quote:
Op maandag 17 mei 2010 20:15 schreef tong80 het volgende:Dat noemen we een wanhoopsoffensief Golfert.
Vertel eens over de ingezonden brief. Ik lees de Volkskrant niet meer.
Deze brief:
quote:
Open brief aan de journalistiek
Nee tegen vuilnisbaknieuws
Sinds vrijdag kan in Nederland de inhoud van een willekeurige afvalzak in de krant staan. Met die ‘vuilnisbakkenjournalistiek’ is een grens overschreden.
ALEXANDER PECHTOLD
Afgelopen vrijdag publiceerden opinieweekblad HP/De Tijd en ‘familieblad’ Weekend gezamenlijk het magazine Binnenhof. In die 148 pagina’s tellende glossy wordt het privéleven van vele (ex)politici onder de loep genomen. De avond ervoor lichtte een van de trotse hoofdredacteuren, Marc van der Linden (Weekend), in het televisieprogramma RTL Boulevard voor een miljoen kijkers alvast een tipje van de sluier op. Woonhuizen met hypotheeklasten, alcoholgebruik, eetgewoonten, rookgedrag, vermeende (buiten)echtelijke relaties, declaraties, zelfs foto’s van kinderen.
Het meest verbazingwekkende vond ik dat zelfs de vuilnisemmers van politici – waaronder die van mij – onlangs niet naar de vuilverbranding zijn gebracht, maar naar het hoofdkantoor van Audax, de uitgeverij van zowel HP/De Tijd als Weekend. Op niet minder dan vier pagina’s is de inhoud van mijn afvalzakken tentoongesteld. Een nieuw hoofdstuk in de voortdurende zoektocht naar nieuws, primeurs en entertainment.
De vraag is: moeten wij dat willen? Moeten we accepteren dat de inhoud van ieders vuilniszak zomaar afgedrukt kan worden? Mijn antwoord luidt: nee. Ik wil niet in een land leven waar ‘vuilnisbakkenjournalistiek’ normaal gevonden wordt.
Vooropgesteld, ik ben me ervan bewust als publiek figuur in een glazen huis te leven. In ons politieke systeem wordt de persoon achter de politicus steeds belangrijker. En daar hoort bij dat mensen steeds meer over die persoon willen weten. Politici gaan daar mondjesmaat in mee. Dat vraagt een flink incasseringsvermogen. Daar heb ik bewust voor gekozen op het moment dat ik het Haagse Binnenhof betrad.
Journalisten hebben de taak mij te controleren. Als ik in mijn werk, of daarbuiten, zware misstappen zou begaan, is het de taak van politie en justitie mij aan te pakken. En is het de taak van de journalist die fouten bloot te leggen of te verslaan. Behalve het naleven van regels en wetten, mag van politici meer worden verwacht. Zij hebben een voorbeeldfunctie. Hier heeft de journalistiek de unieke taak steeds opnieuw te beoordelen of hetgeen zij doen, afbreuk doet aan hun gezag, verantwoordelijkheid en integriteit. En het past in een levendige democratie dat daarbij de grenzen van de journalistieke vrijheid worden opgezocht.
Het woord is gevallen. Vrijheid. Een van de belangrijkste waarden in onze wereld. De vrijheid van het individu, van een land, van meningsuiting, van religie, van seksuele geaardheid. En ja, zeker ook de journalistieke vrijheid. Vrijheden die we voortdurend moeten blijven bevechten. En die soms schuren, of zelfs botsen.
Toen het vorige kabinet een mediacode wilde invoeren, heb ik me daar fel tegen verzet. Ik wil geen overheidstoezicht op het werk van journalisten. De journalistiek moet in vrijheid en pluriformiteit haar controlerende taak kunnen uitvoeren.
Hoofdredacteur Van der Linden twitterde dat zijn ‘vuilnisbakkenjournalistiek’ op, en misschien wel over het randje is. Collega Dijkgraaf van HP/De Tijd stelde aan tafel bij Pauw & Witteman hetzelfde. ‘Maar uiteindelijk is dat in ons land aan de rechter’, meent hij. Dijkgraaf koos dezelfde opstelling bij de vraag of De Telegraaf het interview met de 9-jarige Ruben, de enige overlevende van de vliegramp, wel of niet had moeten publiceren. De verantwoordelijkheid daarvoor lag niet bij de krant, maar bij Buitenlandse Zaken. Die hadden niet gewaakt.
Beide heren zeggen daarmee eigenlijk: beperk ons, want dat doen wij zelf niet. Ze voelen dat ze een grens overschrijden, maar doen dat toch. En de verantwoordelijkheid wordt vervolgens afgeschoven op anderen. Politici moeten kennelijk door de rechter beschermd worden, slachtoffertjes in een ziekenhuisbed door diplomaten.
Ik kies een andere weg. Ik verzet me tegen overheidstoezicht op de journalistiek. Ik verzet me tegen een medialandschap waarin de rechter beoordeelt of iets wel of niet binnen de grenzen van het betamelijke is.
Wat wil ik dan wel?
Ik wil een land waarin niet de overheid of de rechterlijke macht de grenzen van de journalistieke vrijheid bepaalt, maar de journalistiek zelf. Niet alles wat niet verboden is, moet per definitie kunnen. Respect voor ieders privacy. Verantwoordelijkheid. Zelfbeheersing.
Want willen wij een samenleving waarbij alles wat je in je prullenbak gooit morgen in de krant kan staan? Willen wij een maatschappij waarin nodeloze inbreuken op de privacy getolereerd worden? Willen wij een land waarin verantwoordelijkheden afgeworpen worden ten faveure van amusement en sensatiezucht?
Ik heb die vragen hier beantwoord. De Telegraaf verantwoordde zich zaterdag op haar eigen voorpagina. Ik roep de heren Dijkgraaf en Van der Linden op ook stelling te nemen. En ik ga daarover graag in discussie. Want in een democratie bepaalt het publiek debat waar grenzen liggen.
There is no greater joy than be taken for an imbecile by an idiot. (Oscar Wilde)
Poef.....gone! ©golfer