Laten we hier eens flink over gaan nadenken. Vraag 17 is in elk geval C en vraag 12 is B.quote:Vraag 1: Stel je woont op de maan en de aarde staat pal boven je. Wanneer verdwijnt de aarde aan de horizon?
A. 12 uur later.
B. 27 dagen, 7 uur en 43 minuten later.
C. Helemaal niet.
Vraag 2: Elk uur vertrekken er vanaf station Abcoude drie treinen richting Breukelen met verschillende tussenpozen. Je komt op een willekeurig tijdstip op het perron te Abcoude voor de trein naar Breukelen. Hoe lang moet je gemiddeld wachten?
A. Meer dan 10 minuten.
B. Precies 10 minuten.
C. Minder dan 10 minuten.
Vraag 3: Een verliefd stelletje kerft op twee meter boven de grond een hartje in een boom. De boom is dan vijf meter hoog. Na tien jaar is de boom tien meter hoog. Hoe hoog zit dan het ingekerfde hartje?
A. Twee meter.
B. Drie meter.
C. Vier meter.
Vraag 4: Maak in een ijsblok een kuil. Vul de kuil met water. Verwarm het geheel in de magnetron. Wat gebeurt er?
A. Het water wordt heet en het ijs blijft ijs.
B. Het water blijft koud totdat het ijs is gesmolten.
C. Het ijs ontploft.
Vraag 5: Waarom lopen pinguïns zo eigenaardig?
A. Omdat hun vetlagen in de weg zitten.
B. Omdat ze geen knieën hebben.
C. Omdat ze zulke korte poten hebben.
Vraag 6: Kun je een geslaagde foto maken van een fata morgana?
A. Ja, zonder probleem.
B. Nee, want het is gezichtsbedrog.
C. Ja, maar alleen met een infraroodcamera.
Vraag 7: Kan water branden?
A. Ja, bij zeer hoge druk gecombineerd met zeer hoge temperatuur en voldoende zuurstoftoevoer.
B. Ja, bij zeer lage druk gecombineerd met voldoende koolzuurtoevoer.
C. Nee.
Vraag 8: Waarom lijken alle pausen en bisschoppen zo op elkaar in de eerste gedrukte, geïllustreerde boeken?
A. De illustratoren mochten geen goedgelijkende portretten maken om religieuze redenen.
B. De illustratoren gebruikten voor elke geestelijke dezelfde houtsnede.
C. De illustratoren verzonnen maar wat omdat ze de geestelijken nooit hadden gezien.
Vraag 9: Een parachutespringster hangt boven zee aan haar parachute op 300 meter hoogte. Achter haar de avondzon, voor haar een regenbui. Ideale omstandigheden voor een regenboog en die ziet ze dan ook. Hoe ziet ze die?
A. Als een boog.
B. Als een horizontale band.
C. Als een cirkel.
Vraag 10: Een trampolinespringer springt met springstelten (schoenen met bladveren eronder) vanaf een stellage die één meter hoger is één keer op een trampoline. Hij zet zich zo hard mogelijk af op de trampoline. Wanneer springt hij duidelijk het hoogst?
A. Met de springstelten aan zijn voeten.
B. Met de springstelten in een rugzak.
C. Maakt niet uit.
Vraag 11: Heeft een melktand een wortel?
A. Nee, een tijdelijk gebit heeft dat niet nodig.
B. Ja, maar bij het wisselen drukt de nieuwe tand de oude wortel weg.
C. Ja, maar de wortel is zo klein dat je hem niet ziet.
Vraag 12: Je legt een bezemsteel horizontaal op je twee evenwijdig uitgestoken wijsvingers. Je beweegt rustig de ene vinger naar de andere toe. Wat gebeurt er?
A. De bezemsteel beweegt mee op de bewegende vinger totdat hij van de andere vinger afvalt
B. De bezemsteel steunt beurtelings op de ene en de andere vinger, tot die elkaar raken.
C. De bezemsteel blijft liggen op de niet bewegende vinger. De andere vinger schuift onder de bezemsteel door tot de bezemsteel kantelt.
Vraag 13: Een eend zwemt met haar jongen in een diepe sloot. Een van de kuikens dwaalt af. Moeder eend haalt het kuiken snel in. Wat is het verschil in de hoeken van de V-vormige boeggolven van moeder en jong?
A. De hoek die de moedereend maakt is scherper.
B. De hoek die de moedereend maakt is stomper.
C. Er is geen verschil.
Vraag 14: Waardoor is een rode wijnvlek op een tafelblad in het centrum lichter dan aan de randen van de vlek?
A. Bij het vallen vloeien de gekleurde deeltjes naar de randen.
B. Bij het opdrogen trekken de gekleurde deeltjes naar de randen.
C. Het is gezichtsbedrog, veroorzaakt door het kleurverschil tussen de vlek en de omgeving.
Vraag 15: Hoe komt het dat we de vage geur van een gaslek beter ruiken als we snuffelen in plaats van rustig door de neus inademen?
A. Snuffelen maakt van de constante prikkel pulsen. Dit voorkomt gewenning.
B. Snuffelen veroorzaakt wervelingen die zorgen dat de geur hoog in de neusholte dringt.
C. Het snuffelen regelt onze aandacht.
Vraag 16: Als een fotograaf zijn camera 45 graden scheef houdt, vinden we alles op de foto hinderlijk scheef staan. Maar als je je hoofd scheef houdt, heb je daar geen last van. Hoe komt dat?
A. We weten dat bomen en huizen rechtop staan.
B. Onze ogen compenseren onze hoofdbeweging door om hun kijk-as te draaien.
C. Onze hersenen corrigeren het gedraaide beeld.
Vraag 17: Bouw een toren van vierkante stoeptegels die zo ver mogelijk naar een kant overhelt. De tegels mogen alleen op elkaar gelegd worden, niet naast elkaar. Hoe ver helt hij maximaal over?
A. Precies twee tegels.
B. Ongeveer anderhalve tegel.
C. Oneindig ver.
Vraag 18: Waarom zie je in het centrum van je gezichtsveld minder sterren dan daarbuiten?
A. De randen van je gezichtsveld bestrijken een groter stuk heelal.
B. De rand van je netvlies is lichtgevoeliger dan het centrum.
C. Het is gezichtsbedrog.
Vraag 19: Een zwembad gevuld met maïzena wordt gemengd met water totdat een dikke pap ontstaat. Wat gebeurt er als je over het mengsel naar de overkant probeert te rennen?
A. Je bereikt de overkant zonder weg te zakken.
B. Na elke stap zak je dieper weg.
C. Je zakt direct weg.
Vraag 20: Als mensen een grote geestelijke inspanning verrichten dan wordt de temperatuur van hun:
A. voorhoofd aan de oppervlakte lager.
B. wangen aan de oppervlakte hoger.
C. neus lager.
hebben ze die vraag erin gedaan voor de humor...quote:Op dinsdag 29 november 2005 13:55 schreef thabit het volgende:
6 is denk ik ook A.
noemen ze een foto morgana...quote:Op dinsdag 29 november 2005 13:55 schreef thabit het volgende:
6 is denk ik ook A.
Helaas, dit is fout. Stel dat de tussentijden x,y,z zijn. Dan is x+y+z=60 en x,y,z zijn onderling verschillend want dat is gegeven. De kans dat je op het interval van x terechtkomt is x/60 en de gemiddelde wachttijd is dan x/2. Evenzo voor y en z. De gemiddelde wachttijd is dusquote:Op dinsdag 29 november 2005 14:34 schreef Quarks het volgende:
2: B - Gemiddeld komt om de twintig minuten een trein.
Je hebt dan dus evenveel kans om meer dan 10 minuten als minder dan 10 minuten te moeten wachten.
Dan kom je toch uit op B: 10 minuten?quote:Op dinsdag 29 november 2005 14:57 schreef thabit het volgende:
[..]
Helaas, dit is fout. Stel dat de tussentijden x,y,z zijn. Dan is x+y+z=60 en x,y,z zijn onderling verschillend want dat is gegeven. De kans dat je op het interval van x terechtkomt is x/60 en de gemiddelde wachttijd is dan x/2. Evenzo voor y en z. De gemiddelde wachttijd is dus
[afbeelding]
Er staat een > in de formule.quote:Op dinsdag 29 november 2005 15:19 schreef Quarks het volgende:
[..]
Dan kom je toch uit op B: 10 minuten?
Is het niet zo dat de minimale wachttijd is die waarbij de intervallen tussen de treinen even groot zijn?
Sorry, overheen gelezen.quote:
Ja, volgens mij wel. In de formule die ik gaf kun je het ook zien: er staan termen (x-y)2, (y-z)2 en (z-x)2 in. Deze termen geven de verschillen in de tijden tussen de treinen aan. Hoe groter die verschillen worden, hoe groter dus ook de gemiddelde wachttijd.quote:
Ok.quote:Op dinsdag 29 november 2005 15:42 schreef thabit het volgende:
[..]
Ja, volgens mij wel. In de formule die ik gaf kun je het ook zien: er staan termen (x-y)2, (y-z)2 en (z-x)2 in. Deze termen geven de verschillen in de tijden tussen de treinen aan. Hoe groter die verschillen worden, hoe groter dus ook de gemiddelde wachttijd.
Als allebei de potentiele energie bevatters perfect waren, zou er een soort van boxwedstrijd ontstaan tussen de springschoenen en de trampoline, waar ze hun energie naar elkaar uitstoten zolang ze met elkaar in contact zijn en hun "grens" niet bereikt is.quote:Op dinsdag 29 november 2005 17:30 schreef thabit het volgende:
Ik twijfel over 10. Het zou ook C kunnen zijn: wet van behoud van energie.
Deze volg ik niet. Zoals je het opschrijft stapel je de volgende tegel met de helft op de vorige tegel. Stel dan dat je gaat stapelen met elke keer een tegel op de helft van vorige tegel. Begin daarbij links en stapel dan door naar rechts, stapel zo denkbeeldig 3 tegels op de onderste tegel. Dan is het gewicht rechts van het kantelpunt van de op een na onderste tegel groter dan dat er links gecompenseerd wordt.quote:Op dinsdag 29 november 2005 16:01 schreef Quarks het volgende:
17: C - Als je genoeg tegels hebt, dan kun je de bovenste zover uit laten steken als je wilt, de totale overhang voor N tegels op een bodemtegel is somi=1->N(1/2i).
Je kunt het zwaartepunt beïnvloeden met je tegels.quote:Op dinsdag 29 november 2005 18:17 schreef ExtraWaskracht het volgende:
[..]
Deze volg ik niet. Zoals je het opschrijft stapel je de volgende tegel met de helft op de vorige tegel. Stel dan dat je gaat stapelen met elke keer een tegel op de helft van vorige tegel. Begin daarbij links en stapel dan door naar rechts, stapel zo denkbeeldig 3 tegels op de onderste tegel. Dan is het gewicht rechts van het kantelpunt van de op een na onderste tegel groter dan dat er links gecompenseerd wordt.
12 = Bquote:Op dinsdag 29 november 2005 19:43 schreef Alicey het volgende:
1C
2A
3 gid
4 gid
5 gid
6A
7C
8 gid
- 9C
- 10B
11 gid
12C
-13C
14A
-15A
16C
-17C
-18C
-19B
-20B
Hoe kom je daaraan?quote:Op dinsdag 29 november 2005 19:43 schreef Alicey het volgende:
14A
Ik zat dus ook met het koffie-voorbeeld, maar dacht dat dit A was. Maar misschien ook wel B... Hmm..:{quote:Op dinsdag 29 november 2005 20:35 schreef Quarks het volgende:
[..]
Hoe kom je daaraan?
In het geval van koffie weet ik het wel; indien dat opdroogt krijg je altijd kringen, geen vlekken.
Dat komt omdat aan de zijkanten nu eenmaal meer oppervlak is en daar de verdamping in het begin het meest massaal is.
Zodoende verdampt de vlek alleen aan de zijkanten en slaat daar dus beduidend meer rommel neer.
Ik denk dat het dus B is.
Maizena berust op interactie van de deeltjes onderling, bij drijfzand is er 'geen interactie' dat is het verschil.quote:Op dinsdag 29 november 2005 19:59 schreef Quarks het volgende:
[..]
12 = B
Empirisch bewezen met een potlood (zodat het een homogeen object is.
Is dat het niet, zoals een bezem, dan blijft de vinger aan de zwaarste kant op zijn plaats, totdat het ding van je vinger afdondert.)
Dit komt doordat de wrijving steeds groter is aan de kant die het dichtst bij het midden zit.
13 = A
Getest met een rubbereendje in de badkuip.
Je kan het wel enigzins vergelijken met het dopplereffect.
15 = A
Zit je reukorgaan niet hoger in je neusholte?
Door je hoofd naar achter te tillen en te 'snuffelen' trek je dus verse lucht van buiten daar langs.
18 = B
In het midden van je netvlies zitten de meeste kegeltjes (voor kleuren) en aan de randen de meeste staafjes (gevoeliger voor licht).
19 = A
Gaat hetzelfde als het drijfzand dat ze bij mythbusters hadden gemaakt.
De dichtheid is hoger dan water, en dus blijf je in principe gewoon drijven.
In myhtbusters moesten ze moeite doen om weg te zakken in het zelf gemaakt drijfzand.
Maizena en dat hele dunne zand lijken erg op elkaar.
Iets wat nog net vloeistof is, gaat onder lichtelijk hogere druk over in een vaste stof.
Dus kan je er op lopen.
Het zooitje moet dan wel dik genoeg zijn, maar daar gaan we gewoon vanuit.
20 = C
Bron
Nee bomen groeien alleen in de breedte[word dikker], het gedeelte wat wel groeit van de stam is de top.quote:Op dinsdag 29 november 2005 19:48 schreef Alicey het volgende:
Is 3 geen strikvraag? Bomen groeien tenslotte ook aan de buitenkant verder, dus misschien dat dat teken dan allang weg is.
Maar dan kan het teken toch wegvagen na verloop van tijd?quote:Op woensdag 30 november 2005 10:14 schreef Sapientiea het volgende:
[..]
Nee bomen groeien alleen in de breedte[word dikker], het gedeelte wat wel groeit van de stam is de top.
Takken behoren niet tot de stam, maar ook hier geldt hetzelfde.
Over het algemeen worden de tekens dan groter, denk maar aan een balon die je opblaast met een teken op de buitenkant. Het teken kan iid ook vervagen.quote:Op woensdag 30 november 2005 10:15 schreef Alicey het volgende:
[..]
Maar dan kan het teken toch wegvagen na verloop van tijd?
Dat was ik ook tegengekomen.quote:Op woensdag 30 november 2005 10:14 schreef Sapientiea het volgende:
[..]
Nee bomen groeien alleen in de breedte[word dikker], het gedeelte wat wel groeit van de stam is de top.
Takken behoren niet tot de stam, maar ook hier geldt hetzelfde.
quote:Vraag 9: Een parachutespringster hangt boven zee aan haar parachute op 300 meter hoogte. Achter haar de avondzon, voor haar een regenbui. Ideale omstandigheden voor een regenboog en die ziet ze dan ook. Hoe ziet ze die?
A. Als een boog.
B. Als een horizontale band.
C. Als een cirkel.
Waarom 4 - B?quote:Op woensdag 30 november 2005 13:11 schreef Doderok het volgende:
[..]
Dat was ik ook tegengekomen.
Met een beetje gokken kom ik op
1C 2A 3A 4B 5C 6A 7C 8C 9C 10B 11B 12B 13? 14B 15B 16C 17C 18B 19A 20C
In golven ben ik nooit goed geweest![]()
Mooie foto!quote:Op woensdag 30 november 2005 13:16 schreef ATuin-hek het volgende:
[..]
[afbeelding]
Lijkt me hetzelfde effect als je daar ziet. Vliegtuig tussen zon en wolken. Je kan als je goed kjikt de schaduw ervan zien
Dat was één van m'n gokken, geen van de antwoorden stond me aan. Ging ervan uit dat de golven niet tot aan het water zouden doordringen omdat ze door het ijs geabsorbeerd werden. Maar jouw uitleg klinkt aannemelijk.quote:Op woensdag 30 november 2005 13:21 schreef Quarks het volgende:
[..]
Waarom 4 - B?
Uiteindelijk smelt het ijs wel, maar een magnetron maakt gebruik van de dipooleigenschap en die is groter bij vloeibaar water dan bij vast water.
Door de trillingen van de microgolven gaan moleculen tegen elkaar aan bewegen en wordt je soepje warmer.
Bij ijs kunnen die moleculen echter niet bewegen, omdat het een vaste vorm is.
Dus gaat het water koken, en blijft het ijs ijs.
Had iets gevonden over de eerste boeken, ze begonnen bij de eerste paus, nl Jezus. Die konden ze nooit gezien hebben..quote:En 8:
Als ze maar wat verzonnen, hoe kan het dan dat ze allemaal op elkaar lijken.
In dat geval zouden ze er juist allemaal anders uit moeten zien.
Vroeger werden die boeken alleen gekopieerd, eigen inspraak was er niet.
Zelf verzinnen vervalt daarmee.
Het verbod op goedgelijkende portretten een verlengde van de angst voor beeldenverering hetgeen volgens mij niet sloeg op pausen en bisschoppen.
Dan blijft B over.
Ik denk het niet.quote:Op woensdag 30 november 2005 13:30 schreef ATuin-hek het volgende:
En over vraag 7.. Zou dit tellen?
http://en.wikipedia.org/wiki/Hydrogen_peroxide#Manufacture
De eerste paus was Petrus, Jezus is nooit paus geweest.quote:Op woensdag 30 november 2005 13:30 schreef Doderok het volgende:
[..]
Had iets gevonden over de eerste boeken, ze begonnen bij de eerste paus, nl Jezus. Die konden ze nooit gezien hebben..
dan had ik niet goed gelezenquote:Op woensdag 30 november 2005 13:38 schreef Quarks het volgende:
De eerste paus was Petrus, Jezus is nooit paus geweest.
Hier staat een verhaal dat de naam van de geestelijke gewoon doorgezet werd naar eenzelfde portet van een andere geestelijke.
Ze waren onderling verwisselbaar.
Test het zelf eens.quote:Op woensdag 30 november 2005 13:41 schreef Doderok het volgende:
Over die wijnvlek twijfel ik nu...
Die eenden blijf ik lastig vinden. Bij een boot is de snelheid van die golf afhankelijk van de lengte en de snelheid van de boot. Er worden korte en lange golven gegenereerd, als de boot snel beweegt worden de lange golven het belangrijkst
http://members.iinet.net.au/~bluep/wavedrag.html
Daar ben ik het volledig mee eens. Maar als je een veel grotere pen gebruikt, dan veroorzaak je meer waterverplaatsing, dus hogere golven. En die bewegen sneller dan kleine golfjes. Een groter voorwerp zal bij dezelfde snelheid een stompere hoek opleveren.quote:Op woensdag 30 november 2005 13:47 schreef Quarks het volgende:
[..]
Test het zelf eens.
Vul een bak water, en pak een pen.
Ga met deze pen eerst langzaam door het water, en dan opnieuw maar dan sneller enz. enz. dan zul je zien hoe sneller je de pen door het water beweegt, hoe scherper de hoek.
En baby-eendjes kunnen BEHOORLIJK hard zwemmen. Zo hard dat ze over het water lopenquote:Op woensdag 30 november 2005 14:00 schreef Doderok het volgende:
[..]
Daar ben ik het volledig mee eens. Maar als je een veel grotere pen gebruikt, dan veroorzaak je meer waterverplaatsing, dus hogere golven. En die bewegen sneller dan kleine golfjes. Een groter voorwerp zal bij dezelfde snelheid een stompere hoek opleveren.
De voortplantingssnelheid van een golf hangt alleen af van de diepte van het water.quote:Op woensdag 30 november 2005 14:00 schreef Doderok het volgende:
[..]
Daar ben ik het volledig mee eens. Maar als je een veel grotere pen gebruikt, dan veroorzaak je meer waterverplaatsing, dus hogere golven. En die bewegen sneller dan kleine golfjes. Een groter voorwerp zal bij dezelfde snelheid een stompere hoek opleveren.
Die golven hebben wel energie.quote:Op woensdag 30 november 2005 13:30 schreef Doderok het volgende:
[water in een ijsblok]
Dat was één van m'n gokken, geen van de antwoorden stond me aan. Ging ervan uit dat de golven niet tot aan het water zouden doordringen omdat ze door het ijs geabsorbeerd werden. Maar jouw uitleg klinkt aannemelijk.
Zoals eerder gezegt:quote:Op woensdag 30 november 2005 15:29 schreef mgerben het volgende:
[..]
Die golven hebben wel energie.
Als ze dus door het ijs geabsorbeerd worden, zal het ijs warmer worden en uiteindelijk smelten.
Het enige alternatief is dat de golven dwars door het ijs gaan en alleen invloed hebben op het water.
Dat lijkt me niet: Waarom zouden de microgolven niet werken op watermoleculen in een rooster en wel in vloeibare vorm? Ze werken gewoon op individuele watermoleculen, onafhankelijk van hun toestand.
Juistquote:Op woensdag 30 november 2005 15:33 schreef Quarks het volgende:
[..]
Zoals eerder gezegt:
Uiteindelijk smelt het ijs wel, maar een magnetron maakt gebruik van de dipooleigenschap en die is groter bij vloeibaar water dan bij vast water.
Door de trillingen van de microgolven gaan moleculen tegen elkaar aan bewegen en wordt je soepje warmer.
Bij ijs kunnen die moleculen echter niet bewegen, omdat het een vaste vorm is.
Dus gaat het water koken, en blijft het ijs ijs.
Toch niet:quote:Op woensdag 30 november 2005 14:10 schreef Quarks het volgende:
[..]
De voortplantingssnelheid van een golf hangt alleen af van de diepte van het water.
De energie van de golf bepaalt slechts de hoogte, maar niet de snelheid; voor moeder en baby eend zijn deze snelheden dus gelijk.
Bij een grotere snelheid van het voorwerp wordt de hoek kleiner.
mu = arcsin(M-1) met M = V/a zoiets geloof ik.
De boot heeft een hekgolf met een hoek van 19 graden, ik weet niet of dat met een boeggolf ook zo is.
Geldt dat ook voor een meer waar de diepte niet verandert?quote:Op woensdag 30 november 2005 16:15 schreef Doderok het volgende:
[..]
Toch niet:
s=√((gλ/2π)tanh(2 πd/λ))
s=snelheid (m/s) λ=golflengte (m) d=diepte v water g=9.8 m/s2
In diep water wordt dit
s=1.25 √λ
Bron
2 = Aquote:Op donderdag 1 december 2005 03:49 schreef Keromane het volgende:
2. B. Het gemiddelde blijft hetzelfde: 3/60/1.
Door de trillingen van de microgolven gaan moleculen tegen elkaar aan bewegen en wordt je soepje warmer.quote:4. B. Magnetron is geschikt om te ontdooien en als er ontploffingsgevaar zou zijn dan stond dat in de handleiding.
Dan kun je het toch geen water meer noemen?quote:7. C., maar dat ligt aan de definitie 'branden'. Bij mijn weten kan H2O2 in principe in extreme omstandigheden.
Bron?quote:8. nooit opgevallen. C waarschijnlijk. Geestelijken waren ijdel en drukkers maakten wereldwijd niet gebruik van dezelfde houtsnede.
quote:"De eerste portretten zijn gebaseerd op fantasie en onderling inwisselbaar. Letterlijk, want een vergeten commandeur is ingevoegd door simpelweg de namen een plaats te laten opschuiven zonder de portretten te veranderen. Alleen de laatste drie portretten zijn gebaseerd op gelijkenis. Van deze drie commandeurs hingen in het klooster ook afzonderlijke portretten, en alleen hun hoofden vertonen individuele gelaatstrekken.".
Bquote:11. Als C klopt dan kan B ook kloppen. Geen idee.
F=k*N.quote:12. C. Wrijving in combinatie met de traagheid. Het kost meer energie om vanuit stilstaande positie in beweging te komen
De voortplantingssnelheid van een golf in water is een constante.quote:13. C. Er ontstaan hooguit meer golven. De hoek wordt bepaald door de dichtheid van de vloeistof.
Het is toch echt C, zie mijn berekening hier.quote:17. B. Bij A en C ligt het zwaartepunt voorbij de basis.
De temperatuur is een meting die aangeeft hoe hard alle moleculen trillen.quote:Op woensdag 30 november 2005 15:33 schreef Quarks het volgende:
[..]
Zoals eerder gezegt:
Uiteindelijk smelt het ijs wel, maar een magnetron maakt gebruik van de dipooleigenschap en die is groter bij vloeibaar water dan bij vast water.
Door de trillingen van de microgolven gaan moleculen tegen elkaar aan bewegen en wordt je soepje warmer.
Bij ijs kunnen die moleculen echter niet bewegen, omdat het een vaste vorm is.
Dus gaat het water koken, en blijft het ijs ijs.
-273,15 Cquote:Op donderdag 1 december 2005 11:42 schreef mgerben het volgende:
[..]
De moleculen in ijs kunnen wel iets bewegen, alleen is de beweging niet genoeg om uit het rooster te breken. Alleen bij een temperatuur van 275.15 onder nul staan ze écht stil.
Als dat niet zo zou zijn zou er geen verschil zijn tussen ijs van -10 graden en ijs van (bijvoorbeeld) -100 graden. Het temperatuurverschil is de mate waarin de moleculen meer of minder trillen.
Door de magnetron-energie gaan ze dus steeds meer bewegen en wordt het ijs warmer, totdat de moleculen losbreken en het ijs dus smelt.
Ik neig naar hetzelfde, maar vergeet niet dat we beinvloed worden door de vraag over de opdrogende koffievlek van vorig jaar (of daarvoor?). Deze wijn zit in een tafelkleed, de koffievlek ligt op een niet-absorberend oppervlak.quote:Op vrijdag 2 december 2005 10:07 schreef Doderok het volgende:
Effe terug naar die wijnvlek: volgens mij kan het toch geen optisch bedrog zijn. Dat zou namelijk betekenen dat we bij elke egaal gekleurde cirkel op een witte achtergrond de indruk hebben dat het centrum lichter is dan de rand.
Ik ga dus voor B, door de kromming aan de rand is oppervlakte/volume daar groter, dus verdampt de wijn daar sneller.
En, wat is het resultaat?quote:Op vrijdag 2 december 2005 11:18 schreef mgerben het volgende:
Ok, mijn wetenschappelijk experiment gaat als volgt:
Je neemt een liter rode wijn. Snij een sinaasappel en een citroen in stukken. Gooi deze bij de wijn, samen met 20 kruidnagels, 5 jeneverbessen en een beetje suiker.
Kook het geheel een half uurtje op een heel klein vuurtje.
Daarna op smaak brengen met wat meer suiker, afgieten en in een wijnfles teruggieten.
Beetje port&wodka erbij om te compenseren voor de verdampte alcohol.
Giet de ontstane Gluhwein in een glas, en leeg dit glas in jezelf. Herhaal dit enkele malen.
Giet met een lepeltje wat van de wijn op een papieren servet, een witte theedoek en een stuk keukenpapier.
Het ligt nu te drogen, ik laat weten wat het geworden is...
![]()
Edit: Tafelblad, geen doek!
Experiment is gecorrigeerd!
Note to self: Niet teveel van het wetenschappelijk experiment proeven.
Het juiste antwoord is natuurlijk:quote:Vraag 14: Waardoor is een rode wijnvlek op een tafelblad in het centrum lichter dan aan de randen van de vlek?
A. Bij het vallen vloeien de gekleurde deeltjes naar de randen.
B. Bij het opdrogen trekken de gekleurde deeltjes naar de randen.
C. Het is gezichtsbedrog, veroorzaakt door het kleurverschil tussen de vlek en de omgeving.
Waarom?quote:Op woensdag 7 december 2005 18:36 schreef thabit het volgende:
Bij vraag 16 begin ik opeens ernstig tussen A en C te twijfelen.
Vanwege het kader.quote:Op woensdag 7 december 2005 18:54 schreef Quarks het volgende:
[..]
Waarom?
Ik heb het geprobeerd en mijn hersenen lijken het beeld te corrigeren.
B kan denk ik niet, de ogen draaien niet over dezelfde hoek als je hoofd, maar slechts 10-20%.quote:Op woensdag 7 december 2005 18:56 schreef thabit het volgende:
[..]
Vanwege het kader.
Maar nu ik er nog verder over nadenk, B lijkt ook plausibel: als je kleine draaiingen maakt merk je niks, maar als je grotere draaiingen maakt zie je pas verschil.
Dat zou wel vreemd zijn, je kunt ook bijv. met je bekken draaien. Dat wordt ook gecorrigeerd. Lijkt me eerder iets wat vanuit je evenwichtszintuig komt.quote:Op woensdag 7 december 2005 19:30 schreef Quarks het volgende:
Onze hersenen gebruiken ook de signalen van onze nekspieren om beelden te analyseren.
Dat ook, maar het gaat hier om het beeld wat schijnbaar door je hersenen wordt gecorrigeerd zodat het lijkt alsof je je hoofd recht houdt.quote:Op woensdag 7 december 2005 23:21 schreef Koekepan het volgende:
[..]
Dat zou wel vreemd zijn, je kunt ook bijv. met je bekken draaien. Dat wordt ook gecorrigeerd. Lijkt me eerder iets wat vanuit je evenwichtszintuig komt.
Ik bedoelde dat je hersenen kunnen 'aflezen' hoe je nekspieren staan, zodat ze die informatie kunnen gebruiken om het beeld te corrigeren.quote:Op donderdag 8 december 2005 01:48 schreef Koekepan het volgende:
Dat was allang duidelijk, maar het ging me om je opmerking over de nekspieren. Aangezien je behalve met je nek ook met je romp kunt draaien, lijkt het mij niet zo logisch dat die correctie bij je nekspieren vandaan komt. Het kan, natuurlijk, maar ik zou graag weten waar je je op baseert..
M'n experiment is mislukt. Ik kreeg geen goed kuiltje.quote:Op woensdag 7 december 2005 15:16 schreef thabit het volgende:
[..]
Ik ga even ijs maken om de magnetronvraag uit te proberen.
Maar als je met je bekken draait, dan helt je hoofd ook over, waardoor je, volgens mij, wel je nekspieren tenminste aan moet spannen. (alhoewel ik me nu bedenk dat dat de tegenovergestelde nekspieren zijn, hmm).quote:Op woensdag 7 december 2005 23:21 schreef Koekepan het volgende:
Dat zou wel vreemd zijn, je kunt ook bijv. met je bekken draaien. Dat wordt ook gecorrigeerd. Lijkt me eerder iets wat vanuit je evenwichtszintuig komt.
Ah. Zoiets zou het best kunnen zijn ja.quote:Op donderdag 8 december 2005 12:33 schreef speknek het volgende:
[..]
Maar als je met je bekken draait, dan helt je hoofd ook over, waardoor je, volgens mij, wel je nekspieren tenminste aan moet spannen. (alhoewel ik me nu bedenk dat dat de tegenovergestelde nekspieren zijn, hmm).
Weer zo'n briljante strategische zet van Rick v/d Ploeg.quote:Op donderdag 8 december 2005 13:25 schreef BdR het volgende:
Wel een beetje vreemd trouwens dat er op de website staat "wij hebben niets met de wetenschapsquiz van de VPRO te maken."?
http://www.sfgate.com/cgi(...)0/12/21/MN172002.DTLquote:Their conclusion should reassure penguins everywhere: They're walking just fine, thank you. Considering how Emperor penguins are shaped -- with very short legs -- their teetering-back-and-forth gait makes perfect sense and is nothing to be ashamed of.
7 hangt af van je interpretie van de vraag.quote:Op donderdag 8 december 2005 14:38 schreef thabit het volgende:
Over de vragen 4, 7, 8, 16 en 19 twijfel ik nog zeer sterk.
Bij 4 twijfel ik tussen A en B.
Bij 7 twijfel ik tussen A en C.
Bij 8 twijfel ik tussen B en C.
Bij 16 en 19 weet ik het helemaal niet.
Gaat dus gokwerk worden..
Ah, jij bent al verder gekomen dan ik met het uitproberen dan ik. Voorlopig ben ik bij deze vraag enkel tot de conclusie gekomen dat het een goede keuze van me is geweest om geen experimenteel wetenschapper te worden.quote:Op donderdag 8 december 2005 17:42 schreef ATuin-hek het volgende:
met een ijsklontje uitgeprobeerd in de magnetron lijkt 4 A te zijn
Maar hoe corrigeren je hersenen dat? Misschien wel door je ogen te draaien!quote:Op woensdag 7 december 2005 23:32 schreef Quarks het volgende:
[..]
Dat ook, maar het gaat hier om het beeld wat schijnbaar door je hersenen wordt gecorrigeerd zodat het lijkt alsof je je hoofd recht houdt.
Je ogen draaien ook wel gedeeltelijk me;, zo'n 10 tot 20 graden.quote:Op donderdag 8 december 2005 19:00 schreef thabit het volgende:
[..]
Maar hoe corrigeren je hersenen dat? Misschien wel door je ogen te draaien!
Verrek, effe voor de spiegel getest, het is nog waar ook!quote:Op donderdag 8 december 2005 19:25 schreef Quarks het volgende:
[..]
Je ogen draaien ook wel gedeeltelijk me;, zo'n 10 tot 20 graden.
Experiment uitgevoerd. Vraag 4 is, zoals de theorie al voorspelde, inderdaad A.quote:Op donderdag 8 december 2005 18:33 schreef thabit het volgende:
[..]
Ah, jij bent al verder gekomen dan ik met het uitproberen dan ik. Voorlopig ben ik bij deze vraag enkel tot de conclusie gekomen dat het een goede keuze van me is geweest om geen experimenteel wetenschapper te worden.
Die proef is een keer gedaan bij het programma Hoe?Zo! Wel leuk om te zienquote:Op donderdag 8 december 2005 20:44 schreef Z het volgende:
Ik weet niet of maïzena dezelfde eigenschappen heeft als custard, maar ook ik heb beelden gezien dat iemand over een zwembad vol water/custard loopt. ik gok dus op A.
Lees de vraag eens goed. Er staat duidelijk "bezemsteel" en niet "bezem".quote:Op vrijdag 9 december 2005 23:04 schreef janfreak het volgende:
Met die bezemsteel heb ik zelf het experiment uitgevoerd, het antwoord is C
ook wel logisch want de steel wordt door het gewicht van de bezem steviger op de vinger die er dicht bij is gedrukt. Welke vinger ik ook bewoog, de steel bleef stil liggen op de vinger die het dichtst bij de bezem was.
Dan B, want gezichtsbedrog is het zeker niet.quote:Op maandag 12 december 2005 16:36 schreef Goldboy het volgende:
Persoonlijk twijfel ik nog over 14. Het is of b, of C.
Iemand nog geprobeerd?
Argh, vergeten!quote:Op maandag 12 december 2005 16:38 schreef thabit het volgende:
Je bent een beetje te laat. De deadline voor het insturen was vandaag om 12 uur..
Insturen? Hoezo? Kon je er iets mee winnen dan?quote:Op maandag 12 december 2005 16:38 schreef thabit het volgende:
Je bent een beetje te laat. De deadline voor het insturen was vandaag om 12 uur..
Kun je 15 uitleggen?quote:Op maandag 12 december 2005 16:55 schreef thabit het volgende:
Dit zijn de antwoorden die ik heb ingestuurd. Ik heb er een paar gegokt, dus ik verwacht niet dat ze allemaal goed zijn. Maar wie weet zit er een kansje in.
1C 2A 3A 4A 5C 6A 7A 8B 9C 10B 11B 12B 13A 14B 15C 16C 17C 18B 19A 20C
Mij lijkt A of B ook waarschijnlijker.quote:Op maandag 12 december 2005 17:02 schreef Quarks het volgende:
[..]
Kun je 15 uitleggen?
Ik dacht dat het ruikende deel van je neus vrij hoog in je neusholte zit.
Ik had dit gevonden:quote:Op maandag 12 december 2005 17:38 schreef thabit het volgende:
Ik had op internet iets gevonden wat vrij vaag was, maar wel het meest op C lijkt. Grofweg kwam het erop neer dat je door te snuffelen bepaalde reukcentra in de hersenen actief maakt. Het was onderzoek gedaan in Berkeley, dus wel vrij serieus te nemen.
quote:Tijdens de normale ademhaling bereikt de inademingslucht de bovenste neusgang, waar het reukepitheel zich bevindt. De daar aangekomen lucht is door het bloed en vochtrijke neusslijmvlies voorverwarmd, vochtig gemaakt en van veel stofdeeltjes gezuiverd. Als men beter wil ruiken, gaat men snuffelen, waardoor de dan snel in- en uitgeademde lucht de bovenste neusgang beter kan bereiken. Door het snel op elkaar volgen van reukprikkels wordt de geurgewaarwording versterkt. Het reukzintuig kan ook worden gestimuleerd via de tongbewegingen, waarbij de lucht uit de mond via de achterzijde (neuskeelholte) omhoog wordt gestuwd naar het reukepitheel. De `smaak’ van het voedsel berust voor een belangrijk deel op geurgewaarwordingen die op deze wijze tot stand komen; bij verlies van de reuk is de smaak sterk verminderd. Het aantal door de mens waar te nemen geuren wordt geschat op 200.000.
Ah, maar waarom doen we dan korte ademteugjes bij het snuffelen in plaats van 1 lange stevige?quote:
Er staat: Door het snel op elkaar volgen van reukprikkels wordt de geurgewaarwording versterkt.quote:Op maandag 12 december 2005 18:20 schreef thabit het volgende:
[..]
Ah, maar waarom doen we dan korte ademteugjes bij het snuffelen in plaats van 1 lange stevige?
Dus toch antwoord C?quote:Op maandag 12 december 2005 18:40 schreef Quarks het volgende:
[..]
Er staat: Door het snel op elkaar volgen van reukprikkels wordt de geurgewaarwording versterkt.
Deze berekening klopt volgens mij niet. Buiten dat alle x1,-2 -3 en niet te volgen zijn zonder tekening,quote:Op dinsdag 29 november 2005 18:31 schreef Quarks het volgende:
[..]
Je kunt het zwaartepunt beïnvloeden met je tegels.
Door meer tegels als contragewicht te gebruiken verleg je je zwaartepunt.
[afbeelding]
Uitleg:
We noemen de bovenste tegel T1, en de tegel daaronder T2, enzovoorts. We laten de toren naar rechts overhellen.
Hoeveel kan T1 uitsteken t.o.v. T2 zodat T1 precies in evenwicht hangt?
We noemen de breedte van de tegel d. Het gedeelte wat T1 links uitsteekt t.o.v. van zijn draaipunt op T2 noemen we X1. Het gedeelte wat T1 rechts uitsteekt t.o.v. zijn draaipunt op T2 noemen we d-X1. De massa van de tegel doet niet terzake en laten we dus weg. Ook de zwaartekrachtversnelling laten we weg omdat die niet van invloed is behalve dat hij in werkelijkheid aanwezig moet zijn.
De Momenten links en rechts van het draaipunt (dat op d-X1 ligt) moeten gelijk zijn. Omdat de tegel een homogene massa is die niet dikker of dunner naarmate je meer naar buiten of binnen komt, kunnen we alle massa veronderstellen aanwezig te zijn in het punt 0,5 d respectievelijk 0,5 (d-X1).
Het Moment links wordt daarmee: 0,5 x X1. Het Moment rechts wordt zo 0,5 (d-X1). De Momenten zijn gelijk omdat de zaak in evenwicht hangt, waaruit volgt X1 = 0,5 d. Tegel T1 steekt X1-d uit, dus T1 steekt 1/2 tegel uit t.o.v. de onderliggende tegel T2.
Hoeveel kan T2 uitsteken t.o.v. T3 zodat T2 precies in evenwicht hangt (met T1 nog aanwezig)?
Ook hier geldt weer dat de Momenten links en rechts van het draaipunt, dat op d-X2 ligt, gelijk moeten zijn.
Het Moment links van het draaipunt: 0,5 x X2. Het Moment rechts van het draaipunt bestaat nu evenwel uit twee componenten, te weten voortvloeiend uit T2 én voortvloeiend uit T1. Beiden moeten bij elkaar worden opgeteld en gelijk zijn aan het Moment links. De eerste component is 0,5 x (d-X2). De tweede component, namelijk de bijdrage van T1, is: 0,5 x (d-X2). Omdat T1 precies in evenwicht ligt mag alle massa worden verondersteld in één punt te liggen, nl. het draaipunt van T1 op T2.
Links en rechts zijn gelijk dus 0,5 x X2 = 0,5 x (d-X2) + (d-X2). Oftewel 4 X2 = 3 d, en X2 = 0,75 d. Tegel T2 steekt dus 1/4 tegel uit t.o.v. de onderliggende tegel T3.
Totaal steekt de toren nu uit 1/2 + 1/4 = 0,75 tegel.
Hoeveel kan T3 uitsteken t.o.v. T4 zodat T3 precies in evenwicht hangt (met T1 en T2 nog aanwezig)?
Er geldt weer hetzelfde als boven, echter nu liggen er twee tegels bovenop waarvan het zwaartepunt mag worden geacht te liggen in d-X3. De zaak ligt immers in evenwicht.
De vergelijking wordt hiermee 0,5 x X3 = 0,5 x (d-X3) + 2 x (d-X3). Oftewel X3 = d � X3 + 4 d � 4 X3, hetgeen oplevert 6 X3 = 5 d, dus X3 = 5/6 d. Tegel T3 steekt dus 1/6 tegel uit t.o.v. de onderliggende tegel T4.
De toren steekt nu uit 1/2 + 1/4 + 1/6 = 0,91 tegel.
Hoeveel kan T4 uitsteken t.o.v. T5 zodat T4 precies in evenwicht hangt (met T1, T2, en T3 nog aanwezig)?
0,5 x X4 = 0,5 x (d-X4) + 3 x (d-X4) hetgeen oplevert 8 X4 = 7 d, dus X4 = 7/8 d. Tegel T4 steekt dus 1/8 tegel uit t.o.v. de onderliggende tegel T5.
De toren steekt nu uit 1/2 + 1/4 + 1/6 + 1/8 = 1,04 tegel.
Hoeveel kan T5 uitsteken t.o.v. T6 zodat T5 precies in evenwicht hangt (met T1, T2, T3, en T4 nog aanwezig)?
0,5 x X5 = 0,5 x (d-X5) + 4 x (d-X5) hetgeen oplevert X5 = 9/10 d. Tegel T5 steekt dus 1/10 tegel uit t.o.v. de onderliggende tegel T6.
De toren steekt nu uit 1/2 + 1/4 + 1/6 + 1/8 + 1/10 = 1,14 tegel.
Deze reeks loopt natuurlijk gewoon door. Tegel 11 overschrijdt de 1,5 en tegel 31 overschrijdt de 2. Bij tegel 1000 zit je al op 3,7427. Bij tegel 5000 zit je op de 5,7432.
En ik weet 100% zeker dat het niet oneindig ver opzij kan gaan.quote:Op maandag 12 december 2005 19:47 schreef thabit het volgende:
Er zijn er een aantal die ik 100% zeker weet en een daarvan is dat die toren met tegels toch echt oneindig (of eigenlijk beter geformuleerd: willekeurig) ver kan.
Het antwoord is heel simpel te beredeneren, als volgt:quote:Op dinsdag 13 december 2005 00:45 schreef Jegorex het volgende:
[..]
En ik weet 100% zeker dat het niet oneindig ver opzij kan gaan.
De toren (of een deel ervan) zal op den duur niet meer in evenwicht staan en omvallen.
Als je enkel reactie wenst van thabit, kun je hem beter e-mailen dan je vraag op een publiek forum neerzetten.quote:Op dinsdag 13 december 2005 00:58 schreef Koekepan het volgende:
De vraag is nu: gegeven een overhang van x, wat is het minimale aantal N(x) aan tegels dat ik nodig heb om x te bereiken. Komen we daar de harmonische reeks weer tegen, of is er een betere strategie? Gelieve geen onzin te antwoorden op deze vraag. M.a.w.: graag alleen reacties van thabit.
Dat dacht ik ook ja:quote:Op dinsdag 13 december 2005 12:10 schreef thabit het volgende:
De harmonische reeks levert uiteraard het beste resultaat.
Stel dat de tegels lengte 2 hebben, en hanteer als conventie dat de stapel nog altijd stabiel is als de rand van elke tegel recht onder het zwaartepunt van de deelstapel erboven zit. Mocht je deze eis willen laten vallen, dan kun je natuurlijk elke uitwijking krijgen die een epsilon minder is dan die van de harmonische reeks.
Stel dat het zwaartepunt van de bovenste steen op positie 0 zit, en dat we vanaf de bovenste steen in de positieve richting willen werken. Laat sn gedefinieerd zijn als de positie van het zwaartepunt van de n'de tegel.
Te bewijzen: s1+...+sn<=1+1/2+...+1/(n-1).
We gebruiken nu volledige inductie naar n. Het geval n=1 is triviaal. Stel nu dat het geldt voor de bovenste n stenen. Waar zit het zwaartepunt van deze stenen?
Welnu, dat zit op positie
[afbeelding]
Omdat we de tegel eronder hooguit een afstand 1 verder kunnen krijgen dan dit zwaartepunt, geldt dat sn+1<= 1/1+...+1/n, hetgeen we moesten bewijzen.
De harmonische reeks geeft gelijkheid in de geLaTeXde afschatting en dit laat zien dat daar de stapel ook stabiel is.
Deze manier van redeneren is natuurlijk onjuist. Er zijn zat reeksen die het beschreven eindige gedrag hebben voor de waarden 5, 30, 100 en 1000 en toch niet divergeren.quote:Op dinsdag 13 december 2005 12:16 schreef Quarks het volgende:
[..]
Voor 5 tegels is de maximale overhang 1,142
Voor 30 tegels is dat 1.997
Voor 100 tegels is dat 2.59
Voor 1000 tegels 3,74.
Deze reeks is dus niet eindig.
Maar het feit dat met de hoogte de maximale overhang blijft toenemen impliceert natuurlijk niet dat de reeks niet eindig isquote:Op dinsdag 13 december 2005 12:16 schreef Quarks het volgende:
[..]
Deze reeks is dus niet eindig.
Dat wil zeggen, het verschil tussen 1000 en 1001 tegels maakt natuurlijk erg weinig uit voor de overhang van de bovenste tegel, maar toch blijft met de hoogte de maximale overhang toenemen.
Had ik nou niet iets gezegd over onzinnige bijdragen? Dit is echt pijnlijk om te lezen voor iedereen met een béétje wiskundig besef.quote:Op dinsdag 13 december 2005 12:16 schreef Quarks het volgende:
[..]
Dat dacht ik ook ja:
Harmonische reeks: 1 + 1/2 + 1/3 + 1/4 + 1/5 .... 1/n
Een harmonisch getal Hn is deze reeks tot stap n herhaald.
Dus harmonisch getal 5 = 1 + 1/2 + 1/3 + 1/4 + 1/5.
De maximale overhang voor een stapel van n tegels blijkt te zijn:
Hn / 2.
Voor 5 tegels is de maximale overhang 1,142
Voor 30 tegels is dat 1.997
Voor 100 tegels is dat 2.59
Voor 1000 tegels 3,74.
Deze reeks is dus niet eindig.
Dat wil zeggen, het verschil tussen 1000 en 1001 tegels maakt natuurlijk erg weinig uit voor de overhang van de bovenste tegel, maar toch blijft met de hoogte de maximale overhang toenemen.
Je hebt gelijk, in het uitleggen ben ik zelf niet zo goed.quote:Op dinsdag 13 december 2005 12:20 schreef thabit het volgende:
[..]
Deze manier van redeneren is natuurlijk onjuist. Er zijn zat reeksen die het beschreven eindige gedrag hebben voor de waarden 5, 30, 100 en 1000 en toch niet divergeren.
Mensen, mensen... vertel me liever hoe het met de eenden zitquote:Op dinsdag 13 december 2005 12:23 schreef Koekepan het volgende:
[..]
Had ik nou niet iets gezegd over onzinnige bijdragen? Dit is echt pijnlijk om te lezen voor iedereen met een béétje wiskundig besef.
Volgens mij staat dat hier al ergens.quote:Op dinsdag 13 december 2005 12:32 schreef Doderok het volgende:
[..]
Mensen, mensen... vertel me liever hoe het met de eenden zit![]()
Nee hoor. In het ideale geval is er geen energieverlies en bereikt hij sowieso terug zijn oorspronkelijke hoogte. Het gaat om "hij zet zich zo hard mogelijk af". Hoe stijver de ondergrond (trampoline + bladveren), hoe meer effect dit afzetten zal hebben. Zonder bladveren dus.quote:Op vrijdag 16 december 2005 13:54 schreef yoppybt het volgende:
Iedereen zegt 10->B (de trampoline, springveren moet je in je rugzak stoppen).
Wat echter als de trampoline superstrak gespannen is (zodat hij zo goed als niet veert)? Dan ben je toch echt beter af met verende schoenen.
10->B en 10->C is dus in ieder geval een fout antwoord bij een superstrakke trampoline.
Bij een meer verende trampoline ligt het misschien anders maar waar ligt dan het kantelpunt?
De vraag doet verder geen enkele uitspraak over de veerkracht van de trampoline of de schoenen dus blijft alleen antwoord A over.
Dat lijkt me een ingewikkelde berekening. Hoe strakker de trampoline, hoe meer energie verloren gaat doordat jou lichaam ipv de trampoline vervormt. Daar tegenover staat dat je harder kan afstoten. Waar het optimum ligt?quote:Op dinsdag 20 december 2005 18:09 schreef yoppybt het volgende:
Ik heb het niet over het ideale geval (perfecte vering van de trampoline) maar over het andere uiterste: geen vering van de trampoline.
Stel dat hij zonder trampoline springt, gewoon op de grond. Dan bieden de veren onder de schoenen zeker wel een voordeel. Een strak gespannen trampoline gedraagt zich als de grond. Een normaal gespannen trampoline veert mee.
Hoe strak moet volgens jou de trampoline gespannen zijn opdat de veren onder de schoenen geen voordeel opleveren?
Net op tijd (min of meer) aan dit topic gedacht toen ik enkele wijnvlekken wou wegvegen:quote:Op woensdag 21 december 2005 00:03 schreef Gia het volgende:
In het discussieforum van de NWQ kwam ik het volgende tegen bij de vraag over de wijnvlek:
[afbeelding]
Heb het geprint en de twee vakjes uitgeknipt. Ze zijn precies even donker.
Verder heb ik ook wel wat wijnvlekken op onze mexicaans eiken salontafel, als ik die daaruit zou kunnen knippen, weet ik vrijwel zeker dat de vlek overal even donker is.
(Ja, ik weet dat ik niet meer in kan zenden, maar vind het alsnog leuk om de antwoorden te zoeken voor zaterdag.)
Ik zie bij dat egaal gekleurde vlak wel een donkerdere rand.quote:Op woensdag 21 december 2005 01:42 schreef Doderok het volgende:
[..]
Net op tijd (min of meer) aan dit topic gedacht toen ik enkele wijnvlekken wou wegvegen:
[afbeelding]
Rechts een vlek, links een gefotoshopt vlak van egale kleur.
Op het hout is plastic aangebracht, mogelijk dat daardoor enkel een rand overbleef.
In ieder geval is duidelijk dat men bij een egaal gekleurde vlek de randen niet automatisch als donkerder ziet. (de wereld zou er raar uitzien)
quote:1) Wanneer verdwijnt aarde aan horizon?
C, helemaal niet. De maan keert altijd dezelfde kant naar de aarde toe. Daarom zien wij alleen de voorkant van de maan en nooit de achterkant. Sta je op de maan met de aarde pal boven je, dan sta je op de maan-evenaar. Je staat op het 'midden' van de zichtbare maanschijf en de aarde blijft altijd boven je hoofd staan. Overigens schommelt de maan wel een klein beetje, maar deze zogeheten libraties zijn te klein om de aarde op de horizon te krijgen. Antwoorden a en b waren instinkers. De zon staat 12 uur boven de horizon voor een waarnemer op de aardse evenaar. Daar heeft de maan niets mee te maken. En de maan draait in 27 dagen, 7 uur en 43 minuten rond zijn as en rond de aarde.
Geraadpleegde expert: Govert Schilling, wetenschapsjournalist, gespecialiseerd in sterrenkunde.
2) Hoe lang wachten op trein van 3x per uur?
A, meer dan 10 minuten. Als alle tussenpozen precies 20 minuten zouden zijn geweest, dan zouden alle wachttijden tussen 0 en 20 minuten even waarschijnlijk zijn geweest en dan zou je gemiddeld precies 10 minuten hebben moeten wachten. Maar nu niet alle tussenpozen 20 minuten zijn, is de crux dat je een grotere kans hebt te arriveren in een lange tussenpoos dan in een korte. Daardoor wordt de gemiddelde wachttijd meer dan 10 minuten. De formule die bij de oplossing hoort, luidt als volgt: gemiddelde wachttijd = (a^2 + b^2 + c^2)/120. De tussenpozen tussen de vertrektijden zijn a, b en c, waarbij a + b + c = 60. Een getallenvoorbeeld: Stel de trein rijdt om 12.00 uur, 12.10 uur en 12.30 uur en weer om 13.00 uur. Invullen in de formule levert: gemiddelde wachttijd = (10 x 10 + 20 x 20 + 30 x 30)/120 = 11,7 minuten.
Geraadpleegde experts: prof. dr. Lex Schrijver, onderzoeker bij het Centrum voor Wiskunde en Informatica en hoogleraar wiskunde aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), prof. dr. Chris Klaassen, hoogleraar statistiek aan de UvA en dr. Chris Zaal, wiskundige aan de UvA.
3) Hoe hoog komt gekerfd hartje?
A, twee meter. De cellen die zorgen voor de lengtegroei van een boom zitten helemaal in de top. Jonge cellen worden daar naar beneden toe afgezet. Als deze cellen gaan strekken, 'duwen' ze als het ware de groeipunt een beetje de hoogte in. Zulke groeipunten zitten ook aan de uiteinden van takken en twijgen. En hoe bomen dan dikker worden? Rondom de stam, net onder de bast, zitten ook cellen die zich delen. Die zetten naar binnen toe houtcellen af. Daardoor worden de groeizone en de bast naar buiten gedrukt en neemt de omtrek van de boom toe. De schors gaat scheuren en schilfert langzaam af.
Geraadpleegde expert: dr. Hendrik Poorter, plantenfysioloog aan de Universiteit Utrecht.
4) Wat gebeurt met ijsblok plus kuiltje water in magnetron?
A, het water wordt heet en het ijs blijft ijs. Een magnetron is zo gemaakt dat hij heel goed vloeibaar water verhit. Dat komt doordat de moleculen heen en weer gaan wiebelen in het elektromagnetische veld van de magnetronstraling. Hoe harder moleculen bewegen, hoe warmer het is. IJs neemt duizend tot tienduizend keer minder goed warmte op dan water. Dat komt omdat bij ijs de watermoleculen in een keurslijf zitten. In vaktaal: om te verwarmen moeten de dipolen kunnen relaxeren. Daarvoor is rotatie nodig en die rotatie is er bijna niet in vaste toestand.
Geraadpleegde expert: prof. dr. Jo Hermans, hoogleraar natuurkunde aan de Universiteit Leiden.
5) Waarom lopen pinguïns gek?
Bij deze vraag is wat misgegaan tijdens een herschrijfronde. Deze vraag telt niet mee voor de prijzen. Pinguïns waggelen omdat het de minste energie kost. Dat antwoord stond er niet bij. Er is geen meest juiste antwoord dat er wel bijstaat. Goed, energie dus. Door te waggelen kunnen pinguïns tachtig procent van de energie die nodig is om een pas te zetten, weer in de spieren opnemen voor de volgende pas. Ter vergelijking: mensen halen met lopen maar zeventig procent. Je ziet pinguïns soms ook over ijsbrokken hoppen met twee poten tegelijk of zelfs over hun buik over het ijs te glijden. Dat spaart nog meer energie, maar dat kan lang niet altijd. Pinguïns hebben overigens weldegelijk knieën. De knieën van pinguïns zitten, net als een groot deel van hun poten, verborgen onder hun verenpak.
6) Kun je een fata morgana fotograferen?
A, ja zonder probleem. Een fata morgana is een luchtspiegeling. En een luchtspiegeling bestaat echt. Het is dus niet iets dat onze ogen of hersenen verzinnen. Je kunt hem gewoon fotograferen.
Geraadpleegde expert: prof. dr. Lucas van Vliet, hoogleraar natuurkunde aan de Technische Universiteit Delft.
7) Kan water branden?
C, nee. Water kan niet branden omdat het in een mengsel van zuurstof met waterstof het meest stabiele eindproduct vormt. Waterstof met zuurstof kan waterstofperoxide als minder stabiel intermediair vormen. Maar dit ontleedt bij hogere temperatuur weer in water en zuurstof. Als je waterstof toevoegt aan waterstofperoxide, verbrandt de uit het waterstofperoxide vrijgekomen zuurstof tot... water! Dit is een onomkeerbaar proces. Bij extreem hoge temperatuur ontleedt water in zuurstof en waterstof. Zelfs dan zal geen verbranding optreden. Dat komt doordat de concentraties van waterstof, zuurstof en water in evenwicht zijn.
Geraadpleegde expert: prof. dr. Rutger van Santen, hoogleraar scheikunde aan de Technische Universiteit Eindhoven.
8) Waarom lijken pausen op elkaar in oude boeken?
B, illustratoren gebruikten voor elke geestelijke dezelfde houtsnede. Het maken van houtsneden was een intensief werk. Illustratoren gebruikten oude houtsneden en pasten die aan. Zo maakten ze van een paus een bisschop door bij de paus de tiara te vervangen door een bisschopsmijter. Natuurlijk zullen de illustratoren soms best gegokt hebben, maar dat is niet de belangrijkste reden.
Geraadpleegde expert: dr. Karin Tilmans, historica aan de Universiteit van Amsterdam.
9) Hoe zie je een regenboog vanuit een parachute?
C, als een cirkel. Als je de boog vanaf een hoogte bekijkt, zie je een cirkel. Een regenboog ontstaat als de zon op druppels schijnt. De druppels veranderen het zonlicht van richting en rafelen het uiteen in verschillende kleuren. We zien een boog gewoonlijk als boog en niet als cirkel omdat vanaf de grond bekeken het aardoppervlak in de weg zit. De grootste bogen zijn 's ochtends vroeg of 's avonds laat te zien. De kleinste bogen heb je midden op een zomerse middag. Dan is er namelijk geen boog, omdat de zon te hoog staat en de hele regenboog onder de horizon verdwenen is.
Geraadpleegde expert: drs. Kees Floor, meteoroloog en wetenschapsjournalist.
10) Spring je hoger trampoline met of zonder springstelten?
B, je springt het hoogst zonder springstelten, dus met de stelten in een rugzak. Dat komt doordat het afzetten op een 'zachte' ondergrond minder goed gaat dan op een hardere. Door het toevoegen van springveren wordt de combinatie trampoline plus springveren aanmerkelijk zachter. In vaktaal: de veerconstante van twee veren in serie is altijd kleiner dan die van één van de twee apart. Overigens, als de springer zich van grote hoogte van de trampoline zou laten terugveren, speelt de afzet maar een kleine rol en zou het weinig uitmaken. Dan zou antwoord C goed zijn. In dat geval zou de val-energie verdeeld worden over de twee veermechanismen. De springer zou tot bijna de oorspronkelijke hoogte terugveren, gesteld dat de elasticiteit van beide bijna perfect is.
Geraadpleegde experts: dr. Rinke Wijngaarden, natuurkundige aan de Vrije Universiteit Amsterdam en prof. dr. Jo Hermans, hoogleraar natuurkunde aan de Universiteit Leiden.
11) Heeft een melktand een wortel?
B, ja maar bij het wisselen drukt de nieuwe tand de oude weg. Wanneer de blijvende tand, die onder de melktand in een tandzakje in het bot ligt, gaat groeien, verdwijnt het laagje bot tussen de melktand en de blijvende tand door de druk. Vervolgens verdwijnt de wortel van de melktand. Wanneer de hele wortel van de melktand door het lichaam is opgenomen, blijft de kroon van de tand nog enige tijd op zijn plaats in de kaak door de hechting aan het tandvlees en de verbinding van zenuwweefsel met onderliggend weefsel. Uiteindelijk groeit de nieuwe tand zover omhoog dat de kroon van de melktand losscheurt van het tandvlees.
Geraadpleegde expert: Dien Gambon, kindertandarts bij Bambodino in Rotterdam.
12) Wat gebeurt met bezemsteel op uitgestoken vingers?
B, de bezemsteel steunt beurtelings op de ene en de andere vinger, tot die elkaar raken. De bezemsteel blijft liggen op de vinger die het dichtst bij het zwaartepunt ligt, omdat daar de wrijving het grootst is. De andere vinger ondervindt minder wrijving, waardoor de bezemsteel over die vinger heen schuift. Deze andere vinger komt daardoor steeds dichter bij het zwaartepunt te liggen, waardoor de wrijving toeneemt. Als de wrijving op deze vinger groter is dan die op de eerste vinger, glijdt de eerste vinger naar het zwaartepunt. De vingers wisselen elkaar bij deze beweging af, tot ze tegen elkaar aan liggen. Het zwaartepunt van de bezemsteel rust dan op de vingers en de bezemsteel balanceert.
Geraadpleegde expert: drs. Paul Vlaanderen, natuurkundige aan de Universiteit van Amsterdam.
13) Heeft moedereend een grotere boeggolf dan het kuiken?
C, er is geen verschil. Als je een steen in een vijver gooit, breiden de golven zich in kringen uit. Net als een steen wekt een eend (of een schip, dat maakt niet uit) in alle richtingen continu golven op. Bij de voorkant van de eend zijn de cirkels nog klein. Verder terug langs de route die hij heeft afgelegd, zijn ze groter. Als je vanaf de boeg een lijn trekt langs die cirkels, krijg je een lange V waarvan de punt altijd 39 graden (2x19,5 graden) meet. Hoe sneller de eend zwemt, des te sneller de golfcirkels zich uitbreiden. Daarom is de hoek van de boeggolf altijd hetzelfde, ongeacht of die veroorzaakt wordt door een grote eend, een kleine eend of een speedboot.
Geraadpleegde expert: dr. ir. Hoyte C. Raven, Maritiem Research Instituut Nederland, Wageningen.
14) Waardoor is een wijnvlek in het centrum lichter?
B, bij het opdrogen trekken de gekleurde deeltjes naar de randen. Rode wijn bestaat grotendeels uit water. De gemorste plas vormt een natte plek onder invloed van adhesie, cohesie en de zwaartekracht. Als het water verdampt, vliegen de watermoleculen de lucht in. De verdamping vindt voornamelijk langs de rand van de plas plaats, omdat moleculen uit het centrum veel hinder ondervinden van de damp boven de plas. Onder ideale omstandigheden zou de plas zich samentrekken als water aan de randen verdampt. Het tafelblad is echter verre van ideaal. Het bevat minuscule onregelmatigheden die zorgen dat de plas zich niet samentrekt. Voor de liefhebber: de onregelmatigheden zorgen dat iedere gewenste contacthoek tussen wijn en oppervlak mogelijk is. Goed, omdat er een tekort is ontstaan aan water aan de rand van de plas, vloeit water samen met opgeloste deeltjes vanuit het midden van de plas naar de buitenkant. Dat gaat zo door totdat de plas geheel verdampt is. De meeste gekleurde deeltjes komen dus uiteindelijk aan de rand terecht en vormen zo een ringvormige vlek.
Geraadpleegde experts: prof. dr. Lucas van Vliet en prof. dr. Ted Young, hoogleraren natuurkunde aan de Technische Universiteit Delft.
15) Hoe komt het dat we beter ruiken als we snuffelen?
B, snuffelen veroorzaakt wervelingen die zorgen dat de geur hoog in de neusholte dringt. Bij het inademen zijn de luchtstromen door de neus anders als je gewoon inademt of snuffelt. De neusholte bevat schotjes en is aërodynamisch zo gebouwd dat de meeste lucht bij gewoon ademen niet langs het reukepitheel stroomt. Het snuffelen veroorzaakt extra wervelingen in de lucht die beter tot hoger gelegen receptoren doordringen.
Geraadpleegde expert: dr. ir. Marien de Bruyne, neurobioloog aan de Vrije Universiteit van Berlijn.
16) Waarom wel last van scheve foto, maar niet van scheef hoofd?
C, onze hersenen corrigeren het gedraaide beeld. Dat gaat met behulp van informatie uit verschillende organen. Via de otholieten, kleine stukjes bot op de tasthaartjes in ons evenwichtsorgaan, registreren de hersenen waar naartoe ons hoofd beweegt en in welke stand het staat. Gegevens over de spierspanning en de spierpositie in de nek leveren extra informatie. En halfcirkelvormige kanalen in het evenwichtsorganen detecteren bewegingen in meerdere richtingen. Antwoord A is fout. Ook van een staafje of een lijntje, geplaatst tegen een uniforme achtergrond, kunnen we de oriëntatie aangeven. Uit experimenten is gebleken dat we daarbij slechts kleine systematische fouten maken. Antwoord B is fout, omdat onze ogen slechts een graad of vijf om hun kijk-as kunnen draaien.
Geraadpleegde expert: prof. dr. Casper Erkelens, hoogleraar fysica van de mens, Universiteit Utrecht.
17) Hoe ver kan een stoeptegeltoren uitsteken?
C, oneindig ver. Het handigst gaat het als je van bovenaf rekent en bouwt. Het zwaartepunt van de bovenste tegel mag niet buiten de tegel eronder vallen, dus een halve tegelbreedte. Dat van de tweede tegel van boven ligt precies op een kwart van de breedte. De derde tegel mag slechts een zesde uitsteken. De vierde een achtste enzovoort. Om 1 tegel overhang te bewerkstelligen heb je een toren van 5 tegels nodig (overhang 1,14 tegel). Voor 2 tegels overhang een toren van 32 tegels, voor 3 tegels 227, enzovoort. Een oneindig hoge toren hangt oneindig ver over.
Geraadpleegde expert: dr. Rinke Wijngaarden, natuurkundige aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
18) Waarom zie je in het centrum van je gezichtsveld minder sterren?
B, de rand van je netvlies is lichtgevoeliger dan het centrum. Je ziet minder sterren in het midden van je gezichtsveld omdat je oog daar veel kegeltjes en weinig staafjes heeft. Voor het zien via de kegeltjes heb je veel licht nodig omdat ze een hoge resolutie hebben en slechts een deel van het licht gebruiken. Je kunt hiermee veel details zien en kleur, maar alleen als er veel licht is. Bij weinig licht val je terug op de staafjes. Ze hebben minder licht nodig omdat ze al het beschikbare licht gebruiken en het licht over een groter gebied verzamelen. Aangezien er niet zoveel staafjes in het midden van je oog zitten (daar zitten immers de kegeltjes) zie je meer sterren aan de buitenkant, omdat daar meer staafjes zitten. Overdag is het centrum van je gezichtsveld superieur, nachts echter niet.
Geraadpleegde expert: prof. dr. Casper Erkelens, hoogleraar fysica van de mens, Universiteit Utrecht.
19) Wat gebeurt er als je over een zwembad maïzena rent?
A, je bereikt de overkant zonder weg te zakken. Door de regelmatige vorm van de korrels en door het gladde korreloppervlak vormen maïzenakorrels spontaan een dichtgepakte stapeling. In met water verzadigde maïzena liggen de korrels zeer dicht tegen elkaar en is de ruimte tussen de korrels gevuld met water. Om de pap te laten stromen, moet eerst meer ruimte tussen de korrels gemaakt worden. Die ruimte moet opgevuld worden met water. Dit kost tijd. Daarom gedraagt het materiaal zich stevig zolang de poriën niet opgevuld zijn. Als je over de maïzenapap loopt, zal die in eerste instantie bij elke stap je gewicht dragen. Je moet wel snel lopen, anders zak je er alsnog in.
Geraadpleegde experts: Han de Visser en dr. ir. Henderikus Allersma, onderzoekers Civiele Techniek en Geowetenschappen aan de Technische Universiteit Delft.
20) Als je denkt, wat wordt dan warmer of kouder?
C, je neus wordt kouder. Recent onderzoek van TNO heeft aangetoond dat er een verband is tussen mentale inspanning en de temperatuur van de neus. Die neemt af als mensen zich mentaal inspannen en neemt weer toe als ze in rust zijn. De afkoeling is groter naarmate de taak moeilijker is. We kunnen dat meten met een infraroodcamera. Vermoedelijk spelen bij het afkoelen van de neus twee mechanismen e en rol. De neus wordt minder doorbloed. En je gaat meer ademhalen waardoor er meer lucht langs je neus stroomt.
Geraadpleegde expert: Hans Veltman, TNO Defensie en Veiligheid.
De uitleg die ze gaven was alvast niet duidelijk. Heb er nog verder naar gezocht, niet echt een antwoord gevonden maar de vraag kwam plots bij me op: wat bedoelen ze precies met "de V-vormige boeggolven"? Ik interpreteerde dit als het V-vormige spoor dat de eenden achterlaten (en zo werd het ook uitgelegd), maar misschien wordt de hoek bedoeld die de golf initieel maakt. Vlakbij de eend wordt het water weggedrukt, en hoe sneller de eend zwemt, hoe groter de voor- en zijwaartse snelheid die het water krijgt. En (de hoek van ?) de maximale niet-brekende golf is enkel afhankelijk van de soortelijke massa van het water en de gravitatieversnelling, misschien dat dit er ook mee te maken heeft. (vind de referentie niet meer terug)quote:Op woensdag 28 december 2005 20:31 schreef thabit het volgende:
Die vraag met die eenden geloof ik nog steeds niet. Ik liep vanmiddag langs een eendenvijver en daar waren de hoeken toch echt niet hetzelfde.
En hele kleine eendjes? Speelt de oppervlaktespanning (capillaire golven) dan geen rol?quote:Op woensdag 28 december 2005 21:56 schreef bramiozo2002 het volgende:
Ja het ging om de boeggolf maar dan klopt het nog niet helemaal omdat de boeggolfhoek bij lage dieptes zeer zeker afhankelijk is van de snelheid (een eenvoudig lineair verband). Laagstaand water met gelijke diepte kan gebruikt worden om supersone lucht na te bootsen, daarbij is de golfhoek (de machkegel maw) dus direct afhankelijk van de snelheid.
Ze noemden een "diepe sloot" maar er zal altijd een geringe snelheidsafhankelijkheid zijn. Het hangt er ook vanaf of het water planeert (het voorwerp beweegt dan sneller dan de golfsnelheid), de lengte zal geen invloed hebben op de boeggolven.
Ik vond vooral dat hun uitleg niet duidelijk maakte wat het verschil is tussen ijs opwarmen in een magnetron of op een hete kookplaat. Als je tegen iemand die geen kennis van fysica heeft zegt dat temperatuur een maat is voor de trilling van deeltjes, en je zegt dat in ijs de deeltjes vastzitten in een kristalrooster zodat ze niet tot trilling gebracht kunnen worden, dan zou die persoon besluiten dat ijs niet opgewarmd kan worden...quote:Dat van die magnetron had toch te maken met de kristalstructuur van vast water ?
Ik had ergens gevonden dat water de straling die een magnetron uitzendt 3 tot 4 keer zo goed opneemt als ijs. Maarja misschien is dat wel een te simpele gedachtequote:Op woensdag 28 december 2005 22:40 schreef Doderok het volgende:
[..]
En hele kleine eendjes? Speelt de oppervlaktespanning (capillaire golven) dan geen rol?![]()
[..]
Ik vond vooral dat hun uitleg niet duidelijk maakte wat het verschil is tussen ijs opwarmen in een magnetron of op een hete kookplaat. Als je tegen iemand die geen kennis van fysica heeft zegt dat temperatuur een maat is voor de trilling van deeltjes, en je zegt dat in ijs de deeltjes vastzitten in een kristalrooster zodat ze niet tot trilling gebracht kunnen worden, dan zou die persoon besluiten dat ijs niet opgewarmd kan worden...
hopelijk komt nu niemand op het idee om een uiteenzetting te geven over vrijheidsgraden, Einstein-Bose en de wetten van de thermodynamica
Dat dusquote:Op woensdag 30 november 2005 15:39 schreef ATuin-hek het volgende:
[..]
Juistde moleculen moeten vrij kunnen bewegen om zich naar het wisselende electrische veld te richten.
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |