Tijdens zijn zwerftocht komt Dagobert op een open weide. Een geleig gras groeit en de okeren koren worden versierd met vrolijke rode, paarse en blauw bloemen op hun prachtige groene stengels. De weide is omringt door een bos. Het vrolijke gekweeter van vogels klinkt. Een konijntje schiet weg voordat Dagobert te dicht bij komt. Dit lijkt een goede plek. Het lijkt in rust hier.
Dagobert besluit dat dit zijn nieuwe thuis wordt. Hij vindt het mooi hier, hij heeft het naar zijn zin. Hier kan hij vertoeven. Het enige dat hij nodig heeft is beschutting. De keuze is niet moeilijk. De gastvrije gevoelens uit zijn jongere jaren zijn er nog altijd. Maar ook de kwaliteits alcohol kan natuurlijk niet ontbreken in het eeuwige evenwicht. De gelige kalksteen die zich hier in de grond bevind is uitermate geschikt voorn het bouwen van een Abdij.
Het bouwen van het machtige bouwwerk vordert gestaag en na enkele weken Staat er een prachtig gebouw. Ook de toegangspoort heeft zijn uiteindelijke fase bereikt. Alleen de binnenplaats en de achtergelegen tuinen zijn nog niet gereed. Boven de poort hangt een bord.
'Wees welkom Reiziger', mommelt Dagobert. Dat klinkt als een goede lijfspreuk. Tevreden kijkt hij naar zijn bouwwerk. Het bestaat uit twee lagen. De hoge begane grond heeft alles wat Dagobert zelf nodig heeft. Een slaapvertrek met aanegbouwde badkamer, een keuken, de brouwerij, een ruime zitkamer met openhaard, een studie ruimte met een klein vertrek eraanvast wat ooit de bibliotheek zal moeten worden, twee extra kamers voor het geval er wat nodig is en een schattige klein kapelletje. De verdieping erboven bevat een zestal gastenverblijven. Zes aparte slaapkamers met elk een eigen badkamer. Ook op de eerste verdieping bevinden zich een keukentje en een zitkamer. Onder de Abdij is een enorme kelder voor de opslag.
Dagobert trek de grote deuren van de poort achter zich dicht. Hij kijkt om zich heen op de binnenplaats. Het gezellig gekletter va neen fontijn klinkt in de stilte. "Daar komt een schuurtje, achter die deur de tuin en daar een stal voor de paarden." denkt hij in zichzelf.
Hij geniet van de gedachtes. Het ziet er prachtig uit. Hij loopt naar binnen en pakt een lijst van zijn studietafel. Een prachtig wapen pronkt in de lijst.
Hij loopt verder en geniet van de rust. Loop naar de zitkamer en doet de terrasdeuren open. Hij loopt naar de hoek van het terras. Hier komt een vlaggemast, bedenkt hij zich. In zijn gedachten ziet hij de vlag al hangen.
Nog enkele weken en het ziet er voltooid uit. Met een gerust hard loopt Dagobert naar zijn slaapkamer en kruipt in zijn heerlijk grote zachte bed.
"Zilea, ik hou van jou" fluisterd hij tegen zichzelf.
Terwijl Dagobert langzaam wegdommeld gaat het gezellige gekletter van de fontijn door. De vogels zijn ondertussen al lang in hun nestjes.
Na de middag monteerd Dagobert de vlaggemast en hijst de vlag.
Af! zucht hij. Dagobert pakt een paar stukken papier, neemt ze onder zijn arm en loopt richting het dorp.
* Dagobert duikt z'n bed in. Het is al laat. Morgen is er weer een dag.
Hee Deegoburt! Long time man, is dit your place?
Ik ken hier really bijna nobody meer!
Hows life en wat zit er onder the kurk?
Proost!
Tis Frans, Terres de Plateau 1999.
Going goed hier hoor! K leef nog en heb mijn eigen housje.
Met you dan?
Heb you nog what wine for mij? What is dit voor resort: soort van healh-hotel, een kuuroord or so? Where zijn your klanten?
Nee, het is mijn huis. Hier leef ik, iedereen is welkom. Maar het is geen kuuroord, geen rustpaleis of wat dan ook.
Bai the wee, klanten heb ik niet. Gasten zouden het dan nog altijd zijn/
* Dagobert neemt zelf ook nog een glas wijn.
Oh by the way "proost" as we seggen here on the oude Eiland.
Gast zijn welkom, het is idd meer een pension. Een plek om een stukje rust te vinden. Idd, ik zal altijd gastvrij blijven
* Dagobert schenkt de glazen bij
Die vlag is omdat ik het mooi vind Geeft een stukje status he
* Toen hij wakker werd zag de inmiddels wat verwilderd uitziende man allerlei posters hangen. Hij is de aanwijzingen gevolgt in de hoop dat daar mensen zijn die hem verder kunnen helpen. Vertellen wie hij is bijvoorbeeld.
Eh, gegroet, ik ben... euh, dat weet ik dus niet. Hoi dan maar, het is hier wel gezellig
quote:
Op woensdag 4 december 2002 03:32 schreef TARAraboemdijee het volgende:
Palais des Merles (voormalige Ranjapaleis)* Toen hij wakker werd zag de inmiddels wat verwilderd uitziende man allerlei posters hangen. Hij is de aanwijzingen gevolgt in de hoop dat daar mensen zijn die hem verder kunnen helpen. Vertellen wie hij is bijvoorbeeld.
Eh, gegroet, ik ben... euh, dat weet ik dus niet. Hoi dan maar, het is hier wel gezellig
O sorry I was for a moment in slaap fallen.
Jee, Where ben I
Hi Tara hoe's the leven?
Lang you niet gezien!
* Ze loopt naar de tafel, neemt een slok wijn, gorgelt en slikt het door bij wijze van ochtendritueel.
You ook een glas?
Goed geslapen Loerka?
Ej, Tara! Welkom! Hoe staat het leven?
Tijd voor wijn?
Dankje Dagobert, hoe het met m'n leven staat? Ik heb geen flauw idee. Vertel jij het anders eens, het enige wat ik nu weet is mijn naam.
En ja, doe maar een glaasje, ik denk wel dat ik wijn lust.
met mij staat het leven goed, ik heb het weer op de baan en heb het lekker rustig. Ik heb van jou niet veel meer gehoord sinds je jezelf tot prins kroonde. Pluisje beschouwd zichzelf nog steeds prinses, maar zij is vertrokken, zo gaan de verhalen.
Oh? Ik ben ene prins? Dat verklaart waarom ik wakker werd in dat paleis! En wie is die Plsuiej precies? Zijn we familie dan? Als we ons beiden prins/prinses noemen.
Pluisje je opvolger die je van de troon dacht te hebben gestoten.
Te veel gedronken misschien? Vergiftigd? Ik weet het niet.
Ja, dat heb je allemaal gedaan. Maar als je het nu zelf ookal niet meer weet kan je je denkik wel Pirns-af beschouwen.
* Dagobert schenkt de glazen bij.
Dagobert neemt een ontbijtje, wandeld en stukje en keer 's avonds weer terug op de Abdij.
Nu nog een mooi plekje om hem op te bergen zodat ik hem weer vind als ik hem nodig heb.
Dagobert vindt dat plekje in de kast in zijn slaapkamer.
Hier ligtie wel veilig denk ik
Dagobert bergt het kompas op en gaat terug naar zijn gasten.
Nog wat wijn mensen?
[Dit bericht is gewijzigd door Dagobert op 01-04-2003 02:21]
* Ze zakt onderuit en nipt aan haar wijn terwijl ze luistert, of zogenaamd ;luistert, acteert dat ze aandacht heeft. Dat weet je bij Loerka maar nooit.
...en zodoende ben ik dus hier uitgekomen.
Oh really heus?
Tjee, well wat you say...
Gosh!
Ongeloofluk Deegoburt!
Nog wat wijn misschien?
Now we toch buzzy zijn, vertell Deegoburt, ga door!
* Loerka houdt haar glas weer eens bij en vraagt zich af waar Dagobert de bouw van die hele abdij van betaald heeft. Hoe komt hij aan het geld, denkt ze, en waarom gaat hij niet in op het verdwijnen van de puisant rijke Don Craziest en Professor Lurky?
Eerst vermoede ze nog dat het etter van een erfgenaam, haar broertje Jezus alles had verdonkermaand en met de Noorderzon was vertrokken. Nu begint ze langzamerhand te denken dat Dagobert er meer van weet dan hij wil vertellen...
Hoe deed you dit all financen? Was your Hotel zo'n kaskraker dat you kon rentenieren?
Of have you het verkocht aan die Marlow? Moet veel waard sijn: a bedrijfsgebouw aan Fokboulevard of een grote lap onbebouwde speculasie-grond deze dagen met all that newe mensuh die so graag willen sijn and investen on Fokisland!
Geld? Denk je dat ik dat nodig heb? Dat Hotel levert me een aardig centje op en verder lagen de meeste bouwstoffen hier voor het oprapen.
Ik maak me geen zorgen hoor.
* Dagobert schenkt de glazen weer bij.
* Ondertussen peinst ze nog steeds hoe ze ongemerkt erachter kan komen of ze het Casinoterrein en de Tuinen met alles wat erop staat kan verpatsen aan een nieuwe eilander. Why ontwykt he myn fragen, vraagt ze zich af. Ze wil niemand op een idee brengen en wat van haar is kan slechts in waarde stijgen maar hoe komt ze er achter of ze het allemaal krijgen kan...
Your hotel best druk? That is perfect. Veel klanten met combitour Casinonight zeker? You had also een theehouse, was het niet? So goed nevenbronnen genoeg I denk. You doet goed Deegoburt!
En ja, het Hotel loopt lekker. Nu ik er weg ben helemaal, ik doe er zo goed als niks voor en Marlo heeft de zaakjes goed in handen.
* Dagobert schenkt weer bij
*hips*
* Lachend staat Loerka op en wil het glas heffen voor een toast.
BLAHHHMMM!!! BOINGGGG!!! TWHOMP.
rinkeldeklingklingping
Oops I viel !!
HAHAHAhahahaha
Well, than I drink op the vloer
gebroken glass brengt geluck
Geef my een new glas Deegoburt
HahahahaHAHAHA
Ook trek in een hapje misschien?
Yum yum
Hi, welcome, heb een drink!
I ben Loerka, en you ben?
Ben you new here?
* Zonder het antwoord af te wachten bunkert ze de broodjes en slempt ze weg met rijkelijk veel wijn. Magneet heeft nog amper een slok genomen maar zij vult zich al weer bij.
Dagobert die het aanziet, blikt ze brutaal maar poeslief met haar ogen richting naar de keuken...
Wat is kooking Deegoburt?
Daar ferbrandt togk niets?
You neem soveel tijd for the voorgerecht...
* Als Dagobert nou eens verder gaat kokkerellen kan ze Magneet dronken voeren en hem ongestoord uithoren. Aangezien Dagobert om de situatie van het bezit van haar ouders heen praat en Taraboemdijee geheugenverlies heeft, hoopt ze van Magneet meer te weten te komen..
Mijn vrienden, laten we eten.
* Dagobert dient een dampende brocolli-roomsoep op.
Dat het u mag smaken
*proost*
* De eetzaal ziet er werkelijk schitterend uit en de tafel is prima gedekt. Loerka heeft ervoor gezorgd dat ze naast Magneet zit. Terwijl ze het zich goed laat smaken, hoort ze hem uit.
So and what for bedrijfen heb you here?
* De room die tijdens het met volle mond praten langs haar kin loopt, veegt ze af met vers brood.
Fantasties Deegoburt, you bent a keukenprince!
* Ze buigt zich over haar bord soep en lepelt het naar binnen terwijl ze opzij kijkt naar Magneet.
Loopt je zaken goed Mister Magnaat?
Tid voor het echte werk: Peach-Ham
* Dagobert snijdt het vlees in stukken en deelt het uit. Daarna brengt hij de aardappelpuree en de groente naar tafel.
Nog iemand wat wijn?
Ja lekker nog een glaasje wijn, uitstekende keue heb je gemaakt dago
Sitethief
Zo dat ruikt lekker , ik wist helemaal niet dat hier een gebouw stond.
Mythus
Kijk er hangt een bord " Wees Welkom Reiziger " laten we naar binnen gaan.
* Onbewust sluipend gaan de twee elven naar binnen toe. Niemand van de mensen die aan het eten zijn merkt hen op , ze zijn veels te druk bezig met eten en praten .
Als Sitethief opeens zijn keel schraapt schrikken de aanwezigen.
Magnaat, fergeet hun. Deegoburt zal ze so wel geven wat restjes.
Furtel me liefur meer ofer the Eiland. So als is hier leuk uitgaan? Kom you wel eens in Casino Craziest om you geld te spelen of is that niet meer a hotspot?
Welkom in de Abdij van de Verborgen Waarheid, wat kan ik voor jullie betekenen?
Wat zeg je ? Oh ik kom niet veel in het casino want ik ben redelijk serieus bezig met het voetballen en ook de timmerwerkplaats kost nogal wat tijd en mijn vrije tijd besteed ik ook graag om af en toe een stuk te gaan vliegen
* Ze kijkt even rond of de nieuw binnen gekomen gasten geen bedreiging voor het behoud van haar gesprekspartner zijn. Dan valt haar de dure ring en kostbare wapentuig van Asschen-Sukar's op. Ze heeft een derde oog voor glimmende dingetjes. Misschien wel meer zintuigen zelfs want ze kan juwelen zelfs ruiken.
Ze zegt zachtjes en hoffelijk tegen haar tafelgenoot:
a moment Meneer Magnaat
...
* Loerka strekt even haar hand uit naar goed geklede vreemdeling terwijl ze lichtjes opstaat en nijgt opdat hij haar diamantbedekte vingers zal kussen...
Hi, I ben Loerka, en your naam is...?
...
* Dagobert verwelkomt zijn nieuwe gasten
Deegoburt, heb you a drink for these Stranger?
And meer wijn for me and Mister Magnaat.
Wees welkom allen!
*proost*
* Dagobert kijkt wat vreemd naar Ashen. Hij lijkt zo bekend, maar toch kan Dagobert de link niet vinden. Het lijkt erop dat hij de vreemdeling niet eerder heeft ontmoet. Dagobert bestudeerd de vremedeling wat nader. Hij ziet het zwaard aan shens middel. Dagobert neemt het handvat in zich op en duikt in zijn bibliotheek.
"Mijn naam is Asschen sukar, maar u mag Assie zeggen. Dat doen demeeste mensen."
Opkijkend naar de rest van het gezelschap, wat er meer waren dan hij gedacht had, begroette hij iedereen. Alleen die man die snel weer wegliep had hij niet goed kunnen zien. Dat was voor latere zorg. Hij zou eerst wat rusten, voordat hij opzoek zou gaan naar die vreemde bron van krachten die hier rondspookte.
Zeg dagobert, de wijn is uitstekend waar heb je deze in godsnaam vandaan echt super gewoon.
[Dit bericht is gewijzigd door Sitethief op 18-12-2002 15:14]
Al snel was duidelijk dat de elf een voorkeur had voor de lichtere elfenwapens, waar Asschen als voormalig beschermheer van het vroegere Elvendar, de elvenstad op een andere planeet, de voorkeur gaf aan de wat zwaardere hak wapens. Hetgeen ook duidelijk aan zijn lichaamsbouw te zien was.
"Mag ik u vragen waar u vandaan komt?" vroeg hij de man tegenover hem.
Dat is het geheim van de Abt he
* Dagobert loopt naar de keuken en komt niet veel later terug met een schaal voor met heerlijke desserts.
Tast toe zou ik zo zeggen.
* Smullend van cocoladebonbons houdt Loerka zichzelf en Magneet schaaltjes roomijs met poederbestoven knapperige wafeltjes en exotische noten, vruchten en liqeur voor.
Voor een slanke jonge dame eet ze als een losgeslagen puber. Het is ook haar werk en leven dat haar de volwassen blik heeft gegeven. Haar ranke danslichaam is 18 maar haar bewustzijn heeft al meer mee gemaakt dan menigeen ooit in zijn leven van zal durven dromen. Ze weet dat ze nog ongeveer vijf tot tien jaar kan dansen en dan wordt het tijd te gaan rentenieren. Ze zou dan ook dolgraag willen weten wat er is geworden van haar ouders en vooral van hun fabelachtige kapitaal. Voor twee mensen die half Fok!eiland bezaten is de bevolking wel erg gesloten over hun lot.
Prins Tara zit er schuddebollend bij als heeft hij een hersenspoeling ondergaan en er druipt roomijs op zijn beborduurde veston. Ze staat op en verontschuldigd zich.
Excuse me Magnaat, I moet help that arme old man
* Ze staat op en loopt met wiegelende tred, voor de hoeveelheid drank die ze op heeft nog biezonder gracieus op haar hoge hakken om de tafel heen en gaat naast Tara zitten.
Your Hoogheid, momentje...
* Met haar tong likt ze haar vinger nat en veegt hem over Tara's kin. Een in een glas tafelwater bevochtigde servetpunt wrijft ze even over zijn veston.
Ze neemt een coupe sinasappelmousse, er met een lepeltje creme af en houdt het hapje voor zijn mond.
Laat we delen dit. Veel to veel for één person.
We moet opnew kennismaak I vrees.
My afwezigheid was lang...
* Tara proeft de ranja-smaak van de parfait d'orange, likt zijn lippen af en kijkt haar verbaasd aan. Ineens grijpt hij haar beet en druk haar aan zijn borst onder de hartverscheurende kreet:
PLUISJE !?!?!
I ben Loerka, dochter fan your good frienden Lurky and Craziest!
* Ze duwt hem iets van zich af zodat hij haar beter kan zien. Hij snuift diep en ruikt de extreme ranjalucht van het sinasappeltoetje. Lucht is een zoveel sterkere informatiedrager van herinneringen dan woorden, geluiden en beelden.
Ze bedenkt zich geen moment... Pakt een stapeltje geld uit haar portefeuille en houdt het pak whisky-doordrenkt bankpapier onder zijn neus.
Here! Sniff this! Waar this doet denken you aan?
[Dit bericht is gewijzigd door lurky-jr op 20-12-2002 22:42]
Ondertussen dwalen nog steeds de gedachten door zijn hoofd dat hij Ashen ergens van kent. Maar hoe en waar? Het gesnuffel in zijn bibliotheek heeft het een en ander opgeleverd, maar dat zag er niet al te gunstig uit. Dagobert houdt de informatie nog maar voor zich zolang hij geen zekerheden heeft.
De abt loopt wat inde rondte. Vangt hier en daar een woord op uit de gesprekken die gevoerd worden en besluit dat het wel mooi geweest is voor vandaag. Die mensen redden zich ook wel zonder mij.
Dagobert sluipt ongemerkt weg van zijn gasten en na een kort bezoek aan de bibliotheek duikt hij zijn bed in.
Rustiger was het daar zeker, maar er was iets dat Asschen niet beviel. Het leek net of er een macht was die hem wou verdrijven. Na zijn lange en uitputtende strijd om op deze aardkloot te blijven zo hij dat niet laten gebeuren. Een keer verbannen worden kon hij nog laten gebeuren, maar twee keer was zelfs voor deze Valheru teveel.
Asschen, jij wat eens groot was en nu klein en miezerig. De macht die jou geschonken is heb je misbruikt. Je zal je straf niet ontlopen. De valheru die je eens was zal gestraft worden, totdat je...
De stem in zijn hoofd verdween. Ervoor in de plaats kwam een leeg gevoel, een gevoel van onbehagen. Vlak voordat hij doorhad wat er gebeurde viel hij flauw.
Asschen, jij wat eens groot was en nu klein en miezerig. De macht die jou geschonken is heb je misbruikt. Je zal je straf niet ontlopen. De valheru die je eens was zal gestraft worden, totdat je hebt bewezen dat je beter kan. Dat je meer bent dan een zwakkeling die misbruik maakt van andermans gulheid.
Dagobert vraagt zich af waar hij het over heeft. Hij, een zwaar gebouwde man met een volle bruine baard, ietswat dwergachtig, lijkt een bekende. even als Asshen, maar het blijft Dagobert onduidelijk hoe het komt dat hij ze kent. Het zwaard leidde Dagobert het spoor naar de vergeten stad op het vaste land: Golondra. De stad een vreedzaam volk. De valheru's onder de bevolking waren wat men ookwel onder elite verstaat. De bovenste laag, het neusje vanm de zalm, creme de la creme. Dagobert kent deze stad enkel uit de boeken en is voor zover hij zich herinnerd nooit iemand uit Golondra in persoon tegen gekomen. En dan nu plots deze twee. Een visuele verschijning, die is te verklaren door mentale krachten, maar Asshen, een man van vlees en bloed. Een mortale persoon. Een stervende. Hoe kan Dagobert hem herkennen als hij hem nooit ontmoet heeft?
De droom vervaagd. De grote man verdwijnt en zijn omgeving wordt lichter. De zware bewolking maakt plaats voor een heldere hemel. De zon schijnt en toch regent het. Een heldere boog verschijnt aan de hemel. Het is ongekent. Onmoglijk.
Een jonge vrouw verschijnt ten tonele.
Hallo, Ellana is mijn naam. Je kent me niet, dat hoeft ook niet. Ik zal je verbleiden
Het blijft even stil. Dan beginnen een aantal vogeltjes vrolijk te tjirpen en komt er een gezang van Ellana.
De lust en het verlangen
Als dromen zo schoon
Die zijn niet te vervangen
Die zijn er gewoon
Je hebt haar aanbeden
Gekust en gezien
Je zal als in 't verleden
Haar nu ook weer zien
Ga op een queeste
Ga spowdig en snel
Je bent niet al de meeste
Je vind haar dus wel
Dan verdwijnt ook Ellana. Dagobert geniet van het mooie weer. Zijn slaap wordt rustiger. Hijligt stil en slaat verdig verder.
Het zweet stond Asschen nog op het gezicht. Was het dan alleen maar een droom? Was hij helemaal niet in de kamer geweest? Die stem klonk zo echt. En bekend. Hij besloot om de rest er maar niks van te vertellen. Niemand mocht erachter komen wie of wat hij was. Hij was nu eindelijk zover dat hij weer kon leven zonder iedere dag herinnerd te worden aan zijn verleden.
Een traan rolde over zijn wang, waarom... waarom was zijn dochter vermoord. Net toen hij een respectabel leven als normaal mens probeerde op te bouwen. Het had hem jaren gekost om van valheru als mens gezien te worden. En toen het hem gelukt was werd al zijn geluk en blijdschap in 1 klap vernietigd. Zijn dochter was hem ontnomen. Iets wat hem zo diep geraakt had, dat zijn oude gevoelens weer boven kwamen. Wat tot niet veel goeds had geleid.
"Droom? ik weet van niks meester elf. Misschien een onrustige nacht geweest. Bedankt dat u me dan wakker heeft gemaakt"
'Golondra' mompelt hij. Daar had die man het over. 'Golondra'
Dagobert slaat een Atlas open en gaat op zoek.Eenige tijd later ziet hij een stad die die naam draagt. Het ligt midden in de bossen. Dagobert pakt een enceclopedie en probeert zoveel mogelijk informatie te vinden. Het hoofdstuk Golondra heeft veel te vertellen. De geschiedenis en de vreedzaamheid waarin het volk leeft. Er staat alleen een vreemd detail. Een moord. Een vreedzaamvolk, naastenliefde en dan een moord. Het klinkt allemaal wat vreemd. 'Moord' mompelt hij. 'Moord, de daad is groot zo ook het woord' Een oude wijsheid die hij ooit leerde. Het zind hem niks dat deze vreemdeling hier is en Dagobert plots dromen krijgt over wat zijn geschiedenis lijkt te zijn.
Dagobert loopt de kamer uit. 'Moord, moord' dwaalt door zijn hoofd.
Ik moet het weten. Ik moeten het uitvinden. Ik wil het weten, eer zal ik niet rusten.
* Met gezwinde pas loopt hij de Abdij in. Hij is op zoek naar Asshen. Het duurt even, hij is niet in de eetzaal, niet in de keuken en niet in de bibliotheek. Als Dagobert de zitkamer binnen komt ligt Asshen op de grond. Hij kijkt ietswat dwazig om zich heen.
Goedemiddag mijn heer, zou ik U wat mogen vragen?
"Natuurlijk mag u wat vragen. Maar of ik u een antwoord op uw vraag kan verschaven is nog maar de vraag"
kort stukje...maar het wordt een beetje duur hierzo
U bent bekend met Golondra neem ik aan. Daar gaat het mij in dit geval om.
* Asshen knikt lichtjes, niet heel overtuigend maar genoeg voor Dagobert om het als Ja te accepteren.
Er is daar niet zeer lang geleden een meisje vermoord. Weet U daar meer van? Het is zo'n uitzonderlijke gebeurtenis voor een stad als Golondra, dat moet haast wel.
Ahh, ja, natuurlijk Golondra. Nee ik kan me niet voorstellen dat daar iemand vermoord is. Daar woont het vreddzaamste volk dat ik ken.
Moord, zei je. Ik weet niet waar je het over hebt
* Asschen_sukar probeerde de vraag te ontvluchten. Niemand mocht weten wat zich toen had afgespeelt. Hoe aardig de man ook overkwam. Niemand mocht erachter komen wat de moord ontketend had.
* Dagobert bedankt Asshen voor zijn tijd en verdwijnt in de bibliotheek. Daar liggen de boeken nog open. Hij leest en leest, maar kan er maar niet achter komen om wie het gaat. Een essencieel gegeven mist in zijn onderzoek.
* Dagobert zoekt verder, maar de hoop stroomt langzaam zijn lichaam uit.
"Kan ik binnenkomen.?" Na een bevestiging van de studerende man binnen liep Asschen naar hem toe.
Ik denk dat ik je kan helpen. Maar niet waar iedereen bij is. Ik zal je vragen beantwoorden. Zolang ze maar tussen deze twee muren blijven.
* Asschen_sukar wist dat dit zijn doodvonnis kon beteken. Maar hij wist ook dat het hem tot zijn dood zal blijven kwellen als hij er niks mee deed.
"Ik zal proberen je vragen te beantwoorden, maar ik beloof niks"
"Het was een meisje genaamd Kalileja." Het koste hem moeite zijn emoties te bedwingen, iets wat normaal vanzelf ging. De kamer leek hem veel groter dan hij was, en overal leken spionnen te verschijnen.
"Het was mijn dochter. Die schoften hebben mijn dochter vermoord." In zijn ogen sprong een rode gloed.
"Maar ik heb ze laten boeten... bloed voor bloed" Asschen zuchte diep, dit mocht niet nog eens gebeuren, hij moest zich inhouden.
"Sorry, ik zal me proberen rustig te houden"
Hij pinkte nog een traan weg alvorens Dagobert weer aan te kijken.
* Dagobert kijkt ietswat verbaasd. Deze ontwikkeling kwam totaal overwacht voor hem.
Vandaar dat je je stil hield.
* Dagobert bedenkt zich wat zijn volgende stap zal zijn. Hij kan moeilijk mensen veroordelen als hij niet weet wat er gaande was. Hij denkt en denkt en dan plots komt er weer een vraag.
Wie zijn ze?
Ze, zijn dienaren van een kwade macht die de planeet in zijn greep heeft.
Ze zijn nergens mee te vergelijken. Het zijn geen mensen, geen elfen. Geen dwerfen, niks. Ze zijn nergens mee te vergelijken.
Ze zijn een creatie van puur kwaad. Gemaakt om dood en verderf te zaaien.
Je kan ze nog het meest vergelijken met schaduwdansers. Wezens die bestaan in je gedachten, maar in de echte wereld wel schade kunnen toe doen.
Ik weet niet hoe ik het beter moet uitleggen, maar als je vragen hebt. Alsjeblieft stel ze."
Paniek begon zich meester te maken van de valheru. Automatisch ging zijn hand naar het gevest van zijn zwaard.
Plots storte hij in.
"Het was niet mijn beboeling je te laten schrikken. Ik denk dat het beter is als ik maar vertrek. Ik weet niet hoe veel langer ik mezelf onder controle heb"
Nee!
Wacht!
Ik wil meer weten. Vertel me waar ik je kan vinden, dan kunnen we eens verder praten.
Waar ik ben weet ik niet. Maar als je me nodig hebt hoef je me naam maar te roepen en ik zal er zijn.
Wees ook niet verbaast als ik snel nog eens langs kom.
* Asschen_sukar verliet de kamer. Zette zijn kap op, en verdween. Zijn lichaam werd doorzichtig, en verdween.
Een vreemde jongen dat is het * zegt hij zachtjes. Dan loopt Dagobert de kamer uit. Op zoek naar de vergane feestdrukte. In de eetzaal liggen Lurky-jr en Tara onder een laken met hun hoofden op tafel. 'Mensen weten zich ook niet te gedragen he' momeplt hij. De twee vreemdelingen lijken weer zijn te vertrokken en zo ook meneer Magneet. Ze zijn dus met z'n drien. Jonge Lurky, mn beste, ik denk dat het tijd is een bed op te zoeken. En Tara, voor jou geldt het zelfde. Met de nodige moeite werkt Dagobert beide dronkaards de trap op en legt ze beide in een aparte kamer.
Weltrusten
* Dagobert sluipt naar beneden en begint met het opruimen van de puinhopen. Het grote feest is voorbij, maar een nieuw avontuur opent zich. Na het opruimen gaat ook Dagobert richting zijn bed. Hij kan de slaap moeilijk vatten. Moord, dat is niet niks en plots beseft hij zich dat hij door alle commotie de boodschap van Ellana geheel vergeten is. Een gedicht komt weer naar boven in zijn gedachten.
De lust en het verlangen
Als dromen zo schoon
Die zijn niet te vervangen
Die zijn er gewoon
Je hebt haar aanbeden
Gekust en gezien
Je zal als in 't verleden
Haar nu ook weer zien
Ga op een queeste
Ga spoedig en snel
Je bent niet al de meeste
Je vind haar dus wel
* Dan valt Dagobert eindelijk maar toch in slaap.
Dagobert besluit er maar weer op uit te gaan in de hoop wat meer details te kunnen vinden.
De nieuwsgierigheid won het. De valheru besloot een kijkje te gaan nemen in de bibiotheek. Dat was de enige plek die asschen kon bedenken. Daar moesten die geheimen bewaard liggen
Dagobert is nu eindelijk weer thuis. Na een drie dubbele salto met zijn leven te hebben gemaakt lijkt het zich nu weer op zijn pootjes terecht zijn te gekomen. De wervelwind is voorbij is zijn gedachten. De boel lijkt wat geordend.
Vrouwen.....
* Dagobert loopt zijn Abdij binnen. Hij zet een ketel op het vuur om thee te maken en dan loopt hij de bibliotheek binnen. Het duurt niet lang voordat zijn gedachten weer een puinhoop zijn, net als de bibliotheek. De boeken liggen overal en het is overduidelijk dat hier iemand aan het werk geweest is. De boeken liggen opengeslagen. Als hij wat beter kijkt ziet hij een overeenkomst: ze liggen allen open bij Golondra of bij de moord die daar gepleegd is. 'Asshen' is het eerste dat bij hem op komt. Hij heeft meer te verbergen dan ik weet. Dagobert begint met het opruimen van de bibliotheek, totdat hij plots denkt aan zijn ketel die nog op het voor staat. In de keuken hangt een waas van waterdamp. Dagobert rent naar het vuur, pakt de ketel en schenkt het in zijn theepot. Dan pakt hij wat van zijn zeflgedroogde kruiden uit de kast en schenkt zich een kop thee in. Hij pakt een goed boek en gaat lekker zitten lezen.
'Even tot rust komen,'* mompelt hij in zichzelf
[Dit bericht is gewijzigd door Dagobert op 24-01-2003 21:48]
Langzaam liep Arutha naar de man toe.
De oude man was Dagobert onbekend. De cape leek erg op de cape die hij ooit droeg. In een verleden, toen hij de rust en waarheid nog niet gevonden had.
Dagobert besluit de man te verwelkomen.
Goeiemorgen meneer, wat kan ik voor U betekenen?
* Arutha ging in zijn hoofd alle mogelijke manieren na. Moord was geen optie. Verbanning zou ook lastig worden.
Asschen is een gevaar voor jullie, en zichzelf. Hij moet zo snel mogelijk aangepakt worden. Alleen mis ik de middelen om dat te doen.
Ok, Ik ben met U. Ik heb hem al eens ontmoet hier en ik heb zo'n flauw vermoeden waar we hem kunnen vinden.
* Arutha wist uit ervaring dat de Valheru niet de aardigste wezens in dit universum waren. En dat het aanvallen van hen gekkenwerk was. Ze bezaten krachten waar een normaal mens alleen maar van kon dromen. En ze waren nog een zo egoistisch als de pest ook
Zonder het te vragen ging Arutha op een stoel zitten, en begon zijn pijp te stoppen.
U vindt het niet erg als ik wat rook?
Tijd voor een lekker vers glas bier?
Weltrusten mijn heer
Het was lang geleden dat dit alles veroorzaakt werd. Een gewone jongen erfde de krachten van de langst levende Valheru, Asschen Sukar. De Valheru´s waren niets meer dan op macht beluste wezens, die daar aan ten onder gingen. Er was niets dan kwaads over hem terug te vinden. Asschen leek de enige te zijn die iets goeds in zich had.
Lange tijd ging dit goed, en kon de jongen goed doen met de krachten van de Valheru. Hij trouwde zelfs de koningin der elfen. Als Half mens half Valheru was hij tot grootse dingen in staat. En heeft hij vele levens gered.
Na een lang leven stierf de jongen aan een onbekende ziekte. Maar zijn lichaam verging niet. Het bleef verassend goed bewaard. De mensen waren bang dat er magie in het spel was. En sloten het lichaam op, ver van het bewoonde deel van de wereld.
* Arutha veegde wat zweet van zijn voorhoofd. En viel even stil. Hij had het verhaal al vele malen moeten vertellen. Maar dat was aan de mensen op zijn eigen wereld. En niet aan de mensen op de wereld waar Asschen nu zat. De oude man schraapte zijn keel, en ging verder
Langzaam maar zeker werd het lichaam overgenomen door de kracht die zich jarenlang schuil had gehouden. Asschen Sukar had na jaren van lang wachten weer een lichaam. Het goede dat ooit in hem had gezeten was totaal verdwenen. De geest van de jongen kon hem nu niet meer bedwingen. En Asschen had vrij spel. Vanaf dat moment heeft hij jaren lang Midkemia geteisterd, duizenden mensen zijn vermoord, verminkt of verwond geraakt. Het heeft vele jaren geduurd eer we hem te pakken kregen. Samen met de hoofdpriesters van alle ordes in de stad hebben we Asschen´s geest uit het lichaam verbannen. Althans, het slechte wat in hem zat. Een goed man was wat er over bleef van de eens zo moordzuchtige Valheru.
Toen is hij een normaal leven gaan leiden, niet wetend dat die immense krachten nog steeds schuil gingen in zijn lichaam. Hij kreeg een vrouw, en een dochter. Lange tijd ging dit goed, tot een kruimeldief zijn dochter vermoorde om aan Asschen te ontsnappen.
Door de emoties kreeg Asschen´s slechte kant de kans om terug te keren. En om de moorden te voorkomen heeft de hofmagiër hem verbannen naar een andere wereld.
Deze wereld.
Er viel een korte stilte. En de oude man draaide onrustig op zijn stoel. Hij kon de man voor hem onmogelijk vertellen dat hij die hofmagiër was. En dat hij verantwoordelijk was voor de Valheru die hier nu rond liep.
Asschen was verantwoordelijk geweest voor de dood van zijn dochter. en het was tijd voor wraak.
Hij loopt naar de deur en klopt aan. geruisloos zwaait de deur open en Puc loopt naar binnen.
Goeden morgen allen..
Goede morgen mijn heer, wat kan ik voor U betekenen?
* Dagobert laat de man binnen en loopt naar de keuken om wat te eten voor hem te halen. Het verhaal van Arutha spookt door zijn hoofd. Nu de vreemdeling er is, is het beter te zwijgen. Later zal het gesprek voort gaan, nu is er gevaar op de loer totdat Dagobert zeker weet dat de vreemdeling te vertrouwen is. Dagobert loopt de zitkamer weer in met wat eten, hij dient het uit en gaat dan ook zelf zitten.
Vertelt U eens. Van waar komt U en wat brengt U hier?
Ik kom van een wereld genaamd Midkemia en via de gallerij der werelden ben ik hier gekomen door een scheuring in de ruimte en bezoek eigenlijk alle goddienstige bolwerken op alle werelden. Puur om te kijken of ze nog steeds zorgvuldig omgaan met hun erfgoed dat hun in bewaring is gegeven. Als bolwerk van het goede, zijn de abdijen per wereld wel verschillend maar dienen het zelfde doel.
Nadat het op de wereld van Midkemia wat rustiger is geworden zijn we verder gaan zoeken naar de kracht die achter de chaos zit en alleen maar chaos en vernietiging wenst. En wij blijven deze nog steeds bestrijden kosten wat het kost. Wij zijn dus uitgezworven via de scheuringen in de ruimte naar verschillende werelden waar wij vermoeden dat de naamloze weer zou kunnen toeslaan.
* Puc_de_Zwarte neemt ondertussen een hap van het eten en drinkt wat.
De geruchten over de Valheru zijn niet onopgemerkt gebleven in de gallerij der werelden, en vele "huurlingen" wachten er op hoe dit alles zal aflopen. dit ook omdat mede de afloop hier bepalend kan zijn voor de situatie op andere werelden.
Als abt heeft u een zwijgplicht over dit geheel. maar u moet weten dat het conklaaf der schaduwen altijd het goede dient. Als ik van de gelegenheid van uw gastvrijheid gebruik mag maken dan zou ik gaarne een slaapplaats in de abdij willen accepteren.
* Arutha nam wat eten van de tafel, en ging in een rustig hoekje zitten eten. Het was nu beter om uit het zicht van de tovenaar te blijven. Diens toorn hoefde nu niet opgewekt te worden
Ik hoop dat U hier zich thuis zal voelen. Ik ben er weer vandoor, ik heb nog wat meer zaken te regelen.
Mocht er wat zijn, schroom niet te vragen.
* Dagobert loopt terug naar beneden en ziet dat Arutha rustig zit te eten.
Sorry dat ik U stoor, maar er zit me iets dwars. Heeft U enig idee wie deze man is? Ik weet het niet helemaal of hij te vertrouwen valt.
Puc gaat naar de kamer en bedankt de abt hartelijk voor z'n gastvrijheid. Dan gaat hij aan het bureau zitten en schrijft een brief . de brief gaat in een envelop en met een simpel zegel sluit Puc de envelop.
Met een sierlijke zwaai en wat woorden laat puc een vreemde vogel verschijnen, de envelop stop hij in het zakje dat aan het lichaam van het beest hangt en hij stuurd de vogel op pad.
Dan gaat hij op het bed liggen nadenken over wat hier wel niet gaande kan zijn.
Later dan maar
Dagobert trekt zijn laarzen aan, ontdoet zich van zijn pij en hult zich in zijn cape. Zijn vertrouwde zwaard hangt hij aan zijn riem. Hij pakt de ring om zijn nek en kust het zachtjes.
Dat je me de goede weg mag wijzen, Rebel* fluistert hij. Dan loopt Dagobert naar buiten. De zon staat laag aan de hemel op deze zonnige winterdag. Het is niet al te koud en de grond is zo danig bevroren dat het plezierig loopt. Als hij achterom kijkt ziet hij dat de Abdij er goed bij staat. Een mooie rustplek in het midden van de vlakte. Dagobert verkiest het veld boven de weg en loopt zo onopgemerktmogelijk richting de rand van het bos. Daar gaat hij tegen een boom zitten en valt in gedachten.
code:* Snel Pakte Arutha als zijn spullen, en vertrok. Elders op het eiland roerden krachten zich. Krachten die tegen de valheru waren gericht. Daar moest hij heen.De magiër is niet te vertrouwen
* Dagobert denkt en denkt, het kost hem even voordat hij de oplossing heeft, maar uiteindelijk komt die er dan toch. De man die niet te vertrouwen is zal de Abdij verlaten omdat hij zich aangevallen voelt door de goede. De man met een gouden hart weet dat de waarheid boven tafel zal komen en blijft. Langzaam staat Dagobert op, hij loopt terug naar de abdij om te kijken of zijn gasten nog wat nodig hebben. Eenmaal binnen ligt er een briefje. 'De Magiër is niet te vertrouwen' Arutha had het geschreven en was vertrokken.
'De magiër is dus wel te vertrouwen' * mummelt Dagobert. Opgewekt dat hij er eindelijk achter is wat de waarheid is loopt hij weer naar buiten. Hij denkt over zijn volgende stap als er plots een wild paard aan komt rennen. Het raast voorbij en niet veel later komt er een vage verschijning achteraan. Dagobert schrikt zich rot en grijpt zijn zwaard. Zodra het zwaard uit de schede is verdwijnt de verschijning. Het paard komt tot rust en loopt op Dagobert af. Zachtjes geeft het kopjes, als een kat. Hij beseft zich dat Dagobert zijn redder was. Dagobert bekijkt het paard en besluit het verder te beschermen. Het is een prachtig stevig gebouwd paard. Licht geelachtig bruin van kleur met donkere manen en ogen. Een prachtdier. Dagobert leidt het paard naar de binnenplaats van zijn Abdij en zet een bak met eten naast de fontijn neer. 'Die red het wel zo' denkt hij. Geheel afgedwaald van zijn intentionele plannen loopt Dagobert weer naar binnen en zet een grote pot thee.
Dagobert drinkt zijn thee op en loopt dan naar boven. Puc heeft al die dagen in de gasten verblijven gezeten en zo goed als niks van zich laten horen. Dagobert loopt naar boven en zit een swak licht onder de deur vandaan komen. Zachtjes doch doordringend klopt hij aan.
"Binnem"
* Roept Hij
Goede avond mijn heer, alles nog naar wens? Ik zie U zo weinig de laatste dagen.
* Pas als Dagobert enige tijd in de kamer is begint hem wat op te vallen. De vlam de kaars is niet gelig rood zoals gebruikelijk, hij is groen. Dagobert houdt zich stil en wacht eerst op antwoord van de goede man.
Alles is nog steeds naar wens, de zaken buiten de abdij zijn voor mij niet zo belangrijk al spelen zich er wel aardige gebeurtenissen af.
* Puc maakt een gebaar met z'n vingers en een driedemensionale kaart ontvouwt zich in het midden van de kamer. Puc laat aan de abt de verschillende stromingen van macht zien die zich hebben getoont, en legt uit wat dit alles uitmaakt in het grote geheel.
Ziet u abt , dit is maar een wereld zoals zovelen. Op al de werelden heeft deze strijd zich afgespeeld, of speelt het zich af. Het is de eeuwig durende strijd tussen het "goede" en het "kwade". Voor het eilandrijk op zich is het belangrijk voor de toekomst wat hier gebeurt. Maar op het geheel gezien is het een gebeurtenis ten grote van een speldeknopje.
* Puc denkt even terug aan Midkemia waar hij zoveel familie, vrienden en bekenden is verloren.
Abt, wat vindt u van dit alles. Is het het waard om voor te strijden ?
Ja, waard is het het zeker. De rust zal weder keren. De juiste macht zal winnen. Vrienden zullen verloren gaan, vijanden het overleven, maar uit eindelijk komt alles op zijn pootjes terecht.
Hier in Zilea zullen we er weinig last van hebben. Dit is het centrum der rust, daar waar mensen komen voor meditatie en voor een goede nachtrust. De heiligen zullen ons beschermen.
Zoals U al zei, het is een conflict ter groote van een speldenknop, een storm in een glas water. Zolang de krijgers zich binnen de grenzen van het slagveld begeven is er niks aan de hand. Ik heb vertrouwen in de situatie.
Of het goede zal overwinnen is nog maar de vraag, maar ook als het slechte wint gaat het leven door en hebben we een waardevolle les geleerd.
Wie er ook zal winnen, het is een waardevolle les. Alleen tegen welke prijs. Ik kan en mag me er nu niet mee bemoeien. Het zou te gevaarlijk zijn om de macht van de oude magie hier zomaar los te laten. Ik hoop alleen dat bijde groepering beseffen wat ze aan het doen zijn.
Het zou niet erg slim zijn om een portal open te laten naar de 7e cirkel , Dat is een beetje slordig en wordt een beetje een dure prijs voor de overlevenden. Dus hopelijk laten ze de portal dicht.
Een goede vriend en akelig klein mannetje zit bij de verdedigende partij om een oogje in het zijl te houden, al doet hij niet veel. Maar je weet wel wie ik bedoel Wij van het conclaaf der schaduwen houden ons nog steeds afzijdig in dit conflict.
* Puc gebaart wat en er verschijnt een kleine tafel met wat drank en kleine hapjes
Tast toe waarde abt , we hebben alle tijd en deze abdij zal ten alle tijden veilig zijn. Het is neurtrale heilige grond en alle partijen houden zich daar aan.
* Wat ongemakkelijk kijkt Dagobert naar de hapjes. Hij pakt er een op en kijkt er naar. Het lijkt alsof het echt is. Hij staat er versteld van. Hij proeft er van. De smaak lijkt normaal, het is echt. Dagobert kan het maar niet geloven.
Hoe doet U dat?
* Dagobert pakt een drankje en luisterd naar de uitleg van Puc.
* Puc heeft die vraag al een hele tijd niet meer gehoord.
Nou kijk, magie is eigenlijk niets anders dan een wens die uitgevoerd wordt voor jou door de god of goden die je steunt en of aanbidt. Er zijn magiers die beweren dat magie niet bestaat en alles een truukje noemen.
Maar in feite, wens ik gewoon een tafel met wat hapjes en drankjes en de ouden goden voldoen mijn verzoek. In ruil ben ik eigenlijk een soort van pion in hun eeuwigdurende de schaakspel.
Eigenlijk is het godslastering maar de goden doen niets anders dan spelletjes spelen. en "Goed" is de ene kant en "Kwaad" de andere. En tja de mensen zijn de pionnen in de spelen.
Nou zijn er ook magiers die bv hun spullen op bergen in een tijdsscheuring, een stukje ruimte dat oneindig groot is maar zich gewoon buiten de tijd en ruimte bevind. Die dragen zeg maar de toegang tot hun kelder met zich mee, in plaats dat het onder hun huis ligt.
* Puc hoopt dat de Abt wat met deze korte uitleg kan en nodigt hem uit om er rustig bij te gaan zitten onder het genot van een glas goede wijn.
Boeiend, ik heb veel gelezen over magie en lichte 'trucje' lukken nog wel eens. Maar ik ben nooit in staat geweest iets te laten verschijnen vanuit het niets. Fascinerend.
* Dagobert neemt nog een hapje en loopt dan de kamer uit.
Ik ben er zo weer
* Even later komt Dagobert terug de kamer in met zijn staf. Voorzichtig zwaait hij wat in de rondte en plots zweeft zijn wijnglas naar zijn hand. Zweet verschijnt op zijn voorhoofd. Hij heeft het duidelijk zwaar. Vlak voordat hi jhet glas kan vast pakken valt het naar de grond, maar net op tijd grijpt Puc in. Met een simpele handeling laat hij het glas rustig op de rond landen.
Euh, tja, dat is zover ik kom.
* Dagobert kijkt wat beschamend in de rondte en neemt nog een slok wijn.
Beste abt, je wil het te graag, je moet je laten leiden door de god of goden waar je in gelooft.
Als het kanaal er eenmaal is , het moet wel gevormt worden eerst, dan gaat het vanzelf. Maar als er geen geloof is dan werkt het niet.
Het zelfde werkt met de vlammen.
* Puc kijkt naar de kaarsen en laat ze achter eenvolgens groen blauw, rood, paars en normaal geel/oranje branden.
Ziet u , maar alle truukjes ten spijt er gaat niets boven een ouderwetse met de hand gemaakt maaltijd hoor. En misbruik van de "macht" wordt door de "goede" goden gestraft. Mensen kunnen er gek van worden.
Waarom gebruikt u eigenlijk de staf als u wilt toveren ? Is het een aangepaste staf ?
* Dagobert pakt de staf en bekijkt hem eens goed. Het is een mooi versierde houtenstaf met een metalen knop en punt. Niks speciaals, gewoon een wandelstok. Dagobert legt de staf weer neer en sipt aan zijn wijn.
Ja, eigenlijk is er dus niet echt een reden voor.
* Puc pakt een stopt z'n pijp en steekt hem aan. onder het genot van z'n pijp en een glaas wijn laat hij de Abt simpele vormen van magie zien. van het aansteken van een kaars tot het naar zich toehalen van een glas.
Ziet u waarde abt, u kunt het best wel als u er maar in gelooft.
Geweldig! Als je het zo bekijkt is het best wel goed te doen eigenlijk.
* Dagobert klooit nog wat verder totdat hij er uitgeput van raakt.
Pfoei! Ik moet nog flink wat leren zo te zien.
* Dagobert gaat weer zitten als hij plots zijn zwaard voelt bewegen. Dagobert pakt het Zwaard Der Waardheid uit zijn schede.
* Het zwaard schittert in het zwake licht van de kaars.
Ik moet gaan, tot later.
* Dagobert rent naar beneden, zet zijn staf veilig weg en kleed zich voor een rit op zijn paard. Hij loopt naar buiten en tuigt het dier op. Hij bestijgt het en spoort het aan.
Hort Sik! Go.... euh....
* Dagobert beseft zich plots dat zijn rijdier geen naam heeft. Het duurt even. Een ogenblik van stilte. Dan stijgt hij af en kijkt het dier diep in de ogen.
Hidalgo.... * Mompelt hij. De nobele. Een prachtnaam.
* Dagobert stijgt weer op en vertrekt. Op zoek naar waar zijn zwaard hem zal brengen.
Als de abt verdwenen is gaat hij weer verder in z'n boeken en geniet daarbij nog steeds van z'n pijp en z'n glaasje wijn.
Dagobert loopt naar binnen, drinkt wat water, kleed zich om en gaat naar bed
* Hij pakt één van de boeken die hij meegenomen heeft en begint er in te bladeren. Bij het hoofdstuk over de Valheru stopt hij en begint het aandachtig te lezen.
Verbannen van de eeuwig durende strijd om de macht. Niet in staat om nog te handelen, noch voor het goede .. of het kwade. Al had hij gezworen het kwaad nooit meer te dienen.
* Asschen bekeek het zwaard waar hij de god met van het lijf had gehouden.
"Als ik jou niet had .... als ik jou niet had"
Het zwaard begon lichtjes te gloeien. Eerst blauw, daarna groen. Van groen naar rood. Van rood naar fel wit. Het zwaard begon te zweven .. en met een flits was het verdwenen.
"Wat .. wie .. .. hoe .. " De verbazing was van zijn gezicht af te lezen.
Toen verscheen er in het witte licht een gedaante. Zijn gezicht bedekt .. zodat hij niet herkend zou worden.
"Je zult dienen voor mijn god. En terug keren naar de heilige plaats op het eiland."
De duisternis trad in.
Dagobert draait zich om. De dekens liggen chaotisch op het bed. Hij slaapt verder.
* Langzaam keerde zijn zicht terug, voor hem rees een imposant gebouw op. Zeven grote torens rezen op tot in de wolken. Allen markeerde ze een van de grote goden van Asschens rijk. In een cirkel stonden 6 torens om de zevende toren, heen. Alsof die ene toren de meester over hen was. Langzaam liep Asschen naar het gebouw toe. Aangetrokken tot die ene toren liep hij door.
Betreed je citadel, Heer. Heers als nooit tevoren. Je zult weer de ene boven allen zijn.
* Weer die vreemde stem in zijn hoofd. Het beeld van de torens voor hem vervaagde, alleen de middelste, tevens de grootste, bleef nog zichtbaar. Toen hij de poort aanraakte verdween ook dit beeld van de toren. Nu stond hij weer in het zwarte niets. Voor hem verschenen de torens weer. Maar nu als ruines. Chaos regeerde, en vreemde wezens op draken vielen de torens, en hun bewoners aan. De enige die zich in staat waren te verzetten stonden boven op die torens. Zes wezens, bestaande uit pure macht. Alle zes weerden ze de aanvallers af. Het wezen op de zevende toren moedigde de aanvallers aan. Alsof het zijn strijdkrachten waren. Om Asschen heen lagen al vele kleinere torens plat. Gesneuveld in de veldslag om de macht. Er waren slechts nog twaalf kleine torens intact. Toen pas begon het Asschen te dagen. Hij was in het hemelse huis, waar de goden verbleven, en het land regeerde. Elke toren stelde een Godheid voor.
Zonder na te denken liep Asschen naar het gebouw toe. Als de toren zijn citadel was, moest hij er plaats nemen.
De vreemde wezens waren de valheru.
Je weet genoeg. Je weet wat je taak is. Ga nu!
* Beelden vervaagden, en nieuwe speelden op. Torens vervaagden, en een nietszeggend gebouw rees op, op de plaats waar ooit de torens stonden, stond nu een abdij.
De winterdepressies komen tot hun piek, na vandaag zal het weer bergopwaards gaan. De vreemde gedachten van de laatste tijd stromen langzaam Dagobert hoofd uit. Ze maken plaats voor de lammetjes in de wei en de vogels in de lucht.
Dagobert ontwaakt, hij knijpt zijn ogen bijna dicht. De zon schijnt in zijn ogen. Lamgzaam staat hij op, neemt een douche en loopt naar de keuken. Hij kookt een eitje, toast een broodje en perst wat verse jus. In de eerste zon van de lente geniet hij op het balkon van een heerlijk ontbijtje.
Hij denkt terug aan de gebeurtenissen van de laatste tijd. Het lijkt plots allemaal zo onwerkelijk. de realiteit is zo krom.
Dagobert gaat naar binnen en maakt zich klaar voor een ochtendwandeling. Niet veel later staat hij buiten. Een lichte wind waait door zijn haren. Zijn cape wappert achter hem aan als hij door het veld loopt. In de verte ziet hij de bergen.
Rustig loopt hij door. Genietend van de rust kijkt hij om zich heen. De stilte de leegte, het is vreemd, onwennig, maar het voelt goed om eens geen zorgen te hebben.
Het loopt tegen negenen als Dagobert op het Het uitzichtpunt aankomt.
Hij had gebroken met zijn verleden. Niet langer was hij de valheru die hij eeuwenlang was. Alle krachten verloren voor een groter goed.
Het was een mooie tijd, en hij dacht er met vele goede gevoelens aan terug. Maar over was over. En geen vezel in zijn lichaam dacht er nog aan terug te keren.
Zijn leven zou nu in het teken staan van de verloren God der elven.
De torens waren verwoest, en deze abdij was er voor in de plaats gekomen. De citadel der goden was verwoest, of toch niet. Hadden de goden hem misleidt, en was dit niet de plaats waar ooit de machtige citadel had gestaan.
Vastbesloten de citadel te vinden vertrok Asschen. De abdij achter zich latend. De valheru was er niet meer, hij had plaats gemaakt voor de verloren god.
In de verte ziet Dagobert wat licht van het dorp en het en der krinkelt een vrolijke rookpluim de lucht in. Hij neemt nog een slok bier en loopt naar binnen. In de bibliotheek pakt hij een boek en begint te lezen.
Hij leest over de Kerk van de Universele Waarheid en haar geschiedenis en aanhangers. Maar ook over kerken op het vaste land. Hoge torens, lange schepen. Dagobert heeft altijd al een vreemde relatie met geloof gehad.
Na een korte pauze en kopje thee gaat hij weer verder. Slaapt krijgt hij de laatste dagen amper en zijn hoofd staat naar niets anders dan de kerk.
Weer slaat hij een pagina om. De klok tikt rustig verder terwijl Dagobert weer een hoofdstuk verder is. Plots is het stil. Dagobert slaat zijn boek dicht en luisterd.
Niet veel later zit de Abdij op slot en is er geen teken van leven te bekennen.
Waarom zou de abt hem insluiten en waar is iedereen ? Puc loopt door de abdij en zoekt de voorraadkamer, daar maakt hij wat eten voor zichzelf en steekt de grote haard in de ontvangstkamer aan.
Dan pakt hij uit z'n mantel een boek maakt zich zelf gemakkelijk voor de haard en leest verder onder het genot van een hapje en wat wijn. De abt zal vast wel terug komen met een goede verklaring.
Dagen achtereen zat Dagobert tot laat in de nacht met haar te praten in de bar van de herberg waar Dagobert zijn nachten doorbracht. De wijn vloeide rijkelijk en dat kwam het geld niet ten goede. Uur na uur, dag na dag, week na week werd het minder, totdat het op het einde niets over was en zijn geliefde hem in de steek liet. Het aantal nachten waarop hij voor een tweede gast moest bijbetalen was niet tot één beperkt gebleven en ook dat geld ging naar de herbergier die er zeer wel bij voer. Het leek allemaal te perfect voor woorden, totdat het geld op was, de interesse van Naïmoë verdween en ze van de een op de andere dag niet meer in de herberg kwam.
De eerste dagen waren moeizaam en ook later bleef hij nog vaak aan haar denken, maar hij is haar vergeten. Het leven gaat door en dus komt de abt terug naar zijn abdij. Een spoor van waterdruppels vormt zich op het geplaveide pad, dan doet hij de poort open en is hij eindelijk weer thuis. Een illusie armer, zonder geld, maar met een hele hoop herinneringen.
Dagobert loopt terug naar zijn Abdij. Hij staat er altijd zo vredig bij in het maanlicht. Een echte thuiskomst. Eenmaal binnen groet hij Puc, loopt naar de keuken en komt even later terug met een potje thee.
Ook een kopje mijn beste?
* Puc knikt zonder te praten. Hij houdt zijn concentratie op het boek waarin et lijkt alsof hij sinds het moment dat Dagobert is vertrokken heeft zitten lezen. Dagobert schenkt twee koppen thee in en gaat erbij zitten.
Alles goedgegaan met Zilea tijdens mijn afwezigheid? * Vraagt hij de zwarte magiër
Lekker een kopje thee, dat gaat er wel in.
* Puc laat het boek los dat even in de lucht blijft zweven, waarna er een boekenlegger verschijnt die zich tussen de opengeslagen bladzijden wurmt, waarna het boek dichtslaat en op de tafel neerdaalt.
Ik denk dat alles goed gaat met de Zilea, Er is wel een storing in het veld geweest ,maar ik heb nog niet gekeken wat het was. Iets of iemand heeft hier wat neergezet, maar het straalde geen kwaadaardigheid uit.
* Puc neemt een slok van de thee en leunt achterover
Ik heb eigenlijk amper gemerkt dat u weg was. Alleen dat het stiller werd.
Fijn te horen dat alles goed verlopen is.
* Een slok thee volgt en een stilte. Dagobert denkt na over wat nu volgt. Hij is er weer, de dwerg lijkt niet dè dwerg te zijn. Zijn huis levert ookal niets bijzonders op. De staat op en loopt andermaal naar de keuken. Dit maal eet hij een klein hapje en verdwijnt daarna in de bibliotheek.
Een volgende keer zal ik niet zo genadig zijn, Zarr....ga nu, je bent vrij, ik hou me aan mijn afspraken...
Met die woorden trekt de aanwezigheid van Samaell zich weer terug uit de abdij...
* Plotseling verschijnt er uit het niets een flits...
En opeens verschijnt er een Transdimensional Gateway in dit topic!
Dit topic staat nu in verbinding met een ander topic.
Welk ander topic? Only one way to find out:
Dagobert's voetstappen klinken door de gang totdat hij in zijn kamer stopt. Hij steekt een klein kaarsje aan en trekt zijn pij uit. Uit de kast komt zijn oude vertrouwde cape. De cape valt om zijn schouders en dan loopt Dagobert naar buiten. Hij haalt Hidalgo uit de stal en verdwijnt in de nacht.
* Op zoek naar zijn lichaam doelde zijn geest op het eiland rond. Hij zag de barbaren die geleid werden door de balor. Dat maakte hem razend. Zijn wil om zijn lichaam te vinden werd 10x sterker. hij voelde dat hij dichterbij kwam.
* zonder enige aanleiding schokte het lichaam van de barbaar dat nog altijd in één van de kamers van de abdij lag. Na de eerste schok, volgde een tweede en bij de derde kwam de barbaar overeind.
* Zarr proeste het uit, hij moest enkele malen diep ademen om weer tot het volle besef te komen dat lichaam en geest een waren. Vlug stond hij op, hij voelde zich krachtig en dat kwam voornamelijk door zijn sterke wil, want zijn lichaam was zwak. Snel controleerde de Akeï of hij al zijn spullen nog bij zich had. Toen hij zeker wist dat de belangrijkste uitrusting niet verdwenen was, maakte hij de deur van de kamer open. Het was tijd om de abdij te verlaten en iemand een bezoekje te brengen. Op zijn hoede en met getrokken zwaard liep hij door de gangen van de abdij, hij was tenslotte in een onbekend gebouw. Aangekomen in de eetzaal gritste hij snel wat fruit bijeen, slurpte het bord soep leeg dat daar voor iemand klaar stond en verorberde het stuk brood dat ernaast lag. Het stuk kaas nam hij ook maar mee, net als het tweede brood. Net toen hij uit het raam wilde klimmen, bedacht hij zich. Hij voelde in zijn rugzak en haalde daaruit 2 goudstukken die hij met een welgemikte worp op tafel gooide.
Zarr dankt voor eten.
* Zarr besloot toen echt de abdij te verlaten, zijn wil droeg hem en wraak voedde zijn lichaam. hij wist dat hij de uitputting nabij was, maar slapen zou hij onderweg wel doen, dan zouden zijn krachten vanzelf weer terugkomen. Maar hij had haast. Iemand had hem van iets bestolen. zijn volk!!!!!!!
Mompelend loopt Anthraxx naar binnen en verkend de plaats. Hij staat in een grote hal, met gangen lopen van Links naar Rechts. "Heb je wat te eten?" mompelt Anthraxx. Dagobert knikt en wijst hem naar de zitkamer, terwijl hij laat weten dat het eten er zo aankomt.
Strompelend bereikt Anthraxx de zitkamer. Het is een grote kamer, met een groot kleed op de vloer. In het midden staan wat stoelen en bijzet tafels. Er is ook een openhaard te zien, maar deze brand niet. Voorzichtig loopt Anthraxx naar de haard toe en pakt een blok hout. Hij steekt het aan en pakt een stoel, om vervolgens bij het haardvuur te gaan zitten.
"Zal ik hem vertellen over mijn amulet?" denkt Anthraxx nog, maar dan komt Dagobert weer binnen lopen mét wat voedsel.
Anthraxx valt gulzig aan. Het is hem af te zien dat hij in tijden niet zo goed gegeten heeft. Terwijl Anthraxx rustig dooreet legt Dagobert nog een extra blok hout op het vuur en gaat zitten om vervolgens in gedachten weg te vallen.
Hij denkt aan hoe hij Anthraxx ontmoet heeft, conflciten gehad heeft, avonturen beleeft heeft en hoe ze elkaar toch uit het oog waren verdwenen. Het blijft even stil in de zitkamer. Het tikken van de klok klinkt, een zacht gekraak van het vuur en subtiele slurpgeluiden van zijn gast.
Dagobert gaat even verzitten, kijkt wat ongemakkelijk om zich heen en besluit dan het ijs te breken.
Smaakt het?
Opeens kijkt Anthraxx Dagobert aan en vraagt: "Hebben jullie hier een bibliotheek? En met name boeken over geschiedenis of magische voorwerpen?"
Hij staat op en lijdt Anthraxx richting de bibliotheek. Dagobert pakt de ladder erbij en begint kris kras door de kasten en gaan op zoek naar dat ene boek waar hij van denkt dat het zou kunnen helpen.
Het duurt even, maar dan komt Dagobert voldaan terug met een dik boek. Op een groene suede kaft sieren gouden letters en een infinity-teken.
"De oneindigheid van de tijd van magie", valt er op de voorkant te lezen. Dagobert opent het boek, slaat het titelblad om en leest de handgeschreven aanhef:
'Voor mijn leerling Equilan,
Dat ze er maar ruim bruik van mag maken,
I.Z.Q. Igaro'
Hij zucht licht en slaat de pagina om... de inhoudsopgave. Dagobert kijkt weer op en spreekt zijn gast aan.
Dit boek heb ik ooit van Equilan gekregen. Ik dacht er nooit meer wat aan te hebben, maar nu kan het je denk ik wel helpen. Wat voor iets zoek je?
Anthraxx zucht. Hij denkt na. Zal hij het hem vertellen of niet. Na een lange stilte pakt hij het amulet en laat het het zien aan Dagobert. "Dit amulet heb ik ruim 1,5 jaar geleden gevonden in het duistere bos van Herne. Op dat moment wist ik niet wat het deed en besloot ik het te houden. Achteraf gezien was het stom geweest.". Hij denkt na. Op zijn gezicht is pijn en tragedie af te lezen. "Op het moment dat ik het amulet omdeed voelde ik een rare kracht in mij. Ik wist niet wat het was, ik wist niet hoe ik het moest gebruiken maar het was er. Op een gegeven moment vond ik, na lang onderzoeken, dat het amulet uit 2 delen bestond. Als je de buitenste rand zodanig draait, dat alle kleuren van de edelstenen gelijk zijn, dan treedt de magie in werking. De eerste keer toen ik dat deed kwam ik terecht in een andere omgeving. Het leek sterk op deze omgeving en sommige mensen herkende me dan ook vaag, maar het was anders. Hier heerst vrede, daar heerst oorlog. Hier is alles rustig, daar moet je vrezen voor je leven. Ik heb daar ruim een jaar rondgelopen, omdat hetzelfde amulet tijdens de 'tijdswisseling' verandert in een ander soort magisch voorwerp...".
Ho, stop * roept hij plotseling. Dagobert haast zich weg en komt even later terug met een ander boek in zijn handen.
Ik zat laatst te lezen en kwam iets tegen dat verdacht veel op dat amulet lijkt.
* Dagobert overhandigt het boek.
Volgens mij heb je echt geluk gehad dat je er weer bent. In het boek las ik dat er nooit iemand is terug gekeerd...dit is bizar..... Je hebt echt geluk gehad Anthraxx.
* Onderweg naar de keuken loopt hij te denken over andere dimensies en stenen. Hij zet een pot thee en gaat er lekker bij zitten.
Uit de tuin plukt hij wat kruiden die hij te drogen hangt en vervolgens loopt hij naar de keuken, dooft het vuur, neemt een laatst slok thee en steekt een appel in zijn zak.
Hij vervolgt zijn toch naar de stallen waar Hidalgo al staat te trappelen van ongeduld. Voorzichtig tuigt Dagobert hem op en nadat hij de poort achter zich dichttrekt vertrekt hij in het donker.
Anthraxx redt zich wel als hij uitgelezen is... denkt hij.
De reis begint rustig, maar al snel gaat Hidalgo over in een krachtige galop. De tocht naar het bos verloopt snel, in het bos heeft het paard duidelijk meer moeit met lopen en gaat het iets rustiger.
Een paar uur later ziet Dagobert wat lichtjes in de verte.
Voorzichtig maakt hij hem wakker.
We zijn er, afstijgen.
* Met de teugels in zijn hand gaat hij Zwomber voor, zet Hidalgo snel in de stal en loopt dan naar de keuken, waar hij een biertje voor de beste man tevoorschijn trekt. Voor zichzelf zet hij een ketel water op het vuur.
Proost mijn beste
Meneer, U bent in de Abdij. Eet U toch vooral wat.
* Dagobert staat op om een bord soep te halen en ziet tot zijn genoegen dat de man weer een beetje lhelderder wordt zodra hij aan de kruidige soep begint.
hèhè, daar knapt een man van op...
een donkerbruin biertje zou er wel bij smaken
Zo, proost!
En vertel me eens, wie bent u en waarom sliep u onbeschermd in het bos?
Onraad, ik voel het.
* Met de sporen vol op Hidalgo rijdt hij op het ligt af.
De abt schenkt zichzelf een bruin biertje in. Rustig gaat hij zitten op zijn stoel. Denken. Een leeg boek ligt voor hem. Naast hem, in de kast naast zijn schrijftafel staan boeken. Vele boeken. Het begint met een simpel grijs boek. Op de rug ervan staat in gouden letters "Oktober 2000". Het is een dun boekje. Drie dagen. Het begin van een imperium. Hij denkt. Hij doopt zijn veer in de inkt, kijkt een beetje vreemd en schrijft. Het lege boek vult zich met een laatste herinnering.
--
Hij pakt het grijze boek uit de kast en slaat het open.
Ok, dan niet.
Dan is mijn onderkomen vanaf heden het hotel.
Iedereen is welkom, kamers zijn van alle luxe voorzien en geld is geen probleem.
Kamers genoeg en als ze vol zijn is er jammer genoeg ook nog plaats bij mij in bed.
Verdere informatie over tarieven zijn te verkrijgen aan de balie van het hotel.
Zwembad bevindt zich op het dak, met een glijbaan de zee in, zeer aan te bevelen
Het begin van een glorieuze periode. Vol genot neemt hij een slok bier. Die goede oude tijd. Hij slaat de pagina om.
Dag Ali, dag Breuls, dag Pluisje, dag iedereen
*en springt van ut dak af*
Een traan rolt over zijn wang. Hij zal het nooit vergeten. Zo vers, zo diep, zo jong, zo onbesuisd. Het kwam goed, maar toch, een lichte vorm van spijt is nooit weggegaan. Hoge gebouwen zijn uit den boze. Dagobert kijkt naar de trap. 'Een verdieping' mompelt hij in zichzelf.
Volgende pagina. Half staat hij beschreven met begroetingen en de aankomst van de eerste gasten. De andere helft is leeg. De rest van de pagina's is ook onbeschreven. Hij bladert wat, wil gaan schrijven, maar beseft zich dat er niet te spotten van met historie. Hij pinkt nog een traan weg en slaat het boek dicht.
Hij zoekt wat langs de gouden data. 'Januari 2001' Twee dagen na de heugelijke dat de abt weer een jaar in leeftijd steeg. Een mooi versierde pagina. Hij wist het van het begin al, het zou iets bijzonders worden.
*Vanuit één van de peulen klinkt een zacht gemurmel. Een beweging is waarneembaar, beweging vanuit de peul.
De peul begint te scheuren en kleine voetjes komen te voorschijn.
Nog meer scheuren en even later komen er handjes te voorschijn.
En niet veel later komt er een pieterpeuterig babytje uit de peul.
Prrrstttt, mememe...
Dagobert sluit zijn ogen. In een razend tempo flitsen beelden voorbij. Het kasteel, Hermes, de oppas, Through the Looking Glass, het Theehuis. O zo'n mooie tijd. Maar ook akkefietjes met Faat.
Een sneeuwbal begint te rollen en raast de berg af. Faat O+. Wat had hij het toch fijn. rebel_Girl. Een van de twee mooiste verschijningen op aarde. Wat hield hij van haar. Liefde.
De momenten beginnen elkaar in rap tempo te volgen. Teveel om op te noemen zonder dingen te vergeten. Paarden, andere werelden, kasteelheren, paarse koeien, ranja, pringen en prinsessen, bos, de postbode, zijn zwaard, zijn alles, zijn abdij, zijn hotel, zijn Marlo, zijn... zijn.....
Gedachten vliegen met een hoog tempo door zijn lichaam. Hij begint te rillen. Een traan probeert te ontsnappen aan zijn gesloten ogen. Plots opent hij zijn ogen weer en slaat het boek dicht.
'De geboorte, zo lang geleden....'. De Abt kust zijn hand, draait zich richting het kasteel en blaast. 'Voor jullie mijn liefsten'. Hij draait zich 180 graden en herhaalt het proces. Ze waren zo anders en toch beiden zo aantrekkelijk.
Een volgend boek komt uit de kast. November 2001. Ruim twee jaar alweer. Dagobert ziet het licht in de bibliotheek nog branden.
Bij deze dus: Hallo Eilandbewoners
Aangezien ik van rollenspellen hou (IRL) vond ik dit wel een leuke plek om me ook eens te laten zien. In het begin zal ik gewoon wat topics "binnenlopen" daarna wil ik ook proberen om zelf wat te maken. (weet niet of het lukt)
Overigens zal ik eerst nog ff rondkijken voordat ik daadwerkelijk wat topics "bevuil" met mijn gezeur
Zo kwamen er meer, zo gingen er meer. Ook hier heeft denken geen zin. Iedereen heeft een plaatsje in zijn hart. Voor de een wat ruimer dan voor de ander. De een wat toegankelijker dan de ander. Opsommen heeft geen zin voor hem. Hij weet dat ze er allemaal zijn.
Hij zet het boek weer weg. De abt staat op, loopt naar de keuken, vult zijn pul bij en stapt naar buiten. Hij kijkt naar de hemel. Donkere grijze wolken belemmeren het zicht op de sterren. De sterren waarnaar hij zo vaak keek. Elke ster voor een Eilander. Hij loopt wat rond, het ziet er dreigend uit. Zenuwachtig kijkt hij van de lucht naar de zee en weer naar de lucht. 'Zou het, zou het niet, houden we het, houden we het niet?'. Voorzichtig strijkt hij de vlag. De zon is al onder, droog zal het zeker niet blijven. De vlag verdwijnt naar binnen. De rode Z is licht verweerd van het lange hangen. Nooit ging de vlag naar binnen. Altijd was er het optimisme. Nu niet meer. De onzekerheid, de twijfel.
Dagobert pakt weer een boek uit de kast. Hij kan het niet laten. Meenemen gaat niet. Als hij gaat, dan licht, zodat hij overleven kan. Het boek waarmee hij in zijn handen staat is versiert met een rode Z. Hij schrikt. Dat is al meer dan een jaar geleden. O..O..o..o.. Een diepe zucht klinkt. Het is langer dan verwacht. 'November 2002' Een mooie tijd, maar een moeilijke. Een nieuw begin. Misschien een storende herhaling. Hij weet het niet. Loerka, Tara, Magneet, SiteThief, Asshen_sukar, Puc, Bar, de Zwerver en hij werd zelfs nog vereerd met het bezoek van de heer van zijn Lair. Een bijzondere verschijning. Dat hij dat ooit nog mee zou maken. Een vreemde wending in zijn leven.
Weer een boek gaat dicht. De tijd tikt op de achtergrond. Het begint rustig. Het klinkt alsof het in de hele kamer is. Steeds harder gaat het en harder. Het voelt alsof de tijd voorbij raast. Hij moet opschieten, kiezen. Maar dat kan hij niet. Een dilemma, niet op dit moment.
Als hij naar buiten kijkt ziet hij grote druppels neervallen op aarde. Het stormt. Het vuur in de haard knappert vredig onder de loeiende schoorsteen. De klok op de schoorsteenmantel staat stil. Hij is de laatste dagen te druk geweest met lezen om die op te winden. Alle boeken van de plank zijn open geweest. Alle hoogtepunten probeert hij te onthouden. Trouwerijen,meer trouwerijen, kinderen, zo stapelen de ideeen zich op. De gedachten, de hersenflitsen.
Hij pakt het laatste boek van de plank
zgoedt!!
Oh oh oh, wat heb ik toch een leven.
Dagobert kijkt naar buiten. Het water staat ondertussen in grote plassen in de tuinen van de abdij. Het terras staat blank. Een keuze wordt geforceerd. Hij slaat het boek dicht. Dat was het dan. Een notendop. Een vreemde, ietwat onregelmatige, notendop. Nog een keer zal hij, het ene drankje. Voorzichtig loopt hij de trap op. Boven klinkt het oorverdovend geluid van de regen. Hij loopt naar de laatste kamer. Altijd heeft er een slot op gezeten, tot nu toe is hij nooit bezocht. Voorzichtig tast de Abt in zijn pij. Een grote sleutel komt tevoorschijn. Hij stapt de kamer binnen en gaat zitten in een grote stoel die er staat. Naast hem staat een welbekende groene fles met een borrelglaasje.
Daar is nu geen tijd meer voor. Het leven dringt. Het leven drinkt. Met een gulzig geklok giet hij het groene levenswater in zijn keel. Eeuwig zal dit drankje een speciale plaats in zijn hart hebben. Het mag dan wel geen regenboog cocktail zijn, geen Italiaanse bol, geen cappuccino, maar het smaakt goed. De smaak van het eiland.
Zijn gedachten staan niet meer op een lijn. De laatste torenslag heeft geklonken. Halftwaalf. Nooit zal hij nog klinken. Binnen het halve uur zal er eeuwig stilte zijn. Hij kijkt op. Aan de wand hangt een schilderij. Een roze glans verschijnt in zijn ogen. Hij geniet. Ongemakkelijk staat hij op. Wachten, waarom nog. Voorzichtig loopt hij langs de muur naar de deur. Vanaf de gallerij ziet hij dat er op de begane grond reeds een flinke hoogte aan water staat. Het einde komt in zicht. Hij heeft het er moeilijk mee.
Lange tijd staart hij naar de druppels in het water, het stijgt met de minuut. Door een laag plasje water loopt Dagobert naar het einde van de gallerij. Hij loopt de trap op en een moment later staat hij op het dak.
Het dorp is leeg, de meeste lichten zijn reeds gedoofd, het is donker buiten. Het water trekt zijn pij in. Het wordt koud, het kabaal van de regen wordt ondragelijk. Angst voor het water komt in hem. Het wordt ondragelijk op het dak. Hij sluit zijn ogen, ziet zichzelf en springt.
Dag Ali, dag Breuls, dag Pluisje, dag iedereen
*en springt van ut dak af*
Mensen, dit was het, bedankt!
--
* Hij legt zijn pen neer, sluit het boek en vraagt zich af hoe het kan dat hij zichzelf heeft ingehaald. Op de bodem verdwijnt de laatste adem uit zijn lichaam. het leven vloeit weg, de herinneringen blijven bestaan.
pluisje, Tara, Lord Dreamer, Ali Salami, LWaS, rickmans, miss_blue, Gerritje, Khadgar, djjumbo, BlackDevil, Orthello, Odulla, kasper, Fikkie, equilan, Atrimar, BlackAngel, Wilgje, spookvrouw, Lurky, Highlander, Herne_the_Hunter, Rebel_Girl, B.e.e.r., Galadriel, Asshen, Jan-Jaap, Broekie, Russian. Chandler, ScareFreak, The_Flex, craziest, Jojogirl, Hoekie, Kahn, Fornau, Ninja-mod, DigiJasper, Bar, Werik, Amethist, Phoenixx, Num, franka, Guusie, TheScienceman, AirRaid, Magneet, bartoli, Faat, Khalein, GotenJSS, Atrimar, Sitethief, Isabeau, Breuls, Omnifit, PhalanX, Vixen, Abbadon, nyphai, Ridder_Fok, Atalanta, superbam, Kahn, Mr. Vrijdag, FANATIC, Marjan1985, Anthraxx, sjak......... En iedereen die ik niet op genoemd heb: Sorry, de tijd is op, ik moet gaan, I'll remember you!
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |