quote:MOUNT EERIE - 11 Old Songs (P.W. Elverum & Sun Ltd.)
Phil Elvrum, tegenwoordig werkend onder de naam Mount Eerie, maakt er al zijn hele muzikale loopbaan een gewoonte van om zijn grotere releases af te wisselen met kleinere. Het gaat dan dikwijls om platen vol aanzetjes richting een nieuwe plaat of om achtergebleven materiaal. Niet zelden zijn dit dusdanig interessante stukken, dat beluistering meer dan gerechtvaardigd is.
De oplettende lezer begrijpt inmiddels al dat 11 Old Songs in de categorie "klein" valt. Elvrum heeft de plaat dan ook in eigen beheer uitgebracht, nadat hij dit elftal songs in Noorwegen schreef. Een tijdje geleden al, dus de toevoeging "old" is op zijn plaats. Het album is uitgebracht op LP + CD. Of CD + LP, afhankelijk van het feit of je beschikking hebt over een platenspeler of een cd-speler. Opmerkelijk, maar wel iets dat bij Elvrum past.
11 Old Songs is een collectie ingetogen en stemmige songs. Elvrum is gaan zitten met een ritmebox, heeft zijn zieleroerselen aan het papier toevertrouwd en later ook aan de geluidsbanden, zodat alles mooi bewaard blijft voor het nageslacht. Een soort dagboek op geluid, maar gaandeweg wordt al snel duidelijk dat het goed is dat Elvrum deze elf nummers niet verloren heeft laten gaan. De plaat klokt namelijk een ruim half uurtje zeer sterke muziek.
De basis is grotendeels gelijk. Elvrum heeft een stem die doet denken aan die van Will Oldham. Met deze bebaarde treurwilg heeft hij meer gemeen, want in de teksten wordt niet zelden de duisternis als onderwerp gebruikt. Ondertussen leunt de muziek op een modern aandoend drumcomputertje, aangevuld met traditionelere instrumenten. Waarbij Elvrum her en der speelt met overdubs, wat de zang soms op dialogen met zichzelf doet lijken, en niet schroomt om de boel ineens radicaal anders te doen. Zo mondt I Say "No" uit in een krakend stuk orgelmuziek waar men in oude Noorse kerken dankbaar de handen voor zal vouwen en loopt The Boom naadloos over in een soort hoorspel in de regen. Terwijl de druppels neerkomen op pannen en potten, ongetwijfeld voor een houten huisje in een donker Noors bos, ruist de wind geruststellend door je speakers en hoor je een paard lopen. Uiteraard geef je aan dit nummer dan de subtitel (Wind) mee. Dit zijn slechts voorbeelden die moeten benadrukken dat we hier niet met een grote release te maken hebben, al is Elvrum nooit bang om dit soort grappen uit te halen, ook niet voor een major.
Het kan nergens zijn grote kwaliteiten als songschrijver naar de achtergrond verdrijven en dat is maar goed ook. Hoewel erg kort, zijn de meeste songs stuk voor stuk prima opgebouwd en verraden zij het talent van Elvrum. Luister bijvoorbeeld naar opener Cold Mountain of naar het pakkende I Love (It) So Much, het iets snellere Who? of het melancholische Goodbye Hope. Om over prijsnummer The Dead Of Night, waarin Elvrum zichzelf dubt als koor en een gedragen wisselzang met zichzelf aangaat, om vervolgens de song te laten omslaan in een uptempo nummer met luchtige muzikale omlijsting. Klasse!
Kleine release? Kan best, maar deze 11 Old Songs maken in al hun spaarzaamheid een hoop new songs van andere artiesten overbodig. Zij die houden van intimiteit, vakmanschap en een vleugje treurnis schaffen zich deze plaat aan. Zij die houden van Will Oldham en vinden dat diens laatste platen tegen vallen, probeer Mount Eerie eens. Wie een berg beklimt eindigt namelijk vanzelf op de top en dat is precies waar deze plaat thuis hoort.
Moet je toch eens goed naar The Kinks gaan luisteren.quote:Op dinsdag 18 april 2006 20:20 schreef methodmich het volgende:
Zonde belsen. Vind het tot nu toe een van de beste releases van 2006!
In die lijst van mij stonden deze er overigens al tussen.quote:Op dinsdag 18 april 2006 19:01 schreef methodmich het volgende:
Ook pfaf goed bezig met zijn lijst!!
Keep them coming, die Pfaf-reviews!
Die maken nu toch geen platen meer? Zegt dan meer over de rest van de releases.quote:Op dinsdag 18 april 2006 20:58 schreef belsen het volgende:
[..]
Moet je toch eens goed naar The Kinks gaan luisteren.
[..]
Weet ik, maar ik vond het zo lullig om niets tegen pfaf te zeggen. Anders had ie het helemaal voor niets gedaan.quote:In die lijst van mij stonden deze er overigens al tussen.
quote:GORKI - Homo Erectus (Lipstick Notes Records / PIAS)
De Vlaming Luc De Vos maakt al sinds het begin van de jaren negentig platen met zijn band Gorki. Die band is onderweg de nodige keren van samenstelling veranderd, maar kent in De Vos als voorman een duidelijke constante factor. En, laten we eerlijk zijn, het draait bij Gorki ook vooral om hem. Zonder zijn bandleden te willen benadelen, is de man die ook al enkele romans schreef met zijn karakteristieke stemgeluid bepalend voor de muziek van Gorki.
De Vos is in die jaren uitgegroeid tot een meesterlijk vertolker van het Vlaamse lied. Hij is de buitenstaander die de wereld niet altijd helemaal begrijpt en daar dan verdraaid treffende teksten over kan schrijven. Proza is het, dat op het oog soms als los zand aan elkaar hangt, maar toch steevast verbluffend samenkomt. De Vos gebruikt hiervoor geen vreemde metaforen, maar houdt zijn taal dicht bij de mensen.
Het levert al ruim tien jaar lang de nodige platen vol weemoedige nostalgie op. Enkele van zijn songs zijn in België heuse klassiekers geworden, zoals Mia, dat al enkele jaren het Belgische equivalent van de Top 2000 aanvoert. Zijn beste worpen deed De Vos wat mij betreft met Hij Leeft, het grotendeels uit live-opnamen bestaande Boterhammen, het veelzijdige Monstertje en het uit 1998 stammende Ik Ben Aanwezig, wat met gemak als standaardwerk in het Nederlandse taalgebied mag gelden. De laatste platen waren eigenlijk iets minder. Wat meer herhalingsoefeningen, wat minder pakkend. De grote vraag is dan ook of Gorki zich met dit Homo Erectus ook zelf weer opricht.
De Vos liet zich voor dat album duidelijk inspireren door de ruimtevaart. Wellicht heeft hij ergens op zolder nog een mooi boekje gevonden over de oude helden, die het heelal verkenden om ons aardse stervelingen te verhalen over alle pracht die daar te zien is. Zoals De Vos zo boeiend over het leven kan verhalen. Het is vaak koud op dit album, getuige de teksten. De Vos verwondert zich ook regelmatig over alles wat er gebeurt en twijfelt af en toe weer hevig aan alles en iedereen. Dat geeft de plaat de vertrouwde Gorki-melancholie mee.
Hoewel de teksten en de herkenbare wijze waarop De Vos die zingt een belangrijk bestanddeel van Gorki vormen, verdient ook de muzikale omlijsting hier een compliment. Gorki gaat van omstuimig rockende nummers tot rustige songs op de akoestische gitaar tot prima opgebouwde songs die naar een duidelijke climax toe werken. De Vos zei zelf ooit dat hij wel eens afgunstig was als hij dEUS hoorde, maar in sommige songs doet hij qua opbouw niet eens meer zoveel onder voor dit Vlaamse sterrenensemble. Doordat er ook nog ergens een cello opduikt en Admiral Freebee langskomt voor een vrolijk potje mondharmonicaspel, wordt het vertrouwde geluid nog her en der verrijkt.
En ja, dan krijg je een plaat die eigenlijk op alle gebieden overtuigt. Mocht De Vos binnenkort met een herziene versie van zijn Het Beste Van komen, waarin hij zijn latere werk laat terugkomen, dan moet deze plaat flink vertegenwoordigd zijn. Want songs als Joeri, Morse, De Zomer Van De Liefde, Een Nieuw Seizoen, Een Bekend Verhaal en Mijn Oude Hart kunnen zich meten met het beste van zijn werk. In Wees Eens Stil Jongens rockt De Vos zelfs als nooit tevoren, om in het magistraal bezwerende titelnummer weer even overtuigend te klinken als in zijn beste dagen.
Kortom, Gorki is weer terug op topniveau met Homo Erectus. Zonder overdreven te doen, maar door gewoon weer te klinken als Gorki. "Binnen staat de wodka klaar, moeder naait een berenmuts, de winter komt, meer is er niet." Ik teken ervoor, als ik dan ondertussen deze plaat mag draaien.
quote:Eef Barzelay - Bitter Honey
In de hedendaagse alternatieve muziekwereld zijn er wat mij betreft twee helden van liedjesschrijvers die er huizenhoog bovenuit steken: Jeff Tweedy van Wilco, en Eef Barzelay van Clem Snide. Laatstgenoemde mag dan minder gemeengoed zijn, maar hij heeft wel de (al dan niet) respectabele eer om de enige artiest in mijn platenkast te zijn van wie ik alle albums heb. Toen Eef Barzelay dan ook met een soloalbum, Bitter Honey, naar buiten kwam, waren mijn oortjes gespitst. Helaas had de online-cd-drugsdea.... pardon.... online-cd-boer acute problemen met de logistiek, vandaar pas nu een oordeel.
Wat is er zo geweldig aan Barzelay en Clem Snide? Soms begrijp ik het zelf niet. Ik zag ze spelen in de kleine zaal van Paradiso, omringd door veelal dertigers. Liefdespaartjes aan de achterzijde tegen de muur. Ik zag ze een week later spelen in Fort Clinton, in Battery Park, op het puntje van Manhattan, onder het oog van een dozijn wolkenkrabbers, die in een halve circel stonden toe te kijken. Door een speling van het lot was ik daar. Dat soort magie. Een thuiswedstrijd voor een uitgelaten band. Ook dat soort van magie.
Tot Bitter Honey dacht ik dat het genius van Clem Snide vooral door voorman/zanger Eef Barzelay gevormd werd. Antiheld pur sang. Compleet met petje en te grote gitaar. Ik zou zweren dat 'ie uit één of ander gehucht uit de Mid-West zou komen, als ik niet zeker wisr dat het een jochie uit Brooklyn was. Met teksten van een ogenschijnlijk ongelofelijke triestheid en cynisme, maar tegelijkertijd een ongekende subtiele humor en opgetogenheid. In die zin is de signatuur van Eef Barzelay onmiskenbaar aanwezig op Bitter Honey. Op dit album geen begeleidingsband, maar alleen Eef Barzelay en zijn akoestische gitaar.
Om het contrast maar meteen duidelijk te maken: beeld je in: een liefelijk rustig gitaarintro met daaronder niet minder liefdevol gezogen de tekst:
"That was my ass you saw bouncin' next to Ludacris.
It was only on screen for a second, but it's kinda hard to miss
And all those other hoochie skanks, they got shit on me
And one of Nelly's bodyguards, he totally agreed"
Uit: Ballad of bitter honey
Zo verbaas ik me elke keer weer over de tegendraadsheid van de muziek van Clem Snide/Eef Barzelay en zijn teksten. Gevoelige suffige sing-a-song-writer Barzelay verwordt zo tot de Colombo van de muziek. Genadeloos zet hij je op je verkeerde been, met zijn voorkomen en muziek. Dat maakt zijn talent, en die verbazing maakt zijn muziek zo de moeite waard. Eén van de betere, wat, beste liedjesschrijvers op deze aardkloot.
De kern van deze schijf wordt voor mij gevormd door N.M.A., nothing means anything, een bedachtzaam liedje, "so perfectly dark in the mood", en het opgewonden en het vrolijke Well, over zaken die niet zo goed gaan, kortom over het leven in zijn algemeenheid. Geen idee waar Little red dot over gaat, en misschien is dat wel de boodschap. Simpel gitaarspel, de luisteraar kan zich laven aan de teksten. Door Barzelay met zijn licht aangescherpte stem gezongen, met veel dynamiek, en vol overtuiging.
Het ontbreken van de begeleidingsband die Clem Snide vormt, blijkt echter wel degelijk van invloed. De muziek ontbeert daardoor body, terwijl de teksten ook in de vol georchestreerde en electrische vorm voldoende transparant en aanwezig waren. De band, sobere drums en bas, maar bovenal het vreemde aanvullende instrumentarium (chello, banjo-op-fuzz, venijnige danelectro gitaar) geven een extra dimensie aan Barzelay's muziek, wanneer hij deel uitmaakt van Clem Snide. Zeg maar een vijfde dimensie. Heren, vlug vlug, de studio in. Met z'n allen. Barzelay heeft vast nog een stapeltje nummers op de plank liggen.
Ondanks het ontbreken van zijn maten, haalt Eef Barzelay niettemin met Bitter Honey weer een ontzettend hoog niveau. Een juweeltje. En nee, ik ben inderdaad helemaal niet objectief. De man heeft een sky-box in mijn hart. Levenslang.
quote:Metric - Live it out
Metric is een indie rock ensemble uit Canada. Onbekend hier te lande, maar vrij succesvol in Canada en de USA. Zo succesvol dat ze het nu ook in europa mogen proberen. Met hun tweede album Live It Out dat al geruime tijd in het Noord-Amerikaanse halfrond te krijgen was.
Drums, gitaar, bas, zangeres (al dan niet met enkele keyboardtoon). Mij deed het vanaf het begin denken aan vroegâh: Magnapop. Een gebrek aan adem wat ruimschoots werd gecompenseerd door een overdosis aan enthousiasme. Heerlijke niet-gecompliceerde gitaarrock. Snelheid gekoppeld aan subtiele onzorgvuldigheid. Metric heeft het vermogen om mooie foutjes te maken. En die zijn soms mooier dan de perfectie: dat ene vlekje, dat ene sproetje.
Mede door deze charmante imperfectie overtuigt dit album van Metric. Het klinkt oorspronkelijk. Niks gemaakt. Zet de muzieknop op elf, trek er een fles goedkope rode wijn bij open, en constateer dat dit gewoon een heel erg lekker indie-rock album is. Zo eerlijk als ze onbekend zijn. Verwacht geen Steve Vaïaans gitaarwerk. Het is evenwel een paar stapjes hoger dan het 'gaba - gaba - hey' tijdperk. Het lijkt dan ook niet op punkrock, dat zeker niet. Geniet van de stem van Emily Haines, altijd een klein beetje hees, een klein onbelangrijk geheim insinuerend. Ik ben waarschijnlijk de enige in Nederland die een Canadees accent intrigerend vindt (hulde aan Carol van Dijk van Bettie Serveert). De zang van Emily Haines voegt iets intiems toe aan deze muziek, en zorgt daarmee voor wellicht het meest bepalende contrast op deze cd.
Buy this car, to drive to work
Drive to work, to pay for this car
(uit: Hand$hake$)
Mijn favoriete tracks op dit album zijn Empty, wat heel lief begint, en daarna onverwacht hakkend losbarst, het felle geagiteerde Hand$hake$, Monster Hospital vanwege de drive en de "I fought the law"strofe, Patriarch on a Vespa alleen al vanwege de titel. Als ik ooit, Hades verhoedde, ja, ik criticaster, een band zou beginnen, zou ik het haar "Patriarch on a Vespa" noemen. De bonus-track op de cd, Dead Rock 'n Roll, valt dan weer uit de toon. Disco dreunen bekomen Metric niet, hoezeer een combinatie disco-indie ook 'in' is.
Voor meer Metric, zie ook hun website
Metric toont met Live It Out aan dat het indie-rock is in de categorie zangeres-met-band met iets extra. Waarvan acte.
Wie zelf wil luisteren gaat naar http://wgc.hinah.comquote:WILLARD GRANT CONSPIRACY - Let It Roll (Glitterhouse Records)
De Amerikaan Robert Fisher is al jaren bezig om de meest fraaie werkstukken op plaat te zetten en deze met ons te delen. Onder de noemer Willard Grant Conspiracy brengt hij zijn muziek, die hij vaak opneemt met allerhande gastmuzikanten, aan de man. Met weinig succes, wanneer men succes aan verkoopcijfers wil relateren. Dat dit onterecht is bewijst ook zijn laatste worp, getiteld Let It Roll.
Fisher heeft opmerkelijk genoeg een redelijk trouwe schare aanhangers in ons land. Wellicht daarom koos hij ervoor om Let It Roll deels in Nederland op te nemen. Hij dook ook in Slovenië een studio in, vergezeld van een gitarist, violist, drummer, toetsenist en bassist. Verder huldigt hij nog altijd het standpunt dat mensen die denken iets aan de sound toe te kunnen voegen, van harte welkom zijn tijdens het opnameproces. Illustratief is wat dat betreft nog altijd de tekst in de inlay van zijn plaat Flying Low, waarin Fisher schrijft: "If someone tells you they played on this, they probably did." Ditmaal heeft hij wel nog de nodige namen genoemd, van mensen die een vocale bijdrage leverden tot hen die speelden op pakweg accordeon, trompet, mandoline en zelfs "things that don't sound like you think they will." Een opmerkelijke man dus, deze Fisher.
Hoe klinkt die muziek dan? Wel, de sound van Willard Grant Conspiracy laat zich het best omschrijven als een zeer geslaagde combinatie van Americana en rock & roll. Americana & roll, noemt Fisher het zelf wel eens. De link met de oeroude muziek van het Amerikaanse platteland is gezien de instrumenten van de gastmuzikanten snel gelegd, het rockelement zit in de "vaste" bandleden zelf opgesloten.
Zo zijn er weer de slepende ballades waarin Fisher, met zijn donkerbruine stemgeluid dat zich nog het best met dat van Nick Cave laat vergelijken, zijn gevoel voor melodie laat spreken. Niet alleen voor melodie trouwens, ook voor melancholie. De sfeer die Willard Grant Conspiracy in dit soort songs oproept is die van een spaarzaam verlichte slaapkamer in een grauwe stad, waar de kleine dingen het leven nog wat draaglijk maken. Het ten dans vragen van de vrouw die je pijn doet, maar waar je ondanks alles zielsveel van houdt bijvoorbeeld, in het schitterende Dance With Me. Ook From A Distant Shore en Mary Of The Angels bezitten dit karakteristieke Willard Grant Conspiracy-stempel. Tegelijk laat Fisher de boel flink rocken en ramt hij het titelnummer op zijn gitaar naar een fenomenale climax, al zijn woede ondertussen uitschreeuwend. Het haast even onstuimige Breach is ook een soort van nieuwe stap in zijn oeuvre, terwijl het uptempo Flying Low, genoemd naar een eerder album, mede door de damesvocalen best radiopotentie bezit. Voeg daar nog een Bob Dylan-cover aan toe en het plaatje is rond.
Wederom een kwalitatief sterk schijfje van deze rasmuzikant, die niets liever doet dan met zoveel mogelijk mensen muziek maken. Die niets liever zou willen dan dat zoveel mogelijk mensen die muziek ook horen, maar ik vrees dat dit er met Let It Roll opnieuw niet in zal zitten. Dat ligt niet aan de kwaliteit, zoveel mag duidelijk zijn. Gun Fisher een plaatsje in je hart en in je platenkast en zeg het voort. Wellicht krijgt hij dan ooit nog eens de erkenning die hij verdient.
quote:YEAH YEAH YEAHS - Show Your Bones (Polydor)
Wie de nieuwe plaat van Yeah Yeah Yeahs, wat een heerlijk bekkende bandnaam trouwens, puur droog beluistert zou de conclusie kunnen trekken dat we hier te maken hebben met een vrij normaal indiebandje. Elf songs, krap aan veertig minuten, waarin de band lijkt te twijfelen of ze nu eigenlijk een rammelige garagebandje willen zijn of toch een wat meer richting de melodieuze kant neigende rockband. Kenmerken: voortstuwende drums, rafelige gitaren en slim gebruik van soms indringend door de muziek heen huppelende toetsen. Zo'n bandje dat een plaat maakt waarvan je er jaarlijks één of twee aanschaft, puur omdat het zo lekker is om op bepaalde momenten te draaien.
Maar ja, zie Show Your Bones maar eens droog te beluisteren en vervolgens die conclusie te trekken. Want hier is beduidend meer aan de hand, als je het mij vraagt. Het rammelende aspect is zeker aanwezig en is een deel van de charme van de band, maar de composities zitten af en toe toch behoorlijk virtuoos in elkaar. Dan denk je ineens aan de betere gitaarpop uit met name de jaren tachtig en de vroege jaren negentig. Van die bands die gitaarlijnen, drums en toetspartijen in een handomdraai samenvlechten tot een opwindende luisterervaring. Dat doet Yeah Yeah Yeahs hier niet in elk nummer, maar dat men dit kunstje ook beheerst blijkt gaandeweg de plaat wel.
Toch is dit niet de grootste onderscheidende factor tussen hun muziek en die van die talloze bandjes die je wel achteloos op het in de inleiding geschetste stapeltje kunt gooien. Dat is en blijft namelijk de stem van Karen O. Aparte dame, met die veel te lange pony en die ietwat scherpe gelaatstrekken. Ze draagt Yeah Yeah Yeahs op haar ranke schouders met de overtuiging van een 120 kilo wegende souldiva.
Niet soulvols aan trouwens, die stem van haar. Nee, die is vooral indringend. Machtig ook, bij tijd en wijle. Ze vliegt direct binnen in opener Gold Lions, gedragen door een stuwende drum en uitmondend in een refrein waarin Karen zich tegen het einde verliest in gebrul en gekir. Als een soort kruising tussen een leeuw en PJ Harvey. Op andere momenten zingt ze dermate onderkoeld dat je twijfelt of dit wel diezelfde dame is die af en toe bepaald hysterisch uit de hoek kan komen. Ze zingt niet voor niets ergens dat ze op sommige momenten "bigger than the sound" is.
Het levert een plaat op die zowel een intense als een prettige luisterervaring is. Die in Dudley en de fraaie, ingetogen afsluiter Turn Into haar melodieuze hoogtepunten kent. Een plaat waarop naast de al besproken opener ook Mysteries, waarin Karen haar stem in alle facetten optimaal benut en in het volledig overstuurde einde fenomenaal overeind blijft staan, en Honeybear het in zich hebben podiumfavorieten te worden. En wat is Warrior toch heerlijk opgebouwd en wat zingt ze daar toch heerlijk. Zo heerlijk dat de volumeknop vraagt om verder opengedraaid te worden.
Tja, je zou kunnen zeggen dat er nog veel van dit soort plaatjes gaan volgen dit jaar. Muzikaal zou je daar misschien nog best gelijk in kunnen hebben. Maar, al die andere bandjes hebben geen Karen O. Die zijn dus in de verste verte niet zo heerlijk opwindend, paranoïde, adrenaline verhogend en aantrekkelijk als Yeah Yeah Yeahs op Show Your Bones is. Aanrader? Kans op een notering in de eindejaarslijst? Goede plaat? Driewerf ja!
quote:THE FLAMING LIPS - At War With The Mystics (Warner Bros)
Als. Mensen gebruiken het woord nog wel eens, om aan te geven hoe iets anders had kunnen zijn dan het geval is. "Als we dan en dan gewonnen hadden, waren we nu kampioen!" hoor je wel eens langs sportvelden. "Als ik dat laatste biertje niet genomen had, zou ik nu geen koppijn hebben!" verzucht men wel eens na heftige feestjes. En de mooiste is toch nog altijd "Als mijn tante een pikkie had, was ze mijn oom geweest" om maar aan te geven dat al die als-verhalen eigenlijk zinloos zijn. Sommige dingen zijn nu eenmaal zo.
Neemt niet weg dat áls Flaming Lips betere muzikanten geweest waren en áls Wayne Coyne een betere zanger was geweest, de band wereldberoemd zou zijn. Dan speelden ze voor uitverkochte zalen, deden diverse stadions aan in een grootschalige toernee voor uitzinnige massa's en schreven ze liedjes voor films en grote liefdadigheidsacties. Maar ja, dat zijn ze nu eenmaal niet.
Want ook op deze twaalfde langspeler van de band die al weer sinds 1985 actief is, kun je weer horen dat Flaming Lips goedbeschouwd het oefenhok nog niet met opgeheven hoofd hebben kunnen verlaten. Natuurlijk, ze kunnen best spelen, maar om nu te zeggen dat het virtuoze muzikanten zijn, nou nee. En Wayne Coyne is er zowaar in geslaagd om beter te zingen dan hij ooit deed, maar daar is alles mee gezegd. Hij haalt nog steeds zeer regelmatig zijn noten niet.
Maar, is dat erg? In het geval van Flaming Lips niet. De band wordt al twintig jaar in vrijwel elke recensie gekoppeld aan termen als "kolderiek", "kierewiet" en "krankjorem". De veelal psychedelische songs rammelen en kraken, maar hebben altijd iets betoverends of charmants. Zo maakte de band in de beginperiode hartveroverende platen op basis van puur enthousiasme, om vanaf The Soft Bulletin eigenlijk steeds normaler te worden. Dit album mankeerde de doorbraak van Flaming Lips. Doorbraak moeten we uiteraard wel op relatief kleine schaal zien.
En hoe normaal is normaal? Op At War With The Mystics is weinig terug te horen uit de meest maffe tijd van de band, maar om te stellen dat dit een album is dat makkelijk in het hokje pop of rock te stoppen is zou onzinnig zijn. Daarvoor wil Coyne nog steeds te veel diverse dingen uitproberen op plaat. Daarvoor is de sound bij vlagen nog te maf, door de ingevoegde effectjes - een sirene bij het nummer Mr. Ambulance Driver, hoe kan het ook anders? - en de geluiden die uit de elektronische doosjes geperst worden. Die vloeien soms heerlijk samen in geluidstrips met onmogelijke titels als Pompeii Am Götterdämmerung.
Dat Coyne het vermogen heeft om, wat je in zijn universum "liedjes" noemt te schrijven, weten we sinds The Soft Bulletin. Sommige van de songs op deze plaat grijpen terug naar dat geluid en laten zich dan beluisteren als wat je inmiddels een typische Flaming Lips-song kunt noemen. Vein Of Stars bijvoorbeeld of afsluiter Goin' On. Op die momenten heeft de band best wat weg van Mercury Rev, niet verwonderlijk gezien de historie.
Omdat Coyne ook nog wat nieuws probeert, zoals bijna hitgevoelige dansmuziek in Haven't Got A Clue en The W.A.N.D. en een poging tot zwarte muziek met kopstem in Free Radicals is er misschien zelfs nog wel sprake van artistieke vernieuwing of vooruitgang. Voeg daar het makkelijk meezingbare refrein van The Yeah Yeah Yeah Song, waarmee de plaat opent, aan toe en je hebt wederom een fijn psychedelisch schijfje vol muzikale rijkdom. Ondanks de beperkingen in zang en instrumentbeheersing. At War With The Mystics geldt echter wat mij betreft niet als de beste plaat die de band ooit maakte. Desondanks is het een fijne groeiplaat, die ook wel wat zomerse elementen in zich heeft.
En dat ze er ook nu niet wereldberoemd mee gaan worden, ach, dat is eigenlijk maar goed ook. Geen mitsen en maren, geen als, sommige dingen zijn nu eenmaal zo. Zoals het feit dat Flaming Lips gemiddeld om de twee jaar een leuke plaat afleveren en dat deze daar gewoon bij hoort.
Waar blijven ze pfafke?quote:Op zondag 16 april 2006 16:49 schreef pfaf het volgende:
Ik zal overigens ook weer eens aan het schrijven gaan.
quote:CASIOTONE FOR THE PAINFULLY ALONE - Etiquette (Tomlab)
Ellende genoeg in deze wereld. Wie 's avonds een willekeurig journaal bekijkt, ziet grote rampen en diepe treurnis langs trekken. Liedjes over dergelijke ellende doen het vaak erg goed. Voorwaarde is dat de opbrengst naar het goede doel gaat en grote namen als Coldplay, U2 of Live zich er mee bemoeien. Of een verzameld aantal geschrokken artiesten dat een koortje vormt. Je kunt er van denken wat je wilt, de combinatie is wel goed. Grote namen gaan voor grote ellende.
Maar er is natuurlijk veel meer leed. Klein, verborgen leed, waar weinigen weet van hebben. Persoonlijke ellende. Wakker worden in het bed van een onbekende met je broek op je knieën en in je stinkende kloffie vol schaamte je zus moeten passeren bij thuiskomst, bijvoorbeeld. Of jeugdwerkloosheid. 26 jaar oud zijn en dan zijn een jeugdvriendin en je vader de enigen die ooit gezegd hebben van je te houden. Op zich al erg, maar dan is die jeugdvriendin inmiddels ook al als een blok voor een ander gevallen, woont ze samen met hem en heeft een ander kapsel. Daar zit je dan, terwijl de jongen waarmee je een homoseksuele relatie had ook weg is. Je zou de ketting van je oma maar laten vallen, dronken in de disco. Moederdag mislukt, ook zoiets. Om maar te zwijgen over je mislukte verhuizing naar de grote stad, uitmondend in een pijnlijke terugkeer naar het dorp waar iedereen je kent. Dan zeggen we maar helemaal niets over eenzame en koude kerstdagen. Ja, wie moet daar in hemelsnaam over zingen?
Owen Ashworth, luidt het antwoord. Deze 28-jarige Amerikaan heeft die fantastische artiestennaam Casiotone For The Painfully Alone aangenomen en brengt op Etiquette elf nummers over het verborgen leed in deze wereld. Dat doet hij met behulp van een Casio keyboard. Klinkt bijzonder. In sommige nummers neigt het naar Arab Strap, maar ook Joy Division - of misschien beter, New Order - duikt ergens op. Heel stiekem, verborgen achter een waas van lo-fi.
Ashworth zingt met een stem die gemaakt is voor deze diepe treurnis. Het is voor de afwisseling dan ook maar goed dat in een drietal nummers een vrouw de vocalen voor haar rekening neemt. Niet dat die nu zo vrolijk zingen en klinken op deze plaat, maar het geeft het geheel wel een iets luchtiger tintje. Overigens doet de muzikale omlijsting dat ook wel, want deze teksten en deze stem onder weemoedig klinkende strijkers, dat had niemand overleefd.
Het levert een bijzonder document op, waarin Ashworth precies die zaken aan het licht brengt die ik eerder beschreef. De kleine menselijke drama's dus. Hij doet dat overtuigend. Het is de vraag in hoeverre de teksten autobiografisch zijn, maar Ashworth weet zich soms wel verdacht goed in te leven. Tot de hoogtepunten van de plaat horen wat mij betreft opener New Year's Kiss, het ietwat gejaagde Young Shields, dat op de laatste plaat van Malcolm Middleton had kunnen staan, het intens verdrietige I Love Creedence, het stiekem best dansbare Scattered Pearls en de meest droevige track van de hele plaat, Cold White Christmas.
Dat Ashworth ook zeer aardige teksten kan schrijven bewijzen met name de pijnlijk humoristische coupletten in Bobby Malone en het schitterende portret van een man die thuiskomt na een avondje doorzakken in Don't They Have Payphones Wherever You Were Last Night: "You stumbled in & what a sight / All pale & puffy eyes / Under the bathroom bright / A face to give a ghost a fright". Opmerkelijk plaatje, niet alleen geschikt voor pijnlijk eenzame zielen. Eerlijk en oprecht. Daar kunnen die grote namen een voorbeeld aan nemen.
quote:NEKO CASE - Fox Confessor Brings The Flood (Anti)
Als ik onder de douche een liedje probeer te zingen, gaat dat altijd gepaard met het nodige enthousiasme. Kwalitatief laten de door mij geproduceerde klanken echter wel het nodige te wensen over. Dat ik geen zanger moet worden, is me wel duidelijk, zeker als ik probeer hoge noten te halen. Sinds Idols weet ik echter dat ik lang de enige niet ben. Sterker nog, in dit programma bleek dat vrijwel heel Nederland talentloos is op dit gebied. Zelfs sommige finalisten.
Niet erg, ieder mens heeft andere kwaliteiten. Maar het is dan toch wel jaloers makend om Neko Case te horen zingen. Want deze dame heeft me een paar stembanden waar je als amateur slechts van kunt dromen. Het gemak waarmee ze in indieband New Pornographers over de soms toch behoorlijk hoog opgezette gitaarmuren heen knalt was natuurlijk al een duidelijk voorbeeld van haar kwaliteit. Ik verbaas me nog steeds over de manier waarop ze haar zanglijnen in het nummer Bleeding Heart Show van het laatste New Pornographers-album over de muziek en het koortje blaast. Zoals mij ook regelmatig het gevoel bekroop dat ze zich soms inhield om A.C. Newman in de samenzang niet volledig te vermorzelen en achter te laten als een murmelend oud baasje dat zijn laatste adem gebruikt om nog een refreintje in te zetten.
Op haar soloplaten kan ze die fantastische stem nog duidelijker laten horen. Ook nog eens op een manier die afwijkt van de indiesound van New Pornographers. Solo kiest Neko Case voor nummers met een countrysausje. Dat past misschien nog wel beter bij haar. Neko kan namelijk overtuigend zwijmelen, hunkeren en overrompelen met haar stem, een eigenschap die in dit genre bepalend is voor de zeggingskracht van de muziek. Want draait country niet grotendeels om de puurheid en de geloofwaardigheid van de uitvoerende artiest? Natuurlijk!
Neko klinkt in sommige songs minstens zo doorleefd als een Lucinda Williams, als ze haar zieleroerselen door de speakers laat zweven. Haar teksten zijn van hoog niveau en verdienen een luisterend oor. Liefst enkele keren, want niet alles valt in één keer te plaatsen. Een kenmerk van poëzie, zou je kunnen zeggen. Nummers als Margaret vs. Pauline en Star Witness zijn van die interessante stukjes tekst.
Ook muzikaal zit het allemaal wel snor. Neko heeft weer enkele bevriende muzikanten bereid gevonden om haar te ondersteunen op deze plaat. Garth Hudson bijvoorbeeld, wiens pianospel in tal van songs nadrukkelijk aanwezig is. De heren van Calexico, waarvan drummer John Convertino er in sommige nummers in slaagt om onbewust een typisch Calexico-riedeltje in te voegen, doen ook mee. Joey Burns, de andere helft van het duo, speelt cello en ook Howe Gelb duikt nog ergens op. Er klinkt een banjo om de countrysound wat te verstevigen, maar het melodieuze gevoel van Neko zelf draagt het meest bij aan de prettige sound van dit album. Een nummer als That Teenage Feeling zit bijvoorbeeld perfect bij elkaar.
Maar een plaat van Neko Case beluister je toch vooral voor die fantastische stem, die op de beste momenten met orkaankracht over de muziek heen blaast. Die zo helder kan klinken, maar in sommige gevallen ook precies dat rauwe randje heeft dat de song op dat moment nodig heeft. De manier waarop ze haast achteloos haar stem verheft. Een nummer als Maybe Sparrow, waarin ze voor drie lagen kippenvel zorgt op armen en rug, eigenlijk alleen maar door die Stem.
Het maakt van Fox Confessor Brings The Flood een ijzersterke plaat, die eigenlijk geen zwakke momenten kent. Misschien wel haar magnum opus, het zou zomaar kunnen. Maar dat weten we pas na haar loopbaan, die hopelijk nog heel erg lang gaat duren. Heeft Neko Case met dit album dan nu al de beste plaat van vrouwelijke hand in 2006 gemaakt? Is de paus Rooms?
Nog niet, nog niet.. Ken de gerecenseerde platen, op Willard Grant Conspiracy na, wel allemaal. En vind eigenlijk alleen Casiotone echt een goede plaat daarvan.quote:Op woensdag 17 mei 2006 17:36 schreef methodmich het volgende:
DD al weer een beetje bijgelezen over de platen die hij in zijn vakantie heeft gemist?
Ik weet het, ik ben ontiegelijk druk de laatste weken. Kom nauwlijks aan muziek luisteren toe, laat staan er over schrijven.quote:
http://3voor12lokaal.vpro.nl/magazines/news/index.jsp?portals=93891&magazines=93892&news=285804quote:Liftid - Starting Fire (Eigen Beheer)
Het eerste wat opvalt als je 'Starting Fire' in je handen hebt is het fraaie artwork, gemaakt door zanger Nick Cremers. Een album in eigen beheer ziet er meestal een stuk simpeler uit, maar bij deze hebben ze tijd noch moeite gespaard. Om aan de plaat te kunnen komen moet je eerst voorbij een zwart-grijs kartonnen hoesje, waarin het CD-doosje zit. De cover ziet er ook mooi uit, met een palmboom, en veel oranje. Zonde eigelijk om de CD op te laten slurpen door de CD-speler. Toch maar doen dan.
'Starting Fire' is een van de nummers waarin Remko Schreurs van Concubine mee schreeuwt en zingt. En schreeuwen kunnen ze allebei goed, al moet ik eerlijk bekennen dat Remko het net iets beter kan. Zouden ze niet hees zijn na zo'n nummer?
Mijn eigen favoriet op deze CD is 'Touching Void'. Een nummer van dik zeven minuten waarin zanger Nick amper aan het woord komt. Het begint rustig met eerst alleen een bas, bespeeld door Rob van Elmpt en bouwt zich snel op met drums (Jordy Levels) en later rustig gitaarwerk door Marco Gelissen. Bij 1 minuut 15 begint de rustige zang. In dit nummer is goed te horen dat Nicky ook nog goed kan zingen. Denk bij dit nummer aan een band als Tool. Ook zij maken lange nummers met weinig zang. Zulke nummers vergeten veel bands op hun album te zetten, want dit is een heerlijk moment om even tot rust te komen, een moment van bezinning.
Overigens stond op de debuut CD Stars & Lions ook al zo'n nummer, Bob, welke ook al tot een van mijn favorieten behoorde. Een ander nummer op het album, deze keer maar anderhalve minuut lang, is 'Dive'. Ook weer een louter muzikaal nummer, maar met wat voor klasse die er vanaf straalt, chapeau!
De CD heeft veel afwisseling in muziekstijlen. Zo zijn er ska-invloeden te horen in 'Stripclub', wat ik zelf overigens het minste nummer is. Het is overigens nog steeds een sterk nummer!
Als je het schijfje in je pc wilt afspelen, zul je merken dat er ook nog wat extra's opstaan, zoals de videoclip van het nummer 'Penny' van het debuutalbum.
Een waardige opvolger van 'Stars & Lions' is het zeker. Liftid is stukken gegroeid, op Pinkpop vond ik ze nog helemaal niet zo goed. Gitarist Marco was er bang voor dat mensen de CD niet beter zouden vinden dan de vorige: "Ik ken veel bands waarvan 't eerste album 't best is". Marco, ik kan je verzekeren: CD drie wordt nog beter!
http://3voor12lokaal.vpro.nl/magazines/news/index.jsp?portals=93891&magazines=93892&news=282906quote:Mindfold - Long Roads (Squash Records)
Nog vóór Pinkpop waren de opnames van de CD in Studio Maasland afgerond. Zelfs was het album al gemasterd in de VS. Het enige wat nog nodig was, was een platenmaatschappij. De verwachting was dan dat de CD in september uit zou komen. Een contract krijgen bleek echter moeilijker dan gedacht, want pas eind november 2005 werd er getekend bij Squash Records, waardoor de CD-release op 6 maart was, zo'n jaar na het studiowerk. De baspartijen op de plaat zijn ingespeeld door voormalig bassist Joost Peeters (Concubine).
Op dit moment heeft Mindfold aardig wat media aandacht. Zo speelde ze op 5 april nog live op 3FM in Club 3VOOR12, en staan er verder nog diverse radio performances op het programma.
De CD bevat negen zelfgeschreven nummers, en duurt iets meer dan 36 minuten. Pas bij nummer drie komt alles goed los, in hét nummer met hitpotentie: 'Lost (Without You)'. Het begint rustig, maar halverwege het nummer springt de energie er uit. Met strijkers op de achtergrond klinkt het heel compleet.
Hé, maar dit nummer komt me bekend voor! Klopt. Het stond al op de Promo-CD die uitkwam ten tijde van Pinkpop. Zo zijn er meer nummers die al eerder op één of meerdere CD's stonden. 'Red Fake Diary stond namelijk al op de demo 'This Lies Bleeding', de mini-CD 'Under Your Skin' en de promo, en ook 'Look At Me Now' stond op de mini-CD en demo. Deze laatste is, in vergelijking met de "Under Your Skin"-versie er een stuk beter op geworden.
Het begint namelijk al met een meer melodieuze intro, met gitaar (de andere versie heeft alleen drums), en is minder rauw. Ook zijn de schreeuwstukken weggelaten, waardoor het nummer veel toegankelijker is geworden voor het grote publiek.
Een ander hoogtepunt is 'Our Lullaby', een duet met Wendel Tjon Ajong, 88 Circles Above. De stemmen van heer en dame zijn soms niet van elkaar te onderscheiden en passen erg goed bij elkaar. Eén van een vele hoogtepunten op de cd.
Na 36 minuten en 22 seconden wil ik toch meer. Jammer dus dat 'Long Roads' zo kort is, maar dat is dan ook het enige minpunt (is het wel een minpunt?) van de hele cd. Het gitaarwerk, van Remco Eijssen, is altijd heel strak en nooit vervelend, of hetzelfde als in een ander nummer. Yuri behandelt het drumstel met veel succes, en de zang is overal goed. Live is de band in een jaar tijd ook ontzettend gegroeid, en is het dan ook aan te raden ze eens te bekijken als er in de buurt een optreden is.
Over twee jaar wil de band helemaal op eigen benen staan en niet meer afhankelijk zijn van hun baan, meldde gitaar-Remco in Club 3VOOR12. Het is dan wel geen muziek die erg mainstream is, maar is dat nodig om groot te worden? Wat mij betreft niet, en ik gun het ze ook na zo'n professioneel en retestrakke CD afgeleverd te hebben!
Okee. Dat zal haast wel moeten, gezien de slotzinnen.quote:Op woensdag 17 mei 2006 17:49 schreef DaisyDuke het volgende:
Iets te Middle of the Road, naar mijn smaak. Ongetwijfeld een erg goede plaat binnen de paden die bewandeld worden, maar die paden zijn wat mij betreft te platgetreden. Maar wellicht kan jouw review me van het tegendeel overtuigen!
Ik zou zeggen: plaats hem hier.quote:Op maandag 22 mei 2006 22:15 schreef dVTB het volgende:
Ik heb een recensie gemaakt van de nieuwe Pet Shop Boys-cd. Hij is misschien wat lang. Als ik 'm moet inkorten, hoor ik het wel. Pet Shop Boys - Fundamental (album 2006)
OK, vind ik ook prima. Een regelrechte copy-paste dus. Sorry, hij is wat lang. Als ik 'm moet inkorten, hoor ik het wel.quote:
quote:Johan – THX JHN
Afgelopen week was ik op een conferentie waar het een en ander over wolken ging. Interessant waren de verschillende invalshoeken: Uiteindelijk moet alles als een handzame formule de klimaatmodellen in, dus sommigen probeerden een heel veld van wolken op die manier te vangen. Anderen hadden het idee dat we die dingen nog helemaal niet goed genoeg begrijpen voor zo’n aanpak, en focusten dus op de eigenschappen van individuele (gemiddelde) wolken. Ik mocht (o.a.) een praatje houden waarin ik beargumenteerde dat je een wolk niet als 1 homogene eenheid moet zien, maar als een opeenvolging van individuele bellen natte lucht die op nog niet begrepen wijze aan elkaar zitten. En dat we dus niet naar hele wolken, laat staan naar wolkenvelden, moeten kijken maar naar de losse bel.
De vergelijking met muziek is hier snel gemaakt. Eigenlijk zou je het liefste een album goed samen willen vatten, en bij veel albums is dat ook wel te doen. Pergola bijvoorbeeld, was dan wel primair opgebouwd uit liedjes die stuk voor stuk zichzelf konden bedruipen, maar uiteindelijk was de depressie van Jacco en de geschiedenis van het album wat de cd tot standaard werk in de Nederlandse popmuziek maakte. Vijf jaar eerder had Johan een heel ander album gemaakt. Hoewel ook deze snel te parametrizeren zou zijn als geheel (Posies, Beatles, REM) was het vooral een album dat bestond uit individuele liedjes. Een decennium na dato herinner ik me niet zozeer het album, wel Everybody Knows of December.
Nu weer 5 jaar na Pergola, is er een album met een titel dat doet vermoeden dat er in mei 2011 geen JHN IV zal zijn. Bij eerste beluistering was ik niet laaiend enthousiast; de hooks die zo kenmerkend zijn voor Johan, achteloos aan elkaar gebreid terwijl Jacco even wat grote onderwerpen doorneemt, waren maar nauwelijks aanwezig. De single Ocean is behoorlijk, She’s got a way with man geweldig (mede dankzij het gedrum van Jeroen Kleijn) maar de rest leek vlak. Geen direct opvallende liedjes, vervelende herhaling van het boy meets girl thema in de teksten, en muzikaal wel heel directe referenties aan Jacco’s helden (REM, Crowded House en vooral the Byrds (Out of Reach) komen weer letterlijk langs) waren geen pluspunten.
Een nacht later bleek ik me vergist te hebben. Dit is een album dat je op niveau van bellen moet bekijken, niet op hogere niveaus. Juist She’s got a way with man blijkt het minst memorabel, en juist de vlakke lieve veel te brave liedjes gaan onder je huid zitten. Niet volledig, maar als een refrein, een pianoloop, een koortje. Als een virus. Heb je de een gelocaliseerd, blijken er nog twee achter te zitten. Geen penicilline die helpt; ze blijven zich opdelen en terugkomen. Een week na dato, nog steeds. Geniaal.
Op zo’n manier doen bespiegelingen over productie, teksten en originaliteit niet meer ter zake. De individuele bel, daar gaat het om. THX JHN is een album dat je, of je wil of niet, een week na beluisteren ineens gaat fluiten. Zonder dat je door hebt waar je mee bezig bent.
quote:MERCELIS - Western Union (BANG!)
Jeff Mercelis is een Belg die begin jaren negentig deelnemer was aan dezelfde HUMO Rock Rally als het inmiddels wereldberoemde dEUS. Ook Joost Zweegers, bekend van Novastar, deed toen mee. Het leverde Mercelis lof op en vier jaar later maakte hij de plaat The Hopes And Dreams Of A Drunk Punk, die in eigen land goede kritieken kreeg. Een plaat die ik persoonlijk niet ken en ik vermoed dat ik daar lang niet de enige in ben. Zeker niet omdat het daarna doodstil werd rond Mercelis.
En nu, nu is hij daar ineens weer. Veertien jaar ouder dan destijds, toen hij op velen meer indruk maakte dan bijvoorbeeld Tom Barman. Nu is het dan tijd om die belofte definitief in te lossen. Mercelis nam alles op in een studio in Brussel, met hulp van producer Kris Dane. Hij doet alles zelf, slechts één keer krijgt hij hulp van ene Manu Low. Zijn aanpak is akelig lo-fi, haast ongekend voor Vlaamse begrippen.
Daardoor klinkt alles bijzonder direct. Mercelis heeft alle opsmuk verwijderd van zijn songs en legt in tien juweeltjes zijn ziel bloot. Een getormenteerde ziel, als de teksten autobiografisch zijn. Wellicht het resultaat van tien jaar volledig uit beeld zijn in de muziekwereld, maar evengoed kan het leven zelf zijn sporen hebben nagelaten. Zijn manier van zingen is beklemmend en klinkt op sommige momenten gekweld. Slechts in het titelnummer is dat iets anders, dan klinkt Mercelis een beetje als Björn Eriksson op diens eerste plaat met Maxon Blewitt. Het is een beetje een vreemde eend in de bijt, ook al omdat het liedje het meest "af" is op dit album. De rest klinkt vaak krakerig, alsof de breekbare productie elk moment uit elkaar kan barsten.
Qua zang dringt de vergelijking met Daan Stuyven zich op, waardoor een nummer als The Main House evengoed van Dead Man Ray had kunnen zijn. Het is een naam die vaker onbewust opduikt, evenals die van Pascal Deweze en dan vooral diens werk als Sukilove. Mercelis is echter volstrekt uniek als zowel zanger als songsmid, zo bewijst hij op Western Union. Het idioot hoge niveau van het album doet per noot meer verwonderen waarom we zo lang niets van deze man hebben gehoord.
De perfect opgebouwde spanning in A Straight Line, waar Mercelis klinkt als een geschifte huurmoordenaar over een rammelende ritmebox, het dreinende Muddy Waters, de als ballad te betitelen nummers High en Heart... Om maar te zwijgen over het vast als liefdesliedje bedoelde Blossom, dat echter eerder uitnodigt tot ophanging aan een kale herfstboom. Of Precious, te mooi om in woorden te vangen. Mercelis slaagt er zelfs in om That'll Be The Day van Buddy Holly op een originele manier te coveren, namelijk eenzaam en alleen op een akoestische gitaar.
Eenmaal aanbeland bij de schitterende pianovegen die slotnummer Radiate van extra cachet voorzien, dringt zich het besef op dat dit een bijzonder album is. Een heel bijzonder album zelfs, waarmee België maar weer eens een artiest heeft om te koesteren. Kaal, dreigend, emotioneel en vooral van ongekende kwaliteit, zo zou Western Union betiteld moeten worden. Hadden ze dat in 1992 toch goed gezien daar, die mannen van HUMO.
quote:RON SEXSMITH - Time Being (Ronboy Rhymes / V2)
Ron Sexsmith is een ernstig onderschat singer / songwriter, die inmiddels al een redelijk omvangrijk oeuvre vol kwaliteitsalbums heeft opgebouwd. De laatste heet Time Being en kan weer moeiteloos worden bijgeschreven op zijn indrukwekkende CV. Sexsmith geniet veel waardering in kringen van muzikanten, maar de verkoop van zijn platen ondervindt daar geen gevolgen van. Weinig mensen kennen zijn werk. Te weinig, want de Canadees verdient het om beluisterd te worden.
Wat doet die Ron Sexsmith dan wel, dat mensen als Elvis Costello en Paul McCartney hem bedelven onder lof? Welnu, Sexsmith maakt pure ambachtelijke popmuziek. Met fraaie melodieën, die hij achteloos uit de mouw schudt. Met schitterende haast poëtische teksten, die er perfect in slagen een gevoel van weemoed tot in de puntjes te beschrijven. Hij is daarnaast gezegend met een zeer warm stemgeluid, dat de treurige teksten toch altijd troostrijk doet klinken. Kortom, hij maakt al jaren tijdloze platen van hoog niveau.
In die zin is er op Time Being weinig nieuws te bespeuren. Het is misschien het enige dat je hem kunt verwijten, Sexsmith vernieuwt zich niet echt. Wie een plaat van hem koopt weet wat hij in huis haalt. Een collectieve tijdloze popsongs over de sombere, maar ook mooie kanten van het leven. Allemaal heel traditioneel gebracht. Ron zelf zingt en speelt gitaar en heeft andere muzikanten bereid gevonden om hier bas, drum, toetsen en achtergrondvocalen aan toe te voegen. Geen bijzondere experimenten met samples, omgekeerde zanglijnen of wat voor moderns dan ook. Het plaatst hem in de lijn van traditionele singer / songwriters zoals die al eind jaren zestig actief waren.
Zoals gezegd valt ook Time Being weer naadloos in deze categorie. Het levert wederom een mooie plaat van hoog compositorisch niveau op. Opener Hands Of Time is een typerende Sexsmith-song, het daaropvolgende Snow Angel is van een grote schoonheid en mag zich meten met zijn beste werk, Jazz At The Bookstore bevat een mooie gedrevenheid, The Grim Trucker knipoogt naar Paul McCartney en afsluiter And Now The Day Is Done is de perfecte song voor nachtelijke mijmeringen.
Kortom, Ron Sexsmith levert opnieuw een prachtige plaat af die zich beweegt in het gebied tussen blues, folk en country. Of het hem veel nieuwe fans gaat opleveren is de vraag, want voor de liefhebber van deze muziek is eigenlijk alleen al het gegeven dat er een nieuwe plaat van Sexsmith is voldoende. Die weet immers wel dat Ron Sexsmith door de jaren heen een synoniem is geworden voor kwaliteit.
quote:THE FIERY FURNACES - Bitter Tea (Rough Trade)
Een bezoekje aan je oma is velen wel bekend. Wat doe je dan, behalve praten? Jantje Smit speelde Scrabble en Yathzee en altijd deed zijn oma mee, leerde een jeugdhit van hem ons. Typische kneuterigheid die vaak onbewust wordt verbonden aan bezoekjes aan oma. Beetje kletsen, koekjes eten, spelletjes doen. Matt en Eleanor Friedberger, ofwel The Fiery Furnaces, houden niet zo van dat gewone. Zij zetten samen met oma haar leven op muziek en brachten dit uit als plaat. Oma zong met haar donkere, haast mannelijke stemgeluid vrolijk mee. Moeilijke plaat, oordeelden zij die er verstand van hebben. Zou Bitter Tea, de titel van de nu al weer verschenen opvolger voor dit Rehearsing My Choir, een knipoog zijn naar bittere recensies en omabezoeken?
Het zou me niet eens verbazen. Niets verbaast me, als het om The Fiery Furnaces gaat. Persoonlijk beleefde ik het nodige plezier aan Rehearsing My Choir en ook deze plaat kan me weer zeer bekoren. Het is opnieuw een compleet volgepropte schijf geworden, met een zeventig minuten aan ideeënrijke muziek. Matt friemelt aan knopjes, probeert geluiden uit en Eleanor zingt de als vanouds heerlijk verhalende teksten. Een plaat van The Fiery Furnaces is met gemak een indie-opera te noemen.
Die enorme hoeveelheid ideeën die ze ook allemaal willen uitproberen is zowel de kracht als de zwakte van dit bijzondere duo. Want het is op sommige momenten wel eens een afknapper als een abrupte stijlbreuk de melodie vermoordt waar je net zo lekker op mee aan het deinen was. En ja, soms zijn die geluiden die Matt aan de wereld toevertrouwt bijna lelijk. Soms zelfs helemaal lelijk en dan zou je willen dat ze even weg waren gebleven. Maar omdat er zo veel gebeurt, zijn de irritaties maar van korte duur. Net als je Matt hartgrondig wilt vervloeken, komt hij weer met zo'n opzwepend orgelriedeltje en kietelen de catchy refreintjes en zanglijnen van Eleanor je trommelvliezen. Je bedachtzame frons is dan in één klap weer verworden tot een vrolijke glimlach.
Zolang The Fiery Furnaces de momenten waarop de glimlach het wint van de frons maar ruim in de meerderheid laten zijn, mag je hun platen wat mij betreft geslaagd noemen. Ook Bitter Tea valt weer ruimschoots in die categorie. Je kunt ze alleen maar bewonderen om hun lef en creativiteit. Voor elk minder moment staan minstens tien goede. De gejaagde zang van Eleanor die I'm In No Mood de juiste dynamiek meegeeft bijvoorbeeld. Het sprankelende titelnummer eveneens. Zoals ook het lieflijke Teach Me Sweetheart, het verslavende I'm Waiting To Know You en het opmerkelijke Whistle Rhapsody gewoon ouderwets sterk zijn.
De interessantste track is wat mij betreft Nevers, dat in de eerste versie begint als een geluidscollage waarin de zang van Matt door die van Eleanor heen geknipt lijkt en een zeer sterk refrein kent. Wie zich ergert aan het knipgedeelte, wacht gewoon op de tweede versie die achter het reguliere album aankomt. Verder slagen Matt en Eleanor erin om met Police Sweater Blood Vow een nummer te maken dat in een rechtvaardige wereld een radiohit zou kunnen zijn.
Opnieuw een plaat om te koesteren dus, deze nieuwe van The Fiery Furnaces. Per draaibeurt ontdek je meer wendingen, plots opduikende melodietjes en vervreemdende geluidjes. Hoe bitter je thee of koffie ook mag smaken, de Friedbergers maken het zoet met dit intrigerende album.
quote:JOAN AS POLICE WOMAN - Real Life (PIAS)
Een album dat wil meedingen in de jaarlijkse strijd om de titel "Plaat van het Jaar" moet voldoen aan enkele criteria. Naast de vanzelfsprekende kwaliteit van het gebodene speelt het verhaal rond de plaat of de artiest een rol en is het moment van de release ook nog een belangrijke factor. Wat dat betreft valt nu al te constateren dat Joan Wasser, de vrouw achter Joan As Police Woman, met Real Life aan alle criteria voldoet.
Want laat er geen misverstand over bestaan dat alle tien songs op dit debuut op langspelerformaat van hoog niveau zijn. Joan is een uitstekende zangeres en bespeelt ook nog eens tal van instrumenten. Het fijnst voelt ze zich als ze de viool teder betast en deze fraaie klanken laat uitstoken, maar evengoed speelt ze gitaar, piano, bas en Wurlitzer. Daarbij laat ze zich omringen door prima muzikale helpers in de persoon van bassist Rainy Orteca en percussionist Ben Perowsky. Verder speelt Joseph Arthur op sommige nummers mee.
Het levert een werkstuk op vol songs met overdadig veel zeggingskracht, boordevol subtiliteiten, goed getimede stiltes en prima zang. Joan klinkt wellicht nog het meest als een soulzangeres, maar is ook perfect in staat om de uptempo nummers te laten stralen. Een springerig nummer als Eternal Flame had zomaar op een plaat van een free folk artieste kunnen staan, de schitterende ballad Anyone is een visitekaartje van de zangeres Joan Wasser, het aan Elliott Smith opgedragen We Don't Own It kent de juiste sfeer, single The Ride is radiogevoelig genoeg en het uptempo Christobel bevat een heerlijke pianobegeleiding. Om maar te zwijgen over het schitterende duet met Antony, I Defy.
Waarmee het verhaal van Joan ook ter sprake komt. Zij was bandlid van The Johnsons en liet Antony schijnen op diens meesterlijke I Am A Bird Now. Daar scoor je al punten mee bij muziekliefhebbers. Verder speelde ze viool op een plaat van Adam Green en om het plaatje compleet te maken was zij de laatste geliefde van Jeff Buckley toen die het tijdelijke voor het eeuwige verruilde. Ook dat verhaal rond de artiest is dus dik in orde.
Het moment van release is dat natuurlijk ook. Er lijkt namelijk weer plek voor muziek die onbeschaamd mooi mag zijn en die toch iets lichts aparts hebben. Dat heeft Joan Wasser natuurlijk ook. Ze is volwassener dan Joss Stone, heeft een machtiger bereik dan Norah Jones en haar songs zijn net wat rijker en aparter uitgevoerd. Waarmee de kansen op een radiohit weer danig slinken, maar de mogelijkheid dat Joan As Police Woman dit jaar de Plaat van het Jaar afgeleverd heeft absoluut stijgen. Als alle politievrouwen zo waren, is het een feest om je te laten bekeuren of arresteren. Wegens het draaien van bijzonder mooie muziek dan wel, misschien zelfs harder dan toegestaan.
Tool - HMHquote:Muse - Black holes and revelations (2006)
Het was even spannend vantevoren, immers welke kant zal Muse op gaan? Zullen ze de lijn van ‘Absolution’ volgen of gaan ze terug naar ‘Origin of symmetry’?
Gelukkig doet Muse geen van beide en durven ze een volledig nieuw pad in te slaan. Het pad is er een geworden vol ruimte voor muzikale uitstapjes.
Het meest opvallende uitstapje van ‘Black Holes and Revelations’ is toch wel de single ‘Supermassive black hole’ dat klinkt als een soulvolle ‘Prince’ cover.
Want zeg nou eerlijk, had je ooit ‘ooh baby, I'm a fool for you’ verwacht op een Muse album? Dit zegt ook meteen iets over het niveau van het album qua teksten. Deze ligt iets lager dan die van ‘Absolution’, maar is toch op zijn eigen poëtische manier toch heel bijzonder.
Ditmaal is er niet gekozen voor een apocalyptische setting voor de liedjes, maar is het thema ‘oorlog’. Gelukkig is op de namen van tracks niet al te veel politiek gezeur te ontdekken. Er komt hier en daar wel een opmerking langs die vast de visie van de band over de lopende oorlogen en wereldpolitiek moet voorstellen. Maar storend werd het op geen enkel moment.
Als Muse niet heeft gekozen voor de rauwe sound van ‘Origyn of Symmetry’, of de door klassieke muziek beïnvloedde stijl van ‘Absolution’. Waarvoor dan wel? Het antwoord is vrij simpel en redelijk verassend. Ze hebben ditmaal de hulp ingeroepen van ‘Marvin in the corner’ zoals ze hem zelf noemen. Marvin is de koosnaam die leadzanger Bellamy voor de hypermoderne synthesizer waar ze dit album veel mee hebben gewerkt.
Met deze ‘Marvin’ proberen ze een sound te creëren die doet denken aan ‘Deus’ van onze Belgische buren. Daarnaast natuurlijk die van onze andere buren uit Engeland ‘Depeche Mode’ en ‘’Coldplay’.
Deze invloed is dan ook al meteen tijdens de eerste track ‘Take A Bow’ te horen, een zeer goed aan te horen lied met een groots gevoel zoals je die verwacht van een eerste track op een album.
Ook de volgende track 'Starlight', zit weer bomvol synthpop invloeden en doet als eerst denken aan een Coldplay single. Na een wat poppy start, komt na ruim een minuut de kenmerkende Muse sound toch nog voorbij om het zo als geheel toch een van de meest toegankelijke tracks te worden van het album. Niet verwonderlijk, want er is ondertussen al vanuit Warner Bros al bevestigd dat Starlight de tweede single gaat worden.
Naast de stap in de elektronische muziek wereld, wordt er nog veel meer geëxperimenteerd, en zijn er verschillende invloeden te horen gedurende het hele album. Van Italiaanse volksmuziek tot klassieke muziek, alles komt voorbij. Dit is ook niet verwonderlijk als je bedenkt dat de band tijdens interviews heeft verteld dat het album is geschreven in een kasteel in zuid Frankrijk. Alles is doordrenkt met europese cultuur. Dit is een unieke en gevaarlijke wending voor een groep die het vooral moet hebben van de snelle en hardere tracks .
naast alle uitstapjes is er is gelukkig ook nog ruimte voor echte Muse klassiekers. In de nominatie hiervoor staan voor mij zeker ‘Knights of Cydonia’ en ‘Map of the problematique’. Beide zijn groots, bombastisch, dramatisch en voelen vanaf het eerste moment als de opvolgers van ‘Hysteria’ en ‘Stockholm Syndrome’.
Vergelijkbaar met ‘Endlessly’ is ditmaal ‘Soldier’s Poem’ een langzaam stuk waarin een soldaat zijn twijfels over de vrijheid waar hij voor vecht uit in een gedicht.
‘Hoodoo’ begint bijna als een Spaans volkslied, inclusief akoestische gitaar, maar gaat al snel over in een dramatisch klassiek stuk lied vol piano en violen. Om uiteindelijk weer even rustig te eindigen als het begon. Het einde raakt me telkens weer, met het prachtige <i>“And i've had recurring nightmares / That I was loved for who I am / And missed the opportunity / To be a better man”</i>.
Een andere opvallende track is ‘Assasin’, een track dat al eens live is gespeeld om meningen te peilen. De live gespeelde versie was een stuk harder met veel zwaar gitaarwerk en werd door menig fan al genomineerd als de opvolger van ‘hysteria’. Vreemd genoeg is de uiteindelijke versie compleet anders geworden, met een midi die het meest doet denken aan de intro track van de serie ‘knightrider’ en vervolgens een iets wat op de achtergrond gedrukte gitaar.
Na 'Knighs of Cydonia', de grootse afsluiter van het album, komt op sommige versies van het album de bonustrack 'Glorious'. Een zeer vermakelijk lied dat helaas niet helemaal tot climax komt. Dit is een beetje het algemene gevoel over het album, het zit vol met leuke en originele tracks. Maar het blijft altijd 'leuk' en maar op een enkele uitzondering na bijna nergens grandioos.
Ik ben nu nieuwschierig naar het het volgende album, vooral om te zien wat de volgende stap gaat worden op muziekaal gebied. Zullen ze deze cultuur geinspireerde sound houden, of gaan ze misschien toch terug naar de rauwere sound van vóór 'Absolution' en combineren ze deze met hun nieuwe synthfetish.
We zullen het over een paar jaar wel weer zien, tot die tijd vermaak ik me met ‘Black Holes And Revelations’.
4/5
en een oudjequote:Slechts enkele weken na het spetterende optreden op Pinkpop staat mega-artiest Tool alweer op de planken. Ditmaal niet op een festival, maar in de HMH. Dit komt het publiek alleen ten goede, want zo is iedereen er van verzekerd dat alleen de échte fans er zullen staan. Niet dat de iets mindere fanatieke fans ook een kans hadden om kaarten te bemachtigen. Daar zorgde de grote groep Tool fans wel voor, deze wisten er gezamenlijk voor te zorgen dat alle kaartjes uitverkocht waren in slechts 8(!) minuten.
Eenmaal langs de strenge controle van de HMH waar menig fan werd ontdaan van digicam en mp3 speler, liep ik meteen door de zaal in. Nog net op tijd om nog even snel een mooi plekje te vinden, want de zaal was ondertussen al flink aan het vollopen. De prijs die je ervoor betaald is natuurlijk wel ruim een uur wachten tot het optreden eindelijk begint, maar voor een show als deze was het elke minuut staan waard.
Als na wat een eeuwigheid lijkt te duren, de achtergrond 'muziek' eenmaal uitgaat, en de band stuk voor stuk op komen lopen weet iedereen hoe laat het is. Tool Time! De gitarist begint de track 'Lost Keys' te spelen met een prachtige oneindige sustain die langzaam overgaat in 'Rosetta Stoned'. Op dat moment is het zanger Keenan's beurt om ons weer eens live te laten genieten van zijn stem. Bewapend met een megafoon wist hij precies het vreemde effect dat deze track kenmerkt over te brengen naar een live omgeving.
Na het geweld van 'Rosetta Stoned' worden we verwend met de favoriet en grote hit van Aenema 'stinkfist'. Eindelijk begint het publiek, dat zich vrij rustig bleef tijdens het eerste stuk iets losser te komen. Blijkbaar hebben de meeste fans de tracks van het nieuwe album '10.000 days' nog niet helemaal omarmd. Wat volgt is een grote stroom aan hits en publieks favorieten: ‘Forty-six and two’, ‘Jambi’, ‘Schism’, ‘Right in Two’ en er is zelfs nog even tijd voor een jamsessie.
Vrijwel de hele setlist was gelijk aan die van Pinkpop, maar Keenan wist nog wel even tussen neus en lippen door te vertellen dat we ze 'blijkbaar' weer in november te zien zullen krijgen.
Na ‘Sober’, een van mijn favorieten en de klassieker ‘Lateralus’, worden we na een korte zitpauze van de band nog even verwend met 'Vicarious' en 'Aenima'. Dé tracks waar iedereen op zat te wachten, en het was te merken. Want toen pas ging iedereen echt iedereen los.
Keenan’s performance op het podium zo introvert als altijd. Hij bleef vrijwel het hele optreden alleen te zien als een silhouet voor het doek op het hogere deel van het podium, volledig buiten de spotlights. Iets wat ik persoonlijk wat jammer vind, ik had wat meer interactie met het publiek verwacht. Maar blijkbaar zijn de meeste Tool fans niet anders gewend, Ik hoorde namelijk na afloop er vrijwel niemand over klagen.
Ook opvallend aan de leadzanger was zijn dansje dat enigszins leek op die van een slangenbezweerder. Dat was dan ook het algemene gevoel tijdens de gehele show. Je werd door de combinatie van het prachtige gitaarspel, de achtergrond beelden en Keenan’s bewegingen meegenomen in één grote anderhalf uur durende roes.
Er valt dan ook heel weinig te klagen, dit concert definieert bijna perfectie. Technisch gezien word alles zó strak gespeeld dat je ze bijna zou verdenken van het gebruiken van een instrumentale tape, maar we hebben het hier dan ook wel over 'Tool', en daar verwachten we niks minder van toch?
Verder was het geluid in de HMH werkelijk prachtig afgesteld. Hier was gelukkig de balans tussen de vocalen en de instrumenten hier wél goed. Dit in tegenstelling tot de show op Pinkpop waar de zang soms verloren ging in het muzikale geweld. Dit was vooral te danken aan de zeer goede apparatuur en crew van Tool en de HMH. Een klein puntje was dat het geluid iets aan de hard kant was, maar omdat alles zo verschrikkelijk goed was afgesteld was dat eerder een voordeel dan een nadeel.
Achja lang leve de oordoppen, en niet te vergeten: "See you in november!"
quote:Nine Inch Nails - Rockin' Park
Goffert Park Nijmegen, Nederland
2005-06-26
Na 4 jaar afwezigheid is Trent Reznor terug met zijn eeuwig duistere Industrial Rock act Nine Inch Nails. "Een nieuwe tour, een nieuw begin" moet hij gedacht hebben, want van zijn oude band is vrijwel niks meer over. Alleen Jerome Dillon zit nogsteeds achter de drums. Daarnaast bestaat het arsenaal van huurlingen ditmaal uit Jeordie White (voorheen bekend als 'Twiggy' van Marilyn Manson), Aaron North (The Icarus Line) en Alessandro Cortini.
De act was passend gekozen als afsluiter van het festival, maar staat wel in ietswat vreemd contrast tegenover de show van R.E.M. Aangezien R.EM het hoofdpodium bezette, en deze daarom logischerwijs meer volume kon produceren waren er van te voren wat zorgen of de show niet overstemd zou worden in de redelijk bescheiden tent waar NIN in zou staan.
Al tijdens het opbouwen van de set begon het publiek al NIN het podium op te roepen. Tevergeefs, want het zou nog zeker een twintigtal minuten duren voordat de show zou beginnen. Toch gaf dit al aan hoe erg de mensen op de act zaten te wachten. Reznor en co. hebben Nederland ook al een flink aantal jaren niet bezocht.
Toen het eindelijk zover was, betrad eerst alleen basgitarist Jeordy het podium. Na eerst wat verdwaald om zich heen te kijken begon hij langzaam de overbekende intro ‘Pinion’ te spelen. De overige bandleden liepen een voor een naar hun plek en gingen klaar zitten voor de echte opening, 'Wish'.
De eerste klanken van Wish waren te horen en Reznor schitterde van afwezigheid. Waar bleef hij? Precies op het moment dat hij moest gaan zingen kwam hij aanrennen en begon met zingen. Een knallende opening ondersteund door een oogverschroeiende lichtshow. Het tempo word erin gehouden met nog 2 snoeiharde tracks, er ontstaat zelfs even een pit in het midden. Helaas bevond ik me daar midden in, en besloot ik om even naar achter te stappen om er zo net achter te belanden.
Na 'The Line Begins to Blur' is er gelukkig voor het publiek even een rustmoment met 'Something I Can Never Have', een prachtig emotioneel lied. Het publiek zingt dan ook heerlijk mee, en het is duidelijk te merken dat een overgroot deel van het publiek speciaal voor NIN gekomen is. De synergie tussen publiek en de band was constant te voelen en kwam de performance zeer ten goede. De energie spatte werkelijk van het podium af.
Vooral North, de gitarist stond geen moment stil en liet tijdens een van de latere tracks één van zijn gitaren kennis maken met de binnenkant een versterker. Misschien ingestudeerd, maar het zijn de dingen die mensen van een Nine Inch Nails concert verwachten, chaos, en rauwe energie. Daar was dan ook geen tekort aan deze show.
Slechts een handvol tracks van het nieuwe album ‘With Teeth’ worden er gespeeld. Dit zal grotendeels te wijten zijn aan de geplande tijd voor de show; deze mag immers maar een uur duren, in plaats van de gebruikelijke anderhalf uur voor grote acts. Desondanks was er voor de NIN fan van elke generatie wel wat. De setlist bestond grotendeels uit alle te verwachten grote hits. Met af en toe even een rustlied tussendoor voor het publiek én de band. Overall misschien een iets wat voorspelbare ‘best-of’ set misschien, maar gezien het oeuvre van Reznor is dat zeker geen straf.
Tijdens een rustig stuk van het misschien platte maar zeer energieke 'Starfuckers Inc.' waar Reznor zachtjes "dont you?" fluistert, neem het meezingende publiek de regie in handen en blijft het zinnetje herhalen. Telkens iets sneller tot het eindigde in een massa van geklap en gefluit. Reznor knikt even goedkeurend naar zijn band bedankte met "Well fuck yeah, Thank you!". Om vervolgens de regie weer over te nemen, en het lied te eindigen in een muur van chaos en heerlijke herrie.
Terwijl we geen moment last hebben gehad van de show van R.E.M, gaf Reznor er toch nog even commentaar op tijdens 'Hurt'. "Lets see if the shitty P.A. they gave us is loud enough the drown out the soothing sounds of R.E.M". Dat is zeer zeker gelukt, het geluid klonk nagenoeg perfect in de overdekte tent.
De klapper ‘Head like a hole’ begint, en een nostalgisch gevoel bekruipt me. Is het nu al afgelopen? Helaas wel. Door de aaneenschakeling van harde en snelle liedjes is het uur verlopen alsof het slechts enkele minuten waren. Reznor doet niet aan ‘encores’ zoals hij zelf meld op zijn website, en dat weet ook het overgrote deel van het publiek.
Enkele pogen toch nog even de band terug te roepen voor een toegift. Maar zoals te verwachten was de show nu toch echt aan zijn einde gekomen.
Iedereen loopt zowel geestelijk als lichamelijk uitgeput langzaam richting de uitgang van het park, of nog even langs R.E.M om daar het eind van de show te volgen. We zullen moeten wachten tot hij ons weer komt opzoeken, hopelijk weer in 2006. Ditmaal hopelijk in een eigen zaal, en niet tijdens een festival. Hoe gezellig een festival ook is, een veteraan als Nine Inch Nails verdient een eigen show.
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |