abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_139391994
quote:
0s.gif Op dinsdag 29 april 2014 21:32 schreef RustCohle het volgende:

[..]

Ik heb deze methode bekeken, vrij simpel:
Echter lijkt het mij kut om elke keer een grafiek te schetsen... Kost wel tijd, aangezien ik het niet direct uit mijn hoofd weet en dus dan nog een tabel etc erbij moet maken...wat tijd kost.

Is er een snellere methode?
Je hoeft niet per se een grafiek te schetsen, je kunt ook een tekenschema maken. Bij de opgave hierboven krijg je na de herleiding van het linkerlid ook te maken met kwadratische ongelijkheden. Alleen moet je hier bedenken dat zowel teller als noemer van de breuk in het linkerlid dan hetzij beide positief hetzij beide negatief moeten zijn om aan het gevraagde te voldoen. In dit geval maak je twee tekenschema's die je (uitgelijnd) onder elkaar zet. Dan kun je gemakkelijk aflezen voor welke waarden van x aan de ongelijkheid wordt voldaan.
pi_139392060
-edit- laat maar reactie op oude post.
pi_139393187
quote:
0s.gif Op dinsdag 29 april 2014 21:40 schreef Riparius het volgende:

[..]

Je hoeft niet per se een grafiek te schetsen, je kunt ook een tekenschema maken. Bij de opgave hierboven krijg je na de herleiding van het linkerlid ook te maken met kwadratische ongelijkheden. Alleen moet je hier bedenken dat zowel teller als noemer van de breuk in het linkerlid dan hetzij beide positief hetzij beide negatief moeten zijn om aan het gevraagde te voldoen. In dit geval maak je twee tekenschema's die je (uitgelijnd) onder elkaar zet. Dan kun je gemakkelijk aflezen voor welke waarden van x aan de ongelijkheid wordt voldaan.
Aha oke thanks.

Hier een leuke:

bepaal van de volgende punten de vergelijking van de lijn:

(3,0) en (0,3)

ik had als antwoord: x + y - 3 = 0, echter is het antwoord x + y = 3.

Ik deed het met de bekende delta y / delta x methode.

Echter gaat het boek van de volgende formule uit (welke voor mij Chinees klinkt):

(a1 - b1) (y - b2) = (a2 - b2) (x - b1)

x = a1 en y = a2 en dat geeft (a1 - b1) (a2 - b2) = (a2 - b2) (a1 - b1)
pi_139393390
quote:
0s.gif Op dinsdag 29 april 2014 21:32 schreef RustCohle het volgende:

[..]

Ik heb deze methode bekeken, vrij simpel:
Echter lijkt het mij kut om elke keer een grafiek te schetsen... Kost wel tijd, aangezien ik het niet direct uit mijn hoofd weet en dus dan nog een tabel etc erbij moet maken...wat tijd kost.

Is er een snellere methode?
Die gast van dat filmpje is mijn oude natuurkundeleraar! :D Handige filmpjes heeft ie, zo te zien.
"Political language is designed to make lies sound truthful and murder respectable, and to give an appearance of solidity to pure wind."
pi_139396143
quote:
0s.gif Op dinsdag 29 april 2014 22:05 schreef RustCohle het volgende:

[..]

Aha oke thanks.
Ik neem aan dat je de opgave nu verder zelfstandig kunt oplossen? Veel (beginnende) studenten hebben moeite met het rekenen met breuken, omdat dat dat op de lagere school niet meer fatsoenlijk wordt onderwezen, en dat wreekt zich dan in het voortgezet onderwijs onverbiddelijk bij eenvoudige algebraïsche herleidingen.
quote:
Hier een leuke:

bepaal van de volgende punten de vergelijking van de lijn:

(3,0) en (0,3)

ik had als antwoord: x + y - 3 = 0, echter is het antwoord x + y = 3.

Ik deed het met de bekende delta y / delta x methode.

Echter gaat het boek van de volgende formule uit (welke voor mij Chinees klinkt):

(a1 - b1) (y - b2) = (a2 - b2) (x - b1)

x = a1 en y = a2 en dat geeft (a1 - b1) (a2 - b2) = (a2 - b2) (a1 - b1)
Laten we zeggen dat we twee punten A(a1;a2) en B(b1;b2) hebben en dat gevraagd wordt naar de cartesische vergelijking van de rechte lijn door deze punten A en B.

Je berekent nu eerst de richtingscoëfficiënt van de lijn door de verschillen van de x- resp. y-coördinaten te bepalen en hiervan het quotiënt te nemen. We hebben nu

(1) Δx = a1 − b1, Δy = a2 − b2

Nu zal ik aannemen dat Δx niet gelijk is aan nul, want als dat wel zo is heb je een verticale lijn (een lijn evenwijdig aan de y-as) en die heeft zoals bekend geen richtingscoëfficiënt. Laten we de richtingscoëfficiënt zoals te doen gebruikelijk m noemen, dan hebben we dus

(2) m = Δy/Δx

en dus

(3) m = (a2 − b2)/(a1 − b1)

Maar veronderstel nu dat we een willekeurig gekozen punt P(x;y) hebben dat op onze lijn door A en B ligt en dat dit punt P niet samenvalt met punt B op de lijn. Dan kunnen we op precies dezelfde manier als bij (3) de richtingscoëfficiënt m ook bepalen door het verschil tussen de y-coördinaten van P en B te delen door het verschil van de x-coördinaten van P en B, en dan krijgen we dus

(4) m = (y − b2)/(x − b1)

Maar nu stellen (3) en (4) dezelfde richtingscoëfficiënt voor van dezelfde lijn, en dus hebben we

(5) (y − b2)/(x − b1) = (a2 − b2)/(a1 − b1)

en beide leden van (5) met (x − b1)(a1 − b1) vermenigvuldigen om de breuken te verdrijven (oftewel 'kruislings vermenigvuldigen') geeft dan inderdaad

(6) (a1 − b1)(y − b2) = (a2 − b2)(x − b1)

Aangezien deze betrekking geldt voor de coördinaten (x;y) van een willekeurig punt op de lijn door A en B hebben we hiermee inderdaad de cartesische vergelijking van de lijn door de punten A(a1;a2) en B(b1;b2) gevonden. Je kunt overigens gemakkelijk nagaan dat (6) ook geldig blijft als a1 = b1, dus als de lijn door A en B wel verticaal is. Dan reduceert het linkerlid van (6) immers tot nul, zodat je als vergelijking krijgt x = b1, aangezien dan geldt a2 ≠ b2 omdat de punten A en B niet samenvallen.

In de praktijk moet je (6) niet gebruiken als je wordt gevraagd de cartesische vergelijking op te stellen van een rechte lijn door twee gegeven punten, de kans op fouten is hierbij veel te groot, zoals je zelf ook al ontdekt zult hebben. Het is veel praktischer om te onthouden dat de vergelijking van een rechte lijn met richtingscoëfficiënt m door een punt P(x0;y0) wordt gegeven door

(7) y − y0 = m(x − x0)

Wordt nu gevraagd de cartesische vergelijking van een rechte lijn door twee gegeven punten op te stellen, dan bereken je eerst m = Δy/Δx en vul je dit in in (7), waarbij je voor x0 en y0 de coördinaten van één der gegeven punten neemt.

Voorbeeld: bepaal de cartesische vergelijking van de rechte lijn door de punten (3;0) en (0;3).

Oplossing: we hebben m = (3−0)/(0−3) = −1. Invullen in (7) met x0 = 3, y0 = 0 geeft

y − 0 = −1(x − 3)
y = 3 − x
x + y = 3

Uiteraard kunnen we desgewenst het rechterlid van deze vergelijking op nul herleiden door van beide leden 3 af te trekken, en dan krijgen we

x + y − 3 = 0

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 29-04-2014 23:52:29 ]
pi_139404002
quote:
0s.gif Op dinsdag 29 april 2014 22:54 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik neem aan dat je de opgave nu verder zelfstandig kunt oplossen? Veel (beginnende) studenten hebben moeite met het rekenen met breuken, omdat dat dat op de lagere school niet meer fatsoenlijk wordt onderwezen, en dat wreekt zich dan in het voortgezet onderwijs onverbiddelijk bij eenvoudige algebraïsche herleidingen.

[..]

Laten we zeggen dat we twee punten A(a1;a2) en B(b1;b2) hebben en dat gevraagd wordt naar de cartesische vergelijking van de rechte lijn door deze punten A en B.

Je berekent nu eerst de richtingscoëfficiënt van de lijn door de verschillen van de x- resp. y-coördinaten te bepalen en hiervan het quotiënt te nemen. We hebben nu

(1) Δx = a1 − b1, Δy = a2 − b2

Nu zal ik aannemen dat Δx niet gelijk is aan nul, want als dat wel zo is heb je een verticale lijn (een lijn evenwijdig aan de y-as) en die heeft zoals bekend geen richtingscoëfficiënt. Laten we de richtingscoëfficiënt zoals te doen gebruikelijk m noemen, dan hebben we dus

(2) m = Δy/Δx

en dus

(3) m = (a2 − b2)/(a1 − b1)

Maar veronderstel nu dat we een willekeurig gekozen punt P(x;y) hebben dat op onze lijn door A en B ligt en dat dit punt P niet samenvalt met punt B op de lijn. Dan kunnen we op precies dezelfde manier als bij (3) de richtingscoëfficiënt m ook bepalen door het verschil tussen de y-coördinaten van P en B te delen door het verschil van de x-coördinaten van P en B, en dan krijgen we dus

(4) m = (y − b2)/(x − b1)

Maar nu stellen (3) en (4) dezelfde richtingscoëfficiënt voor van dezelfde lijn, en dus hebben we

(5) (y − b2)/(x − b1) = (a2 − b2)/(a1 − b1)

en beide leden van (5) met (x − b1)(a1 − b1) vermenigvuldigen om de breuken te verdrijven (oftewel 'kruislings vermenigvuldigen') geeft dan inderdaad

(6) (a1 − b1)(y − b2) = (a2 − b2)(x − b1)

Aangezien deze betrekking geldt voor de coördinaten (x;y) van een willekeurig punt op de lijn door A en B hebben we hiermee inderdaad de cartesische vergelijking van de lijn door de punten A(a1;a2) en B(b1;b2) gevonden. Je kunt overigens gemakkelijk nagaan dat (6) ook geldig blijft als a1 = b1, dus als de lijn door A en B wel verticaal is. Dan reduceert het linkerlid van (6) immers tot nul, zodat je als vergelijking krijgt x = b1, aangezien dan geldt a2 ≠ b2 omdat de punten A en B niet samenvallen.

In de praktijk moet je (6) niet gebruiken als je wordt gevraagd de cartesische vergelijking op te stellen van een rechte lijn door twee gegeven punten, de kans op fouten is hierbij veel te groot, zoals je zelf ook al ontdekt zult hebben. Het is veel praktischer om te onthouden dat de vergelijking van een rechte lijn met richtingscoëfficiënt m door een punt P(x0;y0) wordt gegeven door

(7) y − y0 = m(x − x0)

Wordt nu gevraagd de cartesische vergelijking van een rechte lijn door twee gegeven punten op te stellen, dan bereken je eerst m = Δy/Δx en vul je dit in in (7), waarbij je voor x0 en y0 de coördinaten van één der gegeven punten neemt.

Voorbeeld: bepaal de cartesische vergelijking van de rechte lijn door de punten (3;0) en (0;3).

Oplossing: we hebben m = (3−0)/(0−3) = −1. Invullen in (7) met x0 = 3, y0 = 0 geeft

y − 0 = −1(x − 3)
y = 3 − x
x + y = 3

Uiteraard kunnen we desgewenst het rechterlid van deze vergelijking op nul herleiden door van beide leden 3 af te trekken, en dan krijgen we

x + y − 3 = 0

Na 4 ben ik helemaal de weg kwijtgeraakt. Het staat moeilijker geschreven dan dat ik het kan begrijpen op dit moment. Want ik snap het al helemaal niet. :P
pi_139404485
quote:
1s.gif Op woensdag 30 april 2014 09:58 schreef RustCohle het volgende:

[..]

Na 4 ben ik helemaal de weg kwijtgeraakt. Het staat moeilijker geschreven dan dat ik het kan begrijpen op dit moment. Want ik snap het al helemaal niet. :P
Bij (5) plak je vergelijking (3) en (4) aan elkaar.

Wat hij gebruikt is: "als a=b en a=c, dan b=c".

De enige manier om formule (6) echt te snappen is door het stap voor stap af te leiden.
pi_139405516
Misschien weten jullie dit, maar wat is beter om op te schrijven als antwoord bij vragen qua formule?

Y = 2x - 2
Of
2x - y = 2

Het boek en (waarschijnlijk de EUR) gebruikt de tweede schrijfwijze in haar antwoordenmodellen, maar ik ben altijd het eerste gewend..

Beter om over te stappen naar hun schrijfwijze of zal dat niet uitmaken bij het nakijken van de intaketoets?
pi_139405690
Ze zijn equivalent, dus het maakt weinig uit. Mijn voorkeur gaat uit naar je eerste methode. Die is naar mijn mening een stuk duidelijker.
pi_139405764
quote:
0s.gif Op woensdag 30 april 2014 11:09 schreef Novermars het volgende:
Ze zijn equivalent, dus het maakt weinig uit. Mijn voorkeur gaat uit naar je eerste methode. Die is naar mijn mening een stuk duidelijker.
Ja klopt. Was alleen benieuwd of daar wel naar gekeken wordt bij het nakijken van de intaketoets en niet alles klakkenloos gecontroleerd wordt met wat er op het antwoordenmodel staat.
pi_139417617
Excuus voor het weer lastigvallen met vragen, maar er zijn een aantal dingen waar ik weer niet uitkom na een hele dag wiskunde. :P

Ik zal ook dit keer erbij zetten waar ik de plank mis sla:
SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
pi_139417787
quote:
0s.gif [b]Op woensdag 30 april 2014 17:02 schreef [url=http://forum.fok.nl/user/profile
*Voor welke reële getallen p heeft de grafiek van f geen snijpunten met de x-as:
f(x) = x² + px + 1 ---> Ik weet dat de snijpunt met de x-as is als y = 0, echter kom ik niet ver als ik dan f(0) invul... Dat schiet niet op met het oplossen van de vraag:.
Inderdaad als y = 0. Als je dan f(0) doet dan stel je dus x = 0, en dat is niet de bedoeling.
Je moet 0 = y = f(x) = x^2 + px + 1 oplossen.
pi_139418184
quote:
0s.gif Op woensdag 30 april 2014 17:07 schreef Anoonumos het volgende:

[..]

Inderdaad als y = 0. Als je dan f(0) doet dan stel je dus x = 0, en dat is niet de bedoeling.
Je moet 0 = y = f(x) = x^2 + px + 1 oplossen.
Moet dat d.m.v. trial and error?
pi_139419071
quote:
0s.gif Op woensdag 30 april 2014 17:18 schreef RustCohle het volgende:

[..]

Moet dat d.m.v. trial and error?
ABC formule (of eigenlijk de discriminant) lijkt me sneller. ;)
pi_139419128
quote:
0s.gif Op woensdag 30 april 2014 17:45 schreef thenxero het volgende:

[..]

ABC formule (of eigenlijk de discriminant) lijkt me sneller. ;)

Hoe wil je daar de abc formule op toepassen zonder getallen?
pi_139419182
quote:
0s.gif Op woensdag 30 april 2014 17:47 schreef RustCohle het volgende:

[..]

Hoe wil je daar de abc formule op toepassen zonder getallen?
Noem de discriminant D. Als D<0, dan zijn er geen oplossingen (snap je waarom?). Het is dus weer een kwestie van nagaan wat de discriminant is (in termen van p), en dan D<0 oplossen.
pi_139419247
lol, dit is exact dezelfde vraag die ik een paar maanden geleden heb gesteld. Als je op fok zoekt dan krijg je een uitgebreide uitleg van Riparius.
pi_139419332
quote:
0s.gif Op woensdag 30 april 2014 17:51 schreef wiskundenoob het volgende:
lol, dit is exact dezelfde vraag die ik een paar maanden geleden heb gesteld. Als je op fok zoekt dan krijg je een uitgebreide uitleg van Riparius.
Moest jij toen ook naar de EUR?
pi_139419437
quote:
0s.gif Op woensdag 30 april 2014 17:54 schreef RustCohle het volgende:

[..]

Moest jij toen ook naar de EUR?
Nee... ik was gewoon wat oefeningen aan het maken.
pi_139419851
quote:
0s.gif Op woensdag 30 april 2014 17:57 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

Nee... ik was gewoon wat oefeningen aan het maken.
Welke opleiding/studie doe je nu?
pi_139426431
quote:
1s.gif Op woensdag 30 april 2014 09:58 schreef RustCohle het volgende:

[..]

Na 4 ben ik helemaal de weg kwijtgeraakt. Het staat moeilijker geschreven dan dat ik het kan begrijpen op dit moment. Want ik snap het al helemaal niet. :P
Mijn uitleg is hier echt niet te moeilijk en zou door iedereen met een beetje middelbare school kennis begrepen moeten kunnen worden. Als dat niet zo is, dan is er iets mis met het kennisniveau van de lezer en/of met het onderwijs, niet met mijn uitleg.

Op grond van je reacties tot nu toe op mijn uitleg denk ik dat het niveau van je kennis en vaardigheden op dit moment veel te laag is om al over een paar maanden met succes een toelatingsexamen af te kunnen leggen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat je niet begreep dat a > b equivalent is met a − b > 0 en dat x + y = 3 equivalent is met x + y − 3 = 0.

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 01-05-2014 00:24:32 ]
pi_139429983
quote:
0s.gif Op woensdag 30 april 2014 20:40 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat je niet begreep dat a > b equivalent is met a - b > 0
Sterker nog, is dat niet de definitie?
pi_139437113
Hmm ik kijk er morgen nog wel weer naar en weer keihard oefenen.
pi_139451336
Ik ben momenteel ter voorbereiding van mijn Wis. B examen bezig met Lissajous-figuren. Nu heb ik de volgende vraag:

De Lissajous-figuur (afgebeeld in het boek: in de y-richting wordt één periode (P=1) doorlopen, en in de x-richting worden twéé periodes (P=2) doorlopen) hoort bij de parametervoorstelling:
x = sin(ct)
y = sin(t)

met t op [0,2PI]

Vraag: Bereken c

Nu staat in het antwoordenboekje c = 2

Dit volg ik niet helemaal, geldt niet uit 2P = 2PI / c --> c = 2P * 2PI = 4PI?

Hoop dat iemand mij dit uit kan leggen. Ik zal het wel fout hebben, en het zal ongetwijfeld erg simpel zijn, maar ik krijg het maar niet te pakken.

Enorm bedankt voor de input!
pi_139451900
quote:
0s.gif Op donderdag 1 mei 2014 14:16 schreef EcoMaarten het volgende:
Ik ben momenteel ter voorbereiding van mijn Wis. B examen bezig met Lissajous-figuren. Nu heb ik de volgende vraag:

De Lissajous-figuur (afgebeeld in het boek: in de y-richting wordt één periode (P=1) doorlopen, en in de x-richting worden twéé periodes (P=2) doorlopen) hoort bij de parametervoorstelling:
x = sin(ct)
y = sin(t)

met t op [0,2PI]

Vraag: Bereken c

Nu staat in het antwoordenboekje c = 2

Dit volg ik niet helemaal, geldt niet uit 2P = 2PI / c --> c = 2P * 2PI = 4PI?

Hoop dat iemand mij dit uit kan leggen. Ik zal het wel fout hebben, en het zal ongetwijfeld erg simpel zijn, maar ik krijg het maar niet te pakken.

Enorm bedankt voor de input!
Jouw formules kloppen niet.

De periode van y is 2pi. De periode van x is kennelijk twee keer zo kort, dus pi.

Periode = 2pi / c
pi = 2pi / c
1 = 2 / c
c = 2
pi_139452210
Thanks, duidelijk :)

Je hebt soms echt van die momenten dat je er dusdanig lang in zit dat je er even helemaal scheel van wordt!
pi_139453453
Dag,

Ik had een vraagje;

De volgende som is als volgt:

a + b / a - 2b - a - 2b / a + b

Ik heb het opgelost en kwam uit op 6ab - 3b² / a² - ab - 2b²

Echter vraag ik mij dus af of ik dit kan vereenvoudigen tot

6a - 3b / a²- a - 2b door gewoon zowel de teller als de noemer te delen door b.

Echter staat er in het antwoordenboek waar ik in eerste instantie uitkwam (vetgedrukte), maar toch vraag ik mij af of ik hem wel verder kan vereenvoudigen, zo niet waarom niet?

Ik dacht zelf dat het niet te vereenvoudigen is omdat er in de noemer niet alles een b heeft, want er staat een a² in de breuk...

Maar dan toch vind ik raar dat bijvoorbeeld (a-b) (a+b) / a + b vereenvoudigd kan worden tot alleen a-b door alles te delen door a+b.
pi_139453647
Op het moment dat jij (6ab - 3b²) / (a² - ab - 2b²) door b wilt delen, vergeet je de eerste term van het onderste lid (zeg ik dit goed?) a² te delen door b.

Het wordt dan dus eigenlijk:

(6a - 3b² ) / ( (a² /b) - a - 2b), waardoor er drie breuken komen, en het zonder het door b te delen netter en overzichtelijker is.
pi_139453731
quote:
0s.gif Op donderdag 1 mei 2014 15:30 schreef EcoMaarten het volgende:
Op het moment dat jij (6ab - 3b²) / (a² - ab - 2b²) door b wilt delen, vergeet je de eerste term van het onderste lid (zeg ik dit goed?) te delen door b.

Het wordt dan dus eigenlijk:

(6a - 3b² ) / ( (a² /b) - a - 2b), waardoor er drie breuken komen, en het zonder het door b te delen netter en overzichtelijker is.
Dit klopt.

En \frac{(a-b)(a+b)}{(a+b)} kun je wel vereenvoudigen, omdat het een vermenigvuldiging betreft. Zou er \frac{(a-b)+(a+b)}{(a+b)} hebben gestaan, zou je het niet kunnen vereenvoudigen tot (a-b), maar enkel tot \frac{(a-b)}{(a+b)} + 1.
pi_139462060
quote:
0s.gif Op donderdag 1 mei 2014 15:30 schreef EcoMaarten het volgende:
Op het moment dat jij (6ab - 3b²) / (a² - ab - 2b²) door b wilt delen, vergeet je de eerste term van het onderste lid (zeg ik dit goed?) a² te delen door b.

Het wordt dan dus eigenlijk:

(6a - 3b² ) / ( (a² /b) - a - 2b), waardoor er drie breuken komen, en het zonder het door b te delen netter en overzichtelijker is.
quote:
0s.gif Op donderdag 1 mei 2014 15:33 schreef OllieWilliams het volgende:

[..]

Dit klopt.

En \frac{(a-b)(a+b)}{(a+b)} kun je wel vereenvoudigen, omdat het een vermenigvuldiging betreft. Zou er \frac{(a-b)+(a+b)}{(a+b)} hebben gestaan, zou je het niet kunnen vereenvoudigen tot (a-b), maar enkel tot \frac{(a-b)}{(a+b)} + 1.


Ik wil jullie danken voor jullie snelle antwoord en tijd die jullie genomen hebben om te antwoorden.

Er rest mij nog een vraag:

Hoe wordt deze vergelijking opgelost?

(x+2)² = 3

Ik loop vast bij het oplossen tot hieraan toe : x² + 2x + 2x + 4 = 3 ofwel x²+ 4x = -1
pi_139462227
quote:
0s.gif Op donderdag 1 mei 2014 19:54 schreef Andijvie_ het volgende:

Hoe wordt deze vergelijking opgelost?

(x+2)² = 3

Ik loop vast bij het oplossen tot hieraan toe : x² + 2x + 2x + 4 = 3 ofwel x²+ 4x = -1
Hoe los je x² = a op (a > 0)? Door x = √a of x = - √a.

Dus (x+2)² = 3
geeft x + 2 = √3 of x + 2 = - √3
Dus x = √3 - 2 of x = -√3 -2
pi_139462237
(x+2)² = 3
(x+2)(x+2) = 3
x² + 4x + 4 = 3
x² + 4x + 1 = 0

Niet te ontbinden in factoren, dus ABC formule.

D = b² - 4ac = 16 - 4 * 1 *1 = 12
x= (-4 - Sqrt(12) ) / 2 v x= (-4 + Sqrt(12) ) / 2

Edit: methode hierboven is natuurlijk veel sneller
pi_139462362
quote:
0s.gif Op donderdag 1 mei 2014 19:58 schreef Anoonumos het volgende:

[..]

Hoe los je x² = a op (a > 0)? Door x = √a of x = - √a.

Dus (x+2)² = 3
geeft x + 2 = √3 of x + 2 = - √3
Dus x = √3 - 2 of x = -√3 -2
Hoe kom je tot daar? Als ik weet tot hoe je tot dat gedeelte komt van de som dan snap ik het..

Ik zit nu nog met x²+ 4x = -1
pi_139462437
quote:
14s.gif Op donderdag 1 mei 2014 19:59 schreef EcoMaarten het volgende:
(x+2)² = 3
(x+2)(x+2) = 3
x² + 4x + 4 = 3
x² + 4x + 1 = 0

Niet te ontbinden in factoren, dus ABC formule.

D = b² - 4ac = 16 - 4 * 1 *1 = 12
x= (-4 - Sqrt(12) ) / 2 v x= (-4 + Sqrt(12) ) / 2

Edit: methode hierboven is natuurlijk veel sneller
In het antwoordenmodel staat Dus x = √3 - 2 of x = -√3 -2

Dus ik denk niet dat de jouwe goed is.
pi_139462480
Hoe los je x² = a op (a > 0)? Door x = √a of x = - √a.

Dat snap je? In jouw geval staat er x+2 in plaats van x, maar de methode blijft hetzelfde.

En het antwoord van EcoMaarten is hetzelfde (na vereenvoudigen)
pi_139462597
quote:
0s.gif Op donderdag 1 mei 2014 20:05 schreef Anoonumos het volgende:
Hoe los je x² = a op (a > 0)? Door x = √a of x = - √a.

Dat snap je? In jouw geval staat er x+2 in plaats van x, maar de methode blijft hetzelfde.

En het antwoord van EcoMaarten is hetzelfde (na vereenvoudigen), omdat 12 = 43 = 23
Van EcoMaarten snap ik, maar de uiteindelijke schrijfwijze snap ik niet... Aangezien het uiteindelijke antwoord volgens het antwoordenmodel dus x = √3 - 2 of x = -√3 -2 moet zijn, net als de jouwe..

Ik snap het ja.. dat een x-kwadraat op te lossen is door de wortel, maar daarna niet meer... Dus het vetgedrukte:
pi_139462820
√12 = √4√3 = 2√3 dus daarom is het antwoord van EcoMaarten hetzelfde.

En y² = 3 geeft dus y = √3 of y = - √3 als oplossingen.
Jij wilt oplossingen weten van (x+2)² = 3. Oftewel y = x+2 substitueren in de vorige vergelijking
Dus y = x+2 = √3 of y = x+2 = - √3.
pi_139462876
quote:
0s.gif Op donderdag 1 mei 2014 20:15 schreef Anoonumos het volgende:
√12 = √4√3 = 2√3 dus daarom is het antwoord van EcoMaarten hetzelfde.

En y² = 3 geeft dus y = √3 of y = - √3 als oplossingen.
Jij wilt oplossingen weten van (x+2)² = 3. Oftewel y = x+2 substitueren in de vorige vergelijking
Dus y = x+2 = √3 of y = x+2 = - √3.
Hoe kom je aan x+2 als ik de vergelijking al aan het oplossen ben en bij x² + 4x = -1 ben ?
--->
x= (-4 - Sqrt(12) ) / 2 v x= (-4 + Sqrt(12) ) / 2

Hoe kun je er direct uithalen dat het 2W3 is?
pi_139462957
√12 = √4√3 = 2√3

Dit is het belangrijkste. Voer dat eens in op de plek van √12
En dan heb je het antwoord.
pi_139463019
Ik had (x+2)² niet uitgewerkt omdat het niet nodig is.
Lijkt me ook niet de bedoeling van de opgave, maar goed.
pi_139463064
quote:
14s.gif Op donderdag 1 mei 2014 20:20 schreef Anoonumos het volgende:
Ik had (x+2)² niet uitgewerkt omdat het niet nodig is.
Hoezo niet? Je moet toch achter x komen? Ik zou zeggen dan x+2² moet gelijk zijn aan 3,

dus dan moet x een getal zijn wat in het kwadraat + 2 in het kwadraat gelijk is aan 3, toch?
pi_139463079
quote:
14s.gif Op donderdag 1 mei 2014 20:20 schreef Anoonumos het volgende:
Ik had (x+2)² niet uitgewerkt omdat het niet nodig is.
Lijkt me ook niet de bedoeling van de opgave, maar goed.
Ik zoek de gedachte erachter. ;)

Ik wil het niet klakkenloos overnemen, maar alles weten.
pi_139463115
quote:
0s.gif Op donderdag 1 mei 2014 20:16 schreef Andijvie_ het volgende:

[..]

Hoe kom je aan x+2 als ik de vergelijking al aan het oplossen ben en bij x² + 4x = -1 ben ?
Ok, start even helemaal opnieuw met de opgave.

Je hebt (x+2)2=3
Om het makkelijker te maken zeg je: y = x+2
Als je dit invult krijg je: y2 = 3
Deze vergelijking heeft als oplossingen: y = √3 of y = -√3
Maar je moet niet het antwoord voor y hebben, je moet het antwoord voor x hebben.
Daarom vul je nu weer in: y = x+2
Je twee oplossingen zijn dan: x+2 = √3 of x+2 = -√3
Als je deze oplossingen omschrijft naar x krijg je: x = √3-2 of x = -√3-2
pi_139463291
quote:
0s.gif Op donderdag 1 mei 2014 20:22 schreef Alrac4 het volgende:

[..]

Ok, start even helemaal opnieuw met de opgave.

Je hebt (x+2)2=3
Om het makkelijker te maken zeg je: y = x+2
Als je dit invult krijg je: y2 = 3
Deze vergelijking heeft als oplossingen: y = √3 of y = -√3
Maar je moet niet het antwoord voor y hebben, je moet het antwoord voor x hebben.
Daarom vul je nu weer in: y = x+2
Je twee oplossingen zijn dan: x+2 = √3 of x+2 = -√3
Als je deze oplossingen omschrijft naar x krijg je: x = √3-2 of x = -√3-2
Helemaal duidelijk!!! Dankje! Alleen hoe weet je van te voren al direct dat het -2 - W3 is of x = - 2 + W3.

Ik denk dat ik op 1 van de twee was uitgekomen en het gelaten had ipv beide... opgeschreven had als antwoord ( dus .... of ... )
pi_139463500
x2 = 4
Wortel(x) = 2 of wortel(x) = -2
want
22 = 4 EN (-2)2 = 4
pi_139463536
quote:
0s.gif Op donderdag 1 mei 2014 20:26 schreef Andijvie_ het volgende:

[..]

Helemaal duidelijk!!! Dankje! Alleen hoe weet je van te voren al direct dat het -2 - W3 is of x = - 2 + W3.

Ik denk dat ik op 1 van de twee was uitgekomen en het gelaten had ipv beide... opgeschreven had als antwoord ( dus .... of ... )
Als je iets hebt als y2 = 3, dan zijn er twee oplossingen die hieraan voldoen. Zowel +√3 als -√3 leveren na kwadrateren 3 op. Het is dus belangrijk om aan te geven dat beide antwoorden goed zijn.
pi_139468134
quote:
14s.gif Op donderdag 1 mei 2014 20:33 schreef Alrac4 het volgende:

[..]

Als je iets hebt als y2 = 3, dan zijn er twee oplossingen die hieraan voldoen. Zowel +√3 als -√3 leveren na kwadrateren 3 op. Het is dus belangrijk om aan te geven dat beide antwoorden goed zijn.
Aha duidelijk. Helder. Zijn de FOK!ers hier allemaal wiskunde-genieën of wat? :P

Hier een pittige waar ik niet uitkom:

(-2x + 6)² = 8

Ik deelde alles door -2

dus:

(x-3)² = -4

x = 3 - W-4 of x = 3 + W-4

Dus geen oplossing mogelijk...

Toch zegt het antwoordenmodel: 3 +/- W2

Hoe komen ze op W2?!?!?
pi_139468625
quote:
0s.gif Op donderdag 1 mei 2014 20:02 schreef Andijvie_ het volgende:

[..]

Hoe kom je tot daar? Als ik weet tot hoe je tot dat gedeelte komt van de som dan snap ik het..

Ik zit nu nog met x²+ 4x = -1
Je hebt de abc-formule eigenlijk helemaal niet nodig. Een kwadratische vergelijking zoals hierboven los je heel eenvoudig op via kwadraatafsplitsing of, zoals dat in het Engels heet, completing the square. Het komt erop neer dat je het linkerlid completeert tot een volkomen kwadraat, waarbij je gebruik maakt van het merkwaardig product

(a ± b)2 = a2 ± 2ab + b2

Je vergelijking luidt

x2 + 4x = −1

Nu halveer je de coëfficiënt van de x, dat geeft 4/2 = 2. Dit kwadrateer je en dat geeft 22 = 4. Dit laatste tellen we op bij beide leden en dan hebben we

x2 + 4x + 4 = 3

Nu zie je dat we het linkerlid kunnen herschrijven als (x + 2)2 zodat we krijgen

(x + 2)2 = 3

En dus krijgen we

x + 2 = √3 ∨ x + 2 = −√3

En daarmee

x = −2 + √3 ∨ x = −2 − √3
  donderdag 1 mei 2014 @ 22:24:37 #99
383325 nodig
ZOEEEEEFF
pi_139469209
quote:
0s.gif Op donderdag 1 mei 2014 22:04 schreef Andijvie_ het volgende:

[..]

Aha duidelijk. Helder. Zijn de FOK!ers hier allemaal wiskunde-genieën of wat? :P

Hier een pittige waar ik niet uitkom:

(-2x + 6)² = 8

Ik deelde alles door -2

dus:

(x-3)² = -4

x = 3 - W-4 of x = 3 + W-4

Dus geen oplossing mogelijk...

Toch zegt het antwoordenmodel: 3 +/- W2

Hoe komen ze op W2?!?!?
Besef je dat (-2x + 6)² = (-2x + 6)(-2x + 6)
pi_139469924
quote:
0s.gif Op donderdag 1 mei 2014 22:04 schreef Andijvie_ het volgende:

Hier een pittige waar ik niet uitkom:

(-2x + 6)² = 8

Ik deelde alles door -2

dus:

(x-3)² = -4
Nee!

Je vergeet een paar dingen én je maakt het jezelf te moeilijk.

Wat je vergeet: in het linkerlid heb je een kwadraat. Als je dus de uitdrukking binnen de haakjes door −2 deelt, dan deel je het linkerlid daarmee door (−2)2 = 4. En als je het linkerlid door 4 deelt, dan moet je het rechterlid ook door 4 delen en krijg je dus

(x − 3)2 = 2

Waarom je het jezelf te moeilijk maakt: bovenstaande vierkantsvergelijking heeft in het linkerlid een volkomen kwadraat. En als het kwadraat van (x − 3) gelijk moet zijn aan 2, dan moet (x − 3) zelf dus gelijk zijn aan hetzij √2 hetzij −√2. Dus krijgen we

x − 3 = √2 ∨ x − 3 = −√2

En daarmee

x = 3 + √2 ∨ x = 3 − √2
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')