Ik wil graag weten wat ik moet doen om die f(a+x) = f(a-x) te controleren.quote:Op woensdag 17 september 2014 20:21 schreef Riparius het volgende:
[..]
Probeer niet te denken in termen van recepten maar in termen van concepten.
[..]
Geef eens een concreet voorbeeld van een functie waarbij je een symmetrie-as van de grafiek van die functie wil bepalen. Bedenk dat een grafiek van een functie overigens helemaal geen symmetrie-as hoeft te hebben.
Aantonen dat f(a+x) en f(a-x) aan elkaar gelijk zijn ongeacht de waarde van x (mits a+x en a-x beide deel uitmaken van het domein van de functie).quote:Op woensdag 17 september 2014 20:33 schreef BroodjeKebab het volgende:
[..]
Ik wil graag weten wat ik moet doen om die f(a+x) = f(a-x) te controleren.
-x² + 2x + 4quote:Op woensdag 17 september 2014 20:37 schreef Riparius het volgende:
[..]
Aantonen dat f(a+x) en f(a-x) aan elkaar gelijk zijn ongeacht de waarde van x (mits a+x en a-x beide deel uitmaken van het domein van de functie).
Maar nogmaals, als je geen concreet voorbeeld geeft is ook niet te illustreren hoe dit in zijn werk gaat.
Als f(x) = -x² + 2x + 4,quote:
Een kwadratische functie, in dit gevalquote:
SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Jawel. Ln e = 1, maar die macht maakt het mij lastig..quote:Op donderdag 18 september 2014 09:40 schreef -J-D- het volgende:
ln e-9 = -9 * ln e = -9 *1 = -9
Geen kennis van de regels van de logaritme? Deze regels kan je natuurlijk ook gebruiken bij de natuurlijk logaritme.
Dan kan je de regels omtrent de logaritme niet.....quote:Op donderdag 18 september 2014 09:41 schreef BroodjeKebab het volgende:
[..]
Jawel. Ln e = 1, maar die macht maakt het mij lastig..
Thanks!!quote:Op donderdag 18 september 2014 09:42 schreef -J-D- het volgende:
[..]
Dan kan ken je de regels omtrent de logaritme niet.....
Bv. glog ab = b * glog a
Het kan met de rekenregels van J-D, het kan ook rechtstreeks vanuit de definitie:quote:
Omdat het grondtal van de ln het getal e is, kun je meteen zien dat ln (e-9) = -9, kwestie van exponent aflezen.quote:De logaritme van een bepaald getal is de exponent waarmee een constante waarde, het grondtal, moet worden verheven om dat bepaalde getal als resultaat te verkrijgen.
Domme tikfout van me.quote:Op donderdag 18 september 2014 10:00 schreef BroodjeKebab het volgende:
[..]
Thanks!!
Het is 'ken' trouwens.
Dat verschilt per geval. Een correctie uitspreken op een nette manier hoeft niet altijd onoverkomelijk te zijn. Dat heb je toch wel eens gezien bij mij in de les? Als een tiran boven de groep hangen zonder ruimte voor een suggestie/weerwoord, is niet mijn stijl en ook niet die van jou, volgens mijquote:Op donderdag 18 september 2014 12:29 schreef Janneke141 het volgende:
[..]
Oh, en je leraar verbeteren is zelden een goed idee
Hap hap, er staat niet voor niets een heuse smiley bij Ik maak deze grap tegen mijn leerlingen ook wel, en ze komen er meestal vrij snel achter hoe ik dat bedoel.quote:Op donderdag 18 september 2014 12:29 schreef -J-D- het volgende:
Dat verschilt per geval. Een correctie uitspreken op een nette manier hoeft niet altijd onoverkomelijk te zijn. Dat heb je toch wel eens gezien bij mij in de les? Als een tiran boven de groep hangen zonder ruimte voor een suggestie/weerwoord, is niet mijn stijl en ook niet die van jou, volgens mij
Sorry, ik heb geen humor.quote:Op donderdag 18 september 2014 12:35 schreef Janneke141 het volgende:
[..]
Hap hap, er staat niet voor niets een heuse smiley bij Ik maak deze grap tegen mijn leerlingen ook wel, en ze komen er meestal vrij snel achter hoe ik dat bedoel.
Kun je niks aan doen, dat komt vaker voor bij wiskundeleraren.quote:
quote:Op donderdag 18 september 2014 08:46 schreef RustCohle het volgende:
Als de grafiek van de functie f(x) = y met c naar rechts geschoven wordt, hoe verandert de grafiek
van de inverse f−1(y) precies?
Ik heb zelfs het antwoord gezien en ik begrijp het antwoord niet eens..:De uitleg is inderdaad niet duidelijk genoeg. Ze hadden op zijn minst moeten uitleggen dat de grafiek van een (inverteerbare) functie en van de inverse van die functie elkaars spiegelbeeld zijn bij spiegeling in de lijn met vergelijking y = x. Immers, bij spiegeling in de lijn met vergelijking y = x gaat een punt met coördinaten (x, y) over in het punt met coördinaten (y, x). Als nu het punt (x, y) op de grafiek ligt van een inverteerbare functie f, dan is y = f(x) en daarmee x = f−1(y) zodat het punt (y, x) inderdaad op de grafiek van de inverse functie f−1 van functie f ligt. Omgekeerd geldt voor een punt (y, x) op de grafiek van f−1 dat het punt (x, y) op de grafiek van f ligt. En omdat dit geldt voor elk willekeurig gekozen punt (x, y) op de grafiek van f volgt dus inderdaad dat de grafiek van f−1 het spiegelbeeld is van de grafiek van f bij spiegeling in de lijn met vergelijking y = x.SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Welnu, als we de grafiek van f (niet de functie f(x) zoals in de tekst staat) met c eenheden opschuiven naar rechts (dat is: in de positieve richting van de x-as) dan krijgen we de grafiek van een andere functie, die we g kunnen noemen, en waarvoor geldt dat deze functie g steeds dezelfde functiewaarden heeft als f als we de onafhankelijke variabele x met c vermeerderen.
Kiezen we nu een willekeurig punt (x, y) dat op de grafiek van g ligt, zodat y = g(x), dan is dit punt (x, y) het beeld van een punt (x−c, y) op de grafiek van f, omdat we de grafiek van f immers c eenheden naar rechts hebben verschoven om de grafiek van g te krijgen. En aangezien het punt (x−c, y) op de grafiek van f ligt, geldt dus y = f(x−c) en daarmee g(x) = f(x−c).
Omdat het punt (x, y) op de grafiek van g ligt, ligt het spiegelbeeld (y, x) bij spiegeling in de lijn met vergelijking y = x op de grafiek van de inverse g−1 van g, en is dus
(1) g−1(y) = x
Maar nu zagen we ook dat het punt (x−c, y) op de grafiek van f ligt, en dat betekent dat het spiegelbeeld (y, x−c) van dit punt bij spiegeling in de lijn met vergelijking y = x op de grafiek van de inverse f−1 van f ligt, dus
(2) f−1(y) = x − c
en dus is
(3) x = f−1(y) + c
Uit (1) en (3) volgt dus
(4) g−1(y) = f−1(y) + c
zodat we kunnen constateren dat de grafiek van g−1 wordt verkregen door de grafiek van f−1 met c eenheden omhoog (dat is: in de positieve richting van de y-as) te verschuiven. Meetkundig is dit natuurlijk volstrekt duidelijk: een translatie in de positieve richting van de x-as correspondeert met een translatie van het spiegelbeeld in de positieve richting van de y-as bij een spiegeling in de lijn met vergelijking y = x.
[ Bericht 1% gewijzigd door Riparius op 19-09-2014 17:35:31 ]
Je moet altijd de definitie van de logaritme in het achterhoofd houden. Ik heb het al vaker gezegd en ik ga het nog een keer zeggen:quote:
quote:Op donderdag 18 september 2014 22:09 schreef RustCohle het volgende:
Waarom is
ln (x - 4) = y/4 gelijk aan (x-4) = ey/4
Eén post boven je.quote:Op donderdag 18 september 2014 16:48 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je moet altijd de definitie van de logaritme in het achterhoofd houden. Ik heb het al vaker gezegd en ik ga het nog een keer zeggen:
De natuurlijke logaritme van een getal is de exponent waartoe we e moeten verheffen om dat getal te verkrijgen.
Dus,
ln(e−9)
is de exponent waartoe we e moeten verheffen om e−9 te verkrijgen. En die exponent is −9 (duh!). Dus hebben we
ln(e−9) = −9
Je kunt uiteraard ook met formele rekenregels werken om dit resultaat te verkrijgen, zoals hier door anderen wordt aanbevolen, maar daar ben ik niet voor zolang je nog niet goed begrijpt wat een logaritme nu eigenlijk is, omdat het werken met logaritmen dan verwordt tot een mechanisch manipuleren van symbolen zonder dat je werkelijk begrijpt waar die symbolen voor staan, en dat is niet de bedoeling. En, opdat ik niet verkeerd worde begrepen: uiteraard dien je alle gangbare rekenregels voor het werken met logaritmen wel te kennen en ook te herkennen en te begrijpen zodat je deze regels te allen tijde kunt toepassen.
Als je met Logx, logx bedoelt, lees dan die post van Riparius nog een keer door.quote:
Laten we eens beginnen met je notatie. Voor de logaritme met een grondtal oftewel basis b van een getal a wordt in de Angelsaksische wereld, en dus ongetwijfeld ook in je Engelstalige boek,quote:
1.quote:Op vrijdag 19 september 2014 21:47 schreef RustCohle het volgende:
[ afbeelding ]
Van dit snap ik de overgang niet van een stap naar het ander.. hoe je dus opeens het volgende krijgt:
[ afbeelding ]
[ afbeelding ]
Tenslotte snap ik opgave b niet. Laatste zin vanaf ''omdat'' begrijp ik dus niet...
Voor dit soort gevallen is het vaak handig om naar de definitie te kijken (subtiele verschillen kunnen voor dit soort randgevallen cruciaal zijn). Ik heb even de definitie van de Engelse wikipedia gepakt (het is natuurlijk mogelijk dat jij een andere definitie gebruikt, ik weet niet in hoeverre die gestandaardiseerd is):quote:Op vrijdag 19 september 2014 19:37 schreef zerak het volgende:
Ik vroeg me af waarom Ø (de empty set) één partitie heeft. Ik zou intuitief zeggen dat deze geen partities heeft. Komt het doordat elk element in Ø 'nonempty' is? Er zijn immers geen elementen in Ø.
Thanks. Deze definitie komt aardig overeen met wat ik hier heb staan. Subtiel inderdaad .quote:Op vrijdag 19 september 2014 22:08 schreef defineaz het volgende:
[..]
Voor dit soort gevallen is het vaak handig om naar de definitie te kijken (subtiele verschillen kunnen voor dit soort randgevallen cruciaal zijn). Ik heb even de definitie van de Engelse wikipedia gepakt (het is natuurlijk mogelijk dat jij een andere definitie gebruikt, ik weet niet in hoeverre die gestandaardiseerd is):
P is a partition of X if and only if:
1. P does not contain the empty set.
2. The union of the sets in P is equal to X. (The sets in P are said to cover X.)
3. The intersection of any two distinct sets in P is empty. (We say the elements of P are pairwise disjoint.)
En inderdaad voldoet P = Ø, X = Ø aan deze eisen. (P bevat immers niet de lege verzameling: hij is zelf de lege verzameling en bevat dus niks).
Ik snap dat niet..quote:Op vrijdag 19 september 2014 22:07 schreef zerak het volgende:
[..]
1.
ey(x + 1) = x + 5
eyx - x = 5 - ey
x(ey - 1) = 5 - ey
ey(x + 1) = x + 5 ↔
x(ey - 1) = 5 - ey
2.
Weet je iets over inverse functies? Dan zou je moeten weten dat het bereik van de oorspronkelijke functie het domein van de inverse functie is.
Dit wordt echt nooit wat als je zulke elementaire herleidingen niet met je ogen dicht kunt uitvoeren.quote:
Je hebt een functie f die strict monotoon dalend is en die het interval [0, ∞) als domein heeft. De uitdrukking (x+5)/(x+1) heeft de waarde 5 voor x = 0 en neemt af in waarde als we x groter laten worden. Maar ... deze uitdrukking neemt niet onbegrensd af als we x onbegrensd toe laten nemen, want we hebben immersquote:2. Ja.. dat weet ik toch begrijp ik het niet met de elementen en al..
Ik weet niet hoe je tot die breuk komt. Hoe zie je dat? Hoe weet je dat x nadert naar 1 maar nooit 1 wordt?en hoezo is het ln5 bij het antwoord ipv 5?quote:Op zaterdag 20 september 2014 00:54 schreef Riparius het volgende:
[..]
Dit wordt echt nooit wat als je zulke elementaire herleidingen niet met je ogen dicht kunt uitvoeren.
Je hebt
ey(x + 1) = x + 5
Haakjes uitwerken in het linkerlid geeft
eyx + ey = x + 5
Nu willen we x oplossen uit deze betrekking, en om dat te doen moeten we eerst zorgen dat alle termen met x in het linkerlid komen te staan en alle termen zonder x in het rechterlid. We trekken nu eerst ey van beide leden af, dat geeft
eyx = x + 5 − ey
Vervolgens trekken we x van beide leden af, en dan krijgen we
eyx − x = 5 − ey
Nu kunnen we bij de termen in het linkerlid een factor x buiten haakjes halen en krijgen we
x(ey − 1) = 5 − ey
Tenslotte delen we beide leden door (ey − 1) en zie, dan krijgen we
x = (5 − ey) / (ey − 1)
[..]
Je hebt een functie f die strict monotoon dalend is en die het interval [0, ∞) als domein heeft. De uitdrukking (x+5)/(x+1) heeft de waarde 5 voor x = 0 en neemt af in waarde als we x groter laten worden. Maar ... deze uitdrukking neemt niet onbegrensd af als we x onbegrensd toe laten nemen, want we hebben immers
(x+5)/(x+1) = 1 + 4/(x+1)
en de breuk 4/(x+1) nadert tot nul als we x onbeperkt toe laten nemen. De waarde van de breuk (x+5)/(x+1) nadert dus tot 1 maar wordt nooit 1 als we x onbeperkt toe laten nemen. Dus, als we voor x een waarde kiezen op het interval [0, ∞) zijnde het domein van f, dan ligt de waarde van (x+5)/(x+1) op het interval (1, 5]. En dus ligt de waarde van ln((x+5)/(x+1)) oftewel de functiewaarde f(x) op het interval (0, ln 5] en dit is dan het bereik van de functie f.
De functie f beeldt het interval [0, ∞) af op het interval (0, ln 5], en dus beeldt de inverse f−1 van deze functie omgekeerd het interval (0, ln 5] af op het interval [0, ∞). Het domein van de inverse functie f−1 is dus het interval (0, ln 5].
Dat is wel erg elementair.quote:Op zaterdag 20 september 2014 09:06 schreef RustCohle het volgende:
[..]
Ik weet niet hoe je tot die breuk komt. Hoe zie je dat? Hoe weet je dat x nadert naar 1 maar nooit 1 wordt?en hoezo is het ln5 bij het antwoord ipv 5?
Mijn antwoord was (-oneindig,oneindig)
Ja dat begrijp ik. Hoe kun je zien dat ik de functie moest herschrijven naar 1 + 4/(x+1) ?quote:Op zaterdag 20 september 2014 13:24 schreef thenxero het volgende:
[..]
Dat is wel erg elementair.
Staartdeling
x+1 / x+5 \ 1
-------------------
4
Dus er komt 1 uit de deling en de rest is 4/(x+1).
Of:
(x+5)/(x+1) = (x+1+4)/(x+1) = 1 + 4/(x+1)
Snap je wel dat 1/x naar 0 nadert als x naar oneindig gaat?
1.quote:Op zaterdag 20 september 2014 16:56 schreef RustCohle het volgende:
[..]
Ja dat begrijp ik. Hoe kun je zien dat ik de functie moest herschrijven naar 1 + 4/(x+1) ?
Wat ik niet begrijp is wat ze bedoelen met E (1,5], althans hoe ze erop komen? En waarom ln 5 en niet 5? [ afbeelding ]
Vul eerst eens een concrete positieve waarde in voor x, bijvoorbeeld x = 2. Dan heb jequote:Op zaterdag 20 september 2014 09:06 schreef RustCohle het volgende:
[..]
Ik weet niet hoe je tot die breuk komt. Hoe zie je dat?
Dit is niet zo. Ik heb gezegd dat (x+5)/(x+1) tot 1 nadert maar nooit 1 wordt als we x onbeperkt toe laten nemen. Dat is heel iets anders. We hebbenquote:Hoe weet je dat x nadert naar tot 1 maar nooit 1 wordt?
We hebben gezien dat de waarde van de breukquote:en hoezo is het ln 5 bij het antwoord i.p.v. 5?
Zwei Dinge sind unendlich, das Universum und die menschliche Dummheit, aber bei dem Universum bin ich mir noch nicht ganz sicher.quote:Mijn antwoord was (-oneindig,oneindig)
Volgens mij niet helemaal.quote:Op zondag 21 september 2014 11:08 schreef netchip het volgende:
"In deze opgave gaat het over getallen van vijf cijfers, waarin alleen de cijfers 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 voorkomen."
"Hoeveel van die getallen zijn er in het geval dat: elk cijfer maar een keer gebruikt mag worden en het getal groter dan 54 000 moet zijn?"
Ik heb: 1*5*5*4*3 + 3*6*5*4*3. Ik ben niet zo goed in combinatoriek, dus daarom vraag ik me af of dit klopt.
Dank je, ik zie het nu! Ik had per ongeluk een 5 gebruikt, terwijl het zonder herhaling was.quote:Op zondag 21 september 2014 14:21 schreef Janneke141 het volgende:
[..]
Volgens mij niet helemaal.
Voor alle getallen >60.000 heb je (inderdaad) 3 * 6*5*4*3 mogelijkheden, namelijk voor het eerste cijfer 3 mogelijkheden (6-7-8) en dan achtereenvolgens 6, 5, 4 en 3 opties.
Voor alle getallen tussen 54.000 en 59.999 heb je 1 * 4 * 5*4*3 opties, namelijk: cijfer 1 een 5, cijfer 2 is 4, 6, 7 of 8, en dan nog 5*4*3 willekeurige opties.
Meetkundig?quote:Op zondag 21 september 2014 15:27 schreef jungiaan het volgende:
Hoe bereken je exact
met
zonder gebruik te maken van halve hoek-identiteiten?
Het betreft opgave 17.46.e van Basisboek Wiskunde.
Bij de andere opgaven van 17.46 had ik gebruik gemaakt vanquote:
Het zijn allebei vragen waarvoor je wat voorkennis nodig hebt. Je moet het bijbehorende hoofdstuk waarschijnlijk nog even doorlezen. Voor de eerste kan je gebruikmaken voor de formule voor cos(a + b), of voor cos(2a). De tweede is ook iets wat je eigenlijk gewoon uit je hoofd moet weten.quote:Op zondag 21 september 2014 15:27 schreef jungiaan het volgende:
Hoe bereken je exact
met
zonder gebruik te maken van halve hoek-identiteiten?
Het betreft opgave 17.46.e van Basisboek Wiskunde.
Ik vraag me af waarom je deze opgave wil oplossen zonder gebruik van de identiteiten voor de halve hoek (c.q. de identiteiten voor de dubbele hoek). Van de Craats zegt namelijk expliciet (p. 140) dat je deze identiteiten moet gebruiken.quote:Op zondag 21 september 2014 15:52 schreef jungiaan het volgende:
[..]
Bij de andere opgaven van 17.46 had ik gebruik gemaakt van
En in een rechthoekige driehoek is dus de overstaande zijde van hoek gelijk aan 1 en de hypotenusa gelijk aan 3. De andere zijde rekende ik dan uit met de stelling van Pythagoras.
Kan je hier iets mee?
Je moet toch beter je boek lezen, want Van de Craats leidt de formules voor cos ½α en sin ½α af voordat jouw opgave aan bod komt.quote:Op zondag 21 september 2014 17:11 schreef jungiaan het volgende:
Met de halve hoek-identiteiten(van Wikipedia) lukt het mij ook wel, maar aangezien deze nog niet waren afgeleid in de theorie gebruikte ik deze niet. Hoe zou ik de benodigde halve hoek-identiteit af moeten leiden uit bijv. de som/dubbele hoek formules zoals defineaz suggereert?
Nee, de fout zit in het onderstreepte stukje.quote:Op zondag 21 september 2014 17:39 schreef rumiii het volgende:
Is het volgende correct?
f= x / ((x^2)+8)
f ' = ( (x^2) + 8 - 3x) / ( (x^2) + 8)^2
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |