Monolith | vrijdag 14 november 2008 @ 10:26 |
Delen uit de voormalige reeks Evolutie. Deel XIV Evolutie. Deel XV Wat hoort er in dit topic thuis? Interessante artikelen uit de media of publicaties met betrekking tot de evolutie. Wat hoort er niet in dit topic thuis? TS trapt af met een aardige nieuwtje over de snelle evolutie van hagedissen: quote: quote:Bron [ Bericht 1% gewijzigd door #ANONIEM op 05-10-2009 10:15:42 ] | |
#ANONIEM | vrijdag 14 november 2008 @ 10:28 |
/ Centraal | |
#ANONIEM | vrijdag 14 november 2008 @ 23:33 |
Geforceerde evolutiequote:http://www.c2w.nl/geforceerde-evolutie.59173.lynkx | |
Monolith | donderdag 20 november 2008 @ 21:25 |
quote:PNAS Fotosynthetische zeeslakken door horizontale genoverdracht van algen, grappig. Ik voorzie nieuwe mogelijkheden om het broeikaseffect tegen te gaan. Fotosynthetische koeien o.i.d. | |
Iblis | zaterdag 22 november 2008 @ 00:10 |
Of het echt ‘evolutie’ is, maar toch leek het me hier het beste:quote:Een verspreiding van Europa: Een verspreiding binnen Duitsland: bron Het is grappig om te zien dat aan bevolkingsgroepen toch ook een genetische component zit (ook al is het maar klein); de genetische test kan met 90% zekerheid zeggen of iemand een Noor of een Zweed is. En dat er zelfs binnen Duitsland een duidelijke overgang gevonden kan worden. | |
Monolith | donderdag 27 november 2008 @ 11:30 |
quote:BBC | |
Monolith | dinsdag 2 december 2008 @ 09:59 |
Review van een interessant boek in Science over de evolutie bij sociale insectsoorten:quote: | |
Monolith | vrijdag 12 december 2008 @ 12:08 |
quote:BBC Is incest toch nog ergens goed voor. | |
barthol | maandag 15 december 2008 @ 00:33 |
quote:Waarschijnlijk bedoel je inteelt i.p.v. incest | |
Knipoogje | zaterdag 20 december 2008 @ 00:25 |
Ik kwam tijdens het browsen een van de vreemdste plaatsen op Aarde tegen: het eiland Socotra. Al miljoenen jaren afgescheiden van de rest van de wereld en daardoor voorzien van een vrij unieke vegetatie. Evolutie ten voeten uit Voorbeeldje: | |
wijsneus | woensdag 7 januari 2009 @ 09:49 |
Gelukkig darwin jaar iedereen! | |
Monolith | dinsdag 13 januari 2009 @ 10:01 |
quote: | |
Monolith | donderdag 15 januari 2009 @ 22:32 |
Niet helemaal evolutie, maar toch interessant:quote: | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 20 januari 2009 @ 23:51 |
20-01-2009 Evolutietheorie leidde tot verhitte debatten in achttiende-eeuws Nederland Hoe werd de revolutionaire theorie van Charles Darwin destijds in Nederland ontvangen? Twee promovendi hebben dat onderzocht. Het bleef aanvankelijk rustig, maar later sloeg de vlam in de pan. In 1859, dus dit jaar 150 jaar geleden, publiceerde Charles Darwin zijn boek ‘On the Origin of Species’, waarin hij de theorie lanceerde dat de verscheidenheid aan levensvormen op aarde het resultaat is van natuurlijke selectie. Dat viel niet bij iedereen in goede aarde. Vooral orthodoxe gelovigen hadden (en hebben) grote moeite met het idee dat niet alle diersoorten zo geschapen zijn als God - ook wel intelligente ontwerper genoemd - het bedoeld heeft. Dat er zoiets als evolutie bestaat, willen velen, onder wie de bekende Delftse natuurkundige Cees Dekker, intussen wel toegeven, maar dat dat proces alleen door toeval gestuurd wordt, dat wil er maar moeilijk in. Twee promovendi onderzochten wat Darwins ideeën in de negentiende eeuw voor Nederland betekend hebben: filosoof Bart Leeuwenburgh promoveerde op 15 januari jl op het proefschrift ‘Darwin in Domineesland’ en historica Janneke van der Heide hoopt in mei haar proefschrift te verdedigen. De meest opvallende conclusie van Leeuwenburgh is dat de discussie over Darwin in Nederland aanvankelijk heel kalm en genuanceerd was. Pas toen in 1868 de Duitse vrijdenker en atheïst Karl Vogt naar Nederland kwam om een aantal lezingen te geven, waarin hij Darwin aanhaalde als bewijs voor het niet-bestaan van God, waren de poppen aan het dansen. Tot dan toe werd de discussie gevoerd door vrijzinnige protestanten en wetenschappers. Hun grootste zorg was om Darwins ideeën niet al te veel bekendheid te geven. Er zou immers chaos uitbreken als iedereen ervan overtuigd zou zijn dat ons gedrag niet door een hogere macht gestuurd werd, maar slechts het resultaat was van de overleving van de sterkste. Maar Vogts ideeën dwongen zowel katholieke als orthodox-protestanten zich in de discussie te mengen, met als voorspelbaar argument dat Darwins leer in strijd was met alles wat de bijbel zegt over het ontstaan van de aarde en zijn bewoners. Vervolgens ging iedereen zich ermee bemoeien. Niet alleen kerken, maar ook socialisten en liberalen mengden zich in de discussie. En iedereen beschouwde Darwin als het bewijs van zijn eigen gelijk. Liberalen hechten groot belang aan wetenschap, dus konden niet om Darwin heen. Maar hun angst voor chaos en revolutie bracht ze ertoe evolutie te zien als een positief verhaal: evolutie is geen degeneratie maar louter vooruitgang en de mens wordt in de loop van de evolutie alleen maar beter. De socialisten zagen de mogelijk chaotische consequenties ook, maar vonden die juist positief: na de (met Darwin in de hand bewezen onvermijdelijke) klassenstrijd, zal het altruïsme dat de natuur eigen is de overhand krijgen. De vrijdenkers, een piepkleine maar zeer luidruchtige minderheid, zagen onder invloed van Duitse radicale atheïsten als Ernst Haeckel en Karl Vogt in Darwin de bevestiging van hun puur materialistisch-atheïstische levensbeschouwing. En de katholieken en orthodox protestanten waren gewoon tegen. In tegenstelling tot de huidige discussie over de evolutie, die alleen gaat over de tegenstelling tussen wetenschap en geloof, ging de discussie van 130 jaar geleden dus ook over sociale en ethische kwesties. In de Darwin-discussie in de jaren ’70 van de negentiende eeuw worden de contouren al duidelijk van het latere zuilenstelsel, dat de Nederlanders verdeelde in katholiek, protestant, liberaal en socialist. En die verdeling bleef ruim een eeuw intact. (Noorderlicht) | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 26 januari 2009 @ 00:18 |
23-01-2009 Hobbits zijn niet 'menselijk' Dr. Karen Baab, een wetenschapper bij het Department of Anatomical Sciences van de Stony Brook University, en haar collega's hebben de schedel van de Homo floresiensis (gecatalogeerd als LB1) die in 2003 in Indonesië gevonden werd geanalyseerd op grootte, vorm en asymmetrie. Door gebruik te maken van 3D vormanalyse vonden ze LB1 niet verenigbaar met de moderne mens. Hun bevindingen zijn duidelijk: de Homo floresiensis, beter gekend als de Hobbit, is een nieuwe soort en dus niet menselijk. Er zijn wetenschappers die zeggen dat de Hobbit een kleiner type mens was die leed aan een ziekte die microcefalie veroorzaakt. Dat resulteert in een kleine schedel en abnormale groei van de hersenen. De bevindingen van Baab en Kieran McNulty, professor antropologie bij de Universiteit van Minnesota, spreken dit tegen. Dr. Baab: "Een schedel kan onderzoekers heel wat belangrijke informatie geven betreffende hun evolutieve verhoudingen met andere soorten. De algemene vorm van LB1, en in het bijzonder het deel dat de hersenen omringt, lijkt meer op de fossielen van meer dan anderhalf miljoen jaar oud uit Afrika en Eurazië eerder dan op de moderne mens, terwijl de Homo floresiensis 17.000 tot 95.000 jaar geleden leefde." Dr. Baab geeft toe dat de controverse over de evolutieve oorsprong van de Hobbit misschien wel een eeuwig leven zal lijden. Toch blijft zij bij haar standpunt dat de Homo floresiensis meer dan waarschijnlijk een kleinere opvolger is van de archaïsche Homo sapiens. De resultaten van haar studie zouden ook overeen stemmen met wat andere onderzoekers van de afdeling anatomie van dezelfde universiteit over het skelet van LB1 vastgesteld hebben. Die studie kunt u hier nalezen. (Grenswetenschap) | |
ExtraWaskracht | woensdag 28 januari 2009 @ 19:06 |
quote: | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 28 januari 2009 @ 22:55 |
27-01-2009 Levende evolutie van mineralen Rotsen zijn levenloze materie. Rotsen bestaan uit mineralen. Dus zijn mineralen dode materie en is er geen enkele reden om aan te nemen dat mineralen evolueerden. Was het allemaal maar zo eenvoudig. Volgens het vakblad New Scientist zorgde het ontstaan van leven op aarde voor een heel gamma nieuwe mineralen. De analyse die te lezen staat in de New Scientist gaat ervan uit dat er in den beginne maar 12 mineralen bestonden. Dit waren stofdeeltjes in de ruimte die het resultaat waren van ontplofte sterren. Door de hitte van de zon steeg dit aantal tot circa 60 eenheden. Bij de vorming van de aarde zou dat oplopen tot ongeveer 500 soorten. Maar volgens het vakblad zorgde het ontstaan van leven op aarde, circa 4 miljard jaar geleden, voor de grootste evolutieboost. Vandaag zijn er zo'n 5.000 soorten mineralen bekend. Lees hier het volledige artikel. (Grenswetenschap) | |
ExperimentalFrentalMental | vrijdag 30 januari 2009 @ 23:40 |
30-01-2009 Evolutie leidt tot knaagdier van 2 meter hoog BRUSSEL - Een knaagdier van twee meter hoog met massieve schouders. Heel normaal over vijftig miljoen jaar, verwacht het natuurwetenschappelijk museum in Brussel. Het museum exposeert vanaf 13 februari enkele ’opgezette dieren van de toekomst’. De dieren zullen geen last meer hebben van de mens, verwacht paleontoloog Sébastien Steyer van het museum. Hij rekent erop dat de mens relatief snel uitsterft, omdat we al bezig zijn ons ecosysteem en onszelf te vernietigen. Nogal wat dieren worden volgens de paleontoloog fors groter. Dat kan gebeuren met een knaagdier dat in het bos van wortels en bladeren leeft. Vogels met tanden zijn volgens Steyer niet verbazend. Volgens hem stammen vogels af van dinosauriërs en hebben nog hun gen voor tandontwikkeling. Hij verwacht ook dat een buidelrat die in bomen leeft een enorm lange staart en een omgekeerde buidel ontwikkelt. Vrouwtjes kunnen dan makkelijker ondersteboven in bomen hangen. (ANP) (AD) | |
pfaf | zondag 1 februari 2009 @ 16:57 |
Luchtig, maar wel tof ‘nieuws’ van GeenStijl quote: | |
wijsneus | zondag 1 februari 2009 @ 20:16 |
Yep - gevalletje mutatie in een HOX gen, echter, hoe boeiend ook nog geen evolutie. Daarvoor moet het gen zich door de populatie verspreiden. | |
pfaf | zondag 1 februari 2009 @ 20:40 |
quote:Uiteraard. En dat zie ik in deze tijd nog niet zo snel gebeuren. Of heel vrouwelijk moet op 6 vingers gaan vallen. | |
zakjapannertje | zondag 1 februari 2009 @ 23:08 |
quote:http://www.knack.be/nieuw(...)45-article28513.html | |
Monolith | maandag 2 februari 2009 @ 00:03 |
quote:Nou ja zoals het stukje op Geenstijl stelt is dat best mogelijk, maar dan moet reproductief succes wel afhankelijk zijn van de prestaties in Guitar Hero. | |
vaarsuvius | maandag 2 februari 2009 @ 04:53 |
Prachtige utizending van David Attenborough gisteravond weer op de BBC. in een uur Darwin uitgelegd zonder dat het te moeilijk werd, maar toch met alle belangrijke zaken erin. BBC kwaliteit. Waarom hebben we dat niet in Nederland? | |
Monolith | maandag 2 februari 2009 @ 09:29 |
quote:Omdat de EO de rechten heeft en als je elke verwijzing naar evolutie uit zo'n documentaire sloopt blijft er weinig meer over. | |
vaarsuvius | maandag 2 februari 2009 @ 16:47 |
quote:ik kijk niet alleen naar de BBC voor evolutie, maar zo'n beetje elk programma in elk genre is daar beter. overigens , gaat de EO dit niet uitzenden, want bij deze zou er helemaal NIKS overblijven | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 2 februari 2009 @ 22:03 |
30-01-2009 Evolutie Wie Darwin denkt, denkt evolutie. Maar wat is evolutie eigenlijk precies? Hoe kwam Darwin aan zijn ideeën? Hoe ziet de evolutie van het leven op aarde er precies uit en hoe zijn we zelf ontstaan? Hoeveel invloed heeft Darwin nog in de moderne wetenschap? Op al deze vragen krijg je antwoord in dit evolutiedossier. Op 12 februari 2009 is het 200 jaar geleden dat Charles Darwin, ontdekker van de evolutietheorie, werd geboren. Bovendien publiceerde hij zijn invloedrijke werk ‘On the origin of species’ precies 150 jaar geleden. Tijd dus voor een dossier over evolutie. Hierin lees je alles over de man achter de theorie, de evolutie van oersoep tot moderne mens en de invloed van Darwin in de rest van de wetenschap. Wetenschappers hadden niet altijd zoveel bewondering voor Darwin's evolutietheorie als nu. Toen hij zijn theorie net presenteerde, vonden veel onderzoekers en theologen de gedachte dat mensen zouden afstaan van apen maar aanstootgevend. Nu kunnen we ons dat niet meer goed voorstellen, maar toen was het idee van een Darwinjaar waarschijnlijk net zo raar als het idee dat iemand de evolutie ontkent nu is. De jonge Darwin Charles Robert Darwin werd in 1809 geboren in Shrewsbury, vlakbij Birmingham in West-Engeland. Al vanaf het begin las de jonge Darwin boeken over de natuur en hield hij zich bezig met het verzamelen van schelpen, insecten en mineralen. Zijn vader (zelf arts) zag geen toekomst voor zijn zoon als natuurwetenschapper en stuurde Charles daarom op zijn zestiende naar de universiteit van Edinburgh om medicijnen te studeren. Darwin als jochie van 7 jaar. Zoals je ziet op dit schilderij was hij een grote liefhebber van de natuur. Na twee jaar verliet Darwin de opleiding. Het belangrijkst dat hij geleerd had, was het opzetten en conserveren van vogels en andere dieren. Volgens zijn vader moest Charles dan maar dominee worden. Daartoe verbleef hij drie jaar op het Christ College van de universiteit van Cambridge, waar alle wetenschappers de natuurlijke theologie (zie kader) aanhingen. Darwin’s inspiratiebronnen In de tijd van Darwin geloofden mensen in de westerse wereld dat de aarde enkele duizenden jaren oud is. De planeet wordt bewoond door vormen van leven die onveranderlijk zijn. Dit idee is afkomstig van de filosofen Plato en Aristoteles (427 tot 322 jaar voor Christus), maar werd nog versterkt door het opkomen van de natuurlijke theologie rond 1700. Deze leer gaat er vanuit dat alle levensvormen in één week zijn gemaakt door een Schepper die eerst het heelal creëerde. Een aantal wetenschappers zag halverwege de zestiende eeuw al barstjes in de natuurlijke theologie theorie. Zo realiseerde de Fransman Georges Cuvier zich dat de geschiedenis van het leven op aarde vastligt in afdrukken in de rotsen (fossielen). Ook ontdekte hij dat hoe dieper de fossielen in de rotsen lagen, hoe ouder ze zijn en hoe minder ze lijken op moderne soorten. Zelfs het uitsterven van soorten behoorde volgens Cuvier tot de mogelijkheden. Twee Schotse geologen, James Hutton (1726-1797) en Charles Lyell (1797-1875), vormen de belangrijkste inspiratiebron van Darwin. Zij deden de ontdekking dat de aarde verandert door continue, langzame acties en niet door plotselinge gebeurtenissen. Dit betekent niet alleen dat de aarde veel ouder moet zijn dan duizenden jaren, de wetenschappers zagen ook in dat langzame processen op de lange termijn grote verschillen kunnen bewerkstelligen. Natuurlijke theologie zien we tegenwoordig nog terug in stromingen als het creationisme en intelligent design. (Op de foto: Georges Cuvier) Meer over creationisme en intelligent design: Creationisme en evolutie (Kennislinkartikel ism NIBI) Intelligent Design: oude wijn, nieuwe zakken (Kennislinkartikel) Scheppingstheorie verdonkeremaant 4,5 miljard jaar (Kennislinkartikel) Discussie over Intelligent Design en Evolutietheorie (Kennislinkartikel) Minister ontvangt boek over ID (Kennislinkartikel) Webquest: Het lagerhuisdebat van het leven (Kennislinkartikel ism NIBI) Evolutie of Intelligent Design (Kennislinkartikel van Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde) Op reis met de Beagle Darwin’s professor in de botanie (John Henslow) introduceerde hem na het behalen van zijn graad bij de kapitein (Robert Fitzroy) van het schip de Beagle. Fitzroy was van plan een reis rond de wereld te maken om de waarheid van natuurlijke theologie te bewijzen. In december 1831 vertrok de Beagle richting Zuid-Amerika. Darwin concentreerde zich tijdens de reis voornamelijk op het verzamelen van planten en dieren. Na bijna vijf jaar varen bestond zijn collectie uit duizenden exemplaren. Hij merkte op dat Zuid-Amerikaanse soorten hele andere eigenschappen hebben dan Europese soorten. Darwin's reis met de Beagle. Meer over Darwin: Charles Darwin schrijft Hugo de Vries (Kennislinkartikel van Natuur en Techniek) Alles over Darwin (Engels) Complete werken van Darwin online (Engels) De evolutietheorie Eenmaal weer thuis deed Darwin de ontdekkingen die hem op het spoor van de evolutietheorie zette. Aan zijn collectie van de Galápagos eilanden (vulkanische eilanden 900 km van de westkust van Zuid-Amerika) zag hij dat de meeste soorten die hij daar verzameld had nergens anders ter wereld voorkomen. Toch lijken zij wel een beetje op soorten van het Zuid-Amerikaanse vasteland. Zou het mogelijk zijn dat planten en dieren van de ene plek naar de andere plek verhuizen en zich aanpassen aan hun nieuwe omgeving? Darwin dacht van wel, maar was terughoudend met het introduceren van zijn theorie in de samenleving. Een van de diersoorten die Darwin op het idee van evolutie brachten, waren de vinken op de Galápagos eilanden. Op het ene eiland zag hij een vink met een scherpe, spitse snavel. Op het andere eiland trof Darwin nagenoeg dezelfde vink aan, maar dan met een stompe snavel. Klaarblijkelijk was er ooit één soort vink, die zich door de verschillende omstandigheden op de beide eilanden net iets anders had ontwikkeld - oftewel: net iets anders was geëvolueerd. Pas in 1959 publiceerde Darwin zijn ‘On the origin of species’. In dit werk maakte de natuurwetenschapper twee belangrijke punten. Elke soort die op dit moment op aarde leeft, is ontstaan uit een voorouder (met andere woorden: soorten zijn geleidelijk ontstaan). Een groep planten of dieren kan veranderen doordat sommige individuen gunstige eigenschappen hebben en daardoor meer nakomelingen krijgen dan anderen (voortbestaan van de best passende of ook wel survival of the fittest). Dit mechanisme staat bekend als natuurlijke selectie en zorgt er uiteindelijk voor dat soorten aangepast raken aan hun omgeving. De combinatie van deze twee punten vormt de basis van de evolutietheorie. Geen twee wezens zijn hetzelfde. Dat komt ten eerste natuurlijk doordat we een combinatie zijn van de genen van onze vader en onze moeder. Maar er kan ook nog iets anders gebeuren: per ongeluk verandert een stukje van onze genetische code. Zo'n toevallige verandering noemen we een mutatie. Meestal is die mutatie niet handig of zelfs schadelijk. Dan is de kans niet groot dat hij wordt doorgegeven aan de volgende generatie. Maar als die mutatie er toevallig voor zorgt dat je beter aan je omgeving aangepast bent, dan heb je juist meer kans dat je veel nakomelingen krijgt die ook die mutatie hebben. Gefeliciteerd! Je kinderen zijn zojuist een beetje geëvolueerd. Meer over evolutie: Survival of the fittest? (Kennislinkartikel ism NIBI) Complexe evolutie (Kennislinkartikel) Wandelen door de evolutie (Kennislinkartikel van Universiteit Leiden) Natuurlijke selectie onder de loep (Kennislinkartikel ism NIBI) De buitenaardse blik op evolutie herzien (Kennislinkartikel ism NIBI) Breaking the law (Kennislinkartikel ism NIBI) Evolutie op het hoogste niveau: het ontstaan van nieuwe soorten (Kennislinkartikel ism NIBI) De evolutie van genen (Kennislinkartikel ism NIBI) Van oersoep tot moderne mens Darwin stelde dat elke soort is ontstaan uit een voorouder. Dit betekent dat we de stamboom van het leven op aarde moeten kunnen reconstrueren van oersoep tot moderne mens. De aarde ontstond ongeveer 4,5 miljard jaar geleden, maar was toen nog onbewoonbaar. Onze planeet werd gebombardeerd door rotsen, afkomstig van de vorming van de rest van het zonnestelsel. De extreme hitte die hierbij vrijkwam, zorgde ervoor dat zeeën en oceanen niet ontstonden. Darwin had ongelijk Darwin dacht dat er één enkele voorouder was. Vanuit deze voorouder – de stam van de ‘tree of life’ - waren alle levende soorten – de takken - ontstaan. Zodra een soort zich splitste in twee nieuwe soorten, kwamen die nooit meer bij elkaar. Op de afbeeldingen zie je een pagina uit zijn notitieboek waarin hij dat idee voor zichzelf op papier zette. Ondertussen weten we dat dit niet helemaal klopt. Zo wisselen microbes van verschillende soorten links en rechts toch stukjes genetisch materiaal uit. En dat geldt niet alleen voor microben. Ook zoogdieren van twee soorten kunnen DNA uitwisselen. Dat doen ze op de ‘ouderwetse’ manier: door samen kinderen te maken. Zo zijn er aanwijzingen dat de homo erectus en de neanderthalers samen succesvol hybride nakomelingen kregen. Bron: Why Darwin was wrong about the tree of life (New Scientist, 21-1-2009) Ongeveer 3,9 miljard jaar geleden was de stenenregen ten einde en koelde de aarde langzaam af naar een temperatuur waarbij vloeibaar water voorkwam. Vlak daarna ontwikkelden zich waarschijnlijk ook de eerste tekenen van leven. Het gaat voornamelijk om eencelligen zonder celkern (prokaryoten) die leven van koolstofdioxide en zuurstof uitstoten in de atmosfeer: cyanobacteriën. 2,7 miljard jaar geleden hadden deze cyanobacteriën zoveel zuurstof geproduceerd dat veel meer levensvormen een kans kregen. Meer over ontstaan van het leven: De oorsprong van het leven (Kennislinkartikel ism NIBI) Ontstaan van RNA en DNA (Kennislinkartikel van Natuur en Techniek) Het ontstaan van leven in een sodaoceaan (Kennislinkartikel van Natuur en Techniek) Zuurstofrijke supercontinenten (Kennislinkartikel) Het eerste dier op aarde (Kennislinkartikel van Geonieuws) Proef voor fabriceren van kunstmatig 'eerste leven' mislukt (Kennislinkartikel van Geonieuws) Al snel ontstonden eencelligen met een celkern (eukaryoten). 1,2 miljard jaar geleden voegden ook de meercelligen zich bij het leven op aarde. Dit gaf aanleiding voor het in gang zetten van de Cambrium explosie (543-510 miljoen jaar geleden) waarin de basis werd gelegd voor het ontstaan van de meeste moderne diergroepen. In de perioden daarna koloniseerden de eerste planten, schimmels en dieren het land. Op de komst van de zoogdieren moeten we wachten tot ongeveer 60 miljoen jaar geleden. Wijzelf zijn pas ontstaan ten tijde van de ijstijden (tussen 1,8 en 0,01 miljoen jaar geleden). Meer over evolutie van het leven: De evolutie van het plantenrijk (Kennislinkartikel ism NIBI) Stamboom van het leven verliest tak (Kennislinkartikel) Nieuwe overgangsvorm van vis naar landdier (Kennislinkartikel) Evolutie van vin naar voet (Kennislinkartikel van Natuur en Techniek) Een nieuwe ijstijd? (Kennislinkartikel van Universiteit Leiden) Mitochondriën vertellen over de evolutie (Kennislinkartikel van Natuur en Techniek) Het aanpassingsvermogen van zeehonden (Kennislinkartikel van Natuur en Techniek) Over mensen en apen Darwin meende dat ook de mens een product is van evolutie. Wij zouden zijn ontstaan uit een aapachtige voorouder. Het belangrijkste kenmerk van de groep apen, mensapen en mensen is de opponeerbare duim. Daarmee hebben soorten uit deze groep als enige de mogelijkheid om met hun duim de topjes van iedere vinger aan te raken. Deze eigenschap is waarschijnlijk ontstaan als aanpassing aan het leven in bomen, maar wordt door de moderne mens benut voor precisie bij het werken met voorwerpen. Mensapen zijn 25 tot 30 miljoen jaar geleden afgesplitst van de oude wereld (Afrika en Azië) apen. Uit DNA-onderzoek blijkt dat mensen het dichtst bij chimpansees en bonobo’s staan (met beide mensapen delen we 98 procent van ons DNA). De laatste gemeenschappelijke voorouder van mensaap en mens leefde waarschijnlijk vijf tot zeven miljoen jaar geleden. De stamboom van de mensapen. Van de gemeenschappelijke voorouder splitste zich als eerste een aapsoort af, die zich sindsdien heeft ontwikkeld tot orang oetan. De volgende tak is voor de hedendaagse gorilla's. De moderne mens is het meest verwant met de chimpansee en de bonobo. Het is overigens erg waarschijnlijk dat er ooit nog meer mensaapachtige soorten zijn geweest, die ondertussen zijn uitgestorven. Meer over mensen en apen: 98% aap (Kennislinkartikel) Notenkrakende gorilla veroorzaakt discussie rond evolutie (Kennislinkartikel) De mens als foetale aap (Kennislinkartikel van Natuur en Techniek) Gezichtsherkenning aap en mens hetzelfde (Kennislinkartikel) Stenen werktuigen waarschijnlijk niet door de mens uitgevonden (Kennislinkartikel van Geonieuws) Betty bezit een menselijke gave (Kennislinkartikel ism NIBI) Evolutie en het ontstaan van de schroevendraaier (Kennislinkartikel van Natuur en Techniek) Moleculaire biologie en paleontologie (Kennislinkartikel van Natuur en Techniek) Op zoek naar het verschil (Kennislinkartikel van Bionieuws) Chimpansees gebruiken al lang gereedschap (Kennislinkartikel ism NIBI) Evolutie van de moderne mens De oudste mensachtigen behoorden tot de groep van de Australopithecus soorten. Deze groep ontstond vier miljoen jaar geleden en ontwikkelde het lopen op twee voeten. Er waren robuuste Australopithecus met sterke kaken en grote tanden, aangepast aan het eten van hard voedsel. Daarnaast leefden ook dunne, slanke soorten waarvan het gebit voornamelijk zacht voedsel verwerkte. Uit deze laatste groep zijn vermoedelijk de mensachtige soorten van de groep Homo ontstaan. Dit gebeurde ongeveer 2,5 miljoen jaar geleden. Lucy in the sky with diamonds Op de afbeelding zie je de reconstructie van een vrouwelijke Australopithecus afarensis. Het meest bekende lid van deze voorouder is waarschijnlijk Lucy. Ze is genoemd naar het Beatlenummer 'Lucy in the sky with diamonds', dat op de avond dat ze werd ontdekt opstond in het kamp van de vinders van haar skelet. Overigens zijn er wetenschappers, zoals de Amerikaanse archeoloog Lori D. Hager - die betwijfelen of Lucy wel echt een vrouw is. De voornaamste reden om dit aan te nemen is dat ze, hoewel volwassen, toch behoorlijk klein is. Dat past in de theorie dat bij de a. afarensis mannen veel groter en sterker waren dan vrouwen. Helaas zijn er maar een paar exemplaren van a. afarensis gevonden, dus er iets niet veel vergelijkingsmateriaal. Dat maakt de conclusie dat Lucy een vrouw was omdat ze klein was extra dubieus, aldus Hager. Je gebruikt dan namelijk je theorie om dezelfde theorie te bevestigen. Bij de latere voorouders van de mens - die tot het geslacht homo behoren is het gemakkelijker om te zien of een skelet aan een vrouw toebehoort. Omdat deze vroege mensen al hele grote schedels hebben zijn de heupen van de vrouw breder dan die van de man, zodat ze een baby met een groot hoofd kon baren. Zo heeft de stamboom van de moderne mens en haar voorouders er waarschijnlijk uitgezien. Het is voor wetenschappers lastig om dit precies te weten, omdat er maar zo weinig skeletten van onze voorouders gevonden zijn. Bovendien zouden er nog best meer mensensoorten geweest kunnen zijn, waarvan de resten (nog) niet zijn gevonden. Ergens tussen 1,8 en 500.000 jaar geleden was Homo erectus de eerste soort die Afrika verliet en Azië (en waarschijnlijk later ook Europa) koloniseerde. In Europa vormde erectus de voorouder van de Neanderthaler die 200.000 tot 40.000 jaar geleden ontstond. Ook vanuit Afrika ging de evolutie van de mens intussen door. De moderne mens (Homo sapiens) verspreidde zich over de hele wereld door een tweede massale migratie vanuit Afrika, 100.000 jaar geleden. Deze groep verdreef regionale populaties (zoals de Neanderthalers in Europa), zodat uiteindelijk alle mensen van dezelfde voorouder afstammen. Dit scenario staat bekend als de ´Out of Africa´ theorie en wordt onderschreven door het meeste moderne DNA/onderzoek. De verspreiding van homo sapiens over de planeet. In het rood de homo sapiens, in het geel de neanderthalers en in het groen de vroege homoniden, zoals homo erectus en homo ergaster. Meer over evolutie van de moderne mens: Ook Neanderthaler had grote hersenen (Kennislinkartikel) Rechtshandigheid en taal in de evolutie (Kennislinkartikel van Natuur en Techniek) Egyptische grotbewoners (Kennislinkartikel van Natuur en Techniek) Schudden aan de menselijke stamboom (Kennislinkartikel ism Marco van Kerkhoven) Uit eten in de steentijd (Kennsilinkartikel) Datering van oude fossielen (Kennislinkartikel van Natuur en Techniek) Nieuwe prehistorische ‘hobbit’ uit Micronesië (Kennislinkartikel van Geonieuws) Nieuwe schedel van de Javamens gevonden (Kennislinkartikel van Natuurwetenschap en Techniek) De prijs van de menselijke evolutie (Kennislinkartikel) Voorouder mens at al gekookt voedsel (Kennislinkartikel) Micro-RNA’s maken de mens (Kennislinkartikel van Bionieuws) Evolutie mens versnelt (Kennislinkartikel) Oermens wel of géén Afrikaan? (Kennislinkartikel van Universiteit Leiden) ‘Genoom van Nederland’ gekraakt (Kennislinkartikel) Wetenschap na Darwin Tegenwoordig weten we dat DNA en genen belangrijk zijn bij het bepalen van evolutie. Darwin besefte wel dat er voor natuurlijke selectie een soort erfelijkheid nodig was, maar had op dat moment nog geen idee hoe dit eruit kon zien. In 1865 publiceerde Gregor Mendel zijn beroemde erfelijkheidswerk. Begin twintigste eeuw werd ingezien dat de natuurlijke selectie van Darwin een genetische basis moest hebben. Alleen de best passende genen worden doorgegeven aan de volgende generatie. Vanaf dat moment kwamen ook termen als ‘kin selection’ (oma investeert in de verzorging van kleinkinderen, omdat een kwart van haar genen daardoor in de populatie blijft) en ‘ the selfish gene’ (evolutie werkt niet ten gunste van het voortbestaan van de soort, maar is slechts gericht op het doorgeven van gunstige genen). Kijk hier het filmpje The Fifth Ape (1/5) - Richard Dawkins Gelukkig zijn we na Darwin niet opgehouden met nadenken over de evolutie. In deze documentaire legt evolutiebioloog Richard Dawkins - bekend van zijn 'zelfzuchtige genen'-theorie en ook wel Darwin's pitbull genoemd - onder meer uit wat we na Darwin nog allemaal te weten zijn gekomen over de evolutie van de moderne mens. Ook andere wetenschappelijke vakgebieden maken dankbaar gebruik van Darwin’s werk. Zo is er de sociobiologie dat probeert menselijk gedrag te verklaren aan de hand van evolutie. De astrobiologie kijkt naar de mogelijkheden voor het ontstaan en ontwikkelen van leven op andere planeten. En dan is er nog de evolutionaire geneeskunde. Deze discipline zoekt verklaringen voor het voorkomen van bepaalde moderne ziekten en bestudeert ook de evolutie van allerlei ziekteverwekkende micro-organismen. Kortom 150 jaar na het verschijnen van zijn werk vormt Darwin nog steeds een inspiratiebron voor de moderne wetenschap. Evolutie en sociobiologie: Misdaad en menselijke evolutie (Kennislinkartikel van Cicero) Evolutionaire verklaringen voor menselijk gedrag (I) (Kennislinkartikel ism NIBI) Evolutionaire verklaringen voor menselijk gedrag (II) (Kennislinkartikel ism NIBI) Evolutionaire verklaringen voor menselijk gedrag (III) (Kennislinkartikel ism NIBI) Evolutie en astrobiologie: Veerpontjes voor leven tussen Mars en aarde (Kennislinkartikel van UvA) Korstmos overleeft ruimtereis (Kennislinkartikel van ESA) Leven uit de ruimte (Kennislinkartikel van Natuur en Techniek) Koolstofdioxide ontdekt op verre planeet (Kennislinkartikel) Teken van leven (Kennislinkartikel) Evolutie en geneeskunde: Op consult bij dokter Darwin (Kennislinkartikel) Waarom we nog steeds een blinde darm hebben (Kennislinkartikel van Bionieuws) Evolutie en psychologie: Waarom mannen en vrouwen even goed kunnen inparkeren... (Kennislinkartikel) De evolutie van god De prijs van menselijke evolutie (Kennislinkartikel) Jongetjesaap speelt liever met autootjes (Kennislinkartikel) Uit eten in de steentijd (Kennislinkartikel) Meer weten over het Darwinjaar en evolutie? Het hele jaar door zijn er allerlei activiteiten die te maken hebben met Darwin en de evolutie. Ook Kennislink doet mee - zo bespreken we op de pagina gedragswetenschappen elke week een boek over evolutie. Een link naar de Nederlandse website over het Darwinjaar en de reeds besproken boeken vind je hieronder. Algemene website over het Darwinjaar 2009 Boeken over de evolutie (Kennislink) | |
Monolith | dinsdag 3 februari 2009 @ 22:58 |
Zo dat is een aardig uitgebreid stukje informatie. Nog een interessant recent onderzoek: quote:Abstract van de paper: quote: | |
vaarsuvius | woensdag 4 februari 2009 @ 00:54 |
Ik had het kort geleden over de EO. Vanavond bij heeft boegbeeld Andries Knevel in een uitzending gezegd dat hij eindelijk de evolutietheorie als wetenschappelijk feit accepteert. Hij las een verklaring voor en gaf toe dat hij het in het verleden fout had. Ik vond het wel een mooi moment. +1 voor mr knevel en zijn moed om dit te doen. Oh en ExperimentalFrentalMental: Prachtige post. Ik heb hem gebookmarked om later nog eens terug te vinden want zoveel links, die kan ik niet allemaal lezen, maar er zitten er vast wel een paar bij die me nog van pas komen. Bedankt | |
Iblis | woensdag 4 februari 2009 @ 01:15 |
quote:Ja, dat was een mooi gebaar. Het sterke aan de uitzending was dat het enkele Christenen overtuigend liet aan het woord liet komen waarom voor hen evolutie & geloof prima te combineren was, waarom ook Genesis letterlijk lezen niet zo’n goed idee was, maar het jammere vond ik dat wat ouder creationistisch materiaal uit de jaren 70 werd getoond zonder dat nu werd verteld waarom dit precies fout was. Een argument dat evolutie vanwege de tweede hoofdwet van de thermodynamica niet kan klinkt denk ik heel interessant in de oren van leken, en het voorbeeld van de toren die instort, daar is ook wat voor te zeggen, maar de grap is juist dat die hoofdwet niet voor een open systeem zoals de aarde geldt. Twijfelaars zien in zulke opmerkingen allicht hun oude opvattingen bevestigd zonder dat hun nu wordt verteld wat er niet aan klopt. | |
vaarsuvius | woensdag 4 februari 2009 @ 02:09 |
quote:Twijfelaars komen er wel, elke dag, elk uur worden ze omringd door een wereld die meer en meer laat zijn dat evolutie klopt en waarin kennis meer en meer toegankelijk wordt (Go Go Internet) Een ieder die twijfelt en bij zijn verstand is , gaat overtuigt worden. Het probleem is het groepje hardnekkige fanatici, en die overtuig je ook niet als de EO er een paar zinnetjes over uit in hun uitzending. | |
Fir3fly | woensdag 4 februari 2009 @ 02:20 |
Fascinerend topic. Doorlees tvp. | |
wijsneus | woensdag 4 februari 2009 @ 08:57 |
Gisteren EO gekeken? quote:Alwaar Andries Knevel (!!) een document ondertekende waarin hij verklaart: evolutie voor waar aan te nemen. Id en creationisme te verwerpen en toe te geven daarin anderen in te hebben misleid. De EO is veranderd in een clubje Theistische Evolutionisten. Wat we moeten doen is evolutie loskoppelen van het atheistische gedachtengoed - riepen ze. Oh - de ironie! De gelovigen zijn juist diegenen die evolutie hebben gekoppeld aan atheisme. Oh - wat vind ik dit mooi.... | |
wijsneus | woensdag 4 februari 2009 @ 14:47 |
Nieuwe transitionele vorm in de evolutie van de Walvis gevonden.... | |
droom_econoom7 | donderdag 5 februari 2009 @ 23:54 |
quote:De axioma's van de wetenschap schurken toch bovendien tegen die van de schepping aan. Wat te denken van het idee dat het hele universum samenhangt met een uniforme set aan natuurwetten? Rabijn Maimonides had de theologische stelregel "als feiten en logica in tegenspraak zijn met het heilige schrift, dan is het heilige schrift symbolisch bedoeld". Ik zie de wetenschap en de rede dus niet bedreigd door godsdienst, hooguit door fundamentalisme. quote:Evolutie is niet zo ingewikkeld om te begrijpen of te bewijzen. Zie http://evolutietheorie.net voor een minimalistische uitleg. | |
pfaf | vrijdag 6 februari 2009 @ 08:33 |
quote:Zou je denk ja. Toch denkt bijna iedereen dat ‘soort’ een strikt definieerbare afgebakende organismekwalificatie is. Om nog maar te zwijgen over het “WE STAMMEN VAN DE APEN AF!!!” verhaal, waarbij bijna iedereen een chimpansee als voorouder ziet. | |
Sicstus | zaterdag 7 februari 2009 @ 12:33 |
quote:Dat we van chimpansees afstammen is natuurlijk niet waar, maar ik vind het wel vermoeiend dat als iemand claimt 'we stammen van apen af' (dus zonder lidwoord), er meteen zo'n politiek-correcte reactie moet komen als 'nee, we hebben een gemeenschappelijke voorouder'. | |
vaarsuvius | zondag 8 februari 2009 @ 15:26 |
Ik hou het meestal op: we zijn een aap. Naast Pan Troglodytes (chimpanzee) en Pan Paniscus (bonobo) zijn wij Pan Narrans (de mens, de verhalen vertellende aap) Naar: Ian Steward en Jack Cohen in samenwerking met Terry Pratchett in The Science of Discworld. | |
Knipoogje | woensdag 11 februari 2009 @ 20:22 |
Zojuist in Een Vandaag: een stukje over het 150 jarig bestaan van Darwin's Evolutietheorie. Uiteraard iets te veel aandacht besteed aan creationisten. En erger nog: binnenkort worden er 7 miljoen anti-evolutie plamfetten verspreid door heel Nederland. Uitzending is nog niet online, maar zal hier denk ik verschijnen. | |
Monolith | woensdag 11 februari 2009 @ 22:24 |
Nog een aantal recente stukjes van ScienceDaily:quote: quote: quote: | |
wijsneus | donderdag 12 februari 2009 @ 08:56 |
Happy Darwin Day iedereen | |
ExperimentalFrentalMental | donderdag 12 februari 2009 @ 22:18 |
12-02-2009 Een op drie studenten twijfelt aan Darwin Meer dan een derde van de studenten en medewerkers van de Wageningen Universiteit twijfelt aan de evolutieleer van Charles Darwin. Dat blijkt uit een enquête van het universiteitsblad Resource. Darwin werd donderdag tweehonderd jaar geleden geboren in Engeland. Binnen het onderwijsinstituut denkt 38 procent van de 630 ondervraagde studenten en medewerkers dat het leven op aarde niet uitsluitend te verklaren is door genetische variatie en natuurlijke selectie, zoals Darwin schreef. Toch gelooft niet iedere twijfelaar automatisch dat het leven en de aarde door een god zijn gemaakt. Van de ondervraagden gaf 28 procent aan te geloven in het creationisme; het ontstaan van het leven door een schepper. Van alle Nederlanders gelooft 22 procent niet in de evolutietheorie, bleek uit eerder onderzoek in Europa. Wageningse wetenschappers blijken tolerant jegens creationisten. Ongeveer 48 procent vindt dat creationisme een rol mag spelen in het academisch onderzoek en onderwijs. (DePers.nl) | |
Iblis | donderdag 12 februari 2009 @ 22:31 |
38%!? Dat valt me niet mee. | |
pfaf | donderdag 12 februari 2009 @ 23:02 |
Tsja, in een ideale wereld zou het 100% zijn, maar het is nu eenmaal niet anders. | |
barthol | vrijdag 13 februari 2009 @ 00:12 |
Nee, valt niet mee. Ik vraag me trouwens ook af hoeveel procent van de mensen het idee hebben dat de kreet "the survival of the fittest" een kreet van Darwin is. (Dat omdat ik die kreet weer op het journaal hoorde noemen) | |
Monolith | vrijdag 13 februari 2009 @ 16:08 |
Deze mag ook niet achterwege blijven:quote: | |
Drijfzand | zaterdag 14 februari 2009 @ 05:13 |
quote:Deze vraagt enige verduidelijking: quote:edit: of hoort een dergelijke vraag niet in dit topic thuis? (lees net de OP) [ Bericht 3% gewijzigd door Drijfzand op 14-02-2009 05:32:47 ] | |
Monolith | maandag 16 februari 2009 @ 15:58 |
Survival of the Weakest:quote: | |
Spougle | maandag 16 februari 2009 @ 17:13 |
Ik lees graag even mee | |
#ANONIEM | dinsdag 17 februari 2009 @ 11:58 |
Seven signs of evolution in actionquote: quote: quote: quote: quote: quote: quote: quote:http://www.msnbc.msn.com/id/29040024/ | |
Iblis | dinsdag 17 februari 2009 @ 12:04 |
quote:Hier zou ik toch geneigd zijn om te stellen dat waarschijnlijk een gedeelte van de populatie deze resistentie al bezat, en dat die resistentie nu vanwege die bacterie geselecteerd is, niet dat er binnen een jaar een ‘antwoord’ is geëvolueerd. Maar verder zijn dit altijd leuke voorbeelden. | |
#ANONIEM | dinsdag 17 februari 2009 @ 12:07 |
quote:Een evolutie in één lichaam of in één soort op korte termijn, ik begrijp je niet helemaal? | |
Iblis | dinsdag 17 februari 2009 @ 12:10 |
quote:Ik vind dat het stukje een beetje suggereert alsof deze soort als antwoord op de aanwezigheid van de bacterie binnen een jaar tijd een nieuw gen heeft geëvolueerd dat deze bacterie in toom houdt. Dat is heel snel. Ik zou eerder verwachten dat dit gen al aanwezig was in de populatie, en dat het nu een heel sterk reproductief voordeel heeft. | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 23 februari 2009 @ 08:29 |
23-02-2009 De evolutie van god Over de hele planeet, in alle culturen, geloven mensen in een god of ‘iets hogers’. Dat komt omdat in de loop van miljoenen jaren ons brein zo is geëvolueerd. Wetenschappers zijn het echter oneens over de vraag waarom dat zo is gebeurd: was geloof goed voor onze overlevingskansen, of is ons gelovige brein een toevallig bijproduct van de evolutie? Eén ding is volgens de wetenschap zeker: een god had er zelf weinig mee te maken. In 1920 arriveerde Frank Hurley – een Australische wetenschapper – in een watervliegtuig op Nieuw-Guinea. De oorspronkelijke bewoners van dit eiland hadden nog nooit zoiets gezien. Ze dachten dat het vliegtuig een levend wezen was, en Hurley en zijn piloot werden verwelkomd als goden. Meer ‘goden’ volgden, die allerlei mysterieuze dingen deden. Ze hadden doosjes bij zich waar ze tegen praatten, en waar dan weer andere stemmen uitkwamen. Het leek wel op een soort ritueel. En als de ‘goden’ dit ritueel goed uitvoerden, werden er vrachtschepen met goederen gezonden door de andere goden. Vanuit ons moderne wereldbeeld klinkt het alsof de inwoners van Nieuw-Guinea niet bijster snugger waren. Wij weten immers dat een watervliegtuig geen magische vogel is, en dat mysterieuze, pratende doosje is een gewoon een radio. Maar, zo schrijft schrijver en uitvinder Arthur C. Clarke, “elke technologie die voldoende geavanceerd is, is niet te onderscheiden van magie”. En dus verklaarden de eilandbewoners wat zij zagen op die manier: magie, het werk van goden. Niet omdat ze dom waren, maar omdat in het menselijk brein nu eenmaal geneigd is om te geloven in iets hogers. Een kruis op één van de Vanuatu-eilanden, opgericht voor John Frum. De bewoners van dit eiland reageerden op zijn komst zoals de mensen op Nieuw-Guinea toen ze voor het eerst een witte man in een watervliegtuig zagen. Ze richtten een zogenaamde cargocultus op: wie in Frum geloofde, zou rijk en voorspoedig leven. Foto: Tim Ross Een aarde bevolkt met gelovige breinen Er is op aarde geen cultuur te vinden waarin geloof – in magie, in geesten, in goden – geen belangrijke rol speelt. Dat vertelt ons dat dit vermogen om te ‘geloven’ naar alle waarschijnlijkheid al vroeg in de evolutie van de mens is ontstaan. Toen onze gemeenschappelijke voorouders uit Afrika trokken en de continenten bevolkt raakten met homo sapiens, namen ze een gelovig brein met zich mee. Dat we erg verschillende dingen geloven, maakt daarbij weinig uit – dat is de culturele invulling van onze drang om iets hogers te herkennen in de wereld om ons heen. De verspreiding van homo sapiens over de planeet. Ons gelovige brein is waarschijnlijk al ouder dan deze eerste grote volksverhuizing. Onze voorouders die uit Afrika de wereld bevolkten brachten dus hun geloof mee. (In het rood de homo sapiens, in het geel de neanderthalers en in het groen de vroege homoniden, zoals homo erectus en homo ergaster) Maar hoe en waarom is dit gelovige brein precies geëvolueerd? Daarvoor wenden we ons tot Darwin. Hij stelde dat een eigenschap blijft bestaan, als het een voordeel oplevert waardoor je meer nakomelingen krijgt. Dat kan op twee manieren: bepaald erfelijk gedrag – zoals geloven in een god – vergroot je overlevingskansen. Hierdoor leef je langer en ben je dus in staat meer kinderen te baren of verwekken. Het kan ook zijn dat geloven je tot een aantrekkelijker partner maakt, waardoor meer mensen een kind met je willen maken. Wanneer je het vermogen om te geloven vervolgens samen met je genen doorgeeft aan je kind, blijft het gedrag bestaan en kan het zich zelfs verder verspreiden onder de menselijke populatie. VMAT2, oftewel: het ‘godgen’ Het was groot nieuws in 2004: moleculair bioloog Dean Hamer maakte in zijn boek ‘The God gene: how faith is hardwired into our genen’ bekend dat hij het gen had gevonden dat zorgt dat we in een god geloven. Of althans, dat we geneigd zijn om in ‘iets hogers’ te geloven. Een soort spiritualiteitsgen dus, die door minder poëtische wetenschappers ook wel VMAT2 genoemd werd. Tot dat moment stond het te boek als een gen dat hielp bij de aanmaak van stofjes in het brein, die op hun beurt weer een rol spelen bij hoe we ons voelen. VMAT2 is overigens niet het enige gen dat betrokken is bij geloof, benadrukt Dean Hamer nog. Maar het gen is duidelijk wel vaker aanwezig bij zeer spirituele mensen dan bij de ongelovige Thomas. Wetenschapsjournalist en evolutie-expert Carl Zimmer waagt het te betwijfelen. Hij wijst er op dat Hamer zijn onderzoek over het godgen niet aan de kritische blik van vakgenoten heeft durven onderwerpen: hij schreef immers een boek en publiceerde niet (ook) in een vakblad. Zimmer heeft ook wel een idee hoe dat komt. Volgens hem is de statistische onderbouwing bij het godgen twijfelachtig: slechts één procent van het verschil in spiritualiteit tussen de ‘gelovigen’ en de ‘ongelovigen’ kan Hamer in zijn onderzoek verklaren door de aan- of afwezigheid van VMAT2. (Op de foto: Dean Hamer) Van sjamaan tot kerk Als je kijkt naar hedendaagse religies dan lijkt het onwaarschijnlijk dat gelovige oermensen zo’n darwinistisch voordeel hebben gehad dat de ongelovigen niet hadden. Neem bijvoorbeeld het katholicisme: een geloof dat onder meer zijn trouwste volgelingen aanmoedigt om celibatair te leven en dus helemaal geen kinderen te krijgen. Het is lastig te zien hoe dit bijvoorbeeld zorgt voor meer nakomelingen. Maar zo’n vergelijking is niet helemaal eerlijk. Want toen onze voorouders evolueerden tot gelovigen, bestond het katholicisme nog helemaal niet. De Amerikaanse psycholoog Matt Rossano denkt dat de evolutie van god in plaats daarvan begonnen is met het oproepen van extase door rituelen. In de loop van tienduizenden jaren ontwikkelde dit gebruik zich tot sjamanisme. Een sjamaan is vaak de enige van een stam die daadwerkelijk contact heeft met goden of de geesten van de voorouders, hoewel de hele stam in hun bestaan gelooft. Pas in de late steentijd ontwikkelt zich hieruit iets dat lijkt op geloof en religie zoals we dat vandaag de dag in de Westerse wereld kennen. Maar dat was zo’n 40.000 tot 10.000 jaar geleden, en dus lang nadat homo sapiens zich over de aarde had verspreid. De basis voor ons gelovige brein ligt dus waarschijnlijk voor die tijd, toen sjamanen zich nog om de jager-verzamelaarstam bekommerden. Vier jaar geleden vond de Oostenrijkse wetenschapper Christine Neugebauer-Maresch deze twee baby’s. Ze zijn zeker 27.000 jaar geleden begraven. Over hun lichaampjes was rode oker gestrooid en ze waren toegedekt met het schouderbot van een mammoet. Waarschijnlijk hadden ze ook een soort deken over van huid of pels. Rituele begrafenissen als deze worden door veel wetenschappers gezien als het begin van het geloof in leven na de dood, zoals we dat nu nog steeds kennen in Europa. Foto: Oostenrijkse Academie der Wetenschappen Genezen door een oerplacebo Juist in de voordelen van zo’n stamsjamaan ziet de Amerikaanse onderzoeker Stephen Sanderson een aanwijzing dat zo’n gelovig brein inderdaad een direct evolutionair voordeel oplevert. Een sjamaan gebruikt zijn link met het hogere om mensen te genezen, aldus Sanderson. Dat doet hij door de zieke ‘in hogere sferen’ te brengen: door allerlei rituelen verandert de bewustzijnstoestand van de patiënt in een soort trance. Nadat de patiënt uit die trance komt, wordt hij genezen verklaard. Dankzij de moderne geneeskunst weten we dat trance geen kanker kan genezen. Maar, verklaart Sanderson, veel ziekten hebben een psychische component. En als je geloof maar sterk genoeg is, is er misschien niet altijd genezing maar vaak zeker wel enige verlichting van het lijden mogelijk. Sjamanisme is dus een soort oerplacebo. Dat maakt geloven evolutionair voordelig – want geloof je er niet in, dan word je ook niet beter. De link tussen geloof en gezondheid bestaat nog steeds. Harold George Koenig keek samen met twee collega’s naar honderden onderzoeken en vond aanwijzingen dat geloof de bloeddruk verlaagde. Geloof maakte bovendien minder depressief, minder angstig en minder suïcidaal, aldus Koenig. Volgens evolutiebioloog Robin Dunbar zijn gelovigen gelukkiger. De Amerikaanse demograaf Hummer concludeert bovendien dat kerkgangers van twintig jaar oud gemiddeld zo’n 8,7 jaar langer leven dan hun leeftijdsgenoten die nooit naar de kerk gaan. En, zo weten we sinds Darwin: langer leven betekent meer seks, en meer seks betekent meer nakomelingen. Als geloof zorgt voor een betere gezondheid dan is het dus evolutionair voordelig. Geloof is toeval Toch zijn lang niet alle wetenschappers het eens met de gedachtegang dat we een gelovig brein hebben omdat we daar gedurende de evolutie als individu voordeel van hebben gehad. Evolutiebioloog Richard Dawkins toont zich in zijn boek ‘God als misvatting’ niet onder de indruk van de onderzoeken die stellen dat geloven gezond maakt: “Er is enige grond om aan te nemen dat godsdienstig geloof mensen vrijwaart van stressgebonden aandoeningen. Heel krachtig is dat bewijs niet, maar als het inderdaad zo blijkt te zijn, is dat niet zo verrassend.” Dawkins schrijft dit effect toe aan dezelfde placebowerking die Sanderon gebruikte om sjamanistische genezingen te verklaren: als je gelooft dat het werkt, zal het inderdaad wel wat schelen. Maar dat bewijst niet dat je van hogerhand bent genezen. Hummer probeerde aan te tonen dat gelovigen langer leven. Volgens Dunbar zijn ze bovendien gelukkiger. Dawkins is niet onder de indruk van het bewijs dat geloven daadwerkelijk een helende werking heeft. Veel wetenschappers (waaronder Dawkins) zien meer van ander idee over de evolutie van god: zij denken dat ons gelovige brein een toevallig bijproduct is van andere hersenontwikkelingen. De vraag is alleen: op welke evolutionair handige vermogens heeft geloof dan ‘meegelift’? Matt Rosanno – die eerder liet zien hoe geloof zich heeft ontwikkeld gedurende de evolutie – denkt dat het voornamelijk komt door onze vaardigheid om in andere mensen en allerlei fenomenen intenties en beweegredenen te ontdekken. Om dit goed te kunnen zijn er in onze vroege voorouders twee denktrucs ontstaan. De eerste is dat ons brein in bijna alles een handelend wezen met een vooropgezet plan probeert te ontdekken. Daarnaast zien we overal oorzaken en gevolgen oftewel causale relaties, ook waar die er helemaal niet zijn. De onmogelijke liefde van een driehoekje en een cirkel Dit klinkt allemaal nogal abstract, maar een oud experiment van Fritz Heider en Mary-Ann Simmel laat meteen zien wat Rossano, Dawkins en de andere ‘bijproducters’ bedoelen. In het begin van de jaren ’40 lieten ze onderstaand filmpje (klik op het rode pijltje om het filmpje te starten) aan hun proefpersonen zien. Ze vroegen ze te beschrijven wat er op het filmpje te zien is. Veruit de meeste proefpersonen vertelden ongeveer het volgende verhaal: “De cirkel en de kleine driehoek zijn verliefd. Daarom probeert de cirkel uit zijn schuilplaats te komen, om bij de kleine driehoek te zijn. Maar de boze grote driehoek houdt de cirkel tegen. Gelukkig komt de kleine driehoek zijn geliefde redden en samen ontsnappen ze aan de grote driehoek door in het vierkant te kruipen, waar de grote driehoek hen geen kwaad kan doen.” Dit klinkt allemaal heel logisch - en gelukkig loopt het goed af! – maar in feite is het totale flauwekul. De cirkel en de driehoeken bewegen maar wat over het scherm, zonder dat de ene beweging de andere veroorzaakt. En ze hebben zeker geen plan of emoties; het zijn tenslotte geometrische vormen. Maar zonder de evolutie van deze denktrucs was onze soort waarschijnlijk al lang uitgestorven. Stel je maar eens voor dat je in het hoge gras van de savanne staat. Vanuit je ooghoeken zie je iets bewegen. Je brein werkt razendsnel. Bewegend gras – dat zou veroorzaakt kunnen worden door een sabeltandtijger! En wat wil die sabeltandtijger? Mij, als lunch! Wegwezen dus. Een voorouder zonder die razendsnelle gedachtegang overleeft niet lang genoeg om veel kinderen te maken. Geloof voor de geloofsmemen In zijn boek ‘God als misvatting’ oppert Richard Dawkins nóg een verklaring voor de evolutie van ons gelovige brein. Dawkins veronderstelt dat er naast genen – de dragers van biologische informatie – ook dragers van culturele informatie zijn: memen. Memen gedragen zich net als genen. Zo worden ze vrijwel ongewijzigd overgedragen van het ene individu op het andere, totdat er spontaan eens een foutje in sluipt. Blijkt dit foutje zo zijn voordelen te hebben, dan blijft het gewijzigde mem bestaan. Anders verdwijnt het weer. Wat heeft dit nou met god te maken? Dawkins denkt dat god misschien niet zozeer in de genen, alswel ‘in de memen’ zit. Een groepje memen (ook wel memplex genoemd) is dan verantwoordelijk voor onze neiging te geloven. Zo is er bijvoorbeeld een mem voor geloven in leven na de dood, en een mem voor het accepteren van het bestaan van een god zonder dat je daar bewijs voor hebt. In deze visie van Dawkins is geloven dus een puur cultureel verschijnsel, al kan het al wel heel lang geleden zijn ontstaan. De memplexverklaring wijkt af van de andere theorieën over de evolutie van god, omdat geloof als memplex kan bestaan zonder verder voordeel voor het individu. Zelfs in de theorie die zegt dat geloof een bijproduct, is het nog het bijproduct van een evolutionair handige denktruc. Dawkins geloofsmemen blijven echter bestaan, puur en alleen voor het voortbestaan van diezelfde geloofsmemen; ze zijn zelfzuchtig. Dit alles heeft overigens op dit moment nog weinig natuurwetenschappelijke waarde. Dawkins’ theorie is vooral filosofisch interessant, want hij heeft nog geen manier gevonden om zijn idee te toetsen. Of er echt memen bestaan en of die zich zo gedragen als Dawkins beweert, blijft vooralsnog de vraag. (Op de foto: Richard Dawkins) Hoe leidt dit alles nou tot een gelovig brein? Zoals we aan het Heider-Simmel experiment zagen zijn de denktrucs niet waterdicht: we passen ze ook toe als er eigenlijk helemaal geen wezen met een plan of causale relatie te bekennen is. Wanneer een van onze voorouders werd geconfronteerd met een toevallige gebeurtenis – bijvoorbeeld een bosbrand waarbij de helft van zijn stam omkwam – zorgde deze denktrucs dat zijn brein naarstig op zoek ging naar een verklaring. Die was er niet – toeval heeft geen verklaring – en dus verzon zijn brein er eentje. Bijvoorbeeld: er is een soort opperwezen die we boos hebben gemaakt, en toen heeft hij ons gestraft met brand en verdoemenis. Geloven volgens Darwin Welke theorie juist is, weten we niet. Ze zouden zelfs allebei juist kunnen zijn. Het is zoals Rossano zegt: “Van gedrag en geloof vind je geen fossielen.” Wat we wel weten is dat het menselijk brein in de loop van miljoenen jaren een enorm vermogen heeft ontwikkeld om te geloven in ‘iets hogers’. En dat geloof is ontstaan volgens de principes van Darwin’s evolutieleer – en niet dankzij een god. Matt Rossano publiceerde zijn artikel onder de titel ‘The Religious Mind and the Evolution of Religion’ in het vakblad Review of General Psychology. Stephen Sanderson’s artikel verscheen vorig jaar onder de titel ‘Adaptation, evolution, and religion’ in het vakblad Religion. (Kennislink) | |
Monolith | zondag 1 maart 2009 @ 22:16 |
quote: | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 3 maart 2009 @ 23:13 |
03-02-2009 Vaticaan overlegt over evolutie Zijn er raakvlakken tussen de evolutietheorie en de scheppingsgedachte? Op een congres in Rome buigen het Vaticaan en wetenschappers zich de komende dagen over die vraag. Het Darwinisme in vijf misvattingen Darwin versus Darwin De conferentie is georganiseerd door de Pauselijke Raad voor de Cultuur. President Gianfranco Ravasi zei vorig jaar, toen bekend werd dat de bijeenkomst plaats zou hebben, dat evolutie ,,niet bij voorbaat onverenigbaar is met de leer van de katholieke kerk en met de boodschap van de Bijbel''. Paus Benedictus XVI had eerder al de deur geopend voor de evolutietheorie. Hij erkende dat de leer een wetenschappelijke theorie is, maar hij keerde zich tegen wat hij het ,,evolutionisme'' noemt: ,,een basisfilosofie die de gehele werkelijkheid wil verklaren'' zonder dat God eraan te pas komt. (depers.nl) | |
Monolith | woensdag 4 maart 2009 @ 00:21 |
Voor de liefhebber zijn hier trouwens nog bijna alle publicaties van Martin Nowak (met name over wiskundige modellen van evolutie) te bekijken. | |
koffiegast | zaterdag 7 maart 2009 @ 22:24 |
TVP | |
ExperimentalFrentalMental | zondag 8 maart 2009 @ 00:21 |
06-03-2009 Mexicanen tonen 72 miljoen jaar oude zeeschildpad Paleontologen hebben donderdag in Mexico een fossiel tentoongesteld van een zeeschildpad die 72 miljoen jaar geleden leefde. Oude zeeschildpad ''De oudste die we tot nu toe hadden gevonden was 65 miljoen jaar oud en kwam uit de Verenigde Staten'', maakte het Nationaal Instituut voor Antropologie en Geschiedenis bekend. Het fossiel is samen met de versteende resten van zes andere zeeschildpadden gevonden in Coahuila. Die plek wordt door Mexicaanse wetenschappers ook weleens het ''paleontologisch paradijs'' genoemd vanwege de vele vondsten. Klik hier voor fotoserie Volgens de onderzoekers is de zeeschildpad een voorouder van de huidige groene zeeschildpad, ook wel soepschildpad genoemd. (nu.nl) | |
Doffy | maandag 9 maart 2009 @ 17:50 |
Religie is een inherent onderdeel van onze neurale structuur. Weet niet of dit topic het optimale topic is, maar hiermee lijkt er bewijs te zijn aangedragen voor een evolutionaire oorsprong van religie, en daarmee een (deel-)verklaring van dit fenomeen.quote:bron | |
ExperimentalFrentalMental | donderdag 12 maart 2009 @ 23:09 |
11-03-2009 Turken censureren Darwin weg Wetenschapskoepel schrapt coverartikel over evolutie Een voorpagina-artikel over leven en werk van Charles Darwin is op het laatste moment verwijderd uit het populair-wetenschappelijke Turkse tijdschrift Bilim ve Teknik. De verantwoordelijke redacteur, Çiğdem Atakuman, is bovendien van haar functie ontheven. De Turkse wetenschappelijke wereld is laaiend, zo weet de webredactie van Nature te melden. De affaire wordt zo hoog opgenomen omdat Bilim ve Teknik een uitgave is van TÜBİTAK, een organisatie die qua functie zowel met het Nederlandse NWO als met de KNAW is te vergelijken. Volgens het dagblad Milliyet is TÜBİTAK's vice-president Ömer Cebeci verantwoordelijk voor de censuur. De Üniversite Konseyleri Derneği, die jonge academische onderzoekers vertegenwoordigt, heeft prompt Cebeci’s aftreden geëist. Ook een groep hoogleraren heeft geprotesteerd. “TÜBİTAK vertegenwoordigt de wetenschap in dit land niet meer”, aldus een van hen. Zo mogelijk nog erger zijn beschuldigingen dat TÜBİTAK allang niet meer onafhankelijk is maar onder controle staat van de regering, en dat Cebeci en zijn baas hun baantje uit politieke overwegingen hebben gekregen. Dat sluit dan weer aan op eerdere botsingen van premier Erdoğan met de grondwet, die voorschrijft dat Turkije een seculiere staat is. Intussen schijnen ook aardig wat Turken het met Cebeci eens te zijn. Zelfs op de Nature-website is al een reactie verschenen die begint met (letterlijk!) “we dont believe evolution in Turkey”. Ook een andere reactie doet de theorie af als een leugen: “Turkish people are very intelligent and we will not accept this fabrication (...) we believe our eyes, not Darwin!” bron: naturenews (c2w) | |
ExperimentalFrentalMental | donderdag 12 maart 2009 @ 23:13 |
12-03-2009 Beestachtig hoogtepunt van zedelijk verval Eerst leek er niets aan de hand. Tot een Duitse bioloog de Nederlanders kwam vertellen over hun aapachtige voorouders. Een brutale orator, een ordinaire spreekstalmeester – dat had Nederland blijkbaar nodig om wakker geschud te worden. Tot dan toe had Darwins On the origin of Species in ons land weinig losgemaakt. Een aardige theorie, vond men, maar wel erg speculatief. En niet nieuw. In die tijd waren er veel meer van dat soort theorieën. Aangespoord door het wetenschappelijke namensysteem ontworpen door Linnaeus (die de mens had ingedeeld bij de apen) en door de ontdekking dat men biologische, ‘levende’ stoffen kon maken uit ‘dode’ elementen, had menig onderzoeker al geopperd dat het leven uit dode stof moest zijn ontstaan, en dat de mens ontstaan was uit een of andere aap. Alleen hoe dat was gebeurd – dat wist niemand. En Darwins evolutietheorie werd dan ook aanvankelijk als de zoveelste poging binnengehaald. Volle zalen Weinigen hadden in de gaten hoe revolutionair eenvoudig het idee van ‘variatie en selectie’ was. Vandaar de stilte. Maar Darwin had het daar ook wel naar gemaakt. In zijn boek had hij het ontstaan van het leven en van de mens bewust buiten beschouwing gelaten. Maar iedereen wist dat het daar om draaide – en in december 1868 arriveerde de Duitse bioloog Karl Vogt in Rotterdam om de knuppel in het hoenderhok te gooien. Aan het slot van een serie lezingen (waarin praktisch alle wetenschap voorbijkwam) stelde hij onomwonden dat vaststond dat de mens van een aap afstamde. Vogt trok volle zalen en veel publiciteit – en pas toen schrok de vaderlandse elite wakker. Ernst graaf van Byland, lijfarts van prins Frederik, waarschuwde in het Dagblad voor ZuidHolland en ’s Gravenhagedat Vogt er alleen op uit was het godsgeloof te ondermijnen. Hij riep iedereen op niet te gaan luisteren. Dit hooghartige oordeel uit de hoogste kring maakte een stroom van reacties los, vooral van liberalen en vrijdenkers, die opkwamen voor het recht op vrije meningsuiting. Andere conservatieven en theologen sprongen voor Byland in de bres. Het gekrakeel in de brievenkolommen hield maanden aan. Progressief Nederland had een manier ontdekt om de elite te sarren – en negen jaar na verschijnen had Nederland eindelijk door hoe explosief de ‘Origin’ was. Dat was dan vooral te danken aan enthousiaste volgelingen die met Darwin op de loop gingen. Darwin zelf wilde alle discussie over de filosofische en morele implicaties van zijn werk zoveel mogelijk uitstellen. Pas jaren na de Origin kwam hij met zijn visie op de oorsprong van de mens en de menselijke geest, in The Descent of Man. Maar intussen hadden zijn volgelingen dat terrein al volstrekt kaal gegraasd en van radicale geurvlaggen voorzien. Zedelijk verval Voor mensen als Carl du Prel en Ernst Haeckel was een darwinist op z’n minst agnost – of nog beter: een atheïst en materialist. En in navolging van deze groten beschouwde ook de Nederlandse vrijdenker (en Darwinvertaler, en Bylands felste criticus) Hartogh Heijs van Zouteveen de evolutieleer als het ultieme bewijs voor atheïsme en materialisme. De complete kosmos was het resultaat van survival of the fittest. Geen wonder dat niet alleen Byland maar ook menige dominee en priester-geleerde het darwinisme zag als het zoveelste voorbeeld van zedelijk verval. De pennenstrijd duurde zo’n tien jaar. Toen in 1877 ruim tweehonderd Nederlandse geleerden en intellectuelen Darwin een cadeau stuurden voor zijn 68e verjaardag (een album met hun portretten), waren ‘de belangrijkste standpunten voor en tegen inmiddels wel uitgewisseld’, stelt Bart Leeuwenburgh aan het slot van zijn Darwin in domineesland. Wetenschappelijk Nederland vereerde Darwin; gelovig Nederland beschouwde evolutie als een gevaarlijke dwaalleer. Die stellingen zijn niet meer verlaten. Darwin zelf was geen atheïst, en al helemaal geen scherpslijper. Maar hij had de tijdgeest tegen. (depers.nl) | |
Monolith | vrijdag 13 maart 2009 @ 12:19 |
quote: | |
Doffy | vrijdag 13 maart 2009 @ 12:21 |
Cool | |
Invictus_ | dinsdag 17 maart 2009 @ 12:17 |
The counterintuitive nature of evolution: http://www.ted.com/talks/view/id/485 Kwam voorbij op Pharyngula, erg leuk. | |
wijsneus | dinsdag 17 maart 2009 @ 13:07 |
Ja, vanavond zeker even kijken. Ted talks zijn meestal erg goed. | |
Monolith | dinsdag 17 maart 2009 @ 22:48 |
quote: | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 18 maart 2009 @ 08:19 |
17-03-2009 Geloven in de wetenschap De scheppingsfolder die 6,6 miljoen mensen onlangs in de bus kregen, houdt de gemoederen bezig. Religie-antropoloog Peter van Rooden herkent in deze discussie allerlei ideeën over kerk, geloof en het autonome individu die sinds de verzuiling onderdeel zijn van de manier waarop Nederlanders over religie denken. Bij 6,6 miljoen mensen ligt een folder in de bus die de afgelopen weken voor ophef heeft gezorgd. De folder ‘Evolutie of Schepping? Wat geloof jij?’ wil lezers ervan overtuigen dat er geen wetenschappelijk bewijs is voor de evolutietheorie. De dertig christelijke organisaties die achter de folder zitten vinden het scheppingsverhaal net zo overtuigend als de theorie van Darwin. Bij 6,6 miljoen mensen viel de creationistenfolder in de bus. De folder wil lezers ervan overtuigen dat er geen wetenschappelijk bewijs is voor de evolutietheorie. Bekijk hier de folder "evolutie of schepping?" (flash) Tegenoffensief Aanhangers van de evolutietheorie hebben het tegenoffensief ingezet. Zo konden mensen die de folder niet op de deurmat wilden krijgen eind vorig jaar al een speciale 'Nee creationisme, Ja Darwin' brievenbussticker bestellen. Het Humanistisch Verbond publiceerde een artikel waarin de folder hoofdstuk per hoofdstuk wordt weerlegd. Ook op Kennislink vind je een overzicht van het wetenschappelijk bewijs voor de evolutietheorie. Wetenschappers komen dus, niet onverwacht, in verweer. Maar de folder blijkt bij veel meer mensen kwaad bloed te zetten. Websites als Retecool, GeenStijl en Sargasso roepen mensen op om de folder terug te sturen naar de initiatiefnemers. Op de speciaal opgerichte website Terugnaarjemaker staan zo’n 5000 steunbetuigingen. Een begeleidende brief zou volgens de website al 40.000 keer zijn gedownload. Waarom maakt deze folder zo veel reacties los bij internettend Nederland? “De felle reacties op bijvoorbeeld GeenStijl verbazen me wel,” zegt dr. Peter van Rooden van de Universiteit van Amsterdam. De religieantropoloog houdt zich bezig met de relatie tussen religie, staat en maatschappij. “Deze ophef gaat niet over belangen of over beleid. Het gaat echt over een wereldbeeld, over wat je wel en niet mag of moet zeggen”, zegt de religie-antropoloog. Kerk versus geloof “De meeste mensen op Geenstijl reageren vooral met het argument dat ze met rust gelaten willen worden. Ze vinden het schandalig dat religie ongevraagd de huiskamer binnen gebracht wordt. Kerken worden neergezet als dom en onderdrukkend.” Dit beeld van de kerk past volgens Van Rooden bij het beeld dat de meeste Nederlanders hebben van de kerk. Hij doet op het moment onderzoek naar de ontkerkelijking van Nederland sinds de jaren zestig. Daarvoor heeft hij tot nu toe zo’n 350 Nederlanders geïnterviewd over de rol van religie in hun leven. “Alle geïnterviewden blijken ongeveer op dezelfde manier over godsdienst te denken en spreken. Ze stellen kerk en geloof tegenover elkaar.” Kerk en geloof worden gezien als twee verschillende dingen, waarbij geloof iets positiefs is en de kerk iets negatiefs. Van Rooden: “Nederlanders vinden geloof goed en de kerk slecht. Geloof is individueel en vrij, de kerk is collectief en dwingend. Geloof is keuze, kerk is traditie; geloof is echt, kerk is onecht.” Zelfs christenen die zijn aangesloten bij vrij orthodoxe kerkgenootschappen spreken op deze manier over kerk en geloof, ontdekte Van Rooden. “Die vinden het dan ook moeilijk om uit te leggen waarom ze daar nog steeds bij zitten.” Er wordt in hedendaags Nederland volgens de onderzoeker dus een radicaal onderscheid gemaakt tussen het persoonlijke geloof en de collectieve manifestaties daarvan, zoals de kerk. We vinden het geen probleem dat mensen aan hun eigen keukentafel in god of in het scheppingsverhaal geloven. Maar als christelijke organisaties zich verenigen en hun boodschap niet alleen op straat verkondigen maar ook tot achter de voordeur, wekt dat weerstand op. Ook al zijn de reacties op internet soms verbazingwekkend fel, de ophef rond de folder sluit wel aan bij het heersende idee over religie. “Nederlanders vinden geloof goed en de kerk slecht. Geloof is individueel en vrij, de kerk is collectief en dwingend.” Het keurslijf van de verzuiling Dat er in Nederland zo’n negatief beeld van georganiseerde godsdienst bestaat, wijt Peter van Rooden aan de verzuiling. “Het is een soort na-ijl effect.” Een eeuw lang, van grofweg 1880 tot 1980, was de Nederlandse maatschappij verdeeld in religieuze en ideologische zuilen. Deze zuilen hadden grote invloed op het dagelijkse leven. Als katholiek ging je niet alleen naar de katholieke kerk, maar ook naar de katholieke kleuterschool, universiteit en voetbalclub. Je bezocht het katholieke ziekenhuis, stemde op de katholieke partij en was lid van de katholieke krant, omroep en vakvereniging. Trouwen kon je ook maar het beste met iemand binnen je eigen zuil. Religie bepaalde het sociale leven. “Aan de ene kant hebben we afgerekend met de verzuiling”, zegt Van Rooden. “Maar toch is de verzuiling als herinnering blijven hangen en beïnvloedt deze geschiedenis nog steeds hoe wij religie zien. Zelfs al zullen de meeste mensen op GeenStijl de verzuiling niet hebben meegemaakt.” Mensen zijn lang niet zo autonoom en individueel als ze denken dat ze zijn. Zelf nadenken verplicht Tegenover het beeld van de onderdrukkende allesbeheersende kerk staat het beeld van het vrije individu. Van Rooden: “Dat zie je ook op GeenStijl. Het ideaal van autonomie ligt ten grondslag aan het verzet tegen de folder. Mensen willen met rust gelaten worden en vinden dat je zelf moet nadenken.” Volgens de wetenschapper is er sprake van een verheerlijking van het autonomie-ideaal. Volgens dit ideaal is de mens niet alleen in staat om zelf na te denken, maar is hij dit ook verplicht. Alleen iemand die zelf nadenkt, zelf keuzes maakt en zelf bepaalt wat belangrijk is in het leven, zou echt vrij zijn. Wie dit niet doet, is dom, gelovig of een kind. De radicalisering van het autonomie-ideaal, noemt Van Rooden het. “Het merkwaardige is natuurlijk dat elke sociale wetenschapper je zal vertellen dat het met die autonomie in feite ontzettend meevalt. Mensen zijn helemaal niet zo autonoom als ze zeggen of denken te zijn. Vertel mij wat iemands opleiding en inkomen is en ik kan al heel aardig voorspellen hoe diegene zijn huis inricht. We willen onze eigen ik tot uitdrukking brengen in de manier waarop we ons huis inrichten. Daarom staan er op zaterdag zulke lange files voor de Ikea. Daar kopen we allemaal autonoom dezelfde dingen.” "Als je er strikt sociologisch naar kijkt, ruilen darwinisten de ene elite (geestelijken) in voor een andere (biologen).” Geloven in Darwin Zo ontzettend autonoom en zelfstandig in ons denken en doen zijn we dus niet. Ook is het een misvatting dat we door zelf na te denken, automatisch bij de evolutietheorie terecht zouden komen. Van Rooden: “Als je er strikt sociologisch naar kijkt, ruilen darwinisten de ene elite (geestelijken) in voor een andere elite (biologen).” Als niet-bioloog moet je maar van biologieprofessoren aannemen dat wat zij zeggen, klopt. Die duizenden mensen die hun handtekening op terugnaarjemaker.nl hebben gezet, zijn waarschijnlijk niet allemaal evolutie-experts. Ze hebben niet zelf op de Galápagos eilanden mussen bekeken, of in de woestijn fossielen opgegraven. Het overzicht van alle bewijzen, experimenten en argumenten missen ze. Van Rooden: “Het darwinisme is een prachtig idee en redelijk te begrijpen. Persoonlijk ben ik een fervent darwinist. Maar of het ook echt waar is, dat kan ik niet zeker weten door zelf na te denken. Geloven in het darwinisme is geloven in de autoriteit van de wetenschap.” (Kennislink) | |
koningdavid | donderdag 19 maart 2009 @ 12:12 |
tvp | |
Monolith | donderdag 19 maart 2009 @ 13:58 |
quote: | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 24 maart 2009 @ 00:33 |
23-03-2009 'Darwin hield van dure schoenen' AMSTERDAM – Charles Darwin besteedde in zijn studententijd meer geld aan dure schoenen dan aan studieboeken. Dat blijkt uit de persoonlijke boekhouding van de wereldberoemde Britse bioloog. Historici van de Universiteit van Cambridge vonden onlangs de financiële geschriften en deden enkele opmerkelijke ontdekkingen over het dagelijks leven van de student Charles Darwin. Dat meldt de Telegraph maandag. Uit de boeken blijkt onder meer dat de wetenschapper, die dankzij zijn evolutietheorie onsterfelijk zou worden, in zijn tijd op het Christ’s College het leven leidde van een heuse dandy. Zo liet de jonge Darwin andere mensen tegen betaling klusjes voor hem opknappen, zoals het aansteken van de haard of het poetsen van zijn -duur betaalde- schoenen. Kennis Volgens een woordvoerder van de universiteit vult de vondst veel gaten in de kennis over het leven van Darwin in zijn studententijd. “De tijd die hij tussen 1828 en 1831 op Cambridge doorbracht is een van de voornaamste periodes uit zijn leven, maar ook de periode waarover we weinig informatie hebben.” Darwinjaar 2009 is ter ere van de honderdvijftigste verjaardag van Darwins beroemdste werk, On the origin of species, uitgeroepen tot 'Darwinjaar'. Het is tevens tweehonderd jaar geleden dat de bioloog in het Engelse Shrewsbury ter wereld kwam. (nu.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 24 maart 2009 @ 08:21 |
24-03-2009 Planten overleefden catastrofe door verdubbeling DNA Sommige planten overleefden de catastrofe 65 miljoen jaar geleden. Dat hebben ze wellicht te danken aan een verdubbeling van hun DNA. Dat hebben onderzoekers aan de Universiteit Gent ontdekt. Zonlicht tegengehouden Zo'n 65 miljoen jaar geleden vond de "Krijt-Paleogeen-massa-extinctie" plaats. Een of meerdere catastrofale gebeurtenissen (zoals komeetinslag, toegenomen vulkanische activiteit, ...) veroorzaakten toen branden en stofwolken, die een lange tijd het zonlicht tegenhielden. Zestig procent van de plantensoorten en heel wat diersoorten, waaronder de dinosaurussen, overleefden de gewijzigde klimaatomstandigheden niet. Aangepast De soorten die wel overleefden, waren beter aangepast aan de nieuwe omstandigheden. Dat hadden ze wellicht te danken aan DNA-duplicatie, die hen een evolutionair voordeel gaf. In de loop van de geschiedenis hebben planten een of meerdere keren hun DNA verdubbeld. De VIB-UGent onderzoekers Jeffrey Fawcett, Steven Maere en Yves Van de Peer wisten deze verdubbelingen te dateren en stelden vast dat de meest recente duplicaties zo'n 65 miljoen jaar geleden plaatsvonden, dus samen met de "Krijt-Paleogeen-massa-extinctie". De wetenschappers besluiten daaruit dat planten met een genoomduplicatie het best aangepast waren om te kunnen overleven in de toen drastisch gewijzigde omstandigheden. Afwijking Duplicaties van het DNA zijn een eerder uitzonderlijke "afwijking". Ze veroorzaken zeer uitgesproken eigenschappen en zijn in ongewijzigde omstandigheden eerder nadelig voor de soort. Eerder onderzoek van Yves Van de Peer had al aangetoond dat DNA-verdubbelingen bij vroege voorouders van gewervelde dieren en vissen cruciaal waren voor de ontwikkeling van gewervelde dieren, en dus ook van de mens. (belga/edp) (HLN) | |
Monolith | dinsdag 24 maart 2009 @ 15:12 |
quote:PNAS | |
barthol | dinsdag 24 maart 2009 @ 15:39 |
quote:Interessant artikel. Gould suggereerde indertijd ook al die neotenie. | |
Monolith | dinsdag 24 maart 2009 @ 15:47 |
quote:Dat klopt inderdaad en niet alleen voor de ontwikkeling van de hersenen, maar meer voor de recente evolutie van de mens in het algemeen. Nog maar even een aardig artikeltje: quote: | |
ExperimentalFrentalMental | donderdag 26 maart 2009 @ 10:44 |
25-03-2009 Gezocht: wetenschappers in het spoor van Darwin HILVERSUM / BRUSSEL (RKnieuws.net) - Televisiezenders VPRO en Canvas willen, naar aanleiding van de 200ste verjaardag van Charles Darwin, de wereldreis overdoen die Darwin gedurende vijf jaar maakte aan boord van het zeilschip de ‘Beagle’. Van begin september 2009 tot eind juni 2010 zal het schip de ‘Stad Amsterdam’ dezelfde route volgen. De programmamakers zoeken wetenschappers die een tijd aan boord willen verblijven om er wetenschappelijke experimenten te doen en discussies aan te gaan. Alle interessante en verfilmbare onderwerpen zijn welkom. “Het moet een mix worden van avontuur en wetenschap. We hopen vooral dat mensen die doorgaans niet met wetenschap bezig zijn, ook plezier gaan beleven aan het programma” vertelt Dirk Draulans. Draulans verzorgt de coördinatie van het Vlaamse luik van het project voor Canvas en trekt op rondreis om voorbereidingen te treffen voor het programma. “Dat vereist ongelooflijk zware inspanningen; zowel op het vlak van logistiek, samenwerking als het uitdenken van scenario’s”. De reis van de ‘Beagle’ zal gebracht worden in 41 afleveringen. Voorstellen kunnen gestuurd worden naar dirk.draulans@knack.be (Rorate) | |
ExperimentalFrentalMental | donderdag 26 maart 2009 @ 23:59 |
06-03-2009 Van god los Hoe Charles Darwin het zelfbeeld van de mens overhoop haalde Alle werken van Charles Darwin in één digitale boekenkast. Darwin onthulde dat de mens afstamt van eerdere levensvormen en dus een dier onder de dieren is. Dat besef wierp een nieuw licht op alle menselijke eigenschappen en liet weinig ruimte meer voor een goddelijk plan. Onverdraaglijk, vonden velen. En dat is nog steeds zo. Charles Darwins evolutietheorie was een keerpunt in de geschiedenis. Zijn verklaring voor de diversiteit van het leven op aarde had enorme implicaties. Vooral voor het zelfbeeld van de diersoort waartoe hij zelf behoorde, de mens. Hij voorzag dat wel, maar wilde er in ‘The Origin’ niet over uitweiden en heeft er ook niet in het openbaar over gediscussieerd. Pas twaalf jaar later schreef hij er uitgebreid over. Toch wijdde hij er ook op de laatste pagina’s van zijn baanbrekende boek al een paar welgekozen woorden aan. “De hele geschiedenis van de wereld zoals we die nu kennen, onbegrijpelijk lang als hij voor ons is, zal hierna worden beschouwd als niet meer dan een klein fragment van de totale tijd die is verstreken sinds het eerste levende wezen, de voorouder van ontelbare uitgestorven en levende afstammelingen, werd gecreëerd. In de verre toekomst zie ik mogelijkheden voor veel belangrijker onderzoek. De psychologie zal een nieuw fundament krijgen: dat van de noodzakelijke verwerving van alle mentale krachten en vermogens in geleidelijke stappen. Er zal licht worden geworpen op de oorsprong van de mens en zijn geschiedenis.” Aap met kapsones Darwin drukte zich voorzichtig uit, maar zegt eigenlijk dat uit zijn theorie onverbiddelijk volgt dat de mens niet door God is neergezet als hoeder van de schepping. Homo sapiens is niet meer dan een aap met kapsones, spontaan geëvolueerd uit eerdere levensvormen, zonder dat daar enig plan aan ten grondslag heeft gelegen. Een soort die nog maar net komt kijken in een wereld die al vele miljoenen jaren bevolkt is geweest met allerlei andere vormen van leven. Intelligentie is geen cadeau van een hogere macht, maar het resultaat van miljoenen jaren van blinde mutatie en selectie. Goed en kwaad volgen niet uit een Goddelijke orde, maar blijken een constructie te zijn van door evolutie ontstane breinen. Is er nog wel plaats voor geloof in een wereld die geregeerd wordt door de wetten van de evolutie? Zelf vond Darwin uiteindelijk van niet. Zijn geloof in de bijbel als bron van waarheid, ooit zo rotsvast, begon aan boord van de Beagle te wankelen en loste daarna geleidelijk op in het niets. Tegen het einde van zijn leven had hij niet alleen geconcludeerd dat het heilige boek van het christendom vol onwaarheden stond, maar was hij er ook van overtuigd dat een eventueel aanwezige Almachtige zich buiten zijn blikveld bevond. De oude Charles Darwin noemde zichzelf een agnost. Diepgelovig christen Uiteraard ging niet iedereen daarin mee. Mevrouw Darwin, bijvoorbeeld, was een diepgelovig christen en bleef dat haar hele leven. Het huwelijk hield desondanks stand. Charles Darwin zag de Tien Geboden dan wel niet als van God gegeven wetten, maar leefde er wel naar, omdat sociaal gedrag hem nu eenmaal voldoening gaf. Het zat in de aard van het beestje, besefte hij. Evolutie heeft zelf geen morele drijfveren, maar kan die wel opleveren. In Nederland bleef het twaalf jaar stil voor de discussie plotseling op gang kwam, maar in Groot-Brittannië barstte het debat onmiddellijk na de publicatie van ‘The Origin’ los. Dat spitste zich vrijwel uitsluitend toe op de afstamming van de mens, waarover Darwin dus bewust vrijwel niets had geschreven. Sommige wetenschappers omarmden de nieuwe evolutietheorie, anderen probeerden hem te verwerpen. De spotprenten en scheldkanonnades waren niet van de lucht, maar op wetenschappelijke gronden kon niemand hem iets maken. Darwin had namelijk gewoon gelijk. Hoewel natuurlijk kan nooit worden bewezen dat er naast de krachten van de evolutie niet nog iets anders meespeelt (de hand van god!), is daarvan in de afgelopen 150 jaar nooit een spoor gevonden. Hoezeer sommige mensen dat ook zouden willen. Darwins theorie staat als een huis. Het gekke is, dat nog steeds maar een minderheid van de wereldbevolking het idee accepteert dat de mens afstamt van een aap. Vrijwel altijd is het religie die hier een stokje voor steekt. Daar heeft onze soort nu eenmaal aanleg voor. We zijn niet geëvolueerd om de evolutietheorie te aanvaarden. Bewijsmateriaal En zelfs bij gelovigen die zeggen dat ze de theorie wel omarmen, zoals de paus, klopt er vaak iets niet. Ze stellen zich meestal een god voor die zich actief met de wereld bemoeit. Maar helaas, blinde evolutie en een sturende god gaan echt niet samen. Voor het één is het bewijsmateriaal overweldigend, voor het ander is er helemaal niets. Wordt het leven zinloos zonder goddelijk plan? Daarover zullen de meningen altijd verschillen. Darwin zelf zag het van de zonnige kant. Hij raakte niet in geestelijke nood door het verlies van zijn geloof. Uit het principe van natuurlijke selectie volgt, dat er meer geluk dan ongeluk is, betoogt hij in zijn memoires. Want dieren – of mensen – die voortdurend lijden, worden depressief, zorgen slecht voor zichzelf en talen niet naar voortplanting. Plezier zal daarom, dankzij natuurlijke selectie, de overhand hebben over lijden. (Noorderlicht) | |
Monolith | maandag 30 maart 2009 @ 21:44 |
quote: | |
Monolith | woensdag 1 april 2009 @ 13:06 |
quote: | |
Monolith | dinsdag 7 april 2009 @ 16:42 |
quote: | |
barthol | dinsdag 14 april 2009 @ 00:52 |
Epigenetics: DNA Isn’t Everything ScienceDaily (Apr. 13, 2009) — Research into epigenetics has shown that environmental factors affect characteristics of organisms. These changes are sometimes passed on to the offspring. ETH professor Renato Paro does not believe that this opposes Darwin’s theory of evolution. Lees verder ! | |
SpecialK | dinsdag 14 april 2009 @ 02:10 |
tot vandaag nog nooit zelfs maar iets gehoord over Histones. Dank je! | |
koffiegast | dinsdag 14 april 2009 @ 02:23 |
quote:Het mooiste is nog wel als er van die critici komen schreeuwen dat dit het argument tegen evolutie is, want in principe is dit juist ook evolutie. Stel dat je 2 mensen met identieke genen hebt, de ene komt in een omgeving terecht waarbij hij een bepaalde technologie kan vormen dat voor meer nakomelingen zorgt dan geeft dat weer een voordeeltje. Dat het ook nog eens doorgegeven zou worden lijkt me alleen maar logischer met het idee dat als het voor meer nakomelingen zorgt, dat het behouden ervan ook voor meer nakomelingen zorgt met andere woorden dus ook meer kans van behoud etc etc, en dus weer evolutie. | |
Monolith | dinsdag 14 april 2009 @ 10:09 |
quote:Zaken als histonen en DNA methylatie vallen onder de epigenetica. In een recente publicatie werd gepoogd om een sluitende definitie te vinden van epigenetische eigenschappen. Deze luidt: quote:An operational definition of epigenetics De vraag bij dit soort mechanismen is nog steeds een beetje hoe permanent ze zijn. De epigenetische eigenschappen zelf zijn niet heel erg permanent, maar ze kunnen bijvoorbeeld wel weer leiden tot fixatie van eigenschappen d.m.v. wijzigingen in het DNA. | |
barthol | vrijdag 17 april 2009 @ 01:35 |
Misschien heeft het maar zijdelings met evolutie te maken, maar toch.... Ancient Ecosystem Discovered Beneath Antarctic Glacier Wetenschappers hebben een heel oud ecosysteem van microörganismen ontdekt dat bijna 2 miljoen jaar onder een gletscher op Antarctica gevangen heeft gezeten. Zij suggereren dat de microörganismen in het zuurstofloze en aardedonkere water hebben overleefd door hun energie te betrekken uit zwavel en ijzer. Wil je er meer over weten? Lees verder in het hierboven aangehaalde artikel in Science magazine. | |
Monolith | vrijdag 17 april 2009 @ 13:20 |
Over epigenetica gesproken:quote: | |
ExperimentalFrentalMental | zondag 19 april 2009 @ 10:42 |
18-04-2009 Botten van vroege viervoeter bewijzen gedragsverandering Fossielen van vroege viervoeters laten zien hoe vissen hun skelet vanaf zo’n 380 miljoen jaar geleden aanpasten aan het leven op het land. Vinnen veranderden geleidelijk in poten. Ichtyostega, een viervoeter met een vissenstaart leefde op de grens van water en land. Foto Science Voor het eerst zijn nu ook aanwijzingen gevonden voor de gedragsverandering tijdens het leven van één dier dat op de grens van water en land vertoefde. Nieuw onderzoek aan Groenlandse fossielen toont aan dat de vroege viervoeter Ichtyostega op jonge leeftijd vooral in het water leefde. Uit de andere spieraanhechting op botten van volwassen dieren bleek dat die zich meer op het land waagden dan jonge dieren (Science, 17 april). Deze studie van Per Ahlberg is belangrijk, omdat hij een beeld geeft van de manier waarop evolutie in zijn werk gaat. Ichtyostega was een viervoeter met poten en tenen, mogelijk met zwemvliezen, en een vissenstaart. Tenen zijn volgens Ahlberg niet alleen nuttig voor landdieren, maar ook voor waterdieren die grip moeten krijgen op de bodem. In de tijd dat Ichtyostega leefde – 365 miljoen jaar geleden – hadden de eerste grote landplanten en insecten het land gekoloniseerd. Op zandbanken langs de kust was een moerasachtig milieu ontstaan, waar voor dieren die zich op het land waagden iets te halen viel. En dus gebeurde het. In een toelichting aan de telefoon vergelijkt de hoogleraar aan de universiteit van Uppsala het proces met de verspreiding van een wijnvlek over een tapijt: de aangeboden ruimte wordt opgevuld. Ahlberg ontdekte de indicatie voor de gedragsverandering van de volwassen dieren op het bovenarmbot van Ichtyostega. Bij de volwassen dieren zit het aanhechtingspunt voor de borstspier aan de zijkant van het bovenarmbot. Bij de jonge dieren zit dit aanhechtingspunt juist op het midden. Volgens Ahlberg was de decentrale aanhechting van de spier nuttig voor de voortbeweging op het land. Volgens Ahlberg hebben recent gevonden fossielen van de nóg vroegere viervoeter Tiktaalik (380 miljoen jaar oud) geholpen bij zijn analyse. Ook Tiktaalik leefde op de grens van water en land. Het dier had polsen en handpalmen, maar geen tenen of vingers en lijkt dus nog wat meer op een vis dan Ichtyostega. Volgens Ahlberg was de aanhechting van de spieren op het opperarmbot van dit dier óók minder geschikt voor lopen op het land. Volgens Ahlberg behoort Ichtyostega tot een brede soortenwaaier van vroege viervoeters. Het is geen directe voorouder van de moderne viervoeters. Tiktaalik is dat mogelijk wel. (nrc) | |
Monolith | maandag 20 april 2009 @ 23:02 |
Ik las het hier ja. Misschien een interessant topic aangezien Per Ahlberg daar zelf ook post. | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 21 april 2009 @ 08:20 |
Een oude bericht: (11-07-2007) Wetenschappers vinden fossielen die licht werpen op gat in evolutie Ethiopische wetenschappers hebben fossielen ontdekt van 3,9 miljoen jaar oud. Ze kunnen een gat in de evolutietheorie verklaren. Wetenschapper Yohannes Haile Selassie verklaarde dat de vondst -enkele volledige tanden en beenderen- twee menselijke soorten met elkaar verbindt en een licht werpt op de periode tussen het bestaan van de twee, een tijdspanne in de evolutie waarover weinig bekend is. "Wat we hebben, past ongeveer in dat gat. We kunnen hierdoor beter de evolutie van de mens begrijpen", aldus Haile Selassie. Het gaat om een lacune tussen de wereldberoemde Lucy, die werd ontdekt in 1974 en tussen de 3,3 en 3,6 miljoen jaar oud zou zijn, en vorig jaar ontdekte fossielen die 4,1 miljoen jaar oud zijn. De nieuwe fossielen vormen een soort 'missing link'. Ze werden aangetroffen in Afar, in het noordoosten, op ongeveer 30 kilometer vanwaar Lucy werd gevonden. (belga/hln) (HLN) | |
barthol | donderdag 23 april 2009 @ 21:01 |
Weer een nieuwe "missing link" gevonden. Een otterachtig fossiel die te maken heeft met de evolutie van zeehonden, zeeleeuwen en walrussen. lees verder: (sciencedaily) Fossil Evidence Of Missing Link In The Origin Of Seals, Sea Lions, Walruses Found In Canadian Arctic | |
Papierversnipperaar | donderdag 23 april 2009 @ 22:37 |
Slechts één op de vijf genen van de koe is anders dan de genen van de mensquote: | |
Monolith | zondag 26 april 2009 @ 22:03 |
quote: | |
Monolith | dinsdag 28 april 2009 @ 12:58 |
quote: | |
ExperimentalFrentalMental | vrijdag 8 mei 2009 @ 08:07 |
07-05-2009 Eilandhobbits blijken aparte, nieuwe mensensoort De 'hobbits' van het Indonesische eiland Flores blijken geen moderne pygmeeën te zijn, zoals tot nog toe werd gedacht. Nieuw wetenschappelijk bewijs toont aan dat de 'hobbits' van Flores tot een nieuwe soort van primaten behoort. Het volkje van ongeveer één meter groot en dertig kilogram zwaar woonde tot misschien wel 8.000 jaar geleden op het Indonesische eiland Flores. Het nieuwe anatomische bewijs verscheen in Nature Magazine en is gebaseerd op het onderzoek van de onderste ledematen, meer bepaald van een bijna volledige linkse voet en delen van de rechtervoet. Het toont aan dat de soort rechtop liep, zoals andere bekende hominides, met vijf tenen, zoals bij andere primaten. Maar de grote teen was wat korter en dikker, meer zoals bij chimpansees. Discussie De Homo floresiensis werd ontdekt in 2004 en staat sindsdien ter discussie. De schedel was ongewoon klein, wat erop zou wijzen dat de hersenen niet groter waren dan die van een chimpansee. Sommige wetenschappers argumenteerden dat de soort een versie was van de moderne pygmee, vervormd door genetische en pathologische storingen. Maar in het licht van de nieuwe ontdekking geloven wetenschappers niet langer dat de kleine hersenomvang, de primitieve schouders en polsen een simpel gevolg waren van het fenomeen 'eilanddwerg', zoals vroeger werd gesteld. Uit het onderzoek van de voet valt af te leiden, volgens het team van de Amerikaanse paleoanthropoloog William Jungers, dat een aantal primitieve kenmerken niet voorkomen bij de moderne mens, van welke gestalte dan ook. Primitievere voorvader De voorganger van de primaatsoort zou dus best weleens niet de Homo erectus kunnen zijn, zoals algemeen werd aangenomen. De Homo erectus staat bekend als de vroegste hominid die Afrika verliet, op weg naar Azië. De zogenaamde hobbits zouden weleens van een andere, primitievere hominide voorvader afstammen. Daniel Lieberman, van Harvard University, liet in de marge van het bewuste artikel optekenen dat het aanvankelijke scepticisme over de hominide als een gescheiden soort begrijpelijk is. (jv) (HLN) | |
barthol | woensdag 13 mei 2009 @ 03:31 |
quote:bron Een persoonlijke opmerking: Er staat "both selection and drift tend to remove variation from populations". Dat klopt uiteraard maar je zou over drift ook kunnen zeggen dat het welliswaar de variatie binnen een populatie vermindert maar de veschillen tussen populaties vergroot als gescheiden (sub)populaties aan een verschillende drift onderhevig zijn. Maar toch.... een leuk aandachtspunt in dit artikel. [ Bericht 1% gewijzigd door barthol op 13-05-2009 03:48:49 ] | |
Monolith | vrijdag 15 mei 2009 @ 10:27 |
quote: | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 19 mei 2009 @ 22:46 |
19-05-2009 'Missing link' in evolutie van de mens gevonden? Wetenschapper Jörn Horum geeft tekst en uitleg bij de vondst. Zowat een kwart eeuw lang heeft het apenfossiel Ida in de lade van een onbekend gebleven private verzamelaar gesluimerd, tot het langs omwegen in het lab van een Noorse wetenschapper is aanbeland en onder meer door de BBC vandaag met de grote trom wereldkundig is gemaakt. Het ongeveer 47 miljoen jaar oude overblijfsel van het beest, dat in de Messel-groeve nabij Darmstadt is gevonden, is niet alleen buitengewoon geconserveerd, maar biedt volgens deskundigen ook baanbrekende informatie over de evolutie van de mens. Mogelijk is het zelfs een 'missing link' in de stamboom van de mens en onze voorouders, de apen. Uitgestorven diersoort Genoemd naar de dochter van de Noorse vorser Jörn Horum, is Ida ongeveer 20 cm groot. Het toont de voorouder van de aap van op zijn zijde. Armen, benen, gebit, weefselresten en zelfs de maaginhoud zijn goed te zien. Het fossiel zou het eerste volledig gebleven skelet zijn van een tot nu toe onbekende soort van de adapoïden. Deze uitgestorven diersoort geldt als een voorouder van de maki's. Dat zijn halfapen waarvan er nu nog leven op Madagaskar. De wetenschappers zien in Ida een "maki-aap", een wezen dat zowel kenmerken van maki's heeft als van apensoorten waaruit de huidige apen en mensen zich hebben ontwikkeld. Indirecte voorouder Officieel Darwinius massilae gedoopt, heeft het dier op het eerste zicht inderdaad raakpunten met de maki's, onder meer door de slanke lichaamsbouw en de lange staart. Een grote vinger die in tegengestelde richting als de andere vingers staat, wijst er op dat het vrouwtjesdier goed kon grijpen en klauteren, en waarschijnlijk in bomen leefde. Anderzijds mankeert Ida specifieke kenmerken van de maki zoals een rij gelijk gegroeide tanden en een speciale klauw. Het kleine zoogdier heeft echter wel al een spronggewrichtsbeen, wat volgens wetenschappers enkel bij apen voorkomt. Het dier kan aldus een indirecte voorouder van de mens zijn. Het zou dus eerder onze oer-oer-oergroottante zijn in plaats van oer-oer-oergrootmoeder. (belga/sps) (HLN) | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 19 mei 2009 @ 23:34 |
16-095-2009 Nieuw bewijs voor de theorie dat het leven uit RNA is voortgekomen Stukjes RNA kunnen in een reageerbuis uit eenvoudige chemicaliën ontstaan. Dat heeft de Britse chemicus John Sutherland aangetoond. Zijn experiment ondersteunt de theorie dat het eerste leven op aarde miljarden jaren geleden ontstond uit RNA (Nature, 14 mei). In het hamerkop ribozym werkt RNA als een schaar. Dat RNA zoiets kan maakt het een plausibel startpunt voor het vroegste leven. Illu UCSB Het RNA is de erfelijke code van veel virussen en het regulerende molecuul in hogere mechanismen. Het RNA leeft zelf niet, maar het is een uitstekende kandidaat voor het bouwblok van het vroegste leven. Want RNA kan niet alleen erfelijke informatie opslaan, maar het werkt ook als enzym: het kan moleculen knippen of vouwen, waaronder zichzelf. Dat kan DNA niet. DNA heeft andere eiwitten nodig om te kunnen werken en is daarom geen aannemelijk beginpunt voor het vroegste leven. Maar RNA is, net als DNA, wel een erg ingewikkeld molecuul om als eerste bouwblok voor het leven te dienen. Zo ingewikkeld dat wetenschappers lang dachten dat het niet zo maar zou kunnen ontstaan in een zonovergoten poeltje, de bron van het leven waarover Charles Darwin schreef in On the Origin of Species. RNA is een keten van zogeheten nucleotiden die elk bestaan uit drie delen: een suikergroep (ribose), een fosfaatgroep en één van de vier ringvormige basen adenine, guanine, thymine of uracil. De volgorde waarin die basen in de RNA-keten liggen bepaalt de genetische code. Chemici hebben decennialang tevergeefs geprobeerd RNA te maken uit deze bouwblokken. Sutherland en zijn team (University of Manchester) namen in plaats daarvan een molecuul als uitgangspunt met atomen die uiteindelijk in de suiker terecht moesten komen, maar ook met atomen die deel uitmaken van de uiteindelijk te vormen base. De derde component, het fosfaat, voegde hij toe. Zo wist Sutherland nucleotiden te maken met cytosine en uracil, twee van de vier basen in RNA. De andere RNA-componenten wil hij in de toekomst maken. De omstandigheden die Sutherland in het lab creëerde passen wel bij de ‘zonovergoten poel’ van Darwin. Hij verwarmde zijn chemicaliën in water, liet ze indampen en gebruikte ultraviolet licht. Sutherland heeft niet geprobeerd de oeratmosfeer na te bootsen. Hij denkt juist dat geochemici dankzij zijn experimenten een aanknopingspunt hebben voor de reconstructie ervan. (nrc) | |
Monolith | woensdag 20 mei 2009 @ 17:21 |
quote:bron | |
barthol | woensdag 3 juni 2009 @ 00:21 |
Fossiel nieuwe Hominide van 12 miljoen jaar geleden in Spanje! Nicknamed: "Lluc", Wetenschappelijke naam: "Anoiapithecus brevirostris" Voor geinteresseerden lees verder: (ScienceDaily 2 jun) New Hominid 12 Million Years Old Found In Spain, With 'Modern' Facial Features | |
Monolith | vrijdag 5 juni 2009 @ 13:45 |
quote:ScienceDaily | |
Monolith | maandag 8 juni 2009 @ 09:42 |
quote: | |
SpecialK | maandag 8 juni 2009 @ 11:10 |
De ene keer gaat menselijke evolutie weer sneller dan gedacht. De andere keer langzamer. Make up your mind already | |
Monolith | maandag 8 juni 2009 @ 12:47 |
quote:Even goed lezen. Het gaat niet zozeer over de evolutie van de mens, maar over de bijdrage van natuurlijke selectie aan het proces. | |
Monolith | donderdag 11 juni 2009 @ 18:01 |
quote: | |
Monolith | vrijdag 12 juni 2009 @ 13:13 |
Nog even een stukje nuancering bij bovenstaande:quote: | |
Monolith | woensdag 17 juni 2009 @ 17:53 |
Voor de liefhebbers nog een speciale editie van PNAS m.b.t. evolutie. | |
ExperimentalFrentalMental | donderdag 25 juni 2009 @ 09:07 |
25-06-2009 'Evolutie sneller door warm weer' LONDEN - Een warm klimaat lijkt gunstiger te zijn voor de evolutie van soorten dan een koude omgeving. Dieren in een warm gebied hebben 1,5 keer zoveel mutaties in hun cellen dan dieren in een koud gebied, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek waar de BBC donderdag over schrijft. De onderzoekers vergeleken het DNA van 130 paren zoogdieren, waarvan de een in een koudere omgeving leefde dan de ander. Volgens de wetenschappers is binnen de onderzochte dieren sprake van een soort 'micro-evolutie', wat licht zou kunnen werpen op het eeuwenlange proces dat leidt tot het ontstaan van nieuwe soorten. DNA is een drager van erfelijke eigenschappen en kan veranderen als een cel deelt. Die veranderingen blijven meestal onopgemerkt, behalve als het DNA nader onderzocht wordt. Is een verandering gunstig, dan kan die bij de voortplanting worden doorgegeven, wat op de lange termijn kan leiden tot evolutie. Eerder ontdekten wetenschappers al dat DNA van planten en zeedieren sneller verandert als het warmer is, maar dat werd geweten aan de omgevingstemperatuur. Nu hetzelfde proces is aangetoond in zoogdieren, die zelf hun lichaamstemperatuur regelen, lijkt de rol van het klimaat bevestigd. De uitkomsten van het onderzoek kunnen ook verklaren waarom vooral in de tropen veel verschillende diersoorten voorkomen (Telegraaf) | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 29 juni 2009 @ 18:07 |
26-06-2009 Ruzie over Lucy Van oermoeder tot prehistorisch vraagteken Op 30 november 1974 was het feest in het kamp van de antropologen, vlakbij de Awash rivier in Hadar, Ethiopië. Zojuist had Donald Johanson het opmerkelijk complete en – op dat moment – oudste skelet van onze mensenlijke voorouders gevonden. Vijf jaar later presenteerde Johanson dit skelet als Lucy: een vrouw en bovendien dé voorouder van de mens. Ze ging de schoolboeken in als onze oermoeder. Maar sindsdien maken wetenschappers ruzie. Want klopt dat allemaal wel? Hadar, Ethiopië. In dit gebied is Lucy gevonden. Hadar, Ethiopië. Johanson en zijn collega’s hadden eigenlijk geen moment over het geslacht van Lucy getwijfeld. Ze was klein, kleiner dan veel van de andere, even oude skeletten die ze in Hadar hadden gevonden. Dat paste goed bij de theorie dat bij onze voorouders de mannen veel groter en sterker waren geweest dan de vrouwen. Zo’n groot verschil tussen de seksen noemen we seksueel dimorfisme (di = twee, morf = vorm, dus eigenlijk: in twee vormen). Eén soort, twee seksen De reden dat de dimorfismetheorie zo populair was, is nu moeilijk voor te stellen, maar was toen heel logisch. Wetenschappers dachten dat er ten alle tijde slechts één soort mens had geleefd, net zoals nu: wij homo sapiens zijn maar in ons eentje. Ondertussen weten we dat dit niet klopt. De vroegste leden van homo sapiens deelden de aarde bijvoorbeeld met neanderthalers en homo erectus. Maar toen wisten we dat nog niet, en dus namen antropologen aan dat alle skeletten die ze vonden en die in dezelfde periode leefden, tot één enkele mensachtige soort moesten behoren. Hier zie je het skelet van Lucy en een reconstructie van een lid van haar soort, de australopithecus afarensis (voor het gemak vaak kortweg a. afarensis genoemd) .De gevonden skeletten in Hadar waren echter duidelijk verschillend. Sommige waren tenger en klein, en andere fors en groot. Je zou – met wat je nu weet – zelfs kunnen denken dat je hier twee verschillende soorten te pakken hebt. Maar dat idee kwam niet bij Johanson en co op. Zij schreven het verschil in plaats daarvan toe aan seksueel dimorfisme. Dimorf = man vrijt, vrouw zorgt Een gorilla Die ‘keuze’ heeft nogal wat gevolgen gehad, bijvoorbeeld in de evolutiepsychologie. De mate van dimorfisme zegt namelijk iets over het gedrag van de mannen en de vrouwen van die soort. Neem bijvoorbeeld de gorilla. Daar is het mannetje (ook) veel groter dan het vrouwtje. Door zijn kracht is een gorillakerel in staat om er een harem van vrouwtjes op na te houden. De vrouwtjes op hun beurt zorgen voor de kinderen. Bij apen die meer van gelijke grootte zijn, gaat het er anders aan toe. Apen en apinnen vormen tamelijk monogame paartjes en in veel gevallen helpen de aapmannen bij de opvoeding van de kleintjes. Terug naar onze voorouders: als die erg dimorf waren, denken veel evolutiepsychologen, dan komt daar misschien het moederlijk zorginstinct vandaan, en de drang tot vreemdgaan bij mannen. En die gedragspatronen zitten nu nog steeds in ons ‘systeem’, ook al de heren en dames homo sapiens ondertussen bijna hetzelfde gebouwd. Maar zou die theorie nou niet kloppen, bijvoorbeeld omdat Lucy geen vrouw is, of omdat haar stevige tijdgenoten tot een andere soort behoren, dan schetst dat een heel ander beeld van ons erfgoed. In feite draait het de theorie om: ineens zou het ‘natuurlijk’ zijn voor mannen om luiers te verwisselen en hun vrouwen trouw te blijven. Een populair-wetenschappelijk boek over evolutiepsychologie schrijft over seksueel dimorfisme en het idee dat mannen “niets anders zijn dan kwijlende honden”: “Misschien waren het alleen de mannelijke australopethici die vochten en rotzooiden en heeft de mannelijke homo sapiens weliswaar slappere spieren, maar sterkere normen en waarden.” (Joe Quirk, Blijf van m’n ei) .Is Lucy wel een vrouw? De Amerikaanse antropoloog Lori Hager is een van de wetenschappers die betwijfeld dat Lucy een vrouw is. Zij denkt dat Johanson zich in de luren heeft laten leggen door uiterlijkheden – klein, fijn gebouwd – en toen te snel conclusies heeft getrokken. In het boek ‘Women in human evolution’ wijst ze er op dat Lucy haar onmiskenbaar vrouwelijke naam vrijwel meteen na de vondst van haar skelet kreeg. Tijdens het feest in het kamp in Hadar speelde namelijk het Beatlesnummer ‘Lucy in the sky with diamonds’, en prompt werd het skelet hiernaar vernoemd. Lucy (midden) was klein vergeleken met de moderne mens (rechts). En dat niet alleen: ze was ook klein vergeleken met sommige andere a. afarensis. De grote vraag is alleen: waren die grote, stoere tijdgenoten de mannen van Lucy’s soort, of een compleet ander type australopithecus? .Maar ook op wetenschappelijk vlak komt Hager met steekhoudende argumenten. Zo vond Johanson niet alleen Lucy’s lichaamsgrootte een bewijs van haar vrouwelijkheid, maar ook de vorm van haar bekken. Bij homo sapiens is het inderdaad zo dat vrouwen een wijder bekken hebben dan mannen en dat je daaraan prima het geslacht van een skelet kunt aflezen. Maar dat wijdere bekken is een gevolg van het feit dat mensenbaby’s zulke enorme breinen en dus grote schedels hebben – een eigenschap die pas later in de evolutie ontstond. Dus hoezo heeft Lucy heeft ‘vrouwenbekken’, vraagt Hager zich af. Het past niet Ze krijgt bijval van de Duitse antropologen Martin Häusler en Peter Schmid. Zij redeneerden zo. Áls Lucy een vrouw is én ze tot een seksueel dimorfe soort behoort, dan moet ze in staat zijn om zowel een jongetje als een meisje te baren. Maar de jongetjes zullen naar verwachting – omdat ze zoveel groter zijn – toch een wat zwaardere kluif zijn dan de meisjes. En na wat rekenwerk trokken ze een controversiële conclusie: het past niet. Dus is Lucy geen vrouw, of behoort ze niet tot een dimorfe soort. Hier zie je het bekken van Lucy, de kleine, tengere a. afarensis. In dat bekken (je kijkt er van bovenaf op) is de grootte van een babyhoofdje getekend. Volgens Häusler en Schmid past dit net niet. Onzin, zeggen Wood en Quinny, want kijk maar eens naar het plaatje rechts. Daar is het babyhoofdje veel groter ten opzichte van het bekken, en we weten dat deze vrouw – een homo sapiens dit kind succesvol en zonder keizersnee op de wereld heeft gezet. Het zou dus net wel moeten passen. © Häusler en Schmid (1995), Wood en Quinny (1996) .Het werk van Häusler en Schmid werd niet door iedereen met gejuich ontvangen. De Britse paleontologen Bernard Wood en Patrick Quinny bijvoorbeeld, houden vol bij Lucy allemaal nét moet passen tijdens de bevalling. Volgens hen is er geen reden om te denken dat Johansons theorie aan vervanging toe is. Twee soorten zonder dimorfisme Een reconstructie van Lucy Dean Falk is hoogleraar antropologie in Florida denkt daar anders over. Hoewel ze accepteert dat Lucy een vrouw is, verwerpt ze het idee van Lucy als onze seksueel dimorfe voorouder. Zij denkt dat de smalle, kleine Lucy in plaats daarvan tot een heel andere soort behoort dan de grote, robuuste skeletten die in Hadar gevonden werden. De clou zit hem in hun schedels. Als een soort rechtop gaat lopen, dan moet er iets aan je anatomie veranderen. Je hoofd komt anders op je ruggenwervel te staan, en dat vereist aanpassingen in de manier waarop je brein van bloed wordt voorzien. Die aanpassing, vond Falk nadat ze een groot aantal voorouderlijke schedels bestudeerde, is een soort holte achterin je hoofd. Ze noemt het de O/M sinus en het is een belangrijke stap in de evolutie. Moderne mensen hebben hem ook, net als de grote, breedgebouwde skeletten. De kleine skeletten, waar Lucy er één van is, hebben echter geen O/M sinus. En dat is een sterke aanwijzing dat het het hier gaat om twee verschillende soorten, en niet de man en de vrouw van één dimorfe soort. Rechts zie je een achteraanzicht van de schedel van een robuuste, stevige a. afarensis. Je ziet dat er een holte (een sinus) zit. Daarin lijken ze op moderne mensen (links). De a. afarensis heeft geen O/M sinus. Of Lucy er wel een heeft, weten we niet zeker, omdat de achterkant van haar schedel nooit gevonden is. © Dean Falk (Braindance, 2004) .Niet onze voorouder Maar het betekent nog iets anders. Het betekent dat het onwaarschijnlijk is dat Lucy een voorouder van de moderne mens is. Ze behoort immers tot níet tot de soort die een aangepast brein had. Falk denkt dat het juist de stevige tijdgenoten van Lucy waren (de skeletten die we eerst als mannen zagen) die uiteindelijk zijn geëvolueerd tot moderne mens. En daarvoor heeft ze nog een aanwijzing: Lucy’s ‘kind’. De link tussen Lucy en ons De Olduvai vallei, Tanzania In 1986 ontdekte Johanson in de Olduvai vallei in Tanzania het fossiel van een menselijke voorouder die – volgens hem – het midden hield tussen Lucy en de latere mensachtigen. Zijn schedel was namelijk groter dan dat van Lucy en ook zijn voortanden deden wat moderner aan. Johanson noemde zijn vondst homo habilis (handige mens), en claimde dat dit het bewijs was dat Lucy daadwerkelijk onze oermoeder is. Homo habilis is als het ware haar kind, en via hem was haar soort geworden tot moderne mens. Hier zie je een reconstructie van de homo habilis. Deze is niet gemaakt naar aanleiding van de vondst van Johanson, maar naar een ander voorbeeld. De botjes die je ziet zijn wel van de homo habilis die Johanson aanduidde als het ‘kind’ van Lucy, en dus de link tussen a. afarensis en de moderne mens. .Falk gelooft er niets van. Homo habilis is te klein, zegt ze, om een voorouder te zijn van de latere mensensoorten, die allemaal lang zijn en breedgebouwd. Bovendien heeft Lucy’s opvolger lange, aapachtige armen, die je niet terugziet bij de latere mensachtigen. Volgens haar is homo habilis gewoon van dezelfde soort als Lucy, met toevallig een iets groter brein. En ze blijft bij haar theorie dat het de robuuste mensachtigen waren die uiteindelijk aan de wortel van het menselijke erfgoed stonden. Hier zie je een sterk vereenvoudigde stamboom van de mens. Links, in de ‘hoofdstam’ staat het verhaal zoals dat nu in de schoolboekjes staat. De kleine a. afarensis (waaronder Lucy) zijn de voorouders van homo habilis, die uiteindelijk evolueerde tot homo erectus, de directe voorouder van de moderne mens. Rechts zie je het alternatief: tegelijkertijd met Lucy bestond en een tweede soort a. afarensis (de grote, robuuste soort), die uiteindelijk via homo erectus evolueerde in homo sapiens. Olé voor de ruzie, want nu weten we iets nieuws Een zorgzame vader Bij mijn weten maken Falk en Johanson, en Häusler/Schmid en Wood/Quinny nog steeds ruzie. Dat is ook wel te begrijpen, want de evolutie van de mens is raadselachtig en mysterieus en er zijn maar weinig aanwijzingen. Toch zijn we dankzij de ruzie wijzer geworden. Zo weten we nu dat het onwaarschijnlijk is dat bij onze voorouders – wie ze ook waren – mannen en vrouwen sterk van elkaar verschilden. En dat maakt het logisch dat beide seksen een koppel vormden en dat vrouwen niet helemaal in hun eentje de kinderen hoefden op te voeden. Een beetje zoals nu, eigenlijk, en dat al miljoenen jaren lang. (Kennislink) | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 30 juni 2009 @ 23:43 |
30-06-2009 Eerste olifant was niet groter dan konijn Een 60 miljoen jaar oude schedel, opgegraven in Marokko, zou toebehoren aan wat de oudste voorouder van de olifant is. En dit is het meest verrassend: Eritherium azzouzorum was niet groter dan een konijn. 5 kilo De huidige olifant is het grootste beest op land, maar deze jongen was amper 50 centimeter lang, staart inbegrepen en woog iets van een 5 kilo. Dino Tot nu toe gingen wetenschappers er vanuit dat de oudste voorouders van de olifant pas 10 miljoen jaar later op aarde rondliepen dan de Eritherium. De nieuwe ontdekking wijst er echter dat de dieren al vlak na het uitsterven van de dinosauriërs ontstonden. (mvl) (HLN) | |
ExperimentalFrentalMental | vrijdag 3 juli 2009 @ 00:36 |
02-07-2009 ‘Voorouder van mensaap kwam uit Azië’ AMSTERDAM – Een fossiel uit Myanmar suggereert dat de voorouder van de mensaap niet in Afrika leefde, maar in Azië. Dat hebben Amerikaanse wetenschappers bekend gemaakt. De onderzoekers van het Carnegie Museum of National History kwamen tot hun conclusie na het bestuderen van de overblijfselen van een primaat die vermoedelijk 38 miljoen jaar geleden in een tropisch regenwoud leefde. Uit het fossiel met de naam Ganlea bleek dat het ging om een soort lemur met uitzonderlijk grote voortanden. Waarschijnlijk gebruikte het dier de tanden om harde tropische vruchten te openen en zaden of noten er uit te halen. Eetgewoonte Volgens de onderzoekers voeden alleen de zogenaamde hogere primaten zich op die manier. Maar ook de rest van het skelet suggereert dat de Ganlea een voorouders is van de mensapen die veel later in Afrika leefden. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Proceedings of the Royal Society B.. Kaken “De Ganlea heeft dezelfde anatomie als mensapen”, aldus hoofdonderzoeker Christopher Beard op Discovery News. “Vooral de aapachtige kaken en tanden wijzen erop dat het dier nauw verwant was aan een gezamenlijke voorouder van de nu levende apen en mensen.” “Een paar miljoen jaar nadat de Ganlea leefde, zijn er waarschijnlijk een of meer van dit soort primitieve primaten vanuit Azië naar Afrika getrokken”, aldus Beard. “Daar evolueerden ze verder tot apen en in sommige gevallen zelfs tot mensen.” (nu.nl) | |
Monolith | vrijdag 3 juli 2009 @ 13:35 |
quote:bron | |
Monolith | maandag 6 juli 2009 @ 12:52 |
quote:ScienceDaily | |
SpecialK | maandag 6 juli 2009 @ 15:02 |
Dit is dus met Hazen maar dat geldt zeker niet voor alle diersoorten. Ik dacht dat honden bijvoorbeeld zichzelf gewoon echt dood kunnen vreten. | |
Monolith | maandag 6 juli 2009 @ 15:32 |
quote:Dat staat dan ook nergens en hoogstwaarschijnlijk vind je dergelijke nuances ook wel in daadwerkelijke publicaties of praatjes op conferenties, hoewel ze in de persberichten vaak achterwege blijven. Het gaat eerder om het idee dat voedselconsumptie per definitie afhankelijk zou zijn van beschikbare resources als beperkende factor. | |
ExperimentalFrentalMental | vrijdag 10 juli 2009 @ 00:03 |
09-07-2009 Schild ontstaat uit ribben Volgens een Japanse studie in vakblad Science is het schild van de schildpad ontstaan uit ribben. Tijdens de ontwikkeling van een schildpadembryo klapt een gedeelte van zijn lichaamswand dubbel. Daarbij omsluiten de ribben de schouderbladen aan de bovenkant. Op die manier ontstaat een bouwplan dat radicaal verschillend is van dat van andere gewervelden. Met het skelet van de schildpad is iets vreemd aan de hand; de schouderbladen liggen aan de binnenkant van de ribben. Niemand weet hoe dat zo gekomen is, maar het heeft iets te maken met de ontwikkeling van het rugschild. Hierover zijn verschillende theorieën. De schouderbladen zijn wellicht naar achter verplaatst en op die manier onder het schild gedoken. Dit lijkt onwaarschijnlijk, omdat een achterwaartse verplaatsing van bot in ontwikkelende schildpadden nog nooit is waargenomen. Vergelijk deze twee filmpjes maar eens goed met elkaar. Wat valt je op? Bij de muis (onder) ligt het schouderblad (groen) boven de ribbenkast. Bij de schildpad (boven) ligt het schouderblad verstopt onder de ribben. Dit laatste is uniek en komt niet voor bij andere reptielen, vogels of zoogdieren. Video’s: Shigeru Kuratani en Hiroshi Nagashima, Science Samengevoegde platen Een tweede visie is dat het schild voortkomt uit kleine plaatjes bot (osteodermen) die in de diepe huidlagen van bijvoorbeeld krokodillen en hagedissen liggen. Bij de schildpad zouden deze kleine stukjes bot zijn samengevoegd tot grote platen waarin de ribben later zijn vastgegroeid. Er zijn twee problemen met dit scenario. Het verklaart niet hoe bot kan fuseren met ribben die normaal gesproken opzij groeien en we krijgen geen antwoord op de vraag hoe de schouderbladen op hun vreemde plek terecht komen. Dubbelklappen Japanse wetenschappers komen nu met een derde verklaring; de ribben vormen het schild van de schildpad. Om deze aanname te testen, vergeleken zij de ontwikkeling van de kip, de muis en de schildpad met elkaar. Als piepjong embryo lijken deze drie dieren sprekend op elkaar, maar tijdens de ontwikkeling van de schildpad gebeurt iets merkwaardigs. Een gedeelte van de lichaamswand klapt dubbel, waardoor de ribben zich naar boven richten en daarbij de schouderbladen omsluiten. Het schild is geboren. Embryo’s van de kip (boven) en de schildpad (onder). In eerste instantie lijken zij veel op elkaar. Bij de schildpad ontstaat, gedurende de ontwikkeling, het rugschild (cr). Op deze afbeelding zie je bij de oranje pijltjes een beginnetje van de aanleg van dit schild. © Shigeru Kuratani en Hiroshi Nagashima, Science .Tijdens het omklappen van de lichaamswand blijven bepaalde verbindingen tussen ontwikkelend bot en spier bestaan, maar er vormen zich ook nieuwe connecties. Deze laatste zijn uniek; het zijn verbindingen die we niet zien bij andere reptielen, vogels of zoogdieren. Oerschildpad De Japanners vergeleken hun resultaten met de waarnemingen die pas geleden aan de (voor zover bekend) oudste fossiele schildpad werden gedaan. Deze ‘oerschildpad’ leefde ongeveer 220 miljoen jaar geleden en had nog geen rugschild. Toch onderstreept het fossiel de resultaten van de Japanse onderzoekers. Bij de oerschildpad was het buikschild al gedeeltelijk in ontwikkeling en bovendien was de ligging van zijn ribben vergelijkbaar met die van de moderne schildpad (Kennislink) | |
Monolith | woensdag 15 juli 2009 @ 12:20 |
quote:Beetje sensationele titel, maar verder wel een interessante hypothese. | |
Monolith | dinsdag 21 juli 2009 @ 17:57 |
quote: ScienceDaily quote: | |
ExtraWaskracht | maandag 27 juli 2009 @ 12:14 |
Edit: was al topic over zie ik nu: Evolutie: vrouwen steeds mooier, mannen niet Maar eens een stukje van een wat minder wetenschappelijke bron. quote: | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 27 juli 2009 @ 23:45 |
27-07-2009 Reptiel ter grootte van kat mogelijk missing link Een fossiel van een vierbenig reptiel ter grootte van een kat zou wel eens de missing link kunnen zijn in de evolutie van zoogdieren. Dat verklaarden paleontologen. Schedel Het fossiel werd gevonden in Brockmacker (centraal-Duitsland), waar erg veel fossielen, tot 300 miljoen jaar oud, aangetroffen worden. Thomas Martens, die de opgravingen coördineerde, verklaarde dat enkel de 6 centimeter lange schedel van het dier gevonden werd. Aangenomen wordt dat het gaat om een reptiel van 50 tot 70 centimeter. "Het zou wel eens een cruciale fase kunnen zijn in de ontwikkeling van reptielen naar zoogdieren", verklaarde hij. Sites Wetenschappers voeren al meer dan 30 jaar opgravingen uit aan de Brockmacker. Daarbij werden 40 exemplaren van 13 verschillende soorten ontdekt. Volgens Martens blijven fossielen er beter bewaard dan op vergelijkbare sites in Noord-Amerika en Mexico. De opgravingen waren het gezamenlijke werk van Amerikaanse, Duitse en Slovaakse paleontologen. Daarbij werd ook de vleugel van een kakkerlak en een reptiel ter grootte van een muis ontdekt. (belga/edp) (HLN) | |
Monolith | dinsdag 4 augustus 2009 @ 13:36 |
quote: | |
ExperimentalFrentalMental | zaterdag 8 augustus 2009 @ 01:57 |
07-08-2009 Oceaanleven belangrijke mixer van water Nieuw onderzoek laat het gelijk van Charles Darwin, de kleinzoon van de grondlegger van de evolutietheorie, zien. Hij beweerde dat zeeleven het oceaanwater mixt. Een Amerikaanse onderzoek toont dit aan voor kreeftachtigen en kwallen. De organismen nemen water mee op hun tocht naar boven en onder. Dit effect is nog niet meegenomen in klimaatmodellen, maar is wel van belang omdat de oceaan een groot vat met koolstof is. Water beïnvloedt organismen die erin leven. In zoetwater komen bijvoorbeeld geen zee-egels voor. Maar het werkt ook andersom: de organismen hebben een groot effect op het water zelf. Zoals bijvoorbeeld het mixen van oceaanwater. Tot voor kort was hier weinig onderzoek aan gedaan. Nieuw onderzoek van Kakani Katija en John Dabiri (beiden Californisch Instituut van Technologie) laat zien dat groepen organismen een goede mixer zijn. Dit onderzoek en vervolgonderzoek kunnen verstrekkende gevolgen hebben voor klimaatmodellen. Mixen Het mixen van oceaanwater is onder meer afhankelijk van de temperatuur en zoutgehalte van water. Koud water is zwaar en zal, als het zwaarder is dan de onderliggende watermassa, naar beneden zakken. Hetzelfde geldt voor water met een hoge concentratie zout. Ook wind en getijde hebben invloed. Dit zijn echter niet de enige mechanismen. Sir Charles Darwin, kleinzoon van de grondlegger van de evolutietheorie (ook Charles Darwin), opperde al dat ook het zwemmende zeeleven mixt. Zijn mechanisme heet ‘Darwiniaanse mixing’ en houdt in dat een zwemmend organisme het water letterlijk met zich meetrekt. De vorm van het zwemmend organisme en de viscositeit van het water bepalen hoeveel water meestroomt. Voorbeelden van klein zeeleven dat zich massaal verplaatst: links krill (Meganyctiphanes norvegica) en rechts een copepode oftewel roeipootkreeft. © Creative Commons Nu heeft één organisme niet zoveel invloed. Hele scholen van organismen zoals kwallen, vissen en sommige kreeftachtigen (crustacea) zoals copepoden en garnaalachtigen (krill) die dezelfde kant op zwemmen, verplaatsen wel grote massa’s water. De laatstgenoemde kreeftachtigen zwemmen dagelijks van dieper, kouder water naar het oceaanoppervlak. Eerder onderzoek liet al zien dat een school vissen het water net zo kan verstoren als een storm. Ook trad er turbulentie op door zwemmende garnaalachtigen. Met die gedachten in het achterhoofd voerden wetenschappers Katija en Dabiri hun onderzoek uit. Katija en Dabiri simuleerden wat er met water gebeurde toen kleine kreeftachtigen erdoor zwommen. Relatief veel water werd meegenomen met de beestjes. Om dit ook live te testen, gingen ze naar Palau in de Pacifische Oceaan om daar kwallen onder de loep te nemen. Met een kleurstofje maakten de wetenschappers zichtbaar dat kwallen de kleurstof lange tijd met zich meeslepen. Ook bij grotere beesten vindt dus Darwiniaanse mixing plaats. Grootschalig De grote vraag is hoeveel de zeebeesten nu precies mixen. Volgens de eerste schattingen veel. De invloed van zwemmende organismen is zelfs even groot als die van de wind en getijde. Volgens Dabiri is dit mogelijk zelfs nog een onderschatting. De simulatie ging namelijk steeds uit van transport van water van één organisme in isolatie. Mogelijk dat meerdere beestjes de verplaatsing van water juist versterken. Ook naar de bodem dwarrelende uitwerpselen en organisch materiaal mixen het oceaanwater verwacht Dabiri. Klimaat De resultaten zijn waarschijnlijk van groot belang voor klimaatmodellen. De oceaan is namelijk een groot reservoir waarin een enorme hoeveelheden koolstof zijn opgeslagen. Bijna 40.000 Gigaton. Ter vergelijking: de atmosfeer bevat slechts 750 Gigaton koolstofdioxide (≈2% van de oceanen). Het mixen van water brengt kouder water met extra voedingsstoffen naar boven. Hierdoor groeien extra organismen die op hun beurt afsterven en naar de bodem zakken, daarmee koolstof meenemend. Ook kan kouder water meer koolstofdioxide opslaan in vergelijking met warm water. Genoeg reden voor verder onderzoek, want des te nauwkeuriger de klimaatmodellen, des te beter de mens en overheden zich kunnen instellen op eventueel verdere klimaatverandering. De koolstofkringloop. © NASA (Kennislink) | |
Monolith | maandag 10 augustus 2009 @ 15:22 |
quote:bron | |
Monolith | donderdag 20 augustus 2009 @ 17:12 |
quote:PLoS Genetics | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 26 augustus 2009 @ 23:46 |
26-08-2009 Canadees wil van kuiken een dinosaurus maken Een Canadese paleontoloog wil kippenembryo's manipuleren in een poging om er een dinosaurus van te maken. Zijn onderzoek zit nog in een beginfase, maar Hans Larsson heeft er goede hoop op dat hij in zijn opzet zal slagen. Alleen ethische en praktische redenen houden hem naar eigen zeggen nog tegen. Evolutie Larsson is vorser aan de McGill University in Montreal. Al jaren speurt hij naar fosssielen van prehistorische dieren. Hij spitst zijn onderzoek nu toe op de processen die er toe geleid hebben dat sommige dinosauriërs zijn geëvolueerd tot vliegende wezens. Jurassic Park Larsson werd geïnspireerd door discussies die hij had met Jack Horner, de paleontoloog die wetenschappelijk adviseur was bij de Jurassic Park-films. Deze Horner schreef onlangs een boek met de titel 'How to Build A Dinosaur'. In dit werk verwijst hij naar Larsson's experiment om een dinosarus te brouwen uit een kippenembryo. (eb) (HLN) | |
koffiegast | donderdag 27 augustus 2009 @ 00:20 |
jurassic park becoming real? als je zon park maakt ga je millions make :d | |
ExperimentalFrentalMental | vrijdag 28 augustus 2009 @ 03:36 |
ExperimentalFrentalMental | vrijdag 28 augustus 2009 @ 03:37 |
27-08-2009 Wetenschappers als Darwin op Beagle AMSTERDAM - De boot waarop Darwin zijn evolutietheorie ontwikkelde, biedt de komende maanden wellicht inspiratie aan een nieuwe lichting onderzoekers. Voor een wetenschappelijk tv-programma kiest een moderne variant van de Beagle vrijdag het ruime sop. De Beagle, het schip van Charles Darwin. Het Instituut voor Zeeonderzoek (KNIZ) maakte donderdag bekend welke wetenschappers het meestuurt op deze reis. Zo gaat ecologe Katja Philippart de kleur van de zee bestuderen, door onder meer de hoeveelheden algen en fijn slib in het water te meten. Naast moderne lichtmeters gebruikt zij ’Werner’s Nomenclatuur’, een historische kleurenschaal die men in de tijd van Darwin op wetenschappelijke reizen gebruike. De nieuwe Beagle maakt in tien maanden tijd dezelfde reis die Darwin van 1831 tot 1836 aflegde. De zeereis is een initiatief van de VPRO, de Belgische omroep Canvas en Teleac. (ANP) (AD) | |
ExperimentalFrentalMental | zaterdag 29 augustus 2009 @ 08:55 |
28-08-2009 'Hertmuizen extreem snel geëvolueerd' AMSTERDAM – De hertmuizen die leven op de zandvlaktes in Nebraska zijn de afgelopen paar duizend jaar abnormaal snel geëvolueerd, meldt de BBC. © NU.nlDe vacht van de muizen is in die jaren veranderd van donkerkleurig naar zandkleurig, zodat zij zich beter kunnen camoufleren. “We besloten onderzoek te doen naar de verschillende kleur van de muizen in verschillende gebieden”, legt Catherine Linnen van de Harvard Universiteit in Cambrigde uit. “Dat de muizen deze lichtere vacht pas in de afgelopen acht- tot vijftienduizend jaar hebben ontwikkeld toont aan dat het pas recentelijk een voordeel biedt.” Snelheid De onderzoekers ontdekten waarom de evolutie van de hertmuizen zo snel is gegaan in vergelijken met andere diersoorten. De kleur van de vacht is namelijk gekoppeld aan een bepaald gen. Bij evoluties van andere dieren veranderde een gen in de loop van tijd wat ook uiterlijke veranderingen met zich mee bracht, maar dit ging langzaam. In het geval van de hertmuizen zorgde een mutatie voor een geheel nieuw gen, die sterker was dan het gen voor een donkere vacht. Na de ontwikkeling van het gen hebben de dieren volgens de wetenschappers het proces van natuurlijke selectie toegepast. © NU.nl (nu.nl) | |
#ANONIEM | dinsdag 1 september 2009 @ 10:47 |
Racisten, eet je hart uit. quote:http://www.nu.nl/wetensch(...)0-jaar-geleden-.html | |
Monolith | dinsdag 1 september 2009 @ 11:02 |
quote:Dat artikeltje dekt de lading en inhoud van de originele publicatie totaal niet, zie NWS topic. | |
SpecialK | dinsdag 1 september 2009 @ 11:36 |
quote:Interessant gegeven natuurlijk maar ik snap even niet hoe dit iets negatiefs is voor ras-echte racisten. Eerder ondersteunend in de gedachte dat blanke mensen superieur zijn want ze zijn het nieuwste volk en daarom het topje van de evolutie (verwacht van een racist niet dat 'ie volledig snapt hoe evolutie werkt). | |
Monolith | woensdag 2 september 2009 @ 11:25 |
quote:Sciencenow | |
ExperimentalFrentalMental | zaterdag 5 september 2009 @ 03:55 |
03-09-2009 Darwin verklaart ook taalverandering De survival of the fittest blijkt ook te gelden voor taal. Bewust of onbewust gemaakte variaties in taal hebben meer kans om te beklijven als zij voordelig zijn voor de taalgebruiker. Dit voordeel kan bijvoorbeeld liggen op sociaal vlak (‘erbij horen’), economisch vlak (kost minder moeite) of op communicatief vlak (duidelijker). Darwins evolutietheorie en taal lijken op het eerste gezicht niks met elkaar te maken te hebben. De principes van de evolutietheorie verklaren de constante veranderingen in de levende soorten op aarde. En taal is een communicatiesysteem van mensen. Taal is echter ook constant aan verandering onderhevig. Frank Landsbergen laat deze week in zijn proefschrift zien dat je Darwins principes ook prima kunt gebruiken om taalveranderingen te verklaren. Landsbergen laat zien dat menselijke taal verschillende overeenkomsten heeft met de planten- en dierenwereld. “Evolutie vindt plaats als er variatie in kenmerken is, als deze kenmerken worden overgedragen van individu op individu en als er verschil bestaat in de kans op de overdracht van de varianten”, aldus de onderzoeker in zijn proefschrift. De variatie in taal is zowel aanwezig binnen als tussen taalgebruikers, in bijvoorbeeld uitspraak, betekenis en woordkeuze. Overdracht vindt voortdurend plaats als we met elkaar spreken. Als kind leer je een taal, maar ook op latere leeftijd kan je taalkennis nog best veranderen. Tenslotte zal niet elke variatie een taalverandering teweegbrengen. De kans hierop is het grootst als de nieuwe variant de taalgebruiker voordeel biedt op sociaal (‘erbij horen’), economisch (makkelijker uit te spreken) of communicatief (helderdere boodschap) vlak. Agenten bootsen taal na Landsbergen ontwikkelde voor zijn promotieonderzoek diverse computermodellen om dit proces van taalverandering na te bootsen. De mensen die een taal spreken worden in zo’n model gespeeld door ‘agenten’ en de betekenis van een woord wordt uitgebeeld door een getal tussen 0 en 1. De agenten hebben niet allemaal precies dezelfde betekenis van het woord waarvoor het model is ontwikkeld. Als de agenten met elkaar communiceren, stellen de ontvangers van de boodschap steeds de betekenis van het woord een beetje bij. Op deze manier is de ontwikkeling van de betekenis van het woord te volgen. Met een dergelijk model kon de onderzoeker bijvoorbeeld de verschuiving van het woord ‘richting’ van zelfstandig naamwoord naar voorzetsel verklaren. Steeds vaker hoor je mensen zeggen “Hij liep richting het station” in plaats van “Hij liep in de richting van het station”. De frequentie waarmee deze variant voorkomt, blijkt een grote rol te spelen bij de taalverandering: hoe vaker je iemand ‘richting’ als voorzetsel hoort gebruiken, hoe groter de kans is dat je het zelf ook zo zult toepassen. Van actief ‘krijgen’ naar passief ‘krijgen’ Maar hoe kan zo’n variant ontstaan? “Iemand moet hier, bewust of onbewust, mee beginnen”, aldus Landsbergen. “Dat kan zijn door iets nieuws te benoemen met een bestaand woord. Dat woord krijgt er dan een extra betekenis bij.” Maar een variant kan ook goed om economische redenen ontstaan. “Je kunt bijvoorbeeld een woord minder duidelijk uitspreken, omdat je toch wel weet dat degene met wie je praat het zal verstaan. Of je kunt een woord in een context gebruiken die misschien niet eerder zo is gebruikt en daarom misschien fout is, maar waarmee je boodschap wel duidelijk overkomt.” Varianten kunnen ook op een andere manier in een taal sluipen. “Betekenis wordt in feite niet direct overgedragen van de spreker op de hoorder. Als ik jou iets zeg, dan vertel ik je er niet bij wat dat betekent. De betekenis moet je dus zelf afleiden. Het kan daarbij best zijn dat de betekenis die de hoorder oppikt, niet honderd procent gelijk is aan de bedoelde betekenis van de spreker. Dan ontstaat er in het hoofd van de hoorder ook mogelijk een nieuwe variant.” De promovendus illustreert dit in zijn proefschrift aan de hand van het werkwoord ‘krijgen’. Rond 1400 betekende dit nog ‘strijden’ en was de ontvanger dus actief betrokken. In de loop der tijd is deze betekenis verschoven en tegenwoordig kan de ontvanger ook passief zijn. Als je een pen krijgt, hoef je daar meestal niet zoveel voor te doen. Voorspellingen Net als in de natuur is ook bij taal niet te voorspellen welke veranderingen er in de toekomst nog zullen plaatsvinden. “Hiervoor spelen teveel factoren een rol, en je weet niet van elke factor hoe groot die rol zal zijn”, legt Landsbergen uit. De kennis over het verleden kunnen we wel gebruiken om verschijnselen die nu spelen te verklaren. “Vroeger bestond ‘u’ alleen als meewerkend of lijdend voorwerp en gebruikte men ‘gij’ als onderwerp. Het huidige gebruik van ‘u’ als onderwerp was vroeger dus fout. Tegenwoordig hebben veel mensen moeite met ‘hun hebben’, maar daarin gebeurt eigenlijk iets vergelijkbaars als met ‘u’ destijds. Het is dus helemaal niet zo’n vreemde ontwikkeling.” De evolutie van taal gaat nu eenmaal door. Frank Landsbergen zal 8 september om 16:15u zijn proefschrift ‘Cultural evolutionary modeling of patterns in language change. Exercises in evolutionary linguistics’ verdedigen aan de Universiteit Leiden (Kennislink) | |
Monolith | maandag 7 september 2009 @ 14:23 |
quote:PLoS computational biology | |
Knipoogje | dinsdag 8 september 2009 @ 22:40 |
Wat gebeurt er met ratten zonder natuurlijke vijanden in een geisoleerde omgeving met veel voedsel? Ze groeien Diersoort-vondst van het jaar? http://news.bbc.co.uk/ear(...)_8215000/8215144.stm quote: | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 16 september 2009 @ 22:37 |
16-09-2009 Film over evolutietheorie niet welkom in VS Een Britse film over Charles Darwin vindt geen verdeler in de Verenigde Staten omdat zijn evolutietheorie te controversieel zou zijn voor een Amerikaans publiek. Dat zeggen de producers van de film, meldt de Sydney Morning Herald. De film, 'Creation', met Paul Bettany in de hoofdrol, gaat in op Darwins strijd tussen de rede en het geloof toen hij 'On the Origin of Species' schreef. Darwin wordt er voorgesteld als een man die zijn geloof verliest wanneer zijn tienjarige dochter Annie sterft. Toronto De film was de opener op het filmfestival van Toronto en werd aangekocht door distributeurs over de hele wereld, behalve de Verenigde Staten. Daar zou hij te controversieel zijn. Volgens een opiniepeiling van Gallup in februari gelooft slecht 39 procent van de Amerikanen in de evolutietheorie. 'Creation', gebaseerd op het boek 'Annie's Box' van Darwins achterkleinkind Randal Keynes, veroorzaakte grote beroering op christelijke websites in de VS. Oscarwinnaar Jeremy Thomas, de producer van de film die al een Oscar won met 'The Last Emperor', zegt verrast te zijn dat zo'n houding nog steeds bestaat. "Dat is waartegen we moeten vechten in 2009", zo zei hij. (belga/kh) (HLN) | |
Monolith | vrijdag 18 september 2009 @ 13:27 |
quote:Science | |
zakjapannertje | zaterdag 19 september 2009 @ 08:52 |
quote:http://www.nwo.nl/nwohome.nsf/pages/NWOA_7VWBBA | |
Zenschaatser | dinsdag 22 september 2009 @ 14:27 |
quote:Ik vond de hele heisa over die rat een beetje overdreven eigenlijk. Hier in nederland hebben we natuurlijk ook de beverrat en ook de Muskusrat (waterkonijn) is best groot. | |
Monolith | donderdag 24 september 2009 @ 11:11 |
quote: | |
ExperimentalFrentalMental | vrijdag 25 september 2009 @ 00:34 |
quote:24-09-2009 ‘Evolutie kan niet worden teruggedraaid’ AMSTERDAM – Evolutie is onomkeerbaar. Dat beweren Amerikaanse wetenschappers die hebben geprobeerd om een eiwit terug te brengen in de staat van 400 miljoen jaar geleden. De onderzoekers van de Universiteit van Oregon voerden genetische manipulatie uit op de zogenaamde glucocorticoïde receptor, een eiwit dat zich in het menselijk lichaam bindt aan het stresshormoon cortisol. Het eitwit is door enkele mutaties in de loop van de evolutie voortgekomen uit een 400 miljoen jaar oude receptor, die reageerde op een ander hormoon. De wetenschappers draaiden die mutaties met moderne technieken terug. Tot hun verbazing brachten ze het eiwit daarmee niet terug in zijn oude staat, maar vielen alle functies van het molecuul uit. Dood De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature. “We waren erg verrast dat we een dode receptor zagen, die op geen enkel hormoon reageerde”, aldus hoofdonderzoeker Joe Thornton in het Britse tijdschrift New Scientist. “Het eiwit verkeerde namelijk in precies dezelfde staat als op een moment dat relatief kort geleden is in de evolutie.” De wetenschappers vonden uiteindelijk een verklaring voor het fenomeen. Vijf mutaties in de structuur van het eiwit zorgden ervoor dat de moleculen niet meer konden worden teruggebracht in de oorspronkelijke staat. Brug Volgens de onderzoekers suggereert dat principe dat evolutie niet kan worden teruggedraaid. “In feite verbranden de vijf mutaties de brug die het eiwit doormiddel van evolutie is overgestoken”, aldus Thornton. "Evolutie gaat niet terug in de tijd, maar altijd verder naar volgende fases." Veel wetenschappers vinden het experiment echter te kunstmatig om met zekerheid te kunnen vaststellen dat evolutie totaal onomkeerbaar is. Dolfijnen “Maar dit onderzoek laat wel zien dat het na een periode van meer dan een miljoen generaties heel moeilijk is om evolutie terug te draaien”, aldus onderzoeker Michael Rose op de Amerikaanse nieuwssite LiveScience. “Hiermee kun je mogelijk verklaren waarom dolfijnen en walvissen geen kieuwen meer krijgen. Het is te lang geleden dat hun voorouders functionele kieuwen hadden.” © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
Iblis | maandag 28 september 2009 @ 12:05 |
quote: | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 29 september 2009 @ 08:42 |
28-09-2009 Darwins brieven 'Brieven van Darwin gevonden op zolder in Tilburg' luidde in 1993 de kop boven een kort krantenbericht. Van Charles Darwin, de grondlegger van de evolutietheorie, is bekend dat hij uitgebreide briefwisselingen voerde met vrienden en collega's. Dat er brieven van zijn hand bestaan is dus geen verrassing, maar wel dat er een aantal wordt aangetroffen in, of all places, Tilburg. Aan wie waren ze geadresseerd? En waarom werden ze niet eerder ontdekt? En niet te vergeten: waar gaan ze over? Zo bekend als Darwin is, zo onbekend is de ontvanger van de brieven, de Nederlandse bioloog Hugo de Vries (1848 - 1935). De Vries stamde uit een doopsgezinde familie van kooplieden en predikanten. Zijn vader was lid van gedeputeerde staten van Noord-Holland en later minister van justitie. In 1866 ging Hugo plantkunde studeren, zeer tegen de zin van zijn ouders, omdat daar geen droog brood mee te verdienen was. Als tweedejaars student kwam hij in het bezit van een Duitse vertaling van Darwins meesterwerk The Origin of Species uit 1859. Tussen hem en zijn medestudenten ontsponnen zich levendige discussies. In zijn proefschrift wijdde De Vries zelfs twee stellingen aan Darwins ideeën. Hij stelde onder andere dat de theorie, die Darwin had bedacht om het mechanisme van soortsverandering te verklaren, onjuist was! Later formuleerde De Vries zijn eigen Mutatietheorie. Een groot deel van zijn leven was hij bezig hiervoor bewijzen te verzamelen. Hij was een van de eerste evolutiebiologen en vond wereldwijd belangstelling onder collega's die geïnteresseerd waren in erfelijkheidsleer. In 1904 en 1906 ontving hij uitnodigingen om lezingen te houden aan de universiteit van Berkeley in Californië. Later bood de Columbia-universiteit in New York hem zelfs een prestigieuze betrekking aan: hoogleraar en directeur van de afdeling genetica. In Amsterdam, waar hij intussen hoogleraar was geworden, wilden ze hem echter niet zo maar laten gaan. Uiteindelijk deed de Gemeentelijke Universiteit hem an offer he couldn't refuse: hij kreeg zijn eigen laboratorium en werd ontheven van alle onderwijstaken. Kom daar tegenwoordig maar eens om: daar moet je wel heel beroemd voor zijn. Dat was hij dan ook, maar toch kent iedereen Darwin nog en heeft tegenwoordig niemand meer van De Vries gehoord. De Universiteit van Amsterdam heeft de historicus Erik Zevenhuizen gevraagd een uitgebreide biografie* van Hugo de Vries te schrijven. Het was dan ook Zevenhuizen die, op zoek naar 'Hugodevriesiana', Darwins brieven ontdekte. Ze zaten in een oude hutkoffer op de zolder van Reinout de Vries, Hugo's achterkleinzoon. Op dezelfde zolder stond nog een hutkoffer, die Erik aan een onderzoek heeft onderworpen. In deze aflevering van Noorderlicht uit 1996 gaat deze koffer open. (Noorderlicht) | |
ExperimentalFrentalMental | vrijdag 2 oktober 2009 @ 00:41 |
01-09-2009 Opwinding over oudst lopende primaat Na vijftien jaar puzzelen op 381 grote en vooral kleine stukjes bot, weten we nu meer over ‘Ardi’, Ardipithecus ramidus, die 4,4 miljoen jaar geleden leefde in wat nu Ethiopië is, ver voor het mensengeslacht Homo. Het was de eerste primaat die rechtop kon lopen. Ardipithecus ramidus. Foto Reuters Deze week verschijnen er in Science elf artikelen over deze oermens. Het is het levenswerk van paleontoloog Tim White, die met zijn team al veel andere ontdekkingen deed, maar hieraan het langste werkte. En het gaat over een lang geheim gehouden half compleet skelet en veel andere botresten, waaronder tanden van tenminste 21 verschillende individuen, van deze voorouder van de mens. Ardipithecus was 120 cm lang en woog 50 kilo. Best zwaar en groot voor zo’n nog altijd aapachtige mensachtige. Opvallend is dat deze verre voorouder niet op de chimpansee leek. Hij slingerde niet aan zijn armen en liep niet op zijn knokkels. Ardipithecus leefde in bosachtig gebied, waar hij een breed dieet verorberde: noten, vruchten, insecten, kleine zoogdieren. En al liep hij rechtop, hij kon ook prima klimmen, mede dankzij een opvallend duimachtige grote teen waarmee hij zich aan takken klemde. De fysieke verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke Ardipitheci zijn niet groot geweest. Uit die ‘gelijkheid’ tussen man en vrouw leiden de onderzoekers in een nogal wilde speculatie af dat deze vroege mensachtige al een vorm van paarbinding tussen man en vrouw hadden. De onderzoekers zeggen zelfs dat ze een soort gezinnetje vormden. Over dat idee zal de komende tijd een grote wetenschappelijke discussie losbranden. (nrc) | |
barthol | vrijdag 2 oktober 2009 @ 00:53 |
Waarschijnlijk is het rechtop lopen ouder dan het wat onnatuurlijke lopen op de knokkels zoals chimpansees en gorillas doen. Die hadden waarschijnlijk, net zoals mensen, rechtop (door de bomen) lopende voorouders. | |
ExperimentalFrentalMental | zondag 4 oktober 2009 @ 23:38 |
04-10-2009 Aardworm is succesvolste levensvorm op aarde We kennen hem allemaal en laten we eerlijk zijn, behalve de vissers zijn we meestal niet erg onder de indruk van de aardworm. Ten onrechte, zo schrijft de Sunday Telegraph, want in een nieuwe top 100 van de succesvolste soorten die op de aardbol rondlopen, -zwemmen of -kruipen, staat dit nietige diertje op de eerste plaats. Auteur Christopher Lloyd heeft de geschiedenis van de aarde en van alle levensvormen op deze planeet onder de loep genomen om na te gaan wat de meest succesvolle zijn. Al de soorten werden gerangschikt op grond van hun duurzaamheid, van de impact op de planeet, van hun evolutionaire succes en van de geografische verspreiding over de aardbol. Strontkever Lloyd zag het breed, want in zijn top 100 vind je naast de honingbij ook de zwarte peper, de strontkever, muskieten, herpes en het hiv-virus. En het antwoord op die zoektocht naar "de meest succesvolle" is niet de mens. Want wij verliezen in de optiek van Lloyd vooral punten door onze betrekkelijk recente intrede in het evolutionaire verhaal en daardoor belandt de homo sapiens op een zesde plaats. De gouden medaille is volgens hem voor de aardworm, die al zo'n 600 miljoen jaar op de aardbol rondkruipt, in alle werelddelen wordt aangetroffen en een biologisch model biedt voor veel andere soorten. "De aardworm heeft vijf uitroeiingsgebeurtenissen overleefd en de menselijke beschaving een flink handje geholpen door de aarde te 'beploegen' en te bevruchten." Algen veroveren de tweede plaats, en ook de cyanobacterie, de rhizobia en de lactobaccilus gaan de mens nog voor. (belga/sps) (HLN) | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 6 oktober 2009 @ 01:19 |
05-10-2009 Evolutie kan ook oorsprong van taal verklaren Jarenlang waren essays over de oorsprong van taal taboe binnen de taalkunde. Langzaamaan komt hier verandering in en stellen steeds meer wetenschappers zich de vraag ‘Hoe is taal ontstaan?’ Kunnen wij met taal communiceren dankzij onze biologische evolutie? Of werd taal juist biologisch mogelijk dankzij onze drang tot complexe communicatie? Promovendus Michel Heijdra geeft een antwoord op dit kip/ei-vraagstuk. Het jaar 2009 is Darwinjaar: Darwin werd 200 jaar geleden geboren en zijn hoofdwerk The Origin of Species is precies 150 jaar oud. In dit werk geeft Darwin een oplossing voor een veel besproken probleem in zijn tijd: hoe zijn de verschillende diersoorten ontstaan? Het traditionele antwoord was dat God elke soort afzonderlijk had geschapen, maar Darwin liet zien hoe natuurlijke oorzaken ervoor kunnen zorgen dat uit oude diersoorten nieuwe diersoorten ontstaan. Om dit te verklaren neemt Darwin 3 principes aan: replicatie, variatie en selectie: dieren krijgen nageslacht (replicatie) en elke nakomeling verschilt iets van zijn broertjes en zusjes (variatie). Deze kleine, toevallige verschillen maken dat de ene nakomeling net iets beter in staat is in een bepaald milieu te overleven en zich voort te planten dan een andere nakomeling. Hierdoor zullen de kinderen van de eerste nakomeling, mits het verschil dat hem een voordeel gaf overerfbaar is, zelf ook beter kunnen overleven en meer kinderen krijgen. Uiteindelijk zullen daardoor de beter aangepasten de slechter aangepasten in de oorsponkelijke omgeving verdringen (selectie). Dit proces van adaptatie herhaalt zich vele malen. Na verloop van vele duizenden of zelfs miljoenen jaren zijn de verschillen dan echter zo groot geworden dat de nieuwe varianten niet meer tot de oorspronkelijke soort behoren, maar een nieuwe soort zijn gaan vormen. Oorsprong van taal is taboe In zijn latere werk The descent of man past Darwin zijn revolutionaire theorie op de mens toe om te verklaren hoe de mens van de aap afstamt. Als Darwin gelijk heeft, betekent dit dat schijnbaar uniek menselijk vermogens, zoals het gebruik van taal, door natuurlijke oorzaken zijn ontstaan. Dat zou betekenen dat er dieren bestaan, of in elk geval ooit hebben bestaan die ‘primitieve’ taalvermogens hebben. De oorsprong van de taalvermogens werd echter tot voor kort niet veel bediscussieerd. Het Parijse taalkundige genootschap verbood in 1866 zelfs essays over de oorsprong van taal. Dit verbod heeft verschillende oorzaken: in de 18e eeuw waren er veel speculatieve theorieën over de oorsprong van de taal en wat de (adaptieve) functie van taal was. De 19e eeuwse taalkunde wilde afrekenen met al die speculaties en wilde net als alle serieuze wetenschappen toentertijd op zoek gaan naar wetten (in het geval van de taalkunde betrof dit de klankwetten van de historische taalontwikkeling). Al eeuwen speculeren (pseudo-)wetenschappers over wanneer en hoe taal is ontstaan. Volgens het Parijse taalkundige genootschap stonden deze speculaties de ‘echte’ taalwetenschap in de weg. Daarom voerden zij in 1866 een verbod in: niemand mocht meer essays publiceren over de oorsprong van taal. Darwin buiten de biologie Hoewel er na het verschijnen van Darwins boek dus niet veel Darwiniaanse verklaringen over de adaptieve functie van het spreken van taal opkwamen, waren er ironisch genoeg wel theorieën als die van August Schleicher. Hij gebruikte Darwins werk om de historische ontwikkelingen van talen, zoals van het Engels of Arabisch, te beschrijven als een strijd tussen de talen, analoog aan Darwins strijd om het bestaan. Daarmee was taalkunde niet het enige gebied buiten de biologie waarop Darwins theorie werd toegepast. Al in 1863 schreef Samuel Butler, die meer bekend is om zijn satirische romans Erewhon, een essay getiteld Darwin among the machines, waarin hij wilde verklaren hoe machines evolueren en wilde waarschuwen dat door die snelle evolutie wij wel eens als slaven van machines konden eindigen. Volgens Butler manipuleren machines de mens om er meer van hen te bouwen omdat de mens niet zonder hen kan (replicatie), en kan aan de onderdelen van machines hun evolutie worden nagevolgd. Veel van de ‘vertalingen’ van Darwin’s theorie buiten de biologie zijn echter meer metaforen dan succesvolle theorieën. Neem het voorbeeld van Butler: natuurlijk veranderen machines en gaat technologische verandering vaak zo snel dat de mens haar niet kan bijbenen, maar die technische evolutie verloopt niet volledig blind zoals de biologische evolutie (ontwerpers rekenen eerst een machine helemaal door), en machines op zich brengen geen machines voort. Culturele evolutie Om Darwins theorie toe te passen buiten de biologie moet je eerst goed kijken hoe zijn drie basisprincipes buiten de biologie gebruikt kunnen worden. Een voorstel daarvoor doet de zogenaamde dual-inheritance theorie, de ‘dubbele overervings’ theorie. Deze beschouwt de evolutie van culturele fenomenen (de overdracht van cultuur van generatie op generatie) in samenhang met de biologische evolutie van organismen. De evolutie van taal is daardoor goed met deze theorie te bekijken: het ontstaan van taal was een samenspel van de biologische evolutie van ons taalvermogen en de culturele evolutie van de taalvormen. Door de ontwikkeling van onze spraakorganen, gehoororganen en hersenen kon de mens steeds meer verschillende klanken produceren en waarnemen, en deze gebruiken voor communicatieve doeleinden met betekenissen en grammatica’s. Interessant is dat bij taal de evolutie van taalvormen voorafgaat en de aanzet geeft tot de evolutie van taalvermogens. Evolutie kijkt immers niet vooruit, zodat niet eerst taalorganen hebben kunnen ontstaan die vervolgens gebruikt gaan worden voor communicatie. Het is precies omgekeerd: er zullen eerst primitieve kreten moeten zijn, voordat er selectiedruk ontstaat op taalvermogens om complexere taalvormen te kunnen voortbrengen. Aanwijzingen van anderen Een aantal vakgebieden geven verdere aanwijzingen over hoe taal is ontstaan. De paleontologie laat met fossielen zien hoe de taalorganen langzaam zijn ontstaan. Erg veel informatie geven deze fossielen ons niet, omdat de menselijke taalorganen uiterlijk niet heel veel zijn veranderd. De meeste biologische veranderingen die taal mogelijk maken vonden plaats in de hersenen en zijn dus niet zichtbaar in fossielen. De archeologie laat indirect zien wanneer menselijke activiteiten ontstonden waarvoor taal noodzakelijk lijkt. Ook deze bewijzen zijn helaas echter niet sterk. Sommige activiteiten, zoals jagen in groepen, líjken weliswaar taal nodig te hebben, terwijl ze ook prima zonder taal of met een zeer beperkte taal gedaan kunnen worden. Tijgers jagen immers ook in groepen, maar hoeven dit niet uitgebreid met elkaar te bespreken. De studie van de taalacquisitie door kinderen, de historische taalkunde en de studie van pidgin- en creolentalen laat zien hoe eenvoudigere talen goed kunnen functioneren en langzaamaan in grammaticaal complexe talen uitgroeien. Een nadeel van deze wetenschapsgebieden is echter dat zij allen volwassenen veronderstellen die al ‘volledige’ taalvermogens hebben. Onderzocht wordt dus het ontstaan en de ontwikkeling van een taal, niet van taal an sich. Blanke kolonisten onderhandelen met indianen. Wanneer twee groepen met verschillende talen samenkomen, ontstaat er meestal een simpele taal met elementen van beide talen. Deze taal heet een pidgintaal. Een pidgintaal is dus altijd een tweede taal van een gebruiker. Als na verloop van tijd kinderen de pidgintaal als moedertaal aangeleerd krijgen, ontwikkelt de taal zich tot een creooltaal. De studie van dierentaal tenslotte laat zien dat apen en vogels, denk aan de parkiet Alex, behoorlijk getraind kunnen worden om taal te gebruiken. Twee stadia die dieren echter vrijwel niet bereiken zijn: i) dat van de zogenaamde duale encodering die de fonologie van de mensentaal kent, waarbij afzonderlijke klanken geen betekenis hebben, maar klankcombinaties wel en ii) dat van de zogenaamde syntactische (‘grammaticale’) zinnen, waarbij losse woorden en vaste woordgroepen aan elkaar kunnen worden geregen om betekenisvolle zinnen te vormen. Kindertaalontwikkeling Zowel de duale encodering als de syntaxis geven de menselijke taal zijn rijkdom aan uitdrukkingsmogelijkheden. De dubbele overervingstheorie laat zien hoe beide fenomenen langzaamaan kunnen zijn ontstaan en relatief laat geworden zijn zoals ze zijn: pas toen de functionele mogelijkheden van taalvormen in een bepaald stadium uitgeput waren, evolueerden ze verder. En zelfs toen ging dit geleidelijk: voor er ‘volledige’ duale encodering was, zullen er stadia zijn geweest waarin er nog geen afzonderlijke klanken, maar klankclusters bestonden die samen grotere gehelen (‘woorden’) vormden. En voordat er volledige syntaxis was, zullen er vaste woordclusters met betekenis zijn geweest. Neem bijv. de –ing-vorm in het Engels. Vroeger, in de tijd van Shakespeare kon je alleen zeggen “I am walking” en “I am running”, maar niet “ I am sitting” or “I am thinking”. Dat kwam omdat de –ing-vorm beperkt was tot werkwoorden die van doen hadden met beweging, om aan te geven dat de beweging gaande was. Langzamerhand is de –ing-vorm echter veralgemeniseerd tot een pure grammaticale regel die op elk woordwoord kan worden toegepast. Zo is uit betekenisvolle woordcombinaties langzamerhand grammatica ontstaan. Interessant is nu dat veel kinderen die Engels leren de –ing-vorm ook in het begin alleen toepassen bij werkwoorden die met beweging van doen hebben, en pas later op andere werkwoorden. Als een kind zijn moedertaal leert, doorloopt hij dus een deel van de stadia die de taal zelf ook heeft doorlopen in zijn evolutie. Michel Heijdra verdedigde 1 oktober aan de Vrije Universiteit Amsterdam zijn proefschrift Darwinian explanations of the Origin of Language. (Kennislink) | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 6 oktober 2009 @ 01:23 |
05-10-2009 De toekomst van de mens / symposium Aanpassen of uitsterven, daar draait het in de evolutietheorie van Darwin om. Maar hoe zit dat bij de mens? De moderne mens bestaat nu zo’n 200.000 jaar. Hoe is de mens in die periode veranderd? En wellicht nog interessanter: wat staat ons eigenlijk nog te wachten? Hoe zit het met onze overlevingskansen? Zijn wij wel ‘the fittest’? VU podium en de Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen gaan in het kader van het Darwinjaar op zoek naar de toekomst van de mens. Nico van Straalen en andere bekende biologen van de VU geven hun mening. Start / Eind vrijdag, 9 oktober 2009 13:30 - 16:30 Locatie NEMO, Oosterdok 2, Amsterdam Zie website (Kennislink) | |
ExperimentalFrentalMental | zaterdag 10 oktober 2009 @ 03:16 |
09-10-2009 Evolutie van kus begon mogelijk bij apen AMSTERDAM – De manier waarop apen knuffelen met hun jongen heeft mogelijk de evolutie van de menselijke kus ingeleid. Dat zou blijken uit een nieuwe studie. Onderzoekers van het National Institute of Health in Maryland bestudeerden de interactie tussen 14 vrouwtjesmakaken en hun jongen. Ze ontdekten dat de dieren lang naar hun baby’s staarden en hun gezichtsuitdrukkingen vaak overdreven als ze de jongen aankeken, net als menselijke moeders. Volgens de wetenschappers suggereert de studie dat de dieren op dezelfde manier met hun baby’s knuffelen als mensen. Vaak drukten de makaken ook hun lippen tegen het gezicht van de jonge apen, zoals is te zien in een filmpje dat van de dieren werd gemaakt. Kussen “We zagen dat de apen op een hele rijke manier communiceerden met hun jongen”, zo verklaart hoofdonderzoeker Pier Ferrari op BBC News. “Ze raakten het gezicht van hun kind vaak aan met hun lippen, alsof ze er iets van af willen pakken. Dat gebaar lijkt erg op de kus, die wij als mensen gebruiken", aldus Ferrari. "Mogelijk is de evolutie van de kus terug te leiden tot deze interactie.” © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
Iblis | zaterdag 10 oktober 2009 @ 11:16 |
quote: | |
Monolith | vrijdag 16 oktober 2009 @ 14:18 |
quote: quote: | |
zakjapannertje | zaterdag 17 oktober 2009 @ 13:50 |
quote:http://www.knack.be/nieuw(...)45-article40863.html | |
Monolith | maandag 19 oktober 2009 @ 14:35 |
quote: | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 21 oktober 2009 @ 00:04 |
20-10-2009 ‘Evolutie zal vrouw kleiner en zwaarder maken’ AMSTERDAM – Vrouwen zullen in de toekomst iets kleiner worden en langer in staat zijn om kinderen te krijgen. Dat blijkt uit een Amerikaanse studie die er op wijst dat mensen nog steeds evolueren. © ANPWetenschappers van de universiteit Yale bestudeerden de medische gegevens van meer dan 2000 vrouwen uit drie generaties in de Amerikaanse stad Framingham. Ze onderzochten of eigenschappen zoals lengte, gewicht, bloeddruk, hartslag en cholesterol van invloed waren op het aantal kinderen dat de vrouwen kregen. Uit de studie bleek dat er inderdaad natuurlijke selectie optrad. Zo kregen kleine en zwaardere vrouwen over het algemeen meer kinderen. En ook vrouwen met een lage bloeddruk en een laag cholesterolgehalte zetten gemiddeld genomen meer nakomelingen op de wereld. Vruchtbaarheid Minder verrassend was dat deelnemers aan de studie die op een jonge leeftijd zwanger raakten en relatief laat in de overgang kwamen ook meer kinderen baarden. De vrouwen bleken de eigenschappen die van invloed waren op hun vruchtbaarheid ook door te geven aan hun dochters, die daardoor eveneens meer nakomelingen kregen. “De boodschap is dat mensen nog steeds evolueren”, aldus hoofdonderzoeker Stephen Stearns op de Amerikaanse nieuwssite Physorg.com. “Er is nog steeds een vorm van natuurlijke selectie aan de gang.” Zwaarder De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences. Als de gemeten natuurlijke selectie zich nog tien generaties voortzet, zullen vrouwen in het jaar 2409 gemiddeld 2 centimeter kleiner zijn en een kilo zwaarder, zo hebben de onderzoekers berekend voor het Britse tijdschrift New Scientist. Ook zal de gemiddelde vrouw haar eerste kind in de toekomst ongeveer vijf maanden eerder krijgen dan nu het geval is en zal ze 10 maanden later in de menopauze komen. Medische wetenschap “Er bestaat een idee dat mensen niet meer evolueren, omdat onze medische wetenschap het aantal sterfgevallen zo sterk terugdringt dat er geen natuurlijke selectie meer optreedt”, aldus Stearns. “Maar de evolutie die we hebben gemeten bij de vrouwen in Framingham is vergelijkbaar met de gemiddelde snelheid waarmee planten en dieren evolueren", verklaart de wetenschapper. "Dat betekent dat mensen helemaal niet zo speciaal zijn als het aankomt op evolutie.” © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
Monolith | vrijdag 23 oktober 2009 @ 10:57 |
quote: | |
Iblis | zondag 25 oktober 2009 @ 10:45 |
Ook apen kennen cultuurverschil Twee vergelijkbare groepen chimpansees in Uganda lossen een nieuw probleem op totaal verschillende manieren op. Schotse wetenschappers denken dat dit komt doordat beide groepen een andere culturele achtergrond hebben. Het is de eerste studie naar cultuurverschil bij dieren die genetische factoren en omgevingsfactoren zoveel mogelijk uitsluit. Wat verstaan we precies onder cultuur bij dieren? Cultuur is gedrag dat specifiek is voor een bepaalde groep dieren. Er zit ook een sociaal aspect aan vast, omdat een individu het gedrag moet leren van andere leden uit de groep. Dat kan bijvoorbeeld door imitatie. Gedrag dat een individu zichzelf aanleert door verschillende opties uit te proberen en aangeboren gedrag vallen niet onder cultuur. Factoren uitsluiten In Oeganda leven twee verschillende groepen chimpansees op 180 kilometer van elkaar, in de nationale parken Kibale en Budongo. Al vijftien jaar doen wetenschappers veldobservaties bij deze groepen. De chimpansees uit het Kibale park gebruiken vaak stokjes en twijgjes als gereedschap. De apen in Budongo doen dat nooit. Is hier sprake van een cultuurverschil? Dat is erg lastig te onderzoeken, omdat genetische factoren en omgevingsfactoren een belangrijke invloed uitoefenen op het gedrag van een dier. Schotse biologen ontdekten dat het genetische verschil tussen de twee groepen chimpansees in Oeganda verwaarloosbaar klein is. Op basis van het DNA zou je niet kunnen vertellen tot welke groep een individu behoort. Om de invloed van culturele verschillen te testen, ontwikkelden de wetenschappers een experiment dat goed aansluit bij de leefomgeving van beide groepen. Chimpansees zijn dol op honing. In beide parken halen de apen natuurlijke honing uit bijennesten. De Schotten boorden een rechthoekig gat in een omgevallen boomstam en vulden dit met honing die minder stroperig is dan wat de chimpansees gewend zijn. In eerste instantie konden de apen nog met hun vingers bij het snoepgoed, maar later werd het gat dieper en was een slimme oplossing nodig. Schematische weergave van het experiment van de Schotse wetenschappers. In een boomstam maakten zij eerst een gat van 11 cm diep (A) waar chimpansees nog met hun vinger bij kunnen. Vervolgens boorden zij het gat verder uit tot een diepte van 16 cm (B). De apen moeten nu gereedschap gebruiken om bij de honing te komen. © Gruber e.a., Current Biology Bladspons De chimpansees in het Kibale nationaal park gebruiken in het laatste geval bijna allemaal stokjes om de honing te pakken te krijgen. Veel apen uit het Budongo park proberen ook het diepe gat leeg te halen met hun vingers. Een enkeling gebruikt de ‘bladspons’; voorgekauwde bladeren die de honing gemakkelijk opnemen. Is dat een nieuwe uitvinding? Niet bepaald, chimpansees uit beide groepen halen met de bladspons water uit boomholletjes. De trucjes van de chimpansees in beeld. Links: bladsponzen van de chimpansees uit Budongo. Rechts: stokken en twijgjes van de apen uit Kibale. © Gruber e.a., Current Biology Als genetische factoren en omgevingsfactoren gelijk zijn, maken chimpansees gebruik van hun culturele kennis om nieuwe problemen op te lossen. De apen uit Kibale hadden al ervaring met stokjes bij het verzamelen van voedsel en kozen dus voor deze optie. De chimpansees uit Budongo gebruiken normaal gesproken nooit stokjes en zoeken de oplossing daarom ergens anders. Bronnen Wild chimpanzees rely on cultural knowledge to solve an experimental honey acquisition task (Thibaud Gruber e.a.), Current Biology, oktober 2009 Bron: Kennislink. | |
Monolith | woensdag 28 oktober 2009 @ 10:32 |
quote: | |
Iblis | donderdag 29 oktober 2009 @ 22:52 |
Zie ook eerder in deze topic, nu ook op evolutie.blog.com:quote: | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 2 november 2009 @ 23:54 |
02-11-2009 De nieuwe rassenkaart Genetici maken een stamboom van de mensheid Geef me je genen en ik vertel wie je voorouders waren. Onder dat motto schuimen onderzoekers de wereld af. Het doel: de ultieme stamboom der volkeren. Er bestaat tegenwoordig maar één soort mens, Homo sapiens, en die komt vrijwel overal ter wereld voor. In rivierdelta’s, savannes en hooggebergten, van de tropen tot de poolstreken, geen plek zo gek of er leven mensen. Vaak zijn ze daar al zo lang gevestigd, dat de evolutie de kans heeft gekregen om subtiele veranderingen aan te brengen, zegt Peter de Knijff, hoogleraar populatie- en evolutiebiologie aan het Leids Universitair Medisch Centrum. “Als je verschillen ziet tussen het uiterlijk van oorspronkelijke bevolkingsgroepen, dan kun je dat meestal verklaren door aanpassingen aan het lokale klimaat. Spleetogen als bescherming tegen zandstormen in de Mongolische woestijn of overmatige zon en kou aan de Noordpool. Maar er zijn ook dingen die we niet snappen. Blauwe ogen bijvoorbeeld. Die komen van nature alleen maar in het westen van Azië en in Europa voor. Men denkt dat het een toevalsmutatie is, die mensen zo aantrekkelijk maakte, dat hij zich als een olievlek over de populatie heeft verspreid. Een kwestie van smaak dus.” De mens als diersoort Verschillen tussen volkeren zijn fascinerend, vindt de Knijff. Als bioloog beschouwt hij de mens als een diersoort, waarvan hij de evolutie wil begrijpen. Hij deelt hij de mensheid niet in rassen in, zoals wetenschappers lang hebben geprobeerd. Niet om politiek correct te zijn, maar omdat het wetenschappelijk gezien geen hout snijdt. “Voor rassen zoals je die hebt bij honden, katten en tomaten kun je een serie criteria definiëren die op ieder individu van toepassing zijn. Bij mensen gaat dat gewoon niet. Verschillen zijn altijd gradueel. Er is, in ieder geval de afgelopen twintigduizend jaar, altijd migratie geweest, met een zekere mate van genetische vermenging tot gevolg.” Angst voor racisme staat dit soort onderzoek nauwelijks in de weg, maar bestaat wel degelijk. “Duitse onderzoekers die iets ouder zijn dan ik, hebben heel veel problemen met sommige dingen die wij doen, zoals het uitzoeken van verbanden tussen genetische factoren en uiterlijke kenmerken van bevolkingsgroepen als huidkleur en haarkleur. Dat wordt echt eugenetisch werk gevonden, klassiek nazistisch onderzoek. Die associatie, daar zijn zij nooit overheen gekomen. Ze weten dat ze het niet kunnen tegenhouden, maar ze zullen er niet aan meewerken.” Twee routes Waar hij ook woont, ieder mens heeft Afrikaanse wortels, zegt de geneticus. “We weten dat er 150 duizend jaar geleden mensen rondliepen met skeletten die sterk leken op die van nu, maar tot zeventigduizend jaar geleden hebben die geen voet buiten Afrika gezet. Pas vanaf zestigduizend jaar geleden hebben ze zich via twee routes, langs de kust van Zuid-Azië en ten noorden van de Himalaya, over heel Eurazië verspreid. Australië was vijftigduizend jaar geleden aan de beurt, Amerika pas iets meer dan twaalfduizend jaar geleden.” Dat zijn de grote lijnen. Over de details zijn nog veel open vragen, en De Knijff is natuurlijk niet de enige die zich daarover buigt. Archeologen proberen de bewegingen van beschavingen te reconstrueren, linguïsten bestuderen de verwantschappen tussen talen, maar het zijn de laatste tijd vooral de genetici die snelle vooruitgang boeken. De bekendste is zonder twijfel Spencer Wells, de veertigjarige voortrekker van het veertig miljoen dollar kostende Genographic Project. De Beagles van de VPRO ontmoeten hem meerdere malen. Wells reist al jaren naar de gekste plekken om DNA te verzamelen van zo veel mogelijk verschillende mensen. Het belangrijkste doel is een reconstructie van de menselijke migratie over de aardbol, of anders gezegd: een stamboom van alle volkeren. Een mooi streven, vindt De Knijff, en die projectmatige aanpak maakt het overzichtelijk. “Maar we zouden er ook zonder zo’n project wel komen.” Bhutan en Nepal Zelf heeft de Leidse bioloog zich gestort op de bevolking van de Himalaya, een gebergte met veel verschillende volkeren, die heel uiteenlopende talen spreken. Tijdens expedities in Bhutan en Nepal verzamelde hij DNA van tientallen stammen die op erg moeilijk bereikbare plaatsen wonen. “Bhutan is een land waar de infrastructuur bestaat uit gravelweggetjes die zijn uitgehakt in de rotsen, waar je hooguit 20 kilometer per uur kunt rijden. Daarmee kom je lang niet overal, dus we moesten ook nog veel lopend doen. We gingen door het bos naar ontmoetingsplaatsen, waar we hadden afgesproken met mensen die soms wel drie dagen moesten lopen om naar ons toe te komen. En daarna weer terug.” Daar kregen ze een onkostenvergoeding voor, zegt de Leidse bioloog, maar de belangrijkste reden dat mensen meededen was iets dat vrijwel alle mensen op aarde hebben: nieuwsgierigheid naar hun afkomst. Hoe stel je die nou vast? Van ieder mens alle voorouders opsporen kan natuurlijk niet, maar genetici hebben wel twee troeven in handen: het Y-chromosoom, dat alleen van man op man overerft, en het mitochondriaal DNA, dat juist van vrouw op vrouw wordt doorgegeven. Het DNA verandert daarbij niet, afgezien van spontane kopieerfoutjes. Handig: de kans op zulke foutjes is klein, maar stabiel. Hoe meer verschillen er dus zijn tussen de Y-chromosomen van twee mannen, hoe langer het geleden is dat hun laatste gezamenlijke voorvader leefde. Gezamenlijke voormoeders zijn te vinden via het mitochondriale DNA. Maar over vaders van moeders en moeders van vaders kom je zo niets te weten. Verrassende voorouders Op deze manier kijk je eigenlijk naar het DNA van slechts twee van iemands talloze voorouders. Dat levert soms grote verrassingen op, vertelt De Knijff. “Er zijn in Engeland een aantal boerenfamilies, in Lancaster, die echt het meest klassieke centraal-Afrikaanse Y-chromosoom hebben wat je maar kunt verzinnen. De meest logische verklaring is dat de Romeinen Afrikaanse huurlingen hadden – daar zijn ook notities van - die daar zijn blijven hangen. Hun DNA is natuurlijk sterk verdund geraakt, en uiterlijk zie je niets bijzonders aan hun afstammelingen, maar het Afrikaanse Y-chromosoom is gebleven.” Oorspronkelijke culturen hebben meestal hun eigen verhalen over hun afkomst. Vaak is er een schepper in het spel, die poppetjes kleit en er leven in blaast, de mensheid uitkotst na een heftige aanval van buikpijn of de eerste mensen op een andere manier op de wereld zet. Het verhaal van de genetici gaat daar natuurlijk lijnrecht tegenin. Helpen ze zo niet mee aan de teloorgang van de culturen die ze bestuderen? Tradities en normen “Nou, dat is wel een punt van zorg. In Bhutan gaat het besef van geschiedenis niet verder dan de introductie van het Boeddhisme, zo’n zevenhonderd jaar na Christus. Dus als jij dan bij ze komt met een verhaal over gebeurtenissen van dertigduizend jaar geleden, dan gaan ze nadenken. Daar hebben we vooraf uitgebreid over overlegd. Het staat natuurlijk niet op zichzelf wat wij doen, de hele samenleving is aan het veranderen. De lokale overheden willen graag het hele land op een hoger niveau brengen, maar wel op een manier waarbij lokale tradities en normen bewaard blijven. Met de Aboriginals in Australië is dat bijvoorbeeld faliekant misgegaan. Bhutan is een land dat heel erg probeert te leren van de fouten van anderen. Of dat lukt, dat weten we misschien pas over 25 of 30 jaar.” Tot slot: wat weet De Knijff eigenlijk over zijn eigen afstamming? “Heel weinig. Ik gebruik mezelf wel als proefpersoon bij allerlei testen, maar ik benut dat niet om meer over mijn afkomst te weten te komen. Dat interesseert me gewoon niet zo. Ik ben volgens mij een afstammeling van jagers, en ik weet ook dat mijn Y-chromosoom en mijn mitochondriaal DNA relatief veel voorkomen in het zuidoosten van Europa, dus zeg maar tussen de Balkan en Turkije. Maar wat dat nou betekent? Dat weet ik pas zeker als we van veel meer Nederlanders dat DNA in kaart gebracht hebben.” Elmar Veerman (Noorderlicht) | |
Monolith | dinsdag 3 november 2009 @ 16:59 |
quote: | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 4 november 2009 @ 00:00 |
03-11-2009 Belgische wetenschappers boeken doorbraak met "evolutionair experiment" Bruno Gryseels en Tine Huyse, twee wetenschappers van het Antwerpse Instituut voor Tropische Geneeskunde en de K.U.Leuven, hebben via een "evolutionair experiment" aangetoond hoe een worm die op mensen parasiteert vanuit Afrika het continent Zuid-Amerika veroverde. Voor het onderzoek werd het DNA van parasitaire schistosomawormen in Afrika en Zuid-Amerika met elkaar vergeleken. Schistosomawormen leven in de bloedvaten rond de darm of de blaas van de mens. De worm evolueert al miljoenen jaren samen met zijn gastheren: mensen en slakken. De twee wetenschappers maakten in Brazilië jacht op de slakken die geïnfecteerd waren met de parasiet. Op basis van onderzoek van hun DNA slaagden ze erin aan boord van het zeilschip "Stad Amsterdam" de stamboom van de parasiet in detail uit te werken. Zo kon worden bevestigd dat Zuid-Amerikaanse wormen afstammen van West-Afrikaanse stammen. Zij zouden bij de Trans-Atlantische slavenhandel in de 16e eeuw samen met hun gastheer de oversteek over de oceaan gemaakt hebben. Ook blijkt er van de worm in Brazilië veel minder genetische variatie te bestaan dan in Afrika. In één provincie in Senegal werd zelfs meer genetische variatie gevonden dan in heel Brazilië. Dit betekent dat zich bij de transatlantische oversteek van de parasiet een "evolutionaire flessenhals" heeft gevormd. Voor deze these bestonden al indicaties, maar ze werd nooit eerder wetenschappelijk aangetoond. (belga/mvl) (HLN) | |
Iblis | woensdag 4 november 2009 @ 00:18 |
Hé, ik wilde net zeggen, dat was zondag op TV. Ik zal dat even cross-posten in: Darwins reis met de Beagle (VPRO). | |
Monolith | donderdag 5 november 2009 @ 12:20 |
quote: | |
ExperimentalFrentalMental | zaterdag 7 november 2009 @ 08:45 |
06-11-2009 Daarom brengen geuren je terug naar je kindertijd Niets kan je sneller naar vroegere tijden loodsen dan een bepaalde geur. Maar hoe komt het dat geuren zo'n diepe sporen nalaten in onze hersenen? Israëlische wetenschappers menen het antwoord te hebben gevonden: 'geurherinneringen' laten een heel ander soort spoor na in onze hersenen dan andere soorten herinneringen, zoals beelden, geluiden en woorden. Dat maakt van geurherinneringen een 'gepriviligeerd' soort herinneringen, ze komen op de eerste plaats. Experiment De Israëlische onderzoekers probeerden om de geurherinneringen uit de kindertijd na te bootsen bij 16 volwassenen vrijwilligers. In het labo kregen deze een foto van een voorwerp te zien, gecombineerd met een geurtje van een peer of een schimmelgeur. 90 minuten later kregen ze dezelfde foto te zien, maar met het andere geurtje. Na een week werd getest welke associatie het sterkst was, door de vrijwilligers bloot te stellen aan dezelfde geur. Tijdens alle testen waren de vrijwilligers verbonden met een functionele MRI-scanner, die de breinactiviteit moet meten. Oplichten Over het algemeen vonden de vrijwilligers het gemakkelijker onplezante geuren te onthouden dan plezante. Maar de MRI-scans tonen dat de hippocampus in de hersenen anders 'oplicht' wanneer de vrijwilligers werden blootgesteld aan de eerste geur waar ze aan waren blootgesteld de week ervoor. Bij de tweede geur reageerden de hersenen niet op een speciale manier. Het soort geur doet er dus niet toe, wél de volgorde. Evolutie Hoe wordt dan verklaard dat mensen het onplezante eerder onthouden? Volgens doctor Yeshurun is het evolutionair logisch dat slecht ervaringen beter onthouden worden dan goede. Evolutie verklaart ook waarom geurherinneringen een voorkeursbehandeling krijgen in de hersenen. Onze voorouders leunden wellicht meer op hun geurzin om giftige planten, rot voedsel en vijanden op te sporen dan wij. Daarom was het belangrijk dat deze geuren het sterkst in onze hersenen werden geëtst. (edp) (HLN) | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 9 november 2009 @ 23:28 |
09-11-2009 Oermens had tussenstop in groene Sahara Onze voorouders verlieten zo'n 120.000 jaar geleden hun Oost-Afrikaanse bakermat en trokken naar Noord-Afrika, het Midden-Oosten, Azië en later Europa. Op zijn route naar het noorden verbleef de oermens in de Sahara en de Sahel, waar het nu te droog en te heet is om te wonen. Destijds groeiden daar echter bomen en heerste er een vochtig klimaat. Daar zijn onderzoekers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ) en de universiteit van Bremen achtergekomen, na studie van sedimentlagen tot bijna 200.000 jaar oud in de bodem van de Atlantische Oceaan ten westen van Guinee, op een diepte van 3 km. Daarin vonden ze resten van de waslaag die bomen en planten beschermt tegen uitdroging door de zon. De stof kwam daar ooit terecht door aflandige winden. Groene en vochtige gebieden Na analyse van de wasmoleculen concludeerden de onderzoekers dat de Sahara en de Sahel groene en vochtige gebieden waren gedurende drie perioden: 120.000 -110.000, 50.000-45.000 en 10.000 en 8000 jaar geleden. Toen konden bomen goed gedijen. De oudste twee perioden vallen samen met de tijd waarin de oermens uitzwermde vanuit Oost-Afrika naar Noord-Afrika, het Midden-Oosten, Azië en tenslotte ook naar Europa. Deze migratie was mogelijk door het vochtige klimaat en de bijbehorende vegetatie in Noord-Afrika. Toen het daar droger werd, vertrokken onze voorouders naar gunstiger leefomgevingen. Sommigen keerden terug naar Oost-Afrika, anderen staken over naar Europa. (anp/sps) (HLN) | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 11 november 2009 @ 22:43 |
11-11-2009 Dino’s waren warmbloedig Hoeveel energie verbruikt een dinosaurus als hij rent? In ieder geval meer dan het lichaam van een koudbloedig dier kan genereren. De meeste dino’s waren waarschijnlijk warmbloedig. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Washington. De evolutie van warmbloedige dieren gaat daarmee verder terug dan wetenschappers tot nu toe dachten. Waren dinosaurussen warmbloedig zoals moderne zoogdieren en vogels, koudbloedig zoals hagedissen of iets daar tussenin? Dat is een vraag die wetenschappers al lange tijd bezig houdt. Er zijn verschillende redenen om aan te nemen dat de dino warmbloedig was. Dat heeft voordelen, maar er hangt ook een prijskaartje aan. Om de lichaamstemperatuur op peil te houden, is een constante toevoer van brandstof noodzakelijk. Warmbloedige dieren hebben dan ook een snelle stofwisseling en verbruiken veel meer energie dan koudbloedige dieren. Heuphoogte en spierkracht Aan de hand van de lengte van het bot is heuphoogte makkelijk te schatten. © Wikimedia Commons Stofwisseling en energieverbruik zijn complexe biologische processen. Hoe kun je die meten bij dinosaurussen die miljoenen jaren geleden al uitstierven? Wetenschappers van de Universiteit van Washington hebben het antwoord. De hoeveelheid energie die nodig is om te lopen en te rennen, is bij de meeste landdieren sterk afhankelijk van de heuphoogte. Dankzij de lengte van fossiele dinobotten kun je de afstand van de heup tot de grond makkelijk schatten. Zo bepalen wetenschappers met 98 procent zekerheid hoeveel energie er nodig is om de poot in beweging te krijgen. Een fossiel dinobot geeft nog meer informatie. Om de poot van een dinosaurus te verplaatsen, is spierkracht nodig. Wetenschappers zien precies waar spieren op het bot aanhechten. Zo kunnen zij schatten hoeveel spierweefsel een dino nodig heeft om te lopen of te rennen en hoeveel energie het kost om deze spieren aan het werk te zetten. Met beide methoden bepaal je uiteindelijk het energieverbruik van een dinosaurus. Als lopen en rennen meer energie kost dan het lichaam van een koudbloedige kan genereren, waren dino’s waarschijnlijk warmbloedig. Als deze Tyrannosaurus koudbloedig zou zijn, zou hij na een klein stukje lopen of rennen ontzettend lang nodig hebben om weer op adem te komen. © Wikimedia Commons .‘Run now, pay later’ De vijf grootste soorten (Gorgosaurus, Dilophosaurus, Plateosaurus, Allosaurus en Tyrannosaurus) uit het onderzoek van de Amerikanen zijn duidelijk warmbloedig. Niet alleen verbruiken deze dinosaurussen een hoop energie, zij kunnen ook niet overleven met de ‘run now, pay later’ strategie van een koudbloedig dier. Om een klein stukje te lopen of rennen zou een koudbloedige dino van groot formaat problematisch lang nodig hebben om weer op adem te komen. De wetenschappers concluderen dat dino’s van meer dan 20 kilo warmbloedig waren. Bij de kleinere soorten (Heterodontosaurus, Compsognathus, Velociraptor en Archaeopteryx) is de conclusie minder duidelijk. Hun energieverbruik valt binnen de mogelijkheden van koudbloedigen, behalve wanneer zij heel hard moeten rennen. Deze dino’s kunnen dus zowel warm- als koudbloedig zijn. Het is bekend dat kleine dinosaurussen een actieve leefstijl hadden. Volgens de Amerikanen ligt een warmbloedige stofwisseling dan meer voor de hand. Kleine dinosoorten, zoals deze Velociraptor, hebben een actieve leefstijl. Daarbij past beter een warmbloedige dan een koudbloedige stofwisseling. © Arthur Weasley, Wikimedia Commons .Stamboom In totaal bekeken de wetenschappers het energieverbruik van 14 dinosoorten, 62 vogels en zoogdieren, en 37 reptielen. Op basis van al die informatie maakten zij verschillende stambomen. Onder de aanname dat dino’s voornamelijk lopen, is een warmbloedige stofwisseling drie keer onafhankelijk ontstaan. De eerste warmbloedige dinosaurus is in dat geval de Plateosaurus, die tussen de 200 en 215 miljoen jaar geleden leefde. In een tweede stamboom gaan de Amerikanen er vanuit dat dino’s vooral veel rennen. Dan blijkt de warmbloedige stofwisseling een basiskenmerk van alle dinosaurussen. De evolutie van warmbloedige dieren gaat hoe dan ook verder terug dan wetenschappers tot nu toe dachten. Twee stambomen van warm- en koudbloedigen. De bovenste stamboom is gebaseerd op lopen. Een warmbloedige stofwisseling is in dit geval drie keer onafhankelijk ontstaan. De onderste stamboom is gebaseerd op rennen. Alle dinosaurussen zijn dan waarschijnlijk warmbloedig. Donkerblauw: koudbloedig, Geel: waarschijnlijk warmbloedig, Turkoois: onbekend, Rood: warmbloedig © Pontzer e.a., PLoS ONE Bronnen Biomechanics of running indicates endothermy in bipedal dinosaurs (Herman Pontzer, Vivian Allen en John Hutchinson), PLoS ONE, 11 november 2009 (Kennislink) | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 18 november 2009 @ 00:48 |
17-11-2009 Razendsnelle soortvorming de eerste immigrant en stamvader van de Nieuwe Vink Foto PNAS Het was een te grote vink met een te grote snavel, een buitenbeentje dat in 1981 in zijn eentje naar een eiland verderop vloog. En zes generaties later is deze vogel de stamvader geworden van een nieuwe soort. Soortvorming blijkt geen kwestie van eeuwen. Het befaamde biologenechtpaar Peter en Rosemary Grant beschreef het relaas van de vink gisteren in Proceedings of the National Academy of Sciences. De twee doen al sinds 1973 onderzoek naar de vinken op de Galapagos-eilanden. Charles Darwin beschreef dat die vinken op elk eiland anders zijn. Het geldt als een klassieke onderbouwing van de evolutietheorie. Het echtpaar Grant merkte en mat elk jaar vinken op het kale en onbewoonde eilandje Daphne Major in het centrum van de Archipel. Al na acht jaar hadden ze meer dan 90 procent van alle vinken op het eiland in handen gehad. In 1981 vingen de Grants een vink (een middelste grondvink) die veel groter was dan gebruikelijk – genetisch onderzoek wees uit dat het dier van een naburig eiland kwam. Bovendien bleek de grote vogel een hybride: deels grondvink, deels cactusvink. De vink paarde op Daphne met een lokaal grondvink-vrouwtje dat ook hybride was. Achtentwintig jaar volgden de Grants hun nakomelingen. Die paren nu, in de zesde generatie, alleen nog maar met elkaar. Een nieuwe soort is ontstaan, schrijft het echtpaar. Twee zaken waren beslissend. Vanaf het eerste uur werkte de zang van de immigrant zijn integratie tegen. Hij schaafde zijn zang bij door naar soortgenoten op Daphne Major te luisteren, maar leerde de roep niet correct. Dat maakte hem, en zijn nakomelingen, minder aantrekkelijk voor lokale vrouwtjes. Het jaar 2004 deed de rest. Toen was het erg droog en dat bevoordeelde – om verschillende redenen – kleine exemplaren van de grondvink. De afwijkende familie, met zijn grote vogels, raakte bijna uitgestorven. Eén broer en zus overleefden. Die paarden met elkaar, en hun nakomelingen leken opeens nog veel minder op de andere grondvinken. En sindsdien paart de familie (niet meer dan zo’n twintig of dertig vogels) alleen nog onderling. Soortvorming heeft geen eenduidige oorzaak, concluderen Grant en Grant. (nrc) | |
zakjapannertje | woensdag 18 november 2009 @ 18:44 |
quote:http://knack.rnews.be/nie(...)?cid=rss#72;45;42523 | |
ExperimentalFrentalMental | donderdag 19 november 2009 @ 00:09 |
18-11-2009 Al 12.300 jaar geleden liepen er mensen rond in Amerika Werktuig uit grot in Oregon is oudste vondst De jagers die met deze speerpunten jaagden, werden beschouwd als de eerste Amerikanen. De vondst van een benen krabber laat echter zien dat er al eerder mensen op het westelijk halfrond woonden. Foto Reuters De eerste Amerikanen waren er eerder dan lang werd gedacht. Dat blijkt uit de vondst van een benen krabber in de Amerikaanse staat Oregon.Door Dirk Vlasblom Er is weer een Amerikaans record gesneuveld. In een grot in Oregon hebben archeologen een benen werktuig gevonden dat lijkt op een krabber om dierenhuiden schoon te maken. Het bot heeft een kartelrand en is, afgaande op koolstofdatering en op de afzettingslaag waarin het is aangetroffen, 12.300 jaar oud. Daarmee is dit het oudste door mensen gemaakte voorwerp dat is gevonden op het westelijk halfrond. De vondst laat zien dat er in Noord-Amerika duizend jaar eerder mensen woonden dan lang is aangenomen. Leider van het onderzoeksteam is archeoloog Dennis Jenkins, verbonden aan de afdeling antropologie van de universiteit van Oregon (UO). Hij onthulde de vondst vorige maand in een lezing. Het wetenschappelijke tijdschrift Nature wijdde er vorige week een bericht aan. Jenkins’ team doet al jaren onderzoek in de Paisley Caves, acht grotten in een rotswand, 1.500 meter boven de oevers van Lake Summer. Zo’n 12.000 jaar geleden stond het water veel hoger en woonden de grotbewoners aan de oever van dit bergmeer in het zuiden van Oregon. Archeoloog Luther Cressman onderzocht deze grotten al in 1938. Hij vond er beenderen van kamelen en bizons uit het late Pleistoceen, samen met door mensen gemaakte werktuigen. Cressman vermoedde dat dit sporen waren van de oudste Amerikanen, maar de vondsten zijn niet goed gedocumenteerd. Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw bestaat over de kolonisatie van Amerika de volgende theorie. Zo’n 13.000 jaar geleden ontstond een doorgang tussen de twee ijskappen die Noord-Amerika bedekten. Via een landbrug waar nu de Beringstraat ligt en door de ijsvrije Canadese corridor zouden zo’n 11.500 jaar geleden de eerste mensen vanuit Azië Amerika zijn binnengetrokken. Ze liepen naar het zuiden en verspreidden zich over het continent. Deze jagers ontwikkelden in Noord-Amerika een eigen cultuur. Die jagerscultuur kreeg de naam Clovis, naar een gehucht in New Mexico, waar in 1928 voor het eerst hun sporen werden gevonden – speerpunten tussen mammoetbotten. Sindsdien zijn op tientallen plaatsen verspreid over de VS soortgelijke speer- en pijlpunten gevonden. De jagers werden voortaan beschouwd als de eerste Amerikanen. Iedere indiaan zou van hen afstammen. De laatste jaren is deze Clovis-theorie door nieuwe vondsten en nieuwe dateringen aan het wankelen gebracht. Antropoloog Michael Waters van Texas A & M University publiceerde in 2007 in het tijdschrift Science de resultaten van een nauwkeurige 14C-datering van Clovis-artefacten. Daaruit bleek dat vroege indianen maar drie eeuwen de tijd zouden hebben gehad om van Clovis-vindplaatsen te migreren naar Chili, waar bijna even oude artefacten zijn gevonden. Onmogelijk, zei Waters. Vorig jaar droeg het team van Jenkins nieuwe munitie aan in de Clovis-discussie. In de Paisley Caves vonden zij 14 versteende uitwerpselen (coprolieten). In drie ervan werd menselijk DNA geïsoleerd van 12.300 jaar oud, 1.200 jaar ouder dan de oudste benen speerpunten van de Clovis-cultuur. Het mitochondriaal DNA in de menselijke coprolieten had een genetische structuur die uniek is voor inheemse Amerikanen. De Clovis-theorie heeft hardnekkige aanhangers in de Amerikaanse archeologenwereld en Jenkins heeft er zowel voor- als tegenstanders. Eerder dit jaar schreef een groep van zeven antropologen en archeologen dat de versteende uitwerpselen jonger zouden zijn dan het sediment waarin ze waren aangetroffen. Jenkins c.s. bestreden dat en met de vondst van het benen werktuig hebben ze een nieuw argument. Archeoloog Jon Erlandson, ook van de UO, vindt de vondst „dodelijk” voor de Clovis-theorie. Als er eerder dan 13.000 jaar geleden mensen van Azië naar Amerika zijn getrokken, kwamen zij via de kust en niet over land, want die route was toen afgesloten door ijs. (nrc) | |
ExperimentalFrentalMental | vrijdag 20 november 2009 @ 00:38 |
19-11-2009 De onmogelijke schedel Revolutionaire Georgische oermens komt naar Nederland Museum Naturalis stelt een 1,8 miljoen jaar oude schedel uit Georgië tentoon die voor veel opschudding heeft gezorgd. We zochten de oude menselijke resten en hun unieke vindplaats alvast op. In Georgië heb je voortdurend het gevoel dat je teruggereisd bent in de tijd. Om je in de nadagen van de Sovjet-Unie te wanen hoef je alleen maar even het Stalinmuseum te bezoeken in de stad Gori, want dat is nog precies hetzelfde is ingericht als in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Voor een vleugje Middeleeuwen ga je naar het platteland, waar ezels en ossen karren vol maïsstengels trekken en sjofele herders hun kuddes schapen, koeien of kalkoenen voortdrijven langs kiezelige rivierbeddingen. Prachtig, maar wij zijn gekomen voor een veel verder verleden. Wij, dat is een groep Nederlandse journalisten op snoep- pardon, op persreis. Het Drents Museum en natuurhistorisch museum Naturalis hebben ons uitgenodigd om meer te weten te komen over hun aanstaande tentoonstellingen. Die in Naturalis heeft een nogal bescheiden omvang: één schedel, met bijbehorende onderkaak. Hij is voor ‘een paar miljoen euro’ verzekerd, aldus het museum. Dat is natuurlijk niet zomaar een schedel. Hij is gevonden in Dmanisi, een archeologische vindplaats op een hoge klif, waar Middeleeuwse ruïnes staan. Onder de gebouwen zijn ook overblijfselen uit de bronstijd gevonden, die tot zevenduizend jaar oud zijn. Indrukwekkend, maar piepjong vergeleken met deze mensenschedel. Want die is tussen de 1,77 en 1,85 miljoen jaar oud. Oeroude botjes Over de plek van de opgraving staat een gloednieuw dak. Pas sinds een paar maanden, vertelt David Lordkipanidze, opgravingsleider en tevens directeur van het Nationale Museum van Georgië. Het is duidelijk dat de plek belangrijk wordt gevonden. Toch kunnen we zo de kuil in lopen – al mag dat normaal niet - en zien we zelfs wat oeroude botjes uit de grond steken. Dat deze plek een kijkje in de verre prehistorie kon geven, bleek voor het eerst in 1983. Toen legden de Georgiërs een Middeleeuwse kelder bloot en vonden dierenbotten in de onderste laag. “Overblijfselen van een feestmaal, was de eerste gedachte”, aldus Lordkipanidze. Maar de kies van een uitgestorven soort neushoorn wekte argwaan. Vervolgens kwamen resten van sabeltandtijgers, zuidelijke mammoeten, een soort giraf en andere beesten tevoorschijn. Tot nu toe zijn er ongeveer vijftig verschillende diersoorten geïdentificeerd, vertelt de archeoloog, allemaal van zo’n 1,8 miljoen jaar geleden. Het duurde tot 1991 voor het eerste stukje mens werd gevonden: een onderkaak zonder achterste delen, maar met een keurig intact gebit. De kaak was smaller en steviger dan die van een moderne mens en had geen kin. Een primitieve mensachtige, zeiden de Georgiërs. Lordkipanidze liet hem op een congres in Frankfurt aan collega’s zien, maar zegt dat de vondst met ongeloof werd begroet. Zulke ver ontwikkelde mensachtigen werden geacht pas veel later buiten Afrika terechtgekomen te zijn. Schedel zonder gezicht In 1999 was het gelijk van Lordkipanidze en zijn collega’s moeilijk meer te ontkennen, want toen werden een schedeldak en een schedel zonder gezicht gevonden, die waarschijnlijk bij die eerste kaak hoort. Daar kwamen ze uit de grond, wijst de archeoloog naar een plek aan de rand van de opgraving. En hier, een tiental meters verderop en midden onder het dak, werd in 2002 de vrijwel complete schedel D2700 gevonden, met ernaast een onderkaak die er precies bij past. Dit zijn de botten die naar het museum in Leiden komen. Kort daarna kwam er nog een schedel met een kaak bij, van een mens die jarenlang in leven is gebleven met maar één tand. Ook zijn andere skeletdelen gevonden. Er volgt ongetwijfeld meer, want meer dan 90 procent van het gebied is nog niet onderzocht. Mogelijk is er dit jaar al iets vermeldenswaardigs opgegraven, want Lordkipanidze zinspeelt op een aankomende wetenschappelijke publicatie over de anatomische variatie binnen de groep Dmanisi-mensen. “En misschien hebben we dan meer materiaal om over te praten. Maar daarvoor is het nu nog te vroeg.” Harde kalklaag Alle fossielen lagen bovenop een laag lava, maar onder een harde kalklaag die zich in vrij korte tijd heeft gevormd. Het is vrijwel zeker dat de gevonden mensen en dieren binnen dezelfde periode van minder dan tienduizend jaar hebben geleefd, zegt Lordkipanidze. Hoe komt het dat al die botten bij elkaar liggen? “Er zijn twee mogelijkheden. De eerste is, dat roofdieren hun prooien hierheen versleepten. Onwaarschijnlijk, want bijtsporen zitten er nauwelijks op de botten. Dus wij denken dat hier water stroomde, dat kadavers op een hoop heeft geduwd, waarna ze snel bedekt zijn geraakt.” Dat lijkt erg vreemd, want de vindplaats is bijna de hoogste plek in de omgeving. Maar ja, in twee miljoen jaar kan er natuurlijk een boel veranderen aan een landschap. Drie dagen eerder hebben we Lordkipanidze ook al ontmoet, toen in het Nationaal Museum in de hoofdstad Tbilisi. Er kwamen vijf houten kistjes op tafel, waaruit hij voorzichtig drie schedels en drie kaken haalde. Waaronder schedel nummer D2700 en z’n onderkaak. Kleine hersenen Een van de meest opvallende kenmerken van deze schedel is de herseninhoud, vertelde hij toen. De eigenaar van de schedel was een jaar of veertien en mogelijk nog niet helemaal volgroeid, want iets kleiner dan de andere drie. De inhoud van deze is 600, die van de andere 650 en 780 kubieke centimeter. Dat is veel minder dan de 1500 die wij gemiddeld hebben. Maar ook een stuk minder dan Homo erectus, de mensensoort die geacht werd in Afrika te zijn ontstaan. Alles bij elkaar opgeteld houden de Georgische oermensen het midden tussen Homo erectus en de eerdere, veel aapachtigere Homo habilis. Een overgangsvorm met een lichaamslengte van ruim anderhalve meter, aldus Lordkipanidze. Is het een uitgestorven tak aan de mensenstamboom of zijn nakomelingen van deze mensen terug naar Afrika gegaan, waar ze zich ontwikkelden tot Homo erectus? Dat laatste zou nog niet zo lang geleden als absurd van de hand zijn gewezen, maar is nu een reële mogelijkheid geworden. Het zou mooi kunnen verklaren hoe het komt dat de twee menstypen gelijktijdig in Afrika voorkwamen. Lordkipanidze zal de schedel op 27 november onder strenge bewaking naar Leiden brengen. Tot die tijd ligt hij gewoon in een kast in zijn kantoor in Tbilisi. Elmar Veerman (Noordelicht) | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 30 november 2009 @ 23:47 |
30-11-2009 Van Bambi naar Moby Dick De evolutie van de walvis, van landrot tot zeemonster, vormt een intrigerend hoofdstuk in de geschiedenis van het leven op aarde. Een bizar verhaal over zwemmende herten en wandelende walvissen. Het lijkt niet de meest voor de hand liggende plek om naar walvisfossielen te zoeken: het grensgebied tussen India en Pakistan. Maar draai de klok achteruit en het Himalayagebergte verdwijnt als de rimpels in een tafelkleed dat strakgetrokken wordt. Nog verder terug in de tijd en het Indiaase subcontinent laat los van het Aziatische vasteland. De stijgende zeespiegel zet grote delen van de continenten onder water. Van Indonesië tot Spanje strekt dan de lome Tethys-zee zich uit, een behaaglijk warme, ondiepe zee. Welkom in het Eoceen, het geboortetijdperk van de walvissen. Hier hebben vijftig miljoen jaar geleden de voorouders van de walvissen aarzelend hun eerste pootjes in het water gezet. Pootjes, ja, want die voorouders leefden op het land. Walvissen zijn, net als hun naaste verwanten de dolfijn en de bruinvis, zoogdieren. Ze zijn warmbloedig, zogen hun jongen met melk, en hebben geen kieuwen zoals vissen die hebben, maar moeten op gepaste tijden boven water komen om adem te halen. De wandelende walvis Pas de laatste twee decennia begint er duidelijkheid te komen over de roots van de walvis, en zijn plaats in de stamboom van de zoogdieren. Eén van de leidende paleontologen op dit gebied is Hans Thewissen, een Nederlandse onderzoeker die halverwege de jaren ’80 zijn werkterrein naar de Verenigde Staten verlegde en er hoogleraar werd “Toeval,” noemt hij het, dat hij in het walvisonderzoek verzeild is geraakt. “Via mijn toenmalige Nederlandse begeleider, Paul Sondaar († 2003), had ik veel contacten in Pakistan en ik kwam er regelmatig. Ik was geinteresseerd in de fauna die was ontstaan was na de botsing van India met de rest van Azië, niet in walvissen.” Dat veranderde in 1992 na de vondst van Ambulocetus natans, de ‘wandelende en zwemmende walvis’, in Noord-Pakistan. Thewissen: “We dachten eerst helemaal niet aan een walvis. We vonden voorpoten, achterpoten, een bijna compleet skelet. En ja, toen vonden we dus die schedel.” Het uiterlijk van het oerbeest kan de argeloze toeschouwer gemakkelijk op een verkeerd been zetten. Het drie meter lange dier had een krachtige staart, korte, gedrongen poten en een kop met een gigantische bek. In de verte heeft het wel iets weg van een krokodil. Maar een paleontoloog laat zich niet in de luren leggen door zulk uiterlijk vertoon. De ware aard van Ambulocetus zit diep verborgen in zijn botten. En vooral: in zijn oren. Het oor van de walvis Mensenoren zijn, net als die van andere zoogdieren, niet geschikt om onder water mee te horen. Dat merk je als je oor volloopt onder de douche. Walvissen hebben dan ook geen oren op hun kop. Er zitten zelfs geen gaten in. Moderne, hedendaagse walvissen horen met hun onderkaak. Geluidstrillingen worden via een met vet gevuld kanaaltje naar het middenoor geleid. De gehoorbotjes – hamer, aambeeld en stijgbeugel - in het middenoor zijn een stuk grover dan bij ons, en deels versmolten. Een extra botplaatje, het trommelbot of ectotympanicum, heeft bij walvissen de functie van ons trommelvlies overgenomen. Van dat vlies rest in het walvisoor slechts een nutteloos stukje bindweefsel. De Pakistaanse wandelende walvis bleek onmiskenbaar walvisoren te hebben, ontdekten Thewissen en collega’s. Nog niet helemaal perfect, maar het kwam wel heel dicht in de buurt. Ook aan de botten van zijn voor- en achterpoten is af te lezen dat Ambulocetus zich prima thuis voelde in het water. Die botten zijn relatief zwaar, ongeveer net zo zwaar als die van hedendaagse nijlpaarden. Niet zo handig als je snel uit de voeten wilt komen op het land, maar uitermate praktisch als je in ondiep water rond wilt scharrelen. Zo blijf je een stuk makkelijker met je poten in het modder staan. De hoeven van de walvis Ambulocetus komt behoorlijk dicht in de buurt van de missing link, een overgangsfossiel tussen verschillende diersoorten. Maar het verhaal is nog niet compleet. Want wélk zoogdier zette nu voor het eerst zijn poten in het water? Over die vraag steggelden paleontologen en biologen decennialang, tot aan het begin van deze eeuw. Op basis van DNA-onderzoek concludeerden biologen dat walvissen het meest verwant zijn aan de evenhoevigen of Artiodactyla: zoogdieren als koe, kameel, nijlpaard en hert. Maar voor paleontologen als Hans Thewissen tellen alleen fossielen. En het handjevol fossiele oerwalvissen uit de Tethyszee, grotendeels incompleet, liet geen enkele verwantschap zien tussen walvis en hoefdier. Al was het maar omdat de karakteristieke pols- en enkelbotten, waaraan zo’n verwantschap valt af te lezen, steeds ontbraken. Ook bij Ambulocetus, de wandelende walvis, die verder zo mooi compleet was. Tanden en kiezen lieten bovendien zien dat oerwalvissen vleeseters waren, en geen vegetarisch menu hadden, zoals hoefdieren. Nee, de walvis stamde af van een nu uitgestorven groep wolfachtige roofdieren, de Mesonychiden, meenden de paleontologen. Maar ja. Dan vind je botten. Heel veel botten. En enkelbotten bovendien. Van Pakicetus, een oerwalvis waar tot dan toe vooral tanden en kiezen van waren gevonden. “Vijftig of zestig rotsblokken met fossielen hebben we uitgehakt en in laten pakken, vanuit Pakistan naar de VS opgestuurd. Daar hebben we ze voorzichtig geprepareerd, eindeloos bestudeerd, van alle kanten bekeken. Je hersenen moeten eraan wennen. Dat is een langzaam proces.” Pas in 2001, vier jaar nadat Thewissen de enkels van oerwalvis Pakicetus had opgegraven, publiceerde hij zijn bevindingen in het wetenschappelijk tijdschrift Nature. De conclusie was onontkoombaar. Pakicetus, de vijftig miljoen jaar oude oerwalvis uit de Kala Chitta Hills in Punjab, Pakistan, was een hoefdier, en familie van hert, nijlpaard en koe. De oerwalvis had eenzelfde, dubbelscharnierend enkelgewricht. En toeval of niet: in diezelfde week in 2001 maakte een andere koppige paleontoloog eveneens een knieval voor de biologen, in concurrerend wetenschapsblad Science. Philip Gingerich, bij wie Thewissen in de jaren tachtig zijn promotie-onderzoek had gedaan, beschreef daarin een andere Pakistaanse oerwalvis, de 45 miljoen jaar oude Protocetus. En ook die had onmiskenbaar hoefjes, moest hij toegeven. De biologen kregen gelijk. “Nee, dat wist ik niet van te voren,” zegt Thewissen over die gelijktijdige publicatie. De twee onderzoekers hebben weinig contact met elkaar, vertelt Thewissen desgevraagd. “Het is wel wat zuur,” zegt hij. “Toen ik voor hem werkte, was ik nog helemaal niet met walvissen bezig.” Zwemmend hert Een ongelukje met een erfenis leidde in 2007 tot de meest recente uitbreiding van de walvisfamilie, en andermaal een publicatie in Nature. Thewissen had de beschikking gekregen over een grote verzameling rotsblokken van de overleden Indiase geoloog A. Ranga Rao. Rotsblokken met fossielen van Indohyus, een door Rao als eerste beschreven uitgestorven hoefdiertje. “Een preparateur brak per ongeluk een oor. Toen ik er in keek, dacht ik ‘Oh my God. Dat is een walvisoor’.” En dat zou je niet zeggen als je het diertje in levende lijve tegen zou komen. Indohyus heeft nog het meeste weg van een kantjil of dwerghertje. Toch is-ie volgens Thewissen familie van de walvis, en zelfs het meest aan de walvis verwante beest. Behalve een walvisoor heeft Indohyus namelijk ook de zware botten van een dier dat regelmatig het water opzoekt. Het dier zag er misschien zo uit een hedendaags Afrikaans waterdwerghert of chevrotain. Dat diertje kan zich, als het wordt opgejaagd, minutenlang onder het water schuilhouden. Het extra gewicht van zijn botten helpt hem om niet boven te komen drijven. Het is misschien even wennen, van Bambi naar Moby-Dick. Maar de evolutie heeft er dan ook alle tijd voor genomen. Tien miljoen jaar, om precies te zijn. Jacqueline de Vree Dit artikel verschijnt deze week ook in de VPRO-Gids. Nog meer walvissen? Kijk aanstaande zondag naar afl 12 van de serie Beagle - in het kielzog van Darwin. Uitzending: zondag 6 december, 21.10 uur Ned 2. (Noorderlicht) | |
Monolith | donderdag 3 december 2009 @ 10:09 |
quote:Bijbehorende publicatie: quote: | |
ExperimentalFrentalMental | donderdag 3 december 2009 @ 23:21 |
03-12-2009 Evolutie en broodkruimels Over het ontstaan der soorten door middel van vogeltjes voeren Dus jij denkt dat het voeren van de vogeltjes een onschuldige bezigheid is? Niets daarvan. Het heeft rechtstreeks invloed op de ontwikkeling van de vogels. Voor je het weet is er een nieuwe soort ontstaan. Wie heeft er vroeger niet samen met zijn oma eendjes gevoerd? Of in de winter pinda’s of vetbollen in de tuin gehangen om de vogels te helpen overleven tijdens onze barre winters? Nergens voor nodig natuurlijk, die vogels weten al millennia lang hoe ze moeten overleven, daar hebben ze geen mensen voor nodig. Maar onze hulpvaardigheid kan wel grote gevolgen hebben voor de evolutie van een soort. Een groep zwartkoppen viel binnen dertig generaties uiteen in twee groepen die zich onderling niet meer voortplantten, ontdekte een aantal Duitse onderzoekers (Current Biology, 3 december). En dat dankzij wat pinda’s en broodkruimels. Britse zwartkoppen De Centraal-Europese zwartkop (Sylvia atricapilla) is een zangvogeltje dat in de zomer in Zuid-Duitsland en Oostenrijk leeft, om de winters door te brengen in Spanje. Door ‘verbeterde overwinteringsomstandigheden’ – lees: omdat het klimaat zachter werd, en mensen ze steeds meer gingen voeren – gingen vanaf de jaren zestig steeds meer zwartkoppen in Groot-Brittannië overwinteren. Om daar te komen, hoefden ze veel minder ver te vliegen. Bovendien leefden ze niet langer op vruchten, zoals in Spanje, maar op de hapjes die ze van de mens kregen. Het gevolg: de Britse overwinteraars ontwikkelden rondere vleugels, waarmee ze wendbaarder werden, maar ook minder geschikt voor het afleggen van grote afstanden. En hun snavels werden langer en smaller, en daardoor minder geschikt voor het eten van vruchten. Door de verschillende overwinteringsplekken ontwikkelden de zwartkoppen zich in een aantal decennia tot twee aparte ‘ecotypen’. Ze zijn nog wel in staat om met elkaar te paren, maar doen dat niet meer, hoewel ze nog steeds gebroederlijk in het hetzelfde bos broeden. Genetisch verschillen ze inmiddels meer van elkaar dan van zwartkoppen die ruim 800 kilometer verderop wonen. ‘Onze resultaten laten zien dat de eerste stappen van soortvorming zich zeer snel kunnen voordoen bij overwinterende vogels’, concludeert Martin Schaefer, een van de onderzoekers. De reden daarvoor is dat de vogels gedurende de winter in Spanje aan heel andere omstandigheden worden blootgesteld dan in Engeland, en dus verschillende eigenschappen een evolutionair voordeel hebben. Evolutie in actie Blijft nog wel de vraag over hoe de zwartkoppen het voor elkaar krijgen om opeens op een heel andere plek te gaan overwinteren. Het trekgedrag van vogels – zowel de richting als de af te leggen afstand - ligt namelijk vast op de chromosomen. Nader onderzoek leert dat de trekrichting van vogels niet bij alle individuen binnen een groep hetzelfde is. Bij zwartkoppen kan die variatie oplopen tot wel veertig graden, en dat is net genoeg om in plaats van in Spanje, in Groot-Brittannië terecht te komen. Ook in vroeger tijden vlogen sommige zwartkoppen dus waarschijnlijk al die kant op, alleen was de kans toen nog niet zo groot dat ze het overleefden. Schaefer verwacht overigens niet dat de zwartkoppen zich ook echt gaan ontwikkelen tot twee aparte soorten. Hij denkt dat de gewoonten van mensen te snel veranderen om dat mogelijk te maken. Maar de rappe verandering van de zangvogeltjes is wel een mooi voorbeeld van de snelheid waarmee evolutie zich kan voltrekken. ‘Je kan het met je eigen ogen zien als je goed kijkt. Het hoeft geen miljoenen jaren te duren’, aldus Schaefer. Bouwe van Straten Gregor Rolshausen e.a., ‘Contemporary Evolution of Reproductive Isolation and Phenotypic Divergence in Sympatry along a Migratory Divide’, in Current Biology, 3 december 2009. (Noorderlicht) | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 9 december 2009 @ 00:20 |
08-12-2009 'Geen conflict tussen schepping en evolutie' Theoloog Bert Zonnenberg geeft dinsdag 15 december in de gereformeerde kerk aan de Ambrosiusweg in Waalwijk een lezing over 'schepping en evolutie'. Aanvang 20.00 uur, de toegang is gratis. Zonnenberg wil aan de hand van een 'literaire lezing' laten zien dat er geen conflict bestaat tussen het scheppingsverhaal en de evolutieleer (babantsdagblad) | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 14 december 2009 @ 23:54 |
14-12-2009 'Winkelgedrag vrouw en man evolutionair bepaald' AMSTERDAM – De manier waarop mannen en vrouwen naar spullen zoeken in winkels wordt deels bepaald door hun verschillende evolutionaire achtergrond. Dat beweren Amerikaanse wetenschappers in een nieuwe studie. © ANP Onderzoekers van de Universiteit van Michigan ondervroegen ruim 400 mannelijke en vrouwelijke proefpersonen over hun winkelgedrag. De deelnemers aan het onderzoek moesten reageren op verschillende stellingen, zoals ‘ik kan mijn weg zonder problemen vinden in een nieuwe winkel, omdat ik weet welke producten meestal naast elkaar liggen.’ Een andere stelling was: ‘ik onthoud waar dure spullen te koop zijn die ik leuk vind, zodat ik terug kan gaan als het uitverkoop is.’ Verzamelaars De uitkomsten van de studie suggereren dat het winkelgedrag van vrouwen vooral wordt bepaald door hun evolutionaire achtergrond als verzamelaar. Mannen zouden zich meer als jager gedragen in winkelcentra. De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Social, Evolutionary and Cultural Psychology. Volgens hoofdonderzoeker Daniel Kruger vergelijken en sorteren vrouwen verschillende producten in hun hoofd op dezelfde manier als ze vroeger de meest geschikte planten uitkozen voor de maaltijd. Jagers Mannen zouden zich tijdens het winkelen meer als jager gedragen en meteen met een product van hun keuze naar huis willen. Dat gedrag zou zijn terug te leiden naar de jacht in de oertijd, waarbij mannen zo snel mogelijk een dier probeerden te schieten om vlees naar hun vrouw en kinderen te kunnen brengen. Herinnering “Als vrouwen een winkel binnenlopen en een leuke sweater van 200 dollar zien waarvoor ze niet zo veel geld willen betalen, slaan ze die herinnering op en gaan ze later nog eens in die winkel kijken”, verklaart hoofdonderzoeker Kruger op Discovery News. “Als een man een specifiek product in zin hoofd heeft, gaat hij een winkel in, neemt hij het mee en komt hij meteen weer naar buiten”, aldus Kruger. © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
zakjapannertje | woensdag 30 december 2009 @ 19:29 |
quote:http://knack.rnews.be/nie(...)45-article44376.html | |
Monolith | donderdag 31 december 2009 @ 10:05 |
quote:Was weer een erg aardig boek van de Waal, zoals gebruikelijk. | |
ExperimentalFrentalMental | vrijdag 1 januari 2010 @ 22:44 |
01-01-2010 Evolutie gaat sneller dan gedacht Een team Duitse en Amerikaanse wetenschappers heeft ontdekt dat genetische mutatie - het proces dat aan de basis ligt van evolutie - veel sneller gebeurt dan tot nu toe werd gedacht. 1 per 143 miljoen Het team bestudeerde de mutatie van genomen bij een bepaalde plant, de zandraket (Arabidopsis thaliana). Ze ontdekten dat het genoom, dus alle genen, van de plant gemiddeld één keer om de 143 miljoen generaties muteren. "Terwijl de effecten op lange termijn van genoommutatie vrij goed gekend zijn, wisten we helemaal nog niet hoe vaak nieuwe mutaties voorkomen", aldus projectleider Detlef Weigel van het Max Planck Institute. Relatief kort De ontdekking toont aan dat er voor vele plantensoorten, waarvan individuele planten duizenden zaden produceren per generatie, een volledige genoommutatie kan gebeuren binnen een relatief korte tijdspanne. "Evolutie openbaart zich na duizenden en niet na miljoenen jaren", aldus Weigel. Dat tempo van genetische verandering verklaart hoe soorten zich zo snel kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden. De studie geeft het voorbeeld van zaden die al na een paar generaties resistent worden tegen bepaalde pesticiden. (belga/edp) (HLN) | |
Digi2 | maandag 4 januari 2010 @ 11:22 |
quote:Nu | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 6 januari 2010 @ 20:50 |
06-01-2010 Zeedier kwam vroeger aan land dan gedacht AMSTERDAM - De in zee levende voorouders van de huidige zoogdieren, reptielen en vogels kropen al miljoenen jaren eerder uit het water dan tot dusverre werd aangenomen. © NU.nl/ Stephan van der K.Dat blijkt uit nieuwe bevindingen die woensdag in het wetenschappelijke tijdschrift Nature zijn gepubliceerd. Een paar fossiele voetstappen tonen dat de eerste viervoeters 397 miljoen jaar geleden de wal op kropen, ver voordat wetenschappers überhaupt vermoedden dat ze bestonden. De vindingen dwingen wetenschappers een belangrijke periode in de evolutie, toen in zee levende gewervelden evolueerden tot dinosaurussen, zoogdieren en uiteindelijk ook onder meer in de mens, te herzien. Elpistostealii Voorheen gingen deskundigen ervan uit dat de eerste viervoeters 385 miljoen jaar geleden ontstonden uit een vleesvinnige vissenfamilie met de naam Elpistostealii. Nu blijkt de herkomst van viervoetigen luttele miljoenen jaren eerder te liggen. De fossielen die de bewijzen voor dit nieuwe inzicht leveren werden tussen 2002 en 2007 gevonden in een in onbruik geraakte steengroeve in het midden van Polen. De afdrukken werden achtergelaten in wat eens een lagune-achtige omgeving was. Ook dit gaat in tegen eerdere, aannemelijke, opvattingen dat viervoeters voor het eerst aan land kwamen uit rivieren of zeeën, waar de getijdewerking zeedieren op de kust kon doen aanspoelen. Eieren Mogelijk kwamen waterdieren aan land om hun eieren buiten bereik van roofdieren te leggen of om van poel tot poel te geraken. Er zijn voorvallen bekend waarbij vissen zich in zuurstofarm water naar de oppervlakte bewegen om, letterlijk, naar lucht te happen. © Novum (nu.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | zondag 10 januari 2010 @ 23:00 |
09-01-2010 Floresmens stamt af van kleine voorganger Homo erectus De kleine Floresmens, die tot 15.000 jaar geleden nog leefde op het Indonesische eiland Flores, is hoogstwaarschijnlijk géén verdwergde Homo erectus. Een nieuwe reconstructie van de Floresmens. Illustratie S. Pailly & E. Daynès / JHE De Floresmens stamt af van een lid van het geslacht Homo dat vóór Homo erectus leefde en zelf ook al vrij klein was. Deze gewijzigde afstamming van de Floresmens is de kern van een artikel van de vinder van de fossielen, Michael Morwood. Hij schreef het concluderende artikel in een special van het Journal of Human Evolution (november), geheel gewijd aan de Floresmens. Zoogdiersoorten die zonder veel natuurlijke vijanden op een eiland leven worden vaak kleiner. Toen vijf jaar geleden de mysterieuze Floresfossielen werden gevonden, was dat dan ook de eerste verklaring van de geringe lengte (slechts één meter) van deze mensachtige, met zijn verrassend kleine herseninhoud van 417cc. De vroege Homo’s, waarvan nog altijd niet veel fossielen bekend zijn, waren echter zelf ook niet al te groot (ca. 130 cm) en hun herseninhoud evenmin (ca 600 cc). Het geslacht Homo ontstond ongeveer 2,5 miljoen jaar geleden in Afrika. Erectus, die vanaf 1,8 miljoen jaar rondliep, was lang: wel 180 cm. De vroege-homo-maar-niet- erectus-afstammingstheorie schemerde al door in eerdere anatomische analyses van de Homo floresiensis, waarin veel primitieve pre-erectus-kenmerken werden gevonden. Ook de nieuwere onderzoeken die nu zijn gepubliceerd tonen dat de kleine Floresmens duidelijk behoort tot het geslacht Homo, maar in allerlei anatomische details toch nog wel heel primitieve kenmerken had, die bij H. erectus al waren verdwenen. Echt Homo is bijvoorbeeld de dikte van de Floresschedel, de hoogte van het gezicht en de vorm van het kuitbeen. Maar sommige kenmerken van de kaak lijken toch nog wel op die van de voorganger van Homo, de nog chimpansee-achtige Australopithecus. De korte onderbenen, het ontbreken van de boog in de voet, de polsbeentjes, enzovoorts: overal duiken primitieve kenmerken op. Als deze nieuwe afstammingstheorie klopt, zouden dus al voor H. erectus mensachtigen Afrika hebben verlaten, iets waarvoor tot nu toe geen duidelijke bewijs is gevonden. Maar de Nederlandse archeoloog Wil Roebroeks betoogde al jaren geleden (Nature, 22 december 2005) dat zo’n vroege expansie waarschijnlijk is en zelfs dat H. erectus buiten Afrika kan zijn ontstaan, uit deze vroege emigranten. (nrc) | |
ExperimentalFrentalMental | zondag 10 januari 2010 @ 23:05 |
09-01-2010 Make-up Neanderthalers ontdekt LONDEN - Wetenschappers beweren dat ze het eerste overtuigende bewijs in handen hebben dat Neanderthalers 50.000 jaar geleden 'bodypaint' droegen. Wetenschappers groeven schelpen op in de Zuid-Spaanse regio Murcia. © ANPNeanderthalers mengden en bewaarden hun make-up in de schelpen, berichtte de BBC zaterdag. Volgens archeologen van de Bristol Universiteit in Groot-Brittannië ontkracht de ontdekking ''de gedachte dat Neanderthalers een stelletje halve garen waren'' en laat het zien dat ze in staat waren tot symbolisch denken. Foundation Wetenschappers vonden sporen van geel pigment, dat mogelijk werd gebruikt als foundation. Zij ontdekten ook sporen van een rode stof die was vermengd met een zwarte mineraal. De Neanderthalers gebruikten sommige schelpen mogelijk als juwelen. Tot op heden werd door veel wetenschappers aangenomen dat alleen de moderne mens make-up draagt ter versiering en voor rituelen. © ANP (nu.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 13 januari 2010 @ 23:16 |
13-01-2010 'Monogamie ontstond vanwege evolutionaire voordelen’ AMSTERDAM – De sociale voorkeur voor monogamie ontstond vermoedelijk om mannen en vrouwen ervan te verzekeren dat hun land bij de juiste erfgenamen terecht zou komen. Dat suggereert een nieuwe Amerikaanse studie. © ANP Onderzoekers van de Universiteit van Harvard en het University College in Londen ontwikkelden een computermodel waarbij het gedrag van twee bevolkingsgroepen werd nagebootst gedurende twee generaties. De ene populatie gedroeg zich monogaam, de leden van de andere bevolkingsgroep deden aan polygamie. Uit de simulatie bleek dat de materiële eigendommen van de bevolkingsleden in de eerste groep veel vaker bij de familieleden terechtkwamen die genetisch het meeste aan hen verwant waren. Dat meldt het Britse tijdschrift New Scientist. Vruchtbare grond De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Evolution Biology. Volgens de onderzoekers suggereert het model dat monogamie sociaal gezien aantrekkelijk werd voor zowel mannen als vrouwen toen landbouw ontstond in gebieden waar vruchtbare grond schaars was. Mannen waren er door monogamie van verzekerd dat hun land niet werd verdeeld over een te groot aantal nakomelingen. Hun grond zou waardeloos zijn geworden als het in te veel kleine stukjes werd gehakt. En alle nakomelingen zouden in dat geval moeite hebben om te overleven. Religie Ook voor vrouwen was het huwelijk een garantie dat hun kinderen de beschikking kregen over een goede erfenis. De conclusies van het onderzoek weerspreken de gangbare theorie dat monogamie ontstond vanwege religie en het sociale voordeel dat mannen minder hoefden te vechten om vrouwen. Mannen zouden volgens die theorie hun persoonlijke interesses opzij hebben gezet voor het belang van de groep. Strategie Maar volgens de onderzoekers van Harvard en het University College hoeft monogamie geen nadeel te zijn voor mannen. “Er zijn bepaalde situaties waarin een monogaam huwelijk een betere strategie is voor zowel mannen als vrouwen”, verklaart hoofdonderzoekster Laura Fortunato in het Britse tijdschrift New Scientist. “Het is nu eenmaal niet handig om een stuk land te hebben dat niet groot genoeg is om het over je hele familie te verdelen.” © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | donderdag 14 januari 2010 @ 22:30 |
14-01-2010 Een Y-splitsing in de stamboom Y-chromosomen mens en chimp spectaculair uit elkaar gegroeid materiaal evolueren Y-chromosomen zichzelf een ongeluk. Dat is duidelijk geworden nu alle details van de DNA-volgorde van het Y-chromosoom van de chimpansee bekend zijn. De rest van het chimpanseegenoom was in 2005 al gepubliceerd. Maar het Y-chromosoom is toen grotendeels overgeslagen omdat er heel veel repeterende fragmenten in zitten, die met de gebruikelijke sequensingtechnieken moeilijk uit elkaar zijn te houden. Op de website van Nature melden David Page en Jennifer Hughes (Whitehead Institute, Cambridge, VS) en collega’s nu dat ze de fragmenten met veel moeite toch aan elkaar hebben weten te puzzelen met een redelijk hoge mate van betrouwbaarheid. Voor het eerst konden ze het toen vergelijken met het Y-chromosoom van de mens, waarvan de volgorde al sinds 2003 bekend is. De resultaten zijn verrassend. De Amerikanen hebben in het Y-chromosoom van de chimp maar tweederde van het aantal genen of genfamilies aangetroffen als bij de mens. Het aantal eiwitcoderende elementen is bij de chimp zelfs minder dan half zo groot als bij de mens. En dat terwijl beide soorten nog maar 6 of 7 miljoen jaar geleden uit elkaar zijn gegroeid, en hun overige chromosomen voor 99 procent identiek zijn gebleven. De reden is voorlopig nog onduidelijk, maar Hughes en Page hebben wel een theorietje. Het zou kunnen liggen aan het paringsgedrag van mannetjeschimpansees. Die plegen met z’n allen achter elkaar over hetzelfde vrouwtje heen te gaan, zodat hun zaadcellen onderling moeten vechten wie het eerst bij haar eicel is. Mannetjes met genen die zorgen voor een hoge spermaproductie, hebben dus een grotere kans om vader te worden. Stel nu dat die genen deels op het Y-chromosoom liggen (en daar ziet het wel naar uit), dan is een Y-chromosoom met goede sperma-genen altijd evolutionair in het voordeel, zelfs als de rest van het chromosoom minder goed of zelfs gedeeltelijk zoek is. Mensen zijn een stuk monogamer en daar is het juist die rest die evolutionair zwaarder weegt. De onderzoekers gaan nu Y-chromosomen van een aantal andere zoogdieren sequensen om te zien of het idee klopt. bron: Nature, BBC News (c2w) | |
ExperimentalFrentalMental | zaterdag 16 januari 2010 @ 09:05 |
quote:15-01-2010 Mensheid verdwijnt niet: mannelijk Y-chromosoom blijft Het chromosoom Y dat het mannelijke geslacht van mensen bepaalt, blijkt veel sneller te evolueren dan gedacht. Onderzoek slaat de dreiging, dat de te langzame evolutie van het gen uiteindelijk voor het einde van de menselijkheid kan zorgen in de wind. Y-chromosoom houdt stand. Dit blijkt uit recentelijk onderzoek, meldt de Britse krant The Times. Klein Ruim 300 miljoen jaar geleden was het mannelijke Y-chromosoom identiek aan het vrouwelijke X-chromosoom. Toen begon het Y-chromosoom langzaam te evolueren en kromp daarbij tot het kleinste chromosoom van het menselijke lichaam. Naar aanleiding van deze krimp dachten wetenschappers dat het chromosoom over ongeveer 125.000 jaar helemaal zou verdwijnen, wat het einde van de mensheid in zou kunnen luiden. Chimpansees Gelukkig wijst nieuw onderzoek uit dat het Y-chromosoom wel degelijk evolueert in het voordeel van de mensheid. Onderzoekers vergeleken het chromosoom met dan van chimpansees. Opmerkelijk genoeg verschillenden de twee stukjes DNA 30 procent van elkaar, terwijl het hele menselijk DNA maar 2 procent van dat van de chimpansees verschilt. 'Dit onderzoek bewijst dat het chromosoom niet langzaam verloren gaat, het evolueert juist razendsnel,' aldus Professor Robin Lovell-Badge, expert op het gebied van het Y-chromosoom. Mutatie Een van de oorzaken dat het chromosoom zo snel evolueert, is dat het gen zich waarschijnlijk minder efficiënt repareert dan andere genen waardoor een snelle en dynamische mutatie mogelijk is. Dit komt waarschijnlijk ook omdat het chromosoom een belangrijke rol heeft in de reproductie van de mens. Iedere voordelige mutatie wordt vastgehouden en gebruikt om de vruchtbaarheid te behouden, terwijl iedere schadelijke mutatie meteen door het afvoerputje van de menselijke genenpoel gaat. 'Het onderzoek toont aan dat de Y de diversiteit van de genenpoel goed in stand houdt. Ook vertelt het dat onze kennis over het chromosoom vordert,' aldus Wes Warren van de Washington University in Missouri. Door Roseline Lemoine (Elsevier) | |
Monolith | dinsdag 19 januari 2010 @ 15:13 |
quote:NY Times | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 19 januari 2010 @ 23:10 |
19-1-2010 ‘Voeten gaven impuls aan evolutie handen’ AMSTERDAM – De evolutie van menselijke handen werd gedreven door veranderingen in de vorm van onze voeten. Dat suggereert een nieuwe studie van wetenschappers uit Canada. De onderzoekers van de Universiteit van Calgary voerden precisiemetingen uit op de handen van een groep mensen en een groep chimpansees. Ze vonden daarbij sterke overeenkomsten tussen de afmetingen van de voeten en handen van verschillende individuen. De uitkomsten van het onderzoek gebruikten de wetenschappers om een wiskundig model te ontwikkelen, waarmee ze aantoonden dat de vorm van voeten gedurende de evolutie een grote invloed had op de ontwikkeling van de handen bij de eerste aapachtige mensen. Gereedschap Ook het vermogen van oermensen om stenen gereedschap te vervaardigen met hun handen zou indirect zijn voortgekomen uit de evolutie van de voeten. De uitkomsten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Evolution. Volgens de wetenschappers bevestigt hun model een theorie van Charles Darwin, de bedenker van de evolutietheorie. “Darwin was één van de eerste wetenschappers die een relatie legde tussen het ontstaan van steentechnologie en het moment waarop mensen op twee benen begonnen te lopen”, verklaart hoofdonderzoeker Campbell Rolian op BBC News. Vrije handen “Zijn idee was dat het twee aparte gebeurtenissen waren, die na elkaar plaatsvonden. Darwin geloofde dat het lopen op twee benen ervoor zorgde dat de handen vrij kwamen, zodat ze verder konden evolueren en andere doeleinden kregen”, aldus Rolian. Het onderzoek van de Canadese onderzoekers suggereert echter een nog sterker verband tussen de twee lichaamsdelen. Lange teen “Wij hebben nu laten zien dat de veranderingen in handen en voeten vergelijkbare ontwikkelingen zijn", verklaart Rolian. "Een verandering in het ene lichaamsdeel heeft effecten die tot uiting komen in het andere lichaamsdeel. Als je bijvoorbeeld een lange grote teen hebt, heb je meestal ook een lange duim.” © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 19 januari 2010 @ 23:18 |
19-1-2010 Evolutie tussen de sterren De Chileense Andes: hoog en droog De held van de evolutietheorie in de schijnwerpers In de Chileense Andes is het goed sterrenkijken. Daar verrijst dan ook ALMA, een megaproject waarin ook Nederland een belangrijke rol speelt. Hoogleraar moleculaire astrofysica Ewine van Dishoeck: “De kans is groot dat we ergens de komende jaren aminozuren vinden in het heelal.” Had Charles Darwin tijdens zijn vijf jaar durende reis om de wereld maar wat vaker omhoog gekeken. Dan was er voor sterrenkundigen tenminste ook iets te beleven geweest in zijn reisverslag, The Voyage of the Beagle. Want tussen alle passages met gedetailleerde landschapsbeschrijvingen, analyses van geologische formaties, beschrijvingen van opmerkelijk diergedrag en spectaculaire jachtpartijen, is het met een lantaarntje zoeken naar schaarse observaties van de sterrenhemel. Alleen tijdens een trektocht per muildier door de Chileense Andes laat Darwin zich merkbaar verrassen door de nachtelijke hemel. “De toegenomen helderheid van de maan en de sterren op deze hoogte, een gevolg van de volmaakte doorschijnendheid van de lucht, was heel opvallend,“ noteert hij op 20 maart 1835. En: “Vermoedelijk is die transparantie een gevolg van de gelijkmatige en vrijwel volmaakte graad van droogte.” Met die ene waarneming doet Darwin zijn naam als nauwkeurig observator gelukkig toch eer. Kraamkamers Want precies vanwege die kurkdroge lucht wordt op dit moment een fonkelnieuw sterrenkundig observatorium in diezelfde Andes gebouwd: ALMA, wat staat voor Atacama Large Millimeter Array. Met ALMA zullen astronomen recht in de kraamkamers van nieuwe sterren en jonge planeten kunnen kijken. Die geboorteprocessen spelen zich af in zogeheten moleculaire nevels, ijle gaswolken in de lege ruimte tussen de sterren. Het domme toeval wil dat die kraamkamers vanaf de aarde nauwelijks zichtbaar zijn. De nevels zenden namelijk geen zichtbaar licht uit, maar submillimeterstraling. Dat is straling met een golflengte van 0,05 tot 1 millimeter, ergens tussen het infrarode lichtje van de afstandsbediening en de microgolven van de magnetron. En juist voor deze straling werkt de aardatmosfeer als een soort vochtige blinddoek. Hoe meer waterdamp de atmosfeer bevat, hoe minder van die geboortestraling het aardoppervlak bereikt. Het alternatief ligt voor de hand: de ruimte in, weg van die klamme atmosfeer. Vorig jaar mei werd dan ook de Herschel-satelliet gelanceerd met aan boord een telescoop die dwars door de geboortenevels heen kan kijken. Maar zo’n satelliet is peperduur (Herschel kost ruim 1 miljard euro), en als er iets stuk gaat, ben je niet zo snel ter plaatse met een schroevendraaier. Astronomen zijn daarom sinds 1995 op zoek naar een aards alternatief – een plek waar je wat gemakkelijker heen kunt met een gereedschapskist. Die plek vonden ze in de Chileense Andes, op het 5000 meter hoge Chajnantorplateau, vlakbij de grens met Bolivia. De atmosfeer is er zó droog, dat als je de hele luchtkolom zou samenpersen, er een uiterst dun laagje water overblijft van slechts een millimeter. Dat had Darwin dus goed gezien. Herschel Darwin zou zich evenwel rot hebben geschrokken van de omvang van het project. In zijn tijd waren sterrenkundigen veelal amateuronderzoekers, enkelingen in goeden doen die bovendien vaak hun eigen telescoop bouwden. Zoals William Herschel (1738 – 1822), naamgever van eerder genoemde satelliet. Herschel was van oorsprong hoboïst in het legerorkest van zijn vader in Hannover, maar spendeerde de tweede helft van zijn leven aan het in kaart brengen van de sterrenhemel. Dat deed hij, samen met zijn zus Caroline, met een zelfgebouwde telescoop, in de achtertuin. Herschels zoon John voltooide het onderzoek, en het werk van de drie Herschels vormt, tot op de dag van vandaag, de hoofdmoot van de zogeheten New General Catalogus. Veel nevels en sterrenstelsels hebben nog steeds zo’n NGC-nummer. Maar vergeet het romantische beeld van de eenzame, 19e eeuwse sterrenkundige, die nachtenlang met zijn oog aan het kijkvenster van zijn telescoop gekluisterd zit: ALMA is een monsterproject van ongekende omvang, waarin Europa, de Noord-Amerika, Oost-Azië en Chili zich hebben verenigd. Zesenzestig telescopen moeten er de komende jaren verrijzen op het vijf kilometer hooggelegen plateau, elk met een schotel van maar liefst 12 meter. Elk van die telescopen zal bovendien afzonderlijk verplaatsbaar zijn. Astronomen zullen er zelden te zien zijn: vanwege de geringe hoeveelheid zuurstof op die hoogte – 50 procent van de hoeveelheid op zeeniveau – is er maar een paar uur achtereen te werken. De 66 telescopen zullen dan ook bestuurd worden vanuit het 2500 meter lager gelegen basisstation. Vanachter de computer. Om sterren te zien, moeten ook astronomen van de 21e eeuw gewoon naar buiten. Nederland heeft een flinke vinger in de pap bij het ALMA-project: de Leidse hoogleraar Thijs de Graauw is sinds twee jaar directeur van ALMA, en de eveneens Leidse hoogleraar Ewine van Dishoeck, gespecialiseerd in onderzoek aan moleculaire nevels, is, namens de Europese Zuidelijke Sterrenwacht ESO, bestuurslid van het reuzenproject. Gaten in de hemel In haar Leidse werkkamer is een fors deel van de wand behangen met veelkleurige plaatjes van de sterrenhemel. Van Dishoeck laat me de ‘gaten in de hemel’ zien, zoals William Herschel de moleculaire nevels indertijd noemde. Ze loopt naar een prachtige plaat van de Orionnevel, maar haar wijsvinger landt nét op de saaiste plek: een pikzwarte vlek. “Hier, zie je?” zegt ze opgetogen. “Een donkere wolk ja, als je er met een gewone telescoop naar kijkt.” Iets verderop aan de wand hangt een foto van hetzelfde gebied, maar dan bekeken met een andere ‘bril’, een submillimetertelescoop. Het is bijna niet te geloven dat beide foto’s van hetzelfde gebied aan de hemel afkomstig zijn. De donkere vlek blijkt tjokvol lichtjes, vlekjes en streepjes te zitten: jonge sterren, kleine stofdeeltjes en grote moleculen. De donkere wolken bevatten gemiddeld tienduizend deeltjes per kubieke centimeter, vertelt Van Dishoeck. Dat lijkt heel wat, maar naar aardse begrippen bestaan die wolken eigenlijk uit niets. Een ultrahoog vacuüm, het beste ‘niets’ wat door mensenhanden gemaakt kan worden, bevat altijd nog een miljoen keer méér deeltjes. Voeg daar de ijzingwekkend lage temperatuur van slecht tien graden boven het absolute nulpunt bij (min 263 Kelvin), en het is een wonder dat er in die moleculaire wolken iets gebeurt. Scheikunde on the rocks Maar het is de tijd die het ‘m doet, rekent Van Dishoeck voor. In de loop van zo’n 100.000 jaar – een kosmische oogwenk – kunnen er zoveel stofdeeltjes in zo’n wolk samenklonteren, dat de superklont onder zijn eigen gewicht bezwijkt, en als ster ontbrandt. De vorming van planeten neemt wat langer in beslag: in de loop van een miljoen jaar vegen steeds groter wordende rotsblokken langzaam maar zeker de planeetvormende schijf rondom zo’n jonge ster leeg. Chemische reacties lijken al helemaal uitgesloten, in zulke ijskoude, ijler-dan-ijle wolken. Maar nee, vertelt van Dishoeck. “Eens in de maand botst zo’n deeltje met een ander deeltje. Pakweg één op de duizend, één op de tienduizend keer reageren die deeltjes met elkaar. Er ontstaan moleculen, die vastvriezen op minuscule zandkorreltjes. In dat ijslaagje ontstaan steeds complexere moleculen.” De afgelopen jaren zijn er meer dan 150 verschillende moleculen gevonden in het interstellaire gas. Water bijvoorbeeld, alcohol en waterstofcyanide, maar ook complexe koolstofverbindingen zoals HC11N. ALMA zou zelfs wel eens de eerste bouwstenen van prebiotische moleculen kunnen vinden, speculeert Van Dishoeck. “Glycine bijvoorbeeld, het eenvoudigste aminozuur. Ik kan eigenlijk geen reden bedenken waarom we dat níet zullen vinden. Zo’n bijzonder molecuul is het niet.” Op dit moment staan er op de Chileense hoogvlakte drie telescopen in de droge lucht te wachten op hun meer dan zestig ALMA-broertjes en -zusjes. Die zullen de komende tijd een voor een omhoog worden getransporteerd over een speciaal aangelegde weg, dwars door het dorre woestijnlandschap, langs lama’s en reuzencactussen. Misschien ontdekken we de komende jaren dat de evolutie van het leven op de plek is ontstaan waar Charles Darwin nou juist níet keek: in het heelal. Jacqueline de Vree (Noorderlicht) | |
Monolith | donderdag 21 januari 2010 @ 00:00 |
quote: | |
barthol | donderdag 21 januari 2010 @ 00:21 |
Nieuwe Theorie over de oorsprong van Primaten (dat gaat dus ook over ons) De eerste voorouders van de primaten al in het JURA tijdperk? quote:Bronartikel ScienceDaily naar aanleiding van de wetenschappelijke publicatie: Michael Heads. Evolution and biogeography of primates: a new model based on molecular phylogenetics, vicariance and plate tectonics. Zoologica Scripta, 2009; DOI: 10.1111/j.1463-6409.2009.00411.x | |
zakjapannertje | donderdag 21 januari 2010 @ 20:28 |
quote:http://knack.rnews.be/nie(...)45-article45310.html | |
Monolith | woensdag 27 januari 2010 @ 15:26 |
quote:Hele artikel | |
Monolith | zaterdag 6 februari 2010 @ 14:53 |
quote:bron | |
ExperimentalFrentalMental | zondag 7 februari 2010 @ 09:41 |
07-02-2010 Hoge evolutiedruk drijft vlinders naar gelijk vleugelpatroon Twee verschillende Amerikaanse vlindersoorten hebben in de loop van de evolutie niet alleen hetzelfde vleugelpatroon gekregen, ze gebruiken er ook dezelfde genen voor. Dat is frappant, want beide vlinders zijn eerder in de evolutie ver uit elkaar gegroeid. De paar plaatsen op het genoom die coderen voor de vleugelpatronen zijn evolutionaire hot spots die bij beide soorten nu sterk op elkaar lijken (PLoS Genetics, online 5 februari). Twee soorten vlinders evolueerden naar hetzelfde, tegen predatoren beschermende kleurenpatroon. Boven Heliconius erato en onder H. melpomene aglaope. Cambridge university De vlindersoorten Heliconius erato en Heliconius melpomene leven in Zuid-Amerika en het zuidelijk deel van Noord-Amerika. Beide soorten hebben regionale rassen met verschillende vleugelpatronen. Vogels laten zich afschrikken door de felle kleuren die gif of een vieze smaak suggereren. Vlinders met een aangeboren afwijking van de regionaal gebruikelijke vleugelkleuren hebben tot wel 50 procent meer kans om door een vogel te worden gepakt. Zo is er een hoge evolutionaire druk op het ontstaan van gelijke vleugelpatronen. H. erato en H. melpomene zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden, maar de individuen van de verschillende soorten paren niet met elkaar. Het verwerven van hetzelfde uiterlijk (fenotype) bij soorten die in de evolutie uit elkaar waren gegroeid heet convergente evolutie. De vleugelpatronen van H. erato is waarschijnlijk al tussen de 2,5 en 5 miljoen jaar geleden ontstaan, terwijl H. melpomene waarschijnlijk later dezelfde kant op ging. De Amerikaanse en Europese vlinderonderzoekers schrijven dat hun beschrijving van evolutionaire hot spots de natuurlijke gang van zaken beter weergeeft dan het idee van plotselinge grote mutaties die onder evolutionaire druk soms ook bepalend zijn. Die zijn van de laatste 20.000 jaar en betroffen vaak domesticaties, van bijvoorbeeld de hond. (nrc) | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 17 februari 2010 @ 01:27 |
16-02-2010 'Mens gaat genetisch achteruit' De mens gaat op de lange termijn genetisch achteruit. En daar is weinig aan te doen, het is het onvermijdelijke gevolg van steeds verder toenemende medische mogelijkheden. Dat zegt hoogleraar erfelijkheidsleer Rolf Hoekstra, die donderdag afscheid neemt van de Wageningen Universiteit. Volgens Hoekstra versnelt medisch ingrijpen de natuurlijke selectie van de soort. Hij noemt het helpen van mensen die langs de natuurlijke weg geen kinderen kunnen krijgen als voorbeeld. Op den duur zal genetische onvruchtbaarheid door de beschikbaarheid van kunstmatige voortplantingstechnieken vaker voorkomen. Dat is weliswaar een proces van eeuwen, maar natuurlijke evolutie zou nog veel langer duren, aldus de hoogleraar. Dat de mens zich genetisch aanpast aan de omstandigheden, is volgens Hoekstra te zien aan de consumptie van melk. Noord-Europese volkeren bestonden heel lang voornamelijk uit veehouders. Daardoor was er veel melk beschikbaar. Een genetische mutatie zorgde ervoor, dat Europeanen hun hele leven melk kunnen drinken zonder daar ziek van te worden. Aziatische volkeren missen dat gen en verdragen daardoor geen melk. Hoekstra is niet tegen het versnellen van de evolutie door medisch handelen. Hij waarschuwt er echter voor dat in de loop der eeuwen zoveel nadelige genetische effecten kunnen ontstaan dat behandeling onbetaalbaar wordt. ,,Maar dat zullen we moeten accepteren als de keerzijde van gewenst handelen'', zegt hij. ,,De vorige eeuw heeft ons laten zien tot welke barbarij eugenetische maatregelen van de overheid kunnen leiden.'' Hij verwijst daarmee naar maatregelen van nazi-Duitsland om het menselijk ras te 'verbeteren', zoals de gedwongen sterilisatie van verstandelijk gehandicapten. (depers.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | donderdag 18 februari 2010 @ 08:29 |
17-02-2010 Verschillen tussen Afrikanen onderling groter dan die tussen Europeaan en Aziaat De genetische verschillen tussen Afrikanen onderling zijn groter dan die tussen een Europeaan en een Aziaat. Dat blijkt uit een onderzoek van de universiteit van New South Wales in Sydney. Desmond Tutu Wetenschappers onderzochten het genoom van de Zuid-Afrikaanse aartsbisschop Desmond Tutu en nog vier andere Afrikaanse mannen. De gensequentie van de Nobelprijswinnaar voor de Vrede zal er onder andere voor zorgen dat de verwantschappen tussen volksstammen in Zuid-Afrika worden uitgeklaard. Afstamming "Tutu is door zijn afkomst een ideale vertegenwoordiger voor de meeste mensen in Zuid-Afrika", zegt onderzoekster Vanessa Hayes. De aartsbisschop - die behoort tot de Bantoe - en een stamoudste uit de Kalahari-woestijn werden volledig 'gedecodeerd'. Hun genoom werd aangevuld met talrijke genetische gegevens van drie andere stamoudsten, die elk tot een gemeenschap van jagers en verzamelaars behoren. Resultaten Uit het genoom blijkt dat de verschillen tussen de Afrikanen onderling groter zijn dan die tussen een Europeaan en een Aziaat. Nog volgens het onderzoektsteam komt uit het twee jaar durende onderzoek naar voren dat de nomadische Bosjesmannen bij een verandering van hun levensstijl vatbaarder werden voor sommige aandoeningen, zoals malaria. "Deze studie kan een nieuw licht werpen op de vroege ontwikkeling van de mens", zeggen de onderzoekers. Bosjesmannen Het DNA-onderzoek toonde voorts aan dat Desmond Tutu in directe lijn van de Bosjesmannen afstamt. De aartsbisschop, die zich daar niet van bewust was, verklaarde daar "zeer gelukkig" over te zijn. De resulaten van het onderzoek staan in vakblad Nature. (belga/sam) (HLN) | |
ExperimentalFrentalMental | zaterdag 20 februari 2010 @ 09:03 |
19-02-2010 Streepjescode van het leven Beetje DNA vertelt meteen welke soort je voor je hebt Wetenschappers hebben een paar jaar geleden een nieuwe manier ontwikkeld om het ene soort organisme van de ander te onderscheiden. Deze methode maakt het in veel gevallen overbodig om, zoals Darwin, uitgebreid met een loep te speuren naar details die iets verraden over de soort. Een beetje bloed of weefsel levert voldoende informatie. Iedereen kan een mug van een olifant onderscheiden. Maar hoe zie je of die mug die door je kamer zoemt een malariamug is, of een onschuldig exemplaar? En hoe weet je of die minuscule opkomende plukjes groen in je tuin behoren tot planten die je zelf gezaaid hebt, of onkruid zijn? Het is niet altijd even makkelijk om verschillende soorten dieren en planten uit elkaar te houden. Sterker nog, dit is zo lastig dat mensen die gespecialiseerd zijn in het uit elkaar houden van soorten – taxonomen – vaak gespecialiseerd zijn in een enkele soortgroep. Bijvoorbeeld boomkevers, of varens. Hoeveel makkelijker zou het zijn als er een apparaatje bestond dat je met een druk op de knop kon vertellen met welke soort je te maken had. Dat klinkt misschien als science fiction, maar zo’n apparaatje kan er over een jaar of vier al zijn. “Technisch gezien is het haalbaar. Er bestaat ook al een prototype van,” vertelt Freek Bakker van de Wageningen Universiteit. Hij is betrokken bij de Nederlandse tak van het Barcode of Life project. Een van zijn specialismen: DNA barcoding. DNA barcoding is een erg jonge wetenschap. Het begon allemaal in 2003. De Canadese bioloog Paul Hebert ergerde zich eraan dat het zo lastig was om te herkennen welke soorten insecten en planten hij tegenkwam op zijn veelvuldige tropische reizen. Op een dag liep hij door de supermarkt en bedacht hij hoe mooi het systeem van streepjescodes eigenlijk is. Op basis van deze vrij simpele code kan je alle producten uit elkaar houden. Hij kreeg een ingeving: zou je niet ook zo’n streepjescodesysteem kunnen maken voor levende wezens, gebaseerd op hun DNA? Snel en goedkoop Heberts idee sloeg aan, en een paar jaar later was Barcode of Life geboren. Het doel van dit internationale project: een database aanleggen waarin de DNA-streepjescode van zoveel mogelijk soorten ligt opgeslagen. Freek Bakker was enige tijd voorzitter van het wetenschappelijke adviescomité van het internationaal DNA barcoding consortium (CBOL). Dit consortium moest het dna-barcoding wereldwijd in goede banen leiden. Een van de belangrijkste uitdagingen was om een stukje DNA te vinden dat elk organisme heeft en waarin tussen verschillende soorten redelijk wat variatie zit, maar tussen individuen van een zo’n soort niet. “Het moest bovendien een klein stukje DNA zijn, zodat het snel en goedkoop geanalyseerd kan worden,” vult Bakker aan. Voor dieren was zo’n stukje DNA vrij snel gevonden. Een gen genaamd COI uit de mitochondriën, de energiemachientjes van cellen, bleek bijzonder geschikt als streepjescode voor allerlei soorten dieren. “Je kunt op basis van het COI-gen zelfs moeilijk onderscheidbare soorten organismen zoals kwallen uit elkaar houden,” aldus Bakker. Voor planten is uiteindelijk, na veel debat en onderzoek, afgelopen november internationaal afgesproken om twee stukjes DNA uit bladgroenkorrels te gebruiken als streepjescode. Voor bacteriën is zo’n gestandaardiseerde DNA barcode er nog niet. Sinds de start van het Barcode of Life project zijn de dna-streepjescodes van zo’n 70.000 soorten vastgesteld. Die zijn allemaal opgeslagen in een grote, vrij toegankelijke online database. Belangstellenden kunnen deze database gebruiken om op te zoeken tot welke soort een door hen gevonden organisme behoort. Al wat je nodig hebt is een beetje bloed of ander weefsel van het organisme. Haal hier het DNA uit en bepaal de DNA-sequentie van dat ene afgesproken stukje gen. Die DNA-code kun je dan invoeren op de site, waarna de naam en allerlei aanvullende details over het organisme verschijnen. Half miljoen Als de soort tenminste al in de database staat. Want 70.000 klinkt misschien als een groot getal, maar het is peanuts vergeleken met de miljoenen soorten die onze aarde rijk is. Er lopen dan ook allerlei deelprojecten om de database verder te vullen. Zo is er een project om de DNA-streepjescode van alle vissen ter wereld te bepalen (FishBOL). En op het Polynesische eilandje Moorea wordt het volledige ecosysteem in kaart gebracht via het streepjescode-systeem. Het grootste project gaat dit jaar van start en heet iBoL. Het doel: in vijf jaar tijd de streepjescode van een half miljoen soorten vaststellen. Ons land zal een belangrijke rol spelen bij het verder ophelderen van de streepjescodes van het leven. Bakker: “Het Centraal Bureau voor Schimmelcultures in Utrecht is een grote speler. Zij hebben DNA barcoding in Nederland op de kaart gezet. Daarnaast hebben we in ons land, mede door ons rijke koloniale verleden, een aantal belangrijke natuurhistorische collecties.” Zoals Darwin tijdens zijn tocht op de Beagle talloze exotische dieren en planten verzamelde, namen Nederlandse naturalisten talloze soorten mee uit onze overzeese gebieden. Die verzamelwoede leverde ons land uitgebreide soortcollecties op. Die collecties worden binnenkort samengevoegd in het eind januari geopende Nationaal Centrum voor Biodiversiteit, behorend bij Naturalis in Leiden, dat al een enorme toren vol soortcollecties heeft. Het nieuwe centrum zal straks de op vier na grootste natuurhistorische collectie ter wereld bevatten. En van al die keurig opgeslagen en gedocumenteerde soorten kan de DNA barcode worden bepaald. Bakker is zeer enthousiast over de mogelijkheden die DNA barcoding zal bieden zodra de database verder volloopt. “De douane kan dan op een eenvoudige manier bepalen of producten die ons land binnenkomen schadelijke organismen bevatten. Zoals houtkevers of eitjes van de witte vlieg; dieren die een vervelende plaag kunnen veroorzaken. Voedsel- en warenautoriteiten kunnen gaan controleren of de vis die wordt geserveerd in dure restaurants wel echt de vis is die ze zeggen, of een goedkope variant. Vliegtuigmaatschappijen kunnen uit de bloedige resten in hun vliegtuigmotoren afleiden met welke vogelsoort het toestel een aanvaring heeft gehad. Biologen kunnen makkelijker bepalen of het insect dat ze aantreffen op een tropische boom een nieuwe soort is of niet.” Kartonnen mapjes Toch zal zo’n enorme database, met streepjescodes en aanvullende informatie over zo veel mogelijk soorten op aarde, klassieke soortcollecties niet overbodig maken. Aan het eind van ons gesprek nemen we een kijkje bij de Wageningse vestiging van het Nationaal Herbarium. Deze voldoet aan het klassieke beeld van natuurhistorische verzamelingen: in grote ruimtes staan enorme kasten, met in elke kast talloze dozen en in elke doos meerdere kartonnen mapjes met gedroogde planten. Ook zijn er kasten vol planten en vruchten op alcohol. “DNA-barcodes zijn enorm handig om soorten te identificeren, maar je kan er bijvoorbeeld niet uit af leiden hoe een soort er precies uitziet”, legt Bakker uit. “Je kunt wel ook foto’s opnemen in zo’n database, maar ook die zeggen niet alles. En zelfs al zou je van elke soort ook het volledige genoom uitpluizen en online zetten, dan nog is er veel dat je daar niet uit kunt afleiden. “ Zo kun je uit DNA niet één op één afleiden welke stoffen een plant zoal aanmaakt. Bakker: “Wie weet wat voor mogelijkheden de planten die hier opgeslagen liggen nog zullen bieden. Misschien komt er bijvoorbeeld in de toekomst nog wel een techniek om eenvoudig voor al deze planten te kijken of ze geneeskrachtige stoffen bevatten. Het is daarom belangrijk collecties als deze te koesteren. Je moet dit herbarium zien als een moleculaire schatkamer.” Nadine Böke (Noorderlicht) | |
zakjapannertje | maandag 1 maart 2010 @ 20:31 |
quote:http://www.news.com.au/en(...)frfou0-1225835778798 [ Bericht 36% gewijzigd door zakjapannertje op 02-03-2010 05:56:09 ] | |
Monolith | vrijdag 5 maart 2010 @ 11:16 |
quote:Nature | |
ExperimentalFrentalMental | donderdag 11 maart 2010 @ 08:39 |
09-03-2010 Evolutie walvis volgde die van alg Het soortenaantal aan walvissen nam enorm toe rond 10-13 miljoen jaar geleden. De reden ligt in de toename van hun voedsel: kleine algjes die ook een explosie aan diversiteit beleefden rond deze periode. Walvissen (hier inclusief dolfijnen en bruinvissen) zijn zo’n beetje het toppunt van evolutie: ze stammen af van op het land levende evenhoevigen. Zo rond 50 miljoen jaar geleden ontstonden de eerste walvissen. Sindsdien nam hun soortenaantal toe met een piek in het Mioceen, ongeveer 10-13 miljoen jaar geleden. Waarom de walvissen zo sterk toenamen was tot nu toe niet helemaal duidelijk. Een nieuw onderzoek van Felix Marx en Mark Uhen gepubliceerd in Science vertelt dat piepkleine algjes ermee te maken hebben. Toen dit voedsel voor de walvissen sterk toenam, nam de diversiteit in walvissen ook toe. De bultrug is één van de baleinwalvissen die een enorm portie algen inslikt per dag. Afbeelding: © Creative Commons .Diatomeeën Deze piepkleine algjes heten diatomeeën en leven in zowel in zoetwater als in de oceanen. De walvissen scheppen deze diatomeeën op door het water te filteren. Zo blijven veel diatomeeën achter in de walvis en stroomt het water via de bek weer naar buiten. Meer voedsel, meer walvissen. Logisch eigenlijk. Het lijkt er sterk op dat toen de temperatuur op aarde afkoelde, de diatomeeën juist toenamen in soortenaantal. Of er een relatie is vertelt het onderzoek niet. Wel melden de wetenschappers dat variaties in de temperatuur de diversiteit van walvissen mede bepalen. Diatomeeën onder de microscoop. Soms lijken ze op een pillendoos, anderen zijn langgerekt. .Ander plankton. De onderzoekers hebben niet alleen een overeenkomst tussen de diversiteit van diatomeeën en walvissen getest. Ook namen ze nannoplankton mee in hun onderzoek, maar deze bleken niet dezelfde trend weer te geven. Blijkbaar hadden de walvissen het vooral op de diatomeeën voorzien. De coccolithoforen worden gezien als nannoplankton. Afbeelding: © Creative Commons Bevooroordeeld? Van sommige tijdsperioden op aarde is er meer gesteente bewaard dan van anderen. Een algemene regel is dat hoe verder je terug gaat in de tijd des te minder er bewaard is. Een andere is dat bij een hoge zeespiegel de continenten deels onderlopen: er wordt sediment afgezet dat later gesteente vormt. Bij een lage zeespiegel wordt er daarentegen relatief weinig gesteente gevormd. Voor de studie hebben Marx en Uhen daarom rekening gehouden met hoeveel gesteente er was voor de bestudeerde tijdsperioden. Hierdoor konden ze uitsluiten dat de piek in diversiteit van de walvissen en diatomeeën komt doordat er simpelweg meer gesteente van bewaard is. En meer gesteente betekent meer vondsten. Nog een mogelijk probleempje die Marx en Uhen wisten te omzeilen: ze berekenden de diversiteit per tijdseenheid, niet per tijdsperiode. Tijdsperioden bestaan namelijk niet uit een gelijk aantal miljoenen jaren. Het wél per tijdsperiode berekenen van de diversiteit zou een vooroordeel kunnen introduceren. Immers: hoe langer de periode, hoe hoger de kans op vondsten. Op deze manieren zorgden de onderzoekers er dus voor dat hun onderzoek zo objectief mogelijk was. Het kleine leven van dit onderzoek bepaalt dus het grote leven. Om de groten te begrijpen moet dus vaak naar het kleine gekeken worden. Hoe klein? Zo klein als het voedsel van het grote dier is. Referentie: Marx & Uhen, 2010. Climate, Critters, and Cetaceans: Cenozoic Drivers of the Evolution of Modern Whales. Science 327: 993-996. (Kennislink) | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 15 maart 2010 @ 08:39 |
13-03-2010 De evolutietheorie van eh, Wallace De Engelse natuuronderzoeker Alfred Russel Wallace kwam gelijktijdig met Charles Darwin met een evolutietheorie, maar Darwin streek de eer op. Redmond O’Hanlon reisde naar Indonesië om in de voetstappen van Wallace te treden. ‘Ik vraag me wel eens af wat er gebeurd zou zijn als Wallace niet in 1858 een manuscript met zijn evolutietheorie aan Darwin had gestuurd. Misschien was On the Origin of Species by means of natural selection (1859) dan wel nooit geschreven!’ Het is tropisch warm in Tahiti. De clipper is zojuist aangekomen en Redmond O’Hanlon heeft, na drie weken achter elkaar op zee te zijn geweest, zijn eerste stappen op het vaste land gezet. Meer dan drie zijn het er niet geworden. ‘Eigenlijk wil ik nooit meer van deze boot af.’ Al zeven maanden is de Engelse reisboekenschrijver voor de Beagle aan boord van de Stad Amsterdam, waar hij zich bezig houdt met alles wat Charles Darwin ooit heeft gedacht of gedaan. Maar O’ Hanlon is óók een groot fan van Alfred Russel Wallace (1823-1913). Deze natuuronderzoeker ontwikkelde gelijktijdig met en onafhankelijk van Darwin een vergelijkbare theorie over evolutie door natuurlijke selectie – het proces waarbij de best aangepaste organismen overleven en de minst aangepaste langzaam verdwijnen – en stuurde het manuscript hiervan in 1858 naar Darwin. Darwin was al sinds 1839 bezig met het ontwikkelen van zìjn evolutietheorie, maar aarzelde daarover te publiceren, omdat hij wist hoe controversieel zijn opvattingen waren, zeker in het Victoriaanse Engeland. Toen hij Wallace’ brief kreeg, wist Darwin niet hoe snel hij zijn On the Origin of Species moest voltooien. Sindsdien staat Darwin in ons collectieve geheugen gegrift als de grondlegger van evolutie door natuurlijke selectie, terwijl Wallace in niet-wetenschappelijke kringen weinig bekendheid geniet. O’Hanlon: ‘Dat Wallace niet zo bekend is als Darwin, is inderdaad een treurige fout van de geschiedenis. Hij is namelijk een enorm fascinerend figuur. Eigenlijk was hij veel dapperder dan Darwin. Een betere verzamelaar en observator ook. En zeker ook een veel betere schrijver. Tenminste, in de eerste helft van zijn leven, want daarna sloeg hij om als een blad aan de boom en heeft hij alleen nog maar zweverige boeken over spiritualiteit geschreven. Dat heeft zijn reputatie geen goed gedaan.’ Ziektes en parasieten Alfred Russel Wallace werd in 1823 geboren in een middenklassefamilie in Wales. In tegenstelling tot Darwin, die uit de hogere kringen van Londen kwam, bezocht Wallace geen universiteit, maar een avondschool. O’Hanlon: ‘Wallace was een autodidact, een self-made naturalist. In tegenstelling tot Darwin werd hij niet gesponsord door familie, hij moest zijn eigen geld verdienen. Een penny voor elk insect dat mooi of nieuw was. Daarom was hij juist zo goed, het dwong hem om bijzondere dingen te verzamelen.’ In 1848 zeilde Wallace samen met natuuronderzoeker en vriend Henry Walter Bates naar het Amazoneregenwoud in Brazilië om daar planten, dieren en insecten te verzamelen. De belangstelling voor natuurhistorie groeide op dat moment enorm in Europa en het tweetal verkocht zijn vondsten aan rijke amateuronderzoekers en het British Museum in Londen. Zo konden ze hun eigen onderzoek financieren. O’ Hanlon: ‘Ze waren ongelooflijk dapper. De Amazone was echt een gevaarlijk gebied, in dat soort gebieden is Darwin nooit geweest. En als ik erheen ga, neem ik allerlei poedertjes en een survivalkit mee, maar die hadden zij niet. Ze werden opgevreten door allerlei nare ziektes en parasieten. Bates bleef er uiteindelijk elf jaar, Wallace vier. Ongelooflijk, ze waren pas 23 en 25 jaar oud!’ In 1852 vertrok Wallace uit Zuid-Amerika, maar halverwege de oceaan brak er brand uit en zonk het schip. Wallace werd gered, maar al zijn in houten dozen verpakte notitieboekjes en duizenden verzamelde vogelhuiden, vlinders en insecten gingen verloren. O’ Hanlon: ‘Dat is natuurlijk ongelooflijk treurig, maar eigenlijk denk ik dat die brand ook een goede zaak is geweest voor Wallace. Toen hij terugkwam in Engeland, moest hij helemaal opnieuw beginnen met verzamelen. En om zijn werk te kunnen verkopen moest hij de minst bekende plekken opzoeken, want daar zat het meest gewilde materiaal.’ Tectonische platen Het werd de Maleisische Archipel, een gebied met talloze eilanden dat tegenwoordig Maleisië en Indonesië heet. Hoewel een aantal eilanden door vooral Nederlandse inspanningen al redelijk in kaart was gebracht, kwam Wallace in streken waar nog nauwelijks natuuronderzoekers waren geweest. O’ Hanlon: ‘Wallace heeft daar fantastisch werk gedaan. Hij had veel meer oog voor geografische verschillen dan Darwin. Terwijl Darwin op de Galapagos in eerste instantie niet zag dat de eilanden waar hij de verschillende vinken van meenam onderling enorm verschilden, zag Wallace wél direct grote verschillen tussen de fauna op Borneo, die meer Aziatisch was, en die op Sulawesi, die meer leek op de fauna uit de Pacific. De denkbeeldige lijn die Wallace op basis daarvan trok heet nu de Wallacelijn. In de twintigste eeuw hebben geologen aangetoond dat daar inderdaad een grens ligt, een breukvlak tussen twee tectonische platen dat de verschillen in flora en fauna verklaart.’ Wallace’ grootste ontdekking kwam begin 1858 op het eiland Ternate, tijdens een hevige malaria-aanval. Plotseling kon hij het antwoord formuleren op de vraag waar hij al langer mee worstelde: wat is het mechanisme achter de veranderlijkheid van soorten? Hij schreef zijn ideeën over natuurlijke selectie als het drijvende mechanisme achter evolutie op in een brief aan Charles Darwin. O’ Hanlon: ‘Wallace en Darwin hadden elkaar vlak voor Wallace’ vertrek naar de Maleisische Archipel ontmoet en correspondeerden met elkaar. Ze hadden allebei Lyells Principles of Geology en Malthus’ On the principle of population gelezen. Zo veel baby’s die geboren worden, terwijl ook een groot deel doodgaat. Hóe die selectie plaatsvindt, dat was voor beiden de grote vraag. Wallace had ontzag voor Darwin, die toen al een bekende wetenschapper was, maar Darwin gebruikte Wallace vooral als hulpje – Wallace kwam toch uit een andere klasse. Darwin liet weinig los over zijn ideeën, dus Wallace wist niet dat Darwin ook al had bedacht dat evolutie plaatsvindt door natuurlijke selectie. Er zijn mensen die beweren dat Darwin Wallace heeft geplagieerd. Dat is niet waar, want Darwin noemt natuurlijke selectie al in 1842 in een kladversie van een essay over evolutie. Darwin had zijn theorie alleen nog niet gepubliceerd omdat hij bang was voor de reactie van collega’s en zijn streng gelovige vrouw. Na Wallace’ brief voelde hij de hete adem in zijn nek en is hij als een gek On the Origin gaan schrijven.’ Darwins butler In 1858 presenteerden Wallace en Darwin samen hun theorie in een vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift. In 1859 werd On the Origin of Species by means of natural selection gepubliceerd. Binnen een dag was het boek uitverkocht. O’ Hanlon: ‘Darwin kreeg de meeste eer, maar binnen de wetenschappelijke gemeenschap wist iedereen wat Wallace’ rol in de publicatie was. Wallace was daarover ook helemaal niet verbolgen, maar juist vereerd. Hij was zo genereus, Darwin was zijn held. Je moet ook niet vergeten dat het veel mogelijkheden voor Wallace heeft gecreeërd! Zonder Wallace had Darwin misschien nog wel veel langer gewacht met On the Origin, of zelfs nooit gepubliceerd, maar zonder Darwin was Wallace nooit in contact gekomen met de intellectuele kringen waar Darwin zich in bevond en was hij waarschijnlijk een onopgemerkt natuuronderzoeker gebleven.’ Onopgemerkt bleef Wallace uiteindelijk allerminst. In 1869 verschenen zijn reisverhalen onder de titel The Malayan Archipelago en dat werd een bestseller. O’ Hanlon: ‘The Malayan Archipelago is het beste reisboek dat ik ooit heb gelezen. Wallace was een geweldige schrijver! Zijn afkomst dwong hem om een ander soort reisboek te schrijven dan tot dan toe gedaan werd. Darwins Voyage of the Beagle is bloedeloos. Alle personages komen uit zijn eigen klasse en het was not done om daarover te praten. Darwins butler, die altijd bij hem was, verschijnt bijvoorbeeld nooit in zijn boeken. Wallace geeft juist zijn omgeving een grote rol in zijn boeken. Hij schrijft gedetailleerd over zijn helpers en over de mensen die hij tijdens zijn reizen tegenkomt. Dat maakt zijn boek enorm levendig en daar hielden mensen van.’ Redmond O’Hanlon bezocht voor Beagle de plekken in Indonesië waar Wallace zijn observaties deed. O’ Hanlon: ‘This crazy project. Nooit gedacht dat ik nog eens op het eiland Ternate zou komen. Ik heb zijn huis gezien, een oude bungalow in wat nu de Alfred Russel Wallace straat heet. We mochten binnen een kijkje nemen en er was één ding dat me enorm raakte: Wallace’ huis was het enige met een waterpomp. En die pomp, daar heeft hij het veel over in zijn reisverslagen, hij waste er zijn verzamelde vogelhuidjes en insecten. Die pomp was hem lief. Het was geweldig om die in het echt te zien!’ Seksuele selectie Het hoogtepunt voor O’Hanlon was een bezoek aan het eiland Batjan. ‘Ik wilde zo graag de Wallace Standard Wing zien, een nieuw soort paradijsvogel die Wallace in 1858 daar heeft ontdekt. Die vogel is ongelooflijk zeldzaam. Heel vroeg in de morgen lagen we in de heuvels te wachten met onze verrekijkers en plotseling waren ze er! De mannetjes als eerste, met hun grote vleugels wijdgespreid om met hun witte veren te pronken. Volgens mijn vogelboek maken ze een soort blaffend geluid, maar wat bleek: ze blaffen niet maar kraaien. Krrrrrr!! Toen kwamen de vrouwtjes kijken en de mannetjes gingen nog sneller fladderen. Eentje spreidde zijn vleugels op zo’n manier dat het leek alsof hij zei: “Ik kan je zo’n grote knuffel geven, kom bij mij.” Twintig minuten duurde het, toen was het voorbij. Het was zo onwerkelijk, zo ongelooflijk prachtig! Ik snap niet dat Wallace niet in het mechanisme van seksuele selectie geloofde.’ Het idee van seksuele selectie als een van de mechanismen van natuurlijke selectie was het grote twistpunt tussen Darwin en Wallace. Wallace geloofde niet dat selectie, behalve door aanpassing van de sterksten, ook plaatsvindt op basis van de seksuele voorkeur van vrouwtjes voor kleur, paringsdans of zang, omdat dit impliceerde dat dieren een wil hadden. O’ Hanlon: ‘Maar waarom heeft zo’n mannelijke paradijsvogel anders zo’n gigantische staart? Het maakt hem langzamer, hij valt op. In alle opzichten is het in zijn nadeel, behalve om indruk te maken op de vrouwtjes.’ Het begint inmiddels te schemeren. Vanaf het achterdek van de clipper kijken we uit over de kade van Papeete, de hoofdstad van Tahiti, waar een stuk of tien jongens op brommertjes de blits proberen te maken. Ze balanceren op één wiel en laten hun motoren zo hard mogelijk ronken. Op een bankje kijken drie giechelende meisjes toe. O’Hanlon: ‘Kijk nou, dit is toch een prachtig voorbeeld van seksuele selectie. De meisjes kiezen wie het hardste rijdt en de gevaarlijkste kunsten uithaalt. Ik denk dat Wallace zich verzette tegen het idee van seksuele selectie, omdat hij net was afgewezen door een meisje. Een week voor de bruiloft maakte ze het uit. Dan is zo’n theorie over seksuele selectie misschien te pijnlijk.’ Tjitske Mussche (Noorderlicht) | |
Monolith | maandag 15 maart 2010 @ 09:25 |
Wel een aardige aflevering gisteren inderdaad. Die BBC man met z'n zogenaamde research hadden ze alleen wel achterwege mogen laten. | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 16 maart 2010 @ 15:24 |
16-03-2010 'Brein van mens is gekrompen' AMSTERDAM - De hersenen van de mens zijn in de afgelopen tienduizenden jaren kleiner geworden. Dat hebben Franse wetenschappers aangetoond met een replica van het brein van een cro-magnonmens. Onderzoekers van het Muséum National d’Histoire Naturel in Parijs vervaardigden de replica van het brein met een beroemd skelet van een cro-magnonmens dat al in 1868 werd ontdekt in de Dordogne. Met een computerscan slaagden ze er in om de afdruk in kaart te brengen die hersenen van de oermens achter hebben gelaten in de schedel. Op basis van die afdruk maakten de onderzoekers een 3D-afbeelding op de computer, waarmee uiteindelijk de replica van het brein werd geproduceerd. Gekrompen Metingen van de hersenreplica ondersteunen volgens de onderzoekers de theorie dat het menselijk brein in de afgelopen millenia is gekrompen. Dat meldt de Britse krant The Times. Het brein van de cro-magnonmens was ongeveer 15 tot 20 procent groter dan de hersenen van de moderne mens. “Deze replica is een van de mooiste die ooit is vervaardigd en hij bevestigt dat het menselijk brein iets kleiner is geworden in de loop van enkele tienduizenden jaren”, verklaart hoofdonderzoeker Antoine Balzeau. Energiebesparing De krimpende trend is opvallend, omdat het menselijk brein in eerste instantie juist steeds groter werd in de loop van de evolutie. De wetenschappers kunnen nog niet met zekerheid zeggen waarom het menselijk brein kleiner is geworden. Mogelijk zijn onze hersenen gekrompen om energie te besparen. Volgens een andere theorie hadden cro-magnonmensen grotere hoofden nodig om grote brokken voedsel te kauwen, waardoor de hersenen ook meer plaats konden innemen. © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | donderdag 18 maart 2010 @ 08:36 |
17-03-2010 Hoofdtooi dwergalken geëvolueerd als detectiezintuig AMSTERDAM - De hoofdveren van dwergalken functioneren niet alleen als aantrekkingskracht voor het andere geslacht. De vogel gebruikt de veren op zijn kop ook om objecten in het donker te vermijden. Dat blijkt uit onderzoek van Ian Jones, van de University of Britisch Columbia. Het aantrekken van het andere geslacht is niet de enige reden waarom sommige zeevogels een grotere hoofdversiering hebben. Het vermijden van objecten in het donker is ook belangrijk, tenminste voor de dwergalken, die beroemd zijn om hun decoratieve hoofdveren. Selectie Charles Darwin stelde dat de decoratieve veren voor seksuele selectie gebruikt worden, en latere experimenten bevestigden dit. In feite zijn de veren eerst ontwikkeld voor gevoelszintuigen en de seksuele selectie ontstond later, zegt Ian Jones van de Memorial University of British Columbia in Vancouver, die samen onderzoek deed met Sampath Seneviratne. Doolhof De dwergalken nestelen zich in holtes van rotsachtige eilanden in de afgelegen noordelijke Stille Oceaan. Jones heeft een paar wild gevangen dwergalken in een donker doolhof gezet om te kijken of de veren de vogels echt helpen in te nestelen zonder hun hoofd te stoten. De hoofdveren werden hierbij afgeplakt. Uit infraroodopnames is gebleken dat de geoorde dwergalk zijn hoofd bijna drie keer zo vaak stoot als de veren vastgeplakt zitten. De dwergalk stootte eveneens zijn kop vaker als de tooi afgeplakt is. Maar het toevoegen van een kunstmatige kuif aan de van nature ‘kale’ dwergalk, helpt niet om het stoten tijdens het innestelen te voorkomen. Sereviratne zegt bovendien: “Vogels met langere golfkammen hadden meer moeite met het navigeren in de doolhof als de toppen afgeplakt waren.” Detectie De evolutionaire oorsprong van de functie van het hoofdtooi ondersteunt het idee dat het aftasten de primaire functie is, zegt Seniviratne. Hij voegt eraan toe dat de toppen van de dwergalken geëvolueerd zijn vanwege het gebrek aan normale veren en gehecht zijn aan druk-gevoelige cellen zodat ze contact kunnen waarnemen. Bij veel vogels zijn die veren verborgen in de vleugelveren, maar bij de dwergalken steken ze trots uit zodat ze obstakels kunnen detecteren. © NU.nl (nu.nl) | |
Monolith | vrijdag 19 maart 2010 @ 21:21 |
Ik kreeg net nog weer een mailtje van de NAP met allerlei gratis PDFs. Daar zat er ook eentje bij over de invloed van het klimaat op de menselijke evolutie. | |
zakjapannertje | dinsdag 23 maart 2010 @ 19:26 |
quote:http://knack.rnews.be/nl/(...)le-1194706333968.htm | |
barthol | woensdag 24 maart 2010 @ 23:57 |
Hmmm, een verrassing toen ze het mt-dna van een menselijk vingerkootje onderzochten gevonden in de Denisova grot in het Altai gebergte in zuid Siberie. Het dna is niet het dna van de Moderne Homo Sapiens en ook niet het dna van de Neanderthaler, maar van een hominide die een gezamelijke voorouder met beiden had ongeveer 1 miljoen jaar geleden. De Homo Erectus verliet Afrika ongeveer 2 miljoen jaar geleden en de Neanderthaler 500 duizend jaar geleden, Het lijkt dus te gaan over een onbekende lijn in de menselijke geschiedenis. Het wetenschappelijke publicatie (abstract) in Nature J. Krause et Al, The complete mitochondrial DNA genome of an unknown hominin from southern Siberia John Hawks erover: Hobbit version 2.0: the undiscovered hominin | |
ExperimentalFrentalMental | donderdag 25 maart 2010 @ 09:11 |
24-03-2010 Nieuwe mensensoort ontdekt in Rusland Een nieuwe mensensoort is ontdekt in Rusland, dankzij dna-tests op een vingerbeentje dat was opgegraven in Siberië. De persoon, die naar schatting 30.000 jaar geleden heeft geleefd, behoorde niet tot de soort Homo sapiens, de enige mensensoort vandaag, maar was ook geen Neanderthaler, een mensensoort die 35.000 jaar geleden uitstierf. Het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie in Leipzig deed de ontdekking, waarover wordt bericht in het wetenschappelijk blad Nature. De vondst suggereert dat er nog een andere emigratie was van hominide voorouders uit Afrika, waar alle Homo soorten hun voorouderlijke roots liggen. Tot nog toe was gedacht dat enkel de Homo sapiens, Neanderthalers en Homo erectus is staat was tot deze verre verhuis. Het beentje, dat in 2008 werd gevonden in een grot in het Altajgebergte in het zuiden van Siberië, bevatte nog voldoende mitochondriaal dna om geanalyseerd te worden door het team aangevoerd door Johannes Krause en Svante Paabo. (dpa/gb) (HLN) | |
barthol | donderdag 25 maart 2010 @ 11:18 |
quote:Tja ik had er in mijn bijdrage ervoor ook al over bericht. Maar is het juist om het nu al "een nieuwe mensensoort" te noemen? Of is dat weer journalistiek aan de haal gaan met de publicatie in Nature ? Wat die vraag betreft raad ik toch het (in mijn vorige post genoemde) artikel van John Hawks aan om te lezen. Die plaatst het wat meer in perspectief. | |
Monolith | vrijdag 26 maart 2010 @ 09:51 |
quote:Alan Boyle had er ook nog wel een aardig stuk over. quote:Cosmiclog | |
zakjapannertje | zaterdag 27 maart 2010 @ 08:16 |
quote:http://knack.rnews.be/nl/(...)le-1194707989205.htm | |
ExperimentalFrentalMental | zaterdag 3 april 2010 @ 09:55 |
01-04-2010 Blinde slang veroverde de wereld Evolutie van blinde slangen brengt vorming van continenten in kaart De evolutie van verschillende blinde slangensoorten loopt haast synchroon met het opbreken van prehistorische landmassa’s tot kleinere continenten. Maar sommige soorten splitsten zich pas later af. Hoe kwamen zij van Afrika in Zuid-Amerika? Twee jaar geleden boekte professor Blair Hedges van Penn State University een reis naar Barbados. Hij kwam niet, zoals de vele toeristen, voor de mooie stranden. Hedges ging naar een klein stukje nog overgebleven bos op het Caribische eiland, dat nog niet was ingenomen door hotels en winkelcentra. Daar ontdekte hij de kleinste slangensoort ter wereld, krioelend in de bosgrond. De familie van dit oeroude slangetje, zo dun als een spaghettisliert en nog geen tien centimeter lang, blijkt nu een bijzonder evolutionair verhaal te vertellen dat vrij direct de vorming van de continenten volgt. Wormachtige slang Hedges noemde ‘zijn’ slang Leptotyphlops carlae, naar zijn vrouw Carla die hem hielp om exemplaren te verzamelen. Het was een van meer dan 65 nieuwe amfibie- en reptielensoorten die hij in het Caribische gebied ontdekte en beschreef. De kleine donkerglimmende slang behoort tot de wormslangen. De grootste familie daarbinnen is die van de blindslangen, zo genoemd vanwege zijn slechte zicht. Hedges doet al 25 jaar onderzoek naar blindslangen, waarvan 260 soorten bestaan. Heel spectaculair zien ze er niet uit. Redelijk wat mensen verwarren de slangetjes, die zelden langer worden dan dertig centimeter, zelfs met huis-tuin-en-keuken-wormen. Dat blindslangen ondergronds leven en tunnels graven, helpt natuurlijk niet mee. Gondwana Aan de hand van vijf genen van in totaal 96 verschillende blinde slangensoorten bouwde Hedges, samen met Nicolas Vidal van het Muséum National d’Histoire Naturelle in Parijs en een internationaal team van onderzoekers, een DNA-stamboom. Deze stamboom brengt de genetische diversificatie onder de blinde slangen in kaart. Via het patroon van veranderingen in het DNA wilden de onderzoekers achterhalen wanneer en hoe de blinde slang zich over de wereld heeft verspreid. Over de resultaten daarvan doen ze deze week verslag in Biology Letters. Blindslangen komen op alle continenten voor, met uitzondering van Antarctica, en zijn vooral veel te vinden op de zuidelijke continenten en op tropische eilanden. Uit het genetisch onderzoek blijkt dat de blindslang is ontstaan op het prehistorische supercontinent Gondwana. Ongeveer 155 miljoen jaar geleden splitste het oostelijke deel van Gondwana zich af van het westelijke deel. Het oostelijke deel, waar de blindslangen leefden, omvatte de huidige landmassa’s van Antarctica, India, Madagaskar en Australië. Slangenmysterie Terwijl deze landmassa zich verder opsplitste, met eerst de vorming van Indigaskar (een samentrekking van India en Madagaskar) en later Madagaskar, ontstonden verschillende soorten blindslangen. De onderzoekers stellen dat een unieke blinde slangensoort die nu op Madagaskar leeft, zich relatief snel ontwikkelde na het opbreken van Indigaskar ongeveer 94 miljoen jaar geleden. De soort ontstond ontwikkelde zich door de unieke omstandigheden op het geïsoleerde eiland. Mysterieus is dat er volgens de onderzoekers ongeveer tussen de 63 en 59 miljoen jaar geleden op meer ver uit elkaar gelegen plekken opvallend veel nieuwe blindslangensoorten zijn ontstaan. Een goed voorbeeld is de soorten die nu leven in Afrika en Zuid-Amerika, terwijl die twee continenten al honderd miljoen jaar geleden van elkaar werden gescheiden. Oversteek De onderzoekers stellen dat de blindslangen zich ook lange tijd na het opbreken van de prehistorische supercontinenten over de wereld wisten te verplaatsen. Ze vermoeden dat de bewuste slangensoorten aanvankelijk alleen op Afrika leefden en pas enkele tientallen miljoenen jaren later de oversteek naar Zuid-Amerika maakten. Oversteek? Ja, de blindslangetjes zouden op drijfhout of andere vegetatie de oceaan zijn overgevaren. Een controversiële stelling, want wetenschappers erkennen van slechts een handjevol gewervelde dieren dat ze in westelijke richting de oceaan zijn overgestoken. Sappige insecten De onderzoekers geven toe dat het onwaarschijnlijk klinkt voor een dier dat hoofdzakelijk leeft in de grond, maar de zeespiegel was tussen de 63 en 59 miljoen jaar geleden wel vrij laag. Dat betekent een gemakkelijkere oversteek, die volgens de onderzoekers een maand of zes zou hebben geduurd. En dat was voor de blindslangen wel uit te houden, omdat ze maar vrij weinig eten nodig hebben. Op een stuk drijvende vegetatie kunnen bovendien heel goed nog wel een paar sappige insecten hebben gezeten. Paul Schilperoord Nicolas Vidal e.a., ‘Blindsnake evolutionary tree reveals long history on Gondwana’, Biology Letters, 31 maart 2010. (Noorderlicht) | |
ExperimentalFrentalMental | zaterdag 3 april 2010 @ 09:58 |
01-04-2010 Tien jaar menselijk genoom Wat heeft het ontrafelen van de menselijke DNA-code ons opgeleverd? Toen tien jaar geleden de genetische code van de mens werd opgehelderd, droomde de wetenschap over alle fantastische mogelijkheden die dit bood. Zoals persoonlijke, op maat gemaakte medicijnen, afgestemd op iemands DNA. Zover is het nog niet, maar dat betekent nog niet dat de dromen van toen illusies waren. “Deze grootse kennis brengt de mens de mogelijkheid tot een geweldige nieuwe vorm van genezen. Genoomwetenschap zal een enorme impact hebben op onze levens – en nog meer op dat van onze kinderen. Het zal een revolutie teweeg brengen in de diagnostiek en preventie, en de behandeling van de meeste, zo niet alle menselijke ziekten mogelijk maken.” Met deze bombastische woorden kondigde president Bill Clinton in 2000 aan dat een van de grootste wetenschappelijke projecten ooit succes had geboekt: de volledige genetische code van de mens was ontrafeld. Naast Bill Clinton stonden Francis Collins en Craig Venter. Collins gaf leiding aan het Human Genome Project, dat sinds 1990 bezig was geweest om dat eerste volledige genoom van een mens te ontcijferen. Aan het honderden miljoenen dollars kostende project werkten wereldwijd duizenden wetenschappers mee. Zijn concurrent Venter was een tikje excentrieke geneticus die, met succes, zijn eigen genoomproject was gestart. Het blad Nature grijpt deze week het tienjarig jubileum aan voor een terugblik. Wat heeft genoomonderzoek ons, sinds die mijlpaal uit 2000, eigenlijk opgeleverd? En wat zal het ons nog brengen? “Genoomonderzoek voldoet aan de eerste wet van de technologie: we overschatten steeds weer welke effecten nieuwe technologieën op korte termijn zullen hebben, en onderschatten de impact op lange termijn ”, schrijft Collins in het tijdschrift. Tien jaar geleden voorspelde hij, net als Clinton, dat het ontrafelen van de menselijk genoom een revolutie in de geneeskunde teweeg zou brengen. Maar hij is ook de eerste om te erkennen dat nog niet veel mensen hier nu al iets van merken. Ingewikkelder Tien jaar geleden bestond de hoop dat wetenschappers, nu de volledige genetische code van de mens bekend was, zouden ontdekken welke genen verantwoordelijk zijn voor welke ziektes. Voor sommige ziektes is dit gelukt; maar lang niet voor alle. De relatie tussen genen en ziektes blijkt namelijk een stuk ingewikkelder te liggen dan de wetenschap toen dacht. Vaak is het niet één gen dat een ziekte zoals kanker, astma of diabetes veroorzaakt, maar spelen meerdere genen een rol. En dragen ze allemaal maar een klein beetje bij aan de verhoogde – of verlaagde – kans om de ziekte te krijgen. Toch blijft Collins geloven in de zogenoemde ‘personalized medicine’. Hij meent dat, nu het steeds goedkoper wordt om de volledige DNA-code van individuen te ontcijferen, over een aantal jaar iedereen een kopie van zijn of haar genetische code in z’n medisch dossier zal hebben. Waardoor artsen preventieve maatregelen kunnen nemen als iemand grote kans heeft een bepaalde ziekte te krijgen. Of medicijnen op maat kunnen maken, toegespitst op iemands unieke DNA-code. Meerdere kopieën Craig Venter gaat in zijn opiniestuk in Nature nog een stapje verder. Ook hij roemt het feit dat in de afgelopen tien jaar de kosten voor het analyseren van DNA flink zijn gedaald, en tegelijk de snelheid van de analyse flink verhoogd. Maar hij meent dat straks van ieder individu niet één kopie van diens genoom in een medisch dossier zal belanden, maar meerdere. Namelijk uit de cellen van verschillende weefsels. En dat als iemand bijvoorbeeld een tumor krijgt, ook hiervan het volledige DNA zal worden uitgeplozen. Zodat dit kan worden vergeleken met de versies uit gezonde weefsels, en er gericht medicijnen kunnen worden gegeven tegen de ‘fout’ in het DNA dat de tumor veroorzaakt. Binnen Nederland is Gert-Jan van Ommen een van de belangrijkste genoomwetenschappers. Hij was voorzitter van zowel de Europese als Nederlandse onderzoeksorganisatie op het gebied van menselijk genetisch onderzoek en ten tijde van de aankondiging tien jaar geleden voorzitter van HUGO, de wereldwijde organisatie van genoomonderzoekers. Tegenwoordig geeft hij onder meer leiding aan de afdeling Humane Genetica van het Leids Universitair Medisch Centrum. Volgens Van Ommen is het de afgelopen tien jaar niet zozeer de geneeskunde, maar een heel ander vakgebied waar belangrijke ontdekkingen zijn gedaan dankzij de ontwikkelingen in het genetisch onderzoek: de biologie. Evolutie “Dankzij genoomonderzoek is er een enorme hoeveelheid voorheen onbekende biologische informatie in beeld gekomen”, zegt Van Ommen. “Het is bijvoorbeeld voor veel soorten organismen duidelijk geworden hoe ze zich evolutionair tot elkaar verhouden. Het is ook heel mooi dat dit soort onderzoek uitgerekend op het hoogtepunt van de beruchte intelligent design discussie kwam. Genoomonderzoek heeft onweerlegbaar aangetoond hoe soorten uit elkaar zijn ontstaan. Dat lijkt overigens niet altijd even ‘intelligent’ gegaan te zijn, maar meer te berusten op het toeval.” Wat betreft verwachtingen van tien jaar geleden die (nog) niet zijn waargemaakt, noemt ook Van Ommen de op maat gemaakte, persoonlijke geneeskunde. Maar net als Collins en Venter verwacht hij dat dit komende jaren nog een vlucht zal nemen. Als voorbeeld van toekomstige geneeskunde op maat noemt hij het onderzoek dat zijn vakgroep doet naar de spierziekte Duchenne. Van Ommen: “In ons onderzoek plakken we als het ware een stukje van het gen waardoor Duchenne ontstaat af. Waardoor het gen weer normaal gaat werken. Het is hierbij wel nodig om van elke individuele patiënt de precieze DNA-code van het gen te weten. Zodat we precies weten welk stukje van het gen we moeten afplakken.” Van Ommen voorspelt verder dat in de komende jaren het onderscheid tussen zeldzame ziekten, zoals Duchenne, taaislijmziekte of de ziekte van Pompe, en meer wijdverspreide volksziekten zal vervagen. Hij meent namelijk dat we in de toekomst voor ziektes zoals diabetes, astma en reuma waarschijnlijk toch afwijkende genvarianten zullen vinden die in behoorlijke mate bepalen of iemand die ziekte krijgt. Maar dat het om allerlei verschillende afwijkingen zal gaan, die stuk voor stuk erg zeldzaam zijn. Onderzoek naar het ingrijpen op genvarianten die zeldzame ziektes veroorzaken, is daarom volgens Van Ommen belangrijk voor het ontwikkelen van modellen die in de toekomst ook kunnen worden gebruikt voor de aanpak van volksziekten. Zodat er straks, ook voor deze ziekten, voor iedereen medicijnen op maat kunnen komen. Nadine Böke Francis Collins, Has the revolution arrived?, in: Nature, 31 maart 2010. Craig Venter, Multiple personal genomes await, in: Nature, 31 maart 2010. (Noorderlicht) | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 6 april 2010 @ 08:24 |
05-04-2010 Skelet van onbekende aapmens gevonden AMSTERDAM – Wetenschappers hebben in Zuid-Afrika een bijna compleet skelet gevonden van een primaat die mogelijk de ontbrekende evolutionaire schakel vormt tussen apen en mensen. Onderzoekers van de Universiteit van Witwatersrand ontdekten het fossiel in de kalksteengrotten van Sterkfontein. Het skelet behoorde waarschijnlijk toe aan een kind dat ongeveer 2 miljoen jaar geleden leefde. In de grotten werden ook enkele botten van volwassen individuen aangetroffen. De fossielen zijn allemaal afkomstig van een tot nu toe nog onbekende soort aapmens. Volgens de wetenschappers kunnen de botten meer informatie opleveren over de periode waarin de verre voorouders van de mens rechtop begonnen te lopen en gereedschap gingen gebruiken. Zeldzaamheid Hoofdonderzoeker Lee Berger wil eerst verder onderzoek verrichten op de fossielen. De botten worden daarom voorlopig nog niet aan de buitenwereld getoond. De Zuid-Afrikaanse paleoantropoloog Phillip Tobias is één van de weinige wetenschappers die het skelet al wel heeft gezien. “Het is een zeldzaamheid om een skelet te vinden, in plaats van alleen een paar tanden of het bot van een arm”, verklaart hij in de Britse krant The Times. “Natuurlijk is het leuk als je een kaakbeen met een tand vindt, maar hier kun je ook zien hoe de kaak aan de schedel vastzit en op welke manier de ruggengraat met het bekken en de benen is verbonden.” Loopje en gereedschap Wetenschappers zijn al lange tijd op zoek naar de ontbrekende schakel tussen primitieve aapmensen en de Homo habilis, de eerste geavanceerde mensensoort. Mogelijk zijn de Zuid-Afrikaanse onderzoekers in staat om aan de hand van het nieuw ontdekte skelet de houding en manier van lopen van de onbekende aapmensen te reconstrueren. De botten van de handen zouden kunnen uitwijzen of de primaten al gereedschap gebruikten. © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 7 april 2010 @ 08:52 |
06-04-2010 Overal evolutie Darwin's denken: een alles doordringend zuur De evolutionaire denken blijft zich maar verspreiden. Het dringt door in alle wetenschappen en zelfs in het denken van filosofen. Blijft er nog wel verschil over tussen mens en machine? Stel dat je een zuur hebt dat overal doorheen bijt. Waar moet je dat in bewaren? Waar je het ook in bewaart, het bijt er toch weer doorheen. Volgens de Amerikaanse filosoof Daniel Dennett, ook deze week weer te gast op de clipper Stad Amsterdam, is Darwin’s evolutietheorie zo’n universal acid. Niet te stoppen. Alles doordringend. Inderdaad struikel je doorlopend over de evolutietheorie. Niet alleen omdat 2009 het grote Darwinjaar was, of omdat de VPRO er zoveel aandacht aan geeft, maar vooral omdat de theorie inmiddels een belangrijke plaats heeft verworven in de meest uiteenlopende takken van wetenschap. En ver daarbuiten. Niemand kijkt nog op van een evolutionaire verklaring van zijn eigen gedrag. Zelfs het zelfbegrip van de moderne mens is doordrongen van het Darwiniaanse denken. Denken als Darwin Wat betekent het eigenlijk voor de wetenschap, dat één enkele theorie zo’n enorme invloed heeft? Als er iemand is die daar meer over kan vertellen is het wel de Nijmeegse filosoof Chris Buskes. Hij bracht de reikwijdte van Darwin’s theorie een aantal jaren geleden in kaart in zijn boek ‘Evolutionair denken’. Daarin geeft hij een panoramisch overzicht van de invloed van Darwin’s denken, met hoofdstukken over onder meer taal, psychologie, cultuur, bewustzijn en religie. We spreken hem in zijn werkkamer op de 16e etage van het Erasmusgebouw van de Radboud Universiteit, van waaruit een al even panoramisch uitzicht hebben op de bosrijke omgeving van Nijmegen. Hij neemt alle tijd voor het interview. Zo nu en dan laat hij een stilte vallen, de horizon afspeurend op zoek naar de juiste formulering. “Ja, die metafoor is natuurlijk een leuke vondst”, begint Buskes, “Darwin’s evolutietheorie is ook niet te beheersen, die vreet zich overal doorheen. We hebben bijvoorbeeld gezien hoe de biologie een steeds grotere rol is gaan spelen in disciplines als de psychologie en de sociologie.” Hoe lang kan die zegetocht van het Universal acid nog doorgaan? Wanneer loopt het tegen grenzen aan? Buskes: “In zekere zin zou je kunnen zeggen dat we al over die grenzen heen zijn. Denk bijvoorbeeld aan het literaire Darwinisme, dat een evolutionair perspectief probeert te bieden op literatuur. Ik denk niet dat de evolutietheorie ooit iets zinnigs kan zeggen over de betekenis of inhoud van een kunstwerk. Daarom zie ik niet zoveel, om het voorzichtig te zeggen, in dat soort benaderingen. “ “Wat je ook ziet, is dat mensen met evolutionaire verklaringen komen zonder dat er bewijs voor bestaat. De inmiddels overleden bioloog Stephen Jay Gould heeft dat ‘just so’-stories genoemd. Je moet bovendien oppassen dat een theorie niet te veel gaat verklaren. Want een theorie die alles verklaart, verklaart eigenlijk niets meer. Dan is ze leeg geworden, informatieloos.“ Evolutie en robots Een van de redenen voor de aantrekkingskracht van het evolutionaire denken is de eenvoud ervan. Volgens Dennett is het proces van evolutie door middel van natuurlijke selectie zelfs niets anders dan een algoritme – een set van simpele instructies. Een evolutionair algoritme. Het is dus geen wonder dat Dennett zeer geïnteresseerd is in computers en robots. Die werken immers ook volgens simpele regeltjes. Robots zijn voor hem niets minder dan evolutie in actie. Niet verwonderlijk dus dat de Beagles in de uitzending van 11 april met Dennett een Australisch robotlab bezoeken. “Dennett heeft een fascinerend idee over robots”, legt Buskes uit. “Of machines intelligent zijn, en of ze een geest hebben of niet, is voor hem vooral een pragmatische vraag. Soms is het gewoon heel handig om machines intelligentie of een geest toe te schrijven. Dat doet ook bijna iedereen. Als je tegen een schaakcomputer speelt, ben je geneigd om die menselijke eigenschappen toe te schrijven, bijvoorbeeld de wens om van jou te winnen. Het is ook heel slim om dat te doen, want daardoor kun je voorspellen wat hij gaat doen. Dus Dennett’s antwoord is: zodra je een robot opvat als intelligent, dan is hij intelligent.” Mens en machine Dat roept de vraag op of je dat ook op mensen kunt toepassen. Zijn wij intelligent omdat we onszelf zo zien? Buskes denkt even na over de suggestie. “Ja, in zekere zin wel. Wij verschillen niet zoveel van machines. Wij zijn machines gebouwd door de evolutie. En de evolutie heeft heel lang de tijd gehad om levende wezens zoals wij voort te brengen. Mensen die intelligent zijn, hun omgeving kunnen verkennen, en – nog belangrijker – die de consequenties van hun gedrag kunnen overzien. Dat laatste is erg belangrijk, ook voor de vrije wil. Want zodra je de consequenties van je eigen gedrag kunt overzien, kun je keuzes maken, kun je bepaalde dingen vermijden. Maar uiteindelijk is er niet zoveel verschil. Dennett vergelijkt onze intelligentie met die van een marsrobot. Die is ook uitgerust met een set van instructies, zodat de robot zich op Mars kan redden.” Weinig mensen zullen zonder slag of stoot accepteren dat mensen en machine niet van elkaar verschillen, maar Dennett heeft daar geen moeite mee. Niet voor niets is zijn boek ‘Het bewustzijn verklaard’ wel gekscherend ‘Het bewustzijn wegverklaard’ genoemd - waarbij mensen zich vaak niet realiseerden dat een van de hoofdstukken in het boek al zo heette. Darwin's formule Voor Dennett is dus, onder invloed van het evolutiedenken, het verschil tussen mens en machine verdwenen. Ook Buskes’ denken is doordrongen van het evolutionaire denken, maar dan op een heel andere manier: hij ziet wetenschap als een proces van natuurlijke selectie. “Het proces van natuurlijke selectie is in mijn ogen per definitie een groei van kennis,” legt hij uit. “Het algoritme dat Darwin heeft ontdekt – variatie, selectie en replicatie, Darwin’s formule, zeg maar – beschrijft eigenlijk hoe kennis wordt belichaamd in levende wezens. Met andere woorden: adaptatie is incarnatie van kennis. Ik vind dus dat onze gangbare definitie van kennis ontoereikend is.” “Kijk bijvoorbeeld naar de bouw van een vogel, daar zit een enorme hoeveelheid kennis in. Denk alleen al aan de principes van de aërodynamica. Het heeft mensen eeuwen gekost om die kennis aan de natuur te ontfutselen. Biologische evolutie heeft dingen voortgebracht die ingenieurs nog steeds niet snappen. Waarom zou je dat geen kennis mogen noemen? Daarom vind ik dat onze definitie van kennis moet worden verbreed, zodat ook adaptieve evolutie er deel van uitmaakt.” Het moge duidelijk zijn, de evolutietheorie is een stuk gereedschap waarmee je de wereld behoorlijk op zijn kop kunt zetten, zeker als je filosoof bent en Dennett of Buskes heet. En als zij het niet doen, dan doen anderen het wel: het overzichtswerk van Buskes, nauwelijks een paar jaar oud, lijkt alweer hiaten te vertonen. “Ik ben de afgelopen tijd meermaals op tekorten in mijn boek gewezen. We hadden het net over robotica, en laatst wees iemand me op psychiatrie. Het bevat ook geen hoofdstuk over economie. Het is nog veel erger dan ik had gedacht, de invloed van het Darwiniaanse denken is nog veel breder dan ik een paar jaar geleden dacht.” Bouwe van Straten (Noorderlicht) | |
ExperimentalFrentalMental | donderdag 8 april 2010 @ 08:55 |
07-04-2010 Japanners hebben 'sushi-gen' LONDEN/PARIJS - Japanners hebben darmbacteriën met een speciaal gen om sushi beter te verteren. Dat stelt een team van wetenschappers in het Britse vakblad Nature. Om de algenbladeren in de rauwe visrolletjes beter te kunnen verwerken, hebben de darmbacteriën zich vermoedelijk aangepast aan de bacteriën uit de zee. Biologe Mirjam Czjzek van het Franse onderzoeksinstituut Roscoff vergeleek met haar team de darmbacteriën van dertien Japanners en achttien Noord-Amerikanen. De wetenschappers ontdekten dat alleen de Japanners en speciaal enzym hebben dat helpt bij de vertering van algen. De onderzoekers stellen dat die darmbacteriën in de loop van de evolutie erfelijke eigenschappen van micro-organismen uit de zee hebben overgenomen. © ANP (nu.nl) | |
barthol | donderdag 8 april 2010 @ 22:04 |
Een gloednieuwe oude telg in de menselijke evolutionaire geschiedenis: En hij heet: (Google Nieuws:) "Australopithecus Sediba" en is van 2 miljoen jaar geleden. Ik post maar een overzicht van het nieuws voor de geïnteresseerden, i.p.v. een citaat van een enkel artikel. maar sommigen schromen niet om de term "missing link" in de mond te nemen of bewoordingen die een suggestie in die richting.geven. | |
barthol | donderdag 8 april 2010 @ 22:05 |
dubbel | |
SpecialK | donderdag 8 april 2010 @ 22:16 |
quote:Het mooie van het internet is... Als je zelf iets denkt is de kans vrij groot dat iemand er al een tirade over heeft geschreven http://voices.washingtonp(...)pithecus_sediba.html | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 21 april 2010 @ 08:13 |
20-04-2010 Darwins Evolutietheorie De evolutietheorie van Darwin is al 150 jaar oud, maar vandaag de dag nog steeds actueel. De theorie legt uit hoe planten, dieren en zelfs de mens zijn ontstaan uit een voorouder en zich dankzij natuurlijke selectie aan hun omgeving hebben aangepast. Klik hier om verder te gaan (Kennislink) | |
zakjapannertje | woensdag 5 mei 2010 @ 11:15 |
quote:http://knack.rnews.be/nl/(...)le-1194727205627.htm | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 12 mei 2010 @ 09:13 |
11-05-2010 Levende fossielen! Levende fossielen zijn organismen die nog leven en waarvan de vorm niet tot nauwelijks veranderd is in de loop van miljoenen jaren. Dit heeft bijvoorbeeld te maken met de lage snelheid van evolutie van deze organismen. Dit artikel laat een zevental spectaculaire voorbeelden van deze levende fossielen voorbijkomen en sluit af met een hoofdstuk over waarom levende fossielen überhaupt bestaan. Misschien heb je iemand zijn/haar docent wel eens een levend fossiel horen noemen. Of iemand die zich ouderwets kleedt. Of misschien iemand die al heel lang bij een bedrijf rondloopt. Maar waar komt die uitdrukking eigenlijk vandaan? Eigenlijk is het precies wat het letterlijk betekent: een organisme dat al een lange periode (ten minste miljoenen jaren) niet tot nauwelijks veranderd is. Er zijn dus levende exemplaren van dit soort maar ook fossiele. Daar waar andere geslachten/soorten zijn uitgestorven, hebben deze zich niet uit het veld laten slaan. Hun genen worden tot op vandaag de dag nog doorgegeven van generatie op generatie. Wat heeft dit te maken met evolutie? Wat zijn voorbeelden en wat is er zo speciaal aan levende fossielen? De Nautilus wordt vaak gezien als een levend fossiel. Afbeelding: © Creative Commons Snelheid van evolutie Charles Darwin staat bekend als de grondlegger van de evolutietheorie. Hij stelde dat natuurlijke selectie op individuen plaatsvond. De best aangepaste individuen overleefden het langst en/of gaven meer van hun genen door aan het nageslacht. De soort kan daarom in zijn geheel beetje bij beetje veranderen onder druk van een bepaalde factor in de omgeving zoals bijvoorbeeld droogte. Bij voldoende veranderingen in de soort kan een nieuwe soort ontstaan. Darwin had dat heel goed door, maar had problemen om die geleidelijke veranderingen in fossielen terug te vinden. Hij gaf de incompleetheid van de aardlagen (deels terecht) de schuld daarvan. Hij zag echter ook dat andere groepen fossielen eigenlijk nauwelijks verschilden van nu nog levende soorten. Dit geeft aan dat de snelheid van evolutie verschilt. In het midden van de 20e eeuw onderzocht de Amerikaan George Gaylord Simpson dit eens goed en kwam tot de conclusie dat er drie verschillende snelheden van evolutie waren: een kleine groep die snel evolueerde, een gigantische groep met een gemiddelde snelheid én een kleine groep die zeer langzaam evolueerde. In deze groep vinden we de levende fossielen. Daarmee was het laatste woord echter niet gezegd. In 1972 kwamen de Amerikanen Niles Eldredge en Stephen Jay Gould met een nieuwe theorie: die van het ‘punctuated equilibrium’ of, vrij vertaald, het onderbroken evenwicht. Deze theorie stelt dat organismen voor een lange periode nauwelijks veranderen, maar plots heel snel kunnen evolueren tot een nieuwe soort in een kleine, afgescheiden populatie. Na deze snelle soortvorming blijft de soort weer voor lange tijd onveranderd. Overgangsvormen zijn in dit geval dus zeer moeilijk te vinden, ook omdat slecht een zeer klein deel van het leven op aarde versteend raakt. Deze theorie heeft een belangrijke implicatie voor levende fossielen. Ze behoren namelijk tot groepen organismen die niet zo vaak meedoen aan een geologisch gezien supersnel evolutieproces. Daarom zijn er van deze organismen vaak ook maar een paar of één soort op aarde te vinden. Omdat ze dus nauwelijks aan evolutie doen, blijven ze nagenoeg onveranderd. De twee uitersten naast elkaar: links evolutie die meer Darwin’s model volgt en rechts evolutie volgens de theorie van Eldredge en Gould. Morfologie betekent de uiterlijke vorm van een organisme. In dit geval betekent een horizontale of diagonale koers vormverandering. Hieronder worden de meest spectaculaire en bekende levende fossielen behandeld. Er zijn er echter veel meer die schijnbaar onveranderd zijn gebleven. Desalniettemin is het een grote minderheid van de nu levende soorten op aarde en werpt het de evolutietheorie niet omver. Een zevental levende fossielen Metasequoia De loofboom Metasequoia kwam in het laatste glaciaal, dat 20.000 op haar koudst was, algemeen voor in Oost-Azië. In landen als Japan, Korea en China zijn fossielen van deze boom gevonden. Dit geslacht was ongeveer 100 miljoen jaar geleden al aanwezig in Canada, Alaska en Rusland. Van de Metasequoia (watercipres) werd eerst gedacht dat ze was uitgestorven. In de jaren veertig van de vorige eeuw werd de soort Metasequoia glyptostroboides echter aangetroffen in een afgesloten Chinese vallei. Sindsdien is de boom weer springlevend na aanplanten in andere delen van de wereld. Links een aangeplante Metasequoia in de Verenigde Staten en rechts een fossiele Metasequoia van 49 miljoen jaar oud uit de VS. Afbeelding: © Creative Commons en University of Washington Burke Museum Ginkgo We blijven in het plantenrijk met de Ginkgo. Tegenwoordig kennen we de Ginkgo biloba, maar ook in het verleden vinden we resten van Ginkgo terug. Planten die erg lijken op de Ginkgo gaan terug tot in de Perm periode, zo’n 270 miljoen jaar geleden. In de Vroege Jura (190 miljoen jaar geleden) ontstonden de eerste soorten Ginkgo. Vanaf het Oligoceen (34 miljoen jaar geleden) werd het kouder op aarde en kreeg de boom het moeilijker en moeilijker. Rond 7 miljoen jaar geleden verdween de boom uit Noord-Amerika en rond 2,5 miljoen jaar geleden waren ze ook niet meer te vinden in Europa. Lange tijd werd aangenomen dat Ginkgo was uitgestorven, maar de boom bleek nog gewoon in China te groeien. Het geheim van deze boom zit hem waarschijnlijk in de weerbaarheid tegen bijvoorbeeld vuur, kou, insectenplagen, schimmels, vervuilde lucht (daarom doet de boom het in de stad zo goed) en zelfs tegen de atoombom die op Hiroshima werd geworpen in 1945. Gingko, de superman onder de bomen! Levende bladeren van Ginkgo biloba links en rechts een fossiel blad van Ginkgo van 49 miljoen jaar oud uit de VS. Afbeelding: © Creative Commons en University of Washington Burke Museum Coelacanth Zonder twijfel één van de spectaculairste ontdekkingen van een levend fossiel werd gedaan op 22 december 1938. Een Zuid-Afrikaanse visser genaamd Hendrik Goosen haalde een vreemde vis op de kade. Hij wist niet wat het was. Via Marjorie Courtenay-Latimer, werkzaam bij een Zuid-Afrikaans museum, kwam de vis uiteindelijk terecht bij de Zuid-Afrikaanse professor James Smith, die zijn ogen niet kon geloven en letterlijk stond te trillen op zijn benen. Hij identificeerde de vis als een coelacanth, waarvan gedacht werd dat ze sinds het einde van het Krijt, ongeveer 70 miljoen jaar geleden, waren uitgestorven. De coelacanthen waren één van de eerste groepen vissen in de oceanen van het Midden Devoon, zo rond 390 miljoen jaar geleden. Later werden levende exemplaren van de coelacanth Latimeria ook in de kustwateren van andere Afrikaanse landen en in Indonesië (2007) aangetroffen. De coelacanthen behoren tot de orde van de Coelacanthiformes. Boven een recente coelacanth gevangen in 1974 bij de Comoros Eilanden tussen Madagaskar en het Afrikaanse vasteland. Onder een fossiele coelacanth uit de Late Jura (±150 miljoen jaar geleden) van Duitsland. Afbeelding: © Creative Commons Degenkrab Tegenwoordig is de degenkrab te vinden aan de oostkust van de Verenigde Staten een ook in Indonesië. Deze ‘krab’, overigens geen directe familie van de krabben, blijkt nauwelijks te zijn veranderd sinds haar ontstaan honderden miljoenen jaren geleden. In 2008 werd de vondst gepresenteerd van de oudste degenkrab tot nu toe: 455 miljoen jaar oud van het Ordovicium van Canada. In 2009 werd er overigens ook een fossiele degenkrab vanaf Nederlandse bodem van ongeveer 240 miljoen jaar oud beschreven. Gevonden in de Winterswijkse Steengroeve door Henk Oosterink. Waarom de degenkrab zo lang heeft weten te overleven? Waarschijnlijk omdat het schild een erg goede bescherming is tegen rovers, waarvan er overigens niet zoveel zijn. Deze meestal in de modder levende ‘tank’ legt ook nog eens een hoop eitjes die het nageslacht zullen vormen. Links een recente degenkrab van de Amerikaanse oostkust en rechts een fossiele degenkrab van ongeveer 100 miljoen jaar oud uit Libanon. Afbeelding: © Creative Commons Oudste levende fossiel: de stromatolieten De oudste levende fossielen zijn zonder twijfel stromatolieten. Dit zijn eigenlijk niets anders dan opeengestapelde matten van (fotosyntherende) blauw-groene algen, de cyanobacteriën. Ze geven een kleverig stofje af waardoor sediment zoals bijvoorbeeld klei blijft plakken en ze produceren ook calciumcarbonaat. Hierdoor bereikt minder zonlicht de cyanobacteriën en vormt zich een nieuwe algenmat bovenop de eerste. Dat gebeurt al sinds ongeveer 3,5 miljard jaar geleden. Nu zijn stromatolieten echter zeldzaam en leven vooral in moeilijk bewoonbare omgevingen, bijvoorbeeld met een hoog zoutgehalte. Hun vijanden, grazende organismen, kunnen hier maar moeilijk overleven. Links levende stromatolieten in westelijk Australië en rechts fossiele stromatolieten van 1 miljard jaar oud uit Montana (VS). Afbeelding: © Creative Commons en NPS De armpotige Lingula Ook een heel oud levend fossiel is de armpotige (of brachiopode) van het geslacht Lingula. Vandaag de dag leven ze nog op allerlei plaatsen ter wereld. Dit beestje houdt zich met een enorme voet vast in de bodem, terwijl de ‘armen’ in de schelp water uit de waterkolom naar binnen halen en filteren op eetbare deeltjes. Sinds het begin van het Cambrium, zo’n 540 miljoen jaar geleden, is deze brachiopode nauwelijks veranderd. Het succes van Lingula ligt hem in twee dingen: ten eerste was het één van de eerste organismen die het graven in de oceaanbodem ontwikkelde en ten tweede kan Lingula, in tegenstelling tot veel rovers en andere brachiopoden, goed tegen brak water. Boven een levende Lingula uit Australië en onder een 375 miljoen jaar oude, gefossiliseerde Lingula uit Spanje. Afbeelding: © Creative Commons Okapia De Okapia is de directe voorouder van de hedendaagse giraffen. Hiervoor hoeven we niet terug in de tijd of te graven/hakken naar fossielen, maar gewoon naar de dierentuin of naar Afrika waar deze Okapia nog in het wild leeft. In 1890 noemde Henry Stanley dit beest een in de jungle levende ezel. Later werd het beest omgedoopt tot Okapia johnstoni, zeer verwant aan de fossiele Samotherium, die in het Mioceen leefde zo’n 10 miljoen jaar geleden. De reden waarom deze voorouder van de giraffen zo lang verscholen bleef lijkt duidelijk. De Okapia leeft nu in de zeer vochtige hitte van de jungle, daar waar weinig mensen voor hun plezier naar toe gaan. Een levende _Okapia_links en recht een reconstructie van Samotherium uit het Mioceen van Griekenland. Afbeelding: © Creative Commons Naast de genoemde organismen bestaat er nog een grote lijst aan levende fossielen. Denk bijvoorbeeld aan nautilussen, krokodillen, microscopisch kleine waterberen, kakkerlakken, sommige zee-egels, de slak Neopilina, de longvis, de tuatara, schildpadden, de kiwi, de pinguïn, het vogelbekdier, het aardvarken, de paardenstaart, de boomeekhoorn Sciurus, tapirs, steuren en beensnoeken. Waarom? Waarom overleven de genoemde groepen de tanden des tijds? Zijn deze soorten sterker of beter aangepast aan hun omgeving? Charles Darwin dacht dat levende fossielen in omgevingen leefden waar ze weinig concurrentie aantroffen. Weer andere levende fossielen leven in omgevingen die niet tot nauwelijks leefbaar zijn voor hun vijanden, de zogenaamde predatoren. De stromatolieten zijn een goed voorbeeld. Eén van de beroemdste paleontologen ooit, George Gaylord Simpson, dacht er anders over: levende fossielen waren generalisten, wat betekent dat ze heel goed in staat waren om in veel verschillende omgevingen te leven. Bij een veranderd klimaat hadden deze soorten dus veel minder moeite te overleven. Een andere verklaring zoekt het in de biologische interactie tussen de levende fossielen en de predatoren. Omdat levende fossielen een lage soortenrijkdom hebben, krijgen de predatoren het moeilijk en sterven gemakkelijker uit. De levende fossielen, met hun lage snelheid van evolutie, zingen het een stuk langer uit. Ook een goede verdediging tegen predatoren of andere gevaar kan voor lange overleving van de soort zorgen (zie de degenkrab en Ginkgo). Tenslotte kan het zo zijn dat het organisme zelf niet in staat is om te evolueren tot veel verschillende vormen. Dit is bijvoorbeeld voorgesteld voor nautilussen die hun uitwendige schaal waarschijnlijk nagenoeg niet veranderden omdat dit ten koste zou gaan van hun zwemcapaciteiten. Het is niet onmogelijk om nog meer levende fossielen te vinden. In 2006 werd bijvoorbeeld nog een garnaalachtige gevonden bij Nieuw-Caledonië waarvan gedacht werd dat die al 60 miljoen jaar geleden was uitgestorven. Wie vindt de volgende? Een reconstructie van een levend fossiel, de waterbeer. Referenties: Eldredge & Stanley (editors), 1984. Living fossils. Springer Verlag, New York, Berlin, Heidelberg, Tokyo. 291 p. Hauschke et al., 2009. Erster Nachweis eines Limuliden (Xiphosura, Limulacea) im Muschelkalk von Winterswijk (Niederlande). Der Aufschluss 60: 13-23. Kostopoulis & Sarac, 2005. Giraffidae (Mammalia, Artiodactyla) from the late Miocene of Akkasdagi, Turkey. Geodiversitas 27(4): 735-745. Rudkin et al., 2008. The oldest horseshoe crab: a new xiphosurid from Late Ordovician Konservat-Lagerstatten deposits, Manitoba, Canada. Palaeontology 51(1): 1-9. Silverberg, R., 1966. Forgotten by time: a book of living fossils. T.Y. Crowell Company, New York. 215 p. Ward, P.D., 1991. On Methuselah’s Trail. Living fossils and the great extinctions. W.H. Freeman and Company, New York. 212 p. Yoshida, K., 2002. Long survival of ‘living fossils’ with low taxonomic diversities in an evolving food web. Paleobiology 28: 464-473. (Kennislink) | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 18 mei 2010 @ 08:21 |
17-05-2010 Nicaraguaanse vis evolueert op recordtempo AMSTERDAM – Een vissensoort in een vulkanisch kratermeer in Nicaragua evolueert zo snel dat er binnen 100 generaties een nieuwe soort is ontstaan. Dat concluderen Duitse wetenschappers in een nieuwe studie. De cichliden in het kratermeer hebben in recordtijd een nieuwe eigenschap ontwikkeld: dikke lippen. Op basis van bestaande evolutiemodellen zou het ongeveer 10.000 generaties duren voordat zo’n uiterlijk kenmerk kan veranderen. Bij de Nicaraguaanse vissen voltrok de verandering zich echter binnen 100 generaties, zo melden wetenschappers van de Universiteit van Konstanz in het wetenschappelijk tijdschrift BMC Biology. De dieren met dikke lippen lijken zich te ontwikkelen tot een nieuwe soort. Ze eten ander voedsel dan hun voorouders. Ook willen ze niet meer paren met vissen die dunne lippen hebben. Evolutieproces Volgens wetenschappers is de ontdekking van de vissen erg belangrijk om meer inzicht te krijgen in het proces van evolutie. “Wanneer onderzoekers een diersoort ontdekken die op het punt staat om zichzelf op te splitsen in twee soorten, biedt dat nieuwe inzichten omdat het proces nog in gang is”, zo becommentarieert wetenschapper Todd Streelman de bevindingen in het Britse tijdschrift New Scientist. “Dit werk sluit aan op theorieën uit de jaren 90 die suggereren dat soorten snel kunnen evolueren, ook al delen ze dezelfde leefomgeving”, aldus Streelman. Luchtkussens De dikke lippen van de vissen hebben een duidelijke functie. Ze dienen als een soort beschermingskussens zodat de dieren insecten en larven uit smalle spleten in het vulkanische gesteente kunnen happen zonder hun bek te beschadigen. De vissen met dunne lippen eten vooral slakken van de bodem. Zij hebben relatief sterke kaken en tanden om de slakkenhuizen te kunnen openbreken. © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
Semisane | dinsdag 18 mei 2010 @ 09:12 |
quote:Mooie en interesante laatste twee posts. De laatste wilde ik ook al in dit topic gooien. M'n persoonlijk held in de één na laatste post: Tardigrade! | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 18 mei 2010 @ 14:06 |
quote: | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 18 mei 2010 @ 14:06 |
18-5-2010 'Mens ontstaan door massale uitsterving vissen' AMSTERDAM – De mens heeft zijn plaats in de evolutie te danken aan een massale uitsterving van vissen die ongeveer 360 miljoen jaar geleden plaatsvond. Dat beweren Amerikaanse wetenschappers in een nieuwe studie. De uitstervingsgolf van vissen in het tijdperk Devoon kan volgens de onderzoekers van de Universiteit van Chicago worden gezien als het startpunt in de evolutie van alle gewervelde dieren die nu leven. Als de wereldwijde natuurramp niet had plaatsgevonden, zouden mensen waarschijnlijk nooit zijn ontstaan, zo schrijven ze in het wetenschappelijk tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences. Straalvinnigen De massale uitsterving duurde ongeveer 20 tot 25 miljoen jaar. In die periode verdwenen veel kwastvinnige vissen en begonnen de zogenaamde straalvinnigen de wereldzeeën te domineren. Deze vissen hebben beenachtige structuren in de huid. Hun lichamen vormden de aanzet voor het ontstaan van veel eigenschappen die bij alle gewervelde dieren voorkomen, zoals ledematen met vijf beweegbare beenderen. Rolverdeling ‘Een grote uitsterving zorgt er voor dat een groot deel van de biodiversiteit verdwijnt”, verklaart onderzoeker Michael Coates tegen persbureau AFP. “Deze gebeurtenis heeft daardoor voor een belangrijk deel de samenstelling van de biodiversiteit bepaald die vandaag de dag nog bestaat.” “Het einde van het Devoon was een soort knelpunt”, aldus Coates. “De rolverdeling op aarde veranderde drastisch. Er gebeurde iets op onze planeet, waardoor er schoon schip werd gemaakt. De paar soorten die overbleven, zijn daarna helemaal opgebloeid.” © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
Semisane | donderdag 20 mei 2010 @ 15:34 |
Eenoogkreeftje blijkt sterkste dier ter wereld AMSTERDAM – De kracht waarmee het eenoogkreeftje zichzelf door het water lanceert is uniek in het dierenrijk. Dat beweren Deense wetenschappers in een nieuwe studie. Het eenoogkreeftje is volgens de onderzoekers tien tot dertig keer sterker dan elke andere diersoort waarvan de kracht ooit is gemeten. Het waterdiertje met een gemiddelde lengte van ongeveer een millimeter kan zichzelf lanceren met sprongen waarbij een snelheid wordt bereikt van 500 keer zijn eigen lichaamslengte per seconde. Dat melden de onderzoekers van de Technische Universiteit van Denemarken in het wetenschappelijk tijdschrift Journal of the Royal Society Interface. Trillende ledematen “De sprongen van eenoogkreeftjes laten zien dat ze in relatie tot hun formaat maarliefst 10 keer sterker zijn dan andere dieren waarvan de kracht tot nu toe is gedocumenteerd”, verklaart hoofdonderzoeker Thomas Kiørboe. De wetenschappers kwamen tot hun conclusie door de sprongen van het eenoogkreeftje tot in detail te bestuderen op vertraagde videobeelden. Uit het onderzoek is gebleken dat het dier beschikt over twee mechanismen om kracht op te wekken. Ten eerste trillen de ledematen van het eenoogkreeftje onophoudelijk, waardoor energie wordt opgewekt om te zwemmen. Ten tweede kan het dier zich met diezelfde trillende ledematen afzetten op het water voor een sprong. Jagen De dieren gebruiken hun grote sprongkracht voornamelijk om te vluchten voor roofdieren. Eenoogkreeftjes zijn erg populair als snack bij andere zeedieren. Onder meer haringen, kwallen en makrelen jagen op de kreeftachtigen. | |
Semisane | donderdag 20 mei 2010 @ 15:36 |
'Holenleeuw was geen leeuw' AMSTERDAM – De Amerikaanse holenleeuw blijkt helemaal geen leeuw te zijn geweest. Wetenschappers hebben ontdekt dat het uitgestorven dier meer verwant is aan de jaguar. Een studie van de Amerikaanse en Deense onderzoekers wijst uit dat de holenleeuw of Amerikaanse leeuw heel andere voorouders had dan tot nu toe werd aangenomen. Het dier stamt af van een familietak van de katachtigen die onder meer de jaguar voortbracht, zo meldt nieuwssite Physorg.com. De wetenschappers van het Zoölogisch Museum in Kopenhagen en het C. Page Museum in Los Angeles hebben hun bevinding gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Journal of Vertebrate Paleontology. Katachtigen De wetenschappers bepaalden de precieze de afkomst van de holenleeuw door schedels van de dieren te vergelijken met die van andere katachtigen, zoals leeuwen, jaguars en tijgers. Uit de vergelijking bleek dat de holenleeuw waarschijnlijk nauwer verwant is aan de jaquar en de tijger, dan aan de leeuw. Tot nu toe werd de holenleeuw beschouwd als een familielid van de Afrikaanse leeuw. Het dier leefde tot ongeveer 10.000 jaar geleden in een gebied dat zich uitstrekte van Alaska tot Mexico. De holenleeuw was een kwart groter dan de Afrikaanse leeuw. Hij voedde zich onder meer met paardachtigen en herten. © NU.nl/Dennis Rijnvis | |
Semisane | donderdag 20 mei 2010 @ 15:37 |
Overlevingsles voor reuzenpanda's AMSTERDAM - China wil een centrum bouwen waar in gevangenschap geboren reuzenpanda's lessen krijgen om in het wild te overleven. Dat meldde staatspersbureau Xinhua donderdag. Het centrum moet verrijzen in de provincie Sichuan. © ANP In het centrum, dat over vijf jaar gereed moet zijn, moeten drie tot vijf reuzenpanda's worden ondergebracht. Het zal onder meer bestaan uit meer dan 1100 hectare bosland. Volgende maand wordt een begin gemaakt met de bouw. Reuzenpanda's behoren tot de meest bedreigde diersoorten ter wereld. In het wild leven nog zo'n zestienhonderd exemplaren, in gevangenschap worden ruim driehonderd reuzenpanda's gehouden. Zonder hulp Het doel is om panda's langzaam te leren zonder hulp van mensen te overleven. In de eerste vijf tot tien jaar leven ze nog in kooien. Daarna zullen de dieren die zich weten aan te passen worden overgebracht naar grotten en moeten ze zelf in het bos hun voedsel bijeen scharrelen. In een volgende fase hebben ze vrijwel geen contact meer met mensen, waarna ze worden vrijgelaten in een groot nabijgelegen natuurreservaat. Het hele proces zal zo'n vijftien jaar in beslag nemen. Een vergelijkbaar project uit 2003 liep spaak toen een mannetjespanda na drie jaar training dood werd teruggevonden in een natuurreservaat, een jaar na te zijn vrijgelaten. © Novum | |
Fir3fly | donderdag 20 mei 2010 @ 15:45 |
De panda is de enige knuffelbare parasiet. | |
Semisane | donderdag 20 mei 2010 @ 16:07 |
quote:Het begint idd een beetje een kansloos beestje te worden. | |
Semisane | dinsdag 25 mei 2010 @ 08:38 |
quote:Briljante adaptatie. | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 26 mei 2010 @ 08:20 |
25-05-2010 'Man leeft korter dan vrouw door seksuele competitie' AMSTERDAM – Mannen leven waarschijnlijk korter dan vrouwen, omdat ze meer met elkaar moeten concurreren voor een seksuele partner. Dat schrijft een Amerikaanse wetenschapper in een nieuwe studie. Mannen moeten over het algemeen meer moeite doen dan vrouwen om een seksuele partner te vinden, zo beweert onderzoeker Daniel Kruger van de Universiteit van Michigan. Vrouwen zouden van nature kieskeuriger zijn bij de keuze voor een partner, omdat zij bij de voortplanting een veel grotere lichamelijke investering moeten doen in de vorm van zwangerschap. Dit fenomeen leidt volgens Kruger tot meer risicovol gedrag bij mannen om een partner te veroveren. Hun gemiddelde levensverwachting wordt daardoor korter. De wetenschapper komt tot zijn conclusie in het wetenschappelijk tijdschrift Evolutionary Psychology. Apen Om zijn stelling te onderbouwen, analyseerde Kruger zogenaamde polygynische samenlevingen van apen, waarin het normaal is dat een mannetjes seksuele relaties onderhouden met meerdere vrouwtjes. Hoe meer deze relatievorm voorkomt in een samenleving, hoe korter de levensduur van mannetjes, zo ontdekte de wetenschapper. Die trend kan volgens Kruger worden verklaard aan de hand van statusverwerving. Als er minder vrouwtjes beschikbaar zijn, hebben alleen mannetjes met de hoogste status toegang to seksuele partners. De mannelijke soort moet dan extreem risicovolle toeren uithalen om genoeg status te verwerven. “Als seksuele competitie verantwoordelijk is voor de grotere mannelijke sterfte, dan zal de levensverwachting van mannen korter zijn, naarmate de seksuele competitie toeneemt”, aldus Kruger. Monogamie Monogame samenlevingen verlengen volgens Kurger de levensduur van mannen. In dit soort maatschappijen hoeven er namelijk minder extreme risico’s te worden genomen voor het veroveren van een partner. Geen enkele cultuur is volgens de onderzoeker echter helemaal vrij van seksuele competitie. © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
Semisane | woensdag 9 juni 2010 @ 14:24 |
'Hitte stuurde menselijke evolutie' AMSTERDAM – De gemiddelde temperatuur bij het Turkanameer in Kenia was in de prehistorie zo hoog dat hitte waarschijnlijk een grote invloed had op de evolutie van de voorouders van de mens die in het gebied leefden. Dat hebben Amerikaanse wetenschappers ontdekt. De temperatuur rond het Turkanameer lag in de afgelopen 4 miljoen jaar steeds tussen de 30 en 35 graden Celsius. Dat hebben analyses van isotopen in mineralen uit de grond uitgewezen, zo schrijven wetenschappers van de John Hopkins Universiteit in het wetenschappelijk tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences. Volgens de onderzoekers ondersteunen hun bevindingen de theorie dat hitte een grote invloed heeft gehad op de evolutie van de voorouders van de mens die in het gebied leefden. Afkoeling Er wordt al langer aangenomen dat de eerste mensen hun vacht verloren en rechtop ging lopen vanwege de hitte. Rechtop lopen zou voor afkoeling hebben gezorgd, omdat het bij zonnig weer vlak boven het aardoppervlak warmer is dan een meter boven de grond. “De boodschap van ons onderzoek is dat deze regio , die kan worden beschouwd als een belangrijke vindplaats van fossielen van menselijke evolutie, al heel lang een erg warme plek is”, verklaart hoofdonderzoeker Benjamin Passey op nieuwssite Physorg.com. “Het bleef hier zelfs warm toen de ijstijden drie miljoen jaar geleden begonnen.” Geloofwaardig “We hadden al bewijs dat de leefgebieden van primitieve mensen in Afrika steeds meer op open vlaktes werden”, verklaart Passey. “Dat was ook al een onderdeel van de theorie die de ontwikkeling van het lopen op twee benen en andere menselijke evolutie kon verklaren. Nu hebben we ook het bewijs dat het warm was, waardoor de hypothese over evolutie door hitte geloofwaardiger wordt.” | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 14 juni 2010 @ 09:22 |
Bewijs voor evolutie en dat Intelligent Design bullshit is. (Richard Dawkins) | |
zakjapannertje | vrijdag 18 juni 2010 @ 17:28 |
quote:http://www.hbvl.be/nieuws(...)der-dan-gedacht.aspx | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 23 juni 2010 @ 08:39 |
22-06-2010 'Bruinen van huid evolutionair verklaard' AMSTERDAM - Mensen ontwikkelden het vermogen om hun huid te bruinen in de loop van de evolutie waarschijnlijk om zichzelf aan te passen aan de grote verschillen in ultraviolette straling gedurende het jaar. Dat hebben Amerikaanse wetenschappers vastgesteld. © ANPVooral in noordelijke gebieden kan de hoeveelheid ultraviolet licht sterk uiteen lopen, vanwege seizoensinvloeden en atmosferische verstrooiing van het licht. Daardoor heeft de menselijke huid in de loop van de evolutie waarschijnlijk het vermogen ontwikkeld om tijdelijk bruin te kunnen worden. Het lichaam wordt daardoor in de zomer beschermd tegen ultraviolette straling, maar kan in de winter weer volop profiteren van de gunstige effecten van zonlicht. Breedtegraden Dat schrijven wetenschappers van Penn State University in het wetenschappelijk tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences. De onderzoekers hebben de inval van zonlicht en ultraviolette straling in kaart gebracht op verschillende plekken over de hele wereld. "De variatie van ultraviolette straling is erg groot, vooral op de middelste en hogere breedtegraden", verklaart hoofdonderzoekster Nina Jablonski op nieuwssite Physorg.com. "Het vermogen tot het bruinen van de huid is waarschijnlijk meerdere malen onafhankelijk van elkaar ontstaan op verschillende plekken in de wereld om mensen te beschermen tegen de schadelijke effecten van ultraviolette straling", aldus Jablonski. Foliumzuur Zonlicht zorgt voor de productie van vitamine D, maar de ultraviolette straling heeft ook veel negatieve effecten. Zo wordt foliumzuur in het lichaam afgebroken onder invloed van zonlicht. Foliumzuur is verantwoordelijk voor de snelle groei van nieuwe cellen, vooral tijdens zwangerschappen. © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 29 juni 2010 @ 08:33 |
28-06-2010 Man-vrouw Komen mannen van Mars en vrouwen van Venus? Komen man-vrouwverschillen door genen en hormonen of door opvoeding en cultuur? Of zijn de overeenkomsten tussen de seksen eigenlijk groter dan de verschillen? Afbeelding: © Wikimedia Commons John Gray verdient er tien miljoen dollar per jaar aan: het feit dat mannen en vrouwen volgens hem zo verschillend zijn, dat ze net zo goed van andere planeten hadden kunnen komen. Dat laatste is natuurlijk niet het geval. We zijn allemaal geëvolueerd op aarde en de uitdagingen die we tijdens die evolutie tegenkwamen hebben bepaald hoe onze genen en hersenen er nu bij staan. Aan de andere kant zijn we natuurlijk geen oermensen meer, met al die moderne fratsen als wetenschap, filosofie en techniek. Als we kijken naar mannen en vrouwen gaat de discussie vooral over wat een grotere rol speelt: die moderne fratsen of onze oeroude genen? Nurture of nature? Normaal gesproken kijken wetenschappers bij nature-nurturevraagstukken naar eeneiige tweelingen, bij voorkeur tweelingen waarvan de broers of zussen gescheiden worden opgevoed. Die tweelingen zijn namelijk qua genen voor 100 procent aan elkaar gelijk, maar de omgeving waarin ze opgroeien is verschillend. Door te berekenen in hoeverre ze toch overeenkomen, kun je te weten komen of een eigenschap erfelijk is of niet. Er is alleen een probleem: er zijn natuurlijk geen eeneiige tweelingen waarvan de een een jongetje is en de ander een meisje. En daarom zijn we er juist op dit gebied nog steeds niet definitief uit of mannen en vrouwen nu verschillen omdat ze anders worden opgevoed, of omdat ze zo zijn geëvolueerd. Wat weten we dan wel over mannen en vrouwen? Dat lees je in de serie artikelen hieronder. Venus en Mars “Lang geleden hadden de Marsbewoners en de Venusbewoonsters gelukkige relaties, gebaseerd op wederzijds respect voor de verschillen die er tussen hen bestonden. Toen kwamen ze naar Aarde, en vergaten dat ze van verschillende planeten afkomstig waren…” -------------------------------------------------------------------------------- Evolutie: hij uit jagen, zij in de grot? Sommige wetenschappers (zoals Steven Pinker en David Buss) denken dat moderne mannen en vrouwen zich anders voelen en gedragen omdat ze in de toekomst andere rollen hadden. De oerman had, in hun lezing, als voornaamste taak om uit jagen te gaan en eten te verschaffen aan zijn gezin. De oervrouw zorgde ondertussen voor de kinderen en verzamelde vruchten en noten als aanvulling op het maal. Waarom mannen en vrouwen even goed kunnen inparkeren… …maar vrouwen wat meer oefening nodig hebben. In essentie zijn onze hersenen niet veranderd sinds onze voorouders in de prehistorie leefden in nomadische stammen en jaagden (de mannen) en verzamelden (de vrouwen) om te overleven. Maar welke rol spelen die prehistorische hersenen van ons als we kijken naar verschillen tussen de moderne man en vrouw? Het stenen plafond De mannen gaan samen uit jagen, terwijl groepjes vrouwen met hun kinderen als aanvulling op dit gezinsmaal de vruchten en noten verzamelen. Dit is het beeld dat we voor ons zien als we denken aan het prehistorische leven van onze voorouders. Maar met wetenschap heeft het weinig te maken: onze visie op de oertijd is – zonder dat we het weten – bijzonder politiek gekleurd. Uit eten in de steentijd De evolutie van ons brein en ons prehistorische eetpatroon hangen nauw samen. Veel wetenschappers denken we ongeveer tegelijkertijd vlees gingen eten en een grotere hersenpan kregen. Maar hoe kwamen we aan dat vlees? Het beeld van de jagende man die voor vrouw en kinderen een prooi naar zijn hol sleept, blijkt eenzijdig en ouderwets. Hoe komen wij dan wel aan onze grotere hersenen – en wat verklaart dus ons succes als diersoort? -------------------------------------------------------------------------------- Opvoeding: hij een auto, zij een pop? Veel feministische wetenschappers denken dat juist de opvoeding zorgt voor grote verschillen tussen mannen en vrouwen. Jongens en meisjes worden niet met andere hersenen geboren, maar zijn dan juist nog hetzelfde. Man-vrouwverschillen ontstaan omdat we haar een pop geven en hem een auto. Jongetjesaap speelt liever met autootjes Bij zowel rhesusapen als mensen spelen jongetjes het liefst met autootjes en ander bewegend speelgoed, terwijl meisjes al het speelgoed even leuk vinden. Dat is een aanwijzing dat speelgoedvoorkeur niet is aangeleerd, maar bijvoorbeeld wordt bepaald door de hormonen waaraan een foetus in de baarmoeder is blootgesteld. Waarom jongetjes juist voor de autootjes gaan en meisjes niet uitsluitend poppen leuk vinden, blijft onduidelijk. Pril sekseverschil in ruimtelijk inzicht Een jongetjesbaby van 3-5 maanden kan al beter in gedachten een blokje roteren dan een meisje van dezelfde leeftijd. Dat sekseverschil heeft echter niets te maken met onze prehistorische voorouders: het idee dat jongens en mannen beter scoren op ruimtelijk inzicht doordat hun voorvaderen deze vaardigheid nodig hadden bij de jacht is onzin, menen de onderzoekers. Zij denken dat hormonen en vooral een andere opvoeding vanaf de prilste jeugd het verschil maken. Verschillende opvoeding voor jongens en meisjes? Martine Delfos pleit in haar boek ‘De schoonheid van het verschil’ voor een andere opvoeding van jongens en meisjes. Immers: mannen en vrouwen zijn ook verschillend, en dat is biologisch bepaald en onveranderlijk. Maar klopt die redering van Delfos eigenlijk wel, of zijn er alternatieve conclusies en nuanceringen mogelijk? -------------------------------------------------------------------------------- Op school: hij goed in wiskunde, zij goed in taal? Eenmaal op school blijkt dat jongens en meisjes niet precies hetzelfde presteren in de vakken rekenen (later: wiskunde) en taal. Daarvoor zijn twee mogelijke verklaringen. De eerste: jongens hebben van nature een brein dat beter is wiskunde, bijvoorbeeld omdat in de oertijd mannen uit jagen gingen en daarvoor een superieur ruimtelijk inzicht nodig hadden, terwijl vrouwen vooral sociaal invoelend en communicatief moesten zijn ten behoeve van de opvoeding van de kinderen. Een andere verklaring is dat we zo overtuigd zijn van dit idee, dat we de verschillen tussen jongens en meisjes onbewust zelf creëren. Dit gebeurt bijvoorbeeld als we (zonder erbij stil te staan) een meisje dat erg goed is in wiskunde als ‘ijverig’ beschrijven, terwijl een jongen met even goede cijfers ‘talent’ heeft. Waar zijn de wiskundevrouwen? In de bètawetenschappen zijn vrouwen zwaar ondervertegenwoordigd.Maar waarom eigenlijk? De populaire opvatting is dat vrouwen een aangeboren gebrek aan wiskundetalent hebben, maar uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat juist dit vooroordeel de vrouwen parten speelt. Ouderwets idee haalt wiskundeprestaties van moderne schoolmeid onderuit Emancipatie beschermt niet tegen het stereotypebeeld van ‘meiden kunnen geen wiskunde’. Onbewust laten meiden zich toch beetnemen door dit ouderwetse idee. Wiskundekloof? Gebrek aan emancipatie! Dat jongens vaak beter zijn in wiskunde dan meisjes, komt niet doordat ze zijn geboren met een beter wiskundebrein. Het verschil hangt samen met de mate van man-vrouwgelijkheid in een land: emancipatie verkleint de wiskundekloof. Voor de leeskloof – waarbij meisjes in het voordeel zijn – geldt die koppeling met cultuur niet. ‘Cijfergevoel’ is wel weer aangeleerd, blijkt uit een ander onderzoek. Het probleem met de jongens Het gaat niet goed met de jongens, waarschuwen gedragswetenschappers als Jelle Jolles en Louis Tavecchio: op de basisschool doen ze het slechter dan de meisjes, in het voortgezet onderwijs vallen ze vaker uit en bij het aanmelden voor hbo of universiteit zijn ze in de minderheid. Voltrekt zich een onderwijskundig drama? Of valt het allemaal wel mee? Meisjes leren sneller Meisjes zijn betere leerlingen dan jongens. Dit lijkt althans te gelden voor chimpansees, maar er zijn aanwijzingen dat dit ook in de mensenwereld het geval is. -------------------------------------------------------------------------------- Eenmaal volwassen: hij werkt, zij zorgt? In Nederland werken veel meer vrouwen in deeltijd dan mannen. Dit kan komen doordat vrouwen van nature betere verzorgers zijn dan mannen, terwijl mannen competatiever en agressiever zijn en daardoor meer klaarspelen op het werk. Maar het moederschapsideaal is in onze cultuur ook erg sterk aanwezig: een goede mama is veel thuis bij haar kinderen, en vertrekt niet vijf dagen per week naar kantoor. Het moedergen Volgens de populaire boeken over man-vrouwverschillen zit bij moeders het zorgen in de genen ingebakken. Helaas krijgen die boeken zowel vanuit de antropologie, de archeologie, de gedragsbiologie als de psychologie ongelijk. Hoe zit het dan wel? Een zorggen lijkt wel degelijk te bestaan, maar is niet exclusief aan mama voorbehouden: papa heeft hem ook. Mama plus twee Antropoloog Sarah Blaffer Hrdy schrijft in haar nieuwste boek ‘Een kind heeft vele moeders’ over oeroude zaken: evolutie, apen en prehistorische voorouders. En toch hadden de thema’s niet actueler kunnen zijn – zorgvaders, werkende moeders, hulp bij de opvoeding en kinderopvang zonder schuldgevoel. De Nederlandse moeder werkt niet Een meerderheid van de Nederlanders vindt dat fulltime werkende vrouwen slechte(re) moeders zijn. Waar komt het ideaal van de thuiszittende moeder vandaan? En hoe Nederlands is het? Nederlandse topvrouw heeft geen ballen nodig Om de top de bereiken moet een vrouwelijke leider androgyne kenmerken bezitten: flexibiliteit, openheid, goed kunnen coachen en delegeren. Verder zijn doorzettingsvermogen en karakter van doorslaggevend belang. -------------------------------------------------------------------------------- Hormonen: hij onder invloed van testosteron, zij niet? Testosteron heeft nogal de naam een mannelijk machohormoon te zijn. Mannen hebben er bovendien veel meer van in hun lijf dan vrouwen. Daarom denken veel wetenschappers dat testosteron zorgt voor sommige belangrijke man-vrouwverschillen, zoals het sekseverschil in agressiviteit. Andere wetenschappers denken dat dit een fabeltje is, bijvoorbeeld omdat we uit onderzoek weten dat testosteron ook bij vrouwen hun gedrag beïnvloed. Je wordt níet agressief van testosteron We denken allemaal dat testosteron zorgt voor agressie, maar is dat wel zo? Het antwoord is nee, blijkt uit nieuw onderzoek. Testosteron maakt wel dat je op jacht gaat naar meer status. Maar de link tussen testosteron en geweld? Die blijkt een vooroordeel. Vraag je vrouw maar waar de sleutels zijn Vrouwen hebben een beter geheugen voor de plaats van een voorwerp dan mannen. Zo weten ze bijvoorbeeld beter waar de sleutelbos is gebleven. Het verschil zit hem waarschijnlijk ‘in de hormonen’. Maar wat de relatie tussen dit en andere vormen van ruimtelijk inzicht en geslachtshormonen precies is, blijft nog onduidelijk. -------------------------------------------------------------------------------- Tussen de oren: hij een rationeel brein, zij een emotioneel brein? Het idee dat mannen rationeler zijn en vrouwen emotioneler, is al minstens zo oud als Aristoteles. Evolutiepsychologen denken dat dit komt doordat vrouwen vroeger meer met kinderen en sociale zaken bezig waren: een emotionele antenne is dan niet onhandig. Andere onderzoekers wijzer erop dat je helemaal niet kunt spreken van een ‘typisch’ vrouwenbrein of een ‘typisch’ mannenbrein. Al was het alleen al omdat onze hersenen zich erg gemakkelijk aanpassen aan de omstandigheden, zodat ze ons hele leven lang flexibel genoeg zijn om te blijven leren. Vrouwenbrein heeft andere software Vrouwen kunnen beter ‘multi-tasken’, maar ze hebben ook vaker last van overbeweeglijkheid bij de ziekte van Parkinson, dystonie, chronische pijn, angststoornissen en depressies. Professor Van Hilten denkt dat het vrouwelijk zenuwstelsel andere software heeft. Meisjesrat krijgt mannenbrein Wat gebeurt er als je een meisjesrat behandelt als een jongetjesrat? Ze krijgt een mannenbrein. De andere opvoeding bleek in te grijpen op DNA-niveau: sommige genen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van het brein bleven bij de vrouwtjesratten ongebruikt. -------------------------------------------------------------------------------- Stereotypen: zijn hij en zij meer gelijk dan verschillend? Er is natuurlijk nog een derde optie in het nature-nurturedebat: het idee dat mannen en vrouwen helemaal niet zoveel van elkaar verschillen als John Gray en consorten ons willen doen geloven. Eigenlijk zijn alle wetenschappers het hier wel een beetje mee eens. De verschillen tussen de mannen en vrouwen (als groep) zijn namelijk erg veel kleiner dan de verschillen tussen individuen onderling. Als je een willekeurige man en vrouw van de straat plukt, kan het dus zomaar zijn dan hij veel empathischer is, en zij veel agressiever. Waarom maken we ons dan zo druk over man-vrouwverschillen? Misschien komt het omdat stereotypen (m/v) een belangrijke rol spelen in onze cultuur. Het idee m/v Volgens de populaire psychologieboeken zitten man-vrouwverschillen zitten in onze genen en zijn dus aangeboren. Maar in haar boek Het idee m/v laat wetenschapsjournalist Asha ten Broeke zien dat we die verschillen tijdens de opvoeding zelf creëren. Mars en Venus gaan van bil Hij wil veel en vaak, zij is kieskeurig: zo zien we mannen en vrouwen als het op seks aankomt. Maar klopt dat ook? Uit nieuw onderzoek blijkt dat de kloof tussen hem en haar in bed veel kleiner is dan gedacht. Seksist zonder het zelf te weten Hier volgt een schokkende mededeling: je bent een seksist. Ja, jij daar, achter je computer. Maar wees gerust. Je bent wel in het goede gezelschap van zo’n 90% van de bevolking, waaronder de auteur van dit artikel… De echte vrouw bestaat niet Ineens liep ze daar, sneller dan alle andere vrouwen: Caster Semenya. Maar haar plotselinge succes op de 800 meter en haar mannelijke bouw riepen vragen op. Is ze wel een echte vrouw? Om daar achter te komen ondergaat ze deze weken een serie tests, waaronder psychologische. Die moeite had de atletiekbond zich kunnen besparen: Semenya is geen echte vrouw. Die bestaat namelijk niet. (Kennislink) | |
zakjapannertje | zaterdag 3 juli 2010 @ 12:11 |
quote:http://knack.rnews.be/nl/(...)le-1194765403909.htm | |
zakjapannertje | zondag 4 juli 2010 @ 11:36 |
quote:http://www.natuurbericht.nl/index.php?id=3258 | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 5 juli 2010 @ 08:15 |
04-06-2010 Tibetanen zijn 'snelst evoluerende volk op aarde' Dalai Lama, de Tibetaanse spirituele leider. De inwoners van Tibet evolueerden aan een verbazingwekkend tempo in functie van het leven op grote hoogtes, meldt de New York Times. Biologen vergeleken het genoom, dat is de volledige 'set' van chromosomen waaruit we zijn opgebouwd, van Tibetanen die op bijna 5 kilometer boven de zeespiegel leven met dat van hun voorouders uit de Chinese Han-dynastie. Ze ontdekten dat er mutaties plaatsvonden in 30 genen van de huidige Tibetanen sinds hun verre voorvaderen van de laagvlaktes naar het hooggebergte verhuisden, zo'n 3.000 jaar geleden. Vruchtbaarheid Zo heeft één bepaald gen, dat aangetroffen wordt bij 90 procent van de Tibetanen, invloed op de productie van rode bloedcellen. Dat laat hen toe om probleemloos te gedijen in een leefomgeving op grote hoogte, zonder de vaak voorkomende misselijkheid of lagere vruchtbaarheid die 'laaglanders' in zo'n biotoop treft. Deze veranderingen zijn het snelste tot op heden bekende voorbeeld van menselijke evolutie, claimen de onderzoekers, hoewel archeologen vermoeden dat het ook mogelijk is dat het volk al veel eerder dan 3.000 jaar geleden de bergen in trok. (hlnsydney/tw) (HLN) | |
Monolith | maandag 5 juli 2010 @ 19:56 |
quote:Daar zijn inderdaad recentelijk een paar interessante publicaties over verschenen. quote: quote: quote: | |
Monolith | donderdag 8 juli 2010 @ 21:26 |
quote: quote: | |
Monolith | dinsdag 13 juli 2010 @ 21:24 |
quote: | |
zakjapannertje | donderdag 15 juli 2010 @ 18:00 |
quote:http://www.rnw.nl/nederla(...)en-its-darwin-stupid | |
ExperimentalFrentalMental | vrijdag 16 juli 2010 @ 08:51 |
15-07-2010 Nieuwe link in evolutie mens AMSTERDAM – Amerikaanse wetenschappers hebben een fossiele schedel gevonden die een nieuwe link kan vormen in de menselijke evolutie. De dierlijke schedel zou van een voorouder van de moderne mens kunnen zijn. Met deze belangrijke vondst zou preciezer kunnen worden bepaald hoe de overgang van onze voorouders tot de uiteindelijke mens is verlopen. Dit meldt onder andere BBC News donderdag. Wetenschappers van de Universiteit van Michigan deden de ontdekking in Saoedi-Arabië. Ze omschreven de primaat, genaamd Saadanius hijazensis, in het vakblad Nature. “Het was een uitzonderlijke vondst”, aldus doctor William Sanders, die het onderzoek leidde. Kenmerken De schedel van de hiervoor onbekende soort heeft bepaalde kenmerken die gedeeld worden door zowel apen uit de Oude Wereld als mensapen, waar later de mens uit is voortgekomen. Het zou dus een gemeenschappelijke voorouder kunnen zijn. “Saadanius zit dichtbij een soort die uiteindelijk tot ons leidde”, volgens Sanders. De schedel is ongeveer 29 miljoen jaar oud. Dat geeft volgens de onderzoekers aan dat de splitsing tussen de twee soorten veel later zou hebben plaatsgevonden dan altijd werd gedacht. Genetisch onderzoek zou eerder 30 tot 35 miljoen jaar hebben uitgewezen. De vraag is nu of Saadanius misschien de link kan zijn tussen de apen uit de Oude Wereld en de mens. "Dat is mogelijk, maar er kunnen destijds nog zoveel andere wezens zijn geweest die erg op elkaar leken, en een daarvan werd onze voorouder", legt Sanders uit. "We moeten eerst meer onderzoek doen voor we zoiets kunnen zeggen." Overgang Tot nu toe is er nog een groot grijs gebied in de menselijke evolutie, omdat er uit de periode waarin Saadanius leefde maar weinig fossielen gevonden zijn. Dit wordt ook wel de 'missing link' genoemd, omdat er geen compleet beeld is van de evolutionaire overgang van aap tot mens en hun gemeenschappelijke voorouders. Fossielen uit die periode zijn dus cruciaal. “Als we iets wisten over de tijd en de omstandigheden waarin dit dier leefde, ontdekken we misschien wat voor de verandering zorgde die leidde tot de evolutie van apen en mensen”, aldus Sanders. Bekijk een video over de fossiele schedel © NU.nl/Andreke Moedt (nu.nl) | |
zakjapannertje | zaterdag 31 juli 2010 @ 07:38 |
quote:http://arstechnica.com/sc(...)om-other-species.ars | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 3 augustus 2010 @ 08:07 |
02-08-2010 Vlees maakte ons slimmer Vegetariërs zullen er misschien niet akkoord mee gaan, maar het feit dat de mens in de loop van de geschiedenis geëvolueerd is tot een wezen met een goed ontwikkeld brein dat in staat is gereedschappen te gebruiken, hebben we te danken aan vlees. Ongeveer 2,3 miljoen jaar geleden stapten onze voorouders over van het eten van planten en noten naar het oppeuzelen van karkassen. Volgens antropologen is dát het moment waarop onze hersenen genoeg energie kregen om uit te groeien tot hun huidige omvang, omdat de mens niet langer een gigantisch systeem van ingewanden moest onderhouden om al die rauwe planten en bladeren te verteren. "Je kan niet én een groot brein én grote inwendige organen hebben", zegt Leslie Aiello, antropologe en directeur van de Wenner-Gren Foundation in New York, dat onderzoek naar evolutie ondersteunt. "De spijsvertering was energieverslindend bij onze voorvaders. De hersenen werden daardoor wat verwaarloosd." Tot we dus vlees ontdekten. En geleidelijk gereedschappen begonnen uit te vinden, "externe tanden" zoals Aiello ze noemt, die ervoor zorgden dat we geen scherpe tanden nodig hadden zoals andere roofdieren; of de ontdekking van vuur om vlees te bakken waardoor het vlees zachter werd en gemakkelijker om te verteren en we niet langer uren per dag ons eten moesten kauwen zoals chimpansees. "Vlees bakken leerde de mens ook om samen te werken en bracht mensen ook dichter bij elkaar, waardoor we nog "menselijker" werden," aldus Aiello. (sps) (HLN) | |
Monolith | woensdag 4 augustus 2010 @ 12:58 |
quote:Volledige publicatie | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 10 augustus 2010 @ 10:41 |
09-08-2010 Meisjes puberen steeds eerder NEW YORK - Meisjes komen steeds jonger in de puberteit. Tegenwoordig hebben meer meisjes van 7 en 8 jaar oud al borsten, een van de tekenen van puberteit, dan vroeger. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek, waarvan de bevindingen maandag zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Pediatrics. Voor het onderzoek bestudeerden de wetenschappers meer dan 1200 meisjes in de Amerikaanse steden New York, Cincinnati en San Francisco. Ze ontdekten grote verschillen tussen de etnische groepen in de VS. Zo heeft bijna een kwart van de zwarte meisjes van 7 jaar oud al borsten, tegen een op de zes Latijns-Amerikaanse meisjes en een op de tien blanke meisjes. Op 8-jarige leeftijd heeft al bijna de helft van de zwarte meisjes, een op de drie Latijns-Amerikaanse meisjes en een op de vijf blanke meisjes borsten. De wetenschappers maken zich zorgen over de cijfers. Meisjes die vroeg beginnen te menstrueren, een ander teken van puberteit, lopen namelijk meer risico later borstkanker en baarmoederkanker te krijgen, is uit eerder onderzoek gebleken. (Volkskrant) | |
ExperimentalFrentalMental | vrijdag 13 augustus 2010 @ 07:36 |
12-08-2010 Van Afrika tot in Amerika DNA-onderzoek naar de afstammingsgeschiedenis van de mens De mysteriën rond de afkomst van de mens zijn ontrafeld. Ons eigen DNA wijst uit dat onze herkomst in Afrika ligt. Daar leefden de genetische Adam en Eva die via verre reizen uiteindelijk de hele wereld bevolkten. De wijk Astoria in Queens, New York, is een van de meest etnisch diverse gemeenschappen op aarde. Op het dertigste Avenue Street Festival in juli 2008, ontmoeten mensen met alle mogelijke verschillende huidskleuren en afkomsten elkaar. Tussen de menigte loopt ook antropoloog en geneticus Spencer Wells. Regelmatig stopt hij om met mensen te praten. En doet de gelegenheid zich voor, dan vraagt hij zijn gesprekspartners of ze wat celletjes uit de binnenkant van hun wang kunnen missen. In dit Engelstalige filmpje legt Spencer Wells uit wat het ‘Genographic Project’ precies inhoudt. Vier New Yorkers doen mee aan het onderzoek en ontdekken welke reis hun voorouders hebben afgelegd. De afgelopen vier jaar hebben Wells en zijn collega’s van het ‘Genographic Project’ de hele wereld over gereisd om DNA te verzamelen van honderden verschillende volkeren en stammen. Door al dat DNA met elkaar te vergelijken, proberen Wells en zijn team de oeroude geschiedenis van de migratie van de mens terug te voeren naar de plaats en tijd waar het allemaal begon. “Wereldwijd zijn er elf onderzoekscentra van waaruit we werken. We gaan op bezoek bij inheemse bevolkingen die lange tijd op dezelfde plaats hebben geleefd. Het DNA van deze stammen is relatief puur gebleven. Ze vormen een gesloten groep.” Volgorde van basenparen Genografie is de -nog jonge- tak van wetenschap die onderzoek doet naar onze afstammingsgeschiedenis door het DNA van verschillende groepen mensen te vergelijken. Het DNA bevat de erfelijke informatie van een persoon en ligt in de kern van de menselijke cel op de chromosomen. Een DNA-streng bestaat uit nucleotiden: bouwblokjes met een suikergroep, een fosfaatgroep en een base. Er zijn vier verschillende basen, namelijk adenine, cytosine, guanine en tyrosine. Een mens heeft zo’n drie miljard basenparen in zijn DNA. Aan de hand van de volgorde van die basenparen kan bijvoorbeeld bepaald worden of iemand familie van je is en waar je verre voorouders vandaan komen. Lees ook het Kennislinkdossier over DNA Bij mensen onderling is 99,5 procent van het DNA hetzelfde. Die halve procent verschil komt door variatie binnen de basenparen. Bij het kopiëren van DNA kan een base per ongeluk worden vervangen door een andere base. Zo onstaat een SNP (spreek uit: snip), wat staat voor single nucleotide polymorphism. SNP’s worden doorgegeven van de ene generatie naar de volgende. Om te bepalen welke SNP’s iemand van zijn voorouders heeft gekregen, wordt er bij mannen gekeken naar het DNA van het Y-chromosoom en bij vrouwen naar het mitochondriaal DNA. Genetische landkaart Van New York tot afgelegen Afrikaanse dorpjes, van het Midden-Oosten tot Zuid-Amerika, overal is DNA verzameld. Zo kon het team van Wells een genetische landkaart maken van de hele wereld. Daarop zijn haplogroepen te zien. Een haplogroep wordt gevormd door mensen die in hetzelfde gebied wonen en dezelfde soort SNP’s hebben. Een voorbeeldje. Stel: Nederlandse mannen hebben allemaal 27 heel specifieke SNP’s op hun Y-chromosoom, en mannen in het Midden-Oosten hebben er daarvan 22. Dat betekent dat er in het verre verleden een volk vanuit het Midden-Oosten richting het westen is getrokken. Onderweg naar Nederland zijn er bij de mannen nog vijf SNP’s ontstaan. Dit wordt ook ondersteund door archeologische vondsten van menselijke botten. In Ethiopië zijn veel oudere botten gevonden dan in het Midden-Oosten, en in het Midden-Oosten weer oudere botten dan in Europa. Een genetische landkaart, gebaseerd op mitochondriaal DNA. De witte rondjes met letters geven de haplogroepen weer. De gekleurde cirkels verraden de ouderdom van die groepen. Afbeelding: © Wikimedia Commons Door te kijken naar het DNA van populaties van over de hele wereld en zo alle SNP’s in kaart te brengen, is dus te zien hoe de verschillende haplogroepen over de wereld zijn gereisd. Wat blijkt nu, elk Y-chromosoom en elk stuk mitochondriaal DNA is terug te voeren naar Afrika. De moderne mens, of Homo sapiens, ontstond daar ongeveer 200.000 jaar geleden en heeft vervolgens de rest van de wereld bevolkt. Genetische Adam en Eva leken waarschijnlijk helemaal niet op hun bijbelse evenbeeld. Afbeelding: © Wikimedia Commons Adam en Eva Het ontstaan van SNP’s is zeldzaam. Daarom zijn alle SNP’s terug te voeren naar de persoon die de verandering voor het eerst in zijn of haar DNA kreeg: de genetische Adam of Eva. Iedere man op aarde heeft het Y-chromosoom van ‘Y-chromosomale Adam’, dat al tienduizenden jaren wordt doorgegeven. Hetzelfde geldt voor vrouwen. Zij stammen allemaal af van ‘mitochondriale Eva’. De genetische Adam en Eva leefden in Afrika en waren waarschijnlijk helemaal niet zo bleek en blank als hun bijbelse evenbeeld. Ieder mens dat nu op aarde rondloopt is een afstammeling van deze genetische Adam en Eva. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er nooit andere mensen zijn geweest. Maar hun afstammelingen zijn uitgestorven, mogelijk door ijstijden (of ijsberen). De genetische Adam en Eva zijn de enige twee individuen die een ononderbroken afstammingslijn van zonen en dochters hebben. Het DNA van deze twee mensen heeft de hele menselijke geschiedenis doorstaan, en is nu nog in ons allen aanwezig. Bronnen •Levy S e.a. The diploid genome sequence of an individual human PLoS Biology 5(10), 2007 •Cargill M e.a. Characterization of single-nucleotide polymorphisms in coding regions of human genes Nature Genetics 22(3):231 – 238, 1999 •Kelly Owens en Mary-Claire King Genomic views of human history Science 286:451 – 453, 1999 (Kennislink) | |
Monolith | vrijdag 13 augustus 2010 @ 13:32 |
quote: | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 16 augustus 2010 @ 08:35 |
15-08-2010 De evolutie van technologie Afstudeerder in Media Technology Ella Keijzer laat zien hoe technologie zichzelf evolueert en creëert. Waarschuwing: machemes zijn een nogal wetenschappelijk onderwerp. De studie Media Technology aan de Universiteit Leiden doet wetenschappelijk onderzoek door bijvoorbeeld zelf dingen te maken, zoals Ella Keijzer deed. Haar Rise of the Machemes laat zien dat de evolutie volgens Darwin niet voorbehouden is aan mens of dier maar ook door technologie doorlopen wordt. 'Waar mensen genen hebben, zeg ik dat machines machemes hebben', aldus Ella Keijzer. Door simpele software te schrijven en die in de oceaan van online informatie te gooien, bewijst ze dat techniek vanzelf gaat evolueren. 'We hebben zoveel techniek en algoritmen gecreëerd waarvan we niet meer weten dat ze bestaan, dat er spontane gevolgen zijn.' De experimentjes bestaan uit twitterbotjes die bijvoorbeeld dingen die ze elders op Twitter hebben gevonden tegen andere accounts zeggen. Zoals @goedenacht en @hoerajarig. Ze leiden een eigen leven en lokken reacties uit en creëren zo een heel eigen wereld. Hieronder een bloemlezing van een aantal botjes, hun uitspraken en de reacties van echte mensen op hun tweets. (bright.nl) | |
SpecialK | maandag 16 augustus 2010 @ 09:26 |
Heb je toevallig een directe link naar dat artikel? Ik ben wel benieuwd naar de bloemlezingen? | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 16 augustus 2010 @ 09:32 |
quote:Jazeker http://www.bright.nl/de-evolutie-van-technologie | |
zakjapannertje | maandag 23 augustus 2010 @ 18:41 |
quote:http://arstechnica.com/sc(...)from-social-cues.ars | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 24 augustus 2010 @ 07:48 |
23-08-2010 Supersnelle evolutie van de aardmuis Aanpassing is vaak noodzakelijk om te overleven. Zo ook voor de aardmuis op eilandjes in de Baltische Zee vlakbij het Zweedse vasteland. In 500-1000 jaar werden ze bijna tweemaal zo zwaar en kregen grotere poten ten opzichte van hun soortgenoten op het vasteland. Als dieren geïsoleerd raken, kunnen er rare dingen gebeuren. Denk aan dwergolifanten, reuzenratten en de Floresmens (Homo floresiensis) op eilanden. De snelheid van evolutie is gemiddeld hoger dan die van zoogdieren op het vasteland. Scandinaviërs onder aanvoering van Anders Forsman hebben nu wel iets heel spectaculairs ontdekt. Aardmuizen op eilandjes in de Baltische Zee ten oosten van Stockholm evolueerden zelfs twee- tot vijfmaal zo snel als het gemiddelde eilandzoogdier. De onderzoekers kwamen tot die conclusie door aardmuizen (Microtus agrestis) van twee plaatsen op het Zweedse vasteland te vergelijken met die op zes eilandgroepen. De eilandgroepen liggen op verschillende afstanden tot het vasteland. De twee plaatsen op het vasteland en het vierkant met daarin de zes eilandgroepen waarvandaan aardmuizen zijn bestudeerd. Afbeelding: © Google Earth .Eilanden De eilanden zijn relatief jong: zo’n 500-1000 jaar geleden zijn ze boven de waterspiegel komen te liggen door (isostatische) opheffing. Al gauw kwamen de muizen ook op de eilanden terecht door bijvoorbeeld te zwemmen of door mee te dobberen op een object zoals hout. De muizen op de eilanden en het vasteland waren niet dezelfde zo realiseerden Anders Forsman en Torbjörn Ebenhard zich al in 1985: “We ontdekten al snel dat de muizen op de eilanden veel groter waren dan de muizen van dezelfde soort op het vasteland en dus waren we nieuwsgierig waarom dat zo was”, vertelt Forsman aan Kennislink. “De eilandengroep bood een geschikte omgeving voor studies over ecologie en evolutie.” Nadat Forsman zich eerst richtte op zwarte adders keek Forsman decennia later samen met Juha Merilä (University of Helsinki) nog eens naar de dataset. Zo kwam het project over de aardmuis op gang. Een aardmuis in de Kaapse bossen in de provincie Utrecht. Afbeelding: © Creative Commons .Evolutie Niet alleen bleken de muizen op de eilandgroepen veel groter, maar ook hadden ze grotere poten ten opzichte van hun lichaamsgewicht in vergelijking met soortgenoten op het vasteland. Forsman en collega’s vonden grotere muizen met grotere poten op eilandgroepen die geïsoleerder lagen en verder van het vasteland verwijderd waren. Waarom? Het drijvend vermogen van grotere muizen is hoger en ze hebben minder kans op onderkoeling; met grotere poten kunnen ze beter zwemmen, zeer handig in een archipel. De vraag is of de muizen op eilanden anders zijn omdat ze zich tijdens hun leven hebben aangepast aan de omgeving of dat ze al aangepast zijn bij hun geboorte (dus genetisch). Forsman: “We baseren ons niet alleen op in het wild gevangen muizen, maar ook op gefokte muizen uit het laboratorium. Hierdoor kunnen we aantonen dat de verschillen in de muizenpopulaties tenminste gedeeltelijk genetisch zijn, en dus evolutionair.” De snelheid van evolutie bepalen wetenschappers in darwins. Zo ook Forsman en collega’s. Ze kwamen uit op 100-250 darwins voor de aardmuizen op de eilanden, veel meer dan de gemiddelde 53 darwins voor zoogdieren op eilanden! Forsman: “Ik denk dat de ongewoon snelle veranderingen in de muizen (bijna twee keer zo zwaar in 500-1000 jaar) de theorie verstekt dat evolutie veel sneller kan plaatsvinden dan gedacht.” Deze studie is dus weer een bewijs vóór de evolutietheorie. Referentie: Forsman et al., 2010. Phenotypic evolution of dispersal-enhancing traits in insular voles. Proceedings of the royal society B (online publikatie) (Kennislink) | |
Semisane | dinsdag 24 augustus 2010 @ 16:42 |
Persoonlijk ben ik niet echt onder de indruk van de onderstaande argumenten die men gebruikt, maar kan ook het originele artikel in Biology letters vinden waarin wellicht de argumenten beter zijn onderbouwd.quote:Bron | |
Monolith | dinsdag 24 augustus 2010 @ 16:51 |
quote:Dat stukje geeft vooral aan hoe weinig de schrijver van nu.nl begrijpt van de materie. | |
Papierversnipperaar | dinsdag 24 augustus 2010 @ 17:05 |
Het was toch: "Survival of the best fitted?" De best aangepaste? Dat is (gedeeltelijk) indirecte competitie en leefruimte speelt daar een rol in. Die journalist zal er wel weer een potje van gemaakt hebben. | |
Semisane | woensdag 25 augustus 2010 @ 13:33 |
quote:Nou ja oké dat is waar, ik wil eigenlijk wel het originele artikel lezen, maar kan het niet vinden. | |
Mr.44 | woensdag 25 augustus 2010 @ 16:01 |
wat ze hebben gevonden is hoogstens bevestiging van Punctuated equilibrium waarmee onder ander Gould kwam begin jaren 70 http://en.wikipedia.org/wiki/Punctuated_equilibrium | |
Monolith | woensdag 25 augustus 2010 @ 17:09 |
quote: quote:bron Alsjeblieft. Een uitbreidende of krimpende ecoruimte heeft natuurlijk een enorme impact op het zogenaamde fitnesslandscape. Daardoor kan er opeens wel degelijk sprake zijn van sterke selectiedruk op eigenschappen die daarvoor praktisch een neutraal effect hadden. Deze publicatie heeft m.i. ook wel raakvlakken met de zogenaamde 'facilitated variation' van Kirschner. | |
Semisane | donderdag 26 augustus 2010 @ 09:27 |
quote:Thanks! quote:Interessant, ook even doorlezen dan. | |
ExperimentalFrentalMental | vrijdag 27 augustus 2010 @ 08:03 |
26-08-2010 Evolutionaire zelfopoffering Een goed nest is belangrijker dan kinderen voortbrengen Mieren, bijen en wespen verzorgen vaak het nageslacht van soortgenoten binnen hun kolonie. De theorie was lange tijd dat zulk eusociaal gedrag kan ontstaan als de dieren genetisch sterk op elkaar lijken. Maar nee, het is simpelweg een gevolg van natuurlijke selectie, zeggen Amerikaanse wetenschappers. In eusociale samenlevingen zorgt een koningin voor de voortplanting en worden de nakomelingen verzorgd door (deels) onvruchtbare werkers. Dit komt voor bij onder meer mieren, honingbijen en wespen. Maar hoe kan dit gedrag ontstaan door het principe survival of the fittest? Die vraag houdt biologen al bezig sinds de tijd van Darwin. Hij noemde deze paradox in The Origin of Species zelfs het belangrijkste struikelblok voor zijn evolutietheorie. Darwin gaf als verklaring dat niet de individuele mieren of bijen, maar de kolonie als geheel voortkomt uit natuurlijke selectie. Nu, ruim anderhalve eeuw later, lijkt hij gelijk te krijgen. Ongeveer een eeuw na publicatie van The Origin of Species ontstond een andere, decennialang aangehangen theorie, die stelt dat eusociaal gedrag ontstaat door een sterke genetische verwantschap tussen individuen binnen een kolonie. Een mierenvrouwtje zal dus eerder voor de kinderen van haar zus willen zorgen, ten koste van zichzelf voortplanten, dan voor de kinderen van een mier waar ze genetisch flink van verschilt. Maar drie Amerikaanse wetenschappers, onder wie de gerenommeerde mierendeskundige Edward O. Wilson van Harvard University, verzetten zich deze week in Nature sterk tegen deze theorie. Zij verkiezen de kant van Darwin en noemen natuurlijke selectie als oorzaak voor eusociaal gedrag. Altruïsme Het idee dat genetische verwantschap binnen de kolonie de oorzaak is van eusociaal gedrag, werd voor het eerst in 1955 geopperd door de Engels-Indiase geneticus en evolutiebioloog John B.S. Haldane. Negen jaar later werkte de Britse bioloog William D. Hamilton deze stelling uit tot een volledige theorie. Aan de basis daarvan staat een wiskundige ongelijkheid: ‘R > c/b’. Oftewel, eusociaal gedrag ontstaat wanneer de genetische verwantschap tussen individuen (‘R’) groter is dan de kosten/baten-verhouding (‘c/b’) voor het altruïstische individu. Voor bijvoorbeeld een broer of zus moeten de baten twee keer en voor een volle neef of nicht acht keer groter zijn dan de kosten om de kinderen van de ander groot te brengen. Deze theorie is gebaseerd op een vorm van geslachtbepaling op basis van het aantal chromosomen; bevruchte eitjes worden vrouwtjes en onbevruchte eitjes mannetjes. Als gevolg daarvan zijn bijvoorbeeld zusters genetisch dichter aan elkaar verwant dan dochters aan hun moeders. Zusters zouden daardoor sneller zichzelf opofferen om elkaars kinderen op te voeden. Deze vorm van geslachtsbepaling komt voor bij veel vliesvleugeligen, insecten waar onder meer mieren, bijen en wespen onder vallen. Gaten in de theorie De door Hamilton ontwikkelde theorie werd decennialang algemeen geaccepteerd, maar is niet waterdicht. Zo bestaan er talloze soorten vliegjes en wespen die zelfs genetisch identiek zijn, maar toch geen eusociale kolonies vormen. Bovendien kwamen er bepaalde soorten kevers, garnalen en naakte molratten aan het licht die zich op een andere manier voortplanten, waardoor er niet zo’n supersterke genetische verwantschap is, maar juist wel eusociaal gedrag vertonen. Hierdoor vielen steeds meer gaten in Hamilton’s beweringen. De onderzoekers stellen in Nature dat Hamilton’s theorie geen solide fundering heeft, maar slechts een wiskundige benadering is met veel tekortkomingen. Natuurlijke interacties binnen de kolonie zijn volgens hen veel dynamischer, complexer en chaotischer dan een simpel rekenkundig model kan voorspellen. De onderzoekers zeggen dat bijvoorbeeld bijen en wespen een soort genetische trigger hebben om in bepaalde situaties over te schakelen naar eusociaal gedrag als dat in het voordeel van de kolonie werkt. En dat voordeel is boven alles een goed verdedigbaar nest, vooral als het complex is om te bouwen en dichtbij een goede voedselvoorziening staat. Dit hebben alle bekende eusociale kolonies gemeen. Mierencommunisten De kolonie groeit door het inzetten van onvruchtbare werkers. Hamilton’s theorie geeft genetische selectie voor het sterkste nageslacht als reden hiervoor, maar volgens de Amerikaanse onderzoekers is genetische verwantschap alleen een gevolg en geen oorzaak van eusociaal gedrag. Zelfopoffering voor de kolonie, waarbinnen een duidelijke taakverdeling heerst, werkt in het voordeel van alle individuen binnen de kolonie voor een goed nest. Dit is bijvoorbeeld terug te zien in de natuur bij mieren die met gevaar voor eigen leven ’s nachts buiten de ingang van het nest verdedigen; of trekmieren die zichzelf opofferen als loopplank over gaten in de weg. De Amerikaanse onderzoekers gaan op hun beurt echter te kort door de bocht. Aan de basis van een kolonie staat immers nog steeds het individu met zijn zelfzuchtige genen. Hoe meer hij genetisch op een soortgenoot lijkt, hoe eerder hij zich voor diens nageslacht zal opofferen. Maar ook in mierenkolonies, die een schoolvoorbeeld van succesvol communisme lijken, zijn er mieren die net als mensen hunkeren naar macht en seks. In bepaalde gevallen proberen zulke mieren op te klimmen, met het gevaar door de werkers van de koningin te worden afgemaakt. De onderzoekers hebben zich overigens niet verdiept in parallellen tussen eusociaal gedrag onder dieren en bij mensen, maar zeggen dat die zeker nog het onderzoeken waard zijn. Paul Schilperoord Martin A. Nowak e.a., ‘The evolution of eusociality’, in Nature, 26 augustus 2010. (Noorderlicht) | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 8 september 2010 @ 08:10 |
07-09-2010 Hagedis zit in overgang van eieren leggen naar bevallen Wetenschappers hebben een opmerkelijk staaltje evolutie ontdekt bij een Australische hagedissensoort. Een soort skink zit namelijk middenin de evolutie van eieren leggen naar echte bevallingen. Het gaat om de saiphos equalis, een soort met een gele buik en drie tenen, meldt National Geographic. De slangachtige diertjes met kleine pootjes leggen eieren aan de kust van deelstaat New South Wales, maar blijken - zoals zoogdieren - hun nakomelingen levend ter wereld te brengen in de koudere berggebieden. Er bestaan slechts twee gekende soorten hedendaagse reptielen die beide soorten van voortplanting gebruiken, namelijk een andere skinksoort en een Europese hagedis. Slechts een slang of hagedis op vijf werpt levende nakomelingen, en uit onderzoek blijkt dat er een evolutie van eieren leggen naar bevallingen is geweest bij bijna honderd takken van de reptielenstamboom. Uniek Het gaat om een unieke ontdekking, zegt onderzoeker James Stewart, een bioloog aan de Amerikaanse East Tennessee State University, aan National Geographic. "Door de verschillen te onderzoeken bij populaties die in verschillende stadia van dit proces zitten, kan je een beeld krijgen van wat eruitziet als de overgang van de ene manier naar de andere." Zoogdieren worden in de baarmoeder gevoed via de placenta, die ook afvalstoffen afvoert. Embryo's van eierenleggende dieren halen voedingsstoffen uit de eierdooier en calcium uit de poreuze schaal, die hen ook beschermt voor de buitenwereld. Calcium Sommige vissen en reptielen gebruiken echter een mengeling van de twee methoden. Moeders vormen een ei dat ze in hun lichaam houden tot het laatste stadium van ontwikkeling. De schaal wordt dan veel dunner, waardoor de dieren kunnen ademen. De kleintjes komen vervolgens ter wereld, gehuld in een dun membraan, al wat dan nog overblijft van de schaal. Volgens wetenschappers vormt deze methode een mogelijk probleem, omdat het dier veel minder calcium krijgt omwille van de dunne schaal. Deze ontdekking zette Stewart en zijn collega's ertoe aan die toevoer van voeding te onderzoeken in de structuur en de chemie van de baarmoeder van de Australische hagedis. "We zien nu dat de uterus calcium afscheidt die de embryo opneemt. Het zijn eigenlijk de eerste stappen in de evolutie van een placenta bij reptielen", zegt de onderzoeker. Evolutionair voordeel Beide manieren van voortplanting hebben voor- en nadelen. Volgens Stewart kan de overgang mogelijk gelinkt worden aan de manier waarop pasgeborenen worden gevoed, of gaat het mogelijk om een manier om de jongen beter te beschermen in ruigere klimaten. Moeders in milde klimaten kiezen er mogelijk voor hun eigen lichaam te sparen door eieren op de grond te leggen voor de laatste week of zo van de ontwikkeling. Moeders in zwaardere bergklimaten daarentegen vinden het misschien efficiënter hun jongen te beschermen door ze langer in hun lichaam te houden. Simpel Stewart voegt eraan toe dat het omschakeling van eieren leggen naar bevallingen historisch gezien vaak voorkomt, daar de omschakeling relatief gemakkelijk verloopt. "We neigen te denken dat het gaat om een heel ingewikkelde overgang, maar het is in sommige gevallen misschien toch veel simpeler dan we dachten." (sam) (HLN) | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 13 september 2010 @ 08:06 |
12-09-2010 'Chimpansees weerstaan aids dankzij selectie' Chimpansees in Burgers' Zoo in Arnhem (ANP) UTRECHT - Onderzoek naar het DNA van chimpansees heeft sterke aanwijzingen opgeleverd dat deze dieren door natuurlijke selectie resistent zijn geworden tegen siv, een virus dat nauw verwant is aan het hiv-virus dat bij mensen aids veroorzaakt. Een pandemie in een ver verleden (waarschijnlijk zo'n twee miljoen jaar geleden) is daar vermoedelijk voor verantwoordelijk, aldus biologe Natasja de Groot van het onderzoekscentrum BPRC. Zij promoveert op 22 september aan de Universiteit Utrecht. Een infectie met siv of hiv veroorzaakt bij de meeste chimpansees geen aids. Ook bij sommige mensen duurt het veel langer dan gemiddeld voor een hiv-infectie hen ziek maakt. In beide gevallen spelen genetische variaties, die het afweersysteem in staat stellen het virus onder controle te houden, daarbij waarschijnlijk een rol. Dat die specifieke variaties bij chimpansees relatief veel vaker voorkomen dan bij mensen, wijst volgens De Groot sterk in de richting van natuurlijke selectie. Lastige kluif Als siv of een verwant virus inderdaad de schuldige is, zoals De Groot in haar proefschrift betoogt, onderschrijft dat nog maar eens dat dergelijke retrovirussen een lastige kluif zijn voor het immuunsysteem van chimpansees én mensen. Wie geen natuurlijke afweer heeft, loopt een zeer groot risico om bij besmetting ziek te worden en te sterven. De chimpansees die destijds beschermende genen hadden, konden met het virus omgaan en hebben de kans gehad zich voort te planten, de rest heeft het niet gered. ‘Je ziet dat in de westerse wereld mensen de laatste jaren wat makkelijker omgaan met hiv en aids, omdat een besmetting met antivirale middelen lang onder controle kan worden gehouden’, aldus De Groot. ‘Het wordt hier steeds meer beschouwd als een min of meer normale ziekte.’ Maar de feiten in haar proefschrift tonen volgens de onderzoekster aan dat, totdat een vaccin wordt gevonden, het voorkomen van een infectie de beste manier is om de hiv-pandemie te overleven. De situatie in Afrika, waar antivirale middelen mondjesmaat beschikbaar zijn en preventiemaatregelen bij een groot deel van de bevolking nog steeds nauwelijks aanslaan, onderstreept dat. Hiv verspreidt zich daar veel sneller dan in westerse landen, terwijl de overlevingskans van mensen die besmet raken, beduidend lager ligt. Als gevolg daarvan is aids in bijvoorbeeld Zuid-Afrika nu de belangrijkste doodsoorzaak. (volkskrant) | |
Semisane | woensdag 15 september 2010 @ 09:29 |
Mexicaanse vis evolueert door religieus ritueel. AMSTERDAM –Een plaatselijke vissoort uit Mexico is geëvolueerd onder invloed van een religieus ritueel dat elk jaar wordt uigevoerd door inwoners van het gebied. Dat hebben Amerikaanse wetenschappers vastgesteld. De vissen van de soort Poecilia mexicana hebben in de loop der tijd een resistentie ontwikkeld tegen het gif van een tropische plant die wordt gebruikt bij een godsdienstig ritueel van de Zoque, een lokale stam. De dieren kunnen veel beter tegen het gif dan hun soortgenoten die op andere plaatsen leven. Dat melden Amerikaanse onderzoekers van de A&M Universiteit van Texas in het wetenschappelijk tijdschrift Biology Letters. Regen De stamleden van de Zoque verzamelen zich al eeuwenlang elk jaar in de grot Cueva del Azufre en verdoven de vissen in het water dan met een mengsel waarin giftige bladeren van de tropische plant Lonchocarpus urucu zijn verwerkt. Met het ritueel vraagt het volk de goden om regen. Volgens de wetenschappers heeft de ceremonie invloed gehad op de evolutie van de vissen. “Ons onderzoek suggereert dat de vissen zich hebben aangepast aan de Zoque tradities”, verklaart hoofdonderzoeker Mark Tobler in het Britse tijdschrift New Scientist. Lokale cultuur De wetenschappers kwamen tot hun ontdekking door vissen uit de grot samen met soortgenoten uit andere gebieden aan een experiment te onderwerpen. De dieren werden allemaal blootgesteld aan het gif van de tropische plant. Al snel bleek dat de vissen uit de grot veel minder snel verdoofd raakten door het goedje dan de vissen die afkomstig waren uit andere gebieden. Het onderzoek toont aan dat menselijke activiteit grote invloed kan hebben op de evolutie van andere soorten. “Er is hier een intieme band bestaan tussen natuur en lokale cultuur”, aldus Tobler. nu.nl Zie je wel dat evolutie en religie prima samen gaan. | |
ExperimentalFrentalMental | donderdag 16 september 2010 @ 07:30 |
15-09-2010 Mexicaanse vis evolueert door religieus ritueel AMSTERDAM –Een plaatselijke vissoort uit Mexico is geëvolueerd onder invloed van een religieus ritueel dat elk jaar wordt uigevoerd door inwoners van het gebied. Dat hebben Amerikaanse wetenschappers vastgesteld. De vissen van de soort Poecilia mexicana hebben in de loop der tijd een resistentie ontwikkeld tegen het gif van een tropische plant die wordt gebruikt bij een godsdienstig ritueel van de Zoque, een lokale stam. De dieren kunnen veel beter tegen het gif dan hun soortgenoten die op andere plaatsen leven. Dat melden Amerikaanse onderzoekers van de A&M Universiteit van Texas in het wetenschappelijk tijdschrift Biology Letters. Regen De stamleden van de Zoque verzamelen zich al eeuwenlang elk jaar in de grot Cueva del Azufre en verdoven de vissen in het water dan met een mengsel waarin giftige bladeren van de tropische plant Lonchocarpus urucu zijn verwerkt. Met het ritueel vraagt het volk de goden om regen. Volgens de wetenschappers heeft de ceremonie invloed gehad op de evolutie van de vissen. “Ons onderzoek suggereert dat de vissen zich hebben aangepast aan de Zoque tradities”, verklaart hoofdonderzoeker Mark Tobler in het Britse tijdschrift New Scientist. Lokale cultuur De wetenschappers kwamen tot hun ontdekking door vissen uit de grot samen met soortgenoten uit andere gebieden aan een experiment te onderwerpen. De dieren werden allemaal blootgesteld aan het gif van de tropische plant. Al snel bleek dat de vissen uit de grot veel minder snel verdoofd raakten door het goedje dan de vissen die afkomstig waren uit andere gebieden. Het onderzoek toont aan dat menselijke activiteit grote invloed kan hebben op de evolutie van andere soorten. “Er is hier een intieme band bestaan tussen natuur en lokale cultuur”, aldus Tobler. © NU.nl/Dennis Rijnvis (nunl) | |
zakjapannertje | vrijdag 17 september 2010 @ 18:01 |
quote:http://arstechnica.com/sc(...)-goes-a-long-way.ars | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 21 september 2010 @ 07:51 |
20-09-2010 'Mens trok eerder uit Afrika dan gedacht' AMSTERDAM – De vondst van werktuigen uit het stenen tijdperk in Azië wijst er op dat de eerste mensen het Afrikaanse continent veel eerder verlieten dan tot nu toe werd aangenomen. Dat beweren Britse wetenschappers. De eerste uittocht van de Homo sapiens uit Afrika vond waarschijnlijk 80.000 jaar geleden plaats en misschien zelfs eerder. Dat suggereren stenen werktuigen die zijn gevonden in India en op het Arabisch schiereiland. Tot nu toe gingen wetenschappers er vanuit dat de eerste mensen het Afrikaanse continent ongeveer 60.000 jaar geleden pas verlieten. Speerpunten Wetenschappers van de Universiteit van Oxford hebben de nieuwe theorie gepresenteerd op het British Science Festival in Birmingham, zo meldt BBC News. “Ik geloof dat verschillende populaties al uit Afrika trokken in de periode tussen 120.000 en 70.000 jaar geleden”, aldus hoofdonderzoeker Michael Petraglia. De onderzoekers hebben stenen werktuigen gevonden tot een grootte van ongeveer 10 centimeter in diepe grondlagen op honderden kilometers afstand van Afrika. Het gaat voornamelijk om speerpunten en primitieve messen. De instrumenten zijn gedateerd aan de hand van omliggend vulkanisch materiaal, waaronder asresten die afkomstig zijn van een uitbarsting van de vulkaan de Toba die 74.000 jaar geleden plaatsvond. Omgeving De oermensen konden volgens de wetenschappers gemakkelijk migreren door de natuurlijke omgeving. “In de periode waar we nu over praten was de omgeving in deze gebieden erg gastvrij”, verklaart Petraglia. “Waar nu woestijnen zijn, lagen destijds meren en rivieren. Ook was er een overvloed aan planten en dieren.” Het onderzoek van de Britse wetenschappers werpt een nieuw licht op de historie van de mens in Afrika. Op basis van genetische bevolkingsonderzoeken nemen veel wetenschappers aan dat de eerste mensen pas 60.000 jaar geleden uit Afrika vertrokken. Betrouwbaar Dergelijke onderzoeken zijn echter niet geheel betrouwbaar, zo beweren de Britse wetenschappers. De populaties die Afrika als eerste verlieten, zijn mogelijk al in een vroeg stadium uitgestorven, zodat hun genetische sporen niet terug te vinden zijn in de huidige bevolking. © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl)) | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 22 september 2010 @ 00:48 |
quote:sorry, ik zie nu pas dat deze dubbel gepostis | |
ExperimentalFrentalMental | zaterdag 25 september 2010 @ 08:52 |
23-09-2010 'Malariaparasiet komt van gorilla’s' AMSTERDAM – De malariaparasiet is ongeveer 300.000 jaar geleden overgestapt van gorilla’s op mensen. Dat suggereert een nieuw onderzoek van een internationaal team van wetenschappers. De parasiet die malaria veroorzaakt bij mensen is waarschijnlijk geëvolueerd uit een parasiet die voorkomt bij Westelijke gorilla’s. Dat blijkt uit een DNA-analyse van malariaparasieten in de uitwerpselen van de apen. Het onderzoek is uitgevoerd door wetenschappers uit de Verenigde Staten, Afrika en Europa. Ze hebben hun bevindingen gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature. Chimpansees Tot nu toe gingen wetenschappers ervan uit dat de malariaparasiet vijf tot zeven miljoen jaar geleden ontstond uit een parasiet die bij de gezamenlijke voorouder van mensen en chimpansees voorkwam. De nieuwe onderzoeksresultaten wijzen er echter op dat de parasiet pas ongeveer 300.000 jaar geleden ontstond, toen het organisme ‘overstapte’ van gorilla’s op mensen. “Tot nu toe hebben onderzoekers bij hun studies naar malaria vooral naar chimpansees gekeken en daarom hebben ze de gorilla-parasiet niet gevonden”, verklaart hoofdonderzoekster Beatrice Hahn op BBC News. Poep De wetenschappers kwamen tot hun ontdekking door 2700 poepmonsters te verzamelen van verschillende apen, zoals gorilla’s, chimpansees en bonobo’s. Dat meldt het Britse tijdschrift New Scientist. In de uitwerpselen ontdekten de onderzoekers zes soorten malariaparasieten. Uit een DNA-analyse bleek vervolgens dat de parasiet die malaria veroorzaakt bij de mens waarschijnlijk afstamt van een parasiet die bij gorilla’s voorkomt. Evolutie Volgens onderzoekster Hahn hadden gorilla’s waarschijnlijk al malaria voordat de mens zich afsplitste van de aap. De eerste mensen waren vermoedelijk echter niet vatbaar voor de infectieziekte, omdat de parasiet zich niet kon binden aan de moleculen in hun bloed. Later evolueerde de parasiet waarschijnlijk, zodat deze toch kon overspringen naar mensen. Dat gebeurde mogelijk toen de mens op gorilla's ging jagen. Overigens is nog niet bekend in hoeverre gorilla’s ziek worden van de parasiet die malaria veroorzaakt. © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 28 september 2010 @ 08:06 |
27-09-2010 'Brul van leeuw is evolutionair raadsel' AMSTERDAM – Het verschil tussen de geluiden die katachtigen zoals leeuwen produceren, hangt op een onverklaarbare manier samen met de omgeving waarin de dieren leven. Dat blijkt uit een studie van Duitse wetenschappers. Katachtigen die op open vlaktes leven, zoals leeuwen, brullen op een relatief lage toonhoogte, terwijl hun familieleden in dicht begroeide leefomgevingen juist hoge tonen uitslaan. Dat schrijven onderzoekers van het Museum Koening in Bonn in het wetenschappelijk tijdschrift Biological Journal of the Linnean Society. De resultaten van het onderzoek zijn erg verrassend, omdat lage geluiden zich op open vlaktes juist minder goed verspreiden dan hogere geluiden. Dat heeft te maken met luchtturbulentie. Raadsel “De meeste onderzoeken waarbij de transmissie van dierlijke geluiden is bestudeerd, wijzen uit dat lagere frequenties het beste effect hebben in dicht beboste omgevingen”, verklaart onderzoeksleider Gustav Peters op BBC News. Het is voor de onderzoekers dan ook nog steeds een raadsel waaróm leeuwen in de loop van de evolutie een brul met een erg lage toonhoogte hebben ontwikkeld. Genen Bij hun onderzoek analyseerden de Duitse wetenschappers de roep van 27 katachtigen. Vervolgens brachten ze in kaart of er een relatie was tussen de geluiden die de verschillende dieren maakten en de omgeving waarin ze leefden. Ook onderzochten ze of de lichaamsomvang en de genetische achtergrond van de dieren invloed had op hun brul. Het onderzoek wees uit niet alleen uit dat de roep van een katachtige samenhangt met zijn leefomgeving, maar ook dat andere factoren niet of nauwelijks invloed hebben. Die laatste bevinding is eveneens opvallend. Lichaamsomvang Het is verleidelijk om te denken dat lichaamsgrootte een rol speelt bij de toonhoogte van de roep van katachtigen, zeker als naar het verschil tussen de brul van een leeuw en het gemiauw van de wilde kat wordt gekeken. Maar de genetische stambomen en het lichaamsformaat van de verschillende katachtigen wijzen er volgens de onderzoekers op dat er geen enkele evolutionaire relatie bestaat tussen de grootte van dieren en de toonhoogte van hun gebrul. © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 28 september 2010 @ 08:10 |
27-09-2010 Nieuwe analyse beroemd skelet maakt Homo erectus korter De nieuwe lengte van H. erectus past nu beter bij die van andere oermensen. Op basis van het 1,5 miljoen jaar oude Homo erectus-skelet van de ‘Nariokotome-jongen’ (KNM-WT 15000, gevonden in 1984 in Kenia) werd algemeen aangenomen dat een volwassen Homo erectus wel 185 cm lang kon worden. Maar die in vrijwel alle handboeken vermelde lengte is waarschijnlijk een vergissing. Een onderzoeksteam van de universiteit van Florida, onder leiding van de antropoloog Ronda Graves, komt tot een nieuwe lengte: 163 cm (Journal of Human Evolution, online 16 september). KNM-WT 15000 is het belangrijkste want meest complete erectus-fossiel. Homo erectus is de eerste oermens die in gestalte (lange benen, korte armen) en herseninhoud (ca. 900 cc) op de moderne mens lijkt. De oude lengte van 185 cm volgde uit drie gegevens: de geschatte leeftijd van de jongen toen hij stierf (11 à 12 jaar), de geschatte lengte van de jongen toen hij stierf (160 cm) èn het vermoeden dat H. erectus een vergelijkbare groeispurt maakte als moderne jongeren, met een piek tussen 10 en 14 jaar (15 à 20 cm per jaar). Inmiddels wordt over al die gegevens anders gedacht. Onder meer op grond van analyses van ‘jaarringen’ in erectus-tanden en de vondst van een vrouwelijk Homo erectus-bekken werd de laatste jaren al vaak betwijfeld of erectus wel zo’n moderne groeicurve zou hebben. Ook zijn er nu veel betere methodes om skeletleeftijden in te schatten. En er is veel beter inzicht in de groeicurve van chimpansees. Graves heeft nu alle nieuwe onderzoeken en mogelijke groeicurves naast elkaar gelegd en komt tot geheel nieuwe cijfers. KMN WT 15000 was ongeveer 8 jaar oud en 154 cm lang toen hij stierf. Zijn groei zou al geëindigd zijn toen hij 12,3 jaar oud was en zijn groeispurt zou ongeveer een gemiddelde zijn van de chimpansee en de moderne mens. Eindresultaat: 163 cm (met een onzekerheidsmarge van 152 tot 179 cm). (nrc) | |
ExperimentalFrentalMental | zaterdag 2 oktober 2010 @ 08:49 |
01-10-2010 Veel mensen geloven Darwin nog steeds niet Ondanks overtuigend wetenschappelijk bewijs, wijzen nog altijd veel mensen de evolutietheorie van Charles Darwin af. Dat stellen psychologen van de Universiteit van Amsterdam (UvA), die hebben ontdekt dat dit deels komt doordat de theorie van Darwin een grote rol toekent aan willekeur. Vooral mensen die het gevoel hebben weinig controle te hebben over hun leven, hebben vaak een sterke behoefte aan orde en regelmaat. Zij geven dan ook vaker de voorkeur aan het Bijbelse scheppingsverhaal. Mensen die wel controle ervaren, geven vaker de voorkeur aan Darwin. Evolutie of schepping? Om uit te vinden hoe dat komt, voerden de onderzoekers een experiment uit waarbij aan 140 mensen de keuze werd voorgelegd tussen het scheppingsverhaal, de evolutietheorie en een derde theorie waarin evolutie werd omschreven als een geordend proces met een onvermijdelijke uitkomst. Sommige proefpersonen werd van tevoren gevraagd terug te denken aan een angstaanjagende gebeurtenis uit het verleden, waarover zij geen controle hadden. Mensen uit de groep waarin het gevoel van controle kunstmatig was verlaagd, gaven vaker de voorkeur aan het scheppingsverhaal, terwijl de mensen in de controlegroep massaal kozen voor de evolutietheorie. Zodra de derde theorie als alternatief werd aangeboden, verdween bij de mensen die vooraf van hun stuk waren gebracht de voorkeur voor het scheppingsverhaal. De wetenschappers concluderen dat het geloof in een hogere macht die de aarde en het leven daarop heeft geschapen, bij veel mensen vooral voorziet in een behoefte aan orde en voorspelbaarheid. Alternatieve concepten waarin toeval en onzekerheid aan banden worden gelegd, kunnen dezelfde rol vervullen. (belga/gb) (HLN) | |
ChickenTonight | maandag 11 oktober 2010 @ 00:05 |
ExperimentalFrentalMental | donderdag 14 oktober 2010 @ 08:33 |
13-10-2010 Belgische wetenschappers ontdekken oudste plant op onze planeet HLN update Een Argentijns-Belgisch team heeft fossiele overblijfselen gevonden van de allereerste planten die op land groeiden. Door de vondst moeten wetenschappers de tijdrekening van leven op aarde met tien miljoen jaar achteruitschuiven. Het team wordt geleid door de Argentijnse professor Claudia Rubinstein, in samenwerking met Philippe Steemans van de universiteit van Luik. De onderzoekers vonden in het bergachtige noordoosten van Argentinië cryptosporen, de voorlopers van zaden, van vijf verschillende soorten levermossen. Levermossen ontstonden waarschijnlijk uit groene algen in zoet water. Uit de levermossen evolueerden gewone mossen en later varens, en nog later minder primitieve zaadplanten. De kolonisatie van het land door planten was van bepalend belang voor de verdere evolutie van het leven. Planten beïnvloedden en stabiliseerden het klimaat, wijzigden de bovenste grondlagen en maakten de aarde geschikter voor dierlijk leven. Dat Rubinstein en Steemans vijf verschillende soorten vonden, bewijst volgens hen dat de landplanten 472 miljoen jaar geleden al behoorlijk verscheiden waren, en dat leven op land dus nog ouder is. De tot nu toe oudste plantenfossielen op land komen uit Saoedi-Arabië en Tsjechië en waren 461 tot 463 miljoen jaar oud. (belga/mvl) (HLN) | |
zakjapannertje | dinsdag 19 oktober 2010 @ 19:44 |
quote:http://knack.rnews.be/nl/(...)le-1194837718980.htm | |
ExperimentalFrentalMental | vrijdag 22 oktober 2010 @ 08:31 |
21-10-2010 Resten van jong Neanderthalerkind ontdekt AMSTERDAM –Franse wetenschappers hebben in België enkele lichamelijke resten gevonden van een Neanderthalerkind dat waarschijnlijk pas anderhalf jaar oud was. De overblijfselen van het kind zijn ontdekt in de grot van Spy in de gemeente Jemeppe-sur-Sambre in België. Archeologen hebben een onderkaak en enkele tanden opgegraven. De resten suggereren dat het kind ongeveer anderhalf jaar oud was. Nog nooit eerder zijn er resten van zo’n jonge Neanderthaler ontdekt. De onderzoekers van het Centre National de la Recherche Scientifique doen in het wetenschappelijk tijdschrift Journal of Human Evolution verslag van hun bevindingen. Fors De vondst van de resten van het Neanderthalerkind geeft wetenschappers meer inzicht in de manier waarop de oermensen opgroeiden. De grootte van het kaakbot en de tanden wijzen er op dat het kind erg fors was voor zijn leeftijd in vergelijking tot moderne mensen. Waarschijnlijk begon de eerste groeispurt van Neanderthalers al na hun eerste levensjaar. "Het kind had al kenmerken van volwassen Neanderthalers, met name de tanden op zijn onderkaak waren al sterk ontwikkeld”, verklaart hoofdonderzoekster Isabelle Crevecoeur op Discovery News. Gezin Het kind was mogelijk verwant aan twee volwassen Neanderthalers, waarvan eerder resten zijn gevonden in dezelfde grot. Een DNA-onderzoek moet daar nog uitsluitsel over geven. Het gezin gebruikte de grot vermoedelijk als permanente schuilplaats. “De locatie was erg voordelig”, aldus onderzoekster Crevecoeur. “De grot ligt op de rand van een klif en bood een perfect uitzicht over een vallei." België Overigens is het geen toeval dat het Neanderthalerkind in België is gevonden. “België heeft een lange geschiedenis wat betreft Neanderthalers,” verklaart Crevecoeur. “Het land heeft de grootste concentratie aan restanten van Neanderthalers en de eerste Neanderthaler werd ook in België ontdekt in de negentiende eeuw.” © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
Semisane | vrijdag 22 oktober 2010 @ 14:42 |
'Malariamug evolueert tot nieuwe soorten' AMSTERDAM – De meest gevaarlijke malariamug zal zich waarschijnlijk opsplitsen in twee verschillende soorten. Dat hebben Britse wetenschappers bekend gemaakt. De genetische verschillen tussen twee stammen van de malariamug Anopheles gambiae worden zo groot dat er binnenkort waarschijnlijk sprake is van twee verschillende soorten. Dat melden de onderzoekers van het Imperial College in Londen in het wetenschappelijk tijdschrift Science. Als de malariamug zich definitief opsplitst in twee soorten, wordt het moeilijker om nieuwe bestrijdingsmiddelen te ontwikkelen die muggen bijvoorbeeld onvruchtbaar maken. Ook zullen bestaande middelen door de snelle evolutie van de diertjes in de toekomst mogelijk minder goed werken, zo waarschuwen de onderzoekers. Genetische analyse “Strategieën die werken tegen de ene soort zullen straks mogelijk niet meer effectief zijn tegen de andere muggensoort”, verklaart hoofdonderzoekster Mara Lawniczak in de Britse krant The Guardian. Het is al langer bekend dat de soort Anopheles gambiae uit twee verschillende stammen bestaat, genaamd M en S. De Britse onderzoekers hebben een gedetailleerde genetische analyse van de twee stammen uitgevoerd, die er op wijst dat ze veel meer van elkaar verschillen dan werd aangenomen. “Deze mug werd altijd beschouwd als één soort”, aldus Lawniczak. “We hadden geen idee dat de stammen al zover op weg waren in het proces om twee verschillende soorten te worden.” Doden Malaria wordt veroorzaakt door een microscopische parasiet die wordt overgebracht door de beet van vrouwelijke muggen. Elk jaar raken 500 miljoen mensen besmet met malaria. Ongeveer twee miljoen patiënten overlijden jaarlijks als gevolg van de ziekte. Volgens de Britse onderzoeker George Christophides is er meer genetisch onderzoek nodig om nieuwe bestrijdingsmiddelen tegen malaria te creëren. “Dit soort studies helpen ons om de genetische samenstelling in kaart te brengen van de muggen die malaria verspreiden”, verklaart hij. “Uiteindelijk zullen we daardoor nieuwe manieren vinden om te voorkomen dat deze dieren mensen zullen infecteren.” © NU.nl/Dennis Rijnvis | |
zakjapannertje | dinsdag 2 november 2010 @ 19:27 |
http://arstechnica.com/sc(...)rss&utm_campaign=rss | |
zakjapannertje | zondag 7 november 2010 @ 13:19 |
http://arstechnica.com/sc(...)rss&utm_campaign=rss | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 8 november 2010 @ 08:36 |
08-11-2010 'Evolutie van mens begon eerder dan gedacht' AMSTERDAM – De evolutie van de mens begon waarschijnlijk enkele miljoenen jaren eerder dan tot nu toe werd aangenomen. Dat blijkt uit een statistische analyse van Amerikaanse wetenschappers © Thinkstock De eerste mensachtigen splitsten zich waarschijnlijk acht miljoen jaar geleden al af van chimpansees. Dat schrijven onderzoekers van het Field Museum in Chicago in het wetenschappelijk tijdschrift Systematic Biology. De nieuwe bevindingen zijn in tegenspraak met de heersende theorie dat de evolutie van de mens ongeveer vijf miljoen jaar geleden is begonnen. Dat meldt nieuwssite ScienceDaily. Het nieuwe beginpunt van de menselijke evolutie is berekend met een statistisch computermodel, dat het beschikbare DNA van alle moderne en fossiele primaatsoorten met elkaar heeft vergeleken. Eerdere schattingen van het tijdstip waarop de mens zich afsplitste van de apen, berustten vooral op de vondsten van fossielen. Maar archeologen hebben lang niet uit elke periode van de menselijke evolutie overblijfselen van mensachtigen gevonden. Het nieuwe computermodel heeft deze ‘gaten’ in de tijdsschaal volgens hoofdonderzoeker Robert Martin opgevuld doormiddel van statistische berekeningen. Primaten De uitkomsten suggereren dat de eerste mensachtigen ongeveer drie miljoen jaar eerder ontstonden dan tot nu toe werd aangenomen. Hoofdonderzoeker Robert Martin gebruikte zijn computermodel in 2002 al om te berekenen wanneer de eerste primaten ontstonden. Ook dat onderzoek leidde tot een voor die tijd opzienbarende conclusie. Dinosauriërs De resultaten wezen er op dat de laatste gemeenschappelijke voorouder van de moderne primaten waarschijnlijk ongeveer 85 miljoen jaar geleden leefde. Dat betekent dat de eerste aapachtigen de aarde vermoedelijk nog lange tijd hebben gedeeld met dinosauriërs. © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 29 november 2010 @ 08:57 |
27-11-2010 'Giftanden slang evolutie van gegroefde tanden' ROTTERDAM - De gifbuisjes in de tanden van hedendaagde gifslangen, waren miljoenen jaren geleden nog slechts groeven die aan het tandoppervlak zaten. Dat blijkt uit onderzoek van een team wetenschappers van de Universiteit van Chicago. © ANP Dat schrijft NewScientist.com. Het team onderzocht tanden van de Uatchitodon, een reptiel verwant aan krokodillen en dinosauriërs. De 'jongste' exemplaren die bestudeerd werden, zo'n 220 miljoen jaar oud, bleken een soort gifbuisjes binnenin te hebben. Oudere exemplaren hadden deze buisjes niet, maar wel diepe groeven in het tandoppervlak. Tevens bleken de diepte en de lengte van deze groeven tussen de tanden onderling te verschillen. Bewijs De bevindingen lijken bewijs te leveren voor de theorie dat de gifbuisjes in de tanden van hedendaagse slangen ooit begonnen zijn als groeven aan de buitenkant, zo stelt teamleider Jonathan Mitchell. Mitchell en zijn collega's ontdekten 26 Uatchitodon-tanden in North Carolina die zij vergeleken met de eerdergenoemde exemplaren waarvan sommige ouder waren en andere jonger. Toen deze allemaal naast elkaar werden gelegd van oud naar jong, bleek dat de groeven steeds langer en dieper werden. Vergelijkbaar Bij de jongste exemplaren zaten geen groeven meer aan de buitenkant van de tand, maar alleen buisjes binnenin. Volgens Mitchell staat de evolutie van de tanden van slangen in principe los van die van de Uatchitodon, maar zijn de stappen binnen deze ontwikkeling bij beide dieren wel vergelijkbaar. © NU.nl/Danny van Smaalen (nu.nl) | |
zakjapannertje | zaterdag 4 december 2010 @ 07:42 |
http://www.trouw.nl/nieuw(...)oogdieren_klein.html | |
zakjapannertje | woensdag 8 december 2010 @ 17:50 |
http://www.rnw.nl/nederla(...)volkte-eiland-flores | |
zakjapannertje | woensdag 8 december 2010 @ 18:02 |
http://arstechnica.com/sc(...)te-get-beaten-up.ars | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 14 december 2010 @ 09:01 |
13-12-2010 'Huid was eerste orgaan dat ontstond' AMSTERDAM – Huid was waarschijnlijk het eerste orgaan dat in de loop van de evolutie ontstond. Dat concluderen Canadese wetenschappers naar aanleiding van een experiment met sponsdieren. © ThinkstockSpons dieren beschikken over primitieve huidcellen die hun binnenste cellen gedeeltelijk afschermen van de buitenwereld. Die ontdekking toont aan dat de ontwikkeling van huid aan de basis stond van de evolutie van meercellige dieren. Dat schrijven onderzoekers van de Universiteit van Alberta in het wetenschappelijk tijdschrift PLoS One. Afstoten Het is al langer bekend dat sponsdieren beschikken over een buitenste laag cellen die verschilt van de rest van hun lichaam. Tot nu toe werd deze laag echter niet als een primitieve huid beschouwd, omdat nooit was aangetoond dat de cellen het vermogen hadden om moleculen af te stoten. De Canadese wetenschappers stelden bij een experiment verschillende sponzen bloot aan vloeistoffen. Uit het onderzoek bleek dat de buitenste cellenlaag van de dieren weldegelijk in staat is om moleculen gedeeltelijk te weren. De primitieve huidcellen laten in sommige gevallen zelfs maar 0,8 procent van een vloeistof door in drie uur, zo meldt het Britse tijdschrift New Scientist. Chemische signalen Sponsdieren waren vermoedelijk de eerste meercellige dieren die op aarde ontstonden. De onderzoeksresultaten suggereren daarom dat alle complexe vormen van leven een huid hebben. Volgens hoofdonderzoekster Sally Leys ontstonden huidcellen waarschijnlijk vroeg in de evolutie om het binnenste van dieren af te scheiden van de buitenwereld. Interne cellen konden daardoor chemische signalen naar elkaar kunnen sturen, zonder te worden verstoord door invloeden van buitenaf. Volgens de wetenschappers ondersteunen hun bevindingen ook de theorie dat sponsdieren de voorouders zijn van alle andere dieren op aarde. © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | donderdag 16 december 2010 @ 08:27 |
15-12-2010 'Eerste levensvormen overleefden zware ijstijd in zee' AMSTERDAM – De eerste micro-organismen hebben één van de heftigste ijstijden op aarde waarschijnlijk overleefd in enkele oceaangebieden die niet bevroren waren. Dat blijkt uit onderzoek van Britse wetenschappers. © Thinkstock De vondst van specifieke sedimenten in Australië wijst er op dat het water van sommige oceanen 700 miljoen jaar geleden tijdens de Sturt-ijstijd in beweging was. Mogelijk konden micro-organismen in deze zeegebieden in leven blijven. Dat schrijven onderzoekers van de Universiteit van Londen in het wetenschappelijk tijdschrift Geology. Oases “Voor het eerst hebben we duidelijk bewijs dat stormen 700 miljoen jaar geleden invloed hadden op sommige delen van de zeebodem”, verklaart hoofdonderzoeker Dan Le Heron op BBC News. “Dat betekent dat er in deze tijd een soort oases op aarde zijn geweest die vrij waren van ijs. De Sturt-ijstijd was één van de heftigste ijstijden op aarde. De periode wordt vaak genoemd in verband met de theorie van sneeuwbalaarde. Deze theorie stelt dat de aarde enkele malen volledig bedekt is geweest met ijs. Leven Bij opgravingen in het Australische nationale park Flinders Ranges stuitten Britse wetenschappers echter op 700 miljoen jaar oude afzettingen die de kenmerken dragen van oceanen met water dat in beweging was door de invloed van stormen. De sedimenten suggereren dat sommige zeegebieden tijdens de Sturt-ijstijd ijsvrij waren en mogelijk microscopisch leven bevatten. Evolutie De ‘oases’ in zee kunnen volgens de onderzoekers verklaren hoe sommige micro-organismen de ijstijd overleefden en later evolueerden tot complexere vormen van leven. “Dit was een ideale plek voor vroege organismen om op te bloeien en te beginnen met hun evoltutie”, aldus Le Heron. © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 20 december 2010 @ 09:23 |
19-12-2010 Leven op aarde kende groeispurt CAMBRIDGE - Het leven op aarde heeft ongeveer drie miljard jaar geleden een enorme groeispurt doorgemaakt. © NU.nl/Allesoversterrenkunde.nl Dat stellen onderzoekers van de Amerikaanse instelling Massachusetts Institute of Technology in de nieuwste editie van het wetenschappelijke tijdschrift Nature. De wetenschappers keken naar de manier waarop duizend belangrijke genen zich hebben ontwikkeld. Veel daarvan blijken 2,8 tot 3,3 miljard jaar geleden te zijn gevormd. In die relatief korte periode vulde de dampkring van de aarde zich met zuurstof. Daardoor stierven primitieve levensvormen uit en kwamen meer ontwikkelde organismes op. Meer energie Miljoenen jaren eerder was het zogeheten elektronentransport, een proces binnen in cellen, ontstaan. Daarmee kunnen levende wezens energiebronnen als zonnestraling en zuurstof gebruiken. Door de veranderingen kreeg het leven veel meer energie om zich te evolueren. ''Die grotere energievoorraad stelde de aarde in staat grotere en gecompliceerde ecosystemen te herbergen'', aldus de onderzoekers. © ANP (nu.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | vrijdag 24 december 2010 @ 10:31 |
23-12-2010 Neanderthaler had oostelijke verwanten WASHINGTON - De Neanderthaler had voorheen onbekende verwanten in Azië. De zogeheten Denisovanen leefden er zo'n 30.000 tot 50.000 jaar geleden en mengden zich met de bewoners van Papoea Nieuw-Guinea. © ThinkStock Amerikaanse en Duitse wetenschappers hebben het gen van deze groep afgeleid uit een vingerbotje en een grote verstandskies die in 2008 zijn gevonden in de Denisovagrot in Siberië. ''Het beeld dat opduikt is dat de Denisovanen een zustergroep van de Neanderthalers vormden'', stelden de wetenschappers in het tijdschrift Nature donderdag. Complexer Co-auteur Richard Green van de universiteit uit het Californische Santa Cruz meent dat de geschiedenis van de mensheid nu wat complexer is geworden. ''In plaats van het eenvoudige verhaal dat de moderne mens uit Afrika kwam en de Neanderthaler verving, zien we nu dat meer groepen met elkaar verweven zijn dan we dachten.'' © ANP (nu.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | vrijdag 24 december 2010 @ 10:34 |
21-12-2010 Zoogdieren 1000 maal groter na uitsterven dinos Zoogdieren waren kleine dieren in de tijd dat de dinosauriërs heersten op de aarde. Toen de niet-vliegende dinosauriërs aan hun einde kwamen rond de Krijt-Tertitair grens kregen de zoogdieren hun kans. Minder concurrentie en meer voedsel zorgde ervoor dat veel groter en zwaarder werden en de heerschappij op aarde overnamen. De drie eras van het Phanerozoïcum het Palaeozoïcum (543-251 miljoen jaar geleden), Mesozoïcum (251-66 miljoen jaar geleden) en Kenozoïcum (66 miljoen tot nu)- zijn onderscheiden op basis van de grote verschillen in dominante levensvormen, zoals die althans in de beginjaren van de geologie op basis van fossielen werden ervaren. Na het Paleozoïcum met haar dominantie van ongewervelde (mariene) dieren volgde het Mesozoïcum met haar dominante reptielen (sauriërs) op het land, een rol die in het Kenozoïcum werd overgenomen door de zoogdieren. Al lange tijd wordt algemeen aangenomen dat de zoogdieren tot bloei konden komen toen ze verlost waren van de dinos. Deze stierven uit nabij de overgang van Krijt naar Tertiair en waren voordien de grote voedselconcurrenten van de zoogdieren. Toen de dinos waren uitgestorven, waren er geen grote herbivoren meer; de toen bestaande zoogdieren waren relatief klein (de grootste wogen niet meer dan ca. 10 kg) en verorberden daarom relatief weinig plantaardig materiaal. De reuzen Indrocotherium en Deinotherium waren veel groter dan de Afrikaanse olifant en vele malen groter dan de mens. Afbeelding: © NSF/RCO/IMPPS .Flora Toen de flora zich dan ook herstelde na de meteoriet inslag die rond het einde van het Krijt tijdperk een einde maakte aan de heerschappij van de dinosauriërs, waren er nauwelijks planteneters. Dat betekende dat de flora zich vrijwel ongeremd kon ontwikkelen, daardoor een steeds grotere voedselbron vormend. De plantenetende zoogdieren stelden zich daarop in en binnen de geologisch gezien betrekkelijk korte tijd van 25 miljoen jaar ontwikkelden ze zich van relatief kleine tot zeer grote dieren. Daarbij moet worden aangetekend dat het voor grote dieren veel efficiënter is om herbivoor dan om carnivoor te zijn. Indricotherium was het grootste landzoogdier ooit; het leefde tijdens het Oligoceen. Reuzen De grootste landzoogdieren werden in die 25 miljoen jaar ruim 1000 maal zo zwaar als hun voorgangers uit het Mesozoïcum, met uitschieters zoals de 5,5 m hoge Indricotherium en de 17 ton zware Deinotherium. Deze reuzen waren geen spelingen van de natuur, maar het gevolg van een geleidelijke ontwikkeling. Dat blijkt uit een studie naar de maximale grootte van vertegenwoordigers uit diverse groepen zoogdieren op ieder continent gedurende opeenvolgende tijdseenheden. Tot de onderzochte groepen behoorden o.a. de Perissodactyla (evenhoevigen, zoals het paard en de neushoorn), de Proboscidea (slurfdragers, zoals de olifant, de mammoet en de mastodont) en de Xenarthra (miereneters, luiaards en gordeldieren) en diverse uitgestorven groepen. Onderzoekster Theodor met de schedel van een Hyaenodon. Afbeelding: © Riley Bradt, Univ. van Calgary Uit het onderzoek blijkt dat de maximale grootte van de landzoogdieren niet alleen bepaald werd door het al eerder genoemde voedselaanbod maar ook door het klimaat: hoe kouder, hoe groter de soorten werden omdat het warmteverlies relatief gering is bij grote dieren. Ook bleek dat geen enkele groep binnen de zoogdieren domineerde wat betreft het aantal reuzensoorten: het optreden van echte reuzen lijkt toeval te zijn. Ook bleek dat er geen tijdvak was waarin veel meer reuzen voorkwamen dan in andere tijdvakken. Referentie: Smith et al. The evolution of maximum body size of terrestrial mammals. Science 330 (2010) 1216-1219. (Kennsilink) | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 3 januari 2011 @ 09:05 |
01-01-2011 Menselijk brein is al 20.000 jaar aan het krimpen Zou het kunnen dat de mens steeds dommer wordt? Uit een studie blijkt dat het menselijk brein al 20.000 jaar aan het krimpen is. Gedurende de twee miljoen jaar daarvoor nam de grootte van het brein alleen maar toe. Het krimpende brein is een fenomeen waar niemand aan kan ontsnappen. Het gebeurt over de hele wereld, bij beide geslachten en bij elk ras. In 20.000 jaar is ons brein met de grootte van een tennisbal gekrompen. Volgens Dr. John Hawks, antropoloog van de universiteit van Wisconsin, hoeven we ons echter geen zorgen te maken. Een kleiner brein betekent niet noodzakelijk dat we aan intelligentie moeten inboeten. Reden? Over de reden van het krimpende brein is men het niet eens. Sommige wetenschappers geloven dat de mens vroeger een groot hoofd nodig had, aangezien ze veel vaker in de kou vertoefden. Andere wetenschappers denken dat ons voedsel vandaag veel gemakkelijker valt op te eten dan vroeger en dat onze hoofden daardoor niet meer groeien. Nog een theorie zegt dat enkel de sterksten overleefden, aangezien veel kinderen stierven. En de sterksten hadden het grootste hoofd. Voorouders Volgens Dr. David Geary, van de universiteit van Missouri, mogen we onze voorouders niet zomaar intelligenter noemen. "In feite waren onze voorouders intellectueel onze gelijke niet. Dankzij de opkomst van landbouw en moderne steden konden de slimste mensen zich op wetenschap, kunst en andere velden toespitsen. Hun voorouders hadden de infrastructuur niet om dat te doen." Raadsel Dr. Hawks gelooft wel dat de moderne mens slimmer is geworden, net doordat het brein gekrompen is. Een groter brein vraagt meer energie en doet er langer over om zich te ontwikkelen. Aan de universiteit van Tennessee stelt een studie echter dat ons brein in de toekomst opnieuw zal groeien. Wetenschappers staan met andere woorden zelf voor een raadsel. Of we slim genoeg zijn om het op te lossen, zal nog moeten blijken... (gb) (HLN) | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 3 januari 2011 @ 09:14 |
31-12-2010 Temperatuur van menselijk lichaam verklaard AMSTERDAM De menselijke lichaamstemperatuur van 37 graden Celsius zorgt er op een zeer efficiënte manier voor dat we minder vatbaar zijn voor ziektes. Dat hebben Amerikaanse wetenschappers vastgesteld. © Thinkstock Het menselijk lichaam is warm genoeg om schimmels op afstand te houden, maar niet zo warm dat we constant hoeven te eten om op temperatuur te blijven. De menselijke lichaamstemperatuur is daardoor bijna optimaal te noemen, net als de temperatuur van de lichamen van de meeste andere zoogdieren. Dat schrijven onderzoekers van de Yeshiva Universiteit in New York in het online wetenschappelijk tijdschrift mBio. Warmbloedigheid Één van de grootste mysteries van de mens en andere geavanceerde zoogdieren is hun warmbloedigheid in vergelijking met andere dieren, verklaart hoofdonderzoeker Arturo Casadevall op nieuwssite ScienceDaily. Deze studie helpt ons te verklaren waarom de lichaamstemperatuur van alle zoogdieren rond de 37 graden Celsius ligt, aldus de onderzoeker. Krokodillen Uit de studie van Casadevall blijkt dat het aantal schimmels dat een mens of dier kan besmetten direct verband houdt met lichaamstemperatuur. Bij elke graad Celsius temperatuursstijging, vermindert het aantal schadelijke schimmels in een lichaam gemiddeld met zes procent. Koudbloedige dieren zoals krokodillen hebben dus veel meer kans om een schimmelinfectie op te lopen dan mensen. De wetenschappers hebben met een wiskundig model berekend bij welke lichaamstemperatuur dit voordeel nog opweegt tegen het nadeel dat er extra veel voedselconsumptie nodig is om het lichaam warm te houden. Beperkingen Uit hun berekening blijkt dat de optimale lichaamstemperatuur voor mensen en dieren 36,7 graden is. Kortom: de temperatuur van ons lichaam is bijna ideaal. Deze studie is een goed voorbeeld van hoe menselijke evolutie is gedreven door zowel biologische factoren als fysiologische beperkingen, aldus onderzoeker Aviv Bergman. © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | maandag 3 januari 2011 @ 09:22 |
31-12-2010 Supersnelle evolutie op eilanden Op eilanden komen vandaag de dag afwijkende dieren voor. Sommige zijn kleiner, terwijl anderen weer groter zijn dan dieren op het vasteland. Fossielen laten hetzelfde beeld zien. Dieren op eilanden evolueren zeer snel, maar zijn ook zeer kwetsbaar omdat er erg weinig individuen van zijn. De Floresmens Homo floresiensis. Afbeelding: © Adiël Klompmaker De hobbit. De kleine mens, Homo floresiensis, werd in 2003 ontdekt op het Indonesische eiland Flores. Groot nieuws want deze nieuwe mensensoort was ongekend klein. De nieuwe soort leefde tegelijk met de moderne mens (Homo sapiens), mogelijk tot 12.000 jaar geleden. Das klein, maar het kan ook groot. Wat te denken van bijvoorbeeld de reuzenooievaar die onlangs in het nieuws kwam. Deze fossiele ooievaar (Leptoptilos robustus), ook al gevonden op Flores, was maar liefst 1,80 m groot en 16 kg zwaar. De vogel was niet meer goed in staat te vliegen. Dit zijn slechts twee van de voorbeelden van afwijkende groottes van dieren op eilanden. Wat gebeurt er op deze eilanden? Hoe komt het dat sommige beesten juist klein zijn en andere weer groot? Alexandra van Geer en collegas publiceerden hier in 2009 een boek over getiteld Hoe dieren op eilanden evolueren. De reuzenooievaar vergeleken met de Floresmens. Afbeelding: © Hanneke Meijer .Geschiedenis Charles Darwin kwam al in aanraking met evolutie op eilanden. Hij bestudeerde de vinken op de Galapagos eilanden, 900 km ten westen van Zuid-Amerika. Deze vinken lijken erg veel op een vink op het vasteland van Zuid-Amerika. Deze vinken hebben verschillende snaveltjes om zich zo goed mogelijk aan hun leefomgeving aan te passen. Wat was er namelijk gebeurd? Enkele Zuid-Amerikaanse vinken vlogen naar de Galapagos eilanden en evolueerden ter plaatse tot nieuwe soorten. Eilandevolutie kwam pas echt op de kaart te staan toen de Brit Andrew Leith Adams in 1870 dwergvormen op eilanden beschreef. Toen werd nog gedacht dat deze dwergvormen een vorm van ziekte waren. De zwakke dieren vielen niet meer ten prooi aan roofdieren bij gebrek daaraan en verzwakten zo de opvolgende generaties met hun genen, oftewel degeneratie. Vanaf de jaren zeventig ging de wetenschap zich echter steeds meer realiseren dat de afwijkende vormen aanpassing aan de nieuwe leefomgeving waren. In veel gevallen wordt een eiland namelijk gekoloniseerd door organismen vanaf het vasteland. Een klein deel van de Galapagos vinken van Darwin. .Afstand en grootte MacArthur & Wilson zagen dit ook in de jaren zestig. Ze realiseerden zich dat het aantal soorten op een eiland afhangt van twee belangrijke factoren: de afstand tot het vasteland en de grootte van het eiland. Hoe korter de afstand tot het vasteland, des te meer soorten over kunnen steken. De grootte van het eiland speelt een vergelijkbare rol: hoe groter, des te meer soorten kans lopen om op het eiland te komen. Eilanden herbergen weinig soorten ten opzichte van een gelijk oppervlak op het vasteland. Waarom dan alle ophef? Dit komt omdat de soorten die er zijn, vaak niet op het vasteland voorkomen: er is een hoog percentage aan endemische soorten. Vooral grote, verafgelegen eilanden met veel topografie herbergen veel endemische soorten. Om een voorbeeld te geven: 81% van de vogels, en maar liefst 99% van de insecten, op Hawaii wordt nergens anders gevonden. Eilanden zijn dus hotspots voor biodiversiteit. Verhoudingsgewijs komen er zelfs veel soorten voor op eilanden in vergelijking met het vasteland. Bijvoorbeeld, één op de zes plantensoorten groeit op een eiland, en dat terwijl de verhouding eiland versus vasteland kleiner is in dan één op zes. Ook leeft ongeveer 17% van de vogelsoorten op en nabij eilanden. Dit is zo in het heden, maar dat was niet anders in het verleden. Ook toen waren er veel endemische soorten op eilanden te vinden. Die worden dan ook teruggevonden als fossielen op deze eilanden. De oversteek Er zijn twee manieren voor eilanden om met nul landsoorten te beginnen. Vele eilanden zijn vulkanische eilanden, wat betekent dat toen het eiland hoog genoeg werd door uitbarstingen en uiteindelijk boven de zeespiegel kwam onbevolkt was door landdieren. Daarnaast kan een eiland weggevaagd worden door een explosie van een vulkaan zoals gebeurde bij de Krakatau in 1883. Het eiland werd letterlijk gesteriliseerd en moest opnieuw veroverd worden door het leven. Niet elke soort kan zomaar op een eiland geraken. Voor het eind van de twintigste eeuw dacht men vooral dat dieren op eilanden belanden door van eilandje naar eilandje te geraken geholpen door landbruggen. Dit blijkt lang niet altijd op te gaan, want grote dieren zoals olifanten en nijlpaarden blijken behoorlijke afstanden te kunnen zwemmen. Toch geraken niet alle dieren van het vasteland op een eiland. Dat heeft te maken met hoe gemakkelijk ze zich verspreiden. Vergelijk bijvoorbeeld vogels en konijnen. De eerste kan gemakkelijk over de barrière genaamd zee vliegen, terwijl een konijn het een stuk moeilijker heeft om het eiland te bereiken. Ook vlinders hebben het gemakkelijk. De verspreiding is overigens geen vast gegeven voor dieren. Sommige individuen geraken veel verder dan hun nog kleinere of zwakkere soortgenoten. In soorten kan het verspreidingsvermogen ook snel veranderen op een tijdsschaal van duizenden jaren door snelle aanpassingen zoals bijvoorbeeld bij Zweedse aardmuizen. Eén tweede proces dat meespeelt, is het klimaat dat op eilanden anders is dan op het vasteland. Over het algemeen wat kouder. Daarom zullen sommige soorten die zich op het vasteland wel kunnen handhaven, het niet redden op eilanden. De fossiele dwergolifant Elephas falconeri is op Sicilië te vinden. Afbeelding: © Giovanni DallOrto Eilandregel Na de grote oversteek hoopt het individu een soortgenoot te vinden, het liefst van het andere geslacht in het geval van sexuele voortplanting. Mocht dat het geval zijn, dan kan de soort zich permanent vestigen op het eiland. Er zijn twee mogelijkheden waarom dieren op eilanden kunnen afwijken van die van het vasteland. Ten eerste is het mogelijk dat de beesten op het eiland van dezelfde soort zijn als degenen op het vasteland. De beesten op het vasteland sterven echter uit en die op het eiland juist niet. Zo krijg je ook andere dieren op eilanden. In de meeste gevallen evolueren de beesten op de eilanden zich echter zelf. In de loop van de tijd veranderen veel planten en insecten, maar vooral ook gewervelden (vertebraten). Kleine soorten worden groter en grote soorten worden juist kleiner: de eilandregel. De meeste beesten hebben zich op eilanden ontwikkeld tot nieuwe soorten: soorten die zo sterk veranderen in hun skelet of andere lichaamsdelen dat ze duidelijk afwijken van degenen die op het land leven. Zelfs zo veel dat ze hoogstwaarschijnlijk niet meer met hun vroegere soortgenoten kunnen voortplanten. Waarom werden ze juist kleiner of groter? Hiervoor gaan we terug naar de reuzenooievaar uit Flores. Deze ooievaar had weinig te duchten van carnivore zoogdieren, want die waren niet te vinden op Flores. Aan de andere kant waren er wel genoeg prooidieren en aas te vinden. De ooievaar had voldoende te eten en kon zo in de loop van de duizenden jaren gemiddeld groter worden. Een soortgelijk iets doet opgeld voor kleine zoogdieren zoals bijvoorbeeld egels. Zo vonden wetenschappers in Gargano (Italië), vroeger een eiland, bijvoorbeeld de resten van de reuzenhaaregel, en reuzenratten op Kreta, Timor en de Filippijnen. Ook kunnen de grote kleine beesten zich nu makkelijker onttrekken aan roofvogels en het warmteverlies neemt af. Minder eten is dus nodig. Een | |
ExperimentalFrentalMental | woensdag 5 januari 2011 @ 08:16 |
04-01-2011 'Walging heeft belangrijke evolutionaire functie' AMSTERDAM – Het vermogen om ergens van te kunnen walgen, beschermt mensen tegen ziektes en heeft mogelijk ook invloed op onze moraal. Dat beweert een Britse onderzoekster in een nieuwe studie. © Thinkstock Walging is voor mensen een minstens zo belangrijke emotie als angst. Waar angst er voor zorgt dat we uit de buurt blijven van gevaren zoals roofdieren, heeft walging een vergelijkbare functie als het gaat om bedreigingen zoals bacteriën en parasieten. Dat schrijft onderzoekster Valerie Curtis van de London School of Hygiene and Tropical Medicine in het wetenschappelijk tijdschrift Philosophical Transactions of the Royal Society. Lichaamsvocht "Afschuw of walging zorgt er voor dat we uit de buurt blijven van kleine diertjes die ons van binnenuit kunnen opeten”, verklaart Curtis op Discovery News. “We zijn zo geëvolueerd dat we uit de buurt blijven van poep, lichaamsvocht en bedorven voedsel.” Curtis onderbouwt haar stelling met de resultaten van onderzoeken waarin eenvoudige levensvormen zijn blootgesteld aan ziekteverwekkers. Zo werden bij een experiment wormen geconfronteerd met bacteriën in een petrischaal. De wormen leken de ziekteverwekkers onmiddellijk te herkennen. Zodra ze bij de bacteriën in de buurt kwamen, draaiden de dieren zich om en kropen ze de andere kant op. Moraal Volgens Curtis bewijst het experiment dat walging een belangrijke rol heeft gespeeld in de evolutie van bijna alle levensvormen. “Wormen zijn simpele dieren met maar 302 neuronen en toch vertonen ze een walgreactie.” De onderzoekster vermoedt zelfs dat walging ook heeft bijgedragen aan het ontstaan van de menselijke moraal in de huidige maatschappij. Uitwerpselen “Als ik poep achterlaat in je voortuin, in je kopjes spuug, stank achterlaat in het openbaar vervoer of in mijn pyjama naar de kerk ga, bedreig ik anderen in feite met mijn lichaamsvocht”, verklaart Curtis. “Het gaat hier om manieren, maar in zekere zin ook om moreel gedrag." “De vorming van simpele regels die voorkomen dat je andere mensen ziek maakt met je uitwerpselen, is één van de manieren waarop de menselijke moraal kan zijn ontstaan”, aldus de onderzoekster. © NU.nl/Dennis Rijnvis (nu.nl) | |
ExperimentalFrentalMental | dinsdag 11 januari 2011 @ 08:59 |
10-01-2011 Vroege moderne mens werd niet ouder dan neanderthaler Een neanderthaler. Het uitsterven van de neanderthalers laat zich vermoedelijk niet verklaren door een geringere levensverwachting. Ook de vroege moderne mensen, die vanuit Afrika komend snel uitzwermden over de continenten, werden niet bijzonder oud, zo blijkt uit een onderzoek van de Amerikaanse antropoloog Erik Trinkaus, gepubliceerd in het vakblad Proceedings van de Amerikaans Academie voor Wetenschappen. Trinkaus vergeleek de leeftijd bij overlijden van twee zogenaamde archaïsche mensen, vooral neanderthalers, met dat van twee groepen van vroege moderne mensen. Hij keek hoeveel twintig- tot veertigjarigen er waren, en hoeveel er volwassenen van meer dan veertig jaar waren. In alle drie de groepen waren er zeer weinig oude mensen. Waarschijnlijk hebben rondtrekkende groepen oudere mensen omwille van ouderdomsverschijnselen of die niet meer mobiel genoeg waren, achtergelaten en zijn ze in bepaalde omstandigheden door wilde dieren opgegeten, zo luidt een mogelijke verklaring. Zo zijn hun overblijfselen niet meer te vinden in paleontologische data. Het is ook denkbaar dat de resten van oudere individuen over duizenden jaren heen minder goed bewaard bleven dan die van jonge mensen of dat de ouderdomsschatting op de skeletresten niet betrouwbaar genoeg is. Als er een demografisch voordeel voor de moderne mens zou zijn, zou dit het gevolg kunnen zijn van hogere vruchtbaarheid of lagere kindersterfte. (belga/vsv) (HLN) | |
zakjapannertje | woensdag 12 januari 2011 @ 21:32 |
http://knack.rnews.be/nl/(...)le-1194921851022.htm | |
Monolith | donderdag 13 januari 2011 @ 00:32 |
Wel een beetje sensationeel geschreven stuk. Epigenetica is niet bepaald nieuw en er staat vrij weinig 'op zijn kop'. |