abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
  dinsdag 17 februari 2009 @ 12:04:34 #51
147503 Iblis
aequat omnis cinis
pi_66154246
quote:
Op dinsdag 17 februari 2009 11:58 schreef Triggershot het volgende:
Seven signs of evolution in action
Butterflies rapidly evolve resistance to killer bacteria

A population of tropical butterflies on a South Pacific island evolved resistance to a killer bacteria in the span of a single year – a blink of the eye in evolutionary time. The bacteria infects females and selectively kills males before they hatch. The strategy reduced male Blue Moon butterflies to just 1 percent of the population. But just 10 generations later – a year's time – males made up nearly 40 percent of the population. Scientists said the rebound is due to the evolution of a so-called suppressor gene that keeps the killer bacteria in check.
Hier zou ik toch geneigd zijn om te stellen dat waarschijnlijk een gedeelte van de populatie deze resistentie al bezat, en dat die resistentie nu vanwege die bacterie geselecteerd is, niet dat er binnen een jaar een ‘antwoord’ is geëvolueerd.

Maar verder zijn dit altijd leuke voorbeelden.
Daher iſt die Aufgabe nicht ſowohl, zu ſehn was noch Keiner geſehn hat, als, bei Dem, was Jeder ſieht, zu denken was noch Keiner gedacht hat.
pi_66154358
quote:
Op dinsdag 17 februari 2009 12:04 schreef Iblis het volgende:

[..]

Hier zou ik toch geneigd zijn om te stellen dat waarschijnlijk een gedeelte van de populatie deze resistentie al bezat, en dat die resistentie nu vanwege die bacterie geselecteerd is, niet dat er binnen een jaar een ‘antwoord’ is geëvolueerd.

Maar verder zijn dit altijd leuke voorbeelden.
Een evolutie in één lichaam of in één soort op korte termijn, ik begrijp je niet helemaal?
  dinsdag 17 februari 2009 @ 12:10:14 #53
147503 Iblis
aequat omnis cinis
pi_66154440
quote:
Op dinsdag 17 februari 2009 12:07 schreef Triggershot het volgende:
Een evolutie in één lichaam of in één soort op korte termijn, ik begrijp je niet helemaal?
Ik vind dat het stukje een beetje suggereert alsof deze soort als antwoord op de aanwezigheid van de bacterie binnen een jaar tijd een nieuw gen heeft geëvolueerd dat deze bacterie in toom houdt. Dat is heel snel. Ik zou eerder verwachten dat dit gen al aanwezig was in de populatie, en dat het nu een heel sterk reproductief voordeel heeft.
Daher iſt die Aufgabe nicht ſowohl, zu ſehn was noch Keiner geſehn hat, als, bei Dem, was Jeder ſieht, zu denken was noch Keiner gedacht hat.
pi_66363986
23-02-2009

De evolutie van god

Over de hele planeet, in alle culturen, geloven mensen in een god of ‘iets hogers’. Dat komt omdat in de loop van miljoenen jaren ons brein zo is geëvolueerd. Wetenschappers zijn het echter oneens over de vraag waarom dat zo is gebeurd: was geloof goed voor onze overlevingskansen, of is ons gelovige brein een toevallig bijproduct van de evolutie? Eén ding is volgens de wetenschap zeker: een god had er zelf weinig mee te maken.

In 1920 arriveerde Frank Hurley – een Australische wetenschapper – in een watervliegtuig op Nieuw-Guinea. De oorspronkelijke bewoners van dit eiland hadden nog nooit zoiets gezien. Ze dachten dat het vliegtuig een levend wezen was, en Hurley en zijn piloot werden verwelkomd als goden. Meer ‘goden’ volgden, die allerlei mysterieuze dingen deden. Ze hadden doosjes bij zich waar ze tegen praatten, en waar dan weer andere stemmen uitkwamen. Het leek wel op een soort ritueel. En als de ‘goden’ dit ritueel goed uitvoerden, werden er vrachtschepen met goederen gezonden door de andere goden.
Vanuit ons moderne wereldbeeld klinkt het alsof de inwoners van Nieuw-Guinea niet bijster snugger waren. Wij weten immers dat een watervliegtuig geen magische vogel is, en dat mysterieuze, pratende doosje is een gewoon een radio. Maar, zo schrijft schrijver en uitvinder Arthur C. Clarke, “elke technologie die voldoende geavanceerd is, is niet te onderscheiden van magie”. En dus verklaarden de eilandbewoners wat zij zagen op die manier: magie, het werk van goden. Niet omdat ze dom waren, maar omdat in het menselijk brein nu eenmaal geneigd is om te geloven in iets hogers.



Een kruis op één van de Vanuatu-eilanden, opgericht voor John Frum. De bewoners van dit eiland reageerden op zijn komst zoals de mensen op Nieuw-Guinea toen ze voor het eerst een witte man in een watervliegtuig zagen. Ze richtten een zogenaamde cargocultus op: wie in Frum geloofde, zou rijk en voorspoedig leven. Foto: Tim Ross


Een aarde bevolkt met gelovige breinen
Er is op aarde geen cultuur te vinden waarin geloof – in magie, in geesten, in goden – geen belangrijke rol speelt. Dat vertelt ons dat dit vermogen om te ‘geloven’ naar alle waarschijnlijkheid al vroeg in de evolutie van de mens is ontstaan. Toen onze gemeenschappelijke voorouders uit Afrika trokken en de continenten bevolkt raakten met homo sapiens, namen ze een gelovig brein met zich mee. Dat we erg verschillende dingen geloven, maakt daarbij weinig uit – dat is de culturele invulling van onze drang om iets hogers te herkennen in de wereld om ons heen.



De verspreiding van homo sapiens over de planeet. Ons gelovige brein is waarschijnlijk al ouder dan deze eerste grote volksverhuizing. Onze voorouders die uit Afrika de wereld bevolkten brachten dus hun geloof mee. (In het rood de homo sapiens, in het geel de neanderthalers en in het groen de vroege homoniden, zoals homo erectus en homo ergaster)


Maar hoe en waarom is dit gelovige brein precies geëvolueerd? Daarvoor wenden we ons tot Darwin. Hij stelde dat een eigenschap blijft bestaan, als het een voordeel oplevert waardoor je meer nakomelingen krijgt. Dat kan op twee manieren: bepaald erfelijk gedrag – zoals geloven in een god – vergroot je overlevingskansen. Hierdoor leef je langer en ben je dus in staat meer kinderen te baren of verwekken. Het kan ook zijn dat geloven je tot een aantrekkelijker partner maakt, waardoor meer mensen een kind met je willen maken. Wanneer je het vermogen om te geloven vervolgens samen met je genen doorgeeft aan je kind, blijft het gedrag bestaan en kan het zich zelfs verder verspreiden onder de menselijke populatie.



VMAT2, oftewel: het ‘godgen’

Het was groot nieuws in 2004: moleculair bioloog Dean Hamer maakte in zijn boek ‘The God gene: how faith is hardwired into our genen’ bekend dat hij het gen had gevonden dat zorgt dat we in een god geloven. Of althans, dat we geneigd zijn om in ‘iets hogers’ te geloven. Een soort spiritualiteitsgen dus, die door minder poëtische wetenschappers ook wel VMAT2 genoemd werd. Tot dat moment stond het te boek als een gen dat hielp bij de aanmaak van stofjes in het brein, die op hun beurt weer een rol spelen bij hoe we ons voelen. VMAT2 is overigens niet het enige gen dat betrokken is bij geloof, benadrukt Dean Hamer nog. Maar het gen is duidelijk wel vaker aanwezig bij zeer spirituele mensen dan bij de ongelovige Thomas.

Wetenschapsjournalist en evolutie-expert Carl Zimmer waagt het te betwijfelen. Hij wijst er op dat Hamer zijn onderzoek over het godgen niet aan de kritische blik van vakgenoten heeft durven onderwerpen: hij schreef immers een boek en publiceerde niet (ook) in een vakblad. Zimmer heeft ook wel een idee hoe dat komt. Volgens hem is de statistische onderbouwing bij het godgen twijfelachtig: slechts één procent van het verschil in spiritualiteit tussen de ‘gelovigen’ en de ‘ongelovigen’ kan Hamer in zijn onderzoek verklaren door de aan- of afwezigheid van VMAT2.
(Op de foto: Dean Hamer)


Van sjamaan tot kerk
Als je kijkt naar hedendaagse religies dan lijkt het onwaarschijnlijk dat gelovige oermensen zo’n darwinistisch voordeel hebben gehad dat de ongelovigen niet hadden. Neem bijvoorbeeld het katholicisme: een geloof dat onder meer zijn trouwste volgelingen aanmoedigt om celibatair te leven en dus helemaal geen kinderen te krijgen. Het is lastig te zien hoe dit bijvoorbeeld zorgt voor meer nakomelingen. Maar zo’n vergelijking is niet helemaal eerlijk. Want toen onze voorouders evolueerden tot gelovigen, bestond het katholicisme nog helemaal niet.

De Amerikaanse psycholoog Matt Rossano denkt dat de evolutie van god in plaats daarvan begonnen is met het oproepen van extase door rituelen. In de loop van tienduizenden jaren ontwikkelde dit gebruik zich tot sjamanisme. Een sjamaan is vaak de enige van een stam die daadwerkelijk contact heeft met goden of de geesten van de voorouders, hoewel de hele stam in hun bestaan gelooft. Pas in de late steentijd ontwikkelt zich hieruit iets dat lijkt op geloof en religie zoals we dat vandaag de dag in de Westerse wereld kennen. Maar dat was zo’n 40.000 tot 10.000 jaar geleden, en dus lang nadat homo sapiens zich over de aarde had verspreid. De basis voor ons gelovige brein ligt dus waarschijnlijk voor die tijd, toen sjamanen zich nog om de jager-verzamelaarstam bekommerden.



Vier jaar geleden vond de Oostenrijkse wetenschapper Christine Neugebauer-Maresch deze twee baby’s. Ze zijn zeker 27.000 jaar geleden begraven. Over hun lichaampjes was rode oker gestrooid en ze waren toegedekt met het schouderbot van een mammoet. Waarschijnlijk hadden ze ook een soort deken over van huid of pels. Rituele begrafenissen als deze worden door veel wetenschappers gezien als het begin van het geloof in leven na de dood, zoals we dat nu nog steeds kennen in Europa. Foto: Oostenrijkse Academie der Wetenschappen


Genezen door een oerplacebo
Juist in de voordelen van zo’n stamsjamaan ziet de Amerikaanse onderzoeker Stephen Sanderson een aanwijzing dat zo’n gelovig brein inderdaad een direct evolutionair voordeel oplevert. Een sjamaan gebruikt zijn link met het hogere om mensen te genezen, aldus Sanderson. Dat doet hij door de zieke ‘in hogere sferen’ te brengen: door allerlei rituelen verandert de bewustzijnstoestand van de patiënt in een soort trance. Nadat de patiënt uit die trance komt, wordt hij genezen verklaard. Dankzij de moderne geneeskunst weten we dat trance geen kanker kan genezen. Maar, verklaart Sanderson, veel ziekten hebben een psychische component. En als je geloof maar sterk genoeg is, is er misschien niet altijd genezing maar vaak zeker wel enige verlichting van het lijden mogelijk. Sjamanisme is dus een soort oerplacebo. Dat maakt geloven evolutionair voordelig – want geloof je er niet in, dan word je ook niet beter.

De link tussen geloof en gezondheid bestaat nog steeds. Harold George Koenig keek samen met twee collega’s naar honderden onderzoeken en vond aanwijzingen dat geloof de bloeddruk verlaagde. Geloof maakte bovendien minder depressief, minder angstig en minder suïcidaal, aldus Koenig. Volgens evolutiebioloog Robin Dunbar zijn gelovigen gelukkiger. De Amerikaanse demograaf Hummer concludeert bovendien dat kerkgangers van twintig jaar oud gemiddeld zo’n 8,7 jaar langer leven dan hun leeftijdsgenoten die nooit naar de kerk gaan. En, zo weten we sinds Darwin: langer leven betekent meer seks, en meer seks betekent meer nakomelingen. Als geloof zorgt voor een betere gezondheid dan is het dus evolutionair voordelig.

Geloof is toeval
Toch zijn lang niet alle wetenschappers het eens met de gedachtegang dat we een gelovig brein hebben omdat we daar gedurende de evolutie als individu voordeel van hebben gehad. Evolutiebioloog Richard Dawkins toont zich in zijn boek ‘God als misvatting’ niet onder de indruk van de onderzoeken die stellen dat geloven gezond maakt: “Er is enige grond om aan te nemen dat godsdienstig geloof mensen vrijwaart van stressgebonden aandoeningen. Heel krachtig is dat bewijs niet, maar als het inderdaad zo blijkt te zijn, is dat niet zo verrassend.” Dawkins schrijft dit effect toe aan dezelfde placebowerking die Sanderon gebruikte om sjamanistische genezingen te verklaren: als je gelooft dat het werkt, zal het inderdaad wel wat schelen. Maar dat bewijst niet dat je van hogerhand bent genezen.



Hummer probeerde aan te tonen dat gelovigen langer leven. Volgens Dunbar zijn ze bovendien gelukkiger. Dawkins is niet onder de indruk van het bewijs dat geloven daadwerkelijk een helende werking heeft.


Veel wetenschappers (waaronder Dawkins) zien meer van ander idee over de evolutie van god: zij denken dat ons gelovige brein een toevallig bijproduct is van andere hersenontwikkelingen. De vraag is alleen: op welke evolutionair handige vermogens heeft geloof dan ‘meegelift’? Matt Rosanno – die eerder liet zien hoe geloof zich heeft ontwikkeld gedurende de evolutie – denkt dat het voornamelijk komt door onze vaardigheid om in andere mensen en allerlei fenomenen intenties en beweegredenen te ontdekken. Om dit goed te kunnen zijn er in onze vroege voorouders twee denktrucs ontstaan. De eerste is dat ons brein in bijna alles een handelend wezen met een vooropgezet plan probeert te ontdekken. Daarnaast zien we overal oorzaken en gevolgen oftewel causale relaties, ook waar die er helemaal niet zijn.

De onmogelijke liefde van een driehoekje en een cirkel
Dit klinkt allemaal nogal abstract, maar een oud experiment van Fritz Heider en Mary-Ann Simmel laat meteen zien wat Rossano, Dawkins en de andere ‘bijproducters’ bedoelen. In het begin van de jaren ’40 lieten ze onderstaand filmpje (klik op het rode pijltje om het filmpje te starten) aan hun proefpersonen zien. Ze vroegen ze te beschrijven wat er op het filmpje te zien is. Veruit de meeste proefpersonen vertelden ongeveer het volgende verhaal: “De cirkel en de kleine driehoek zijn verliefd. Daarom probeert de cirkel uit zijn schuilplaats te komen, om bij de kleine driehoek te zijn. Maar de boze grote driehoek houdt de cirkel tegen. Gelukkig komt de kleine driehoek zijn geliefde redden en samen ontsnappen ze aan de grote driehoek door in het vierkant te kruipen, waar de grote driehoek hen geen kwaad kan doen.”

Dit klinkt allemaal heel logisch - en gelukkig loopt het goed af! – maar in feite is het totale flauwekul. De cirkel en de driehoeken bewegen maar wat over het scherm, zonder dat de ene beweging de andere veroorzaakt. En ze hebben zeker geen plan of emoties; het zijn tenslotte geometrische vormen. Maar zonder de evolutie van deze denktrucs was onze soort waarschijnlijk al lang uitgestorven. Stel je maar eens voor dat je in het hoge gras van de savanne staat. Vanuit je ooghoeken zie je iets bewegen. Je brein werkt razendsnel. Bewegend gras – dat zou veroorzaakt kunnen worden door een sabeltandtijger! En wat wil die sabeltandtijger? Mij, als lunch! Wegwezen dus. Een voorouder zonder die razendsnelle gedachtegang overleeft niet lang genoeg om veel kinderen te maken.



Geloof voor de geloofsmemen

In zijn boek ‘God als misvatting’ oppert Richard Dawkins nóg een verklaring voor de evolutie van ons gelovige brein. Dawkins veronderstelt dat er naast genen – de dragers van biologische informatie – ook dragers van culturele informatie zijn: memen. Memen gedragen zich net als genen. Zo worden ze vrijwel ongewijzigd overgedragen van het ene individu op het andere, totdat er spontaan eens een foutje in sluipt. Blijkt dit foutje zo zijn voordelen te hebben, dan blijft het gewijzigde mem bestaan. Anders verdwijnt het weer.

Wat heeft dit nou met god te maken? Dawkins denkt dat god misschien niet zozeer in de genen, alswel ‘in de memen’ zit. Een groepje memen (ook wel memplex genoemd) is dan verantwoordelijk voor onze neiging te geloven. Zo is er bijvoorbeeld een mem voor geloven in leven na de dood, en een mem voor het accepteren van het bestaan van een god zonder dat je daar bewijs voor hebt. In deze visie van Dawkins is geloven dus een puur cultureel verschijnsel, al kan het al wel heel lang geleden zijn ontstaan.
De memplexverklaring wijkt af van de andere theorieën over de evolutie van god, omdat geloof als memplex kan bestaan zonder verder voordeel voor het individu. Zelfs in de theorie die zegt dat geloof een bijproduct, is het nog het bijproduct van een evolutionair handige denktruc. Dawkins geloofsmemen blijven echter bestaan, puur en alleen voor het voortbestaan van diezelfde geloofsmemen; ze zijn zelfzuchtig. Dit alles heeft overigens op dit moment nog weinig natuurwetenschappelijke waarde. Dawkins’ theorie is vooral filosofisch interessant, want hij heeft nog geen manier gevonden om zijn idee te toetsen. Of er echt memen bestaan en of die zich zo gedragen als Dawkins beweert, blijft vooralsnog de vraag.
(Op de foto: Richard Dawkins)


Hoe leidt dit alles nou tot een gelovig brein? Zoals we aan het Heider-Simmel experiment zagen zijn de denktrucs niet waterdicht: we passen ze ook toe als er eigenlijk helemaal geen wezen met een plan of causale relatie te bekennen is. Wanneer een van onze voorouders werd geconfronteerd met een toevallige gebeurtenis – bijvoorbeeld een bosbrand waarbij de helft van zijn stam omkwam – zorgde deze denktrucs dat zijn brein naarstig op zoek ging naar een verklaring. Die was er niet – toeval heeft geen verklaring – en dus verzon zijn brein er eentje. Bijvoorbeeld: er is een soort opperwezen die we boos hebben gemaakt, en toen heeft hij ons gestraft met brand en verdoemenis.

Geloven volgens Darwin
Welke theorie juist is, weten we niet. Ze zouden zelfs allebei juist kunnen zijn. Het is zoals Rossano zegt: “Van gedrag en geloof vind je geen fossielen.” Wat we wel weten is dat het menselijk brein in de loop van miljoenen jaren een enorm vermogen heeft ontwikkeld om te geloven in ‘iets hogers’. En dat geloof is ontstaan volgens de principes van Darwin’s evolutieleer – en niet dankzij een god.
Matt Rossano publiceerde zijn artikel onder de titel ‘The Religious Mind and the Evolution of Religion’ in het vakblad Review of General Psychology. Stephen Sanderson’s artikel verscheen vorig jaar onder de titel ‘Adaptation, evolution, and religion’ in het vakblad Religion.


(Kennislink)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_66598017
quote:
HIV Is Evolving To Evade Human Immune Responses

ScienceDaily (Feb. 28, 2009) — HIV is evolving rapidly to escape the human immune system, an international study led by Oxford University has shown. The findings, published in Nature, demonstrate the challenge involved in developing a vaccine for HIV that keeps pace with the changing nature of the virus.

'The extent of the global HIV epidemic gives us a unique opportunity to examine in detail the evolutionary struggle being played out in front of us between an important virus and humans,’ says lead researcher Professor Philip Goulder of the Peter Medawar Building for Pathogen Research at Oxford University.

‘Even in the short time that HIV has been in the human population, it is doing an effective job of evading our best efforts at natural immune control of the virus. This is high-speed evolution that we’re seeing in the space of just a couple of decades.’

The study better describes HIV's ability to adapt by spelling out at least 14 different "escape mutations" that help keep the virus alive after it interacts genetically with immunity molecules that normally attack HIV.

"Key genetic regions of HIV introduced into individuals of different ancestry in different places have been evolving to a greater or lesser degree according to inherited factors controlling immune response," said Richard Kaslow, M.D., a professor in the UAB School of Public Health and a co-author of the study. "If HIV adapts differently in genetically distinct hosts, the challenge ahead in vaccine design is formidable," he said.

HIV has already killed 25 million people, and an estimated 33 million are currently infected. However, HIV does not kill all people at the same rate. On average, an adult with HIV will survive for ten years without anti-HIV drugs before developing AIDS. But some people will progress to AIDS within 12 months while others can make effective immune responses to the virus and survive without any anti-HIV therapy for over 20 years.

Genes encoding a key set of molecules in the human immune system called the human leucocyte antigens (HLA) are critically important. HLA determine the progress of many infectious diseases including HIV, and enable the recognition and killing of HIV-infected cells. Humans differ from each other in the exact HLA genes they have, and small differences can make the difference in how long it takes to progress to AIDS.

The research team set out to determine whether HIV is adapting to human immune responses. They looked at HIV genetic sequences in different countries around the world, including the UK, South Africa, Botswana, Australia, Canada, and Japan, wanting to see whether the HIV sequences could be related to the different HLA genes present in the different populations.

The collaboration between Oxford University, the Ragon Institute at Massachusetts General Hospital, Kumamoto University in Japan, the Royal Perth Hospital and Murdoch University in Australia and others analysed the genetic sequences of the HIV virus and human leucocyte antigen (HLA) genes in over 2,800 people.

Mutations that allow HIV to get round immune responses directed by a particular HLA gene were found more frequently in populations with a high prevalence of that HLA gene. This is strong evidence for HIV adaptation to the human immune system at the level of populations.

‘Where a favourable HLA gene is present at high levels in a given population, we see high levels of the mutations that enable HIV to resist this particular gene effect,’ says author Professor Rodney Phillips, co-director of the James Martin Institute for Emerging Infections at Oxford University. ‘The virus is outrunning human variation, you might say.’

‘The temptation is to see this as bad news, that these results mean the virus is winning the battle,’ says Professor Goulder. ‘That’s not necessarily the case. It could equally be that as the virus changes, different immune responses come into play and are actually more effective.’

The results are important because it is our most effective immune responses that vaccines against HIV would try and boost to a level that would protect against the virus.

‘The implication is that once we have found an effective vaccine, it would need to be changed on a frequent basis to catch up with the evolving virus, much like we do today with the flu vaccine,’ explains Professor Goulder.

‘In this anniversary year of Darwin’s birth, we are accustomed to think of evolution happening over thousands, tens of thousands and even millions of years,’ says Professor Goulder. ‘But we are seeing changes in HIV, and our immune response to the virus, in just a couple of decades.’

The work was funded by a number of organisations including the Wellcome Trust, the Medical Research Council, the US National Institutes of Health, and Oxford’s James Martin 21st Century School.
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_66673439
03-02-2009

Vaticaan overlegt over evolutie



Zijn er raakvlakken tussen de evolutietheorie en de scheppingsgedachte? Op een congres in Rome buigen het Vaticaan en wetenschappers zich de komende dagen over die vraag.

Het Darwinisme in vijf misvattingen
Darwin versus Darwin

De conferentie is georganiseerd door de Pauselijke Raad voor de Cultuur. President Gianfranco Ravasi zei vorig jaar, toen bekend werd dat de bijeenkomst plaats zou hebben, dat evolutie ,,niet bij voorbaat onverenigbaar is met de leer van de katholieke kerk en met de boodschap van de Bijbel''.

Paus Benedictus XVI had eerder al de deur geopend voor de evolutietheorie. Hij erkende dat de leer een wetenschappelijke theorie is, maar hij keerde zich tegen wat hij het ,,evolutionisme'' noemt: ,,een basisfilosofie die de gehele werkelijkheid wil verklaren'' zonder dat God eraan te pas komt.

(depers.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_66675918
Voor de liefhebber zijn hier trouwens nog bijna alle publicaties van Martin Nowak (met name over wiskundige modellen van evolutie) te bekijken.
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_66811692
TVP
pi_66814910
06-03-2009

Mexicanen tonen 72 miljoen jaar oude zeeschildpad

Paleontologen hebben donderdag in Mexico een fossiel tentoongesteld van een zeeschildpad die 72 miljoen jaar geleden leefde.
Oude zeeschildpad
''De oudste die we tot nu toe hadden gevonden was 65 miljoen jaar oud en kwam uit de Verenigde Staten'', maakte het Nationaal Instituut voor Antropologie en Geschiedenis bekend.

Het fossiel is samen met de versteende resten van zes andere zeeschildpadden gevonden in Coahuila. Die plek wordt door Mexicaanse wetenschappers ook weleens het ''paleontologisch paradijs'' genoemd vanwege de vele vondsten.



Klik hier voor fotoserie

Volgens de onderzoekers is de zeeschildpad een voorouder van de huidige groene zeeschildpad, ook wel soepschildpad genoemd.

(nu.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
  maandag 9 maart 2009 @ 17:50:29 #60
27698 Doffy
Eigenlijk allang vertrokken
pi_66866963
Religie is een inherent onderdeel van onze neurale structuur. Weet niet of dit topic het optimale topic is, maar hiermee lijkt er bewijs te zijn aangedragen voor een evolutionaire oorsprong van religie, en daarmee een (deel-)verklaring van dit fenomeen.
quote:
"Geloof komt niet uit de lucht vallen"

Van onze verslaggever Malou van Hintum
gepubliceerd op 09 maart 2009 17:40, bijgewerkt op 17:43

Religieus geloof is geen louter cultureel verschijnsel dat op zichzelf staat, maar juist diep geworteld in ons brein. Het heeft zich tegelijk ontwikkeld met ons geheugen en met ons vermogen ons in andere mensen te verplaatsen.

Dat concluderen Amerikaanse onderzoekers in een publicatie in PNAS (Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America).

Ze deden hun onderzoek met MDS (Multidimensional Scaling), een techniek die in psychologisch onderzoek wordt gebruikt om de psychologische processen onder bepaald gedrag bloot te leggen, gecombineerd met fMRI-metingen. Respondenten kregen uitspraken voorgelegd over Gods emoties en zijn veronderstelde betrokkenheid met de wereld, en over religieuze kennis. Daarbij lichtten steeds specifieke gebiedjes in het brein op. Analyse wees vervolgens uit dat de neurale correlaten van de met MDS gevonden psychologische dimensies bekende netwerken in het brein zijn, die een rol spelen bij evolutionair belangrijke cognitieve functies.

De wetenschappers stellen dat voor het eerst is aangetoond dat aan geloof een psychologische structuur ten grondslag ligt. Eerder neurowetenschappelijk onderzoek liet al neurale correlaten van religieuze en mystieke ervaringen zien. Ook was al bekend dat patiënten met een specifieke vorm van epilepsie hypperreligieus zijn. In al die gevallen werd religieuze ervaring gezien als iets wat op zichzelf staat, en werd er geen verband gelegd tussen geloof en cognitieve mechanismen.

Het Amerikaanse onderzoek maakt duidelijk dat geloof verknoopt is met andere cognitieve processen en netwerken in het brein. Deze netwerken hebben zich geëvolueerd door de ontwikkeling van sociale cognitie (waarnemen van anderen), taal en logisch redeneren. Religieuze cognitie heeft zich op een vergelijkbare manier mee-ontwikkeld, als een specifieke vorm van deze verschillende, evolutionair belangrijke, cognitieve processen.
bron
'Nuff said
pi_66991799
11-03-2009

Turken censureren Darwin weg

Wetenschapskoepel schrapt coverartikel over evolutie

Een voorpagina-artikel over leven en werk van Charles Darwin is op het laatste moment verwijderd uit het populair-wetenschappelijke Turkse tijdschrift Bilim ve Teknik. De verantwoordelijke redacteur, Çiğdem Atakuman, is bovendien van haar functie ontheven. De Turkse wetenschappelijke wereld is laaiend, zo weet de webredactie van Nature te melden.

De affaire wordt zo hoog opgenomen omdat Bilim ve Teknik een uitgave is van TÜBİTAK, een organisatie die qua functie zowel met het Nederlandse NWO als met de KNAW is te vergelijken.

Volgens het dagblad Milliyet is TÜBİTAK's vice-president Ömer Cebeci verantwoordelijk voor de censuur. De Üniversite Konseyleri Derneği, die jonge academische onderzoekers vertegenwoordigt, heeft prompt Cebeci’s aftreden geëist. Ook een groep hoogleraren heeft geprotesteerd. “TÜBİTAK vertegenwoordigt de wetenschap in dit land niet meer”, aldus een van hen.

Zo mogelijk nog erger zijn beschuldigingen dat TÜBİTAK allang niet meer onafhankelijk is maar onder controle staat van de regering, en dat Cebeci en zijn baas hun baantje uit politieke overwegingen hebben gekregen. Dat sluit dan weer aan op eerdere botsingen van premier Erdoğan met de grondwet, die voorschrijft dat Turkije een seculiere staat is.

Intussen schijnen ook aardig wat Turken het met Cebeci eens te zijn. Zelfs op de Nature-website is al een reactie verschenen die begint met (letterlijk!) “we dont believe evolution in Turkey”. Ook een andere reactie doet de theorie af als een leugen: “Turkish people are very intelligent and we will not accept this fabrication (...) we believe our eyes, not Darwin!”

bron: naturenews

(c2w)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_66992015
12-03-2009

Beestachtig hoogtepunt van zedelijk verval



Eerst leek er niets aan de hand. Tot een Duitse bioloog de Nederlanders kwam vertellen over hun aapachtige voorouders.

Een brutale orator, een ordinaire spreekstalmeester – dat had Nederland blijkbaar nodig om wakker geschud te worden.

Tot dan toe had Darwins On the origin of Species in ons land weinig losgemaakt. Een aardige theorie, vond men, maar wel erg speculatief. En niet nieuw. In die tijd waren er veel meer van dat soort theorieën. Aangespoord door het wetenschappelijke namensysteem ontworpen door Linnaeus (die de mens had ingedeeld bij de apen) en door de ontdekking dat men biologische, ‘levende’ stoffen kon maken uit ‘dode’ elementen, had menig onderzoeker al geopperd dat het leven uit dode stof moest zijn ontstaan, en dat de mens ontstaan was uit een of andere aap. Alleen hoe dat was gebeurd – dat wist niemand. En Darwins evolutietheorie werd dan ook aanvankelijk als de zoveelste poging binnengehaald.

Volle zalen

Weinigen hadden in de gaten hoe revolutionair eenvoudig het idee van ‘variatie en selectie’ was. Vandaar de stilte. Maar Darwin had het daar ook wel naar gemaakt. In zijn boek had hij het ontstaan van het leven en van de mens bewust buiten beschouwing gelaten. Maar iedereen wist dat het daar om draaide – en in december 1868 arriveerde de Duitse bioloog Karl Vogt in Rotterdam om de knuppel in het hoenderhok te gooien. Aan het slot van een serie lezingen (waarin praktisch alle wetenschap voorbijkwam) stelde hij onomwonden dat vaststond dat de mens van een aap afstamde. Vogt trok volle zalen en veel publiciteit – en pas toen schrok de vaderlandse elite wakker. Ernst graaf van Byland, lijfarts van prins Frederik, waarschuwde in het Dagblad voor ZuidHolland en ’s Gravenhagedat Vogt er alleen op uit was het godsgeloof te ondermijnen. Hij riep iedereen op niet te gaan luisteren. Dit hooghartige oordeel uit de hoogste kring maakte een stroom van reacties los, vooral van liberalen en vrijdenkers, die opkwamen voor het recht op vrije meningsuiting. Andere conservatieven en theologen sprongen voor Byland in de bres. Het gekrakeel in de brievenkolommen hield maanden aan. Progressief Nederland had een manier ontdekt om de elite te sarren – en negen jaar na verschijnen had Nederland eindelijk door hoe explosief de ‘Origin’ was.

Dat was dan vooral te danken aan enthousiaste volgelingen die met Darwin op de loop gingen. Darwin zelf wilde alle discussie over de filosofische en morele implicaties van zijn werk zoveel mogelijk uitstellen. Pas jaren na de Origin kwam hij met zijn visie op de oorsprong van de mens en de menselijke geest, in The Descent of Man. Maar intussen hadden zijn volgelingen dat terrein al volstrekt kaal gegraasd en van radicale geurvlaggen voorzien.

Zedelijk verval

Voor mensen als Carl du Prel en Ernst Haeckel was een darwinist op z’n minst agnost – of nog beter: een atheïst en materialist. En in navolging van deze groten beschouwde ook de Nederlandse vrijdenker (en Darwinvertaler, en Bylands felste criticus) Hartogh Heijs van Zouteveen de evolutieleer als het ultieme bewijs voor atheïsme en materialisme. De complete kosmos was het resultaat van survival of the fittest. Geen wonder dat niet alleen Byland maar ook menige dominee en priester-geleerde het darwinisme zag als het zoveelste voorbeeld van zedelijk verval.

De pennenstrijd duurde zo’n tien jaar. Toen in 1877 ruim tweehonderd Nederlandse geleerden en intellectuelen Darwin een cadeau stuurden voor zijn 68e verjaardag (een album met hun portretten), waren ‘de belangrijkste standpunten voor en tegen inmiddels wel uitgewisseld’, stelt Bart Leeuwenburgh aan het slot van zijn Darwin in domineesland. Wetenschappelijk Nederland vereerde Darwin; gelovig Nederland beschouwde evolutie als een gevaarlijke dwaalleer. Die stellingen zijn niet meer verlaten. Darwin zelf was geen atheïst, en al helemaal geen scherpslijper. Maar hij had de tijdgeest tegen.

(depers.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_67004246
quote:
McEvoy, B.P. et al. (2009) Geographical structure and differential natural selection amongst North European populations. Genome Research, in press.


Population structure can provide novel insight into the human past and recognizing and correcting for such stratification is a practical concern in gene mapping by many association methodologies. We investigate these patterns, primarily through principal component (PC) analysis of whole genome SNP polymorphism, in 2099 individuals from populations of Northern European origin (Ireland, UK, Netherlands, Denmark, Sweden, Finland, Australia and HapMap European-American). The major trends (PC1 and PC2) demonstrate an ability to detect geographic substructure, even over a small area like the British Isles, and this information can then be applied to finely dissect the ancestry of the European-Australian and -American samples. They simultaneously point to the importance of considering population stratification in what might be considered a small homogenous region. There is evidence from FST based analysis of genic and non-genic SNPs that differential positive selection has operated across these populations despite their short divergence time and relatively similar geographic and environmental range. The pressure appears to have been focused on genes involved in immunity, perhaps reflecting response to infectious disease epidemic. Such an event may explain a striking selective sweep centered on the rs2508049-G allele, close to HLA-G gene on chromosome 6. Evidence of the sweep extends over 8Mb/3.5cM region. Overall the results illustrate the power of dense genotype and sample data to explore regional population variation, the events that have crafted it and their implications in both explaining disease prevalence and mapping these genes by association
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
  vrijdag 13 maart 2009 @ 12:21:05 #64
27698 Doffy
Eigenlijk allang vertrokken
pi_67004302
Cool
'Nuff said
  dinsdag 17 maart 2009 @ 12:17:06 #65
36971 Invictus_
Religieuze Minderheid
pi_67132481
The counterintuitive nature of evolution: http://www.ted.com/talks/view/id/485

Kwam voorbij op Pharyngula, erg leuk.
Now I'm walking on the sunnyside of the street
  dinsdag 17 maart 2009 @ 13:07:53 #66
26400 wijsneus
Radicaal Democraat
pi_67133988
Ja, vanavond zeker even kijken. Ted talks zijn meestal erg goed.
Siamo Tutti Antifascisti!
pi_67154034
quote:
Gallet, R. (2009) Ecological Conditions Affect Evolutionary Trajectory in a Predator-Prey system. Evolution, 63, 641 - 651.

The arms race of adaptation and counter adaptation in predator–prey interactions is a fascinating evolutionary dynamic with many consequences, including local adaptation and the promotion or maintenance of diversity. Although such antagonistic coevolution is suspected to be widespread in nature, experimental documentation of the process remains scant, and we have little understanding of the impact of ecological conditions. Here, we present evidence of predator–prey coevolution in a long-term experiment involving the predatory bacterium Bdellovibrio bacteriovorus and the prey Pseudomonas fluorescens, which has three morphs (SM, FS, and WS). Depending on experimentally applied disturbance regimes, the predator–prey system followed two distinct evolutionary trajectories, where the prey evolved to be either super-resistant to predation (SM morph) without counter-adaptation by the predator, or moderately resistant (FS morph), specialized to and coevolving with the predator. Although predation-resistant FS morphs suffer a cost of resistance, the evolution of extreme resistance to predation by the SM morph was apparently unconstrained by other traits (carrying capacity, growth rate). Thus we demonstrate empirically that ecological conditions can shape the evolutionary trajectory of a predator–prey system.

Conclusion
From one single ancestral strain, we observed two distinct evolutionary outcomes depending on the experimental ecological treatments. When disturbances were frequent or moderate, the FS morph usually went to fixation. When disturbances were relatively infrequent and not intense, it was possible for the SM morph to go to fixation. Antagonistic coevolution with specialization between predator and prey was observed where the FS morph went to fixation and not where the SM morph went to fixation. The predator failed to counter-adapt to the form of the SM morph that emerged. Only where the disturbance regime favored the SM morph did it persist long enough to evolve extreme resistance to predation. This suggests that there may be several alternative evolutionary or genetic pathways that a prey or host may follow to develop resistance to predation or parasitism. These alternative pathways seem to be favored by different disturbance regimes. In other words, in our experiment, disturbance seems to have driven predator–prey populations toward different features on their evolutionary landscape, with either the evolution of prey resistance (SM) or an antagonistic predator–prey coevolution (FS). This suggests that microorganisms evolve on much more complex and changing adaptive landscapes than previously thought, warranting the exploration of more than one culturing regime (in contrast to most experimental evolution designs).

Our results also provide information about the adaptive capacities of B. bacteriovorus. Thus far, this predatory bacterium was known as a generalist preying on various Gram− bacteria strain. Ours is the first report of specialization to a specific prey by B. bacteriovorus; further, we showed that the predation efficiency of B. bacteriovorus increased only on certain prey morphs. This result might be viewed as surprising and intriguing, given B. bacteriovorus's profile as a generalist. Our results also contradict the notion that resistance to B. bacteriovorus is rare. Unfortunately, nothing is known about the mechanistic details of this prey–predator system, so we do not know if resistance to predation by B. bacteriovorus in P. fluorescens is the result of a reduced ability to enter the periplasm of the prey or less accessible cytoplasm, among other possibilities. A better understanding of the mechanisms involved in the predator–prey interaction between B. bacteriovorus and P. fluorescens might allow us to identify the cause of high resistance to predation by the SM morph and the constraints acting on resistance to predation in the FS morph.

This should also inspire caution about the use of B. bacteriovorus as an environmental prophylactic or as an alternative to antibiotic therapy (Sockett and Lambert 2004). Many diseases have evolved resistance to antibiotics (e.g., tuberculosis; Abdel Aziz and Wright 2005). "Living antibiotics" must also be considered carefully regarding the way their efficiency might be shaped by evolution. Successful long-term control of diseases, pests, and invasive species will require a better understanding of coevolutionary dynamics in an ecological context.
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_67159528
17-03-2009

Geloven in de wetenschap

De scheppingsfolder die 6,6 miljoen mensen onlangs in de bus kregen, houdt de gemoederen bezig. Religie-antropoloog Peter van Rooden herkent in deze discussie allerlei ideeën over kerk, geloof en het autonome individu die sinds de verzuiling onderdeel zijn van de manier waarop Nederlanders over religie denken.

Bij 6,6 miljoen mensen ligt een folder in de bus die de afgelopen weken voor ophef heeft gezorgd. De folder ‘Evolutie of Schepping? Wat geloof jij?’ wil lezers ervan overtuigen dat er geen wetenschappelijk bewijs is voor de evolutietheorie. De dertig christelijke organisaties die achter de folder zitten vinden het scheppingsverhaal net zo overtuigend als de theorie van Darwin.



Bij 6,6 miljoen mensen viel de creationistenfolder in de bus. De folder wil lezers ervan overtuigen dat er geen wetenschappelijk bewijs is voor de evolutietheorie.


Bekijk hier de folder "evolutie of schepping?" (flash)

Tegenoffensief
Aanhangers van de evolutietheorie hebben het tegenoffensief ingezet. Zo konden mensen die de folder niet op de deurmat wilden krijgen eind vorig jaar al een speciale 'Nee creationisme, Ja Darwin' brievenbussticker bestellen. Het Humanistisch Verbond publiceerde een artikel waarin de folder hoofdstuk per hoofdstuk wordt weerlegd. Ook op Kennislink vind je een overzicht van het wetenschappelijk bewijs voor de evolutietheorie.

Wetenschappers komen dus, niet onverwacht, in verweer. Maar de folder blijkt bij veel meer mensen kwaad bloed te zetten. Websites als Retecool, GeenStijl en Sargasso roepen mensen op om de folder terug te sturen naar de initiatiefnemers. Op de speciaal opgerichte website Terugnaarjemaker staan zo’n 5000 steunbetuigingen. Een begeleidende brief zou volgens de website al 40.000 keer zijn gedownload.

Waarom maakt deze folder zo veel reacties los bij internettend Nederland? “De felle reacties op bijvoorbeeld GeenStijl verbazen me wel,” zegt dr. Peter van Rooden van de Universiteit van Amsterdam. De religieantropoloog houdt zich bezig met de relatie tussen religie, staat en maatschappij. “Deze ophef gaat niet over belangen of over beleid. Het gaat echt over een wereldbeeld, over wat je wel en niet mag of moet zeggen”, zegt de religie-antropoloog.





Kerk versus geloof
“De meeste mensen op Geenstijl reageren vooral met het argument dat ze met rust gelaten willen worden. Ze vinden het schandalig dat religie ongevraagd de huiskamer binnen gebracht wordt. Kerken worden neergezet als dom en onderdrukkend.” Dit beeld van de kerk past volgens Van Rooden bij het beeld dat de meeste Nederlanders hebben van de kerk. Hij doet op het moment onderzoek naar de ontkerkelijking van Nederland sinds de jaren zestig. Daarvoor heeft hij tot nu toe zo’n 350 Nederlanders geïnterviewd over de rol van religie in hun leven. “Alle geïnterviewden blijken ongeveer op dezelfde manier over godsdienst te denken en spreken. Ze stellen kerk en geloof tegenover elkaar.” Kerk en geloof worden gezien als twee verschillende dingen, waarbij geloof iets positiefs is en de kerk iets negatiefs. Van Rooden: “Nederlanders vinden geloof goed en de kerk slecht. Geloof is individueel en vrij, de kerk is collectief en dwingend. Geloof is keuze, kerk is traditie; geloof is echt, kerk is onecht.” Zelfs christenen die zijn aangesloten bij vrij orthodoxe kerkgenootschappen spreken op deze manier over kerk en geloof, ontdekte Van Rooden. “Die vinden het dan ook moeilijk om uit te leggen waarom ze daar nog steeds bij zitten.”

Er wordt in hedendaags Nederland volgens de onderzoeker dus een radicaal onderscheid gemaakt tussen het persoonlijke geloof en de collectieve manifestaties daarvan, zoals de kerk. We vinden het geen probleem dat mensen aan hun eigen keukentafel in god of in het scheppingsverhaal geloven. Maar als christelijke organisaties zich verenigen en hun boodschap niet alleen op straat verkondigen maar ook tot achter de voordeur, wekt dat weerstand op. Ook al zijn de reacties op internet soms verbazingwekkend fel, de ophef rond de folder sluit wel aan bij het heersende idee over religie.



“Nederlanders vinden geloof goed en de kerk slecht. Geloof is individueel en vrij, de kerk is collectief en dwingend.”


Het keurslijf van de verzuiling
Dat er in Nederland zo’n negatief beeld van georganiseerde godsdienst bestaat, wijt Peter van Rooden aan de verzuiling. “Het is een soort na-ijl effect.” Een eeuw lang, van grofweg 1880 tot 1980, was de Nederlandse maatschappij verdeeld in religieuze en ideologische zuilen. Deze zuilen hadden grote invloed op het dagelijkse leven. Als katholiek ging je niet alleen naar de katholieke kerk, maar ook naar de katholieke kleuterschool, universiteit en voetbalclub. Je bezocht het katholieke ziekenhuis, stemde op de katholieke partij en was lid van de katholieke krant, omroep en vakvereniging. Trouwen kon je ook maar het beste met iemand binnen je eigen zuil. Religie bepaalde het sociale leven. “Aan de ene kant hebben we afgerekend met de verzuiling”, zegt Van Rooden. “Maar toch is de verzuiling als herinnering blijven hangen en beïnvloedt deze geschiedenis nog steeds hoe wij religie zien. Zelfs al zullen de meeste mensen op GeenStijl de verzuiling niet hebben meegemaakt.”



Mensen zijn lang niet zo autonoom en individueel als ze denken dat ze zijn.


Zelf nadenken verplicht
Tegenover het beeld van de onderdrukkende allesbeheersende kerk staat het beeld van het vrije individu. Van Rooden: “Dat zie je ook op GeenStijl. Het ideaal van autonomie ligt ten grondslag aan het verzet tegen de folder. Mensen willen met rust gelaten worden en vinden dat je zelf moet nadenken.” Volgens de wetenschapper is er sprake van een verheerlijking van het autonomie-ideaal. Volgens dit ideaal is de mens niet alleen in staat om zelf na te denken, maar is hij dit ook verplicht. Alleen iemand die zelf nadenkt, zelf keuzes maakt en zelf bepaalt wat belangrijk is in het leven, zou echt vrij zijn. Wie dit niet doet, is dom, gelovig of een kind.

De radicalisering van het autonomie-ideaal, noemt Van Rooden het. “Het merkwaardige is natuurlijk dat elke sociale wetenschapper je zal vertellen dat het met die autonomie in feite ontzettend meevalt. Mensen zijn helemaal niet zo autonoom als ze zeggen of denken te zijn. Vertel mij wat iemands opleiding en inkomen is en ik kan al heel aardig voorspellen hoe diegene zijn huis inricht. We willen onze eigen ik tot uitdrukking brengen in de manier waarop we ons huis inrichten. Daarom staan er op zaterdag zulke lange files voor de Ikea. Daar kopen we allemaal autonoom dezelfde dingen.”



"Als je er strikt sociologisch naar kijkt, ruilen darwinisten de ene elite (geestelijken) in voor een andere (biologen).”


Geloven in Darwin
Zo ontzettend autonoom en zelfstandig in ons denken en doen zijn we dus niet. Ook is het een misvatting dat we door zelf na te denken, automatisch bij de evolutietheorie terecht zouden komen. Van Rooden: “Als je er strikt sociologisch naar kijkt, ruilen darwinisten de ene elite (geestelijken) in voor een andere elite (biologen).” Als niet-bioloog moet je maar van biologieprofessoren aannemen dat wat zij zeggen, klopt. Die duizenden mensen die hun handtekening op terugnaarjemaker.nl hebben gezet, zijn waarschijnlijk niet allemaal evolutie-experts. Ze hebben niet zelf op de Galápagos eilanden mussen bekeken, of in de woestijn fossielen opgegraven. Het overzicht van alle bewijzen, experimenten en argumenten missen ze. Van Rooden: “Het darwinisme is een prachtig idee en redelijk te begrijpen. Persoonlijk ben ik een fervent darwinist. Maar of het ook echt waar is, dat kan ik niet zeker weten door zelf na te denken. Geloven in het darwinisme is geloven in de autoriteit van de wetenschap.”

(Kennislink)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_67202578
tvp
"A little philosophy inclineth man's mind to atheism, but depth in philosophy bringeth man's minds about to religion." - Sir Francis Bacon
"Heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten." - Jezus
pi_67205989
quote:
Cretaceous Octopus With Ink And Suckers -- The World's Least Likely Fossils?

ScienceDaily (Mar. 18, 2009) — New finds of 95 million year old fossils reveal much earlier origins of modern octopuses. These are among the rarest and unlikeliest of fossils. The chances of an octopus corpse surviving long enough to be fossilized are so small that prior to this discovery only a single fossil species was known, and from fewer specimens than octopuses have legs.

Even if you have never encountered an octopus in the flesh, the eight arms, suckers, and sack-like body are almost as familiar a body-plan as the four legs, tail and head of cats and dogs. Unlike our vertebrate cousins, however, octopuses don't have a well-developed skeleton. And while this famously allows them to squeeze into spaces that a more robust animal could not, it does create problems for scientists interested in evolutionary history. When did octopuses acquire their characteristic body-plan, for example? Nobody really knows, because fossil octopuses are rarer than, well, pretty much any very rare thing you care to mention.

The body of an octopus is composed almost entirely of muscle and skin, and when an octopus dies, it quickly decays and liquefies into a slimy blob. After just a few days there will be nothing left at all. And that assumes that the fresh carcass is not consumed almost immediately by hungry scavengers. The result is that preservation of an octopus as a fossil is about as unlikely as finding a fossil sneeze, and none of the 200-300 species of octopus known today has ever been found in fossilized form. Until now, that is.

Palaeontologists have just identified three new species of fossil octopus discovered in Cretaceous rocks in Lebanon. The five specimens, described in the latest issue of the journal Palaeontology, are 95 million years old but, astonishingly, preserve the octopuses' eight arms with traces of muscles and those characteristic rows of suckers. Even traces of the ink and internal gills are present in some specimens. '

"These are sensational fossils, extraordinarily well preserved," says Dirk Fuchs of the Freie University Berlin, lead author of the report. But what surprised the scientists most was how similar the specimens are to modern octopus: "these things are 95 million years old, yet one of the fossils is almost indistinguishable from living species." This provides important evolutionary information. "The more primitive relatives of octopuses had fleshy fins along their bodies. The new fossils are so well preserved that they show, like living octopus, that they didn't have these structures." This pushes back the origins of modern octopus by tens of millions of years, and while this is scientifically significant, perhaps the most remarkable thing about these fossils is that they exist at all.

Publicatie
Fuchs et al. New Octopods (Cephalopoda: Coleoidea) from the Late Cretaceous (Upper Cenomanian) of Hakel and Hadjoula, Lebanon. Palaeontology, 2009; 52 (1): 65
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_67344853
23-03-2009

'Darwin hield van dure schoenen'

AMSTERDAM – Charles Darwin besteedde in zijn studententijd meer geld aan dure schoenen dan aan studieboeken. Dat blijkt uit de persoonlijke boekhouding van de wereldberoemde Britse bioloog.

Historici van de Universiteit van Cambridge vonden onlangs de financiële geschriften en deden enkele opmerkelijke ontdekkingen over het dagelijks leven van de student Charles Darwin. Dat meldt de Telegraph maandag.

Uit de boeken blijkt onder meer dat de wetenschapper, die dankzij zijn evolutietheorie onsterfelijk zou worden, in zijn tijd op het Christ’s College het leven leidde van een heuse dandy.

Zo liet de jonge Darwin andere mensen tegen betaling klusjes voor hem opknappen, zoals het aansteken van de haard of het poetsen van zijn -duur betaalde- schoenen.


Kennis

Volgens een woordvoerder van de universiteit vult de vondst veel gaten in de kennis over het leven van Darwin in zijn studententijd.

“De tijd die hij tussen 1828 en 1831 op Cambridge doorbracht is een van de voornaamste periodes uit zijn leven, maar ook de periode waarover we weinig informatie hebben.”


Darwinjaar

2009 is ter ere van de honderdvijftigste verjaardag van Darwins beroemdste werk, On the origin of species, uitgeroepen tot 'Darwinjaar'. Het is tevens tweehonderd jaar geleden dat de bioloog in het Engelse Shrewsbury ter wereld kwam.

(nu.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_67346692
24-03-2009

Planten overleefden catastrofe door verdubbeling DNA

Sommige planten overleefden de catastrofe 65 miljoen jaar geleden. Dat hebben ze wellicht te danken aan een verdubbeling van hun DNA. Dat hebben onderzoekers aan de Universiteit Gent ontdekt.

Zonlicht tegengehouden
Zo'n 65 miljoen jaar geleden vond de "Krijt-Paleogeen-massa-extinctie" plaats. Een of meerdere catastrofale gebeurtenissen (zoals komeetinslag, toegenomen vulkanische activiteit, ...) veroorzaakten toen branden en stofwolken, die een lange tijd het zonlicht tegenhielden. Zestig procent van de plantensoorten en heel wat diersoorten, waaronder de dinosaurussen, overleefden de gewijzigde klimaatomstandigheden niet.

Aangepast
De soorten die wel overleefden, waren beter aangepast aan de nieuwe omstandigheden. Dat hadden ze wellicht te danken aan DNA-duplicatie, die hen een evolutionair voordeel gaf. In de loop van de geschiedenis hebben planten een of meerdere keren hun DNA verdubbeld.

De VIB-UGent onderzoekers Jeffrey Fawcett, Steven Maere en Yves Van de Peer wisten deze verdubbelingen te dateren en stelden vast dat de meest recente duplicaties zo'n 65 miljoen jaar geleden plaatsvonden, dus samen met de "Krijt-Paleogeen-massa-extinctie".

De wetenschappers besluiten daaruit dat planten met een genoomduplicatie het best aangepast waren om te kunnen overleven in de toen drastisch gewijzigde omstandigheden.

Afwijking
Duplicaties van het DNA zijn een eerder uitzonderlijke "afwijking". Ze veroorzaken zeer uitgesproken eigenschappen en zijn in ongewijzigde omstandigheden eerder nadelig voor de soort.

Eerder onderzoek van Yves Van de Peer had al aangetoond dat DNA-verdubbelingen bij vroege voorouders van gewervelde dieren en vissen cruciaal waren voor de ontwikkeling van gewervelde dieren, en dus ook van de mens. (belga/edp)

(HLN)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_67358883
quote:
Somel, M. et al. (2009) Transcriptional neoteny in the human brain. PNAS, advance online.

In development, timing is of the utmost importance, and the timing of developmental processes often changes as organisms evolve. In human evolution, developmental retardation, or neoteny, has been proposed as a possible mechanism that contributed to the rise of many human-specific features, including an increase in brain size and the emergence of human-specific cognitive traits. We analyzed mRNA expression in the prefrontal cortex of humans, chimpanzees, and rhesus macaques to determine whether human-specific neotenic changes are present at the gene expression level. We show that the brain transcriptome is dramatically remodeled during postnatal development and that developmental changes in the human brain are indeed delayed relative to other primates. This delay is not uniform across the human transcriptome but affects a specific subset of genes that play a potential role in neural development.
PNAS
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_67359858
quote:
Op dinsdag 24 maart 2009 15:12 schreef Monolith het volgende:

[..]

PNAS
Interessant artikel. Gould suggereerde indertijd ook al die neotenie.
Huidige trend atmosf. CO2 Mauna Loa: 411 ppm ,10 jaar geleden: 387 ppm , 25 jaar geleden: 358 ppm
pi_67360183
quote:
Op dinsdag 24 maart 2009 15:39 schreef barthol het volgende:

[..]

Interessant artikel. Gould suggereerde indertijd ook al die neotenie.
Dat klopt inderdaad en niet alleen voor de ontwikkeling van de hersenen, maar meer voor de recente evolutie van de mens in het algemeen.

Nog maar even een aardig artikeltje:
quote:
Gunz, P. et al. (2009) Early modern human diversity suggests subdivided population structure and a complex out-of-Africa scenario. PNAS, advance online

The interpretation of genetic evidence regarding modern human origins depends, among other things, on assessments of the structure and the variation of ancient populations. Because we lack genetic data from the time when the first anatomically modern humans appeared, between 200,000 and 60,000 years ago, instead we exploit the phenotype of neurocranial geometry to compare the variation in early modern human fossils with that in other groups of fossil Homo and recent modern humans. Variation is assessed as the mean-squared Procrustes distance from the group average shape in a representation based on several hundred neurocranial landmarks and semilandmarks. We find that the early modern group has more shape variation than any other group in our sample, which covers 1.8 million years, and that they are morphologically similar to recent modern humans of diverse geographically dispersed populations but not to archaic groups. Of the currently competing models of modern human origins, some are inconsistent with these findings. Rather than a single out-of-Africa dispersal scenario, we suggest that early modern humans were already divided into different populations in Pleistocene Africa, after which there followed a complex migration pattern. Our conclusions bear implications for the inference of ancient human demography from genetic models and emphasize the importance of focusing research on those early modern humans, in particular, in Africa
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_67422234
25-03-2009

Gezocht: wetenschappers in het spoor van Darwin

HILVERSUM / BRUSSEL (RKnieuws.net) - Televisiezenders VPRO en Canvas willen, naar aanleiding van de 200ste verjaardag van Charles Darwin, de wereldreis overdoen die Darwin gedurende vijf jaar maakte aan boord van het zeilschip de ‘Beagle’. Van begin september 2009 tot eind juni 2010 zal het schip de ‘Stad Amsterdam’ dezelfde route volgen.

De programmamakers zoeken wetenschappers die een tijd aan boord willen verblijven om er wetenschappelijke experimenten te doen en discussies aan te gaan. Alle interessante en verfilmbare onderwerpen zijn welkom. “Het moet een mix worden van avontuur en wetenschap. We hopen vooral dat mensen die doorgaans niet met wetenschap bezig zijn, ook plezier gaan beleven aan het programma” vertelt Dirk Draulans.

Draulans verzorgt de coördinatie van het Vlaamse luik van het project voor Canvas en trekt op rondreis om voorbereidingen te treffen voor het programma. “Dat vereist ongelooflijk zware inspanningen; zowel op het vlak van logistiek, samenwerking als het uitdenken van scenario’s”. De reis van de ‘Beagle’ zal gebracht worden in 41 afleveringen. Voorstellen kunnen gestuurd worden naar dirk.draulans@knack.be

(Rorate)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_67449749
06-03-2009

Van god los

Hoe Charles Darwin het zelfbeeld van de mens overhoop haalde

Alle werken van Charles Darwin in één digitale boekenkast.

Darwin onthulde dat de mens afstamt van eerdere levensvormen en dus een dier onder de dieren is. Dat besef wierp een nieuw licht op alle menselijke eigenschappen en liet weinig ruimte meer voor een goddelijk plan. Onverdraaglijk, vonden velen. En dat is nog steeds zo.

Charles Darwins evolutietheorie was een keerpunt in de geschiedenis. Zijn verklaring voor de diversiteit van het leven op aarde had enorme implicaties. Vooral voor het zelfbeeld van de diersoort waartoe hij zelf behoorde, de mens. Hij voorzag dat wel, maar wilde er in ‘The Origin’ niet over uitweiden en heeft er ook niet in het openbaar over gediscussieerd.

Pas twaalf jaar later schreef hij er uitgebreid over. Toch wijdde hij er ook op de laatste pagina’s van zijn baanbrekende boek al een paar welgekozen woorden aan.

“De hele geschiedenis van de wereld zoals we die nu kennen, onbegrijpelijk lang als hij voor ons is, zal hierna worden beschouwd als niet meer dan een klein fragment van de totale tijd die is verstreken sinds het eerste levende wezen, de voorouder van ontelbare uitgestorven en levende afstammelingen, werd gecreëerd. In de verre toekomst zie ik mogelijkheden voor veel belangrijker onderzoek. De psychologie zal een nieuw fundament krijgen: dat van de noodzakelijke verwerving van alle mentale krachten en vermogens in geleidelijke stappen. Er zal licht worden geworpen op de oorsprong van de mens en zijn geschiedenis.”

Aap met kapsones
Darwin drukte zich voorzichtig uit, maar zegt eigenlijk dat uit zijn theorie onverbiddelijk volgt dat de mens niet door God is neergezet als hoeder van de schepping. Homo sapiens is niet meer dan een aap met kapsones, spontaan geëvolueerd uit eerdere levensvormen, zonder dat daar enig plan aan ten grondslag heeft gelegen. Een soort die nog maar net komt kijken in een wereld die al vele miljoenen jaren bevolkt is geweest met allerlei andere vormen van leven.

Intelligentie is geen cadeau van een hogere macht, maar het resultaat van miljoenen jaren van blinde mutatie en selectie. Goed en kwaad volgen niet uit een Goddelijke orde, maar blijken een constructie te zijn van door evolutie ontstane breinen. Is er nog wel plaats voor geloof in een wereld die geregeerd wordt door de wetten van de evolutie?

Zelf vond Darwin uiteindelijk van niet. Zijn geloof in de bijbel als bron van waarheid, ooit zo rotsvast, begon aan boord van de Beagle te wankelen en loste daarna geleidelijk op in het niets. Tegen het einde van zijn leven had hij niet alleen geconcludeerd dat het heilige boek van het christendom vol onwaarheden stond, maar was hij er ook van overtuigd dat een eventueel aanwezige Almachtige zich buiten zijn blikveld bevond. De oude Charles Darwin noemde zichzelf een agnost.

Diepgelovig christen
Uiteraard ging niet iedereen daarin mee. Mevrouw Darwin, bijvoorbeeld, was een diepgelovig christen en bleef dat haar hele leven. Het huwelijk hield desondanks stand. Charles Darwin zag de Tien Geboden dan wel niet als van God gegeven wetten, maar leefde er wel naar, omdat sociaal gedrag hem nu eenmaal voldoening gaf. Het zat in de aard van het beestje, besefte hij. Evolutie heeft zelf geen morele drijfveren, maar kan die wel opleveren.

In Nederland bleef het twaalf jaar stil voor de discussie plotseling op gang kwam, maar in Groot-Brittannië barstte het debat onmiddellijk na de publicatie van ‘The Origin’ los. Dat spitste zich vrijwel uitsluitend toe op de afstamming van de mens, waarover Darwin dus bewust vrijwel niets had geschreven. Sommige wetenschappers omarmden de nieuwe evolutietheorie, anderen probeerden hem te verwerpen.

De spotprenten en scheldkanonnades waren niet van de lucht, maar op wetenschappelijke gronden kon niemand hem iets maken. Darwin had namelijk gewoon gelijk. Hoewel natuurlijk kan nooit worden bewezen dat er naast de krachten van de evolutie niet nog iets anders meespeelt (de hand van god!), is daarvan in de afgelopen 150 jaar nooit een spoor gevonden. Hoezeer sommige mensen dat ook zouden willen.

Darwins theorie staat als een huis. Het gekke is, dat nog steeds maar een minderheid van de wereldbevolking het idee accepteert dat de mens afstamt van een aap. Vrijwel altijd is het religie die hier een stokje voor steekt. Daar heeft onze soort nu eenmaal aanleg voor. We zijn niet geëvolueerd om de evolutietheorie te aanvaarden.

Bewijsmateriaal
En zelfs bij gelovigen die zeggen dat ze de theorie wel omarmen, zoals de paus, klopt er vaak iets niet. Ze stellen zich meestal een god voor die zich actief met de wereld bemoeit. Maar helaas, blinde evolutie en een sturende god gaan echt niet samen. Voor het één is het bewijsmateriaal overweldigend, voor het ander is er helemaal niets.

Wordt het leven zinloos zonder goddelijk plan? Daarover zullen de meningen altijd verschillen. Darwin zelf zag het van de zonnige kant. Hij raakte niet in geestelijke nood door het verlies van zijn geloof.

Uit het principe van natuurlijke selectie volgt, dat er meer geluk dan ongeluk is, betoogt hij in zijn memoires. Want dieren – of mensen – die voortdurend lijden, worden depressief, zorgen slecht voor zichzelf en talen niet naar voortplanting. Plezier zal daarom, dankzij natuurlijke selectie, de overhand hebben over lijden.

(Noorderlicht)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_67560153
quote:
Food Choices Evolve Through Information Overload

ScienceDaily (Mar. 30, 2009) — Ever been so overwhelmed by a huge restaurant menu that you end up choosing an old favourite instead of trying something new?

Psychologists have long since thought that information overload leads to people repeatedly choosing what they know. Now, new research has shown that the same concept applies equally to hundreds of animal species, too.

Researchers from the University of Leeds have used computer modelling to examine the evolution of specialisation, casting light on why some animal species have evolved to eat one particular type of food. For example some aphids choose to eat garden roses, but not other plants which would offer similar nutritional values.

"This is a major leap forward in our understanding of the way in which animals interact with their environment," says lead researcher Dr Colin Tosh from the University's Faculty of Biological Sciences. "Our computer models show the way in which neural networks operate in different environments. They have made it possible for us to see how different species make decisions, based on what's happening – or in this case, which foods are available - around them."

Despite the prevalence of specialisation in the animal kingdom, very little is known about why it occurs. The work conducted at Leeds has provided strong evidence in support of the 'neural limitations' hypothesis put forward by academics in the 1990s. This hypothesis, derived from human psychology, is based on the concept of information overload.

"There are several hypotheses to explain specialisation: one suggests that animals adapt to eat certain foods and this prevents them from eating other types of food," says Dr Tosh.

"For example, cows have evolved flat teeth which allow them to chew grass but they are unable to efficiently process meat. However, the problem with these hypotheses is that they don't apply across the board. Some species – such as many plant eating insects – have evolved to specialise even though there are many other available foods they could eat perfectly well."

This is the first study to provide a realistic representation of neural information processing in animals and how these interact with their environment. The research team believe that it could also have major implications for predicting the effects of environmental change.

"A good example of a struggling specialist is the giant panda, which relies on high mountain bamboo," says Dr Tosh. "In understanding how neural processes work, we may be able to gain an insight into how future environmental conditions – such as the dying out of particular types of plants - may affect a range of different animal species that utilise them for food."
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_67609502
quote:
New Theory On Largest Known Mass Extinction In Earth's History

ScienceDaily (Mar. 31, 2009) — The largest mass extinction in the history of the earth could have been triggered off by giant salt lakes, whose emissions of halogenated gases changed the atmospheric composition so dramatically that vegetation was irretrievably damaged.

At least that is what an international team of scientists has reported in the most recent edition of the Proceedings of the Russian Academy of Sciences (Dokladi Earth Sciences). At the Permian/Triassic boundary, 250 million years ago, about 90 percent of the animal and plant species ashore became extinct. Previously it was thought that volcanic eruptions, the impacts of asteroids, or methane hydrate were instigating causes.

The new theory is based on a comparison with today's biochemical and atmospheric chemical processes. "Our calculations show that airborne pollutants from giant salt lakes like the Zechstein Sea must have had catastrophic effects at that time", states co-author Dr. Ludwig Weißflog from the Helmholtz-Center for Environmental Research (UFZ). Forecasts predict an increase in the surface areas of deserts and salt lakes due to climate change. That is why the researchers expect that the effects of these halogenated gases will equally increase.

The team of researchers from Russia, Austria, South Africa and Germany investigated whether a process that has been taking place since primordial times on earth could have led to global mass extinctions, particularly at the end of the Permian. The starting point for this theory was their discovery in the south of Russia and South Africa that microbial processes in present-day salt lakes naturally produce and emit highly volatile halocarbons such as chloroform, trichloroethene, and tetrachloroethene.

They transcribed these findings to the Zechstein Sea, which about 250 million years ago in the Permian Age, was situated about where present day Central Europe is. The Zechstein Sea with a total surface area of around 600.000 km2 was almost as large as France is today. The hyper saline flat sea at that time was exposed to a predominantly dry continental desert climate and intensive solar radiation – like today’s salt seas. "Consequently, we assume that the climatic, geo-chemical and microbial conditions in the area of the Zechstein Sea were comparable with those of the present day salt seas that we investigated," Weißflog said.

In their current publication the authors explain the similarities between the complex processes of the CO2-cycle in the Permian Age as well as between global warming from that time and at present. Based on comparable calculations from halogenated gas emissions in the atmosphere from present-day salt seas in the south of Russia, the scientists calculated that from the Zechstein Sea alone an annual VHC emissions rate of at least 1.3 million tonnes of trichloroethene, 1.3 million tonnes of tetrachloroethene, 1.1 million tonnes of chloroform as well as 0.050 million tonnes of methyl chloroform can be assumed. By comparison, the annual global industrial emissions of trichloroethene and tetrachloroethene amount to only about 20 percent of that respectively, and only about 5 percent of the chloroform from the emissions calculated for the Zechstein Sea by the scientists. Incidentally, the industrial production of methyl chloroform, which depletes the ozone layer, has been banned since 1987 by regulation of the Montreal Protocol.

"Using steppe plant species we were able to prove that halogenated gases contribute to speeding up desertification: The combination of stress induced by dryness and the simultaneous chemical stressor „halogenated hydrocarbons“ disproportionately damages and destabilize the plants and speeds up the process of erosion," Dr. Karsten Kotte from the University of Heidelberg explained.

Based on both of these findings the researchers were able to form their new hypothesis: At the end of the Permian Age the emissions of halogenated gases from the Zechstein Sea and other salt seas were responsible in a complex chain of events for the world's largest mass extinction in the history of the earth, in which about 90 percent of the animal and plant species of that time became extinct.

According to the forecast from the International Panel on Climate Change (IPCC), increasing temperatures and aridity due to climate change will also speed up desertification, increasing with it the number and surface area of salt seas, salt lagoons and salt marshlands. Moreover, this will then lead to an increase in naturally formed halogenated gases. The phytotoxic effects of these substances become intensified in conjunction with other atmospheric pollutants and at the same time increasing dryness and exponentiate the eco-toxicological consequences of climate change.

The new theory could be like a jigsaw piece that contributes to solving the puzzle of the largest mass extinction in the history of the earth. "The question as to whether the halogenated gases from the giant salt lakes alone were responsible for it or whether it was a combination of various factors with volcanic eruptions, the impact of asteroids, or methane hydrate equally playing their role still remains unanswered," Ludwig Weißflog said. What is fact however is that the effects of salt seas were previously underestimated.

In their publication the researchers working with Dr. Ludwig Weißflog from the UFZ and Dr. Karsten Kotte from the University of Heidelberg want to showed that recent salt lakes and salt deserts of south-east Europe, Middle Asia, Australia, Africa, America can not only influence the regional but also the global climate. The new findings on the effects of these halogenated gases are important for revising climate models, which form the basis for climate forecasts.
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_67798757
quote:
Evolution-proof Insecticides May Stall Malaria Forever

ScienceDaily (Apr. 7, 2009) — Killing just the older mosquitoes would be a more sustainable way of controlling malaria, according to entomologists who add that the approach may lead to evolution-proof insecticides that never become obsolete.

Each year malaria -- spread through mosquito bites -- kills about a million people, but many of the chemicals used to kill the insects become ineffective. Repeated exposure to an insecticide breeds a new generation of mosquitoes that are resistant to that particular insecticide.

"Insecticides sprayed on house walls or bed nets are some of the most successful ways of controlling malaria," said Andrew Read, professor of biology and entomology, Penn State. "But they work by killing the insects or denying them the human blood they turn into eggs. This imposes an enormous selection in favor of insecticide-resistant mosquitoes."

Read and his colleagues Matthew Thomas, professor of entomology, Penn State, and Penelope Lynch, doctoral student, Open University, UK, argue that insecticides -- chemical or biological -- that kill only older mosquitoes are a more sustainable way to fight the deadly disease.

"If we killed only older mosquitoes we could control malaria and solve the problem of resistant mosquitoes," said Read. "This could be done by changing the way we use existing insecticides, even by simply diluting them," he added.

Aging mosquitoes are easier to kill with insecticides like DDT but new generation pesticides could do it too. Read and his colleagues are working with a biopesticide that kills older mosquitoes.

"It is one of the great ironies of malaria," explained Read, whose team's findings appear today (April 7) in PLoS Biology. "Most mosquitoes do not live long enough to transmit the disease. To stop malaria, we only need to kill the old mosquitoes."

Since most mosquitoes die before they become dangerous, late-acting insecticides will not have much impact on breeding, so there is much less pressure for the mosquitoes to evolve resistance, explained Read, who is also associated with the Penn State Center for Infectious Disease Dynamics. "This means that late-life insecticides will be useful for much, much longer -- maybe forever -- than conventional insecticides," he added. "Insects usually have to pay a price for resistance, and if only a few older mosquitoes gain the benefits, evolutionary economics can stop resistance from ever spreading."

"We are working on a fungal pesticide that kills mosquitoes late in life," said Thomas. "We could spray it onto walls or onto treated materials such as bed nets, from where the mosquito would get infected by the fungal spores." The fungi take 10 to 12 days to kill the insects. This achieves the benefit of killing the old, dangerous mosquitoes, while dramatically reducing the selection for the evolution of resistance, Thomas explained.

To study the impact of late-acting insecticides on mosquito populations, the researchers constructed a mathematical model of malaria transmission using factors such as the egg laying cycle of the mosquito and the development of parasites within the insect.

Once malaria parasites infect a mosquito, they need at least 10 to 14 days -- or two to six cycles of egg production -- to mature and migrate to the insect's salivary glands. From there they can pass into humans when a mosquito bites.

Analyses of the model using data on mosquito lifespan and malaria development from hotspots in Africa and Papua New Guinea reveal that insecticides killing only mosquitoes that have completed at least four cycles of egg production reduce the number of infectious bites by about 95 percent.

Critically, the researchers also found that resistance to late-acting insecticides spreads much more slowly among mosquitoes, compared to conventional insecticides, and that in many cases, it never spreads at all.

Read says the development of biological or chemical insecticides that are more effective against older, malaria-infected mosquitoes could save the millions dollars that will have to be spent to endlessly find new insecticides to replace ones that have become ineffective.

"Insecticides that kill indiscriminately impose maximal selection for mosquitoes that render those insecticides useless. Late-life acting insecticides would avoid that fate," Read added. "Done right, a one-off investment could create a single insecticide that would solve the problem of mosquito resistance forever."
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_67993321
Epigenetics: DNA Isn’t Everything

ScienceDaily (Apr. 13, 2009) — Research into epigenetics has shown that environmental factors affect characteristics of organisms. These changes are sometimes passed on to the offspring. ETH professor Renato Paro does not believe that this opposes Darwin’s theory of evolution.

Lees verder !
Huidige trend atmosf. CO2 Mauna Loa: 411 ppm ,10 jaar geleden: 387 ppm , 25 jaar geleden: 358 ppm
  dinsdag 14 april 2009 @ 02:10:50 #82
150517 SpecialK
No hesitation, no delay.
pi_67994081
tot vandaag nog nooit zelfs maar iets gehoord over Histones. Dank je!
Health In Harmony is een non-profitorganisatie die regenwoudgemeenschappen helpt met gezondheidszorg en duurzame inkomens in ruil voor bosbescherming, en zo tegelijk klimaatverandering en armoede aanpakt. - https://www.healthinharmony.org/
pi_67994151
quote:
Op dinsdag 14 april 2009 00:52 schreef barthol het volgende:
Epigenetics: DNA Isn’t Everything

ScienceDaily (Apr. 13, 2009) — Research into epigenetics has shown that environmental factors affect characteristics of organisms. These changes are sometimes passed on to the offspring. ETH professor Renato Paro does not believe that this opposes Darwin’s theory of evolution.

Lees verder !
Het mooiste is nog wel als er van die critici komen schreeuwen dat dit het argument tegen evolutie is, want in principe is dit juist ook evolutie. Stel dat je 2 mensen met identieke genen hebt, de ene komt in een omgeving terecht waarbij hij een bepaalde technologie kan vormen dat voor meer nakomelingen zorgt dan geeft dat weer een voordeeltje. Dat het ook nog eens doorgegeven zou worden lijkt me alleen maar logischer met het idee dat als het voor meer nakomelingen zorgt, dat het behouden ervan ook voor meer nakomelingen zorgt met andere woorden dus ook meer kans van behoud etc etc, en dus weer evolutie.
pi_67997313
quote:
Op dinsdag 14 april 2009 02:10 schreef SpecialK het volgende:
tot vandaag nog nooit zelfs maar iets gehoord over Histones. Dank je!
Zaken als histonen en DNA methylatie vallen onder de epigenetica. In een recente publicatie werd gepoogd om een sluitende definitie te vinden van epigenetische eigenschappen. Deze luidt:
quote:
An epigenetic trait is a stably heritable phenotype resulting from changes in a chromosome without alterations in the DNA sequence.
An operational definition of epigenetics

De vraag bij dit soort mechanismen is nog steeds een beetje hoe permanent ze zijn. De epigenetische eigenschappen zelf zijn niet heel erg permanent, maar ze kunnen bijvoorbeeld wel weer leiden tot fixatie van eigenschappen d.m.v. wijzigingen in het DNA.
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_68094464
Misschien heeft het maar zijdelings met evolutie te maken, maar toch....



Ancient Ecosystem Discovered Beneath Antarctic Glacier

Wetenschappers hebben een heel oud ecosysteem van microörganismen ontdekt dat bijna 2 miljoen jaar onder een gletscher op Antarctica gevangen heeft gezeten. Zij suggereren dat de microörganismen in het zuurstofloze en aardedonkere water hebben overleefd door hun energie te betrekken uit zwavel en ijzer.

Wil je er meer over weten? Lees verder in het hierboven aangehaalde artikel in Science magazine.
Huidige trend atmosf. CO2 Mauna Loa: 411 ppm ,10 jaar geleden: 387 ppm , 25 jaar geleden: 358 ppm
pi_68105664
Over epigenetica gesproken:
quote:
New Nucleotide In DNA Could Revolutionize Epigenetics

ScienceDaily (Apr. 17, 2009) — Anyone who studied a little genetics in high school has heard of adenine, thymine, guanine and cytosine – the A, T, G and C that make up the DNA code. But those are not the whole story. The rise of epigenetics in the past decade has drawn attention to a fifth nucleotide, 5-methylcytosine (5-mC), that sometimes replaces cytosine in the famous DNA double helix to regulate which genes are expressed. And now there's a sixth: 5-hydroxymethylcytosine.

In experiments to be published online April 16 by Science, researchers reveal an additional character in the mammalian DNA code, opening an entirely new front in epigenetic research.

The work, conducted in Nathaniel Heintz's Laboratory of Molecular Biology at The Rockefeller University, suggests that a new layer of complexity exists between our basic genetic blueprints and the creatures that grow out of them. "This is another mechanism for regulation of gene expression and nuclear structure that no one has had any insight into," says Heintz, who is also a Howard Hughes Medical Institute investigator. "The results are discrete and crystalline and clear; there is no uncertainty. I think this finding will electrify the field of epigenetics."

Genes alone cannot explain the vast differences in complexity among worms, mice, monkeys and humans, all of which have roughly the same amount of genetic material. Scientists have found that these differences arise in part from the dynamic regulation of gene expression rather than the genes themselves. Epigenetics, a relatively young and very hot field in biology, is the study of nongenetic factors that manage this regulation.

One key epigenetic player is DNA methylation, which targets sites where cytosine precedes guanine in the DNA code. An enzyme called DNA methyltransferase affixes a methyl group to cytosine, creating a different but stable nucleotide called 5-methylcytosine. This modification in the promoter region of a gene results in gene silencing.

Some regional DNA methylation occurs in the earliest stages of life, influencing differentiation of embryonic stem cells into the different cell types that constitute the diverse organs, tissues and systems of the body. Recent research has shown, however, that environmental factors and experiences, such as the type of care a rat pup receives from its mother, can also result in methylation patterns and corresponding behaviors that are heritable for several generations. Thousands of scientific papers have focused on the role of 5-methylcytosine in development.

The discovery of a new nucleotide may make biologists rethink their approaches to investigating DNA methylation. Ironically, the latest addition to the DNA vocabulary was found by chance during investigations of the level of 5-methylcytosine in the very large nuclei of Purkinje cells, says Skirmantas Kriaucionis, a postdoctoral associate in the Heintz lab, who did the research. "We didn't go looking for this modification," he says. "We just found it."

Kriaucionis was working to compare the levels of 5-methylcytosine in two very different but connected neurons in the mouse brain — Purkinje cells, the largest brain cells, and granule cells, the most numerous and among the smallest. Together, these two types of cells coordinate motor function in the cerebellum. After developing a new method to separate the nuclei of individual cell types from one another, Kriaucionis was analyzing the epigenetic makeup of the cells when he came across substantial amounts of an unexpected and anomalous nucleotide, which he labeled 'x.'

It accounted for roughly 40 percent of the methylated cytosine in Purkinje cells and 10 percent in granule neurons. He then performed a series of tests on 'x,' including mass spectrometry, which determines the elemental components of molecules by breaking them down into their constituent parts, charging the particles and measuring their mass-to-charge ratio. He repeated the experiments more than 10 times and came up with the same result: x was 5-hydroxymethylcytosine, a stable nucleotide previously observed only in the simplest of life forms, bacterial viruses. A number of other tests showed that 'x' could not be a byproduct of age, DNA damage during the cell-type isolation procedure or RNA contamination. "It's stable and it's abundant in the mouse and human brain," Kriaucionis says. "It's really exciting."

What this nucleotide does is not yet clear. Initial tests suggested that it may play a role in demethylating DNA, but Kriaucionis and Heintz believe it may have a positive role in regulating gene expression as well. The reason that this nucleotide had not been seen before, the researchers say, is because of the methodologies used in most epigenetic experiments. Typically, scientists use a procedure called bisulfite sequencing to identify the sites of DNA methylation. But this test cannot distinguish between 5-hydroxymethylcytosine and 5-methylcytosine, a shortcoming that has kept the newly discovered nucleotide hidden for years, the researchers say. Its discovery may force investigators to revisit earlier work. The Human Epigenome Project, for example, is in the process of mapping all of the sites of methylation using bisulfite sequencing. "If it turns out in the future that (5-hydroxymethylcytosine and 5-methylcytosine) have different stable biological meanings, which we believe very likely, then epigenome mapping experiments will have to be repeated with the help of new tools that would distinguish the two," says Kriaucionis.

Providing further evidence for their case that 5-hydroxymethylcytosine is a serious epigenetic player, a second paper to be published in Science by an independent group at Harvard reveals the discovery of genes that produce enzymes that specifically convert 5-methylcytosine into 5-hydroxymethylcytosine. These enzymes may work in a way analogous to DNA methyltransferase, suggesting a dynamic system for regulating gene expression through 5-hydroxymethylcytosine. Kriaucionis and Heintz did not know of the other group's work, led by Anjana Rao, until earlier this month. "You look at our result, and the beautiful studies of the enzymology by Dr. Rao's group, and realize that you are at the tip of an iceberg of interesting biology and experimentation," says Heintz, a neuroscientist whose research has not focused on epigenetics in the past. "This finding of an enzyme that can convert 5-methylcytosine to 5-hydroxymethylcytosine establishes this new epigenetic mark as a central player in the field."

Kriaucionis is now mapping the sites where 5-hydroxymethylcytosine is present in the genome, and the researchers plan to genetically modify mice to under- or overexpress the newfound nucleotide in specific cell types in order to study its effects. "This is a major discovery in the field, and it is certain to be tied to neural function in a way that we can decipher," Heintz says.
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_68162182
18-04-2009

Botten van vroege viervoeter bewijzen gedragsverandering

Fossielen van vroege viervoeters laten zien hoe vissen hun skelet vanaf zo’n 380 miljoen jaar geleden aanpasten aan het leven op het land. Vinnen veranderden geleidelijk in poten.


Ichtyostega, een viervoeter met een vissenstaart leefde op de grens van water en land.
Foto Science

Voor het eerst zijn nu ook aanwijzingen gevonden voor de gedragsverandering tijdens het leven van één dier dat op de grens van water en land vertoefde. Nieuw onderzoek aan Groenlandse fossielen toont aan dat de vroege viervoeter Ichtyostega op jonge leeftijd vooral in het water leefde. Uit de andere spieraanhechting op botten van volwassen dieren bleek dat die zich meer op het land waagden dan jonge dieren (Science, 17 april).

Deze studie van Per Ahlberg is belangrijk, omdat hij een beeld geeft van de manier waarop evolutie in zijn werk gaat. Ichtyostega was een viervoeter met poten en tenen, mogelijk met zwemvliezen, en een vissenstaart.

Tenen zijn volgens Ahlberg niet alleen nuttig voor landdieren, maar ook voor waterdieren die grip moeten krijgen op de bodem. In de tijd dat Ichtyostega leefde – 365 miljoen jaar geleden – hadden de eerste grote landplanten en insecten het land gekoloniseerd. Op zandbanken langs de kust was een moerasachtig milieu ontstaan, waar voor dieren die zich op het land waagden iets te halen viel. En dus gebeurde het. In een toelichting aan de telefoon vergelijkt de hoogleraar aan de universiteit van Uppsala het proces met de verspreiding van een wijnvlek over een tapijt: de aangeboden ruimte wordt opgevuld.

Ahlberg ontdekte de indicatie voor de gedragsverandering van de volwassen dieren op het bovenarmbot van Ichtyostega. Bij de volwassen dieren zit het aanhechtingspunt voor de borstspier aan de zijkant van het bovenarmbot. Bij de jonge dieren zit dit aanhechtingspunt juist op het midden. Volgens Ahlberg was de decentrale aanhechting van de spier nuttig voor de voortbeweging op het land.

Volgens Ahlberg hebben recent gevonden fossielen van de nóg vroegere viervoeter Tiktaalik (380 miljoen jaar oud) geholpen bij zijn analyse. Ook Tiktaalik leefde op de grens van water en land. Het dier had polsen en handpalmen, maar geen tenen of vingers en lijkt dus nog wat meer op een vis dan Ichtyostega. Volgens Ahlberg was de aanhechting van de spieren op het opperarmbot van dit dier óók minder geschikt voor lopen op het land.

Volgens Ahlberg behoort Ichtyostega tot een brede soortenwaaier van vroege viervoeters. Het is geen directe voorouder van de moderne viervoeters. Tiktaalik is dat mogelijk wel.

(nrc)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_68222256
Ik las het hier ja. Misschien een interessant topic aangezien Per Ahlberg daar zelf ook post.
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_68227233
Een oude bericht:

(11-07-2007)

Wetenschappers vinden fossielen die licht werpen op gat in evolutie

Ethiopische wetenschappers hebben fossielen ontdekt van 3,9 miljoen jaar oud. Ze kunnen een gat in de evolutietheorie verklaren. Wetenschapper Yohannes Haile Selassie verklaarde dat de vondst -enkele volledige tanden en beenderen- twee menselijke soorten met elkaar verbindt en een licht werpt op de periode tussen het bestaan van de twee, een tijdspanne in de evolutie waarover weinig bekend is. "Wat we hebben, past ongeveer in dat gat. We kunnen hierdoor beter de evolutie van de mens begrijpen", aldus Haile Selassie.

Het gaat om een lacune tussen de wereldberoemde Lucy, die werd ontdekt in 1974 en tussen de 3,3 en 3,6 miljoen jaar oud zou zijn, en vorig jaar ontdekte fossielen die 4,1 miljoen jaar oud zijn. De nieuwe fossielen vormen een soort 'missing link'. Ze werden aangetroffen in Afar, in het noordoosten, op ongeveer 30 kilometer vanwaar Lucy werd gevonden. (belga/hln)

(HLN)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_68316709
Weer een nieuwe "missing link" gevonden. Een otterachtig fossiel die te maken heeft met de evolutie van zeehonden, zeeleeuwen en walrussen.



lees verder: (sciencedaily) Fossil Evidence Of Missing Link In The Origin Of Seals, Sea Lions, Walruses Found In Canadian Arctic
Huidige trend atmosf. CO2 Mauna Loa: 411 ppm ,10 jaar geleden: 387 ppm , 25 jaar geleden: 358 ppm
  donderdag 23 april 2009 @ 22:37:35 #91
172669 Papierversnipperaar
Cafeïne is ook maar een drug.
pi_68320805
Slechts één op de vijf genen van de koe is anders dan de genen van de mens
quote:
AMSTERDAM - De genetische code van de koe is opgebouwd uit 22 duizend verschillende genen; 80 procent daarvan overlapt met die van de mens.

Dat melden Australische en Amerikaanse onderzoekers vandaag in het tijdschrift Science. Daarmee vertoont de vertoont de mens grotere genetische gelijkenis met de koe dan met muizen en ratten.

De groep onderzoekers, onder supervisie van het Baylor College of Medicine in Houston, heeft als eerste ter wereld het genoom, de totale genetische code, van de koe ontrafeld. Dat is goed voor de wetenschap en goed voor een betere biefstuk en betere melk, zo onderbouwt de groep zijn zoektocht naar de genetische code van de koe. Er is zes jaar aan de ontrafeling gewerkt, het werk heeft 25 miljoen dollar gekost.

Het koeproject is daarmee veel goedkoper dan de ontcijfering van het menselijke genoom, in 2003. Dat heeft dertien jaar gekost en 2,7 miljard dollar.

Het ontcijferen van de genetische code is de afgelopen jaren dankzij snelle technologieontwikkeling aanzienlijk goedkoper geworden, zegt Johan van Arendonk, hoogleraar fokkerij en genetica aan Wageningen Universiteit. Hij noemt de publicatie over het koeiengenoom een mijlpaal. ‘Nu kan een volgende stap worden gezet: inzicht verkrijgen in de precieze functie van die genen in bijvoorbeeld stofwisselingsprocessen en bij de opbouw van immuniteit.’

De groep van Van Arendonk is in 2003 gevraagd mee te doen aan het koeproject. Wageningen Universiteit heeft toen de prioriteit gelegd bij onderzoek naar de functie van bepaalde koeiengenen die een rol spelen bij de kwaliteit en de vetzuursamenstelling van melk. De groep van Van Arendonk werkt in een internationaal consortium dat het varkensgenoom in kaart brengt. De publicatie daarvan wordt eind 2009 verwacht.
Free Assange! Hack the Planet
[b]Op dinsdag 6 januari 2009 19:59 schreef Papierversnipperaar het volgende:[/b]
De gevolgen van de argumenten van de anti-rook maffia
pi_68406483
quote:
The Story Of X: Evolution Of A Sex Chromosome

ScienceDaily (Apr. 25, 2009) — Move over, Y chromosome – it's time X got some attention.

In the first evolutionary study of the chromosome associated with being female, University of California, Berkeley, biologist Doris Bachtrog and her colleagues show that the history of the X chromosome is every bit as interesting as the much-studied, male-determining Y chromosome, and offers important clues to the origins and benefits of sexual reproduction.

"Contrary to the traditional view of being a passive player, the X chromosome has a very active role in the evolutionary process of sex chromosome differentiation," said Bachtrog, an assistant professor of integrative biology and a member of UC Berkeley's Center for Theoretical Evolutionary Genomics.

Bachtrog, UC Berkeley post-doctoral fellow Jeffrey D. Jensen and former UC San Diego post-doc Zhi Zhang, now at the University of Munich, detail their findings in this week's edition of the open-access journal PLoS Biology.

"In our manuscript, we demonstrate for the first time the flip side of the sex chromosome evolution puzzle: The X chromosome undergoes periods of intense adaptation in the evolutionary process of creating new sections of the genome that govern sexual differentiation in many species, including our own," she said.

Not all animals and plants employ genes to determine if an embryo becomes male or female. Many reptiles, for example, rely on environmental cues such as temperature to specify male or female.

But in life forms that do set aside a pair of chromosomes to specify sex – from fruit flies to mammals and some plants – the two X chromosomes inherited by females look nearly identical to the other non-sex chromosomes, so-called autosomes, Bachtrog said. The Y chromosome, however, which is inherited by males in concert with one X chromosome, is a withered version of the X, having lost many genes since it stopped recombining with the X chromosome.

In mammals, that probably took place about 150 million years ago, while in the fruit fly Drosophila melanogaster, a laboratory favorite, the sex chromosomes arose independently about 100 million years ago. In both humans and fruit flies, the Y chromosome has dwindled from a few thousand genes to a few dozen.

Hence the intense interest in why and how the Y chromosome lost genes once it stopped interacting with the X. Scientists have found that, as the only chromosome pair that doesn't break and recombine every time a cell divides, the XY pair in males is unable to take advantage of the main way deleterious genetic mutations are eliminated. The XX pair in females does recombine, but for the Y, the only way to get rid of a bad mutation in a gene is to inactivate or delete the entire gene. Over millions of years, inactive genes are lost, and the Y shrinks.

"If you have no recombination, natural selection is less effective at removing detrimental genes," said Bachtrog. "Y is an asexual chromosome, and it pays a price for that: It keeps losing genes."

Bachtrog, whose career has revolved mostly around the study of the degeneration of the Y chromosome, decided to focus on the X chromosome several years ago and went about searching for sex chromosome pairs that have arisen more recently – and thus might be in the process of adapting to their new role. Her paper centers around study of the three sex chromosomes in a rare western fruit fly, Drosophila miranda, a darker-colored cousin of D. melanogaster. (Many creatures have more than one pair of sex chromosomes; the platypus, for example, has five pairs, all inherited together.)

While one of D. miranda's sex chromosomes is descended from the original sex chromosome that appeared in Drosophila nearly 100 million years ago, a second originated perhaps 10 million years ago, and the third about a million years ago. The older two look much alike, Bachtrog said: The Y chromosome in each pair has lost genes to become a shadow of its former self, while the two X chromosomes are indistinguishable from each other.

The third and youngest sex chromosome is different. The Y is not yet shriveled, though it contains many non-functional genes – about half the total – that will eventually be lost. The X, which is dubbed neo-X, is undergoing rapid change, however, with about 10 times the normal amount of adaptation seen in the autosomes, according to the researchers.

By adaptation, Bachtrog means that the gene sequences in the X chromosome are becoming fixed as random mutations have finally settled on a few beneficial changes that accommodate the increasingly irrelevant Y chromosome. Between 10 and 15 percent of neo-X genes show adaptation, compared to only 1-3 percent of autosome genes.

"In hindsight, that is not surprising," Bachtrog said. "Neo-X is facing a much more challenging situation than the autosomes because its pair, the Y chromosome, is degenerating. Its genes are no longer producing proteins, so neo-X has to compensate by up-regulating its genes. We find a lot of genes on the X chromosome are involved in dosage compensation."

In humans, for example, all genes on the X chromosome are twice as active to account for the lack of genes on the Y. Women accommodate this by inactivating one entire X chromosome so as not to produce too much protein, Bachtrog said.

Another change in neo-X that Bachtrog suspects is taking place is the elimination of genes that are harmful to females. Biologists have realized recently that some genes have opposite effects in males and females, and evolution is a tug of war between males jettisoning genes that they find detrimental only to have females put them back, and vice versa.

"A good place to put sexually antagonistic genes that are beneficial to one sex but detrimental to the other is on the sex chromosomes," she said. The Y always ends up in the male, she said, so genes on the Y chromosome won't affect females.

"Conversely, the X chromosome becomes feminized with genes that are good for the female but detrimental to the male," said Bachtrog, adding that the X also becomes demasculinized, losing genes that are of use only in the male.

In search of more insights into the evolution of the X chromosome, Bachtrog said she is looking for fruit fly species with older and younger sex chromosomes "to study sex chromosome evolution in action." She said evidence suggests that adaptation to being a sex chromosome is most intense between 1 and 10 million years after it starts. Bachtrog also is completing assembly of the genome sequence for D. miranda, which is not among the 12 species of Drosophila currently targeted by the genome sequencing community. She hopes that the fly will become a model system like D. melanogaster.

"Now, finally, we are within reach of studying model systems like D. miranda that we couldn't think of several years ago," she said, predicting that "whole genome comparisons will revolutionize evolutionary biology, ecology and many other fields."
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_68456521
quote:
Evolution Of Human Sex Roles More Complex Than Described By Universal Theory

ScienceDaily (Apr. 27, 2009) — A new study challenges long-standing expectations that men are promiscuous and women tend to be more particular when it comes to choosing a mate. The research suggests that human mating strategies are not likely to conform to a single universal pattern and provides important insights that may impact future investigations of human mating behaviors.

In 1948, Angus J. Bateman's performed some now famous studies in fruit flies that showed that males exhibit greater variance in mating success (the number of sexual partners) and in reproductive success (the number of offspring) when compared to females. In addition, Bateman demonstrated that there was a stronger relationship between reproductive success and mating success in males than females.

Bateman concluded that, because a single egg is more costly to produce than a single sperm, the number of offspring produced by a female fruit fly was mainly limited by her ability to produce eggs, while a male's reproductive success was limited by the number of females he inseminated. These studies supported the conventional assumption that male animals are competitive and promiscuous while female animals are non-competitive and choosy.

"The conventional view of promiscuous, undiscriminating males and coy, choosy females has also been applied to our own species," says lead study author Dr. Gillian R. Brown from the School of Psychology at the University of St. Andrews. "We sought to make a comprehensive review of sexual selection theory and examine data on mating behavior and reproductive success in current human populations in order to further our understanding of human sex roles."

Dr. Brown and colleagues examined the general universal applicability of Bateman's principles. To test one of Bateman's assumptions, they collated data on the variance in male and female reproductive success in 18 human populations. While male reproductive success varied more than female reproductive success overall, huge variability was found between populations; for instance, in monogamous societies, variances in male and female reproductive success were very similar.

The researchers also examined factors that might explain variations across human populations that are not in keeping with the prediction of universal sex roles. "Recent advances in evolutionary theory suggest that factors such as sex-biased mortality, sex-ratio, population density and variation in mate quality, are likely to impact mating behavior in humans," concludes Dr. Brown. "The insights gained from this new perspective will have important implications for how we conceive of male and female sexual behavior."
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_68797661
07-05-2009

Eilandhobbits blijken aparte, nieuwe mensensoort



De 'hobbits' van het Indonesische eiland Flores blijken geen moderne pygmeeën te zijn, zoals tot nog toe werd gedacht. Nieuw wetenschappelijk bewijs toont aan dat de 'hobbits' van Flores tot een nieuwe soort van primaten behoort.

Het volkje van ongeveer één meter groot en dertig kilogram zwaar woonde tot misschien wel 8.000 jaar geleden op het Indonesische eiland Flores. Het nieuwe anatomische bewijs verscheen in Nature Magazine en is gebaseerd op het onderzoek van de onderste ledematen, meer bepaald van een bijna volledige linkse voet en delen van de rechtervoet. Het toont aan dat de soort rechtop liep, zoals andere bekende hominides, met vijf tenen, zoals bij andere primaten. Maar de grote teen was wat korter en dikker, meer zoals bij chimpansees.

Discussie
De Homo floresiensis werd ontdekt in 2004 en staat sindsdien ter discussie. De schedel was ongewoon klein, wat erop zou wijzen dat de hersenen niet groter waren dan die van een chimpansee. Sommige wetenschappers argumenteerden dat de soort een versie was van de moderne pygmee, vervormd door genetische en pathologische storingen.

Maar in het licht van de nieuwe ontdekking geloven wetenschappers niet langer dat de kleine hersenomvang, de primitieve schouders en polsen een simpel gevolg waren van het fenomeen 'eilanddwerg', zoals vroeger werd gesteld. Uit het onderzoek van de voet valt af te leiden, volgens het team van de Amerikaanse paleoanthropoloog William Jungers, dat een aantal primitieve kenmerken niet voorkomen bij de moderne mens, van welke gestalte dan ook.

Primitievere voorvader
De voorganger van de primaatsoort zou dus best weleens niet de Homo erectus kunnen zijn, zoals algemeen werd aangenomen. De Homo erectus staat bekend als de vroegste hominid die Afrika verliet, op weg naar Azië. De zogenaamde hobbits zouden weleens van een andere, primitievere hominide voorvader afstammen.

Daniel Lieberman, van Harvard University, liet in de marge van het bewuste artikel optekenen dat het aanvankelijke scepticisme over de hominide als een gescheiden soort begrijpelijk is. (jv)

(HLN)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_68966177
quote:
Freaks Survive Because They Are Strange

livescience.com – Tue May 12

If a blue jay sees a normal-looking salamander, it will eat it. But if the same bird sees a freak, it may let it go.

University of Tennessee researcher Benjamin Fitzpatrick says this discovery, which his team reports in the open access journal BMC Ecology, suggests why rare traits persist in a population.

Predators detect common forms of prey more easily, the scientists figure. The majority that share a common look are always on the dinner menu, while oddballs are left to reproduce.

"Maintenance of variation is a classic paradox in evolution because both selection and drift tend to remove variation from populations," Fitzpatrick explained today. "If one form has an advantage, such as being harder to spot, it should replace all others. Likewise, random drift [genetic change that occurs by chance] alone will eventually result in loss of all but one form when there are no fitness differences. There must therefore be some advantage that allows unusual traits to persist."

The researchers placed a selection of food-bearing model salamanders into a field for six days, with striped models outnumbering the unstriped by nine to one, or vice versa. On test days, the numbers were evened out. In each case, Blue Jays were more likely to attack the models that had been most prevalent over the previous six-day period.

"We believe that the different color forms represent different ways of blending in on the forest floor," Fitzpatrick said. "Looking for something cryptic takes both concentration and practice. Predators concentrating on finding striped salamanders might not notice unstriped ones."
bron


Een persoonlijke opmerking: Er staat "both selection and drift tend to remove variation from populations".
Dat klopt uiteraard maar je zou over drift ook kunnen zeggen dat het welliswaar de variatie binnen een populatie vermindert maar de veschillen tussen populaties vergroot als gescheiden (sub)populaties aan een verschillende drift onderhevig zijn.
Maar toch.... een leuk aandachtspunt in dit artikel.

[ Bericht 1% gewijzigd door barthol op 13-05-2009 03:48:49 ]
Huidige trend atmosf. CO2 Mauna Loa: 411 ppm ,10 jaar geleden: 387 ppm , 25 jaar geleden: 358 ppm
pi_69047753
quote:
Neandertals Sophisticated And Fearless Hunters, New Analysis Shows

ScienceDaily (May 14, 2009) — Neandertals, the 'stupid' cousins of modern humans were capable of capturing the most impressive animals. This indicates that Neandertals were anything but dim. Dutch researcher Gerrit Dusseldorp analysed their daily forays for food to gain insights into the complex behaviour of the Neandertal. His analysis revealed that the hunting was very knowledge intensive.

Although it is now clear that Neandertals were hunters and not scavengers, their exact hunting methods are still something of a mystery. Dusseldorp investigated just how sophisticated the Neandertals' hunting methods really were. His analysis of two archaeological sites revealed that Neandertals in warm forested areas preferred to hunt solitary game but that in colder, less forested areas they preferred to hunt the more difficult to capture herding animals.

The Neandertals were not easily intimated by their game. Rhinoceroses, bisons and even predators such as the brown bear were all on their menu. Dusseldorp established that just as for modern humans, the environment and the availability of food determined the choice of prey and the hunting method adopted. If the circumstances allowed it, Neandertals lived in large groups and even the most attractive and difficult to catch prey were within their reach.

Coordination and communication

Although herding animals are difficult to surprise and isolate, many such game lived on the open steppes. This large supply attracted large groups of Neandertals. That the Neandertals were capable of hunting down such elusive game demonstrates that they had good coordination skills and could communicate well with each other.

Each prey has a specific cost-benefit scenario. For example, game that are more difficult to catch yield more calories and have a more usable, thick fleece. Dusseldorp used these data to examine the Neandertal's preferences. He also analysed the prey of hyenas in the same manner. Hyenas were important competitors of Neandertals as they had a similar dietary pattern.

Dusseldorp demonstrated that Neandertals, thanks to their intelligence, even surpassed hyenas at capturing the strongest game. All things being considered, the Neandertals were skilled and highly intelligent hunters. So the idea that Neandertals were brute musclemen can be dismissed.

This study was part of NWO project "Thoughtful Hunters? The Archaeology of Neandertal Communication and Cognition." Dusseldorp is continuing his research with a postdoc position in Johannesburg. There he shall focus on the modern humans that evolved in Africa.
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_69207910
19-05-2009

'Missing link' in evolutie van de mens gevonden?


Wetenschapper Jörn Horum geeft tekst en uitleg bij de vondst.

Zowat een kwart eeuw lang heeft het apenfossiel Ida in de lade van een onbekend gebleven private verzamelaar gesluimerd, tot het langs omwegen in het lab van een Noorse wetenschapper is aanbeland en onder meer door de BBC vandaag met de grote trom wereldkundig is gemaakt. Het ongeveer 47 miljoen jaar oude overblijfsel van het beest, dat in de Messel-groeve nabij Darmstadt is gevonden, is niet alleen buitengewoon geconserveerd, maar biedt volgens deskundigen ook baanbrekende informatie over de evolutie van de mens. Mogelijk is het zelfs een 'missing link' in de stamboom van de mens en onze voorouders, de apen.

Uitgestorven diersoort
Genoemd naar de dochter van de Noorse vorser Jörn Horum, is Ida ongeveer 20 cm groot. Het toont de voorouder van de aap van op zijn zijde. Armen, benen, gebit, weefselresten en zelfs de maaginhoud zijn goed te zien.

Het fossiel zou het eerste volledig gebleven skelet zijn van een tot nu toe onbekende soort van de adapoïden. Deze uitgestorven diersoort geldt als een voorouder van de maki's. Dat zijn halfapen waarvan er nu nog leven op Madagaskar. De wetenschappers zien in Ida een "maki-aap", een wezen dat zowel kenmerken van maki's heeft als van apensoorten waaruit de huidige apen en mensen zich hebben ontwikkeld.

Indirecte voorouder
Officieel Darwinius massilae gedoopt, heeft het dier op het eerste zicht inderdaad raakpunten met de maki's, onder meer door de slanke lichaamsbouw en de lange staart. Een grote vinger die in tegengestelde richting als de andere vingers staat, wijst er op dat het vrouwtjesdier goed kon grijpen en klauteren, en waarschijnlijk in bomen leefde. Anderzijds mankeert Ida specifieke kenmerken van de maki zoals een rij gelijk gegroeide tanden en een speciale klauw. Het kleine zoogdier heeft echter wel al een spronggewrichtsbeen, wat volgens wetenschappers enkel bij apen voorkomt.

Het dier kan aldus een indirecte voorouder van de mens zijn. Het zou dus eerder onze oer-oer-oergroottante zijn in plaats van oer-oer-oergrootmoeder. (belga/sps)

(HLN)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_69209942
16-095-2009

Nieuw bewijs voor de theorie dat het leven uit RNA is voortgekomen

Stukjes RNA kunnen in een reageerbuis uit eenvoudige chemicaliën ontstaan. Dat heeft de Britse chemicus John Sutherland aangetoond. Zijn experiment ondersteunt de theorie dat het eerste leven op aarde miljarden jaren geleden ontstond uit RNA (Nature, 14 mei).


In het hamerkop ribozym werkt RNA als een schaar. Dat RNA zoiets kan maakt het een plausibel startpunt voor het vroegste leven.
Illu UCSB

Het RNA is de erfelijke code van veel virussen en het regulerende molecuul in hogere mechanismen. Het RNA leeft zelf niet, maar het is een uitstekende kandidaat voor het bouwblok van het vroegste leven. Want RNA kan niet alleen erfelijke informatie opslaan, maar het werkt ook als enzym: het kan moleculen knippen of vouwen, waaronder zichzelf. Dat kan DNA niet. DNA heeft andere eiwitten nodig om te kunnen werken en is daarom geen aannemelijk beginpunt voor het vroegste leven.

Maar RNA is, net als DNA, wel een erg ingewikkeld molecuul om als eerste bouwblok voor het leven te dienen. Zo ingewikkeld dat wetenschappers lang dachten dat het niet zo maar zou kunnen ontstaan in een zonovergoten poeltje, de bron van het leven waarover Charles Darwin schreef in On the Origin of Species.

RNA is een keten van zogeheten nucleotiden die elk bestaan uit drie delen: een suikergroep (ribose), een fosfaatgroep en één van de vier ringvormige basen adenine, guanine, thymine of uracil. De volgorde waarin die basen in de RNA-keten liggen bepaalt de genetische code. Chemici hebben decennialang tevergeefs geprobeerd RNA te maken uit deze bouwblokken.

Sutherland en zijn team (University of Manchester) namen in plaats daarvan een molecuul als uitgangspunt met atomen die uiteindelijk in de suiker terecht moesten komen, maar ook met atomen die deel uitmaken van de uiteindelijk te vormen base. De derde component, het fosfaat, voegde hij toe. Zo wist Sutherland nucleotiden te maken met cytosine en uracil, twee van de vier basen in RNA. De andere RNA-componenten wil hij in de toekomst maken.

De omstandigheden die Sutherland in het lab creëerde passen wel bij de ‘zonovergoten poel’ van Darwin. Hij verwarmde zijn chemicaliën in water, liet ze indampen en gebruikte ultraviolet licht. Sutherland heeft niet geprobeerd de oeratmosfeer na te bootsen. Hij denkt juist dat geochemici dankzij zijn experimenten een aanknopingspunt hebben voor de reconstructie ervan.

(nrc)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_69232055
quote:
Hutchinson, J.R. and Allen, V. (2009) The evolutionary continuum of limb function from early theropods to birds. Naturwissenschaften, 96, 423-448

The bipedal stance and gait of theropod dinosaurs evolved gradually along the lineage leading to birds and at some point(s), flight evolved. How and when did these changes occur? We review the evidence from neontology and palaeontology, including pectoral and pelvic limb functional morphology, fossil footprints/trackways and biomechanical models and simulations. We emphasise that many false dichotomies or categories have been applied to theropod form and function, and sometimes, these impede research progress. For example, dichotomisation of locomotor function into ‘non-avian’ and ‘avian’ modes is only a conceptual crutch; the evidence supports a continuous transition. Simplification of pelvic limb function into cursorial/non-cursorial morphologies or flexed/columnar poses has outlived its utility. For the pectoral limbs, even the classic predatory strike vs. flight wing-stroke distinction and separation of theropods into non-flying and flying—or terrestrial and arboreal—categories may be missing important subtleties. Distinguishing locomotor function between taxa, even with quantitative approaches, will always be fraught with ambiguity, making it difficult to find real differences if that ambiguity is properly acknowledged. There must be an ‘interpretive asymptote’ for reconstructing dinosaur limb function that available methods and evidence cannot overcome. We may be close to that limit, but how far can it be stretched with improved methods and evidence, if at all? The way forward is a combination of techniques that emphasises integration of neontological and palaeontological evidence and quantitative assessment of limb function cautiously applied with validated techniques and sensitivity analysis of unknown variables.
bron
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_69653989
Fossiel nieuwe Hominide van 12 miljoen jaar geleden in Spanje!
Nicknamed: "Lluc", Wetenschappelijke naam: "Anoiapithecus brevirostris"

Voor geinteresseerden lees verder:
(ScienceDaily 2 jun) New Hominid 12 Million Years Old Found In Spain, With 'Modern' Facial Features
Huidige trend atmosf. CO2 Mauna Loa: 411 ppm ,10 jaar geleden: 387 ppm , 25 jaar geleden: 358 ppm
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')