De oorlog tussen de klassen gaat door
De kloof in het Verenigd Koninkrijk
Waar Londen ver weg is en werkloosheid op de loer ligt, stemde zo’n 70 procent voor Brexit. De media en landelijke politici zien die wereld nauwelijks. „Wie profiteert er van de EU? ‘Niet de kleine man.’ ”
‘Mind the gap, mind the gap”, klinkt het in de Londense Underground. Pas op voor het gat tussen treinstel en perron. De overbekende waarschuwing – hij staat afgedrukt op theemokken en T-shirts – gaat bij de meeste Londenaren het ene oor in, het andere uit, als een van de vele achtergrondgeluiden van de stad.
Een betere metafoor voor het Verenigd Koninkrijk is er nauwelijks. De diepe kloven die de Brexit-stem vorige week blootlegde in de Britse samenleving waren – voor wie ze wilde horen en zien – altijd zichtbaar: het achterland versus Londen, Engeland en Wales versus Schotland, platteland versus stad, working class versus middle class, laagopgeleiden versus universitair geschoolden, jong versus oud.
Een onverenigd Koninkrijk.
Aan de ene kant staan zij die zich op hun gemak voelen in een geglobaliseerde en multiculturele wereld. Goed opgeleide, goedbetaalde, welbespraakte sociaalliberalen. Tot vorige week dachten zij niet na over hun verworvenheden. Het land vormde zich naar hun idee, hun electorale invloed bepaalde het beleid.
Aan de andere kant staan zij die nauwelijks profiteerden van economische bloei, noch van Europese integratie, en zich daarom voortdurend zorgen maken over het verlies van werk, van gemeenschap, van identiteit. Niet de armsten in de samenleving, maar zij die twee maandsalarissen verwijderd zijn van ontslag, huisuitzetting, de voedselbank. Zij die zich tot vorige week niet gehoord voelden. Nu wel.
Hun wereld was er altijd. Voor wie ernaar op zoek ging in middelgrote Engelse en Welshe steden als Hartlepool, Doncaster of Newport. Verlopen kustplaatsen als Clacton en Hastings. Het voormalig steenkolengebied rond Wakefield, oud-industriële steden als Sheffield, staalsteden als Scunthorpe en Port Talbot, de uitgestrekte aardappelvelden van East Anglia, het vergrijzende platteland van Somerset en Dorset, en de pittoreske, maar leeglopende vissersdorpen van Cornwall.
Waar Londen ver weg voelt, of is, en economische regeringsplannen niets zeggen. Waar de armoede niet extreem is, maar het gewone leven betekent dat iedere penny wordt omgedraaid. Waar een cappuccino een luxe is, een snelle internetverbinding zeldzaam, en men treurt om het verdwijnen van de muziekhal, de workmen’s club of de bus naar de dichtstbijzijnde stad.
Onvermijdelijk begint er altijd iemand over immigratie. Dat heeft zelden met racisme te maken, wel met verandering en het gevoel dat je daar geen greep op hebt.
„Onze scholen en huisartsen kunnen het niet aan. Het zijn de aantallen”, zei Peter Fitzgerald, eigenaar van een legerdump in Great Yarmouth, vorig jaar, midden in een gesprek over iets anders. De badplaats dreef altijd op seizoensarbeid: het strand in de zomer, de oogst in de herfst, de kalkoenfabriek in de winter.
Maar de Polen en Portugezen bleven, mét hun kinderen, hun winkels, hun gebruiken. Kay Grey, echtgenote van de lokale UKIP-kandidaat, vertelde dat ze zich „ongemakkelijk” voelde: „Ze staren zo. En omdat ze geen Engels spreken, weet je niet of dat hun gewone manier van doen is.” Hier stemde 69 procent vóór Brexit.
In Londen draagt Europese immigratie bij aan de levendigheid van de stad. Het betekent een Weense Konditorei naast de vintage-klerenwinkel, een snackbar met serranoham waar vorige week nog een ijswinkel zat, Franse kazen op de markt. Bijna iedereen in Londen komt ergens anders vandaan. De laatste groep Europese immigranten (nu Slowaken) staat achter de toonbank van sandwichketen Pret-a-Manger en bedient de vorige. In multicultureel en jong Londen werd Blijven gestemd.
Dit is de wereld die politici en landelijke media kennen. Zelfs als ze niet uit Londen komen, zelfs als ze zoals Lagerhuisleden eens per week naar hun kiesdistrict gaan, en daar problemen van de ‘gewone man’ aanhoren. Maar tussen luisteren en begrijpen zit een wereld van verschil.
White van man
Dat werd vorig jaar bijvoorbeeld pijnlijk duidelijk toen Emily Thornberry, Labour-Lagerhuislid voor de Londense wijk Islington, tijdens de verkiezingscampagne een foto twitterde van een rijtjeshuis in Rochester, behangen met drie Engelse vlaggen en een wit bestelbusje op de oprit.
Het was een typisch working class-huis. De white van man – loodgieters, timmermannen, schilders, in dit geval een autohandelaar – is bij uitstek degene die zich niet gehoord voelt door de politiek.
Maar Thornberry impliceerde: Niet Ons Soort Mensen. Dat voedde het wantrouwen tegen het politieke establishment.
De afstand tussen politici en kiezer is steeds groter geworden. Waar oud-premiers Major (wiens vader een rondreizend trapezeartiest was), Thatcher (dochter van een kruidenier) en Heath (timmermanszoon) van eenvoudige komaf waren, is een groot deel van de huidige generatie niet alleen carrièrepoliticus, maar ook van gegoede afkomst.
De vader van David Cameron was effectenhandelaar, oprichter van een investeringsfonds dat werd gerund vanuit de Bahama’s, en waarvan de winsten uit zicht van de belastingdienst werden gehouden, zo bleek uit de Panama Papers. Driekwart van het vorige kabinet was miljonair.
Het verklaart waarom de anti-eliteboodschap van het pro-Brexit-kamp zo aantrekkelijk klonk. Waarbij Boris Johnson (Eton, Oxford, inkomen vorig jaar 675.000 pond) en Nigel Farage (privéschool, beurshandelaar, al 17 jaar politicus), hun eigen achtergrond verzwegen. Bij Johnson lijkt de kiezer dit te negeren, bij Farage te vergeten.
Het verklaart ook waarom de waarschuwing dat de Brexit economische neergang betekent, in de wind werd geslagen. „Ze zeggen dat alleen maar voor zichzelf”, zei oud-havenarbeider Brian Parker, op de markt van Romford, in het uiterste oosten van Londen. Want wie profiteert er van handel, globalisering, de EU? „Niet de kleine man.” In Romford stemde 70 procent voor een einde aan het EU-lidmaatschap.
Parker vertelde over de haven. Zeven ooms en neven, zijn vader en hijzelf werkten in wat nu Canary Wharf is, het Londense bankendistrict vol glimmende wolkenkrabbers. „Het was een manier van leven.” Echtgenote Diane: „Die sociale cohesie is nu volledig verdwenen.” Het ging hen niet om immigranten – niet alleen – maar om vroeger, toen ze trots waren op hun gemeenschap. Die nu uit het centrum van Londen is verdreven door torenhoge huizenprijzen, deels veroorzaakt door de komst van rijke (Europese) immigranten: „Dit is niet waar we ‘ja’ tegen zeiden toen we lid werden van Europa.”
In Hartlepool, met de hoogste jeugdwerkloosheid van het land, vertelde Lagerhuislid Iain Wright in 2012, hoe „het spook van de werkloosheid door de stad waarde” en alle zekerheden verdwenen: „Je volgde je vader en grootvader naar de fabriek, opeens was dat niet meer zo.”
‘New’ Labour
Het neoliberalisme van Thatcher leidde niet tot werk, Blairs ‘New’ Labour ook niet, Camerons bezuinigingen maakten het leven nog ingewikkelder. Nog altijd ligt het aantal uitkeringsgerechtigden in Hartlepool ver boven het gemiddelde. Zeven op de tien kiezers stemden er voor Brexit.
Tussen inkomen en Brexit-steun is een heldere correlatie. In gebieden met de meeste Brexit-stemmers is het gemiddelde inkomen 18.500 pond (22.385 euro) per jaar, in de top-5 van gebieden die voor EU-lidmaatschap waren 30.000 pond.
„So what, als er een recessie komt. Wat voor verschil zal dat maken?” vroeg Kay Jones in Port Talbot. In de Welshe staalstad is nog werkgelegenheid – even althans, Tata wil zijn fabriek verkopen en onduidelijk is of een reddingsplan slaagt. Maar in het achterland, zoals de Rhondda Valley, is voor de gesloten mijnen geen werkgelegenheid in de plaats gekomen. In de op vier na grootste economie ter wereld, leeft een op de vijf inwoners volgens Oxfam onder de armoedegrens. De inkomensongelijkheid is in het Verenigd Koninkrijk groter dan elders in Europa. In de Rhondda zijn de rijen arbeidershuisjes in de richels van de vallei de enige zichtbare erfgenamen van een ooit bloeiende economie.
De working class was niet iets om uit weg te vluchten. Maar het Verenigd Koninkrijk maakt nauwelijks meer iets, het verleent diensten. Kennis is rijkdom, callcenters de nieuwe koolmijnen, het bereiken van de middle class het streven. Wie achterblijft, krijgt een label: ‘chav’, een Sjonnie (of Anita). Onderwerp van talloze reality-televisieseries, van Big Brother tot, recentelijk, Benefit Street, over bijstandsgerechtigden.
„Ooit gold: we moeten onze arbeiders helpen. Daaruit kwamen de nationale gezondheidszorg (NHS) en sociale woningbouw voort. Nu geldt: ze moeten dankbaar zijn voor wat ze krijgen”, zei Lynsey Hanley onlangs. Ze schreef het boek Respectable, over haar eigen moeizame tocht van een sociale woningbouwflat buiten Birmingham tot een baan aan een universiteit nu. Van working class naar middle class, met een bijbehorende cultuurschok.
„Ik was volledig onvoorbereid. De aanname dat je zeggenschap hebt, en dat er naar je werd geluisterd, was nieuw.”
In Spalding, South-Holland, was dat afgelopen zaterdag de reactie. 73,1 procent stemde hier voor Brexit. Er heerste verbazing – en vooral vreugde – dat hun stem had geteld. Het Britse kiesstelsel in districten zorgt er gewoonlijk niet voor dat iedere stem telt. Bij de verkiezingen van 2015 kreeg UKIP bijvoorbeeld 12,6 procent van de stemmen, maar omdat die verspreid waren over het hele land, leidde dit maar tot één zetel. De Schotse nationalisten wonnen 5,6 procent van de stemmen, maar geconcentreerd in één gebied. Met als resultaat 56 zetels.
„Sinds New Labour zie je een geleidelijke vervreemding van working class-kiezers van de politiek, zeker in noordelijke steden”, zegt hoogleraar Matthew Goodwin, die onderzoek doet naar euroscepsis. „Dat vertaalde zich eerst in apathie, in 2010 even in een stem op de Conservatieven, toen op UKIP.” En nu voor de Brexit.
Gewone jongen
Wat die stem ook opnieuw heeft laten zien, is dat de Britse samenleving nog altijd een klassensamenleving is. Hoe premier John Major in 1990 ook hoopte op een „klassenloze maatschappij”. Hoe premier Tony Blair de Britten in 1999 ook voorhield dat „de klassenoorlog voorbij” was. Hoe premier David Cameron ook probeert te laten zien dat hij, ondanks zijn geprivilegieerde afkomst en opleiding, een ‘gewone jongen’ is.
Mike Savage, hoogleraar sociologie aan de London School of Economics, meent dat er sprake is van een ‘class ceiling’ in het Verenigd Koninkrijk, niet een glazen-, maar een klassenplafond. Hij waarschuwt al lange tijd voor „de bedreiging” die dat vormt voor de samenleving:
„De economische elite wordt steeds meer ook een sociale en culturele elite, van wie leven en ervaringen anders zijn dan die van de meerderheid van de bevolking.”
Of, zoals een man achter een Brexit-kraampje in Cheddar het verwoordde: „Ik zie niets van de levendigheid die zo’n Europa ons zou moeten brengen.” Goedkope vluchten naar Ibiza, het afschaffen van mobiele roamingtarieven, of het gemak waarmee je een tweede huis in Frankrijk kunt hebben, hebben niet voor iedereen betekenis.
De vraag die het beste voorspelde of iemand voor Brexit of Blijven zou stemmen, bleek opleiding. In Folkestone was studente psychologie en criminologie Sally Cox voor Blijven. Tot verbazing van vriend Josh Kent en diens vader Lee, spoorwegwerkers en beiden voor een Brexit. In universiteitsstad Cambridge hing het de week voor het referendum vol met Britain Stronger In-posters. Ruim 70 procent stemde daar voor Blijven.
Opleiding hangt samen met de leeftijdsbreuklijn: één op de tien ouderen ging naar de universiteit, nu is bijna vijf op de tien jongeren hoger opgeleid. Niet dat dat uitmaakt voor hun inkomen: zij huren of hebben een hypotheek. In tegenstelling tot hun ouders en grootouders die hun huizen bezitten, nog een pensioen hebben. Maar die welvaart veranderde niet hun conservatieve kijk op de wereld. De Brexit-slogan ‘take back control’, neem de macht terug, deed hunkeren naar een verleden.
Op Trafalgar Square in Londen demonstreerden dinsdagavond teleurgestelde jongeren tegen de uitslag van het referendum. „Natuurlijk stemde ik voor Blijven”, zei een meisje in blauwe ‘Europa’-pruik. Op een toon alsof een andere keuze niet mogelijk was geweest. De demonstranten begrepen niets van de Brexit.
Met dank aan Klopkoek.
vrijdag 9 december 2016 15:58 schreef Ringo het volgende:
Welke discussie? Ik zie alleen maar harige kerels die elkaar de rug inzepen.