Grmbl, even over het hoofd gezien DEFC is natuurlijk ook een koordenvierhoek. Dan kan ik gewoon constante hoek gebruiken inderdaad. Dankjewel!quote:Op dinsdag 23 maart 2010 22:50 schreef thabit het volgende:
Dat is altijd zo in koordenvierhoeken. Teken er een cirkel omheen: de omtrekshoek is constant.
Die tweede zou ik niet doen. Eerst allerlei symbolen gebruiken en ze achteraf pas introduceren is heel vervelend om te moeten lezen.quote:Op woensdag 24 maart 2010 21:08 schreef GlowMouse het volgende:
Beide notaties kom ik wel eens tegen, zijn ze eigenlijk allebei 'goed'?
[ afbeelding ]
[ afbeelding ]
Ze worden allebei wel gebruikt, maar eigenlijk kom ik in artikelen in mijn vakgebied veel vaker een beschrijving in woorden tegen dan zulke constructies met logische symbolen, a la "for all $i \in \mathbb{N}$ we have $e_i \not\in A_i$".quote:Op woensdag 24 maart 2010 21:08 schreef GlowMouse het volgende:
Beide notaties kom ik wel eens tegen, zijn ze eigenlijk allebei 'goed'?
[ afbeelding ]
[ afbeelding ]
Voor de volledigheid, wat je op regel 3 en 4 schrijft klopt semantisch niet, de $e$ weglaten voor de $\in$/$\not\in$ is voor zover ik weet geen geaccepteerd gebruik.quote:Op woensdag 24 maart 2010 21:15 schreef Hanneke12345 het volgende:
Ah, oké. Maar die notatie is dan wel gewoon oké, en het gevolg ("voor alle i: e niet in Ai" -> "voor alle i: e zit in Aic") is wel triviaal toch?
Je hebt de functiequote:Op donderdag 25 maart 2010 12:22 schreef Siddartha het volgende:
Bewijs dat de inhoud van een bol gelijk is aan:
[ afbeelding ]
Doormiddel van Integreren.
Wat doe ik fout?
[ afbeelding ]
Dus:
[ afbeelding ]
Maar dan kom ik uit op:
[ afbeelding ]
Wat dus niet klopt, ik mis een factor 2?
In het antwoordboekje staat het volgende:quote:Op donderdag 25 maart 2010 14:14 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je hebt de functie
f(x) = √(r2 - x2)
De grafiek hiervan is een halve cirkel in de kwadranten I en II, die bij wenteling om de x-as een bol met als middelpunt de oorsprong en straal r oplevert. Om nu het volume van deze bol te berekenen, moet je {f(x)}2 integreren over het interval [-r,r] en het resultaat met π vermenigvuldigen. Jij integreert echter over het interval [0,r], zodat je het volume vindt van een halve bol met straal r.
Heb je trouwens de opgave over het berekenen van de oppervlakte van een bol met straal r nog uitgewerkt? Ik heb zo het idee van niet, anders had je geweten dat je over het interval [-r,r] moet integreren.
Het antwoordenboekje klopt, hoewel ik het zelf niet zo zou opschrijven. Je hebt kennelijk de integraal niet correct uitgerekend.quote:Op donderdag 25 maart 2010 14:47 schreef Siddartha het volgende:
[..]
In het antwoordboekje staat het volgende:
[ afbeelding ]
En dat is gelijk aan 4/3Pir^3 (Volgens het antwoordboekje dan). Waarom klopt dat dan niet?
Integraal van Pi(r^2 - x^2) is toch gewoon Pi r^2 - 1/3x^3 + c ?quote:Op donderdag 25 maart 2010 14:50 schreef Riparius het volgende:
[..]
Het antwoordenboekje klopt, hoewel ik het zelf niet zo zou opschrijven. Je hebt kennelijk de integraal niet correct uitgerekend.
Nee, dit klopt niet. Bovendien vind ik het jammer dat je kennelijk eerst in het antwoordenboekje kijkt en dan probeert na te doen wat daar wordt gedaan, anders was je nooit op het idee gekomen om de integraal over het interval [-r,r] te vervangen door tweemaal de integraal over het interval [0,r].quote:Op donderdag 25 maart 2010 14:53 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Integraal van Pi(r^2 - x^2) is toch gewoon Pi r^2 - 1/3x^3 + c ?
Invullen voor x=r en vermenigvuldigen met 2 geeft dan 2/3 ipv 4/3.
Verdomme, ik ben gewoon r^2 vergeten te integreren!quote:Op donderdag 25 maart 2010 14:56 schreef Riparius het volgende:
[..]
Nee, dit klopt niet. Bovendien vind ik het jammer dat je kennelijk eerst in het antwoordenboekje kijkt en dan probeert na te doen wat daar wordt gedaan, anders was je nooit op het idee gekomen om de integraal over het interval [-r,r] te vervangen door tweemaal de integraal over het interval [0,r].
