’Ze zijn een verlengstuk geworden van de politiek’,draaideur maakt topambtenaar onaantastbaarZo’n 1300 topambtenaren draaien jobhoppend mee in het landsbestuur. Spil in die draaischijf voor directeuren is de Algemene Bestuursdienst, uitzendbureau voor overheidsmanagers. Afgerekend op slechte resultaten wordt er zelden.
Voor wie faalt bij een ministerie is er altijd een goedbetaalde baan bij een andere overheidsinstelling.
Net toen Jaap Uijlenbroek dacht verlost te zijn van de druk van de publieke ophef, richtten de schijnwerpers zich op hem. Uijlenbroek had het veld moeten ruimen als directeur-generaal van de Belastingdienst, mede als offer voor de schrijnende problemen met de kinderopvangtoeslag. Daarbij waren honderden, mogelijk duizenden ouders jarenlang onterecht als fraudeurs bestempeld, waarna ze soms wel tienduizenden euro’s hadden moeten terugbetalen. Velen raakten hun baan, hun auto, hun huwelijk en hun vertrouwen in de overheid kwijt.
Behalve staatssecretaris Snel (Financiën) moest ook Uijlenbroek opstappen. Onder de verantwoordelijkheid van de hoogste baas van de fiscus werd de hardvochtigheid jegens de burgers niet hersteld en kregen de ouders ook de inmiddels beruchte zwartgelakte dossiers thuisgestuurd. Die waren uiteindelijk de nekslag voor Snel.
’Bizarre transfer’Nog geen etmaal nadat het nieuws van zijn terugtreden bekend werd, bleek dat de gesneuvelde topambtenaar alweer kon uitkijken naar een nieuwe baan – zijn benoeming als nieuwe gemeentesecretaris in de stad Den Haag was al zowat in kannen en kruiken. „Een verkeerd signaal”, reageerde de SP. Een ’bizarre transfer’, riep de Haagse Groep De Mos. Immers: kan iemand onder wiens leiding een overheidsdienst zo opzichtig faalt, zomaar elders aan de slag?
Ja, dat kan. Uijlenbroek maakt als overheidsbestuurder immers deel uit van de Algemene Bestuursdienst, een wervingsbureau voor topambtenaren dat de bezetting van de 1300 belangrijkste functies binnen de overheid regelt en de topambtenaren begeleidt, alles voor schaal 15 of hoger, met verdiensten vanaf jaarlijks ruim 75.000 tot maximaal 140.000 euro. De gewezen belastingbaas behoort tot de tachtig van de zogeheten topmanagementgroep: secretarissen-generaal (de hoogste baas van een ministerie), directeuren-generaal, inspecteurs-generaal en directeuren van overheidsorganisaties als de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het KNMI of het Planbureau voor de Leefomgeving.
RoulerenDe dienst werd in 1995 opgericht tijdens kabinet Paars-I. Het doel: topambtenaren meer laten rouleren over de ministeries, vastgeroeste topbestuurders waar een heel departement aan hing, van hun plek afhalen. Concurrentie tussen de ministeries moest plaatsmaken voor samenwerking. Verkokerde koninkrijkjes zouden de ramen openen voor frisse ideeën en andere inzichten.
Om de doorstroom te garanderen, zijn de benoemingen in de toplaag voor maximaal zeven jaar. Loopt de termijn af of stopt de bestuurder tussentijds, dan heeft hij twee jaar de tijd om elders te solliciteren, met behoud van 95 procent van het laatstverdiende salaris. In die tweejarige ’zoekperiode’ zorgt de ABD voor tussentijdse opdrachten. De ambtenaar krijgt dan de status van ’buitengewoon adviseur’.
Omdat die status carrièretechnisch minder aantrekkelijk is, komt de wisseling van de wacht meestal al na een jaar of vijf. Een topbestuurder die een goede vier jaar onderweg is, begint dan om zich heen te kijken of er niet elders een leuke vacature vrijkomt. Omdat het om een beperkt aantal functies gaat, proberen topambtenaren het al snel bij de eerste aantrekkelijke post. Als dat lukt, vertrekken ze doorgaans dus een stuk eerder dan hun zevenjarige aanstelling doet vermoeden. Het staat ze uiteraard ook vrij buiten het rijksbestuur te solliciteren, zoals Uijlenbroek op de post van gemeentesecretaris. Nu die route voor de voormalige belastingdirecteur door alle ophef is geblokkeerd, is hij nog altijd buitengewoon adviseur bij de ABD.
In stilteIn hoeverre prestaties meewegen, is onduidelijk. Meestal voltrekken de bestuurlijke verschuivingen zich immers in stilte. Komen ze naar buiten, dan zijn er vaak vraagtekens bij te plaatsen.
Zo vertrok onlangs de hoogste baas van het ministerie van Justitie en Veiligheid Siebe Riedstra. Het was hem na zijn aantreden in 2015 eenvoudigweg niet gelukt bij het departement de broodnodige cultuurverandering te brengen en onder zijn wacht probeerde het ministerie cijfers weg te moffelen over criminele asielzoekers. Deze affaire kostte toenmalig VVD-staatssecretaris Harbers de kop. Terwijl Harbers onder druk richting de uitgang ging, was Riedstra onbereikbaar op safari in Botswana. De topambtenaar won zelf juist de hoofdprijs.
Siebe Riedstra kreeg een topfunctie bij de ABD zelf, ’zijn’ staatssecretaris van Justitie moest weg.
Want Riedstra mocht directeur worden van een van de poten van de Algemene Bestuursdienst: ABDTopconsult. Een pool van negen ambtenaren die doorgaans de pensioenleeftijd naderen en voor wie een aanstelling van zeven jaar daarom niet meer opportuun is. In plaats daarvan gaan ze bewindslieden in politiek gevoelige dossiers van advies voorzien.
Riedstra’s plaatsvervanger als secretaris-generaal bij Justitie, Ronald Barendse, was afgelopen zomer al opgestapt. Hij was op jacht gegaan naar ambtenaren die als klokkenluiders aan de bel hadden getrokken over de WODC-affaire. Daarin werden grote vraagtekens gezet bij de onafhankelijkheid van dat voor de overheid belangrijke onderzoeks- en documentatiecentrum. Barendse had met zijn jacht het Openbaar Ministerie voor de voeten gelopen. „Onacceptabel”, vond verantwoordelijk minister Grapperhaus. Maar zo onacceptabel ook weer niet, getuige het vangnet dat de positie van ’buitengewoon adviseur’ bij de ABD hem biedt.
BonnetjesaffaireDat geldt ook voor de hoofdverantwoordelijke voor de ’bonnetjesaffaire’. De geheime miljoenenschikking met een drugshandelaar luidde de voortijdige aftocht in van de toenmalig bewindslieden op Veiligheid en Justitie Fred Teeven, Ivo Opstelten, diens opvolger Ard van der Steur én van Kamervoorzitter Anouschka van Miltenburg. Volgens onderzoeker Oosting moest de toenmalige topman van het ministerie, Pieter Cloo, van het bestaan van het afschrift van de deal hebben geweten. Als ’sg’ zou hij sowieso niet lekker hebben gelegen op het ministerie.
Desondanks belandde Cloo ook anderhalf jaar als ’buitengewoon adviseur’ op de reservebank van de ABD, voor hij zijn heil buiten de overheid zocht. Voordat Cloo secretaris-generaal werd bij Justitie, had hij de halve overheid al gezien: ruimtelijke ordening, de Rijksgebouwendienst, als directeur van de toenmalige Rijksdienst voor de keuring van vee en vlees. Hij was vicevoorzitter van het UWV toen de dienst in opspraak raakte door de peperdure verbouwing van het hoofdkantoor. Hij had daarover volgens toenmalig minister De Geus onjuiste informatie verstrekt.
Of neem Jenny Thunnissen: begin van deze eeuw nog ’Overheidsmanager van het jaar’ als grote baas bij de Belastingdienst. Maar in 2008 moest ze daar vertrekken vanwege de steeds grotere problemen bij de dienst. Later mocht ze het ook nog proberen bij de Inspectie Leefomgeving en Transport, waar ze medeverantwoordelijk was voor het fiasco van de nieuwe Fyra-treinen. Ook voor haar was er een gespreid bedje bij de ABD.
In 2015 vertrok Peter Veld als directeur-generaal bij (wederom) de Belastingdienst, maar niet voordat hij zijn mensen een riante vertrekregeling had bezorgd. Daardoor konden ambtenaren vlak voor hun pensioen nog 75.000 euro opstrijken. Veld werd adviseur bij ABDTOPconsult.
Harry Paul kwam van TOPconsult toen hij hoogste baas werd van Financiën. Voordat hij aantrad bij ABDTOPconsult was hij inspecteur-generaal bij voedselwaakhond NVWA geweest, waar hij tips over het gevaar van ontluizingsmiddel fipronil had genegeerd. Zijn tijdelijke opvolger bij de keuringsdienst had daarvoor alleen ervaring in het onderwijs.
SchaduwzijdeDe voorbeelden geven precies de schaduwzijde weer van het carrouselmodel, zegt hoogleraar staatsrecht Paul Bovend’Eert. „Vroeger klommen ambtenaren op binnen een ministerie. Zij wisten alles van hun terrein. Tegenwoordig zijn topambtenaren managers geworden, die niet worden geselecteerd op basis van inhoudelijke deskundigheid, maar vanwege hun bestuurlijke vaardigheden.” Zo kan een directeur van Staatsbosbeheer bij Financiën terechtkomen en een planoloog de hoogste baas van Justitie worden.
Bovendien is de carrousel inmiddels zo groot geworden dat de benodigde kennis bij ministeries op de tweede plek komt, zegt CDA-Kamerlid Omtzigt. „Het is goed als er bestuurlijke ervaring is, maar ambtenaren moeten ook vakinhoudelijke kennis van hun eigen departement hebben.”
Dat heeft een risico, zegt de Nijmeegse professor. „Topambtenaren van tegenwoordig houden een minister liever uit de wind dan hem of haar inhoudelijk tegenspraak te bieden. Ze zijn een verlengstuk geworden van de politiek. Met als belangrijkste verschil dat zij niet worden afgerekend op resultaten.”
Nu voert de ABD wel regelmatig functioneringsgesprekken. Ook zijn er volgens de dienst voorbeelden van voortijdig vertrekkende bestuurders voor wie een vervolgfunctie ’niet aan de orde’ was, al zijn daar geen precieze cijfers van.
Afgelopen week zat Uijlenbroek bovenin de Haagse Zürichtoren, thuisbasis van de ABD, te praten over zijn toekomst. Hij wilde wel weer ergens aan de slag. Maar eerst even rustig aan, was het advies.
https://www.telegraaf.nl/(...)tenaar-onaantastbaarOm te

dus en Rutte staat erbij en kijkt ernaar en verdedigt dit gepruts om te