ik heb de reportage ook gezien. de laatste tijd verschijnen er veel artikelen over armoede in Nederland. Je zou denken dat we zijn afgegleden naar een 3de wereldland, als je de media moet geloven. Maar dit valt best wel mee m.i.
Zie bv dit artikel uit de elsevier van 2 weken geleden:
10 december 2005
Inkomen: Minder armen, niet meer
Voedselbanken en hulp van kerken ten spijt: percentage 'armen' in Nederland wordt niet groter, maar kleiner. Zelfs onder de 'armste' groep
Eerst maar wat rechtzetten: zichtbare armoede komt in Nederland niet voor. Wel heeft eentiende van de huishoudens een 'laag inkomen’. Het aantal mensen met zulke lage inkomens is de laatste tien jaar niet toegenomen, maar juist sterk gedaald. Alleen de laatste jaren neemt het weer iets toe, maar dan nog is het eenderde lager dan tien jaar geleden. Volgend jaar zal het percentage mensen met lage inkomens overigens wederom dalen, en wel tot 9,7 procent, nog iets onder het niveau van 2003.
Ook de langdurige afhankelijkheid van een laag inkomen (vier jaar of langer) is drastisch afgenomen: van 7 procent in 1995 tot iets meer dan 3 procent in 2003. Het beste nieuws is voor bejaard Nederland. In 1990 had eenvijfde van de 65-plussers een laag inkomen, in 2000 was dat gezakt tot een op de zeven, in 2003 tot een op de veertien à vijftien. Het zullen er nu nog minder zijn.
Internationaal gezien stelt de armoede in Nederland natuurlijk helemaal niets voor. De arme Nederlander heeft niet alleen tientallen keren meer te besteden dan de gemiddelde Afrikaan, maar is ook beter af dan vrijwel alle armen in de rest van Europa, die bovendien langduriger arm zijn.
Het idee dat de rijken steeds rijker worden en de armen steeds armer is ook al niet waar. De inkomensongelijkheid was in Nederland internationaal gezien al niet groot en is de laatste vijftien jaar gelijk gebleven.
Schrille reacties
De meeste van deze gegevens zijn ontleend aan de Armoedemonitor 2005, een tweejaarlijkse productie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Wie dat rapport zelf niet heeft gelezen, en moet afgaan op de mediaberichten en de schrille reacties daarop, moet wel denken dat Nederland op het punt staat te worden getroffen door hongersnoden en landloperij. 'Armoede neemt fors toe,’ kopten de kranten. PvdA-kamerlid Saskia Noorman-Den Uyl sprak van 'schokkende uitkomsten’ en de vakcentrales FNV en CNV vonden het resultaat 'zorgwekkend’. Maar de gepubliceerde feiten geven geen aanleiding tot buitenproportionele opwinding.
Dat wil ook weer niet zeggen dat er niets aan de hand is. Volgens de onderzoekers zijn er in Nederland dit jaar 680.000 Nederlandse huishoudens die van een laag inkomen moeten zien rond te komen: 10,5 procent van het totaal. Maar: dat is aanzienlijk minder dan vóór 1998, toen gemiddeld 15 à 16 procent van de huishoudens het met een laag inkomen moest zien te redden.
Dat het percentage lage inkomens de laatste jaren iets is gegroeid, nadat het eerder veel forser was gezakt, mag ook geen verbazing wekken. De Nederlandse economie, en daarmee de koopkracht van álle Nederlanders, is de afgelopen jaren gestagneerd. Het aantal werklozen groeide tot voor kort. Werklozen krijgen per definitie minder dan hun vorige loon en als dat al een laag loon was, kunnen ze in de categorie 'lage inkomens’ vallen. Nu het aantal werklozen daalt en het aantal vacatures stijgt richting 200.000 moet menig werkloze aan zijn lage uitkeringsinkomen kunnen ontsnappen.
De onderzoekers van SCP en CBS gaan bij het bepalen van een laag inkomen uit van de bijstandsuitkering voor alleenstaanden van het jaar 1979, toen die uitkering op een historisch hoog niveau stond. Voor huishoudens met meer personen wordt dat bedrag vermenigvuldigd met een 'opslagfactor’. Op die manier komt in principe iedereen die bijstand heeft, of een andere uitkering, een volksverzekering of een zeer bescheiden loon, automatisch terecht in de categorie 'lage inkomens’.
In de Armoedemonitor is de bovengrens van dat lage inkomen in het onderzoeksjaar 2003 op 850 euro per maand voor een alleenstaande gesteld en voor een paar met twee kinderen op iets meer dan 1.600 euro per maand. Zwarte verdiensten zijn uiteraard niet meegewogen, wat het beeld nog aardig kan vertekenen.
Wat in Nederland armoede wordt genoemd, concentreert zich onder allochtonen en vrouwen, vooral onder alleenstaande moeders. Dikwijls leven zij van een uitkering en in veel gevallen is dit een bijstandsuitkering. Jonge senioren, van 55 tot 65 jaar, zijn vaak slechter af dan wie de AOW-leeftijd is gepasseerd. Er zijn ook aardig wat werkenden met een laag loon: dat lot treft vooral kleine zelfstandigen, die anderhalf keer vaker een laag inkomen hebben dan gemiddeld.
De armoede mag dan over de hele linie zijn afgenomen, een op de acht kinderen groeit nog wel op in een gezin met een laag inkomen. Dat geldt vooral voor eenouderhuishoudens, die vier keer vaker van een laag inkomen moeten leven dan gemiddeld. Armere huishoudens met kinderen zijn er – zij het niet zoveel als 65-plussers – de afgelopen jaren door overheidsmaatregelen wél op vooruitgegaan, in tegenstelling tot alleenstaanden.
De zogenoemde armoede is voor meer dan eenderde geïmporteerd. Niet-westerse allochtonen hebben veel vaker een uitkering en als ze werken verdienen ze vaak weinig. Wanneer de economie hapert, zoals de afgelopen jaren, zijn zij bovendien eerder hun baan kwijt dan de gemiddelde Nederlander. En als ze die baan verliezen, krijgen ze vaak lagere uitkeringen dan autochtone Nederlanders: ofwel een WW-uitkering op basis van een laag loon, ofwel bijstand. Autochtonen hebben vaak een hogere WW-uitkering of – in elk geval tot dusver – relatief vaak een betrekkelijk aantrekkelijke WAO-uitkering.
Van de grote groepen niet-westerse immigranten doen de Marokkaanse huishoudens het het minst goed: eenderde heeft een laag inkomen. Turken en Antillianen doen het wat beter (iets onder de 30 procent lage-inkomenshuishoudens) en de Surinamers nog iets beter. De Marokkanen doen het nauwelijks beter dan de 'nieuwe migrantengroepen’, zoals Somaliërs, Afghanen en Irakezen. Zij vallen vooral uit de toon doordat meer dan de helft van hen een laag inkomen heeft.
Het is in dat licht niet verbazingwekkend dat de onderzoekers stellen dat 'armoede’ in Nederland vooral etnisch getinte armoede is. Maar zelfs dan domineert het goede nieuws: ondanks de recente terugslag is het percentage lage inkomens onder niet-westerse allochtonen danig gezakt: van bijna de helft in het midden van de jaren negentig tot minder dan eenderde in de nieuwe eeuw.
Al voor de publicatie van de Armoedemonitor kon op basis van media-aandacht de indruk ontstaan dat het in hoog tempo slechter ging met de laagste inkomensgroepen in Nederland. Kinderen die met honger naar school gaan, voedselbanken die her en der in het land opduiken, kerken die aandacht vragen voor de nieuwe armoede en meer geld uitdelen dan tot dusver, instanties die steeds meer schuldproblemen ontwaren. De algehele stagnatie in koopkracht sinds 2001 kan er onder specifieke omstandigheden (scheiding, werkloosheid) toe leiden dat mensen in de problemen komen.
Inkomensverlies bij lage inkomens heeft grotere gevolgen voor het besteedbare budget, omdat mensen met lage inkomens een groter deel van hun inkomen kwijt zijn aan vaste lasten als huur, gas, water en elektra. Herhaaldelijk komt in de Armoedemonitor 'de euro’ langs als aanleiding voor een gering budget of schulden. Maar het is niet zozeer zo dat prijzen stegen als gevolg van de euro als wel dat de euro aanvankelijk roekelozer werd uitgegeven dan eerder de gulden.
Een ander soort roekeloosheid doet zich voor bij het aangaan van schulden, die via reclames op televisie en in omroepbladen worden voorgesteld als een aantrekkelijke manier om je uitgaven te vergroten. Vooral jongeren leven boven hun stand. De incassobureaus signaleren bij jongeren onder de 25 jaar vooral schulden bij telefoonproviders, bij 25- tot 35-jarigen huurachterstanden en bij 35- tot 45-jarigen betalingsachterstanden bij de internetprovider.
Intussen verdienen de verhalen van kerken en voedselbanken enige relativering. Er zou op dit moment in Nederland voor 4 miljoen euro per jaar aan voedsel worden verstrekt. De protestantse diaconieën zagen hun particuliere bijstand de afgelopen jaren verdubbelen van 3 tot 6 miljoen euro. Maar de voedselbanken begonnen vier jaar geleden, toen de armoede juist sterk afnam.
De ronkende krantenkoppen en de beelden van voedselbanken geven op zijn minst een overtrokken beeld van de ontwikkelingen aan de onderkant van Nederland. Daarbij wordt nogal eens vergeten dat de overheid er helemaal fout aan zou doen de uitkeringen – want daar gaat het meestal om – te verhogen. Veel van de mensen hebben wegens de hoogte van uitkeringen dan geen reden om een laagbetaalde baan aan te nemen.
Dat is ook het gevaar van armoederapporten: vakbonden, en zekere politieke partijen, springen er meteen bovenop om vervolgens hogere uitkeringen te vragen. Terwijl die de toegang tot de arbeidsmarkt alleen maar belemmeren. Juist betaald werk is de beste remedie tegen armoede, of beter gezegd een 'laag inkomen’.