quote:
Op vrijdag 20 april 2007 14:22 schreef Chewie het volgende:[..]
Doet me denken aan de laatste column van Kuitenbrouwer in HP/deTijd waarin hij een schoolklas teksten van Wouter Bos laat verklaren.
[ WEEK 16 ]
‘Je wilt mensen een raar hoedje opzetten, de mensen willen dat niet, en dan zeg je: ja, maar iederéén krijgt zo’n hoedje.’
Oké! Leestijd voorbij! Papier omdraaien! Papier omdraaien! Jij ook, Jasper!
– Ja maar…
– Niks maar! Omdraaien. Daar gaan we. Anette, wat heb je gelezen?
– Een artikel van Wouter Bos voor de opiniepagina van de Volkskrant, meneer.
– Juist. Waarover?
– Hij eh, hij reageert op de kritiek die ze op hem hebben.
– Ze, wie ze?
– Eh, mensen binnen de partij, meneer, maar ook daarbuiten. Ze vinden dat hij niet goed leiding geeft aan de partij. En dit is zijn antwoord.
– Juist. En wat ís zijn antwoord? Frits? Jan-Willem? Boris? Tessa? Wat schríjft Wouter Bos hier? Waar moet het heen, volgens Bos, met de PvdA? Kasper!
– Dat is het probleem, meneer, dat blijft onduidelijk.
– Wat is de kernzin van dit stuk, Kasper?
– Eh… Centraal in ons beginselprogramma en verkiezingsprogramma, maar ook in het optreden van de Tweede Kamerfractie van de afgelopen jaren, staat de notie dat onze samenleving razendsnel verandert en dat je mensen alleen maar meekrijgt met die veranderingen als ze er grip op hebben en zeker weten dat ze er niet alleen voor staan.
– Heel goed, Kasper, dat is hem. Vat dat eens in je eigen woorden samen.
– Dat probeerde ik dus al, maar het lukt niet.
– Mats?
– Mij ook niet, meneer.
– Waarom niet?
– Nou, want dat de samenleving razendsnel verandert, dat is geen méning.
– Hoe bedoel je, Mats?
– Een politieke partij heeft toch een mening? Als je zegt: de samenleving verandert razendsnel, oké, wat is dan je mening daarover? Die veranderingen worden toch door de politiek gemáákt?
– Juist. Goed punt. Iemand anders? Anne?
– Hij heeft het erover hoe je mensen mee moet krijgen met die razendsnelle veranderingen. Maar hij is toch een politicus?
– Ja, en?
– Dan praat je toch namens een, hoe heet dat, een achterban? Die bepaalde dingen wel en andere dingen niet wil?
– Ja, en?
– Maar Bos zegt dat hij de mensen mee moet zien te krijgen in die veranderingen. Dus hij wil iets ánders dan de mensen.
– Oké. En?
– En, zegt hij dan, dat lukt alleen als de mensen er grip op hebben en weten dat ze er niet alleen voor staan. Dus, zeg maar… eh…
– Bart?
– Nou, zeg maar: je wilt mensen een raar hoedje opzetten, de mensen willen dat niet, en dan zeg je: ja, maar iederéén krijgt zo’n hoedje, en je krijgt hem in je eigen maat!
– Jessica?
– Hij kan niet kiezen.
– Waartussen?
– Of hij de veranderaar is, of de veranderde, zeg maar.
– Joris?
– Je ziet het ook bij de allochtonen. De PvdA krijgt toch zoveel kritiek omdat ze niks gedaan hebben aan de integratie? Omdat ze geen zin hadden om de allochtonen tegen de haren in te strijken?
– Ja, en?
– Daarom werden ze in Rotterdam toch verpletterd door Pim Fortuyn?
– Ja, en?
– Maar híer zegt hij ineens: Het feit dat we zoveel allochtonen in onze achterban hebben, zou ons in staat moeten stellen eerder en beter dan wie ook de grootsteedse integratie aan te pakken. Dat klopt toch niet?
– Want?
– Omdat dat eerder juist de reden was om het níet te doen!
– Oké, prima Joris. Martha?
– Het valt mij op dat hij het de hele tijd over het ‘verhaal’ van de PvdA heeft. We moeten werken aan ons ‘verhaal’, investeren in ons ‘verhaal’. Een politieke partij heeft toch standpunten? Hoezo verhaal? Hij is toch geen schrijver?
– Diederik?
– Het zijn ook allemaal lijdende zinnen, of hoe noem je dat. Een verhaal waarbij wordt… een benadering waarbij wordt…een visie waarbij wordt… Nergens staat: ik wil dit. Als hij het over de SP heeft, zegt hij niet: de SP doet dit of dat fout, nee, hij zegt: bij de SP wordt te veel verwacht van de overheid, wordt te nationalistisch geredeneerd. Telkens die lijdende vorm, waardoor het allemaal heel vlak wordt en vrijblijvend. Alsof het hem eigenlijk niks kan schelen. Zijn adviseurs noemt hij ‘deskundologen’.
– En?
– Dan neem je ze volgens mij niet erg serieus.
– Kortom?
– Hij is in de war!
– Hij moet er even tussenuit!
– Of een mental coach!
– Oké, daar is de bel. Tot volgende week!