Inderdaad, een primitieve van {f(x)}2 = r2 - x2 is r2x - 1/3∙x3. Integreren over [-r,r] en vermenigvuldigen met π geeft dan 4/3∙π∙r3 voor het volume van een bol met straal r. Heb je nu de oppervlakte van een bol met straal r ook kunnen berekenen via integratie?quote:Op donderdag 25 maart 2010 15:07 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Verdomme, ik ben gewoon r^2 vergeten te integreren!
Stomme fout die ik vaak maak, helaas.
Ik kan je geruststellen dat ik eerst een hele tijd zelf over het antwoord heb nagedacht. Pas daarna zocht ik het antwoord op.
Ik kom tot dit:quote:Op donderdag 25 maart 2010 15:12 schreef Riparius het volgende:
[..]
Inderdaad, een primitieve van {f(x)}2 = r2 - x2 is r2x - 1/3∙x3. Integreren over [-r,r] en vermenigvuldigen met π geeft dan 4/3∙π∙r3 voor het volume van een bol met straal r. Heb je nu de oppervlakte van een bol met straal r ook kunnen berekenen via integratie?
Nee, dit gaat niet goed. Ik had het meeste werk trouwens al voor je gedaan. Kijk nog even hier. We hebben:quote:Op donderdag 25 maart 2010 15:40 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Ik kom tot dit:
f(x): y = Wortel(r^2 - x^2)
f'(x)= x / wortel(r^2-x^2)
Dat kwadrateren levert op(?):
x^2 (r^2 - x^2)^1,5
Oppervlakte van een bol is dusquote:Op donderdag 25 maart 2010 16:00 schreef Riparius het volgende:
[..]
Nee, dit gaat niet goed. Ik had het meeste werk trouwens al voor je gedaan. Kijk nog even hier. We hebben:
1 + (f'(x))2 = r2/(r2 - x2)
En dus:
√(1 + (f'(x))2) = r/√(r2 - x2)
En dus:
f(x)∙√(1 + (f'(x))2) = r
Je krijgt dus een heel eenvoudige (constante) functie om te integreren! Kun je ook een meetkundige interpretatie geven van dit resultaat? En wat wordt nu de oppervlakte van een bol met straal r?
Breuksplitsing is een standaardtechniek bij o.a. integreren. Het idee is dat je een breuk gaat schrijven als een som van een aantal breuken waarbij de noemer steeds één van de factoren is van de noemer van de oorspronkelijke breuk. Vervolgens moet je die deelbreuken weer gelijknamig maken om ze op te kunnen tellen. Dat is wat hier gebeurt. Tenslotte vermenigvuldig je beide leden van de vergelijking met de noemer van de oorspronkelijke breuk en stel je de coëfficiënten van de veeltermen in linker en rechter lid aan elkaar gelijk. Dit levert dan een stelsel lineaire vergelijkingen op in A, B, C ... dat je op kunt lossen om uiteindelijk te weten te komen hoe je de oorspronkelijke breuk kunt schrijven als een som van deelbreuken.quote:Op donderdag 25 maart 2010 16:22 schreef GoodGawd het volgende:
[ afbeelding ]
Hoe komen ze bij die vergelijking, ik zie de logica niet? Dus die onder de zin, via breuksplitsen krijgen we.
Inderdaad, dit klopt. De meetkundige interpretatie van die constante functie die je krijgt is dat de oppervlakte van een bol gelijk is aan de manteloppervlakte van een omgeschreven cilinder. En aangezien dit resultaat ook geldt als je integreert over een willekeurig deelinterval van [-r,r] zien we dus dat de oppervlakte van een willekeurig bolsegment ook gelijk is aan het corresponderende deel van de oppervlakte van de omgeschreven cilinder.quote:Op donderdag 25 maart 2010 16:24 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Oppervlakte van een bol is dus
4pi r^2
Dat is een hele goede observatie. Als je een bol neemt met een straal r en een iets grotere concentrische bol met een straal r + Δr, dan kun je het verschil in volume benaderen door de oppervlakte O(r) van de bol te vermenigvuldigen met de dikte Δr van de 'schil'. En dus geldt:quote:Ik bedacht me trouwens, is de oppervlakte niet gewoon de afgeleide van de inhoud?
Inhoud = 4/3Pi r^3
Inhoud '= 4Pi r^2 = Oppervlakte
Breuksplitsen is echt iets wat je even moet leren door op het internet naar voorbeeldjes te kijken. Verder kun je in je rekenmachine handig de matrix oplossen die je bij breuksplitsen krijgt.quote:Op donderdag 25 maart 2010 16:22 schreef GoodGawd het volgende:
[ afbeelding ]
Hoe komen ze bij die vergelijking, ik zie de logica niet? Dus die onder de zin, via breuksplitsen krijgen we.
Geef eens een voorbeeld van een opgave. Met deze vraag kan niemand iets omdat we jouw gedachten niet kunnen lezen.quote:Op donderdag 25 maart 2010 16:17 schreef snakeman123 het volgende:
Weet iemand hoe je met http://www.wolframalpha.com/ de hoekfrequentie, periode en frequentie kan uitrekenen? Ik snap die sommen maar niet...
Okay, met als er twee letters om de hoek komen kijken volg ik het wel maar met meer wordt het een beetje een doolhofquote:Op donderdag 25 maart 2010 16:52 schreef Burakius het volgende:
[..]
Breuksplitsen is echt iets wat je even moet leren door op het internet naar voorbeeldjes te kijken. Verder kun je in je rekenmachine handig de matrix oplossen die je bij breuksplitsen krijgt.
Bij de Tu Delft, kregen we een pdf'je om het te leren. Maar het meest heb ik gehad aan mijn leraar van het HBO en een vriend die het door had.
Maakt verder niet uit, je krijgt uiteindelijk een vergelijking met een vierdegraads polynoom in s en gelijkstelling van de vijf coëfficiënten in beide leden van je vergelijking levert je dan een stelsel van vijf lineaire vergelijkingen in A,B,C,D en E op.quote:Op donderdag 25 maart 2010 17:52 schreef GoodGawd het volgende:
[..]
Okay, met als er twee letters om de hoek komen kijken volg ik het wel maar met meer wordt het een beetje een doolhof
Het principe blijft hetzelfde steeds. Er zijn meerdere manieren om het te doen. Ik heb mijn eigen illegale manierquote:Op donderdag 25 maart 2010 17:52 schreef GoodGawd het volgende:
[..]
Okay, met als er twee letters om de hoek komen kijken volg ik het wel maar met meer wordt het een beetje een doolhof
2nd x^-1quote:Op donderdag 25 maart 2010 19:09 schreef GoodGawd het volgende:
Okay duidelijk! Moet alleen nog uitvogelen hoe je die matrix in je GR invult, hehe.
Je hebt bij het maken van de Matrix als het goed is bij [A] deze matrix gemaakt.quote:Op donderdag 25 maart 2010 20:02 schreef GoodGawd het volgende:
Als je die rref hebt gekozen dan de letters invullen op deze manier?:
rref(A,B,C,D)
is je optelling goed gedefinieerd? (-3:-2:1)=(3:2:-1) en toch krijg je:quote:Op donderdag 25 maart 2010 20:24 schreef Hanneke12345 het volgende:
"Gegeven zijn een punt P uit P3(R), een projectieve lijn L subset van P3(R) met P niet uit L, en een projectief vlak V subset van P3. Gegeven is verder dat er bij elk punt R uit V een punt Q uit L bestaat zo dat P, Q en R op één lijn liggen. Bewijs dat L een subset is van V."
Ik heb bij deze som gezet "Q+P=R", is het zo dat dat geldt als ze op één lijn liggen? Dan geldt toch ook dat P+R=Q en Q+R=P. (Is dit wel zo? Ik probeer het na te rekenen maar (-3:-2:1)+(1:2:0)=(-2:0:1), maar (1:2:0)+(-2:0:1)=(-1:2:1)=/=(-3:-2:1)). Ik zie echt niet hoe ik dit moet aanpakken.
Mja, op deze manier hoor je wel coördinaten op te tellen voor zover ik weet.quote:Op donderdag 25 maart 2010 20:52 schreef Optimistic1 het volgende:
[..]
is je optelling goed gedefinieerd? (-3:-2:1)=(3:2:-1) en toch krijg je:
(-3:-2:1)+(1:2:0)=(-2:0:1)
(3:2:-1)+(1:2:0)=(4:4:-1)
dus totaal verschillende uitkomsten....
Voor punten op bijv elliptische krommen bestaat er een optelling en dan geldt P+Q+R=O als de punten op 1 lijn liggen, waarbij O een punt die je als eenheidselement hebt gekozen voor optelling.
Opmerking: een punt in P4 geef je aan met vier coordinaten.
Je kunt punten in een projectieve ruimte niet optellen. Drie punten liggen op een lijn als hun coordinaatvectoren lineair afhankelijk zijn, gebruik dat.quote:Op donderdag 25 maart 2010 20:24 schreef Hanneke12345 het volgende:
"Gegeven zijn een punt P uit P3(R), een projectieve lijn L subset van P3(R) met P niet uit L, en een projectief vlak V subset van P3. Gegeven is verder dat er bij elk punt R uit V een punt Q uit L bestaat zo dat P, Q en R op één lijn liggen. Bewijs dat L een subset is van V."
Ik heb bij deze som gezet "Q+P=R", is het zo dat dat geldt als ze op één lijn liggen? Dan geldt toch ook dat P+R=Q en Q+R=P. (Is dit wel zo? Ik probeer het na te rekenen maar (-3:-2:1)+(1:2:0)=(-2:0:1), maar (1:2:0)+(-2:0:1)=(-1:2:1)=/=(-3:-2:1)). Ik zie echt niet hoe ik dit moet aanpakken.
Moet met allebei, anders zou je, bijvoorbeeld, voor A een lineaire functie kunnen nemen en B(f, g) = A(f), dat is iha niet lineair in g.quote:Op donderdag 25 maart 2010 21:22 schreef Hanneke12345 het volgende:
Oh, en om een functie B(f,g) bilineair te laten zijn, moet het dan lineair zijn met g vast én met f vast (dus B(f_1+f_2, g) = B(f_1, g) + B(f_2, g) en B(f, g_1+g_2) = ... ), of is het genoeg met één van beiden?
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |