Hm? Dat zie ik niet...quote:Op zaterdag 18 maart 2006 12:17 schreef Drive-r het volgende:
[..]
(pi^(2n))/(10^n) = pi^n/10, en dit gaat naar nul voor oneindig.
Het belangrijkste is dat je de wortel herkent. Ook weet je dat (a-b)(a+b) = a²-b². Vermenigvuldig teller en noemer (de noemer is 1) met wortel(n²+n)+n. Dat geeft n/(wortel(n²+n)+n). Deel daarna teller en noemer door n en je krijgt: 1/(wortel(1+1/n)+1). Hiervan is het eenvoudig in te zien dat dit naar 1/2 gaat.quote:Op zaterdag 18 maart 2006 13:20 schreef Oscar_de_Grouch het volgende:
Ook hier weet ik niet hoe ik het aan moet pakken:
Limiet van [sqrt(n^2 + n) - n] bij n -> oneindig.
Superquote:Op zaterdag 18 maart 2006 14:18 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Het belangrijkste is dat je de wortel herkent. Ook weet je dat (a-b)(a+b) = a²-b². Vermenigvuldig teller en noemer (de noemer is 1) met wortel(n²+n)+n. Dat geeft n/(wortel(n²+n)+n). Deel daarna teller en noemer door n en je krijgt: 1/(wortel(1+1/n)+1). Hiervan is het eenvoudig in te zien dat dit naar 1/2 gaat.
Dat is voor zover ik zie de enige regel die fout gaat omdat haakjes ontbreken, maar verder doe je het wel goed. Het verschil zit hem in de Δx. Aangezien een term bΔx in het antwoord alleen kan ontstaan door in de teller van het differentiequotient een term bΔx² te hebben, en die alleen kan onstaan door -2(x+Δx)², lijkt mij zijn antwoord fout.quote:Δf(x) / Δx = f(x+Δx) - f(x) / Δx }
Kans op twee rode is: (16/25) * (15/24) [kans dat eerste bal rood is maal de kans dat volgende bal rood is, met 1 rode bal minder in de vaas]= 6/15quote:Op zondag 19 maart 2006 16:54 schreef alyel het volgende:
ik vraag me af of iemand weet hoe ik dit moet berekenen..:
In een vaas zitten 16 rode en 9 witte knikkers. Wouter pakt in één greep twee knikkers uit de vaas. Wouter voert dit experiment 15 keer uit. Uiteraard doet hij elke keer de twee getrokken knikkers terug in de vaas.
Bereken de kans dat Wouter;
a)minstens dertien keer minstens één witte knikker pakt
b)precies twee keer twee witte knikkers pakt
Zo ver kwam ik ook, maar wat doe je met de X die je bij x * sin (x²) gebruikt?quote:Op maandag 20 maart 2006 17:00 schreef SNArky het volgende:
Je moet de substitutieregel gebruiken.
Je stelt u = x², dan is du = (du/dx) dx = 2 x dx, dus: 1/2 du = x dx.
Dan heb je dus de integraal 1/2 sin (u) du, dat levert -1/2cos(u)+C op, terugsubstitueren geeft -1/2cos(x²)+C en klaar is kees.
Je kan het controleren door wat uit de integraal komt weer te primitiveren.
Je bent daar toch met de substitutie van de x² bezig die in sin(x²) staat? Heeft dacht ik weinig met de x te maken uit x*sin(x²)quote:Op maandag 20 maart 2006 17:07 schreef SNArky het volgende:
Die "verdwijnt" als je die differentiaal neemt. Je krijgt 1/2 du = x dx, en daar verdwijnt die x toch mee?
Gebruik dan dx2 =2 x dxquote:Op maandag 20 maart 2006 19:02 schreef GlowMouse het volgende:
De substitutieregel heeft me, voordat ik hem snapte, wel wat hoofdbrekens gekost. Uiteindelijk snapte ik hem zo:
x * sin(x²)
neem u = x², du/dx = 2x, dus dx = 1/(2x) du
invullen (zowel x² als dx vervangen): x * sin(u) 1/(2x) du = 1/2 sin(u) du.
Een docent gebruikte een iets andere manier van noteren, die ik nog wel graag wil snappen. Hij veranderde dx op het eind door wat hij ging substitueren, dan lijkt het hierop: x*sin(x²)dx = x*sin(x²) dx². Heeft iemand meer informatie over deze manier van noteren?
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |