Ik zal nog even toelichten wat ik hier precies doe. Ik gaf slechts de eerste stap.quote:Op zaterdag 23 juni 2012 21:54 schreef thenxero het volgende:
[..]
Ik zou zeggen
∫ sin(x)∙(-cos(x))' dx = -sin(x)∙cos(x) - ∫ -cos(x)∙(sin(x))' dx
[..]
Sorry voor de late reactie maar hier komt de opgave:quote:Op zaterdag 23 juni 2012 21:58 schreef Amoeba het volgende:
Het lijkt me allereerst handig dat je ons exact vertelt wat de opgave is. Met deze informatie is het zoals Riparius al stelde slechts mogelijk om uit te rekenen wat zijn gemiddelde snelheid was, en op mijn manier of hij niet minimaal 40 km/h diende te sprinten, wat dus niet het geval was omdat hij in 9,79 seconden meer dan 100 meter aflegde.
Dus wat was de extra randvoorwaarde, hoe nam zijn snelheid toe? Was daar een formule voor?
De afgeleide geeft de helling van een functie op een bepaald moment f'(x) = dy/dx Met dy en dx (infinitesimaal?) kleine verschillen. De quotiëntregel is te onthouden met (nat min tan) ofwel Noemer* afgeleide Teller - Teller * afgeleide Noemer (gedeeld door het kwadraat van de noemer). De kettingregel voor een functie f(x)*g(x) -> f'(x)*g(x)+g'(x)*f(x).
Om te weten waar de helling 0 is van een functie, ofwel het maximum/minimum van een grafiek stel je dus de afgeleide functie gelijk aan 0.
Om nu te weten waar de helling maximaal is geef je de tweede afgeleide, ofwel f''(x). Het nulpunt daarvan zal dus het buigpunt geven.
En nu die opgave.
Een klein voorbeeldje van de quotient regel:
Je ziet zelf ook wel in dat dit nog een maal te vereenvoudigen is..
Uiteraard sla ik de tussenstap gewoonlijk ook over, maar omdat Amoeba deze tussenstap toch maakte wilde ik even laten zien hoe je dat dan correct op kunt schrijven. Uitgaande van de regelquote:Op zaterdag 23 juni 2012 22:27 schreef thenxero het volgende:
Oh zo. Ik heb geleerd om die tussenstap over te slaan, omdat je dan met infinitesimalen werkt zonder bewijs.
Ik onthou die regel ook als ∫ f(x)g'(x) dx = f(x)g(x) - ∫ f'(x)g(x) dx .
Ik had alleen die notatie nooit gezien, voor de rest ben ik volledig op de hoogte. Dat bewijs dat infinitesimalen bestaan is wel leuk, heb dat een keer gezien. Als het er was geweest had ik ook een vak nonstandaard analyse gedaanquote:
Als je de afgeleide van Fréchet gebruikt, hebben dy en dx wel gewoon een betekenis, net als dy/dx.quote:Op zondag 24 juni 2012 19:14 schreef Riparius het volgende:
[..]
Maar zo hebben dy en dx afzonderlijk geen betekenis (meer), zodat je nog moet verantwoorden wat je dan precies verstaat onder dy = f'(x)∙dx en hoe dit equivalent is met dy/dx = f'(x) zonder daarbij terug te vallen op intuïtieve begrippen als 'oneindig kleine' grootheden. Er zijn verschillende manieren om het begrip differentiaal te formaliseren maar die zijn niet zo geschikt voor een elementaire behandeling. Je zou echter kunnen afspreken dat je met dy = f'(x)∙dx bedoelt dat de grootheid x (en daarmee ook y) afhangt van een andere variabele, zeg t, zodanig dat dy/dt = f'(x) ∙ dx/dt. Dan is dus y'(t) = f'(x)∙x'(t) oftewel y'(t) = f'(x(t))∙x'(t) en dat is niets anders dan de kettingregel voor y(t) = f(x(t)). Dit is altijd mogelijk, want we kunnen eenvoudig x(t) = t nemen. Betrekkingen tussen differentialen van grootheden kun je zo dus zien als betrekkingen tussen de afgeleiden van die grootheden waarbij de onafhankelijke variabele impliciet is.
Het lijkt me toch dat je hier het een en ander wel kunt vereenvoudigen. Schrijf die binomiaalcoëfficiënten maar eens uit in faculteiten. In beide uitdrukkingen zie je dan al een (k-t)!/(v-t)! verschijnen, en in die onderste uitdrukking valt er in elke term een (t-i)! tegen elkaar weg.quote:Op zondag 24 juni 2012 19:47 schreef Oneironaut het volgende:
Deze nog iemand tips?
Hoe laat ik zien dat:
gelijk is aan
Achtergrond: beiden zijn uitdrukkingen voor het aantal blokken in een t-(v,k,lambda) design (X, B) dat geen punten overeenkomt met een j-subset van X, J.
De eerste uitdrukking komt van een dubbeltelargument het tweede van het gebruik van het principe van inclusie exclusie. Dit is het enige wat ik me nog afvraag, hoe je ze omschrijft in elkaar.
quote:Op zondag 24 juni 2012 19:47 schreef Oneironaut het volgende:
Deze nog iemand tips?
Hoe laat ik zien dat:
gelijk is aan
Achtergrond: beiden zijn uitdrukkingen voor het aantal blokken in een t-(v,k,lambda) design (X, B) dat geen punten overeenkomt met een j-subset van X, J.
De eerste uitdrukking komt van een dubbeltelargument het tweede van het gebruik van het principe van inclusie exclusie. Dit is het enige wat ik me nog afvraag, hoe je ze omschrijft in elkaar.
Het moest overigens zijn (macht i niet j):quote:Op zondag 24 juni 2012 20:52 schreef thabit het volgende:
[..]
Het lijkt me toch dat je hier het een en ander wel kunt vereenvoudigen. Schrijf die binomiaalcoëfficiënten maar eens uit in faculteiten. In beide uitdrukkingen zie je dan al een (k-t)!/(v-t)! verschijnen, en in die onderste uitdrukking valt er in elke term een (t-i)! tegen elkaar weg.
GR niet, dat laatste dan denk ik.quote:Op maandag 25 juni 2012 14:53 schreef thenxero het volgende:
Misschien met je GR, of met een normale benadering?
Kan zijn dat ze dan het gemiddelde hebben genomen van de normale benadering voor X = 11 en X = 10. Exact hoeft volgens mij niet.quote:Op maandag 25 juni 2012 15:32 schreef thenxero het volgende:
Met de normale benadering krijg ik 17.2%. Lijkt mij prima maar ik weet niet wat ze van je verwachten. Omdat exact te doen lijkt me vrij vervelend.
Oh dan heeft de docent het met de GR gedaan denk ik. Maar dat mogen wij niet.quote:Op maandag 25 juni 2012 15:52 schreef GlowMouse het volgende:
Het is echt een exact resultaat, lijkt me dus GR-werk of pc-werk.
bereken de odds ratio dan voor X=0quote:Op maandag 25 juni 2012 18:40 schreef Soldier2000 het volgende:
[..]
Ik ben opzoek naar de algemene betekenis van constant
Je hoeft toch helemaal niets te berekenen om te weten wat de waarde constant wil zeggen in de bovenstaande tabel? Ik heb de data set namelijk niet.quote:
Nee, bereken de odds ratio symbolisch.quote:Op maandag 25 juni 2012 20:12 schreef Soldier2000 het volgende:
[..]
Is het niet zo dat de constante waarde wel onderdeel van de formule is, maar geen interpreteerbare betekenis heeft?dan weet ik namelijk al voldoende
Het klinkt zo gemakkelijk, maar mijn statistiek is zo snel zo ver weggezaktquote:Op maandag 25 juni 2012 20:44 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Nee, bereken de odds ratio symbolisch.
Wolfram alpha geeft geen exact antwoord (dus die zal niet bestaan of vrij gecompliceerd zijn), dus je zult het dan moeten benaderen net zoals je rekenmachine dat doet. Je kan hiervoor een Taylorreeks gebruiken... die van de arctan convergeert heel snel dus na een aantal termen ben je wel klaar (vooral als x dichtbij 0 zit).quote:Op maandag 25 juni 2012 22:19 schreef Quir het volgende:
Dadelijk even m'n vorige vraag terug zoeken, m'n internet lag er een aantal dagen uit. Voor nu even een nieuwe vraag, maar zie me als een investering - wanneer mijn kennis op niveau is kom ik hier helpen.
Hoe bereken ik arctan (3/4) uit m'n hoofd? Een sinus of cosinus is gesneden koek, maar de tangens ligt me wat minder lekker.
Misschien kan onze gonio-vriend Riparius je beter helpenquote:Op maandag 25 juni 2012 22:55 schreef Quir het volgende:
Ah, zo - nouja, de vraag in het boek was arccos(-arctan(3/4)), maar ik probeerde de bijbehorende hoek te vinden. Als dat niet zo makkelijk gaat, dan laat ik 't mooi zitten. En arctan 1 of 0 had ik al door ((pi/4) en 0). Dank voor je antwoord.
Weet je zeker dat er niet naar cos(-arctan(3/4)) wordt gevraagd?quote:Op maandag 25 juni 2012 22:55 schreef Quir het volgende:
Ah, zo - nouja, de vraag in het boek was arccos(-arctan(3/4)), maar ik probeerde de bijbehorende hoek te vinden. Als dat niet zo makkelijk gaat, dan laat ik 't mooi zitten. En arctan 1 of 0 had ik al door ((pi/4) en 0). Dank voor je antwoord.
Ja, maar je maakt het jezelf onnodig moeilijk. Je heb namelijk:quote:Op dinsdag 26 juni 2012 00:22 schreef Dale. het volgende:
Gevraagd om te berekenen:met C een curve in
en
,
Mijn berekening:,
dus
en dus
dus de integraal wordt:
Klopt dit tot hier?
Het is beter om gebruik te maken van:quote:Op maandag 25 juni 2012 22:30 schreef thenxero het volgende:
[..]
Wolfram alpha geeft geen exact antwoord (dus die zal niet bestaan of vrij gecompliceerd zijn), dus je zult het dan moeten benaderen net zoals je rekenmachine dat doet. Je kan hiervoor een Taylorreeks gebruiken... die van de arctan convergeert heel snel dus na een aantal termen ben je wel klaar (vooral als x dichtbij 0 zit).
Die snelle benadering geeft al arctan(3/4) = 0.656 terwijl het eigenlijk 0.643 is.
Sommige waarden kan je wel makkelijk exact berekenen, zoals arctan(1) of arctan(0) (probeer maar).
Je moet niet meteen je probleem in WolframAlpha (of een ander computeralgebra systeem) stoppen en dan proberen dat slaafs na te doen met pen en papier. Een mens is nog altijd creatiever dan een computer (maar jij kennelijk niet ...).quote:Op dinsdag 26 juni 2012 00:45 schreef Dale. het volgende:
Oke de integraal klopt dus. Maar dan hoe reken ik deze uit? Wolfram geeft http://www.wolframalpha.com/input/?i=int+sqrt%281+%2B+4*t%29+*+sqrt%281+%2B+1%2F%284*t%29%29+dt maar daar begrijp ik de stap niet vannaar
niet. De integraal moet simpeler op te lossen zijn toch ook trouwens?
Volgens mij zou het rekenmachine het ook niet eens zijn met arccos(-arctan(3/4)), dus, ja, het moest inderdaad cos zijn. Foutje.quote:Op dinsdag 26 juni 2012 00:05 schreef Riparius het volgende:
[..]
Weet je zeker dat er niet naar cos(-arctan(3/4)) wordt gevraagd?
Je begrijpt er kennelijk nog niet veel van, want -arctan(3/4) ligt tussen -π/4 en 0 en daarmee binnen het domein [-1,1] van de (reële) arcus cosinus functie, zodat arccos(-arctan(3/4)) gewoon (numeriek) is te bepalen.quote:Op dinsdag 26 juni 2012 11:50 schreef Quir het volgende:
[..]
Volgens mij zou de rekenmachine het ook niet eens zijn met arccos(-arctan(3/4)), dus, ja, het moest inderdaad cos zijn. Foutje.
SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt."Social order at the expense of liberty is hardly a bargain."
quote:Op dinsdag 26 juni 2012 12:35 schreef Quir het volgende:
Pagina 149 zegt [0, pi] en daar ligt -arctan(3/4) voor zover ik weet niet in. Als ik danwel 't boek iets fout heeft hoor ik het graag.Nee, je begrijpt het niet. Het pleit ook niet voor je dat je kennelijk meer vertrouwen hebt in een - foutief - gebruik van je rekenmachine dan in mijn uitleg. Ik vermoed dat je je rekenmachine op graden hebt laten staan in plaats van op radialen, en dan is het nogal wiedes dat de machine je invoer niet accepteert. Dit is weer typisch zo'n hersenloos gebruik van een calculator.SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Je hebt -½π < arctan(x) < ½π voor elke reële x, en arctan(0) = 0 en arctan(1) = ¼π. De arcus tangens functie is strict monotoon stijgend zodat arctan(0) < arctan(¾) < arctan(1) en dus 0 < arctan(¾) < ¼π en dus -¼π < -arctan(¾) < 0. En aangezien 0 < π < 4 is dus -1 < -¼π < 0 en daarmee -1 < -arctan(¾) < 0.
[ Bericht 14% gewijzigd door Riparius op 26-06-2012 14:56:31 ]
Graag gedaan. Maar wat hielden die meetkunde opgaven in?quote:Op dinsdag 26 juni 2012 14:50 schreef Amoeba het volgende:
Ik had dus een paar uur geleden m'n wiskunde mondeling.
1. casus, wat eenvoudige goniometrie, raaklijnen en integralen. Op her en der een haakje en een k*2π na foutloos.
2. meetkunde: totaal verneukt (zoals iedereen)
3. wentelen, piece of cake.,
3. logaritmen. peanuts
4. optimaliseren, slordig begonnen, na een vermaning foutloos.
5. Mijn klok! Kreeg wat historische vragen(hij gaf toe dat mijn kennis van de wiskundige historie verder was dan de zijne)
6. Mercatorprojectie. Hij was onder de indruk, ondanks de geringe hoeveelheid tijd kreeg ik toch nog een vraag over poolcoördinaten. Mijn werkstuk is daarna ingenomen voor nadere observatie (hij wilde wel even kijken wat ik van deze 'hogere' wiskunde bakte.
Rip, bedankt!
Helder!quote:Op dinsdag 26 juni 2012 12:41 schreef Riparius het volgende:
[..]
Nee, je begrijpt het niet. Het pleit ook niet voor je dat je kennelijk meer vertrouwen hebt in een - foutief - gebruik van je rekenmachine dan in mijn uitleg. Ik vermoed dat je je rekenmachine op graden hebt laten staan in plaats van op radialen, en dan is het nogal wiedes dat de machine je invoer niet accepteert. Dit is weer typisch zo'n hersenloos gebruik van een calculator.
Je hebt -½π < arctan(x) < ½π voor elke reële x, en arctan(0) = 0 en arctan(1) = ¼π. De arcus tangens functie is strict monotoon stijgend zodat arctan(0) < arctan(¾) < arctan(1) en dus 0 < arctan(¾) < ¼π en dus -¼π < -arctan(¾) < 0. En aangezien 0 < π < 4 is dus -1 < -¼π < 0 en daarmee -1 < -arctan(¾) < 0.
[ afbeelding ]
Je verwijst in je spoiler naar 't rekenmachien kennelijk in een poging om je gelijk te halen. Ik kon dus niets anders dan concluderen dat je had geprobeerd met je rekenmachine arccos(-arctan(3/4)) te bepalen en dat dat niet was gelukt omdat je machine een foutmelding gaf.quote:Op dinsdag 26 juni 2012 15:10 schreef Quir het volgende:
Je bent wel een botte zak af en toe, weet je. Ik heb het niet ingevoerd op mijn rekenmachine, ik had de uitkomst van de arctan gewoon verkeerd ingeschat. Ik leer, ik leer.
Wees blij dat die 'botte zak' je wil helpen.quote:Op dinsdag 26 juni 2012 15:10 schreef Quir het volgende:
Je bent wel een botte zak af en toe, weet je. Ik heb het niet ingevoerd op mijn rekenmachine, ik had de uitkomst van de arctan gewoon verkeerd ingeschat. Ik leer, ik leer.
Je kunt met behulp van Pythagoras meteen (zonder rekenwerk) de conclusie trekken dat de oppervlakte van de gearceerde vlakdelen samen gelijk moet zijn aan de oppervlakte van de driehoek, zijnde ½ab. De beide halve cirkels op de rechthoekszijden hebben immers samen een oppervlakte die gelijk is aan de oppervlakte van de halve cirkel op de hypotenusa.quote:Op dinsdag 26 juni 2012 19:18 schreef twaalf het volgende:
Wat bijzonder om een mondeling wiskunde-examen te hebben. Lijkt me veel rechtvaardiger, want je weet in een halve minuut of iemand bluft, terwijl je dat op papier van het beste moet uitgaan.
Oppervlakte van de hele figuur is
(halve cirkel op zijde a plus halve cirkel op zijde b plus driehoek)
Oppervlakte van de omgeschreven halve cirkel is
Eerste van tweede oppervlakte aftrekken en je houdt opp. driehoek over.
Is maar net bij wie je het afneemt. Soms kan je op een mondeling net een duwtje in de goede richting krijgen. Maar doe mij ook maar gewoon schriftelijkquote:Op dinsdag 26 juni 2012 20:36 schreef Amoeba het volgende:
Mondeling is veel lastiger dan schriftelijk. Je wordt echt opgejaagd soms.
het duwtje kan ook de andere kant op zijn, ik kreeg een keer 3 punten onder het gemiddelde van mijn andere vakkenquote:Op dinsdag 26 juni 2012 20:41 schreef thenxero het volgende:
[..]
Is maar net bij wie je het afneemt. Soms kan je op een mondeling net een duwtje in de goede richting krijgen. Maar doe mij ook maar gewoon schriftelijk
Ik zou er bloedzenuwachtig van worden. Als je iets niet snapt bij een schriftelijk examen kan je het even laten liggen en daarna verder gaan, maar zo'n opgave als die je net liet zien zou ik denk ik niks van bakken bij een mondelinge overhoring, en volgens mij niet veel vwo-leerlingen (je zei ook al dat iedereen het had verneukt, niet verwonderlijk).quote:Op dinsdag 26 juni 2012 20:36 schreef Amoeba het volgende:
Mondeling is veel lastiger dan schriftelijk. Je wordt echt opgejaagd soms.
Ik denk niet dat ze willen dat je een volume uitrekent, jij wel?quote:Op dinsdag 26 juni 2012 21:30 schreef Dale. het volgende:
Nog een vraagje...
Als er staat... "Determine the area A of that portion of the paraboloid, x^2 + y^2 + z = 9, where x >= 0, y >= 0 and z >= 0."
Wordt er nu gevraagd naar de oppervlakte integraal?
Begin dit maar eens goed door te nemen.quote:
Nee maar dat bereken je toch ook niet met een oppervlakte integraal? Je berekent daarmee het oppervlak van de vorm. Dus ja ik geloof dat ik gewoon correct zit. Ik zit er vooral over te duppen dat ik de vraagstelling niet snap, wat komt omdat ik op mijn aantekening een schets heb van de vorm waarbij ik het gebied dat op het x-y-vlak wordt geprojecteerd door de paraboloïde heb gearceerd en area heb bijgeschreven, mijn aantekening is vast goed bedoeld maar verkeerd opgeschrevenquote:Op woensdag 27 juni 2012 00:35 schreef Riparius het volgende:
[..]
Ik denk niet dat ze willen dat je een volume uitrekent, jij wel?
[..]
Begin dit maar eens goed door te nemen.
Gevraagd wordt de oppervlakte van een deel van de paraboloïde te berekenen. En je hebt daarvoor de juiste integraal. Maar nu moet je nog bepalen wat D voorstelt. Dat is inderdaad de projectie van het deel van de paraboloïde waarvan je de oppervlakte moet bepalen op het xy-vlak. Het is niet de bedoeling dat je de oppervlakte van D bepaalt, dat is een kwart van een cirkel met straal 3. Maar D is het gebied in het xy-vlak waarover je integreert.quote:Op woensdag 27 juni 2012 00:47 schreef Dale. het volgende:
[..]
Nee maar dat bereken je toch ook niet met een oppervlakte integraal? Je berekent daarmee het oppervlak van de vorm. Dus ja ik geloof dat ik gewoon correct zit. Ik zit er vooral over te dubben dat ik de vraagstelling niet snap, wat komt omdat ik op mijn aantekening een schets heb van de vorm waarbij ik het gebied dat op het x-y-vlak wordt geprojecteerd door de paraboloïde heb gearceerd en area heb bijgeschreven, mijn aantekening is vast goed bedoeld maar verkeerd opgeschreven
Thanks! Had D al bepaald, wist alleen niet of ik nu wel gewoon het juiste berekend heb. Je krijgt namelijk dan de integraal:quote:Op woensdag 27 juni 2012 01:09 schreef Riparius het volgende:
[..]
Gevraagd wordt de oppervlakte van een deel van de paraboloïde te berekenen. En je hebt daarvoor de juiste integraal. Maar nu moet je nog bepalen wat D voorstelt. Dat is inderdaad de projectie van het deel van de paraboloïde waarvan je de oppervlakte moet bepalen op het xy-vlak. Het is niet de bedoeling dat je de oppervlakte van D bepaalt, dat is een kwart van een cirkel met straal 3. Maar D is het gebied in het xy-vlak waarover je integreert.
Er komt zo te zien toch iets anders uit.quote:Op woensdag 27 juni 2012 01:27 schreef Dale. het volgende:
[..]
Thanks! Had D al bepaald, wist alleen niet of ik nu wel gewoon het juiste berekend heb. Je krijgt namelijk dan de integraal:
Ja klopt, was in dat laatste te snel, ondergrens niet vervangen.quote:Op woensdag 27 juni 2012 01:36 schreef Riparius het volgende:
[..]
Er komt zo te zien toch iets anders uit.
Je hebt kennelijk na de substitutie u = 1 + 4r2, du = 8rdr de verkeerde ondergrens voor je nieuwe variabele u gebruikt, namelijk 0 in plaats van 1. Substitutie geeft dit.
Je kunt eens beginnen met de site van Dick Klingens. Hier is heel veel te vinden over vlakke meetkunde, met bewijzen, en alles in het Nederlands (hetgeen van belang is omdat je dan ook vertrouwd raakt met de unieke Nederlandse termen voor veel meetkundige begrippen). Maar let op de waarschuwing (met een knipoog naar Plato): Μηδεὶς ἀγεωμέτρητος εἰσίτω μου τὴν στέγην (laat niemand die onkundig is in de meetkunde mijn site binnengaan).quote:
Aah jij ook al net in EDU bètaquote:Op woensdag 27 juni 2012 17:38 schreef kutkloon7 het volgende:
Net modellen en simulatie verneukt. Volgend jaar opnieuw doen, want ik ben op vakantie bij de hertentamens.
Ik zat bij het tentamen uren te kloten met een bepaalde opgave, uiteindelijk niet gelukt, probeer ik het thuis nog eens, lukt het allemaal in één keer.
Jaquote:Op woensdag 27 juni 2012 17:58 schreef thenxero het volgende:
[..]
Aah jij ook al net in EDU bèta. Hoe kan je het makkelijkste vak uit de bachelor nou verneuken man?
Iedereen weet dat de frequentie van het lichtnet hier 50 Hz bedraagt, dus je antwoord is niet goed.quote:Op woensdag 27 juni 2012 18:41 schreef superky het volgende:
Hoi,
Graag wil ik een vraag stellen over het volgende:
In Nederland gelden voor de netspanning (stopcontact) de volgende karakteristieken:
Vmax=325 V; T= 20 ms
Bereken de frequentie van de netspanning.
Tja je moet ook wel het dictaat meenemenquote:Op woensdag 27 juni 2012 18:39 schreef kutkloon7 het volgende:
[..]
Ja
Ik had het dictaat niet bij me, en niet geleerd omdat ik nog een practicum moest maken. Die gast met wie ik dat doe mailde me twee dagen voor de deadline dat hij er toch niks van snapt, dus nu doe ik alles
En iedereen heeft het verpest, ik heb met de tentamens van afgelopen jaren geoefend en deze was echt veel lastiger. Er was eigenlijk maar één opgave die ik echt goed heb gedaan, die ging over de simplexmethode. Voor de rest was ik ook veel te zenuwachtig eigenlijk, thuis lukte het al een stuk beter toen ik er nog een keer naar keek.
Tja, maar zonder dictaat had ik denk ik ook geen voldoende gehaald hoorquote:Op woensdag 27 juni 2012 18:54 schreef kutkloon7 het volgende:
Ik voel me hier nu niet bepaald beter door, danku
Het dictaat had ook niet veel geholpen trouwens, ik hoorde iedereen al klagen dat je er helemaal niks aan had.
Dankjewel!quote:Op woensdag 27 juni 2012 15:32 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je kunt eens beginnen met de site van Dick Klingens. Hier is heel veel te vinden over vlakke meetkunde, met bewijzen, en alles in het Nederlands (hetgeen van belang is omdat je dan ook vertrouwd raakt met de unieke Nederlandse termen voor veel meetkundige begrippen). Maar let op de waarschuwing (met een knipoog naar Plato): Μηδεὶς ἀγεωμέτρητος εἰσίτω μου τὴν στέγην (laat niemand die onkundig is in de meetkunde mijn site binnengaan).
Deed jij nou staatsexamen?quote:Op woensdag 27 juni 2012 20:22 schreef Amoeba het volgende:
[..]
Dankjewel!
Mijn cijfer voor wiskunde B is bekend, slechts een 8..
Schriftelijk 7,8, mondeling 7,6...
Om nog even terug te komen op die meetkunde opgave die je kreeg voorgeschoteld, dat was een klassieker, gebaseerd op propositie 31 uit het zesde boek van de elementen van Euclides (de examencommissie heeft dus ook niet veel fantasie). Kijk hier maar even.quote:
Beetje creatief zijn. We hebben:quote:Op woensdag 27 juni 2012 21:07 schreef Anoonumos het volgende:
Bepaal de laatste 2 cijfers van 123^456.
Hoe pak je zo'n soort opgave aan?
Niets mis mee, je mag daar best trots op zijn. De meetkundevraagjes zijn soms wat tricky en je moet er ook rekening mee houden dat je genaaid kan worden door de wijze van normeren, het is perfect mogelijk dat je volgens een correcte redenatie tot het juiste antwoord krijgt en dat je toch niet alle punten voor die vraag krijgt omdat de normering per vraag is opgedeeld in allerlei deelstappen, dat werkt nivellerend aangezien de zwakkere leerlingen al snel nog wat puntjes sprokkelen terwijl de goede leerlingen misschien wel stap b en c overslaan (niet expliciet opschrijven) en hierdoor wat punten mislopen. Indien de leraar zijn eigen oordeel zou mogen gebruiken in plaats van het normeringsmodel te gebruiken dan zou de standaarddeviatie waarschijnlijk wat groter zijn.quote:Mijn cijfer voor wiskunde B is bekend, slechts een 8..
Schriftelijk 7,8, mondeling 7,6...
Zou het niet makkelijker zijn om met modulorekenen te doen? Dan heb je niet zoveel inzicht nodig.quote:Op woensdag 27 juni 2012 21:54 schreef Riparius het volgende:
[..]
Beetje creatief zijn. We hebben:
123 = 41∙3
en dus:
123456 = 41456∙3456
Hiermee heb je het probleem herleid tot het bepalen van de laatste twee cijfers van 41456 en van 3456, want als je die beide weet vind je door vermenigvuldiging de laatste twee cijfers van 123456.
Verder heb je
41456 = (40 + 1)456
Zie je wat je hiermee kunt doen?
Voor machten van 3 kun je bedenken dat 320 = 3486784401 zodat het patroon van de laatste twee cijfers zich dan weer gaat herhalen. Dus kan ik meteen zeggen dat de laatste twee cijfers van 3456 hetzelfde zijn als de laatste twee cijfers van 316 = 43046721. Nu mag je zelf weer even verder denken.
Ik denk dat het juist omgekeerd is. Als je modulair kunt rekenen stel je waarschijnlijk niet zo'n vraag.quote:Op woensdag 27 juni 2012 22:53 schreef kutkloon7 het volgende:
[..]
Zou het niet makkelijker zijn om met modulorekenen te doen? Dan heb je niet zoveel inzicht nodig.
Dat is waar ja. Maar zo'n vraagstuk lijkt me een prima reden om het te leren, zo moeilijk is het nietquote:Op woensdag 27 juni 2012 22:57 schreef Riparius het volgende:
[..]
Ik denk dat het juist omgekeerd is. Als je kunt modulusrekenen stel je waarschijnlijk niet zo'n vraag.
Hier staat wel goede uitleg voor dat soort problemen, met wat sommen (die trouwens erg veel op die vraag lijken).quote:Op woensdag 27 juni 2012 21:07 schreef Anoonumos het volgende:
Bepaal de laatste 2 cijfers van 123^456.
Hoe pak je zo'n soort opgave aan?
Ik krijg mijn examen niet meer te zien, maar ik kan het wel vertellen. De stappen van P passeert de evenwichtsstand op t=7,5 enzo, ik vulde direct die t waarde in. De meetkunde opgaven kreeg ik niet af en 2 vragen stuurden me het bos in (deels goed, dat wel).quote:Op woensdag 27 juni 2012 22:30 schreef Bram_van_Loon het volgende:
[..]
Niets mis mee, je mag daar best trots op zijn. De meetkundevraagjes zijn soms wat tricky en je moet er ook rekening mee houden dat je genaaid kan worden door de wijze van normeren, het is perfect mogelijk dat je volgens een correcte redenatie tot het juiste antwoord krijgt en dat je toch niet alle punten voor die vraag krijgt omdat de normering per vraag is opgedeeld in allerlei deelstappen, dat werkt nivellerend aangezien de zwakkere leerlingen al snel nog wat puntjes sprokkelen terwijl de goede leerlingen misschien wel stap b en c overslaan (niet expliciet opschrijven) en hierdoor wat punten mislopen. Indien de leraar zijn eigen oordeel zou mogen gebruiken in plaats van het normeringsmodel te gebruiken dan zou de standaarddeviatie waarschijnlijk wat groter zijn.
Een 8 is voor mondeling bij veel examinatoren zo'n beetje het hoogst haalbare dus dat is ook in orde.
Als je jouw examen nog eens in zou gaan kijken laat je dan weten waar je de puntjes hebt laten liggen?
Dat klopt, alleen moet je dan nog wel wat handige keuzes zien te maken, waarbij een (simpele) calculator nu eindelijk eens wél van pas komt.quote:Op woensdag 27 juni 2012 23:03 schreef kutkloon7 het volgende:
[..]
Dat is waar ja. Maar zo'n vraagstuk lijkt me een prima reden om het te leren, zo moeilijk is het niet
Dat is inderdaad heel elegant, ik had er niet aan gedacht om eerst het getal mod 4 en mod 25 te bepalen. Maar ik doe dit soort dingen zelden.quote:Op donderdag 28 juni 2012 14:16 schreef thabit het volgende:
123 = -1 mod 4 dus 123456 = 1 mod 4.
123 = -2 mod 25 dus 123456 = (-2)456 = 2456 mod 25
Je kan de machten van 2 modulo 25 makkelijk uitrekenen: 2, 4, 8, 16, 7, 14, 3, 6, 12, 24, 23, 21, 17, 9, 18, 11, 22, 19, 13, 1. Zo vinden we een periode van 20 (met wat meer kennis over modulorekenen is overigens direct in te zien dat 220=1 mod 25 geldt, maar dat terzijde).
Dus 2456 = 216 mod 25 = 11 mod 25 zoals we uit het rijtje kunnen afleiden.
De getallen modulo 100 die 11 mod 25 zijn, zijn 11, 36, 61, 86. Alleen 61 daarvan is 1 mod 4.
Daar zijn toch geen ingewikkelde rekenpartijen voor nodig.
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |