quote:FREESTYLERS - Adventures in Freestyle (Against The Grain)
In the beginning
Het intro, waarin d.m.v. vocal samples en raps wordt duidelijk gemaakt waar de Freestylers voor staan.
Security
Het eerste echte nummer van het album. Begint met een vocoder stem die me deed denken aan Leftfield’s ‘Afrika Shox’, maar al snel knalt er een dikke breakbeat uit je speakers, met rockgitaren en ja, heuse acid invloeden. De zang die erin zit hadden ze van mij wel weg kunnen laten, want zo zuiver klinkt het niet. Over het algemeen toch een beetje een zwak nummer.
Could I be dreaming?
Vreselijk nummer. Heel erg poppy. Het zit goed in elkaar en de break halverwege is leuk maar voor de rest vind ik dit echt helemaal niks! Een slechte Lo-Fidelity Allstars imitatie.
Fast life
Kijk, dit wil ik horen als ik Freestylers draai! Dikke breakbeats, zoemende bassen en strakke gitaarsamples. De raps die het geheel begeleiden flowen ook als een ‘motherfocker’, hoewel ze iets te aanwezig zijn. (Bijna) niks te klagen dus.
In love with you
Lekker discohouse nummertje, met een dikke bas, strakke beats en typische jaren ’80 disco geluiden. De cheesy zang is ook wel te pruimen.
Jump N Twist
Old school Freestylers. Klinkt alsof dit nummer zo van ‘We Rock Hard’ (de eerste cd van Freestylers) zou kunnen komen. Dat betekent dus: veel dub- en reggae invloeden, superdikke funky bassen en knallende breakbeats! Erg lekker, hoewel ze die zangeres er wel uit hadden kunnen laten.
Pocketful of sadness
Lekker funky nummertje, maar jammer van de high pitched vocals.
Electrified
Een soort van electrofunk, hoewel er ook wel een old school hip hop vibe in zit. Goede zang en lekkere snelle raps.
Hard to stay
Dit lijkt verdomd veel op de Stereo MC’s. Stuiterende bas, vrouwelijke zangeres, koortje en een funky gitaartje, trompetje en wat dub invloeden. Je verwacht elk moment dat de stem van Rob Birch (zanger van Stereo MC’s) het overneemt van de zangeres.
Painkiller
Is een collaboratie met Pendulum. Het nummer begint als hip hop nummer, maar na 40 seconden knalt er dikke drum & bass uit je speakers. Ben niet zo dol op die ragga vocals, maar toch best een lekker nummer. Leuke mengelmoes van hip hop, rock en d&b.
Turn to dust
Is een breaks nummer met schreeuwerige vocalen (die voor mij niet hadden gehoeven) en electrische gitaren. Een soort van metal breaks, zeg maar. Jammer genoeg doet dit doet me helemaal niks.
Old skool fool
Zoals de titel belooft hebben we hier te maken met een hip hop nummer met een old school vibe, denk jaren ’80. Deed me een beetje denken aan Sugar Hill Gang en Grandmaster Flash. Geinig nummer, maar ietwat aan de korte kant.
So Fine
‘Push Up’ deel twee. Terug naar het Disco tijdperk. Erg funky en dansbaar. Lekkere vocalen, zowel clean als vocoder. Maar net zoals bij Push Up het geval was: je moet er van houden.
Beat it down
Dit nummer is gewoon ontzettend dope, en vreselijk dansbaar. Een dikke clubbeat, vette bassen en kikke raps. Supernummer!
Infernos
De afsluiter. Erg poppy, met r&b achtige vocalen, zware drums en vioolpartijen. Hier en daar ook wat electronisch gezoem (de bas) en wat scratches. Goeie afsluiter, hoewel dit niet echt mijn ding is.
Conclusie:
Naar mijn mening een goed album, die veel mensen zal kunnen bekoren, hoewel een luisterbeurt toch wel aan te raden is. Het scala aan verschillende stijlen (vooral veel rock- en hip hop invloeden) zorgt in ieder geval voor veel diversiteit, zodat het niet snel saai wordt. Bij veel nummers pakken de experimenten goed uit, maar daarnaast wordt de plank ook wel eens flink misgeslagen. Toch is dit album een flink stuk beter dan hun vorige album ‘Raw As Fuck’, die ikzelf vrij saai vond. Cijfer: 7/10
quote:SUBMARINES - Declare A New State! (Nettwerk Productions)
Zijn wij eigenlijk niet stiekem allemaal gevoelige zielen op zoek naar een beetje liefde? En als we dat dan eindelijk gevonden hebben, dan is het toch wel erg leuk om je daar volledig aan over te geven. Dan ga je ineens genieten van knisperend haardvuur, van romantische sterrenhemels en koester je de momenten van samen zijn. Om de momenten waarop je al dan niet gedwongen gescheiden bent hartgrondig te vervloeken. Niet iedereen zal het toegeven, bang om burgerlijk genoemd te worden.
Zo niet Blake Hazard en John Dragonetti. Deze dame en heer kunnen prima met elkaar opschieten en als je de teksten op Declare A New State! eens grondig tot je doet komen, begrijp je dat dit niet alleen op muzikaal gebied zo moet zijn. Blake en John schamen zich namelijk niet om te zingen over die simpele momenten van liefde. Zij doet dat met een vrij helder stemgeluid, hij klinkt af en toe wat minder toonvast. Samen schreven ze onder de naam Submarines een album met tien liedjes vol. Liedjes over relaties vooral en als de bio klopt dus over hun relatie. Je zou kunnen veronderstellen dat het hier om zoetsappig geneuzel gaat en dan kunnen afhaken. Maar dan heb je te vroeg geoordeeld. De songs zijn namelijk helemaal niet zo vrolijk. Hazard en Dragonetti schreven de nummers namelijk in de periode waarin ze uit elkaar waren en dus komt het gemeende liefdesverdriet je speakers uitgestroomd.
Dit alles over een muzikaal behoorlijk interessante achtergrond. Submarines gebruikt namelijk de nodige electronica, in combinatie met wat traditionelere instrumenten. Het resultaat is een geluid dat het midden houdt tussen sixtiespop, folk en stemmige sprookjesmuziek. Denk een beetje aan Tunng in een frivoler jasje, een beetje aan Brown Feather Sparrow, maar vooral aan Bauer. Hooverphonic, zou ook nog kunnen. Dan mag duidelijk zijn dat dit duo muzikaal interessant genoeg is. De liedjes zitten dan ook prima in elkaar en de zang is ook dik in orde.
Een extra meerwaarde zit hem voor mij vooral in de teksten, die je af en toe best op het verkeerde been zetten. Neem een nummer als Brighter Discontent, waarin Hazard om zich heen kijkt in haar huis en haar zegeningen telt. "All these things should make me happy to be home again", zingt ze. Dan snap je het al, daar zit een addertje onder het gras. Zoals er in menig nummer van Submarines wel een donker wolkje voorbij komt, al is het alleen maar omdat de titel (Clouds) dit al doet vermoeden. Het maakt van Declare A New State! een release die boven het gemiddelde uitsteekt en is zeker voor liefhebbers van eerder genoemde bands interessant. Sympathiek plaatje.
quote:SUKILOVE - Good Is In Your Bones (PIAS)
Pascal Deweze is een bekende naam uit Vlaanderen. Hij maakte deel uit van Metal Molly en Mitsoobishy Jacson en vormde samen met Bettie Serveerts Carol van Dyk het duo Chitlin' Fooks. Ook in de door hem opgerichte band Sukilove kon hij in 2002 zijn creatieve ei kwijt. Met Sukilove maakte hij eerst een fijn mini-album, genaamd Talking In The Dark. Op het titelloze debuut, dat pas in 2003 in ons land verscheen, toonde hij aan dat de met de eersteling gewekte hoge verwachtingen geen incident waren. Sukilove stond vol melodieuze gitaarmuziek, gemaakt door iemand met een voorliefde voor The Beatles en countrymuziek.
Echter, je bent Vlaming of je bent het niet. Zoals veel van zijn landgenoten is ook Deweze niet iemand die je kunt betrappen op het herhalen van een kunstje. Verwacht van de creatievelingen in het Nederlands sprekende deel van België geen hele rij inwisselbare albums. Dus gooide Deweze het roer bij de tweede langspeler, You Kill Me, radicaal om. Deze plaat uit 2004 stond ineens vol met energieke rocksongs, die soms behoorlijk vuig klonken en die je bij de eerste beluistering vertwijfeld de stereo deed stoppen om te controleren of je wel de goede schijf had gekregen van je platenverkoper. Per draaibeurt won dit album aan klasse.
Nu is daar dan een derde plaat. Deze keer ging het roer niet zo radicaal om als tussen plaat één en twee. Dat kan ook bijna niet, want dan had Deweze toch op zijn minst moeten gaan rappen of iets anders dat een volledige stijlbreuk had betekend. Hij doet het niet. Op Good Is In Your Bones, een intrigerende titel, grijpt Deweze namelijk terug op zijn volledige historie als muzikant. Er zijn wat heftig rockender songs, waarvan de ook al zo curieus getitelde opener Blood And Milk Makes Holy het best geslaagd is, en er zijn melodieuze songs, al dan niet met countryrandje. Uit deze categorie komt Even The Angels Sin, dat op de titelloze plaat uit 2002 zowel qua sound als qua kwaliteit niet misstaan had. Ook het goed opgebouwde Black Heart verdient een speciale vermelding.
Het resultaat is een mix tussen de rustige, melodieuze kant van Deweze en diens onstuimige rockkant. Waarbij ik met verdriet moet constateren dat de songs op de drie genoemde werken na allemaal net even wat minder zijn dan op de vorige twee platen. Ze beklijven op de één of andere manier minder, gaan vaak net iets te onopgemerkt voorbij. Dat ligt niet aan de band, want Deweze en zijn muzikanten kunnen wel degelijk spelen. Daarnaast is Deweze ondanks alle beperkingen in zijn zangtechniek iemand die je kan raken met zijn stem. De conclusie kan dan ook niet anders luiden dan dat het songmateriaal deze keer wat onder de maat blijft. Wat niet wil zeggen dat Good Is In Your Bones een slechte plaat is, oh nee. Sukilove stuurt met gemak menig ander bandje terug richting oefenhok, maar gemeten naar de Deweze-standaard blijven de meeste nummers toch net onder de nullijn liggen. Vergelijk het met Sergei Bubka, die net onder zijn eigen wereldrecord polsstokhoogspringen blijft. Ook dan is de liefhebber teleurgesteld, maar zullen mensen die hem nooit zo hoog hebben zien springen uitbundig klappen. Ik gun Sukilove een hoop nieuwe fans, maar zet zelf voor het ultieme luisterplezier toch de andere twee platen op, ondertussen geduldig wachtend op plaat vier.
Je bent haast de enige die in dit topic reviews postquote:Op zondag 5 november 2006 15:29 schreef methodmich het volgende:
[FOK!Awards]Crew
Er kan weer gestemd worden. Kan ik mijn titel verdedigen?
quote:DIVERSE ARTIESTEN - Motion Picture Soundtrack I'm Your Man (Verve Forecast)
Een beetje film kan niet zonder een goede soundtrack. Als de film dan gaat over Leonard Cohen, is een sterke muzikale begeleiding helemaal onontbeerlijk. Het idee bij deze soundtrack is weinig origineel: diverse artiesten coveren de songs van Leonard Cohen. Het betreft hier live opgenomen tracks, gespeeld tijdens de concertserie "Came So Far For Beauty: An Evening Of Leonard Cohen Songs". Begeleid door een bijzonder sterke band brengen de uitgenodigde artiesten een mooie ode aan de oude meester. In de band is een rol weggelegd voor Joan Wasser, die eerder dit jaar als Joan As Police Woman menig muziekliefhebber arresteerde.
De band is dus goed, de songs zijn dat als vanzelf ook. Dan is het dus de vraag hoe de uitvoerende zangers en zangeressen zich door de nummers van Cohen heen gaan slaan. Welnu, dat doen ze vrijwel zonder uitzondering op prima wijze. Hoewel de oude bard zijn broodjes zelf natuurlijk het zoetst bakte, weten de anderen het recept behoorlijk goed te vinden. Zeker op de momenten dat de nummers iets eigens krijgen en daardoor bij vlagen een betoverende werking hebben. De keuze voor live opgenomen songs blijkt dan ook al snel een juiste.
Stuk voor stuk zetten de genodigden hun beste beentje voor. In de minst beklijvende vertolkingen klinken The Handsome Family, Jarvis Cocker en de voormalige achtergrondzangeressen van Cohen, Perla Batalla en Julie Christensen, gewoon degelijk. Goed gezongen, maar er mist net dat kleine beetje extra. Teddy Thompson brengt het er met fraaie versies van Tonight Will Be Fine en vooral The Future al een stuk beter vanaf.
De andere artiesten brengen hun songs wat mij betreft wonderschoon, niet in de laatste plaats door hun van nature al pakkende stemmen en voordracht. Martha Wainwright laat opnieuw van zich horen als getalenteerde zangeres, met een geheel eigen en vooral gloedvolle voordracht. Tower Of Song en The Traitor zijn veilig in haar handen en de driestemmige samenwerking met moeder en tante Kate & Anna McGarrigle in Winter Lady geeft zelfs een bedwelmend resultaat. Beth Orton klinkt doorleefd en puur in Sisters Of Mercy en superzanger Antony maakt elk nummer dat hij zingt tot een juweeltje, dus ook If It Be Your Will.
Dan is er nog Nick Cave, die altijd al als fan van Cohen te boek stond en soms behoorlijk wat van hem weg had in zijn eigen muziek. Solo doet hij I'm Your Man, dat hem op het lijf geschreven is. Hij schittert echter nog meer in het door de dameszang van Batalla en Christensen voortgestuwde Suzanne. Mijn favoriet op de plaat is echter toch Rufus Wainwright, die Everybody Knows laat swingen als nooit te voren en Chelsea Hotel No. 2 brengt alsof hij zojuist zelf een amoureus avondje met Janis Joplin heeft doorgebracht. Slik.
Als Cohen dan zelf, ondersteund door U2, met Tower Of Song de plaat mag sluiten, is er maar één oordeel mogelijk: dit idee is dan wel simpel, maar werkt perfect. De sterke songs van Cohen staan als een huis, de band is fantastisch en de vocalisten zijn doorgaans in topvorm. Die film kan na beluistering van deze soundtrack alleen maar tegenvallen.
quote:popduo Bauer & The Metropole Orchestra - The Bauer Melody of 2006
2 jaar terug volgde ik een half jaar lang Bedrijfskundevakken, goed voor je algemene ontwikkeling en carrièrekansen zeggen ze dan. Ja, dat zal, nog nooit zo met tegenzin aan het studeren geslagen als destijds. Waar ik het liefst de hele dag naar differentiaalvergelijkingen, grafieken en vectoralgebra aankijk vlogen destijds de nutteloze en inhoudsloze woorden me om de oren. Veel gebakken lucht, was m’n conclusie na de verloren maanden, maar één ding moet ik ze wel toegeven, die bedrijfskundigen, hun vocabulaire is een stuk uitgebreider en meer divers dan die van ons, technici.
Maar goed ik dwaal af, één van de woorden waar ik figuurlijk dood mee gegooid werd destijds was synergie. Oftewel een situatie waarin het effect van twee of meer samenwerkende of gecombineerde organen of functies groter is dan de som van de effecten die elk van de organen of functies alleen zou kunnen opwekken, aldus de Van Dale. Laat dit nu net het eerste woord zijn wat in me op kwam na het veelvuldig beluisteren van The Bauer Melody of 2006. Een live registratie van de samenwerking tussen Bettie Serveert gitarist Berend Dubbe, Sonja van Hamel ( samen Bauer ) en het Metropole orkest. Hoewel Bauer al wat albums op het toch door mij geliefde label Excelsior had uitgebracht, wist het me nooit volledig te raken. Iets te mak, iets te weinig spanning, iets te weinig prikkeling. Naar het Metropole Orkest zul je me ook niet snel zien luisteren. Maar samen hebben ze wat geproduceerd wat vele malen beter is dan wat ik voor mogelijk hield.
De weelderige zang van Berend en Sonja komt prachtig tot z’n recht bij de klassieke instrumentatie van het orkest. Door de juiste keuze van crescendo’s, en stilte van het popduo klinkt het als een organisch geheel. Ook zeker vanwege instrumentale intermezzo’s als Long Way Around en Herrmann, die je de rust geven om bij te komen van bombastische, rijke nummers. Behalve openingstrack Bouillabaisse of Brilliance zijn de 13 korte, gevarieerde pareltjes dan ook speciaal voor het 45 minuten durende concert gecomponeerd. Ook zijn ze zo vriendelijk geweest 5 clips mee te voegen, om de cd volledig tot de nok te vullen.
De sfeer over het hele album is gemoedelijk en lichtjes, zoals we van Bauer gewend zijn, maar instrumenten als de koperblazers geven de nummers het dat extra gewicht benodigd voor een perfecte balans. Het geheel levert een heerlijke melancholische plaat, die je in deze winderige herfstdagen meesleept en wegneemt naar een extatische dagdroom.
Bauer en het metropole orkest zijn er op wonderwaarlijke wijze in geslaagd een pop-klassiek mix te maken, die nog nooit vertoond is. ( want hoe vaak is dit concept de laatste jaren al niet voorbijgekomen? ) Vanaf de eerste seconde tot de laatste climax in Snow in Spring blijft dit album met internationale allure boeiend en meeslepend. En als zelfs Elvis Costello onder de indruk is rest mij niets dan m’n mond te houden en de muziek haar werk laten toen.
quote:JOANNA NEWSOM - Ys (Drag City)
Joanna Newsom debuteerde in 2004 ijzersterk met The Milk-eyed Mender. Het werd één van de bijzonderste releases in dat jaar, die werd geschaard onder het genre "free folk". Met haar karakteristieke hoge stemgeluid verdeelde ze de luisteraars in twee kampen. Het ene kamp omarmde het bovenmatig getalenteerde meisje en ontdekte de schoonheid in haar stem, het andere kamp wendde het hoofd af. De mensen uit die laatste categorie misten daardoor een rijke plaat, waarin Joanna Newsom zich begeleidde op haar harp en haar klasse veelvuldig etaleerde.
Wat doe je na zo'n geweldig debuut? Nou, dat blijkt verrassend simpel. Joanna huurde Van Dyke Parks in om haar te helpen aan weelderige strijkersarrangementen en liet Jim O'Rourke en Steve Albini ook nog een rol spelen in het proces dat moest leiden tot Ys. Een ambitieus werkstuk, waarmee Joanna Newsom een muzikaal statement maakt om u tegen te zeggen. Met een hoofdletter, liefst.
In een klein uur komen vijf nummers voorbij, die makkelijk rond de tien minuten klokken. Minuten die volledig gevuld zijn met fascinerende muziek. De strijkers spelen hierin een grote rol, maar Joanna nodigde ook diverse gastmuzikanten uit die middels het bespelen van allerhande instrumenten haar nog altijd rond de harp opgebouwde nummers naar een uitzonderlijk hoog niveau tillen. De stemming is doorgaans rustig, maar subtiele versnellingen, plotse geluidserupties en beklemmend mooie melodieuze passages maken dat elke song een wereld op zich vormt.
Een wereld waarin Joanna Newsom zich op haar plek voelt en haar razendknappe teksten tot volle bloei laat komen. Nooit zakt de plaat in, nooit heb je het gevoel dat de nummers onnodig lang gerekt worden. Elke noot, elke zin is raak. Haar stem is in deze setting ook minder confronterend dan op haar debuut, zodat het onwaarschijnlijk is dat er nog erg veel mensen weg gaan lopen bij het horen van haar fascinerende muziek. Vanaf de bloedstollende opener Emily, genoemd naar zuslief die ook opduikt om even mee te zingen, tot de minstens zo schitterende afsluiter Cosmia is het alleen maar pure klasse die klinkt. De drie nummers die ingeklemd zitten tussen deze brevetten van klasse doen er nauwelijks voor onder. Omarm Joanna Newsom nu, opnieuw of alsnog. Want wie weg loopt voor deze jonge twintigster mist niets meer of minder dan een heus meesterwerk!
quote:THE CHEMICAL BROTHERS - We Are The Night (Astralwerks)
01. No Path To Follow
>>> The Intro. Can’t say much about it, except that I’ve heard better intro’s. For example: nothing beats the ‘Brothers Gonna Work It Out’ intro from Exit Planet Dust. 5/10
02. We Are The Night
>>> The Title track. I would expect a track like this at the end of the album, so this is certainly a promising start. Heck, this sounds like the second part of The Sunshine Underground, with all the bells and whistles! Me likes!! 9/10
03. All Rights Reversed (feat. The Klaxons)
>>> Fucking hell, another corker! This sure beats my expectations, which were quite low after hearing the recent Electronic Battle Weapons and the weak single ‘Do It Again’. Killer vocals, killer vibe. If they don’t play this song in June ’07 I’m gonna throw beer bottles on the stage! Flawless Victory. 10/10
04. Saturate
>>> Edited (and slightly updated) version of EBW 8. Shameless to say: I didn’t like it back then and I don’t like it now, although it works better in this edited format. It just doesn’t do anything for me. Oh well, too bad. Next! 5/10
05. Do It Again (feat. Ali Love)
>>> It’s okay, but nothing special. This dude tries too hard to sound like Bobby Gillespie. But this ain’t no ‘Test’. The track also takes a while to build, but it never really peaks. My advice: stick to the radio edit. Do it again? No thanks. 5/10
06. Das Spiegel
>>> Starts out like an electro song, but after 40 seconds or so a guitar joins in, and soon we hear happy bouncy melodies and a moaning female (what’s in a name!). It’s a fun song, but even after a dozen plays I had a hard time remembering what it sounded like. Oh well, maybe it’s supposed to grow on you... Or maybe not. 7/10
07. The Salmon Dance (feat. Fatlip)
>>> Not to be confused with The Hampster Dance. It sounds like a kiddy theme tune, but with Fatlip (ex-Pharcyde) rapping over it about inventing a new dance (the title) and ‘niggers’ dancing like a fish. The lyrics are quite funny though, but it sounds more like a filler than a real song. There’s a joke at the end too, but it ain’t that funny, nor surprising. 6/10
08. Burst Generator
>>> A few words: hypnotic, psychedelic, trippy. Love the guitars, love the vibe. It’s like The Chems thought: and now for something completely different! And different it is! Can’t really describe it, or compare it, because you should hear it with your ears. But let me tell you: this song fucking rocks!! 9/10
09. A Modern Midnight Conversation
>>> 80's crap of the worst kind. 'Listen to your heart' the vocal goes... My heart (and my ears) told me to turn this off. And so I did. Imho artists who force their Eighties revival crap on us should be shot point blank, starting with Scissor Sisters. No remorse! 4/10
10. Battle Scars (feat. Willy Mason)
>>> Hmmm. Didn’t like the very gay sounding intro vocals, but the rest of the song was pretty decent. Especially the part around 3:30 minutes was ace. Too bad the track never lifts off the ground like previous Chems vocal songs (‘Out of Control’, ‘The Test’, ‘All Rights Reversed’). A missed (but forgivable) opportunity. 6/10
11. Harpoons
>>> Synths, strings and vocals, and that’s all there is to it. Sounds more like an intro to ‘The Pills Won’t Help You Now’, but it’s chilled out and quite nice Ambient stuff. Yeah, I like this. 7/10
12. The Pills Won’t Help You Now (feat. Midlake)
>>> Chilled out, very spacey. I believe the vocals are about someone who popped a few too many pills or something like that. I couldn’t really care about the lyrics actually, but the vibe is great. And that’s all to say about it. Great end song. 8/10
Conclusion:
[insert drumroll]
I like it. 7/10
quote:GRAM - Four-letter Word (Torntable Records / Pias)
Onlangs besloot muziekblad OOR een complete editie te wijden aan 50 jaar Nederlandse popmuziek. Uiteraard kon hierin een lijst van de beste platen niet ontbreken. Omdat lijsten altijd stof voor discussie opleveren was dat een slimme en leuke toevoeging aan het blad. Opvallende acts kregen een plaatsje tussen de beste 50. Minstens zo opvallend waren enkele afwezigen. Persoonlijk miste ik één bepaald album. Een album dat ik de laatste jaren ook steevast in mijn top 100 zet als er op een forum weer eens een top 100 aller tijden gevraagd wordt. Welk album? Let's Play Boys & Girls van Seedling natuurlijk!
Diverse leden van Seedling, dat er helaas mee stopte, duiken inmiddels op in andere bands. Gelukkig maar, want een Nederlandse band die zelfs de goedkeuring van wijlen John Peel kreeg, is een grote. Mariken Smit deed mee met TomCat, Bas Jacobs richtte een blad op en stortte zich op Pfaff. Susanne Linssen, die met haar viool de dan wel melodieuze dan wel lekker puntige gitaarpopsongs altijd dat heerlijke toefje extra meegaf, bracht onlangs als lid van Hospital Bombers een fijne plaat uit. Een mooi teken van leven en dat krijgen we nu ook van zangeres Marg van Eenbergen. Marg ging min of meer solo, al krijgt ze op deze plaat puike muzikale hulp van bassist / gitarist Maarten Kooijman (Johan) en drummer Stoffel Verlackt (Sukilove).
Marg noemde haar nieuwe muzikale uitspatting Gram, een simpele omkering van haar naam. Of ze haar gram wil halen op iemand? Geen idee, maar als dat een doel is geweest, dan is ze geslaagd. Met Gram Parsons zal het in elk geval niets van doen hebben. Want muzikaal tapt Gram uit hetzelfde vaatje als Seedling deed. Een nummer als Flick The Switch had zo op het door mij zo gewaardeerde Let's Play Boys & Girls gekund. Dit valt te zeggen over meerdere nummers, zoals het dynamische Cut It of The Joke Is On Me. Toch laat Gram ook wat anders horen. Zo zijn er enkele songs die nadrukkelijk leunen op de fraaie zang van Marg. Oh Ainslie is wat dat betreft een goed voorbeeld, een haast verraderlijk lief aandoend liedje. Onweerstaanbaar fraai is zelfs de ode aan Amsterdam, genaamd Amsterdam Calling. Een stad die geadoreerd wordt alsof het het Venetië van het noorden is, zingt ze ergens. Toch druipt er ook een zekere tragiek van de song af, die door de gevoelige zang duidelijk naar voren komt. En ach, we moeten ook weer niet denken dat Marg nu ineens al te lief is geworden, want dan komt er gewoon een song als Dynamite Is A Girl's Best Friend voorbij.
Het maakt van Four-letter Word een zeer geslaagde plaat, waarop Marg laat horen dat er leven is na Seedling. Prima leven zelfs, zoals Susanne met de Hospital Bombers ook al aantoonde. En toch, ik mis in enkele van de beste songs die viool. Dan zou je willen dat Susanne toch ineens stiekem de song binnen komt huppelen en de slagroom op de taart verzorgt. Zoals in het schitterende Endora van Seedling destijds, waarin Marg direct vanaf de eerste tonen de speakers in knalt met haar zang en de viool later binnenstormt. Dit is overigens meer een wens dan een kritiekpunt, want ook met haar nieuwe begeleiding weet de fantastische zangeres en componiste Marg van Eenbergen te boeien. Vijftig jaar popmuziek van eigen bodem hebben we achter de rug, vol hoogtepunten. Gram heeft een plaat afgeleverd die een meer dan fijn startsein voor de volgende vijftig jaar vormt.
quote:AIDAN JOHN MOFFAT - I Can Hear Your Heart (Chemikal Underground)
Het was zo'n band die je, ondanks dat ze misschien geen wereldschokkende albums hadden gemaakt, toch zou gaan missen. Ik doel op het Schotse Arab Strap, waarin Malcolm Middleton en Aidan Moffat hun krachten bundelden. Ze maakten een reeks platen die vol stonden met songs over het nachtleven in Schotland. Moffat verzorgde de zang, al was het vaak meer murmelen, Middleton zorgde voor de muzikale omlijsting. Met de verzamelaar Ten Years Of Tears namen zij eind 2006 definitief afscheid, om zich vervolgens op een solocarrière te richten.
Het was een toepasselijke albumtitel. Vrolijk waren de heren namelijk nooit. Moffat verhaalde maar al te vaak over mislukte liefdes, dronken escapades in de donkere nacht, treurige one-night stands, regenachtige dagen, veel bier, begrafenissen en de triestheid van het bestaan. Middleton zong dan eigenlijk nooit, zijn soloplaten waren al even treurig. Nee, een stel olijke dijenkletsers waren de Schotten niet.
Wel waren de heren volstrekt eerlijk en geloofwaardig. Moffat kon overtuigender dan wie ook de smerigste verhalen vol al dan niet geslaagde seks en drank op plaat zetten. Daar is hij nu mee doorgegaan. Op I Can Hear Your Heart beschrijft Moffat in 24 delen zijn avonturen van de laatste tijd. Dit doet hij meestal gewoon vertellend, in zijn eigen kenmerkende mompelstijl met vet Schots accent. Een sinister zelfportret van de moderne man, zo leest de achterkant van de CD, die is vormgegeven als een soort roman. Zwierige strijkers wellen af en toe op als Moffat vertelt over een seksuele escapade, een vrouw met een piercing in haar clitoris of een eenzame wandeling door de nacht.
Daar zit dan nog eens een tweetal boze mensen tussen, dat woedend de voicemail van Moffat heeft ingesproken nadat die enkele smerige voorstellen had gedaan in hun telefoon. Daar zit een relaas bij van Moffat die thuiskomt na een avondje vreemdgaan en zich niet heeft gerealiseerd dat zijn vriendin een dagje vrij had. Zij doet net alsof ze niet merkt dat hij het bed in stommelt. Ook doet hij een controversieel gedicht waarvoor hij zich eerst excuseert, maar dat toch een mooi einde heeft. Tussen al deze treurnis door zingt Moffat ook nog een keer echt. Hij doet een cover van Hungry Heart van Bruce Springsteen. Wanhopiger heeft dit nummer vermoedelijk nooit geklonken. Hij eindigt met het bijna tien minuten durende verhaal Hilary And Back, waarin Moffat in zijn gestreepte pyjamabroek met enkele blikjes bier in zijn zakken een wandeling begint en bij toeval op een feestje beland. Het feestvarken is Hilary en ze is zestien geworden. De volslagen vreemdeling versiert het meisje, flirt met de moeder en wandelt terug naar huis. Het enige wat hem echt bezwaart is het feit dat zijn telefoon stuk is.
Al met al maakt Moffat hier een bijzonder werkstuk, dat prachtig is vormgegeven en ook nog de nodige extraatjes heeft. Malcolm Middleton heeft de betere liedjes, Moffat houdt de echte ziel van Arab Strap levend. One more wodka, one more beer, and I will walk to you tonight,29 long miles from here. Het vervolg laat zich raden. Oh ja, volgens de CD zelf is dit materiaal slechts bestemd voor volwassenen. Rock & roll zonder gitaren en zang, het kan.
quote:XIU XIU - Women As Lovers (Kill Rock Stars)
Het is een eitje bij Pim-pam-pet. Moeilijke indieband met de X? Xiu Xiu natuurlijk! Het collectief rond Jamie Stewart maakt al enkele platen lang muziek die de luisteraar serieus uitdaagt. Abrupte geluidsuitbarstingen, plotse stiltes, allerhande bijgeluiden uit oude synthesizers, ongebruikelijke instrumenten en de niet alledaagse zang van Stewart vormen samen een vrij uniek geheel. De huilerige voordracht van de zanger, die soms ineens kan omslaan in gefluister of extatisch geschreeuw, past wel bij de al even absurde teksten.
Ook op Women As Lovers komt er weer van alles voorbij. Uiteraard de verwijzingen naar homoseksualiteit, de ene keer zelfs ronduit pervers, de andere keer wat subtieler. Evengoed gaat het over moord, incest, afwijzingen in de liefde, zwangere vrouwen of op welke manier dan ook achtergestelde mensen in de maatschappij. Kortom, alle ingrediënten voor een Xiu Xiu-plaat zijn weer aanwezig.
Maar toch, er is iets dat anders is aan deze laatste proeve van bekwaamheid. De gekte in de sound is iets meer naar de achtergrond gedrukt. Goed, er zijn nog songs waarop Stewart en zijn kompanen vooral lijken te onderzoeken wanneer een combinatie van bepaalde geluiden echt lelijk wordt. Maar steeds vaker zijn de songs prima luisterbaar. Dan houdt Stewart zijn nummers bewust klein. Hetgeen in de incestsong Black Keyboard de sfeer overigens vrij beklemmend maakt. Het is echter wel een verademing om Xiu Xiu eens te horen zonder dat ze zelf hun nummers de hals omdraaien. Om eens te horen waartoe men in staat is.
Welnu, dat is behoorlijk wat. Zo heeft vrouwelijk bandlid Caralee McElroy een grotere rol qua zang toebedeeld gekregen. Haar stem gaat mooi samen met die van Stewart. Het zijn misschien geen memorabele duetten, binnen het muzikale plaatje van Xiu Xiu passen ze prima. Er zijn strijkers in F.T.W., er zijn composities die de kwalificatie catchy mee mogen krijgen en er zijn de al genoemde verstilde songs. Bovendien is er een bizarre cover van het door Queen & Bowie bekend gemaakte Under Pressure, met Michael Gira als extra zanger. Het resultaat is een bijna maniakaal wanhopige versie van dit nummer, waarop de zinsneden over laatste kansen en dansen intenser klinken dan ooit tevoren.
Als Women As Lovers iets leert, is het wel dat Xiu Xiu al die poeha van de vorige albums lang niet altijd nodig heeft. Natuurlijk was dat deels de charme en moet men het niet geheel weglaten, maar Stewart en zijn band lijken nu de juiste afwisseling gevonden te hebben. Een mooie stap in het oeuvre van een bijzondere band.
quote:BABY DEE - Safe Inside The Day (Drag City)
Drag City is altijd een label dat het aandurft om niet alledaagse artiesten een kans te geven. Zo deed men dat ooit met Joanna Newsom. Nu is er, in de categorie apart, Baby Dee. Deze singer / songwriter werd geboren als man, maar onderging een succesvolle sekse-operatie. Tegenwoordig is Baby Dee dus vrouw. Dat gegeven op zich maakt de persoon apart, maar de muziek nog niet.
Toch is hetgeen Baby Dee hier op plaat heeft gezet moeiteloos te scharen onder het kopje apart. Haar zangstem is bijvoorbeeld zowel mannelijk als vrouwelijk te noemen, zoals bijvoorbeeld ook bij Antony. Het enorme bereik van deze superzanger heeft Baby Dee zeker niet. Het lijkt soms ook of ze schroomt om echt eens flink te gaan zingen, want de keren dat er echt wordt aangezet zijn op de vingers van een hand te tellen. Wel heeft ze veel inlevingsvermogen qua voordracht. De zang is dan ook afwisselend en houdt de aandacht vast.
Waar Baby Dee bij samenwerkingen met andere artiesten vooral als harpiste ingezet wordt, doet ze daar op dit album niet heel veel mee. De harp komt slechts enkele keren langs, vaker speelt ze zelf op de piano en laat ze zich omringen door een indrukwekkende band, waarin plaats is voor strijkers. Indrukwekkend, vooral door de aanwezigheid van een drietal bekende heren. Matt Sweeney verzorgt het nodige gitaarwerk, de vuige rocker Andrew WK speelt veelal bas en drumt af en toe, terwijl Will Oldham voor de tweede stem zorgt. Soms is er nog een derde stem in de persoon van Lia Kessel. Baby Dee heeft dus fijne vrienden en dat speelt zeker een rol op dit fijne album.
De zangeres kiest er namelijk voor om deze band veelvuldig in te zetten, in plaats van zelf moederziel alleen achter de piano te gaan zitten. Dat is een goede keuze, zo blijkt uit niemendalletje Big Titty Bee Girl (From Dino Town), dat mede door de idiote tekst over een albino een dissonant vormt op dit verder sterke album. Want vanaf de titelsong, een krachtige pianoballad, tot het afsluitende You'll Find Your Footing weet Baby Dee te boeien. De soms theatraal aandoende muziek heeft behalve iets melancholisch ook vaak een stuwende werking. Het meerstemmige refrein in The Earlie King, dat het meest knipoogt naar cabaret, staat bijvoorbeeld keurig voor het melodieuze A Compass Of The Light. Het indrukwekkendste staaltje kunde geeft ze wat mij betreft echter in de vol grandeur gebrachte songs The Dance Of Diminishing Possibilities en Fresh Out Of Candles.
Tekstueel kiest ze vooral voor de vage poëzie. "Bobby Slot and Freddy Weiss, were not so nice, but I like their names a lot, so I'll say 'em twice" klinkt het bijvoorbeeld ergens. Er komen heiligen voorbij en af en toe is er een verwijzing naar haar eigen leven als transgender. Echt heel persoonlijk wordt ze daarin nooit. Pas in slotsong You'll Find Your Footing komt er iets persoonlijks naar voren. Mede daardoor doet dit nummer denken aan Bird Guhl van Antony op diens onvolprezen laatste plaat. Een prima afsluiter dus.
Al met al is Safe Inside The Day dan ook een album geworden waar Baby Dee trots op mag zijn. Of ze echter zo'n impact zal hebben als bijvoorbeeld Joanna Newsom of Antony lijkt twijfelachtig. Daarvoor mist ze muzikaal net iets. Dit lijkt vooral durf, want hoewel lang niet iedereen gemakkelijk naar deze muziek zal kunnen luisteren, mist ze net dat beetje waardoor je mensen of tot tranen toe kunt roeren of in de gordijnen kunt jagen. Baby Dee zit een beetje op de middenweg, al beweegt ze zich daar met verve.
quote:THE KILLS - Midnight Boom (Domino)
Muzikale duo's in de man / vrouw-vorm zijn altijd in geweest. Denk aan Vive La Fête, The White Stripes of nu weer Blood Red Shoes. Ongetwijfeld heeft de aantrekkingskracht die er tussen beide geslachten nu eenmaal is daar mee te maken. Zeker als dit overslaat op de muziek. In sommige gevallen is er sprake van een puur zakelijke of artistieke aantrekkingskracht. Dat kan aardig zijn, maar leuker wordt het als de vonken er vanaf spatten. En laat dat bij The Kills nu net het geval zijn.
Of Alison "VV" Mosshart en Jamie "Hotel" Hince nu ooit wel of niet een koppeltje zijn geweest, is niet eens zo relevant. Afgaande op de spanning die er tussen de twee hangt, ben je geneigd om ja te zeggen. Dit was al zo op debuutalbum Keep On Your Mean Side en opvolger No Wow, maar komt op Midnight Boom nog meer aan de oppervlakte. Want nondeju, wat een broeierige atmosfeer zetten de twee hier neer in een een dozijn stuk voor stuk energieke en opzwepende songs.
De vorige platen van The Kills, die een soort van garagepunk met een bluesrandje maken, werden nogal eens vergeleken met bijvoorbeeld The White Stripes, maar dan met vrouwelijke zang. Waarbij de stem van Mosshart vergeleken werd met die van PJ Harvey. Dat klopt allemaal. Of beter gezegd, klopte. Want waar Jack & Meg een beetje ingekakt lijken, daar gooien The Kills alle remmen los. Dit is zweterige passie op plaat. En die PJ-achtige stem? Jazeker, die is er nog. Maar dan wel alle Polly's in één. Mosshart zingt zowel onderkoeld, passioneel, verleidelijk en heeft haar hormonen in haar stembanden gekregen.
Dat levert een plaat op zonder zwakke songs. De fijne wisselzang in U.R.A. Fever opent de plaat al pakkend, de met rokershoest afgetrapte en uiterst dansbare oproep tot een beetje gekte op Cheap And Cheerful, het stevig rockende Hook And Line, het zijn stuk voor stuk sterke staaltjes. Het kan nog beter, zo blijkt. Want Mosshart heeft nimmer zo op hol geslagen en toch zo melodieus gezongen als in Tape Song of zo opwindend geklonken als in het refreintje van Last Day Of Magic. Haar grootse vorm tilt ook Hince naar grootse daden, want bij zo'n vrouw wil je niet achterblijven. Op de tweede helft van de plaat trappen de twee soms even op de rem, zoals in het onderhuids broeiende Black Balloon en afsluiter Goodnight Bad Morning, die zo op de bananenplaat van Velvet Underground had gekund.
Het mag duidelijk zijn dat The Kills zichzelf overtreffen op Midnight Boom. Weinig kans dat er dit jaar veel betere albums binnen dit genre zullen uitkomen. Mosshart & Hince zetten niet één, maar meerdere stappen vooruit op deze plaat en stappen definitief uit de schaduw van al die andere jongen / meisje duo's. Dat die zich voortaan maar mogen spiegelen aan dit duo en we voortaan refereren aan The Kills in recensies. Met zo'n bandnaam kan er maar één conclusie komen: moordplaat!
quote:ROB JUNGKLAS - Gully (Madjack Records)
Rob Jungklas is een angstige man. Zo bleek al op zijn album Arkedelphia en dat blijkt nog steeds op opvolger Gully. Tussen beide platen zit vijf jaar. In vijf jaar kan een mens veel doen om angsten te overwinnen. Of Jungklas het geprobeerd heeft weet ik niet. Als dat zo is, is het in elk geval mislukt.
Want ook op Gully vreest Jungklas nog altijd de hele wereld, maar de duivel en God voorop. Zijn elf verhalen over duisternis, moord, demonen en drank zitten nog altijd vol met bijbelse verwijzingen. De duivel zit Jungklas op de hielen, maar ook God kan hem niet verontrusten. Dan is de vergelijking met 16 Horsepower of Low dus snel gemaakt. Wel, daar zit Jungklas wellicht qua teksten of qua voordracht (16 Horsepower) in de buurt, maar echt vergelijkbaar met deze artiesten is hij niet.
Jungklas doet alles met de gitaar in de hand en laat zich bijstaan door enkele muzikale vrienden. Zij zorgen voor bas, cello en vooral drums. Het geluid op Gully is bij tijd en wijle erg overdonderend, hetgeen de boodschap een nog zwaardere lading meegeeft. Vrolijk is het niet, maar eerder angstaanjagend. De nummers ademen vooroorlogse blues en folk en doen oergeluid soms bijna denken aan O Brother Where Art Thou?. Dit komt door de herhaling van de boodschap, die Jungklas regelmatig laat terugkeren in zijn tot ruim over de vier minuten uitgesponnen songs.
Of is sessies een beter woord? Hier is een man bezig zijn demonen en angsten van zich af te spelen en te zingen. Nergens is ruimte voor luchtigheid, want zelfs de wat minder zwaar aangezette songs hebben ergens nog wel een paar zwarte randjes. Hoe meer de plaat vordert, hoe meer Jungklas in vorm lijkt te komen. Het kan ook zijn dat je dan steeds meer gewend bent aan de beklemmende sfeer en er langzaam in meegezogen wordt. Tegen de tijd dat een nummer als Monster dan door je speakers komt, hoor je de schoonheid die in de muziek opgesloten zit. Dan hoor je dat Jungklas zowel ingetogen, haast fluisterend, als voluit zingend de juiste sfeer weet te zetten. Dan blijkt zijn songmateriaal van hoog niveau.
Van huiveringwekkend hoog niveau, zou je eigenlijk moeten zeggen. Want Gully is geen plaat die iedereen zomaar even voor de lol zal draaien. Jungklas kan je soms de stuipen op het lijf jagen, al eindigt hij verrassend hoopvol met het nummer Mule. Laat je echter niet in de war brengen, want hier is een man vijftig minuten lang bezig geweest zijn angsten van zich af te zingen. Psychologie op plaat. Zal Rob Jungklas ook zijn angst verliezen? Muzikaal gezien zou je bijna hopen van niet. Schoonheid hoeft niet altijd over rozen te gaan, zo bewijst Jungklas wederom.
quote:GORKI - Voor Rijpere Jeugd (Lipstick Notes / PIAS)
"En dan worden ze achttien, en daarna ook negentien, en later worden ze honderd, dan brengt de burgemeester bloemetjes." Zulke tekstregels kunnen maar van één man zijn. En inderdaad, ze zijn van Luc De Vos, die met zijn band Gorki maar weer een nieuwe plaat aan het toch al zo rijke oeuvre heeft toegevoegd. Voor Rijpere Jeugd heet de opvolger van Homo Erectus en laat ik maar direct met de deur in huis vallen: Nee, deze plaat brengt niets nieuws.
Maar ja, wat zou De Vos ook vernieuwen met Gorki? Goedbeschouwd heeft hij nooit iets anders gedaan dan fijne liedjes met interessante teksten schrijven. Fraaie gitaarmuziek met her en der ruimte voor een flardje folk of country, zoals op liveplaat Boterhammen zo mooi viel te horen. Maar verder? Haal een willekeurige voorganger uit de kast, zet voor mijn part de DVD op en je zult merken dat Gorki als band nauwelijks is veranderd. Ja, hooguit zijn de heren soms iets milder geworden en De Vos is makkelijker gaan zingen.
Ook op Voor Rijpere Jeugd geen plotselinge surprises. Gorki heeft geen bliepjes en piepjes toegevoegd, is niet op de klassieke toer gegaan met een blik strijkers en maakt geen heavy metal. Gorki maakt "gewoon" weer elf fraaie songs. Songs waarin altijd plaats is voor een bepaalde nostalgie. Nummers die je doen denken aan vroeger, hoe jong je ook bent. Aan de tijd dat je onbezorgd met vrienden naar het park ging om te voetballen, te hangen of wat te drinken. Om meisjes te zien. Meisjes die vervolgens toch altijd weer voor lastige problemen zorgden, hoe leuk ze ook waren.
Luc De Vos is een meester in het scheppen van dit soort beelden, waardoor er altijd wel ergens een brok in de keel ontstaat of desnoods een diepe zucht van verlangen naar toen. Toen, dat was de tijd waarin Veronica reclame maakte op televisie met de fijne slogan "Veronica komt naar je toe deze zomer". De Vos maakt er maar gelijk een liedje over. Hij voegt er "want jij bent jong en je wil eens wat" aan toe. Waar hebben we dat eerder gehoord? Alle thema's zijn weer aanwezig. Zo is De Vos vaak in het park, ontmoet hij mooie en jonge meisjes, zingt hij over de vrije geesten die hippie of surfer zijn, Euro Disney en die eeuwige twijfel.
Op afsluiter Spiegelbeeld bijvoorbeeld, als De Vos mijmert over de dingen die hij voorbij liet gaan. Zo zijn er weer genoeg songs om straks weer te kunnen spelen bij concerten. Waarvan opener Ik Kan Nooit Meer Naar Huis en het schitterende Geluk In Het Spel wat mij betreft tot zijn beste nummers ooit geschaard mogen worden. De Vos zit zelfs te pokeren in laatstgenoemde song. Toch nog even hip en modern dus. En hee, wat is dat, daar halverwege? Het rauwe United Kashmir vormt ineens een flinke stijlbreuk met de rest. Toch nog iets nieuws, want dit deed Gorki nog niet eerder.
Waarmee De Vos ook die mogelijke kritiek van tafel veegt. Prima, maar van mij had het niet gehoeven. Zo om de twee jaar een Gorki-plaat, waarop alles wat hierboven beschreven is op één of andere manier voorbijtrekt, dat is genoeg. Sterren, cijfers, jaarlijstjes, wat zou het allemaal? Gorki ontstijgt dit allemaal, door simpelweg Gorki te zijn en te blijven. De rijpere jeugd weet nu wat te doen.... Op naar die platenzaak, maar wel eerst door het park.
quote:MALCOLM MIDDLETON - Sleight Of Heart (Fulltime Hobby)
Malcolm Middleton is natuurlijk bekend van zijn werk met Arab Strap, de band die er eind 2006 de brui aan gaf. Dat was zonde, want zelden zal de donkere, troosteloze kant van het nachtleven mooier zijn bezongen dan door Arab Strap. Middleton was vooral verantwoordelijk voor de muziek, vaak niet meer dan een ritmebox en zijn eigen gitaar, waarna Aidan John Moffat met zijn bromstem de liedjes murmelde. Beide heren timmeren inmiddels ook solo behoorlijk aan de weg.
De rossige Middleton liet voor het eerst van zich horen in 2002. Zijn plaat met de onmogelijke titel 5:14 Fluoxytine Seagull Alcohol John Nicotine was precies wat je mocht verwachten van hem. Met vet Schots accent bezong hij zijn treurnis. Het werd een bijzonder sterke plaat, die werd opgevolgd door Into The Woods uit 2005 en A Brighter Beat uit 2007. Per plaat kwam er meer bij aan geluid. Waar dat op Into The Woods nog wel goed werkte, daar was dat op A Brighter Beat toch minder het geval. Best sterke songs, maar iets teveel toeters en bellen voor een Middleton-plaat.
Het nu uitgebrachte Sleight Of Heart is een mini-album met vooral outtakes van de vorige plaat en enkele covers. Het is niet zo gek dat deze songs A Brighter Beat niet gehaald hebben. Niet qua kwaliteit, maar qua sound. Want Middleton grijpt hier grotendeels terug op zijn eerste soloplaat. Goed, hij wordt geholpen door een drummer, een pianist, een bassist en een violiste, maar de basis is toch echt weer Middleton met zijn gitaar. Dat levert weer echt indringende nummers op, waarin de teksten goed tot hun recht komen.
Zo begint Middleton al goed in opener Week Off: "It's easy hating yourself, it's hard making it rhyme." Zwartgallig? Wellicht, maar Middleton slaagt er als vanouds in om zijn ellende toch zo te brengen dat het nergens vervelend wordt. De man is gewoon niet de vrolijkste en wie zou dat wel worden in het lege bestaan van doorhalen in het Schotse nachtleven? "Sing along with the sad song," roept hij ons ergens op. En verdraaid, er is sprake van een heuse meezinger. Zo is Middleton weer in grootse vorm op dit tussendoortje. Luister bijvoorbeeld naar Love Comes In Waves, waarop hij zich vertwijfeld afvraagt wat de liefde nu eigenlijk is. "Love is raining in Glasgow, love is a lie," besluit hij dan maar. Om toch weer positief te eindigen in hetzelfde nummer en er nog een heus liefdesliedje als slotsong uit te persen.
Het mag duidelijk zijn dat de negen songs op dit album het beluisteren meer dan waard zijn. Het duurt dan maar net een half uur, het is wel een boeiend half uur. De droevige troubadour covert zelfs Madonna en klinkt haast tropisch vrolijk op Kid Creosote-cover Marguerita Red. Zo wordt Sleight Of Heart in al zijn losheid stiekem misschien wel de leukste plaat die Middleton tot nu toe gemaakt heeft.
ik heb het enkele weken terug wel gemeld maar ik persoonlijk ben na de downtimes van de afgelopen weken een beetje afgehaakt...quote:Op dinsdag 27 mei 2008 18:55 schreef methodmich het volgende:
Doen ze eigenlijk nog wel wat met de submits Rik?
Komt de komende weken weer MM, ik was een maandje oid op vakantiequote:Op dinsdag 27 mei 2008 18:55 schreef methodmich het volgende:
Doen ze eigenlijk nog wel wat met de submits Rik?
quote:ADEM - Takes (Domino Records)
Adem Ilhan liet onder zijn eigen naam voor het eerst iets van zich horen in 2004, toen hij zijn fraaie debuut Homesongs uitbracht. Deze plaat geldt ongetwijfeld als één van de meest onontdekte juweeltjes van dat muziekjaar. Ver verwijderd van de postrock die hij met de formatie Fridge maakte, kwam Adem met een ingetogen werkstuk. De songs waren uiterst lo-fi, door de spaarzame muzikale omlijsting en de verre van gelikte productie. Daarbij is Adem duidelijk niet geboren als zanger, zodat zijn zang gespeend bleef van allerlei mooie kunstjes. Zelden een man gehoord die de noten her en der op zo'n overtuigende wijze niet haalde.
Het droeg allemaal bij aan de puurheid van zijn songs. Het begeleiden van zichzelf met flessen, kleine stokjes en andere ongein leverde ook enige publiciteit op, maar nooit was het Adem te doen om "interessantdoenerij". Alles stond in het teken van zijn muziek, die je in alle eerlijkheid bij de keel kon grijpen. Nummers als Statued, These Are Your Friends, Pillow en vooral Long Drive Home konden in dat jaar tot de mooiste songs gerekend worden.
Opvolger Love And Other Planets uit 2006 leverde meer van hetzelfde, maar wat mij betreft net iets minder goed. Dan is er nu Takes. Muzikaal doet Adem niets anders dan op de andere platen, maar het verhaal van de plaat is nu dat hij geen enkel eigen nummer speelt. Geïnspireerd door positieve reacties tijdens concerten besloot hij om een compleet album vol covers te maken. Adem biedt een soort blik in zijn eigen platenkast en brengt, vol liefde en overtuiging, een leuk dozijn songs.
Daar zitten nummers bij van artiesten die je niet snel op een coveralbum tegen zult komen. Okee, Smashing Pumpkins en Björk, dat kan nog wel. Maar Bedhead? Lisa Germano? Tortoise of The Breeders? Obscure indiebands als Pinback en Yo La Tengo? De mormonen van Low? Nee, dat hoor je niet vaak. Het getuigt van een goede smaak. In de Adem-behandeling zijn deze songs allemaal uitgekleed. Vaak blijft er niet meer over dan zang en begeleiding op gitaar, bas, harmonium, klokkenspel, ukelele, banjo, harp, belletjes en de gebruikelijke kopjes en fietssloten. Hij speelt het allemaal zelf, om tijd te winnen. Op dit album waagt hij zich ook aan piano, vibrafoon, ebow, wurlitzer en viool.
Het leuke is dat je ineens melodielijnen of tekstregels ontdekt die in het origineel nog wel eens verborgen zaten achter een grotere geluidsmuur. Het maakt al verschil om de tekst van Oh My Lover eens gezongen te worden door een man, in plaats van een vrouw. En waar Polly Jean Harvey in haar versie wanhopig klinkt, daar komt Adem haast berustend over. Subtiel is zijn wijziging in de tekst van Hotellounge van dEUS. Waar Tom Barman verliefd was op de stem van Rickie Lee Jones, daar is Adem dat op die van Emmylou Harris. Het kunstje op To Cure A Weakling Child + Boy / Girl Song van Aphex Twin is op zich niet nieuw, maar levert een verrassend mooie song op. Adem zingt de tekst van het ene nummer over de muziek van het andere. Het is een onverwacht hoogtepunt, net als wat mij betreft Tears Are In Your Eyes, waarin hij Yo La Tengo eert.
Het levert een uiterst sympathiek plaatje op, waarop de liefde voor muziek hoogtij viert. Bovendien is het heerlijk om de originelen en de Adem-covers na elkaar af te spelen en zo te ontdekken wat deze dekselse Engelsman nu eigenlijk stiekem allemaal veranderd heeft. Helaas laten mijn zangkwaliteiten het niet toe, anders had ik ook een coveralbum opgenomen. En ja, dan had ik inderdaad een song van Adem opgenomen, alleen al uit respect voor dit bijzondere werkstuk.
Yep, had even tijd nodig methodmich, maar ze komen wel hoorquote:Op maandag 9 juni 2008 16:19 schreef methodmich het volgende:
Staan er lekker veel op de FP nu zag ik!
quote:ZITA SWOON - Big Blueville (Chikaree Records)
Dat de Fransen een eigenzinnig volk zijn mag genoegzaam bekend zijn. Of het door de Fransen komt of door Zita Swoon zelf, dat is me niet bekend, maar feit is dat het album Big City blijkbaar Frankrijk nog niet bereikt had. Waar wij Nederlanders vorig jaar al konden genieten van het fraaie album, daar krijgen de Fransen nu pas die gelegenheid.
Dat is vreemd. Want Zita Swoon is, zeker op de laatste twee platen, een band die toch zeker ook de Fransen moet kunnen aanspreken. De songs van Stef Kamil Carlens en zijn bandgenoten schuiven steeds meer op richting chanson en bovendien is de Franse taal sinds A Song About A Girls ook ruim vertegenwoordigd in de nummers. Op Big City was dat al evenzeer het geval. Speciaal voor de Franse markt is de plaat omgedoopt in Big Blueville en is de inhoud iets anders geworden. Reden genoeg voor de niet-Fransen om de plaat aan te schaffen.
Van de tien songs op Big Blueville kennen we er al vijf van Big City. Wel zijn de songs her en der iets aangepast, want ze zijn opnieuw ingespeeld. Dat resulteert soms in een wat dieper geluid of een klein accentje in de muziek. Niet dat het veel uitmaakt overigens, want de nummers zijn onveranderd sterk. De keuze om Infinite Down als plaatopener te gebruiken, vind ik trouwens een goede. Wellicht één van de beste nummers uit het complete oeuvre van Zita Swoon, wat mij betreft. Everything Is Not The Same klinkt lekker aanstekelijk, I Feel Alive In The City is degelijk en de Franse nummers L'opaque Paradis en Je Range moeten het toch goed doen, met een Frans kaasje en een wijntje erbij.
De vijf andere nummers zijn ook deels Franstalig. Dat is handig als je een markt wilt veroveren. Quand Même Content is een degelijke Zita Swoon-track, niets meer en niets minder. Looking For A Friend, Giving Up The Hero en People Can't Stand The Truth misstaan ook niet. Het is echter het meeslepende en zomerse Josieanna, in het Frans gezongen en her en der door de snelheid zelfs lastig te verstaan, dat de meeste indruk maakt. Vooral het makkelijk meezingbare refrein doet het goed. Je ziet het jezelf al zingen, ergens in Parijs of aan een strand, tegen een knappe Française.
Wat biedt Big Blueville nu eigenlijk in vergelijking met Big City? Wel, wie beide albums nog niet heeft, is wat mij betreft beter af met Big City. Niet alleen bevat die plaat twee nummers meer, ook is deze simpelweg wat sterker. Daar kan ook het handig overnemen van enkele van de beste songs van Big City op Big Blueville niets aan veranderen. Frankrijk kan met laatstgenoemde plaat absoluut veroverd worden, maar Nederland is toch al een tijdje om. De echte Zita Swoon-fan haalt natuurlijk Big Blueville ook binnen, al is het maar voor Josieanna. De gemiddelde fan raad ik echter aan om te wachten tot de volgende écht nieuwe plaat van Stef Kamil Carlens en zijn band.
quote:SCOTT MATTHEW - Self Titled (Glitterhouse Records)
De helaas overleden Elliott Smith was in kleine kring al bekend bij de liefhebbers van ingetogen singer / songwriters. Toen een aantal van zijn songs opdook in de fraaie film Good Will Hunting kwam hij echter plots in de schijnwerpers te staan. De man speelde zelfs op de Oscar-uitreiking. Ergens is het jammer dat een muzikant van dergelijke klasse de hulp van een soundtrack nodig had, maar het was goed dat zijn werk breder bekend raakte.
Zal voor Scott Matthew een dergelijk scenario opgaan? Die vraag stel ik me na het beluisteren van diens titelloze album. Enkele van de de elf songs op dit album werden namelijk gebruikt in de film Shortbus. Ja, inderdaad, die film met die expliciete seks. Daar heeft Matthew verder weinig mee te maken, al hoort hij wel duidelijk tot het wat kunstzinnigere deel van New York. De bebaarde zanger hing rond in de entourage van Antony en diens Johnsons en dan kom je al snel in contact met talloze andere muzikanten en vrije zielen.
Op Scott Matthew staat op zich weinig schokkends. Althans, niet in de zin van een complete verrassing. Het is geen speelse folky muziek met Spaanse hippie-invloeden, zoals bij Devendra Banhart. Er is geen gedoe met leuke geluidjes, zoals bij CocoRosie. Evenmin heeft Matthew de bijzonderheidsfactor van een Antony. Dat heeft de man echter helemaal niet nodig. Op deze plaat overtuigt hij zonder opsmuk en zorgt hij voor iets meer dan een half uur rust. Rust in een hectische wereld.
We horen namelijk elf min of meer tijdloze songs, waarin de rustgevende stem van Matthew over de muziek zweeft. Met wat fantasie kan je zijn zang wel vergelijken met die van Antony, omdat er soms ook die trieste snik in voor lijkt te komen. De vergelijking met David Bowie ligt ook wel op de loer. Matthew pendelt van fluisterend tot hoog kwelend, zonder dat hij de luisteraar van zich afkeert. Zijn stem is namelijk warm en troostrijk. Dat past perfect bij de stemmige muziek, waarin piano, strijkinstrumenten, banjo en ukelele opduiken. Matthew zelf streelt ondertussen de gitaar. Chamber music noemen ze dat in het Engels, geloof ik.
Mooie term wel. Want het lijkt inderdaad alsof Matthew in een kamer is gaan zitten, een beetje treurig naar buiten keek en besloot om maar eens wat muziek te gaan maken. De teksten zijn niet altijd vrolijk, maar een echte klaagzang wordt het nooit. Er straalt namelijk een enorme rust vanuit. Ik zei het al, tijdloos. Deze plaat had Scott Matthew ook veertig jaar geleden kunnen maken en vermoedelijk zal het over veertig jaar nog steeds kunnen.
Daarom is dit een album om te koesteren. Songs als In The End, Amputee, Prescription, Laziest Lie, Ballad Dear en Surgery onthullen steeds meer hun geheimen en schoonheid. Al gaat dit eigenlijk op voor alle elf de nummers. Market Me To Children, heet de laatste. Ik vrees voor Matthew dat de coole kinderen zijn muziek niet gaan kopen, ondanks Shortbus. Of hij het erg vindt? Getuige de regel "Oh the horror" denk ik van niet. Wie deze plaat dan wel moet gaan beluisteren? Wat mij betreft iedereen die een goed stukje rust in de alledaagse hectiek kan waarderen.
quote:ARNO - Covers Cocktail (EMI]
Coveralbums zijn in. Zo bracht Patti Smith vorig jaar al een hommage aan haar muzikale helden, deed Adem onlangs hetzelfde, eerde Bryan Ferry de grote Bob Dylan door diens songs te coveren en debuteerde actrice Scarlett Johansson als zangeres met allerlei vertolkingen van nummers van Tom Waits. Dit is nog maar een kleine greep uit het aanbod, want zoals gezegd: het lijkt in om een plaat te maken vol nummers van anderen. Ook de Belg Arno Hintjens doet er aan mee. Moet wel gesteld worden dat dit album meer een verzameling is van covers die hij al eerder opnam of zelfs al uitbracht op andere albums. Maar toch, de tijd is blijkbaar goed om deze verzameling dan nu maar op de markt te brengen.
Covers Cocktail heeft Arno het genoemd. Liefst twintig songs staan erop, allemaal bewerkt door de Belgische rasartiest. Sommige tracks zijn ingespeeld als Charles & Les Lulus of Charles & The White Trash European Blues Connection, één keer als Arno & The Subrovnicks en her en der krijgt hij hulp van bijvoorbeeld Beverly Jo Scott, Jane Birkin en Stephan Eicher. Maar in elke song klinkt onmiskenbaar door dat Arno er mee aan de slag is gegaan.
Verwacht bij Arno geen droge vertolkingen. Nee, hij voegt er altijd wel iets aan toe, al is het maar die heerlijk krakende stem en zijn eigen manier van zingen. Arno kan fantastisch doorleefd zingen, zeker als hij af en toe lijkt in te houden om daarna fantastisch raspend de volgende zin zingt. Heerlijk rauw komen de woorden soms bijna uit zijn tenen. Dat maakt Covers Cocktail ongeschikt voor fans van sommige door Arno gecoverde artiesten. Die zouden maar schrikken van de manier waarop het liedje van hun geliefkoosde band door deze excentrieke Belg wordt gebracht.
Dus, fans van Abba, sla Knowing Me, Knowing You vooral over. Queen-fans, blijf weg bij I Want To Break Free. Verstokte Beatle-liefhebbers, hoewel die doorgaans wat opener van muzikale geest zijn, zullen wellicht gruwelen van deze Drive My Car. En Death Of A Clown klonk nog nooit zo perfect als muzikale ode aan het graf als bij Arno. De broers Davies zullen vast wel trots zijn. Dat mogen meer artiesten zijn trouwens. Arno brengt Mother's Little Helper van de Stones schitterend, gaat prima aan de haal met de Bowie-composities All The Young Dudes en Jean Baltazaarr, een samen met Beverly Jo Scott gebrachte combinatie van The Jean Genie en het Franse nummer La Fille Du Père Noël. Apart, inderdaad. Als we dat weten is het coveren van twee nummers van Captain Beefheart ook volledig logisch.
Ook de Franse taal is gelukkig niet vergeten. Want, eerlijk gezegd, vind ik de Franstalige nummers van Arno vaak nog een stukje mooier. Omdat de sfeer van het chanson nu eenmaal zo mooi past bij de stem en manier van zingen van Arno. Voir Un Ami Pleurer roert dan inderdaad tot tranen en Arno speelt een prima Gainsbourg in Eliza, het duet met Jane Birkin. Knap gedaan is ook het deels Engelse en Franse Ils Ont Changé Ma Chanson, inderdaad een bewerking van Look What They've Done To My Song, Ma van hippiemeisje Melanie. Een prima keuze als opener. Want wat heeft Arno gedaan met deze twintig songs? Hij heeft ze volledig eigen gemaakt, uitgediept en op fraaie wijze vertolkt. Maar ja, mag dat een verrassing heten bij de man die volgens de tekst in het boekje zelfs het volkslied van Frankrijk en België kan laten vlammen?
quote:MARTHA WAINWRIGHT - I Know You're Married But I've Got Feelings Too (V2)
In 2005 liet Martha Wainwright op haar titelloze debuutplaat voor het eerst horen op eigen benen te kunnen staan. Als telg uit een muzikale familie, die ik hier niet weer volledig zal gaan noemen, was dat op zich niet zo verrassend. Wel had Martha een tijd nodig om dit zelf te beseffen, zo liet ze zelf ook weten. Als achtergrondzangeres bij haar broer Rufus werd haar rol langzamerhand steeds groter en toen kwam daar het moment dat ze het alleen ging proberen.
Dat gebeurde met succes. De plaat stond vol intens gezongen songs, waarop Martha Wainwright zich presenteerde als een vrouw die iets te vertellen had. Ver weg van de flauwe versjes over liefde, liet ze zich her en der in niet mis te verstane bewoordingen uit over mannen. Zo kreeg vader Loudon onder uit de zak in Bloody Mother Fucking Asshole en bleek het taalgebruik van Martha lang niet altijd geschikt voor gevoelige oortjes. Hetgeen de plaat alleen maar beter maakte, in mijn optiek. Dit was namelijk echt. Dat alles in combinatie met de tegen folk leunende muziek en die kristalheldere stem, leverde een fantastische plaat op. Waarbij haar bijzondere voordracht, waarin ze speelt met woorden en ritme door soms wat slepend te zingen, misschien nog wel het mooist was.
De verwachtingen voor I Know You're Married But I've Got Feelings Too waren van mijn kant dan ook hoog gespannen. Om maar direct te zijn, ik ben er nog niet achter of deze met een curieuze titel gezegende plaat aan die verwachtingen voldoet. Martha opent ijzersterk, met het treurige Bleeding All Over You, waarin de titel een sleutelrol speelt in de tekst. Het lichtvoetige, maar oh zo aanstelijke en tegelijkertijd vertwijfelde You Cheated Me is een topsong, Jesus And Mary is fijn, terwijl de wat hese zang en fraaie versnelling richting refrein van Comin' Tonight ook een fantastisch nummer maken. Een geweldige start, maar hardlopers zijn vaak doodlopers.
Helaas gaat dit ook een beetje op voor deze plaat. De songs die volgen zijn niet slecht, maar ook niet dusdanig bijzonder dat je er de repeatknop voor in zou willen drukken. Hearts Club Band en het samen met broer Rufus gebrachte The George Song onttrekken zich hier nog aan, de rest is hooguit aardig en niet zo meeslepend, emotioneel of intens als nummers van Martha Wainwright kunnen en misschien wel moeten zijn. Pas bij de Pink Floyd-cover See Emily Play, die heerlijk ingezongen is, kruipt ze weer op. Afsluiter I Wish I Were is dan een waardig einde voor een plaat die dus over de hele linie wat mij betreft net een tikkie minder is dan de vorige.
Is dat erg? Wellicht niet, want er staat absoluut sterk materiaal op I Know You're Married But I've Got Feelings Too. Maar toch, er had meer in kunnen zitten, gezien de droomstart van de plaat. Het geeft echter ook hoop voor de toekomst. Want het betekent dat Martha Wainwright een betere plaat in zich heeft, mogelijk zelfs één die ook het debuut kan gaan overtreffen. Misschien moet ze zich eerst maar weer eens flink kwaad gaan maken. Iets wat je op basis van de plaattitel nu al had verwacht. Die gevoelens zaten blijkbaar minder diep dan bij die mannen van plaat één. Dat is voor Martha prettig, maar voor ons jammer.
quote:JOAN AS POLICE WOMAN - To Survive (PIAS)
Twee jaar geleden arresteerde Joan Wasser vele muziekliefhebbers. Onder haar artiestennaam Joan As Police Woman kwam de Amerikaanse met een ijzersterk debuutalbum, waar menigeen graag een klein uurtje opsluiting en verplicht luisteren voor over had. Het had even geduurd voor de voormalig geliefde van wijlen Jeff Buckley het aandurfde om de schijnwerpers op te zoeken. Als violiste en achtergrondzangeres van een keur aan bekende artiesten leek zij prima te gedijen. Het waren mannen als Antony Hegarty en Rufus Wainwright die haar aanspoorden met eigen materiaal te komen.
Dat was in 2006, toen Real Life het levenslicht zag. Het werd een overdonderend album voor de liefhebber van fraaie van achter de piano opgetrokken muziek. Haar verzameling melancholische songs bevatte een enorme volwassenheid. Hier zong een vrouw die wist wat het leven te bieden heeft en haar portie had gekregen, zowel positief als negatief. Gezien haar leeftijd was dit ook niet zo vreemd, maar het blijft altijd een verademing een zangeres te horen die wat meer te bieden heeft dan de gebruikelijke meisjesthematiek.
Het gevaar van een sterk debuutalbum is natuurlijk het vechten tegen de hoge verwachtingen bij een opvolger. Ook voor Joan As Police Woman gaat dit op. Want de echte verrassing is er af. Bij haar debuut had ik nog maar sporadisch wat van haar gehoord en ontbrak een referentiekader naar eerder werk. Nu is dat er wel. Helaas merk je dat gelijk. Het geluid is niet nieuw. Op dit album zijn de songs hooguit nog rustiger. In geen van de tien nummers zit nog de luchtige springerigheid die enkele songs van de eerste plaat kenmerkte. Dat hoeft geen probleem te zijn.
De grootste teleurstelling zit voor mij in de toch ietwat vlakke uitvoering van de nummers. Want in de aanloop naar de release werd duidelijk dat Wasser een zwaar thema aan de plaat had verbonden. Haar moeder is overleden aan kanker en dit is voor de zangeres de plaat om dit deels te verwerken. Ze heeft de strijd van haar moeder doorgetrokken naar het complete land in het afsluitende nummer To America. Wasser moet dus zware emoties verwerken.
Dat hoor ik alleen niet echt terug in de songs. Ja, in de teksten. Die overigens ook gewoon handelen over de universele thema's eenzaamheid en liefde. To Be Loved en To Be Lonely staan bijvoorbeeld achter elkaar op de plaat. Wasser blijkt een berustend persoon, in de manier waarop ze dit soort klappen lijkt te verwerken. Want een nummer als Furious, waarin ze keer op keer de zin "Are you not furious?" zingt, mist de woede die je verwacht. Perfect geschikt om in de microfoon te spugen, zulke zinnen. Ze doet het niet. Ze lijkt boos te willen worden, maar slaagt er niet echt in. Zoals Wasser er qua voordracht deze keer helaas niet echt in slaagt om haar emoties over te brengen op de luisteraar.
Het is mijn grootste bezwaar tegen To Survive. Want dat Wasser knappe songs kan schrijven, dat wist ik al. Dat ze dat bewijst met het leeuwendeel van de tien songs op dit album is ook duidelijk. Maar met tien fraaie pianosongs heb je een mooi album, waar gezien het verhaal en de kwaliteit van het materiaal een monumentale plaat gemaakt had kunnen worden. Maar dan had ze dus dieper moeten gaan. Het zorgt ervoor dat de dappere agente van het debuut een beetje is verworden tot een agente die je bekeurt voor een lichte snelheidsovertreding. Een agente die dus haar werk doet, maar meer teleurstelling opwekt dan oprechte bewondering.
quote:DESTROYER - Trouble In Dreams (Rough Trade)
De rolverdeling binnen de geniale indieband New Pornographers is wel duidelijk. Carl Newman verzorgt die heerlijke melodielijnen, de slimme koortjes en knappe bruggetjes. Dat hij daarbij het popgehalte van de band in de gaten houdt, bewees zijn soloplaat van enkele jaren terug. Neko Case is vooral vocaal aanwezig, want haar country-achtige solowerk is niet echt terug te horen in het bandgeluid. Dat geldt natuurlijk wel voor die hemelse stem. En dan is er nog Dan Bejar. Als niet toerend bandlid verzorgt hij per plaat een aantal songs, die altijd een beetje afwijken van het normale pad. Bejar is de man die de kronkelende zijweggetjes betreedt, de man die voor het kleine beetje gekte zorgt.
Dat bewees hij vorig jaar ook nog met zijn gelegenheidsband Swan Lake. Wie de CD Beast Moans niet kent en graag wil horen wat Bejar kan als hij zich volledig op psychedelica richt, doet er goed aan dit miskende werkstuk op te zoeken. Een nummer als Are You Swimming In Her Pools? verdient een groot luisterpubliek. Zijn vaste uitstapje blijft echter Destroyer. Maar, hier is Bejar lang niet zo maf als je op basis van zijn avontuur met Swan Lake zou verwachten.
Op Trouble In Dreams is Bejar vooral een troubadour, die de luisteraar trakteert op elf fraaie songs. Daarin zit precies alles wat de man zo goed maakt. Te beginnen met die stem en die aparte manier van zingen. Bejar is geen groots zanger, maar heeft een stemgeluid dat blijft uitnodigen tot luisteren. Op sommige momenten doet hij een beetje denken aan David Bowie. Daarnaast weet Bejar zijn zinnen op een opmerkelijke manier binnen de melodie te krijgen. Waar je denkt dat het veel te lang is, daar slaagt hij er toch in om zijn verhaal af te maken en niet gigantisch uit de maat te gaan.
Daarnaast zijn er die teksten. Er zijn al mensen die Bejar uitroepen tot één van de moderne dichters in de popmuziek. Kan, maar dan wel één in de lijn van Bob Dylan of Leonard Cohen. Een dichter waarvan je het idee hebt dat hij af en toe zelf ook geen idee heeft waar hij nou eigenlijk over zingt. Denk aan zinnen als "Blue flower, blue flame, a woman by another name is not a woman" of "Sworn enemy of the waitresses there, a late September sunlight travels through her haur - it wants to be seen....". Bejar is dus vooral een verhalenverteller, maar dan wel een ondoorgrondelijke.
Zijn sterkste punt zit echter in zijn voordracht. Bejar is er een meester in om bepaalde zinnen gedurende een nummer diverse keren te herhalen, maar de woorden door zijn zang een andere lading te geven. Het beste voorbeeld is het nummer Rivers, waarin Bejar de zinsnede "You always had a problem flowing down rivers" laat passeren. Waar hij eerst nog berustend en inlevend klinkt, daar valt tegen het einde op dat er ook wel degelijk verwijt in deze woorden gelegd kan worden. Het is een kunstje dat hij regelmatig met succes toepast.
Het levert een plaat met elf fijne songs op, waarin voor de luisteraar altijd wel iets subtiels te ontdekken valt. Op een tweetal iets te lang uitgesponnen nummers na valt er weinig op aan te merken. Het is ook leuk om Shooting Rockets eens te horen in een normale versie en niet, zoals op het Swan Lake-album, geschreeuwd en vervormd vanuit een paar kamers verderop. Bejar bewijst op Trouble In Dreams vooral zijn klasse als songschrijver. Perfect geschikt voor fans van New Pornographers of Swan Lake, maar minstens zo geknipt voor iedere liefhebber van gitaarpop met een folkrandje. In dat genre zullen er namelijk niet veel sterkere platen komen in 2008.
quote:KAWADA - Shaving Your Beard On A Nice White Cloud (Keremos Records)
Wat zijn die Belgen toch een verwend volkje op muzikaal gebied. Natuurlijk, in ons eigen land gebeurt gelukkig ook genoeg, maar de liefhebber van alternatieve popmuziek blijft vaak met een jaloers oog naar onze zuiderburen loeren. Want daar lijken de bandjes als paddenstoelen uit de grond te schieten. En dan niet om Kabouter Plop of een andere creatie van Gert Verhulst te huisvesten, maar om toe te slaan met ijzersterke debuutplaten. Zo sterk dat je haast twijfelt of dit niet gewoon stiekem een samenwerkingsverband is tussen gevestigde artiesten.
De vijf heren en één dame van Kawada sluiten moeiteloos aan in de als maar langer wordende rij Vlaamse kwaliteitsbands. Dit doen ze met een schijfje waarop een dozijn prima songs staat. Dat Pascal Deweze - bekend van pakweg Metal Molly, Mitsoobishy Jacson, Sukilove en Chitlin' Fooks - een deel van de productie voor zijn rekening neemt is een welkome helpende hand, maar op eigen kracht overtuigen deze jonge honden ook. Ooit betrokken bij MTV Road Rally is er nu een volwaardige eersteling. Deze heeft de curieuze titel Shaving Your Beard On A Nice White Cloud gekregen en is gestoken in een smaakvol wit hoesje.
De spil in de band Kawada is Joeri Cnapelinckx. Hij is verantwoordelijk voor zowel de muziek als de teksten op deze plaat. In de meeste nummers laat hij zich muzikaal vergezellen door zijn kornuiten en is er her en der ruimte voor strijkers of blazers. Producer Deweze zingt ook nog ergens een stukje mee. Het resultaat mag er zijn, want er staan eigenlijk alleen maar geslaagde nummers op deze plaat. Natuurlijk, sommige songs sneeuwen wat onder bij de beste werkstukken, maar men zakt nimmer door de ondergrens.
De sterkste troef is het aangename stemgeluid van Cnapelinckx, dat prima past in de melodieuze muzikale omlijsting. Dat Cnapelinckx zijn beroemde landgenoten kent blijkt uit de af en toe aan dEUS refererende wendingen binnen een liedje. Zoals In Campo, een merkwaardig miniatuurtje, lijkt weggelopen van In A Bar, Under The Sea. Cnapelinckx levert enkele potentiële radiohits af met It Grows On You en Creating A Bigger Boat, houdt het bewust klein in Ukulele Song en Daisy, pakt uit met het stuwende Corrugated Board en toont zich een aparte tekstdichter, die oog heeft voor detail. Ronduit sterke troeven zijn ook de bruuske stijlwissel in Frozen Farms en het euforische einde van Fake License. Dat Cnapelinckx echter ook gewoon naturel kan overtuigen bewijst hij in de alleen door hem gebrachte pianoballad Cruel Tree, waarmee de plaat fraai afsluit. "When you drink everything, in your only local bar", zingt hij. Stemmiger kan het niet eindigen.
Over de hele linie doet de sound van Kawada nog het meest denken aan Soulwax in hun gitaarperiode, het Nederlandse Coparck en de Amerikaanse indieband Spoon. Kawada heeft echter genoeg kwaliteit om volledig op zichzelf te mogen staan. De Belgen kunnen weer trots zijn. Wij Nederlanders hoeven niet te rouwen, want we profiteren vrolijk mee. Een heuse ontdekking, dit Shaving Your Beard On A Nice White Cloud.
quote:RON SEXSMITH - Exit Strategy Of The Soul (V2)
De Canadees Ron Sexsmith loopt al wat jaren mee als muzikant. Liefst tien albums maakte hij al, wanneer zijn eersteling Grand Opera Lane uit 1991 wordt meegerekend. Zelf doet Sexsmith dat liever niet en begint hij zijn eigen telling bij Ron Sexsmith uit 1995. Echt veel maakt het natuurlijk niet uit. Laten we Exit Strategy Of The Soul dus maar als nummer elf uit de catalogus beschouwen.
In al die jaren is Sexsmith eigenlijk een zwaar onderschat songschrijver geweest. Hij kreeg vaak meer waardering van andere artiesten dan van het grote publiek. Dit terwijl zijn songs best radiovriendelijk zijn te noemen. Het is eigenlijk te gek voor woorden dat het fraaie Cobblestone Runway uit 2002 slechts enige aandacht kreeg doordat er een duet met Chris Martin van Coldplay als bonustrack aan was toegevoegd. Het is het lot van Sexsmith.
Nu gebiedt de eerlijkheid ook te zeggen dat hij er niet uit ziet als een grote ster. Zijn ietwat pafferige, jongensachtige gezicht is niet geschikt voor posters of tienerblaadjes. Zijn eenvoudige kleding is niet bedoeld voor glamourachtige awardshows. Ron Sexsmith zit prima waar hij nu zit, in de marge. Waar hij zijn prachtige platen kan maken voor gewone mensen. Nooit hip, nooit meegaand in de laatste muzikale trends, maar gewoon een werkstuk vol fraaie songs.
De kracht van Sexsmith schuilt in zijn warme stem, die de laatste jaren aan kracht lijkt te winnen en minder vaak de hoogte in moet. Hij is ontegenzeggelijk beter gaan zingen. Zijn composities waren altijd al sterk. Melodieuze luistervriendelijke songs, die een tijdloos karakter hebben. Ze ademen net zo goed een stukje Beatles als een stukje Neil Young. De invloed van Elvis Costello, John Hiatt of zelfs een beetje Nick Drake is nooit ver weg. Zijn songs kennen altijd een logische en goede opbouw.
In de recensie van Time Being, zijn vorige plaat, schreef ik dat Sexsmith in de loop der jaren synoniem is geworden voor kwaliteitsmuziek. Dat is nog altijd zo. Wie Exit Strategy Of The Soul wil aanschaffen, weet wat hij krijgt. Een plaat met veertien nummers deze keer, waarvan de opener en de afsluiter instrumentaal zijn. Daar tussendoor gewoon weer twaalf fraaie songs. Lekker weemoedig bij tijd en wijle, verhalend over misgelopen liefdes, maar ook altijd hoopgevend. Kwaliteit dus.
Maar er is toch iets anders aan deze plaat, heb ik het idee. Zijn het de Cubanen, die de muziek van Sexsmith voorzien van diverse leuke percussie, trompet, saxofoon en allerlei andere exotisch aandoende instrumenten? Het zou kunnen, maar het wordt nooit een Spaanse plaat. De invloed is hoorbaar, maar heeft de sound niet drastisch veranderd. Is het dan het feit dat Sexsmith nu veel nummers van achter de piano brengt? Kan, al is dit ook niet nieuw. Heel stiekem zou het gewoon kunnen zijn dat het feit dat ik inmiddels ook weer twee jaar ouder ben de baan voor de immer melodieuze en rustgevende songs van Sexsmith nog vrijer heeft gemaakt. Toch houd ik het er maar op dat Sexsmith zelf in een dusdanig grote vorm stak bij het maken van Exit Strategy Of The Soul dat ik durf te stellen dat dit zijn beste plaat ooit is. Zo goed zelfs dat er dit jaar weinig mooiers gaat uitkomen binnen dit genre. En ja, ik kan wel zeggen dat dit een grote kandidaat is voor album van het jaar, maar daar zal Sexsmith niet bekender door worden. Hoeft ook niet, zo bewijst hij voor de tiende keer in elf jaar.
quote:COLIN MELOY - Sings Live! (Rough Trade)
Het was toch licht verrassend dat een relatief groot label als Capitol in 2006 besloot om indieband The Decemberists te tekenen. Het gaf goed de status weer die de groep rond zanger / songschrijver Colin Meloy op dat moment had. Na enkele prima ontvangen platen, waarvan Picaresque vele deuren opende, mocht de band serieus genomen gaan worden. Op zich niet vreemd, want de altijd wat theatrale popsongs van de band waren best geschikt voor meer oren dan die van de indieliefhebbers.
Meloy zelf is er ook niet onbekender van geworden, zo lijkt het. Want in navolging van bijvoorbeeld Jeff Tweedy (Wilco) trok hij met een soloprogramma door het land. Waar Tweedy's escapades gevangen werden op een DVD, daar werd van "het avondje Meloy" een CD gemaakt. Een album dat in veel doet denken aan dat van Tweedy.
Zo speelt Meloy een nummer of vijftien, eigenlijk vooral van zijn eigen band. Dat is natuurlijk logisch. Direct valt op hoe sterk de nummers zijn, nu ze in een uitgeklede versie op plaat staan. We Both Go Down Together, The Gymnast, High Above The Ground, Engine Driver, On The Bus Mall, Red Right Ankle of The Bachelor And The Bride, ze blijven moeiteloos overeind. Los van alle toegevoegde toeters en bellen van de albumversies blijkt hoe goed sommige songs opgebouwd zijn. Bovendien ontpoppen enkele tracks zich tot ultieme meezingers, zo blijkt bij beluistering van dit album. Here I Dreamt I Was An Architect wordt onthaald zoals de gemiddelde nummer één hit van een hitparade-artiest. Leuk om te horen dat er blijkbaar veel Decemberists-fans zijn.
Nadeel van een liveplaat is toch wel dat er vaak ook ruimte is voor de nodige lolligheid. Daar ontkomt ook Meloy niet aan. Volstrekt begrijpelijk, want het is voor de aanwezigen altijd leuk als een artiest de ruimte en de tijd neemt om af en toe een babbeltje te maken. Op plaat wil dit echter wel eens storen. Want alles is aanwezig. De schreeuwen uit de zaal, de lollige antwoorden, het oproepen van een kampvuursfeertje, een verhaal over de liedjeskeuze en zelfs een heuse bekentenis. Want Meloy vindt dat hij tussen al zijn topnummers ook het nummer moet spelen dat volgens hem zelf het minste is dat hij ooit heeft geschreven. Dracula's Daughter wordt zodoende meer een curiositeit dan een echte song. Aardig is wel weer om te horen hoe Meloy achter zijn eigen nummers soms stiekem kleine stukjes van songs van andere artiesten plakt. Zo horen we een stukje Smiths en een stukje Fleetwoord Mac.
Al met al overheerst het positieve. Meloy speelt goed, is goed bij stem, het publiek is enthousiast en het gespeelde materiaal is vrijwel altijd sterk. Het babbelen moet de luisteraar dan maar voor lief nemen. Fans van Decemberists die benieuwd zijn naar de bekende nummers in een ander jasje doen een goede aanschaf met Colin Meloy Sings Live!. Mensen die het werk van deze man en zijn band willen ontdekken ook, want dit album kan prima als een soort "Best Of" worden gezien. Een meer dan leuk tussendoortje richting een nieuwe plaat dus. Sluit aan bij het kampvuur en doe mee: "And o! My love! My love! We both go down together."
quote:THE FIERY FURNACES - Remember The Fiery Furnaces (Thrill Jockey Records)
De liveplaat is doorgaans in het leven geroepen om de mensen die hun favoriete artiest nog nooit live konden aanschouwen de gelegenheid te geven om te horen hoe dit klinkt. Of om de mensen die er wel waren de gebeurtenis te laten herbeleven. Of om simpelweg illegale bootlegs proberen tegen te gaan. Of om te laten horen wat de artiest puur natuur kan brengen, al dan niet in een Unplugged-sessie. Wat The Fiery Furnaces heeft doen besluiten een liveplaat uit te brengen? Geen idee, maar ze laten er - geheel in eigen stijl - maar direct geen gras over groeien.
Remember The Fiery Furnaces is een dubbelaar geworden, waarop 51 nummers uit het inmiddels vijf studioplaten en een EP tellende oeuvre van broer en zus Friedberger langs komen. Eigenlijk iets minder, want sommige nummers krijgen later ineens nog een leuke reprise, maar daar staat weer tegenover dat men niet schroomt om de klanken van een andere song in te zetten en die vervolgens dan weer niet als zodanig te spelen. Hoe dan ook, voldoende materiaal. Matthew en Eleanor knallen in totaal twee uur en een kwartier door op deze dubbelaar, die de luisteraar achterop de hoes waarschuwt: "Please do not attempt to listen to all at once."
Is die waarschuwing terecht? Waarschijnlijk wel. Wie dit bijzondere en energieke duo kent, weet namelijk dat een gewone plaat van Fiery Furnaces al een lastige zit kan zijn. Doorgaans schieten de van achter de keyboards van Matthew opgebouwde nummers alle kanten op, bij elkaar gehouden door pakkende refreintjes. Bruuske overgangen zijn echter orde van de dag, zelfs binnen een nummer zelf. Het is wat Fiery Furnaces in mijn ogen zo interessant maakt. Je weet eigenlijk nooit wat je kunt gaan verwachten in de boordevol gestopte nummers, waardoor je soms baalt van de onverwachte wendingen, maar net zo vaak bewonderend opveert op je stoel. Met daarbij de heldere stem van Eleanor als andere attractie. Hoe doen ze dat live dan? Wel, grotendeels net zo, zo blijkt na beluistering van deze dubbelaar. De special effects uit de studio zijn er niet altijd, de songs worden meestal compacter gespeeld, maar je weet nog altijd niet hoe het een minuut later zal zijn. En daarom is het misschien wel logisch dat je niet moet proberen om dit in één keer te beluisteren, want dan doemen wel erg veel indrukken op.
Kwalitatief is er weinig op aan te merken als je de studioplaten van de band kunt waarderen. In dat geval is het een leuke puzzel om alle 51 songs te herkennen. Zelf miste ik er, na controle op de site van broer en zus, uiteindelijk vier, waarvan twee reprises. De nadruk op de eerste CD ligt op het werk van Bitter Tea, dat op gegeven moment zo ongeveer integraal wordt nagespeeld, maar wel in verkorte vorm. Al mikken ze daar natuurlijk wel weer even Japanese Slippers van Widow City tussendoor. Die plaat komt er bekaaid vanaf, met slechts op het eind van CD 2 nog een paar nummers. De springerige nummers van Gallowsbird's Bark en de collagemuziek van Blueberry Boat krijgen op beide schijven de verdiende aandacht, ook EP wordt niet vergeten en het feit dat oma niet mee kan doen betekent niet dat Rehearsing My Choir overgeslagen wordt. Integendeel. Persoonlijke favorieten als Two Fat Feet, I'm Waiting To Know You, Chris Michaels, Tropical Ice-land en zelfs dede lastig uit te voeren nummers Chief Inspector Blancheflower en Seven Part-Silver Curses komen langs. Daar staat voor mij dan weer het gemis aan Bright Blue Tie, Up In The North en Police Sweater Blood Vow tegenover, maar zo zal iedere fan zijn aanmerkingen hebben.
Is dit nu een plaat om kennis te maken met Matthew en Eleanor? Ik betwijfel het, want het helpt wel als je de nummers kent. Dan kun je de genoemde overgangen waarderen en groeit de bewondering voor Eleanor, die de teksten toch maar allemaal lijkt te onthouden. Bepaald geen eitje, zo blijkt uit passages als "When they met at Joey Meyer's Red White and Blue Demon basketball seminar tutorial clinic day care camp for underprivileged kids and overstimulated brats". Ze zingt het alsof het de normaalste volzinnen uit dagelijkse conversaties zijn en dat alles in hoog tempo. Nummers van acht minuten met dergelijke teksten, ze draait er de hand niet voor om. Een aanrader, maar vooral voor de fans. En leuk tijdverdrijf in afwachting van hopelijk een nieuwe plaat.
quote:Johnny Horton - The Spectacular Johnny Horton (1960)
Het is september 1972. De in Hamburg wonende Engelsman Les Humphries scoort een grote Europese hit met “Mexico]”. De melodie van dit nummer heeft hij echter geleend van de countrysong “The Battle of New Orleans”, waarvan de tekst in 1936 is geschreven door een leraar uit Arkansas. Hij gebruikte het wijsje om zijn geschiedenislessen mee op te fleuren. Twee decennia later brengt de eveneens uit Arkansas afkomstige Jimmy Driftwood zijn debuutalbum “Newly Discovered Early American Folk Songs” uit. Daarop staat ook de eerst uitgebrachte versie van “The Battle of New Orleans”. Het nummer bevat echter te veel scheldwoorden als “hell” en “damn” om op de Amerikaanse radio gedraaid te worden. Driftwood werd daarom gevraagd om een kortere, gecensureerde versie te schrijven voor een live radio optreden. Rockabilly zanger Johnny Horton hoorde dit nummer op de radio en vroeg Driftwood of hij zijn eigen versie van het nummer mocht opnemen. Dit betekende het hoogtepunt van Horton’s korte doch imposante carrière.
“The Battle of New Orleans” was de tweede single van Horton’s debuutalbum “The Spectacular Johnny Horton”. Eerder bereikte “When It’s Springtime in Alaska (It’s Forty Below)” al de eerste plaats in de Amerikaanse countryhitlijst. Hiervoor bracht hij al enkele jaren singles uit waarvan enkele hoge posities behaalden in dezelfde hitlijst. Zoals onder andere Bill Haley is Johnny Horton een honky tonk/rockabilly zanger die zich toelegde op hetgeen wat destijds rock ’n roll zou worden. Een goed voorbeeld daarvan is het zelfgeschreven “The First Train Headin’ South”, een voortdenderende honky tonksong en “The Golden Rocket” een cover van Hank Snow. Daarnaast bevat het album ook een aantal mierzoete lovesongs. Zo doen “Whispering Pines” en “All For the Love of a Girl” het glazuur van je tanden springen. Deze bijna kneuterigheid heeft voor mij ook wel zijn charme. Zeker wanneer je deze nummers in het juiste tijdsbeeld plaatst.
De geremasterde cd-uitgave van dit album bevat drie bonustracks waaronder een opmerkelijk versie van “The Battle of New Orleans”, speciaal uitgebracht voor de Engelse markt. In deze versie zijn het de rebellen die vluchten voor de Britse troepen in plaats van vice versa!
Spotify
Ik zal eens wat gaan luisterenquote:Op maandag 9 mei 2005 14:05 schreef methodmich het volgende:
Ik denk dat Ranja hem zeker kan waarderen ja!
Een van de band Tompaulin.quote:Op zondag 10 februari 2013 17:54 schreef methodmich het volgende:
Over welk album ging dat toen in vredesnaam? Bijna 8 jaar geleden.
Maak er gelijk even een reeks van.quote:
quote:
Goeie reeks, hoe hier ooit twee delen van zijn volgepost is mij een raadsel.quote:
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |