier geloof ik een iets andere betekenis. Enfin, we ploegen voort. Het is een aantal kilometer wat vlakker en wat leger, zowaar. Even later rijden we over een soort van Brienenoord, toch leuk. Daarna rijdt het peloton een bos binnen, waar het helemaal bochtig gaat worden. Iets smallere weg, tijdelijk, die lichtjes glooit. Men fietst over nog wat bruggen, rijdt van de ene bocht naar de volgende en gaat wat op en af, weinig over te zeggen verder. We fietsen langs de Doshi River, een leuk meanderend riviertje dat eigenlijk niet in beeld komt. Maarja, daardoor is het hier wel zo bochtig.
Goed, na een tijd komen we aan het eind van het bos ineens een stevige afdaling tegen, via een stuk of vijf haarspeldbochten gaat het omlaag richting Aone. We komen er meteen achter dat men de wegen hier net een slag anders heeft ontworpen, het kan Rioachtige toestanden gaan opleveren. De bochten lopen net anders dan je gewend bent, link. Zodra we door Aone zijn gereden loopt het nog wat verder naar beneden, met nog wat bochten onderweg. In sommige van die bochten staan normaal paaltjes, ook niet echt goed voor de sfeer. Beter halen ze die ondingen weg, maarja, ook weer veel moeite voor een koerske. Enfin, we gaan enorm lang dezelfde weg volgen. Toch al snel een kilometer of 30, om en nabij. De eerste vijf kilometer gaat het vooral naar beneden, met wat knikjes omhoog, daarna beginnen we eigenlijk aan een oneindig lange tocht omhoog van 20 kilometer. Het loopt natuurlijk niet continu steil omhoog, verre van zelfs. Lastig zal het alsnog zijn, zeker ook omdat de weersomstandigheden hier onmenselijk zouden moeten zijn. Luchtvochtigheid boven 9000, dat soort werk. Wellicht is het een voordeel voor de renners dat de brede weg omhoog vooral door een bos loopt. We volgen nog steeds de Doshi, een rivier die eigenlijk nooit in beeld komt. De bergen komen zo nu en dan wel in beeld, tussen de bomen door. Grondgebied Dōshi, om het ons makkelijker te maken ook wel Doushi genoemd. Hier volgen we een buitengewoon bochtige weg, je zou er haast dronken van worden. Wisselend asfalt, ziet er soms perfect uit en dan weer behoorlijk gebarsten. Af en toe ineens een vervelende bocht in dalende lijn, maar verder toch vooral omhoog. In 20 kilometer tijd komen we een meter of 600 hoger uit, waarbij het venijn vooral in de staart zit. Nouja, goed, lange en eindeloze tocht door het bos over een brede en buitengewoon bochtige weg. Heel wat regengoten tussendoor, dat zegt ook wel iets over het lokale klimaat. De stroken omhoog vallen nog mee, het zijn vooral de bochten in dalende lijn die om de aandacht van de renners vragen. Paar tunneltjes en bruggen tussendoor, daar zijn ze hier verzot op. Wat moeten we er verder over zeggen? Best een leuke omgeving. Af en toe een nederzetting. Als we bijna aan de eerste officiële klim van de dag gaan beginnen komt zowaar de rivier in beeld zelfs, dolletjes. Niet veel later duiken we wel weer opnieuw het bos in, waar de bomen ons benauwen. Na een eindeloze tocht lichtjes vals plat omhoog met ook wat stukjes in dalende lijn gaan we klimmen naar wat men Doshi Road heeft gedoopt. Yamabushi Pass mag ook, maakt allemaal geen donder uit. Het serieuze deel van de klim is iets meer dan vier kilometer lang, in deze vier kilometer gaat het gemiddeld aan 6% omhoog. Het wordt steeds wat lastiger, vlak voor de top gaat het na een halve kilometer aan 8% zelfs een halve kilometer aan 10,5% omhoog, allemachtig.
Na 80 kilometer koers komen we boven op deze Doushi Road, Doshi Road, Yamabushi Pass, kies maar iets. Pittig richting het eind, maar al bij al valt dit nog wel mee. We gaan voor hetere vuren komen te staan, desondanks zal Youri Havik op dit moment al om z'n moeder roepen. Op de top van de klim rijden we door een tunnel, waar zoals op de foto hierboven te zien valt de ondergrond nogal bijzonder is. Horizontale gootjes zie je vaak zat, verticaal is een iets opmerkelijkere keuze. Toch maar opletten, Wilco. Voor je het weet zit je er met je dunne bandjes tussen. Goed, direct na deze eerste echte klim van de dag volgt er een afdaling. Deze afdaling gaat heel kort zijn, maar wel lastig. We duiken meteen de diepte in via een drietal scherpe bochten. Even later komen we nog eens twee listige bochten achter elkaar tegen, daarna volgt er een lange bocht naar rechts en dan zijn we eigenlijk alweer beneden. Extreem kort, veel meer dan een kilometer zal het niet zijn, maar vervelende bochten. Vooral vervelend ook dat ze hier nogal graag kliederen op de weg. Rode wegvlakken, oranje strepen, witte verdrijvingsvlakken, alles komt bij elkaar. Als het regent zal het hier glibberen zijn, vermoed ik zomaar. Na dit korte afdalinkje rijden we rechtdoor naar Yamanakako, op een behoorlijk vlakke manier. Na drie kilometer rechtdoor in een bos te zijn gereden komen we uit in dat Yamanakako, waar we rechtsaf gaan slaan om vervolgens een rondje om Lake Yamanaka te fietsen. De renners fietsen een kleine tien kilometer langs het water, over een brede weg die overwegend vlak is. Kleine oneffenheden, geen volwaardig klimwerk. Best wat gekke gebouwtjes in de buurt van dit meer, onder meer een pub in de vorm van een clownesk kasteeltje en er is zelfs een teddybeermuseum, godbetert. We fietsen langs een meer, dus is de weg logischerwijs vrij bochtig. Het water komt ook niet altijd in beeld, de renners fietsen toch voornamelijk door het bos. Tijdens het testevent in 2019 hebben de fotografen toch enkele plaatsen weten te vinden waar de renners langs het water reden, wat leverde dat toch een fraaie plaatjes op, man man man. Nouja, we fietsen een beetje verder langs het meer en komen ook opvallend veel hotels tegen, best een toeristisch gebied. Vandaar deze lus, waarschijnlijk. Enfin, als we genoeg van het meer hebben gezien gaan we uiteindelijk rechtsaf slaan om te beginnen aan een klim die twee keer gaat figureren in deze koers. De Kagosaka Pass, een klimmetje van liefst twee hele kilometers. In deze kilometers gaat het gemiddeld aan 5% omhoog, amai. Een keurig, egaal klimmetje, brede weg omhoog. Paar bochten omhoog in het bos, terwijl het nooit steiler wordt dan 5,5%. Na 96 kilometer komen we boven, nog lang niet op de helft van de koers.
In de finale van de koers gaat dit het laatste officiële klimmetje zijn, maar gezien het gebrek aan steil werk zal het moeilijk worden om hier nog iets te forceren. Dat zal eerder moeten gebeuren, maar daar is ruimte genoeg voor. De afdaling waar we nu aan gaan beginnen komt ook twee keer voor, althans, gedeeltelijk. We volgen negen kilometer lang dezelfde weg als in de absolute finale, de heren renners mogen aantekeningen maken. Het is een afdaling die begint met een aantal lastige bochten, direct in het begin komen we een scherpe bocht naar links tegen met daarna direct een moeilijk lopende haarspeldbocht naar rechts. Dat is wel meteen de lastigste bocht van de afdaling, daarna wordt het wat rechter. Even later komen we wat korte bochtjes tegen, maar met dank aan de brede weg zou dit minder moeten voorstellen. Er ligt nog één lange bocht naar links in, maar eigenlijk is dit gewoon een vrij simpele afdaling. Een paar kilometer later komen we uit in een dorpje gelegen aan de voet van Mount Fuji. De vulkaan hebben we nog niet gezien, maar we zouden wel bijna aan een epische tocht kunnen beginnen. Beneden, in het dorpje, slaan we linkaf. Als we rechtsaf zouden slaan begint dé klim naar Mount Fuji. De overbekende klim naar Mount Fuji uit de legendarische Ronde van Japan. Jaarlijks wordt in deze fenomenale ronde een enorm korte rit verreden, die vaak begint op de Fuji International Speedway. De renners werken daar een rondje af, fietsen naar dit dorp en gaan dan 12 kilometer aan 10% klimmen naar de vulkaan. Dit genot is ons helaas niet gegund. We gaan wel een flank van Mount Fuji beklimmen, maar helemaal naar boven gaan we helaas niet. Er gaat geen opvolger gevonden worden voor Nariyuki Masuda, die afgelopen mei de sterkste was in een sterk afgeroomde Ronde van Japan. In het verleden wonnen grootheden als Chris Harper, Marcos Garcia, Oscar Pujol, Rahim Emami, Mirsamad Pourseyedi, Ben Dyball en Fortunato Baliani hier, louter kleppers. De leukste edities waren nog wel die van 11 kilometer. Beginnen aan de voet en alleen maar klimmen, er ontstonden ondanks de geringe lengte altijd enorme tijdsverschillen. De laatste jaren is er een lus op de speedway aan toegevoegd, maar het verhaal blijft hetzelfde. De winnaar op Mount Fuji wint de Ronde van Japan. Dankzij onze bocht naar links en later een bocht naar rechts slaan we de heftige flank van Mount Fuji over, eeuwig zonde. Geen Subashiri Trail voor ons, kutzooi. In plaats daarvan rijden we dwars door een dorpje waarvan ik de naam niet weet, terwijl het zo goed als vlak is. Paar kilometer vrijwel rechtdoor, waarna we buiten het dorp een gekke haarspeldbocht tegenkomen met van dat verticaal geribbelde asfalt. Even later volgt er nog een haarspeldbocht, met hetzelfde asfalt. De Ronde van Japan passeert hier ook wel eens en er zijn nog geen renners overleden, dus blijkbaar is het te doen. Na deze bochten wordt het asfalt weer normaal, terwijl we ons bijna op de Speedway bevinden. Daar gaan we nu nog niet naartoe, bij een kruispunt waar we in de finale naar links gaan gaat het nu redelijk rechtdoor. Het peloton zet koers richting Gotenba, het gaat rechtdoor in het bos vier kilometer verder naar beneden. Rechtdoor, dus geen moeilijke momenten meer. Uiteindelijk slaan we rechtsaf, daarna is het grote dalen wel gebeurd. Over een iets bochtigere maar vrij vlakke weg zetten we vervolgens koers richting onze Mount Fuji, een slap aftreksel van dat wat had kunnen zijn.
Kusjes van de grootheid Oscar Pujol.Na de afdaling is het 14 kilometer redelijk vlak, terwijl we ons in de omgeving van Gotenba of Gotemba bevinden. Het is een makkelijk stuk parcours, we komen wel wat bochten tegen maar het gaat toch voornamelijk rechtdoor in de bebouwde kom. Soms zien we ineens wat rijstvelden liggen, ook wel een opvallend fenomeen. Maar nee, weinig boeiende onderneming verder. Een keer een scherpe bocht naar rechts, waarna we praktisch rechtdoor naar de voet van de volgende klim fietsen. Aan het eind van deze weg verlaten we het stedelijk gebied en fietsen we door wat open velden vals plat omhoog, totdat er een bocht naar rechts zal volgen. Na deze bocht is het bal, de langste klim van de dag gaat beginnen. We rijden weer door een dorpje en in dit dorpje begint de tocht naar Fuji Sanroku. De komende 14,5 kilometer gaat het aan 6% omhoog, voor Fuji-begrippen is dat behoorlijk bescheiden. Desalniettemin een behoorlijk serieuze klim, na een beginnende kilometer aan 6% gaat het in het bos zelfs twee kilometer aan 8% omhoog. Brede weg omhoog, sowieso hebben ze vrij veel brede wegen in Japan. Na een tijd slaan de renners rechtsaf en dan wordt de klim een tijdje wat minder interessant. Kilometertje aan 3,5%, daarna twee kilometer aan 5,5%, met vervolgens nog een stuk aan 4%. Tussenstuk, waarbij het interessantste gegeven is dat de renners zo nu en dan tussen de bomen door ginder in de verte Mount Fuji kunnen zien liggen. Het tweede deel van de klim is weer wat lastiger, maar het gaat een onregelmatig klimmetje blijven. Door de brede weg zie je de verschillen amper, maar na een kilometer aan 7% volgt er eentje aan 5,5%, waarna het ineens aan 9,5% omhoog zou moeten gaan. Niet waar te nemen, maar het zal zo zijn. De brede weg omhoog wordt richting de top een stuk bochtiger, terwijl we ook nog langs een pretpark fietsen. Grinpa, combineert leuk met je bezoekje aan de vulkaan. Naast een pretpark hebben ze hier ook wat bloemenvelden, die in een bepaalde periode van het jaar voor een kleurrijk spektakel zorgen. Met de vulkaan op de achtergrond, wat wil een mens nog meer. Qua klimwerk gaat het na die lastige kilometer even aan 5% omhoog, voor we richting de top met twee kilometer aan 6% te maken krijgen. In de laatste meters gaat het omhoog aan 4%, wat de renners wel gelegenheid geeft om te genieten van de vulkaan op de achtergrond. We passeren langs wat tolpoortjes en komen na 138 kilometer boven op de klim, na een bocht naar rechts gaan we weer afdaling richting Gotenba.
Fuji Sanroku, nog ver van Mount Fuji zelf. Fuji Sanroku kun je vertalen als "aan de voet van de berg Fuji", nouja, dat is helaas ook wel het geval. 1450 meter boven zeeniveau, als we linksaf waren geslagen in plaats van rechts hadden we een kleine 1000 meter hoger kunnen eindigen. Ofschoon Mount Fuji alleen van een afstandje te bewonderen zal zijn pleuren we er toch maar wat informatie in over deze heilige berg:
quote:
De berg Fuji (富士山, ook Fuji-san, Foedji-san of Fujiyama) is met zijn 3776 meter de hoogste berg van Japan. Het is een vulkaan op de grens tussen de prefecturen Shizuoka en Yamanashi op het eiland Honshu. Hij ligt 112 kilometer ten zuidwesten van de Japanse hoofdstad Tokio en is van daaruit zichtbaar bij helder weer en geringe luchtverontreiniging.
De vulkaan is uitgebarsten in de jaren 781, 800, 802, 826, 830, 864-65, 870, 932, 937, 952, 993, 999, 1017, 1032, 1083, 1427, 1511, 1560, 1627, 1700 en 1707-08. De vulkaan slaapt sinds 1709.
De top van de krater is te voet bereikbaar, maar mag alleen in juli en augustus beklommen worden. Veel Japanners maken een bedevaartstocht naar de top. Een groot deel van de bergbeklimmers plant de tocht zo dat men op tijd de top bereikt om de zon te zien opkomen. De vulkaan wordt als heilig beschouwd en speelt een grote rol in de Japanse cultuur.
Aan de voet van de berg liggen rijstakkers, het zelfdodingsbos Aokigahara en vijf meren, waarvan het Kawaguchimeer de berg weerspiegelt. Dit beeld wordt vaak in afbeeldingen van de Fuji gebruikt. Rond de vulkaan liggen veel grotten. Sommige zijn omgebouwd tot een Shintoschrijn.
Bovendien is de vulkaan volgens het shabalingdiisme (een klein geloof uit het westen van Japan) de plek waar de duivel op aarde kwam en het paradijs vernietigde.
Sinds 2013 is de vulkaan opgenomen op de werelderfgoedlijst van UNESCO.
Thanks, Wiki. Nu nog even een standaardfoto van Google plukken en we kunnen door.
Zo, na de klim van wat eigenlijk slechts de voet van Mount Fuji mag heten gaan we dalen. Terug naar daar waar we vandaan kwamen, Gotenba, of Gotemba. De vulkaan is amper in beeld geweest of we keren 'm alweer de rug toe, ze hadden dat jaartje uitstel moeten gebruiken om hoger op de berg een pas aan te leggen. Maar goed, nouja, we doen het er maar mee, het zal al lastig genoeg zijn. De afdaling daarentegen is niet buitengewoon lastig. Het gaat 15 kilometer naar beneden, maar eigenlijk is dat al meteen een leugen. Het gaat een kilometer of twee naar beneden zonder problemen, daarna gaat het zelfs een kilometertje wat meer omhoog. Vervolgens volgt de rest van de afdaling, te beginnen met een bochtige fase van vier kilometer. Niet de lastigste bochten van het geheel, al komen we hier ook weer wat geribbeld asfalt tegen. Als het hier regent krijg je waarschijnlijk wel gezeik, anders zou het te doen moeten zijn. Brede weg, met over het algemeen redelijk goed asfalt. Weinig gekke bochten, zou doenbaar moeten zijn. Wel wat paaltjes in het begin, die mogen ze voor de gelegenheid wel even verwijderen. Na de bochtige fase gaat het vervolgens een kilometer of acht zo ongeveer rechtdoor naar beneden, ook leuk. Paar flauwe bochten nog, maar een kind kan de was doen. Eenmaal beneden in Gotenba slaan we linksaf, waarna we vijf kilometer gaan fietsen over een weg die we al kennen. Wel in tegengestelde richting, dus de herkenning zal waarschijnlijk ver te zoeken zijn. Nou, goed, makkelijke weg. Voornamelijk rechtdoor, voornamelijk vlak. Af en toe een rijstveld, wel lachen. Aan het eind van deze weg komen we uit op een punt waar we eerder van links kwamen. Nu gaan we juist naar rechts, op weg naar de Speedway. Na de bocht naar rechts volgt vrij snel alsnog een bocht naar links, je zou kunnen zeggen dat we hier het lokale circuit betreden. Nog niet het circuit van Fuji, maar we gaan strakjes nog eens over deze weg rijden. Na deze bocht loopt de weg twee kilometer aan 3% omhoog, maar door de breedte van de weg valt dat amper op. Boven op dit 'klimmetje' slaan we rechtsaf en volgt er een soort van afdaling van drie kilometer richting het circuit. Pas richting het eind merken we dat het echt naar beneden gaat, we komen vlak voor we het circuit betreden ook een wat scherpere bocht naar links tegen. Daarna gaat het rechtdoor vals plat omhoog totdat we linksaf slaan. Welkom op de Fuji International Speedway, we gaan hier om onduidelijke redenen een lokale lus afwerken voordat we gaan beginnen aan de zwaarste klim van de dag.
Dat we alvast een rondje over het circuit gaan rijden is nog tot daar aan toe, maar na het eerste rondje over het parcours pakken we ook alvast een deel van het tijdritparcours mee, om de renners alvast te verwittigen, ofzo. Maar goed, dat rondje over het circuit dus, even inzoomen. Komt in de finale ook weer terug, dus interessant. Bij het betreden van het circuit rijden we nog niet over de weg waar de autootjes normaal vroem vroem doen, we bevinden ons nog steeds op de toegangsweg daar naartoe. Deze toegangsweg is een meter of 100 breed en loopt ongeveer twee kilometer omhoog. Door de brede weg zie je het amper, maar het gaat toch echt een kleine twee kilometer aan bijna 5% omhoog. Net iets minder dan dat, maar toch, eventueel een leuke plek voor een late uitval. Nu nog niet, nee, nu gaan we rustig naar het echte circuit toe. Na een tijd slaan we linksaf en rijden we onder een tunneltje door, daarna gaat het nog eens naar links, nog steeds in stijgende lijn. We komen aan bij de achterkant van de pitstraat, waarbij we op de achtergrond Mount Fuji zien schitteren. Voorbij de pitstraat slaan we twee keer rechtsaf, iets wat alleen voor deze gelegenheid is toegestaan, normaal ligt hier geen weg. Na onze twee bochtjes rijden we ineens dwars door de pitstraat, wat leuk. Even in drie seconden een band vervangen, haha, ludiek. Hoewel de bronnen wel een beetje verschillen, in Google Maps is het parcours inmiddels ook te vinden en daar staat dat we op een andere manier naar het racecircuit rijden. Voorbij het tunneltje niet linksaf maar rechtsaf en dan met een langere lus achter de pitstraat langs, nouja, komt verder in principe redelijk op hetzelfde neer. Voorbij de pitstraat gaan we in ieder geval een volledige ronde over het racecircuit afwerken, dat staat buiten kijf. Voorbij de finish, voorbij de pitstraat en voorbij de tribunes volgt er een bocht naar rechts, een scherpe bocht. Wel breed, want racecircuit. Ander asfalt, dat schijnt er op dit soort circuit altijd te liggen. Zuigend asfalt, ongetwijfeld in Japan ook. De renners kennen het ondertussen, we fietsen wel vaker over circuits. Vorig jaar nog in Imola tijdens het WK, ik bedoel maar. Na deze bocht gaat het 700 meter rechtdoor, in licht dalende lijn. Vervolgens slaan we linksaf, even later gaat het lang naar rechts, vals plat omhoog. De aanloop naar het circuit is lastiger dan het circuit zelf, durf ik nu al te stellen. Scherpe bocht naar links, daarna gaat het wat meer rechtdoor op een vrij vlakke manier tot we in de laatste twee kilometer van het rondje nog wat bochten en klimwerk tegenkomen, met steeds de Fuji op de achtergrond. Een heuse chicane ofzo, maar gezien de brede weg is dat op een fiets niet zo spannend. Brede bocht naar links, even later een brede en lange bocht naar rechts, waarna het in de laatste 800 meter rechtdoor gaat naar de finish. Het loopt in die bochten steeds vals plat omhoog, richting de finish vlakt het wat af maar het blijft heel lichtjes stijgen. Een percentage durf ik er niet op te plakken, maar veel is het niet. Wel heel vervelend, uiteindelijk. Een sprint der stervende zwanen is heel goed mogelijk. Na 171 kilometer rijden we al eens over de finish, het is dan nog een kilometer of 60 fietsen tot de echte finish. Razend spannend.
Na ons eerste rondje over het circuit verlaten we dit circuit vrij snel weer om te beginnen aan een lokale lus van een kilometer of 18. We komen weer terug op de racebaan, maar trekken er tussendoor op uit om een deel van het tijdritparcours alvast te verkennen. Tijdens de tijdrit rijden we ook over de racebaan, maar verkennen we ook deels de omgeving. Net als nu, gaaf. Voorbij de finish slaan we niet rechtsaf maar rijden we eigenlijk rechtdoor richting de grindbak, Max Verstappen vindt dit leuk. Ergens aan de linkerkant van de weg ligt blijkbaar een smal sluipweggetje weg van de baan, het hek zet men voor de gelegenheid open en dus verlaten we via dat smallere weggetje de baan. We slaan vervolgens wel rechtsaf en rijden over een bredere weg terug naar de ingang van de Fuji Speedway. In het begin is dat een nieuwe weg, maar even later komen we op het deel van de toegangsweg uit die we al kennen. Dat gaat het wel moeilijk maken voor verre achterliggers om de finish te bereiken, tenzij de weg wordt gesplitst. Kan wel, het is breed genoeg. In plaats van twee kilometer omhoog gaat het nu meer dan twee kilometer naar beneden, zonder dat we veel gevaarlijke punten tegenkomen. Brede en keurige weg, geen gekke bochten. De scherpste bocht volgt bij het verlaten van de speedway, het gaat stevig naar links. Bijna direct daarna gaat het stevig naar rechts en dan rijden we nog eens twee kilometer verder naar beneden, met een kort knikje omhoog tussendoor. Anderhalve kilometer redelijk rechtdoor, daarna begint het bochtenwerk. Bocht naar rechts, dan een bocht schuin naar links om vervolgens een tijdje door een wat bochtiger straatje te fietsen. Omdat het nog steeds vooral naar beneden loopt is dit wel even een hinderlijk straatje, maar het zou te doen moeten zijn. Aan het eind van deze weg slaan we rechtsaf, en beginnen we aan onze tocht terug naar het circuit. Dit is nog steeds de route van de tijdrit, de komende anderhalve kilometer blijven we dit parcours volgen. Daarna slaan we rechtsaf en rijden we voor de tweede keer over een weg die we al hebben gehad. Die weg loopt twee kilometer aan 3% omhoog, maar voordat we aan die weg kunnen beginnen moeten we dus eerst nog anderhalve kilometer afwerken. Ook in dit stuk gaat het omhoog, in totaal dus een klim van 3,5 kilometer. We komen iets meer dan 100 meter hoger uit tijdens dit stuk, dus dat gemiddelde van 3% blijft behouden. Toch zit er in deze eerste anderhalve kilometer wel een steile strook, het gaat eigenlijk een halve kilometer aan 8% omhoog en de rest is wat vlakker. Nou, goed, tijdens de tijdrit rijden we nog wat langer rechtdoor, nu slaan we rechtsaf en maken we er een kortere lus van. Nog eens twee kilometer omhoog aan 3% dus, dan een soortement van afdaling van drie kilometer richting het circuit. Keertje een scherpe bocht naar links en verder niets. Dan betreden we het circuit weer, ook via een bocht naar links. Twee kilometer omhoog aan een kleine 5%, waarna we via wat bochten achter de pits langs naar de racebaan rijden. Vervolgens werken we nog een keer dat rondje over het circuit af, vroem vroem. Alle gedubbelden verzamelen. Wel een mooi moment om af te stappen, daar niet van. In de paddock zal het vast gezellig zijn. Enfin, tweede rondje over het circuit, zodat je de boel helemaal uit het hoofd kunt leren. Eigenlijk niet echt een gecompliceerd rondje, hoogteverschil valt mee en weinig gekke bochten. De tweede keer aan de finish hebben we ongeveer 190 kilometer gehad, de afstand begint dan al wel te tellen.
Voor de koers was het wellicht leuker geweest om deze lokale rondjes over te slaan en gelijk door te gaan naar de beslissende klim van de dag, vooral die lus van een kleine 20 kilometer na het eerste rondje over het circuit is toch vrij onzinnig. Nu hebben we 40 kilometer glooiend terrein tussen de twee zware beklimmingen, maarja, goed, verder is het wel een leuk parcours hoor. Nadat we weer eens over de finish zijn gereden verlaten we de speedway weer. Opnieuw via het sluipweggetje, dan iets meer dan twee kilometer naar beneden zonder veel gevaar, om aan het eind van het terrein linksaf te slaan. De vorige keer sloegen we daarna vrij snel rechtsaf, nu gaat het een kilometertje rechtdoor in dalende lijn. Na deze kilometer in dalende lijn slaan de renners linksaf en begint meteen de meest gevreesde klim van dit parcours. De beruchte Mikuni Pass, waar al veel over is gezegd en over geschreven. Sporza heeft niemand minder dan
Chris Picavet naar deze Mikuni Pass gestuurd, voor een verkenning van hoogstaand niveau. Zijn conclusie: "Dit is echt een verraderlijke klim waar alles mogelijk is." Chris zoekt de grenzen op. De komende 6,8 kilometer gaat het aan 10% gemiddeld omhoog, zo. Zoals Chris terecht opmerkt valt het begin nog wel mee, in de eerste kilometer gaat het niet zo steil omhoog. We rijden over een redelijk matige weg door het bos, in de eerste bochten gaat het zo'n beetje tussen 5 à 7% omhoog. Of 8%, afhankelijk van je bron. Weer veel gootjes in de weg hier, ik vraag me echt af hoe lekker dat fietst. Na de eerste kilometer gaat het los, simpel gesteld gaat het vier kilometer lang aan 12% gemiddeld omhoog. Eerst een kilometer aan 11,2%, daarna een kilometer aan 12% en zelfs eentje aan 12,7%. Ook weer afhankelijk van je bronnen, andere profielen schatten het net wat anders in. Bij die andere profielen valt vooral op dat er enkele bizar steile stroken zijn, blijkbaar gaat het op sommige punten tot aan 20% omhoog. Een halve kilometer aan 15% tussendoor, je zou voor minder. Het wegdek wordt na een tijd nog gekker. Geen gootjes meer, maar cirkeltjes. Bijzonder fenomeen. Een betonnen weg, zo te zien, met heel veel cirkeltjes uitgesneden in het wegdek. Het zal allemaal met de vele regenbuien hier te maken hebben, maar dit is wel een heel ingenieuze manier om al dat water af te voeren. Het zal verder wel prima fietsbaar zijn, na het Test Event hebben we niemand gehoord. De steile weg omhoog is bochtig, volgens Picavet een voordeel. Ben je als aanvaller snel uit het zicht, ja, klopt. Maar probeer maar eens aan te vallen als het zo steil is, in de laatste van de steile kilometers gaat het nog eens aan 12% omhoog. Strookje aan 17% nog tussendoor blijkbaar, godsallemachtig lastig. Hier kan de beslissing zomaar vallen, eventueel misschien. Heel erg lastig, zeker na bijna 200 kilometer fietsen. Veel renners gaan hier een groot probleem hebben, voor de aanvallers is dan weer het probleem dat je hierna nog 32 kilometer moet overbruggen. En dat er na het steile stuk nog twee makkelijkere kilometers volgen, waarover de bronnen ook verdeeld zijn. Een kilometer aan 6,5% en daarna nog een aan 7% of een vals platte kilometer aan 3% met daarna nog een uitsmijter richting 10%, het is maar net wie je wil geloven. Ik zie wel een vlakker stuk richting de top, maar een strook aan 10% zie ik dan weer niet. Enfin, het middenstuk van de klim is op zichzelf al lastig genoeg, de uitloper daarna zal hoe dan ook vervelend en eindeloos aanvoelen. Na ongeveer 200 kilometer, op 32 kilometer van het eind, komen we boven. De KOM staat tot nu toe op naam van Alberto Bettiol, hij had 24 minuten nodig om deze klim te bedwingen, gaat iemand zijn tijd weten te verbeteren?
De gevreesde Mikuni Pass is dus een kleine zeven kilometer lang. Op het begin en het eind na is het een loodzware klim, die vier kilometer in het midden gaan voor de schifting zorgen. Vier kilometer aan meer dan 12%, we kunnen onze lol op. De klimmers zijn aan zet, nu of nooit. De klim is verder niet echt mooi, we rijden het grootste gedeelte van de tijd door een bos. Het zal hier lekker warm en vochtig zijn, wat het geheel extra zwaar maakt. Een dampende klim, het gaat koers geven. De weg omhoog is bochtig, datzelfde kan gezegd worden over de weg omlaag. De afdaling die na de klim volgt is niet bijzonder lang, maar wel vrij lastig. Het gaat drie kilometer naar beneden, met onderweg een stuk of 10 bochten. Twee haarspeldbochten zelfs, linke soep. Kort, maar verraderlijk. Ook hier lopen de wegen net weer anders dan je gewend bent, een grondige verkenning kan geen kwaad. We willen geen herhaling van Rio, maar dat kan hier wel gebeuren. Zeker als het gaat regenen, dan wordt het rennen naar de keuken. De klim was niet zo bijzonder qua natuurschoon, maar tijdens de afdaling hebben we ineens wel fraaie uitzichten. Mount Fuji steekt weer eens zijn neus aan het venster, bovendien zien we beneden een meer liggen dat we al eerder hebben gezien. Lake Yamanaka, daar reden we een kilometer of 120 geleden al eens een rondje langs. Zodra we beneden zijn werken we het resterende deel van het rondje langs het meer af, alles wat we nog niet hebben gehad komt nu. De cirkel is rond, letterlijk. Maar goed, moet je wel eerst beneden zien te eindigen dus. Kort maar krachtig naar beneden, over een weg die wel breed is. Het asfalt zou ook goed moeten zijn, want de Japanners houden dat blijkbaar goed bij. Oude beelden zeggen niets, er zal speciaal voor de Spelen een keurige laag asfalt liggen. Na het mooie uitzicht gaat het door het bos verder naar beneden, het blijft bochtig en lastig tot in Yamanakako. Beneden slaan we linksaf, waarna we een kilometer rechtdoor fietsen over een vlakke weg richting het meer. Na een nieuwe bocht naar links volgen we vervolgens vier kilometer het water. Vier makkelijke kilometers over een vrij rechte en zo goed als vlakke weg, langs allerhande toeristische toestanden en deels door het bos. Het is hier dat we langs het Yamanakako Teddy Bear World Museum fietsen, da's toch werelds. Aan het eind van deze weg komen we weer uit op een bekend punt. We slaan linksaf en beginnen voor de tweede keer vandaag aan de Kagosaka Pass. Dat is nog steeds een klimmetje van drie keer niets, al zal het ondertussen anders aanvoelen. Twee kilometer aan 5%, doe het toch maar eens na alles wat we al hebben gehad. Een brede weg omhoog door het bos, behoorlijk egaal. Steiler dan 5,5% wordt het niet, gewoon stabiel zo rond de 5% omhoog. Na ongeveer 210 kilometer komen we boven op deze klim, daarna is het nog wat meer dan 20 kilometer fietsen tot de finish. De spanning en sensatie is om te snijden.
De afdaling die nu volgt kennen we, we rijden negen kilometer lang over bekende wegen. Na de Kagosaka Pass gaat het dus negen kilometer naar beneden, op een niet al te moeilijke manier. Het is een afdaling die opnieuw begint met een aantal lastige bochten, direct in het begin komen we een scherpe bocht naar links tegen met daarna direct een moeilijk lopende haarspeldbocht naar rechts. Dat wel, in het begin is het even opletten. We komen meteen de lastigste bocht tegen, daarna wordt het weer wat rechter. Even later komen we wat korte bochtjes tegen, maar met dank aan de brede weg en het feit dat we het ondertussen wel kennen zou dit minder moeten voorstellen. Er ligt nog één lange bocht naar links in, maar het blijft een simpele afdaling. Een paar kilometer later komen we uit in een dorpje gelegen aan de voet van Mount Fuji. Het was nu helemaal een uitstekende gelegenheid geweest om rechtsaf te slaan en te beginnen aan die klim van 12 kilometer aan 10% richting de vulkaan, in plaats daarvan finishen we op die ellendige racebaan. Gemiste kans, ik hoop dat de vulkaan voor het eerst weer in een paar honderd jaar uitbarst als wraak. Nou, beneden in dat dorpje slaan we dus helaas weer linksaf, geen legendarische beklimming van Mount Fuji voor ons. We rijden weer dwars door het dorpje, terwijl het zo goed als vlak is. Paar kilometer vrijwel rechtdoor, waarna we buiten het dorp een gekke haarspeldbocht tegenkomen met van dat verticaal geribbelde asfalt. Even later volgt er nog een haarspeldbocht, met hetzelfde asfalt. Na deze bochten wordt het asfalt weer normaal, terwijl we de finish ondertussen kunnen ruiken. We komen uit op een kruispunt waar we eerder zijn geweest en waar we eerst enigszins rechtdoor gingen, nu nemen we juist de weg die aan de linkerkant ligt. Deze weg is iets smaller en loopt een halve kilometer omhoog, waarna we weer vrolijk verder gaan dalen. Het is na dit korte knikje omhoog nog vijf kilometer verder fietsen naar de ingang van de Fuji Speedway, de eerste twee kilometer rijden we over een onbekende weg. Het gaat vooral naar beneden, met een paar venijnige bochtjes in het bos. Toch nog even iets lastiger, maar ook weer niet te moeilijk. Het vlakt wat af en dan komen we uit op een punt waar we ondertussen al drie keer zijn geweest. De vorige twee keer kwamen we bij dit kruispunt van rechts, na twee kilometer vals plat omhoog te hebben gereden. Nu komen we van een andere kant en hebben we wat dalende kilometers achter de rug. We fietsen rechtdoor en werken de laatste drie kilometer af richting de Speedway, bekende kilometers. Het blijft naar beneden lopen, zonder gekkigheden. Eén scherpe bocht naar links als we bijna beneden zijn, verder ham & eggs. We komen uit bij de Speedway, waar we linksaf slaan. Daarna beginnen we aan de laatste 6,5 kilometer, een rondje dat we al twee keer eerder hebben afgewerkt. Het gaat dus weer eens twee kilometer omhoog aan bijna 5%, het laatste serieuze klimwerk van de dag. Dé plek voor een laatste demarrage, al zal die brede weg misschien niet zo uitnodigend zijn. Een paar brede bochten later komen we uit bij ons tunneltje, we fietsen weer eens onder de weg door. Daarna slaan we links- of rechtsaf, dat wordt een leuke verrassing. Hoe dan ook klimt het nog wat verder en komen we vervolgens na een paar bochten uit in de pitlane, bij het verlaten van deze pitstraat rijden we over het circuit en daar werken we de laatste vier kilometer van dit olympische parcours af. Dat heb ik allemaal al eens omschreven, maar we kunnen het natuurlijk ook wat visueler maken door Veloviewer de boel uit te laten beelden. Hoewel Veloviewer uitgaat van een vlakke finish, de oogtest zegt daarentegen dat het toch lichtjes omhoog gaat aan het eind. Hoe dan ook een loodzware koers die na 234 kilometer eindelijk voorbij is. We rijden voor de derde keer over de finish, drie maal scheepsrecht. Voor de vermoedelijk lege tribunes van de Fuji International Speedway kennen we de nieuwe olympisch kampioen.
Zoals ik wellicht al heb vermeld passeren we tijdens de koers een paar keer de Fuji Speedway. We eindigen hier ook. Niet alleen de mannen, ook de vrouwen. En tijdens de tijdrit komen we hier weer terug, er is geen ontkomen aan. Daarom raadplegen we Wiki maar even, voor wat onmisbare details. De Fuji International Speedway (富士スピードウェイ) is een racecircuit in de Japanse prefectuur Shizuoka. Het circuit ligt 64 km ten westen van Yokohama in de schaduw van de berg Fuji, een kegelvormige dode vulkaan. Opvallendste kenmerk van het 4,563 km lange circuit, is het lange eerste rechte stuk en de snelle bocht erheen. Er werden vier Formule 1 Grands Prix gehouden, die van 1976, 1977, 2007 en 2008. In 1977 werden twee toeschouwers gedood toen de bolide van Gilles Villeneuve na een botsing met Ronnie Peterson in een voor het publiek verboden zone belandde. Oei. Volgens de Engelse Wiki heeft het parcours 12 bochten, allemaal met een eigen naam: TGR Corner (27R), 75R, Coca-Cola Corner (80R), Toyopet (100R), Advan Corner (30R), 120R, 300R, Dunlop Corner (15R), 30R, 45R, GR Supra Corner (25R),
Panasonic Corner (12R). Geniale namen wel. Een aantal zijn voorzichtig gesponsord, geloof ik. De Formule 1 komt hier niet zo vaak voorbij dus, in 2008 was Felipe Massa de laatste winnaar. Daarna gingen ze naar Suzuka, ofzo. Het lange stuk rechtdoor bij de finish is blijkbaar opmerkelijk lang, bijna anderhalve kilometer. Vast leuk om te weten voor mensen die van gemotoriseerde niet-sporten houden. Er worden hier nog vaak wedstrijden georganiseerd, allerlei onbeduidende categorieën vliegen me om de oren. LMP2, nog nooit van gehoord. Nyck de Vries, een vertegenwoordiger van het vlaggetje, won in die categorie in 2019 op dit circuit. Aha. Super Formula, een of andere Japanse categorie, komt hier ook gewoon langs hoor. Super GT ofzo, ook. Nouja, allemaal oninteressante bagger. Gewoon een racecircuit met op de achtergrond Mount Fuji, meer hoeven we niet te weten. Behalve dan dat Diego Ulissi hier in 2019 de winnaar was van het Test Event. Landgenoot Davide Formolo werd tweede, de Italianen waren aan het feest. Wel een vrij matig deelnemersveld toen, en niet alle beklimmingen zaten toen in het parcours, maar toch. De racebaan zit ook in enkele spelletjes en Top Gear kwam hier ooit langs, verder zoek je het maar mooi uit met je Fuji Speedway. Of nouja, die naam behoeft misschien nog wat uitleg. Het parcours had ooit een superspeedway moeten worden, een ovalen circuit, ofzo. NASCAR, ditdat. Maar het is wat anders geworden, alleen is de naam nooit meer aangepast. Waarvan akte.
Tijd voor het weerbericht. In Tokio wordt het 32 graden, maar we moeten vooral op de luchtvochtigheid letten. Komt ie: 88%. Lekker man, ik ben blij dat ik zelf niet hoef te fietsen. Dat wordt heerlijk zweten, er gaan nogal wat bidonnetjes doorheen op zo'n dag. En je lichaam moet het allemaal maar zien te verwerken, het wordt een pittige tocht. Relatief weinig wind, dat gaat het nog warmer maken. Een beetje vanuit het zuiden, zuidoosten. Dat zal het verschil niet gaan maken, sowieso fietsen we een groot deel van de dag door beschut terrein. Bij de Fuji International Speedway zou het 28 graden worden, het ligt net wat hoger dan Tokio dus is het een paar graden frisser. Alsnog mokerwarm, niet te doen. Luchtvochtigheid 97%, lololololol. Amper wind, daar hoeven we dus geen rekening mee te houden. Er is gedurende de dag wat kans op regen, maar die kans lijkt toch niet al te groot te zijn. Van de ene kant zou een buitje wel lekker verfrissend kunnen werken, maar het parcours wordt daardoor wel een stuk gevaarlijker. Die afdalingen in de regen is niet iets wat ik graag wil zien. Dus nee, laat het dan toch maar droog blijven. Wat goed kan. Maar goed, in Japan kan het ongetwijfeld ook ineens gaan stortregenen, we gaan ons maar laten verrassen zeker. De koers gaat van start om 11:00 lokale tijd, wat voor ons 04:00 is. Midden in de nacht, wat zijn dat voor tijden? Desondanks verwacht ik dat iedereen meteen aanwezig gaat zijn, want dit wordt me het koersje wel hoor. Eurosport 1 is er om 04:00 meteen bij, de PLAYER schijnt zelfs al om 3:50 live te gaan. Er is een neutralisatie van 20 minuten, waardoor de koers om 4:20 pas echt gaat beginnen dus. Daar zou je een grapje over kunnen maken, maar dat lijkt me gezien het tijdstip ongepast. Hoe dan ook, die eerste 20 minuten mag je wel overslaan, vooruit. NPO1 is er ook wel bij, denk ik? Geen idee, wordt me niet helemaal duidelijk. Zenden ze hockey uit en niet de koers?! Nouja, sowieso een buitengewoon minderwaardige organisatie. Sporza begint blijkbaar om 4:00 meteen met de koers, maar schakelt om 4:45 ook over naar het hockey?! Wat is dit? Bedrog, beflikkering. Nou, dan houden we het maar bij Eurosport he. Die weten tenminste wel wat kwaliteit is. HOME OF CYCLING, BITCHES. Al schijnt er om 7:00 wel een schakelprogramma te beginnen, lol. Wat is dit toch allemaal joh? Dan zweren we maar weer eens ouderwets bij de PLAYER, of het sinds kort zeer populaire Discovery+. Hoewel Jeroen Vanbelleghem dan weer zegt dat ze gewoon van start tot finish live zijn op Eurosport 1, zucht van verlichting. De aankomst wordt verwacht... ooit. Als ze heel snel fietsen rond 10:00, als ze op hun gemakje rondpeddelen kan het ook rond 11:00 worden. Gewoon kijken, met je slaapgebrek.