Leuk artikel uit HP/De Tijd betreffende het verschil tussen jongens en meisjes
quote:
De mietjesmaatschappij
ID: 96
Kastnr: 0
Auteur: Marcel Roele
Ref.: HP/De Tijd, 18 juni , week 24, 1999
Trefwoord: feminisme < >
In het moderne onderwijs wegen de sterke punten van meisjes (communicatie) zwaarder dan de sterke punten van jongens (competitie). Bedreigt die feminisering van het onderwijs onze welvaart? En hoe moet je een oorlog winnen met soldaten die bang zijn om iemand pijn te doen?
Het gaat niet goed met de man. Vroeger waren ferme jongens en stoere knapen verzekerd van succes en waardering; tegenwoordig zijn ze tot mislukken gedoemd. Zij worden op de arbeidsmarkt verdrongen door vrouwen die beter geschikt zijn voor banen in groeisectoren als communicatie, zorg en dienstverlening. Ook in het hoger onderwijs hebben meisjes inmiddels de overhand gekregen: meer dan de helft van de studenten is van het vrouwelijk geslacht en het percentage mannelijke studenten blijft dalen. Mannen zonder indrukwekkende diploma's komen niet aan de vrouw. 'Lager opgeleide mannen zijn de kneuzen van de huwelijksmarkt,' constateerde de onderwijssocioloog Jaap Dronkers vorig jaar.
Zij hebben het nog goed getroffen. De echte kneuzen zijn de arme echtgenoten van geëmancipeerde, hoog op geleide vrouwen. Die moeten maatschappelijk succesvol zijn en veel geld verdienen, maar dat mag geen tijd kosten. Want de ideale man dweilt 's ochtends de gang en zit 's middags met een jengelende peuter op schoot.
Op vaderdag reikt de SIRE (Stichting Ideële Reclame) een prijs uit aan de 'vader van het jaar'. Het kroost mag pa nomineren mits hij voldoet aan bepaalde kwaliteitseisen; zo moet hij een korte werkweek maken, de kinderen naar school brengen en ophalen, regelmatig kleren kopen met hen en actief zijn als huissloof. Vorig jaar bleek uit de in zendingen dat het voormalige gezinshoofd nog niet hele maal thuis is in zijn rol als werkster. Hij kreeg lage cijfers voor koken, wassen en opruimen. Gelukkig compenseert hij zijn onhandigheid met veel zelfspot. 'Pa is primair de paljas van het gezin,' concludeerde de woordvoerder van SIRE.
Volgens het Britse weekblad The Economist zijn mannen het nieuwe zwakke geslacht. Vanaf de eerste schooldag worden jongens gediscrimineerd. Meisjes zijn beter inhet passief verwerken en op commando reproduceren van hapklare brokjes informatie. Jongens experimenteren liever. Zij zijn rustelozer dan meisjes. Rusteloze kinderen worden beschouwd als patiënten: zij zouden lijden aan Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Deze chronische geestesziekte heeft vooral in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië epidemische vormen aangenomen: maar liefst een kwart van de schooljeugd zou eraan lijden. Negentig procent van de patiëntjes zijn jongens.
Zodra kinderen gaan praten, openbaart zich een enorm sekseverschil: meisjes kletsen vooral over mensen, relaties, gevoelens en alledaagse gebeurtenissen. 'En toen kwam tante Annie op bezoek, en dat was erg gezellig want ze nam Klaartje mee, en die heeft samen met mij mijn zieke pop een pleister gegeven.' Jongens verstrekken beknopte informatie over de eigenschappen van objecten: 'Mijn vader heeft een grotere en snellere auto dan de jouwe.' Jongens zijn competitiever dan meisjes; daarom gedijen zij het best in een onderwijssysteem waar het kind dat als eerste het goede antwoord weet, eer en status verdient. Collectivisme is meer iets voor meisjes; zij leren beter als er in groepen aan een taak wordt gewerkt.
Sinds de jaren zestig en zeventig is het basisonderwijs nog verder aangepast aan de wensen van meisjes: er wordt zoveel mogelijk groepsgewijs geleerd. Daarnaast worden er ook dagelijkse kringgesprekken georganiseerd om de kinderen over hun gevoelens te laten praten. In het vierdelige standaardwerk over kringgesprekken (door een groep opvoedkundigen uitgebracht onder de titel Het kringgesprek. Emotionele en sociale opvoeding op school) wordt als doelstelling genoemd dat het kind leert 'het fijn te vinden zelf iets voor anderen te doen en in het algemeen constructief in plaats van destructief met anderen te communiceren'. Met destructief communiceren wordt bedoeld de manier waarop jongetjes praten. Volgens de kringgesprekonderzoeker Ingrid van Alphen is het 'taalgedrag' van jongetjes 'bevechtend en monologisch', terwijl meisjes 'ondersteunend en dialogisch' praten en zich beter aan de regels van het kringgesprek houden.
'Geen daden maar woorden' is het motto van het onderwijs, en dat past niet alleen slecht bij het karakter van jongens, maar ook bij hun vaardigheden. De woordenschat van jongens groeit in een trager tempo dan die van meisjes. Jongens hebben ook meer moeite met lezen en schrijven. Zelfs de penvoering levert jongens meer problemen op: hun fijne motoriek is minder goed ontwikkeld. De achterstand in taalvaardigheid is tijdelijk: wanneer het jongensbrein in de puberteit volgroeid raakt, halen de jongens de meisjes in. Op de basisschool worden de talenten van jongens systematisch onderschat, doordat ze laatbloeiers zijn, een hekel hebben aan school of geen talenknobbel hebben. Vier keer zoveel jongens als meisjes worden als probleemgeval gekwalificeerd: moeilijk lerend of leesblind. 'Als ons onderwijssysteem zich had ontfermd over Albert Einstein, Thomas Edison en Michael Faraday,' schreef de Britse psycholoog Diane McGuinness, 'waren ze in het kneuzenklasje of op een school voor moeilijk lerende kinderen beland.'
Sommige jongens zijn geknipt voor school. De Amerikaanse psycholoog Patricia Sexton onderzocht het verband tussen de persoonlijkheid van Amerikaanse schooljongens van veertien en vijftien en hun schoolresultaten. De jongens die volgens de persoonlijkheidstesten de meest vrouwelijke eigenschappen hadden, haalden de hoogste cijfers op school. Gymnastiek was het enige vak waarvoor deze jongens onvoldoende stonden: zij waren bijna allemaal stijve harken die bang waren voor pijn, klappen of sportblessures. Sexton concludeerde dat scholen geparfumeerde kasplantjes kweken.
De kasplantjes groeien vaak uit tot homoseksuele mannen. De Amerikaanse onderzoeker Richard Green stelde vast dat hij puur op basis van vrouwelijke persoonlijkheidskenmerken van jongens op de basisschool kon voorspellen of ze later homoseksueel zouden blijken te zijn. Een onderwijssysteem dat vrouwelijke jongens bevoordeelt, is dan ook zeer homovriendelijk. Mannelijke homoseksuelen hebben gedurende hun hele schoolcarrière de wind mee. Een homoseksuele Amerikaan heeft een drie keer zo grote kans om met succes een hogere opleiding te doorlopen als een heteroseksuele jongen.
Het onderwijs is gefeminiseerd, maar is daar iets mis mee? Als vrouwen en vrouwelijke mannen beter presteren en slimmer zijn dan ouderwetse macho's, verhoogt feminisering de kwaliteit van het onderwijs. De meeste onderzoeken wijzen echter uit dat het onderwijs de talenten van jongens onderbenut.
Vroeger werd het heel normaal gevonden dat meisjes minder goed waren in rekenen, algebra en meetkunde dan jongens. Dankzij de introductie van vrouwvriendelijke lesmethoden halen meisjes betere resultaten. De Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Zweden zijn hiermee het verst gevorderd: meisjes van dertien zijn daar inmiddels beter in rekenen dan jongens. Maar deze landen eindigen bij internationale vergelijkingen van de rekenvaardigheid in de achterhoede. In landen waar dertienjarigen goed kunnen rekenen, zoals Singapore, Taiwan, Zuid-Korea en Japan, zijn het de jongens die excelleren.
De Nederlandse scholieren rekenen bijna even goed als hun Aziatische collega's en ook bij ons zijn de jongens een stuk beter dan de meisjes. Meisjes evenaren de prestaties van jongens wanneer er veel tekst bij een som staat of wanneer zij een standaard oplossingsprocedure voor de som hebben geleerd. Jongens zijn beter met grote getallen en met opgaven die inzicht en redeneerwerk vereisen. Het Freudenthal Instituut van de Utrechtse universiteit onderzocht hoe jongens en meisjes op verschillende manieren leren rekenen. 'Meisjes hebben meer behoefte aan vastigheid en goede uitleg,' concludeerde onderzoeker Marja van den Heuvel-Panhuizen. 'Ze zijn ook volgzamer dan jongens. Jongens letten minder goed op in de klas en proberen zelf de goede oplossing te vinden.'
Zodra de kinderen in het voortgezet onderwijs overstappen van rekenen op wiskunde, wordt het sekseverschil nog een stuk groter. Dit komt doordat wiskunde een beroep doet op ruimtelijke vaardigheden. Ruimtelijke vaardigheden waren al op de peuterspeelplaats een specialiteit van jongens, alleen kregen ze daar toen nog geen cijfers voor. Kleine jongetjes zijn handiger dan kleine meisjes in het spelen met blokken of het vouwen van dozen. Grote jongens zijn beter in meetkunde dan grote meisjes. Drie kwart van de volwassen mannen overtreft de gemiddelde vrouw in het draaien van geometrische figuurtjes. Dit sekseverschil wordt overal ter wereld aangetroffen en is de afgelopen veertig jaar ongewijzigd gebleven. Desondanks halen in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië meisjes op de middelbare school sinds kort hogere wiskundecijfers dan jongens. Hoe heeft men dit voor elkaar gekregen? Door de wiskunde minder wiskundig te maken. Leerlingen krijgen hoge cijfers als ze netjes hun schrift bijhouden en regelmatig hun huiswerk maken. Proefwerken en het eindexamen herhalen voorgekauwde sommetjes. Een aantal Amerikaanse universiteiten werkt al een kwart eeuw samen in een onderzoeksproject waarbij scholieren worden getest op hun wiskundige kennis. De scholieren moeten hun kennis toepassen op nieuwe problemen. Hierbij blijkt dat jongens nog steeds een stuk beter in wiskunde zijn dan meisjes. Het sekseverschil is bij iedere nieuwe generatie scholieren even groot als bij de vorige.
Rapport- en eindexamencijfers geven een te rooskleurig beeld van de capaciteiten en de kennis van scholieren die braaf en slaafs leren - en dat zijn doorgaans meisjes en vrouwelijke jongens. Dit blijkt uit de resultaten van toelatingstesten voor Amerikaanse universiteiten, waarbij vragen worden gesteld die niet gerepeteerd zijn op school. Hoewel meisjes over de hele linie betere eindexamencijfers hebben, maken ze alleen de toelatingstesten voor taal- en letterenstudies beter dan jongens. In alle andere vakken zijn jongens beter. De verschillen zijn het grootst in de bètawetenschappen en in vakken die met politiek te ma ken hebben, zoals politicologie en Europese geschiedenis. Jongens hebben actiever kennis verzameld en weten meer dingen die niet op het onderwijsprogramma van hun school stonden. Zij hebben ook beter begrepen en onthouden wat zij leerden.
Jongens halen meer uit een VWO-opleiding dan meisjes, maar ze hebben minder kans om op het VWO te belanden. De schoolkeuze vindt plaats in de fase dat jongens een tijdelijke achterstand hebben op meisjes. De hersenen van meisjes beginnen aan een groeispurt wanneer ze tien of elf zijn; drie jaar eerder dan jongenshersenen. Het vrouwelijk brein is rond het vijftiende jaar volgroeid, het mannelijk brein pas rond het achttiende. Bij het invullen van de CITO toets en in het brugjaar van het voortgezet onderwijs profiteren meisjes van hun snellere intellectuele ontwikkeling.
Volwassen mannen hebben gemiddeld twee ons meer hersenen dan vrouwen. Volgens de Britse psycholoog Richard Lynn gebruiken mannen de helft van het extra hersengewicht om hun lichaam aan te sturen, dat doorgaans groter is dan het gemiddelde vrouwenlichaam. Het tweede extra ons zorgt ervoor dat volwassen mannen intelligenter zijn dan vrouwen: het verschil is vier IQ-punten. Het onderwijssysteem houdt er geen rekening mee dat de verstandelijke vermogens van jongens in de jaren na de brug klas toenemen, terwijl die van meisjes stagneren.
Dankzij de feminisering van ons onderwijs barst het in Nederland straks van de opvoedkundigen, want meisjes en vrouwelijke jongens kiezen massaal voor softe vervolgopleidingen. Zelfs van de VWO-meisjes met wis- en natuurkunde in het pakket stroomt maar tien procent door naar de bètawetenschappen of de technische beroepen. Zij dringen niet door tot de top van hun vakgebied. Een op de twintig Nederlandse hoogleraren is een vrouw en zij is bijna altijd actief in een soft vak.
Loek Hermans, de minister van Onderwijs en Wetenschappen, streeft ernaar dat in de toekomst vrouwen evenredig vertegenwoordigd zullen zijn onder de wetenschappers aan de universiteiten. Een algehele verlaging van het niveau is waarschijnlijk de beste manier om deze doelstelling te realiseren, want vrouwelijke wetenschappers presteren niet zoveel. De gemiddelde vrouwelijke wetenschapper publiceert nog niet half zoveel wetenschappelijke artikelen als haar mannelijke collega. Deels wordt dit sekse-verschil veroorzaakt doordat vrouwelijke wetenschappers vaak een deeltijdaanstelling hebben. Als we alleen wetenschappers met een volledige aanstelling vergelijken, blijken de mannen nog steeds productiever te zijn. Zij werken vaker in de avonduren en de weekeinden. De behoefte om in het gezin de rol van paljas te spelen is minder groot dan het verlangen naar wetenschappelijke status. Doordat mannen vaker bereid zijn zich intensief in hun vakgebied te verdiepen, zijn ze sterk oververtegenwoordigd in de absolute top van de wetenschap.
Monomanie en ambitie zijn ouderwetse, mannelijke eigenschappen en zij wegen het zwaarst in mannelijke, harde vakken, zoals de natuurwetenschappen. Intelligentie is ook onontbeerlijk voor succes in de natuurwetenschappen: van alle academici hebben opvoedkundigen het laagste en wis- en natuurkundigen het hoogste IQ. Er zijn veel meer mannen dan vrouwen met de juiste intellectuele talenten voor een carrière in de bètawetenschappen. Het intelligentieverschil tussen mannen en vrouwen blijft beperkt tot vier IQ-punten doordat mannen en vrouwen ongeveer even goed zijn in taaltesten. De ruimtelijke intelligentie van mannen is gemiddeld zeven IQ-punten hoger dan die van vrouwen. Bovendien zijn vrouwen dichter rond het gemiddelde gegroepeerd; uitschieters naar boven of naar beneden komen veel meer voor bij mannen.
Een hoogleraar natuurkunde hoeft niet goed te zijn in taal, maar heeft wel een hoge ruimtelijke intelligentie nodig. Als we de lat voor een hoogleraar natuurkunde leggen op een ruimtelijk IQ van minstens 140, dan kan 0,75 procent van de Nederlandse mannen en 0,05 procent van de vrouwen aan deze eis voldoen. Een geniale natuurkundige heeft, behalve monomanie en ambitie, een ruimtelijk IQ van minstens 170 nodig. Hoe groot is de kans dat de nieuwe Einstein een Mrs. Einstein is? Ongeveer een derde van een procent: driehonderdvijftig keer meer mannen dan vrouwen behoren tot het zeer selecte groepje met een ruimtelijk IQ van minstens 170.
Opvoedkundigen helpen de economie niet vooruit. Alle belangrijke uitvindingen, van de boekdrukkunst tot de computer en van de auto tot het vliegtuig, staan op naam van technici en natuurwetenschappers. De uitvinders zijn allemaal mannen. Als het aan vrouwen had gelegen, leefden we nog in het Stenen Tijdperk. De mannelijke mannen hebben hun eigen graf gegraven: hun uitvindingen hebben ervoor gezorgd dat de samenleving is gefeminiseerd. Wasautomaten, stofzuigers en magnetrons hebben de huisvrouw geëmancipeerd. Dankzij de vorkheftruck, robots en machines zijn er nauwelijks nog banen waarvoor vrouwen te weinig spieren hebben. De spierkracht van mannen is overbodig geworden, maar hun denkkracht is nog hard nodig. Als mannelijke talenten geen kans meer krijgen om uit te blinken, is het snel afgelopen met onze welvaart.
Voorjaarsschoonmaak in Joegoslavië
Vroeger was oorlog een mannenzaak: vuil, wreed en bloedig. Onschuldige burgers werden niet ontzien. De Amerikanen weten er alles van af. De helikopters waar mee zij zo spectaculair crashen, zijn vernoemd naar de Apachen, een volk je dat etnisch is gezuiverd door het Amerikaanse leger.
De Serviërs voerden in Kosovo een ouderwetse oorlog, maar de NAVO had ervoor gekozen om Klein Servië te trakteren op een gefeminiseerde oorlog: schoon, zacht en humanitair. Een veel gebruikt wapen was de grafietbom, een softe bom die ver boven het doelwit ontploft en geen mensen of gebouwen kapotmaakt. Er daalt een regen van koolstofdeeltjes neer waardoor elektriciteitscentrales tijdelijk uit vallen. De Serviërs moes ten urenlang schoonmaken voordat zij hun apparatuur weer aan de praat kregen. Wie zo ijverig poetst, redeneerde de NAVO, komt niet meer toe aan etnische schoonmaak. Toch gaat zelfs een schone oorlog met ontberingen gepaard. De straal jagerpiloten klaagden over hun lange werkdagen, waardoor hun coiffure onder hun helm verpieterde. Ook Gerri Eickhof, NOS-verslaggever te Belgrado, leed verschrikkelijk. Hij was een oorlogscorrespondent van het moderne, feminiene soort. Gerri mocht graag ver van het oorlogsgeweld flaneren op een terrasje. Hij voorzag zijn fris gesteven overhemd van een schietschijfbutton, want met zo'n anti-NAVO- symbool had je meer sjans bij de Serviërs. Er viel een bom op minder dan tien kilometer afstand en toen raakte Gerri geheel over stuur. Pia Dijkstra, die hem dagelijks moederlijk toe sprak, onthulde in de Volkskrant hoezeer hij door de bommen werd gehinderd in zijn journalistieke activiteiten. Gerri
kwam niet meer uit met zijn overhemden, want hij had ze vlak voor een stroomstoring bijna alle maal naar de stomerij gebracht.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bevonden de oorlogscorrespondenten zich aan het front. Zij droegen geen schietschijfbuttons maar camouflagepakken, en toch werd menig een doodgeschoten. Ook de gewone burgers had den geen enkele behoefte om met schietschijfbuttons rond te lopen. De geallieerden beschouwden burgerslachtoffers bij de bombardementen op nazi Duitsland als een prettige bijkomstigheid, waarmee de moraal van de Duitsers werd gebroken. De Twee de Wereldoorlog werd gevochten om te winnen en de militairen waren bereid om te doden en desnoods te sneuvelen. Winnen, do den en sneuvelen zijn vieze woorden in een gefeminiseerde samenleving. Onze jongens willen niemand pijn doen en het thuisfront ziet hen graag ongeschonden terugkeren.
De Serviërs wisten waar ze het tuig vandaan moes ten halen om het vuile werk in Kosovo op te knap pen. De Tijgers zijn een militie die is gespecialiseerd in etnische zuiveringen. Hun leider is Zeljko Raznjatovic, die zichzelf de bij naam Arkan (katachtig roofdier) heeft gegeven. Raznjatovic was vroeger een van de aanvoerders van de Delije (oorlogshelden), de hooligans van Rode Ster Belgrado. De Tijgers hebben hun harde kern gerekruteerd uit het rellenvak van het voetbal stadion. Nederland heeft ook duizenden brute macho's, die zich uit verveling behelpen met zinloos geweld. Onze hooligans krijgen niet de waardering die zij verdienen. In een ouderwetse, mannelijke oorlog waren zij allang naar het front gestuurd om oorlogsheld te worden.
De zorgzame samenleving
De afgelopen eeuw is de afstandelijke Vadertje Staat veranderd in een bedillerige Moeder Overste.
De burger wordt voortdurend tegen zichzelf in bescherming genomen. Zo moet hij in de auto een gordel om en op de brommer een valhelm op. Het leven moet ontdaan worden van alle risico's, maar mannen houden juist wel van een beetje gevaar. Naarmate zij beter beschermd zijn tegen ongelukken, wordt hun rijstijl wilder. Daar komen brokken van en voor straf betalen mannen hogere verzekeringspremies voor hun voertuig.
Mannen worden echter niet beloond voor de kosten die zij de gemeenschap besparen. Zij leven gemiddeld zeven jaar korter dan vrouwen, maar krijgen geen korting op hun AOW-premie. Vrouwen besteden hun extra levensduur niet in goede gezondheid: zowel mannen als vrouwen beginnen vanaf hun zestigste flink te kwakkelen. Maar ook in hun 'gezonde' jaren melden vrouwen zich vaker ziek en bezoeken de huisarts vaker dan mannen. Toch krijgen mannen geen korting op hun ziektekostenverzekering. Kleinzerige types die langzaam wegkwijnen achter de geraniums, worden beloond, terwijl degenen die werken tot zij erbij neervallen, worden bestraft.
De meeste managers zijn nog ouderwetse mannelijke workaholics, want de feminisering van de directie wil niet zo goed lukken. De helft van het jong talent dat tot manager wordt opgekweekt, behoort tot het vrouwelijk geslacht. Maar het geld dat de werkgever in hen steekt, gaat vaak verloren. De vrouwelijke managers komen terug op hun beroepskeuze of blijven relatief laag in de hiërarchie steken. Zij zijn onvoldoende monomaan, ambitieus en competitief om de top te halen. Klaarblijkelijk hebben werk gevers de toekomstige prestaties van vrouwen over schat. In een rationele samenleving zou dit aanleiding zijn om voortaan de kwaliteiten van vrouwelijke kandidaten kritischer te toetsen. Het dagblad Trouw geeft echter in een hoofdredactioneel commentaar de schuld aan de mannen: wij moeten 'ons nog eens grondig beraden op het machogedrag dat bij mannen vaak achter het maken van al die overuren schuilgaat'. Mannen moeten zich onthaasten, want dat is de enige manier waarop vrouwen hen kunnen inhalen.
De overheid ziet graag dat hooggeschoolde specialisten meer tijd besteden aan af wassen en dweilen. Vader moet vaker thuis zijn om zijn zoontjes af te leren zich als macho's te gedragen. Volgens de feministische psychoanalytica Nancy Chodorow komen jongens alsmaar niet tot zorgen, omdat zij geen vader hebben die dit doet. Jongetjes houden krampachtig vast aan hun mannelijkheid met voetbal en andere ruwe spelletjes. Papa moet maar eens met zijn zoontje alle meubeltjes van het poppenhuis gaan af stoffen. Ondertussen kunnen zij samen huilen, want jongetjes moeten leren om net zo kleinzerig te zijn als meisjes. Voor mannen 'is het belangrijk hun pijn en verdriet te erkennen, om te voorkomen dat zij harde, gevoelloze pa tronen weer voortzetten', schrijft de Utrechtse sociaal psycholoog Vincent Duindam. In een gefeminiseerde samenleving is iedereen slachtoffer en doet iedereen aan slachtofferhulp.
Macho! Macho!
Dat was wel even schrikken, toen de kleuterjuf mij dringend verzocht de volgen de dag op gesprek te komen. Mijn zoon had zich schuldig gemaakt aan ontoelaatbaar macho gedrag! Hij was dan weliswaar pas vier, maar toch: ontoelaatbaar! macho! Dat was niet niks. Die nacht heb ik slecht geslapen. Talrijke scenario's buitelden door mijn hoofd: had hij zijn hand in het onderbroekje van Anne-Fleur gestopt? Had hij zijn piemel ontbloot in het bijzijn van Anne-Lotte of had hij misschien een tongzoen gegeven aan een van die vele Anne-Sophies die zijn klas dat jaar telde? Een macho, dat was natuurlijk mijn schuld, want iedereen weet dat macho's dominante moeders hebben. En waar zou dat allemaal wel niet toe leiden? Vrouwenmishandeling? Verkrachting? En het was zo'n lief jongetje. De onderwijzeres trok de volgende dag haar meest misprijzende gezicht en de kleine schuldige stond er bedremmeld bij: hij had een ander jongetje met een schepje op zijn hoofd geslagen! Van opluchting schoot ik in de lach - slaan kleine jongetjes elkaar niet altijd met schepjes op het hoofd? - maar dat werd geheel verkeerd uitgelegd: als er niet snel wat zou veranderen, was het einde zoek. Een beetje begrip was er wel: ik was nu eenmaal een ongehuwde moeder en het was toch algemeen bekend dat die van hun zoons een substituut echtgenoot willen maken. En dan gaan jongetjes zich dus zo ge dragen. Ik was gewaarschuwd en beloofde - toch een beetje ontdaan - beterschap.
Twee weken later, op het jaarlijkse Montessori-lentefeest, werd de school jeugd geacht verkleed naar school te komen. Dat kwam mooi uit, want mijn broer, die net een reisje door Thailand had gemaakt, had een piepklein Thais generaalskostuumpje meegenomen, com pleet met sjerp en onder scheidingen, waarmee de kleine man ongetwijfeld stevig de blits zou maken. Het stond hem beeld schoon.
Maar op het moment dat wij, de generaal en ik, de klas binnenstapten, wist ik het al: foute boel! De meisjes waren, zoals al tijd, allemaal als toverfee of danseres. Maar de jongens, een enkele sip kijkende cowboy uitgezonderd, bleken de tijdgeest beter door te hebben dan mijn zoon en ik: ik zag slechts bakkersknechtjes en lieveheersbeestjes. En door de dodelijke blikken van ouders en leerkrach ten wist ik het nu zeker: mijn zoon is een macho!
Alexandra Besuijen